Stichting Lareb
Jaarverslag 2000
2
Lareb legt de lat hoog Met dit jaarverslag legt de Stichting Lareb verantwoording af over de activiteiten over het jaar 2000. Het afgelopen jaar is een goed jaar voor Lareb geweest. Nog nooit was de kwaliteit van de meldingen zo hoog en nog nooit zijn zoveel belangrijke signalen gevonden en doorgegeven aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Ook zijn er nog niet eerder zoveel artikelen gepubliceerd als in 2000. Lareb legt de lat hoog. Telkens blijkt weer dat artsen, zowel huisartsen als medisch specialisten, en apothekers, zowel in eerste als tweede lijn, Lareb kennen en de weg naar Lareb weten te vinden om vermoedens van bijwerkingen te delen. Bestuur en directie kijken daarom met tevredenheid terug op het jaar 2000. Dit alles was slechts mogelijk dankzij velen. Erkentelijk zijn we voor het vertrouwen dat Lareb van de overheid, met name via het agentschap CBG, kreeg. Zij maakt het werk van Lareb ook financieel mogelijk. De inzet van de medewerkers was opnieuw groot. Met inzet en toewijding wordt hard gewerkt aan de idealen van de stichting om door objectieve informatie bij te dragen aan een veilig en verantwoord geneesmiddelengebruik en het voorkomen van onnodige schade. Zonder een kritisch en creatief collectief als Lareb lukt dat niet. Bestuursleden en leden van de wetenschappelijke adviesraad als vertegenwoordigers van de beroepsgroepen en de wereld van wetenschap vormen de organisatorische en kwalitatieve ruggengraat van de organisatie en droegen ook in 2000 belangrijk bij aan het resultaat van het werk van Lareb. In 2001 hoopt Lareb haar 10-jarig bestaan te vieren. In een jubileumcongres “Geneesmiddelenbewaking in perspectief” hopen we stil te staan bij hetgeen bereikt is en de blik op de toekomst te richten. Nieuwe uitdagingen dienen zich aan. Veel is in beweging in de wereld van overheid, wetenschap en het geneesmiddel. Ook in de toekomst zal Lareb de lat hoog leggen om nog beter bij te dragen aan de veiligheid rondom het gebruik van geneesmiddelen met als uiteindelijk doel een bijdrage te leveren aan de gezondheid van de individuele patiënt. Want daar gaat het om.
J.F.M. Bergen, huisarts voorzitter
drs. A.C. van Grootheest directeur
's-Hertogenbosch, 22 februari 2001
3
inhoudsopgave Lareb legt de lat hoog (voorwoord)
3
inhoudsopgave
4
1.
geneesmiddelenbewaking in 2000
5
2.
de bijdrage van Lareb in 2000
7
3.
Lareb in getallen
10
4.
Lareb als organisatie
16
5.
de mensen van Lareb
22
6.
plannen en aandachtspunten 2001
25
7.
english summary
27
lijst van bijlagen
29
4
1. geneesmiddelenbewaking in 2000 Sinds 40 jaar is het besef algemeen dat bewaking van de veiligheid van geneesmiddelen noodzakelijk is. Geneesmiddelen worden weliswaar goed onderzocht voordat een handelsvergunning wordt afgegeven, maar het onderzoek voor registratie betreft slechts een beperkt aantal patiënten, hooguit enkele duizenden. Die onderzoeksgroep is niet altijd een goede afspiegeling van werkelijke gebruikers van het geneesmiddel. Met name onderzoek bij ouderen en jongeren vindt onvoldoende plaats. Ook is het niet mogelijk alle combinaties met ziekten en andere geneesmiddelen in de praktijk te onderzoeken en heeft het onderzoek maar een beperkte duur, waardoor bijwerkingen met een lange latentietijd niet gevonden worden. Door middel van diverse vormen van geneesmiddelenbewaking dient de veiligheid van geneesmiddelen na toelating tot de markt getoetst te worden, zodat zo nodig door de overheid en de farmaceutische industrie maatregelen genomen kunnen worden. Lareb verzamelt in Nederland deze informatie, door artsen en apothekers te vragen vermoede bijwerkingen te melden, doet nader onderzoek naar de relatie tussen geneesmiddel en mogelijke bijwerking en rapporteert daarover aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). veiligheid van geneesmiddelen Aan de veiligheid van geneesmiddelen worden hoge eisen gesteld. Nieuwe middelen voor een indicatie waarvoor al een geneesmiddel voorhanden is, zullen in beginsel een beter veiligheidsprofiel dienen te hebben dan de bestaande therapie. Patiënten/consumenten kijken ook steeds kritischer naar geneesmiddelen. Omdat voor een ziekte vaak meerdere geneesmiddelen beschikbaar zijn, vormt naast marketing vooral het bijwerkingenprofiel een belangrijk argument voor het succes van een geneesmiddel. Een aantal ontwikkelingen onderstrepen de noodzaak van geneesmiddelenbewaking ook voor de toekomst. Op enkele ontwikkelingen wordt hier nader ingegaan. informatie over veiligheid dient snel beschikbaar te zijn Onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen gebeurt voornamelijk door farmaceutische bedrijven. De afgelopen jaren zijn door fusie slechts een klein aantal zeer grote farmaceutische bedrijven ontstaan. Het beleid van deze bedrijven wordt vooral bepaald door share holders value. Dit betekent dat de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen, die vooral op de researchafdelingen van deze bedrijven plaatsvindt, en de promotie daarvan meer worden bepaald door economische factoren dan door overwegingen die met volksgezondheid van doen hebben. De economische macht van deze bedrijven gaat die van vele landen te boven. Nieuwe geneesmiddelen worden steeds vaker wereldwijd geïntroduceerd en intensief gepromoot. Een voorbeeld hiervan in 2000 was rofecoxib (Vioxx®). Onderzoek naar mogelijke negatieve effecten van nieuwe geneesmiddelen vraagt tijd en hoewel het gewenst is dat artsen terughoudend zijn bij het voorschrijven van nieuwe geneesmiddelen, worden ze vaak kort na introductie al veel voorge-
5
schreven. Het is derhalve van belang dat geneesmiddelenbewaking snel tot betrouwbare informatie leidt, zodat registratieautoriteiten tot adequate besluitvorming in staat zijn. Lareb onderneemt een aantal initiatieven om het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen zo snel mogelijk te kunnen informeren over signalen van bijwerkingen bij nieuwe geneesmiddelen. nieuwe geneesmiddelen Er komen relatief weinig nieuwe geneesmiddelen beschikbaar. De research naar nieuwe middelen kost erg veel geld en voor veel aandoeningen is een behandeling beschikbaar, die vaak niet gemakkelijk te verbeteren is. Veel introducties van nieuwe geneesmiddelen betreffen niet echt een vernieuwing maar een variant op een eigen product of een product van een ander farmaceutisch bedrijf. Een voorbeeld in de afgelopen jaar is de introductie van Losec Mups® ter vervanging van omeprazol (Losec®) in verband met het aflopen van het patent en de reeds gestarte introductie van esomeprazol (Nexium®). Opvallend is de opkomst van lifestyle-geneesmiddelen, die niet zozeer een ziekte behandelen, maar bijvoorbeeld een ongezonde levensstijl corrigeren. Een voorbeeld hiervan is bupropion (Zyban®) als ondersteuning bij het stoppen met roken. Nieuw is wel de snelle ontwikkeling van biotechnologisch geproduceerde geneesmiddelen, bijvoorbeeld eternacept (Enbrel®) voor de behandeling van ernstig reuma. Er is nog weinig ervaring met deze nieuwe middelen. Zij vormen een nieuwe uitdaging voor een goed en deskundig beleid op het gebied van de geneesmiddelenbewaking, ook voor Lareb. internationaal Internationale communicatie en uitwisseling is van groot belang voor een goede geneesmiddelenbewaking. Moderne communicatietechnieken zijn hierbij een belangrijke vooruitgang. Zo worden belangrijke gegevens niet alleen uitgewisseld via wetenschappelijke literatuur en congressen, maar ook via internet, bijvoorbeeld via de diverse websites en het Vigimed-netwerk, een e-mail lijst van nationale centra die zich bezig houden met geneesmiddelenbewaking. Waar de besluitvorming in Nederland plaatsvindt door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, gebeurt dat voor een steeds groter aantal geneesmiddelen in Europees verband door de CPMP in Londen, waarvan de Pharmacovigilance Working Party deel uitmaakt. De reorganisatie van het EMEA, het ondersteunend apparaat, bevestigt het belang van goede Post Marketing Surveillance. Na de reorganisatie zal de organisatie verdeeld zijn in twee afdelingen: één voor registratiezaken en één voor post-registratiezaken, met name veiligheid. Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en haar agentschap participeren in deze Europese organen.
6
2. de bijdrage van Lareb in 2000 Hoewel in het jaar 2000 veel geneesmiddelen in discussie zijn geweest, zijn er in dit jaar, in tegenstelling tot voorgaande jaren, in Nederland geen geneesmiddelen van de markt gehaald vanwege bijwerkingen. Wel werden bijsluiterteksten gewijzigd en zijn waarschuwingen naar artsen en apothekers verzonden, zowel door de fabrikant (registratiehouder) als door de overheid. Alle meldingen die de Stichting Lareb ontvangt worden wekelijks doorgezonden naar de afdeling Geneesmiddelenbewaking van het ACBG. Daarnaast wordt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen elk kwartaal geïnformeerd over signalen waarvan Lareb meent dat ze voor het College van belang zijn. Tweemaal werd in 2000 een brief verzonden over een signaal, waarvan Lareb van mening was dat het College direct geïnformeerd diende te worden. Dit betrof het frequent voorkomen van epileptische insulten bij het gebruik van Zyban® en het feit dat Lareb een opvallend aantal meldingen kreeg van ernstige bijwerkingen op het gebruik van Vioxx®. Door een betere kwaliteit van meldingen en veel contacten met praktiserende huisartsen, medisch specialisten en (ziekenhuis)apothekers was Lareb in 2000 beter dan voorheen in staat het College van informatie te voorzien over geneesmiddelen die in het nieuws waren.
2.1. Bijwerkingen waarvoor Lareb in 2000 aandacht heeft gevraagd cisapride (Prepulsid®) Reeds in 1999 werd door Lareb in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een goed gedocumenteerde casus beschreven van verlenging van de QT-geleidingstijd bij een pasgeborene als gevolg van het gebruik van cisapride en is ook het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen geïnformeerd. Cisapride is een middel dat gebruikt wordt bij misselijkheid en braken. Omdat internationaal ook meer meldingen waren van hartritmestoornissen en plotseling overlijden bij gebruik door volwassenen, is in veel landen de registratie van cisapride ingetrokken of is het middel door de fabrikant teruggetrokken. In Nederland is een waarschuwing uitgegaan, maar wordt het middel met de nodige voorzorgsmaatregelen nog wel gebruikt bij pasgeborenen in situaties waarin geen andere therapie voorhanden is. bupropion (Zyban®) Bupropion werd eind 1999 in Nederland geïntroduceerd, aanvankelijk zelfs via reclamespotjes op tv, als ondersteuning bij het stoppen met roken. Lareb kreeg een aantal meldingen van het optreden van convulsies bij het gebruik van bupropion. Ook in de wetenschappelijke literatuur is dit mogelijke verband gerapporteerd. Door de marketing van het middel, zowel bij consumenten als bij artsen en apothekers, kon gemakkelijk het beeld ontstaan van een onschuldig hulpmiddel. Het College is geïnformeerd over de bevindingen van Lareb. Inmiddels zijn via gemeenschappe-
7
lijke publicaties van het ACBG, samen met Lareb, de beroepsgroepen geïnformeerd over de risico’s van bupropion en de te nemen voorzorgsmaatregelen. rofecoxib (Vioxx®) Rofecoxib is in Nederland goedgekeurd voor de behandeling van artrose sinds begin 2000. De wereldwijde introductie is gepaard gegaan met een intensieve promotie, waarbij vooral pijnstilling als eigenschap werd benadrukt. Ook in Nederland werd het middel direct veel voorgeschreven, waarbij de indruk gewekt werd dat het de plaats kreeg van de oude NSAIDs. Lareb ontving een aantal meldingen van ernstige bijwerkingen, waaronder overlijden. Opvallend was dat het hier vooral oudere cardiaal belaste patiënten betrof, waarbij – wellicht ten gevolge van het vergoedingssysteem – een relatief hoge dosis was voorgeschreven. Het College werd door Lareb geïnformeerd en begin 2001 zal in het Geneesmiddelenbulletin aandacht gevraagd worden voor een juist gebruik van rofecoxib. clozapine (Leponex®) Atypische antipsychotica, waarvan clozapine al meer dan tien jaar in de psychiatrie in gebruik is, staan erg in de belangstelling. Het zijn krachtige middelen bij ernstig psychotische patiënten, die onvoldoende reageren op andere therapieën. Lareb publiceerde in 2000 over het risico van myocarditis en cardiomyopathie bij het gebruik van clozapine en wellicht ook andere atypische antipsychotica. Ook werd aandacht gevraagd voor het risico van bloedbeeldafwijkingen bij het gebruik van deze middelen. Lareb ontving een aantal goed gedocumenteerde meldingen van stijging van de bloedspiegel van clozapine bij patiënten met een infectie. Dit kan leiden tot intoxicatieverschijnselen zoals delier. Het College is over deze meldingen geïnformeerd en begin 2001 zal een artikel hierover in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde verschijnen. Deze informatie laat zien dat ook bij langer bestaande geneesmiddelen bewaking van de veiligheid noodzakelijk is. In 2000 werd in het kwartaalbericht onder meer ook aandacht gevraagd voor de volgende mogelijke bijwerkingen: -
simvastatine: mogelijk optreden van eczeem labetalol: mogelijk convulsies bij pasgeborenen die borstvoeding gebruikten loperamide: mogelijkheid van urineretentie palivizumab: Lareb ontving twee ernstige bijwerkingen minocycline: relatief veel meldingen van interstitiële pneumonie lamotrigine: ernstige huidreacties zijn gemeld clopidogrel: mogelijkheid van trombocytopenische purpura pergolide: optreden van retroperitoneale fibrosering
2.2 Verdere bijdrage van Lareb aan een veilig geneesmiddelengebruik Behalve door het verzamelen en analyseren van bijwerkingen en het doorgeven van de resultaten daarvan aan het (agentschap) College ter Beoordeling van
8
Geneesmiddelen, tracht Lareb ook op andere wijzen bij te dragen aan een veiliger geneesmiddelengebruik.
9
bewustwording Belangrijk is dat artsen en apothekers zich bewust zijn van het mogelijke optreden van bijwerkingen en bij het optreden daarvan deze ook daadwerkelijk bij Lareb melden. Op deze wijze versterken twee belangrijke effecten elkaar. Door een groter bewustzijn met betrekking tot het mogelijk optreden van bijwerkingen zal een arts eerder aan bijwerkingen als oorzaak van de klacht denken. Hierdoor kan veel gezondheidsschade voorkomen worden. 5% van alle ziekenhuisopnames zijn gerelateerd aan geneesmiddelengebruik, waaronder bijwerkingen. Hier is dus veel (gezondheids)winst te behalen. Anderzijds leidt een groter bewustzijn tot meer en vooral betere meldingen aan Lareb, zodat Lareb beter in staat is nieuwe bijwerkingen te signaleren. Het spreekt voor zich dat een kritisch voorschrijven van geneesmiddelen en het volgen van de effecten daarvan in het bijzonder van belang zijn bij nieuwe geneesmiddelen, waarvan mogelijke negatieve effecten nog onvoldoende in kaart gebracht zijn. vaccins Vaccins gelden ook als geneesmiddelen en bijwerkingen van vaccins dienen derhalve ook bij Lareb gemeld te worden. Omdat vaccins grootschalig en door gezonde personen worden gebruikt, is hier specifieke deskundigheid nodig. Lareb is van mening dat ze deze deskundigheid in voldoende mate bezit, mede door het aantrekken van een ter zake deskundige medewerker.
“ …..de overheid heeft een belangrijke rol bij de geneesmiddelenbewaking. Zowel in Nederland als in Europa bestaat hiertoe een goed functionerend signaleringssysteem” . (Minister Borst in antwoord op Tweede-Kamervragen over de derdegeneratiepil)
10
3. Lareb in getallen In dit hoofdstuk wordt aan de hand van getallen en grafieken, voorzien van een korte toelichting, inzicht gegeven in de resultaten van het werk van de Stichting Lareb over het jaar 2000. Hierbij is zowel aandacht voor de omvang als voor de kwaliteit van de diverse activiteiten van Lareb. 3.1 meldingen aantal meldingen per jaar (number of reports) Het aantal meldingen neemt over de loop der jaren licht toe. Toch is het streven niet alleen gericht op toename van het aantal meldingen, maar vooral op vergroting van de kwaliteit van de meldingen, bijvoorbeeld goed gedocumenteerde meldingen. Lareb is overigens van mening dat veel meer meldingen mogelijk zijn in Nederland. Jaar van melden Aantal meldingen 1996 3042 1997 3649 1998 3434 1999 3686 2000 3702 De weergegeven meldingen betreft het aantal patiënten waarover gerapporteerd is. Per patiënt kunnen meer bijwerkingen gemeld worden. Het totale aantal gemelde bijwerkingen bedraagt in 2000 ruim 5000. De ontvangen meldingen bestaan uit verschillende categorieën. Behalve meldingen van artsen en apothekers, ontvangt Lareb via het ACBG ook Nederlandse meldingen van registratiehouders, die verplicht zijn ernstige meldingen binnen 15 dagen door te geven aan de overheid. Door computerproblemen waren niet al deze meldingen op 31 december 2000 daadwerkelijk ingevoerd. Van de meldingen, afkomstig van artsen en apothekers, zijn die meldingen weergegeven die in 2000 zijn ingevoerd. Hier was geen achterstand van belang. herkomst naar specialisme (source of reports) De verdeling naar professionele achtergrond van de melding geeft een indruk over de spreiding van de meldingen. Uit onderstaande grafiek blijkt dat het aantal meldingen uit ziekenhuizen weliswaar voortdurend stijgt, maar ver achterblijft bij het aantal meldingen van huisartsen en apothekers. Toch is het te verwachten dat juist in ziekenhuizen veel belangrijke bijwerkingen optreden en is veel informatie over het klinisch beeld beschikbaar. Lareb richt zich in haar voorlichting dan ook met name op ziekenhuizen. In de grafiek wordt de percentuele verdeling aangegeven; niet het absolute aantal meldingen per beroepsbeoefenaar.
11
grafiek : herkomst naar specialisme (source of reports) 50,0
45,0
40,0
jaar van melde
35,0
30,0
apotheek ziekenhuisapotheek huisarts specialist sociaal geneeskundige
25,0
20,0
15,0
10,0
5,0
0,0 1996
1997
1998
1999
2000
percentage
herkomst naar soort formulier (type of form used for reporting) In onderstaand diagram wordt aangegeven van welk formulier bij de melding gebruik is gemaakt. De formulieren achter in het Farmacotherapeutisch Kompas vormen de grootste groep. Het grote aantal formulieren die door Lareb zelf verzonden zijn na een melding, duidt erop dat er een belangrijke groep trouwe melders is. Het aantal electronische meldingen, zowel vanuit het eerstelijnsinformatie-systeem als via de website neemt duidelijk toe.
eigen meldformulier meegezonden formulier Gebu meegezonden formulier Kompas elektronisch mailing anders
12
meldingen kwalitatief (quality of the reports) Een belangrijk kwaliteitscriterium is de mate, waarin de melding is gedocumenteerd. In onderstaande grafiek is deze kwaliteit van de meldingen weergegeven. Zichtbaar is dat de kwaliteit van de meldingen toeneemt, namelijk een stijging van graad 2 en een daling van graad 1. graad 0: graad 1: graad 2: graad 3:
slecht gedocumenteerde meldingen, b.v. incompleet matig gedocumenteerde meldingen, b.v. geen indicatie vermeld goed gedocumenteerde meldingen goed gedocumenteerde meldingen, waarbij na staken en opnieuw geven van het middel de bijwerkingen opnieuw optrad.
Bij graad 3 is het middel opnieuw gegeven, een zogenaamde rechallenge. Dit gebeurt als regel onbedoeld: pas bij een tweede of volgend gebruik van het middel blijkt de relatie tussen het geneesmiddel en de klacht. Het spreekt vanzelf dat bij ernstige klachten en een duidelijke relatie met het geneesmiddel, dit middel niet opnieuw gegeven zal worden. Lareb heeft dus geen invloed op het aantal meldingen met graad 3.
90,0
80,0
70,0
60,0 per ce nta 50,0 ge
graad 0 graad 1 graad 2 graad 3
40,0
30,0
20,0
10,0
0,0 1995
1996
1997
1998
1999
2000
jaar van melden
13
ernst van de meldingen (seriousness of reports) In onderstaande grafiek is het percentage meldingen weergegeven met een WHO critical term en het percentage meldingen die voldoen aan de CIOMS-criteria voor een ‘ernstige’ melding. Beide criteria zijn internationaal standaard voor ernstige
25
20
percentage
15 WHO critical terms ernstige meldingen (CIOMS) 10
5
0 1996
1997
1998
1999
2000
jaar van melden
meldingen.
percentage meldingen op nieuwe middelen (<5 jaar geregistreerd) (percentage of reports on drugs < years maketing authorization) Hoewel telkens weer belangrijke bijwerkingen op oudere middelen worden gevonden, richt de aandacht zich vooral op nieuwe geneesmiddelen. Met deze middelen is immers nog weinig ervaring opgedaan. Onderstaande tabel laat zien, dat steeds meer meldingen op nieuwe middelen worden gedaan.
Jaar van melden 1996 1997 1998 1999 2000
% 22,3 23,7 29,6 28,3 35,6
14
toptien gemelde geneesmiddelen (ten most frequently reported drugs) Onderstaande tabel laat zien op welke middelen het meest werd gemeld in 2000. In deze toptien zijn bupropion (Zyban®) en rofecoxib (Vioxx®) voorbeelden van recent geïntroduceerde geneesmiddelen. Ook zijn de tien meest voorkomende combinaties van geneesmiddel en gemeldde bijwerking weergegeven.
stofnaam bupropion paroxetine omeprazol rofecoxib terbinafine mefloquine simvastatine diclofenac enalapril/enalaprilaat venlafaxine
aantal meldingen 151 115 111 101 71 55 46 42 41 36
toptien gemelde combinaties tussen geneesmiddel en bijwerking (ten most frequent reported combinations of drugs and adr’s) stofnaam & gemelde bijwerking omeprazol (Losec Mups®)/ afname effectiviteit bupropion / rash bupropion / urticaria bupropion / slapeloosheid terbinafine / smaakverlies bupropion / misselijkheid mefloquine / insomnia bupropion / dizziness omeprazol / nausea bupropion / depressie
aantal meldingen 37 23 20 17 17 14 11 11 11 10
15
3.2 activiteiten berichten aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Het (agentschap) College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (afdeling Geneesmiddelenbewaking) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (sectie Geneesmiddelenbewaking) ontvangen van Lareb wekelijks een overzicht van alle meldingen. De betreffende registratiehouder ontvangt alle ernstige meldingen binnen de wettelijk gestelde termijn. Daarnaast wordt elk kwartaal aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen een overzicht gegeven van mogelijke signalen, die Lareb van voldoende belang acht om het College over te informeren. Over 2000 werden in vier kwartaalberichten 21 mededelingen aan het College verzonden. De berichten worden in het College besproken in aanwezigheid van medewerkers van Lareb. De inhoud van de berichten is in een bijlage opgenomen. Vaak is over deze signalen ook gepubliceerd door Lareb, soms in samenwerking met melders of met medewerkers van het agentschap of leden van het College. publicaties In 2000 werden door Stichting Lareb 35 artikelen gepubliceerd in Nederlandse of buitenlandse tijdschriften op het vakgebied van geneeskunde, farmacie of meer specifieke tijdschriften. Een lijst van deze publicaties is als bijlage opgenomen. presentaties In het beleidsplan 2000-2004 werd het beleid uitgezet om meer expliciet bij te dragen aan een grotere aandacht voor bijwerkingen voor geneesmiddelen en zo ook te komen tot meer en betere meldingen, in het bijzonder vanuit ziekenhuizen. In dit kader zijn in 2000 een groot aantal presentaties gehouden door medewerkers van Lareb. Door de regiocoördinatoren werden in totaal 34 presentaties verzorgd. Daarnaast werden presentaties en/of posters verzorgd op internationale bijeenkomsten, namelijk het ISPE-congres, het ISOP-congres en de WHO annual meeting of national centres. Deze presentaties zijn opgenomen in een bijlage. helpdesk Eind 1999 heeft Lareb na grondig onderzoek besloten de helpdeskfunctie te beperken tot uitsluitend vragen die direct te maken hebben met het doen van meldingen. De belasting van de helpdesk voor Lareb werd te groot en veel vragen betroffen niet de kerntaak van Lareb. Frequente bellers zijn hierover geïnformeerd. Ook is hierover mededeling gedaan in het Pharmaceutisch Weekblad. Het specifieke helpdesknummer is opgeheven.
16
4. Lareb als organisatie Het jaar 2000 is voor Lareb een goed jaar geweest. Veel van de inspanningen die eerder in gang werden gezet, leidden in 2000 tot resultaten. Er is veel en hard gewerkt door de medewerkers. Bestuur en wetenschappelijke adviesraad konden zonder grote problemen hun werkzaamheden verrichten. In dit hoofdstuk wordt een kijkje achter de schermen van de Stichting Lareb als organisatie gegeven. 4.1 beleidsplan Een belangrijk moment was de goedkeuring door het bestuur van het Beleidsplan 2000-2004. In dit beleidsplan zijn de lijnen voor de komende jaren uitgezet. Van het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen werd een goedkeurend bericht over het beleidsplan ontvangen, zij het dat de dekking van het financieel meerjarenperspectief dat aan het beleidsplan was toegevoegd niet op voorhand kon worden verzekerd. In het beleidsplan wordt aangegeven hoe Lareb als organisatie van beroepsbeoefenaren een betrouwbare partner voor de overheid wil zijn. Ook wordt aangegeven hoe Lareb sneller signalen van bijwerkingen van nieuwe geneesmiddelen op het spoor wil komen. Meer aandacht komt er voor de p.r.-kant van het werk van de regiocoördinator. Centraal blijft staan het streven om meer en betere meldingen te ontvangen, met name ook uit ziekenhuizen en deze op een wetenschappelijk verantwoorde wijze te analyseren en daarvoor aandacht te vragen. Het beleidsplan is voor geïnteresseerden aan te vragen bij de stichting en op de website te raadplegen: www.lareb.nl 4.2 stroomlijning intern In 2000 zijn belangrijke verbeteringen aangebracht bij de interne procedures. Dit betreft in de eerste plaats de gang die een melding doorloopt binnen de organisatie, die in hoge mate is gekoppeld aan de structuur van de automatisering. Daarnaast is het van groot belang dat een kennisorganisatie als Lareb een goed intern proces kent voor het vastleggen en verwerken van ideeën. Deze stroomlijning draagt aanzienlijk bij aan de kwaliteit van het interne proces bij Lareb. verwerkingsproces van meldingen Met de invoering van de vernieuwde software voor het verwerken van meldingen, Lareb 2000, is ook een nieuwe verwerkingsprocedure van meldingen gerealiseerd. Het proces van invoeren, beoordelen, analyseren, verzenden en het bewaken van dit proces is nu sterk geprotocolleerd, maar anderzijds ook flexibeler dan voorheen. De invoer gebeurt door de afdeling verwerking en de beoordeling door beoordelaars (waaronder ook de regiocoördinatoren).
17
stroomdiagram ideeën Lareb is een kennisorganisatie, die het moet hebben van kritische en creatieve melders, maar natuurlijk ook van de kwaliteit van de analyse bij Lareb zelf. Om ideeën en associaties die bij het beoordelen van meldingen bovenkomen, niet verloren te doen gaan en een goede bewaking te hebben van de voortgang van de verdere uitwerking van deze ideeën is in de flow van ideeën van idee tot resultaat in een stroomschema vastgelegd. Indien bij de wekelijks bespreking besloten wordt tot nadere analyse van een signaal dan wordt deze toegewezen aan een van de apothekers of artsen. Bij deze bespreking wordt inmiddels gebruik gemaakt van de resultaten van automatische signaalgeneratie, in het bijzonder disproportionaliteit van een associatie tussen een vermoede bijwerking en een geneesmiddel. Deze analyselijst wordt evenals de meldingen die op de follow-up-lijst staan (meldingen, waarover nadere informatie gevraagd is) wekelijks bewaakt. Deze flow draagt aanzienlijk bij aan een hoogwaardige en actuele output van Lareb. Het stroomdiagram is weergegeven op de linker pagina. 4.3 public relations In het Beleidsplan 2000-2004 is aangegeven dat Lareb aandacht zal geven aan een grotere bewustwording met betrekking tot het voorkomen van bijwerkingen van geneesmiddelen bij artsen en apothekers, in het bijzonder in ziekenhuizen. In 2000 is een p.r.-plan ontwikkeld om hier gestalte aan te geven. De taakomschrijving van de regiocoördinatoren is aangepast en in de tweede helft van het jaar zijn diverse activiteiten van start gegaan. Voor de ondersteuning van dit beleid zijn nieuwe geactualiseerde folders gemaakt, alsmede een flyer met de kerninformatie over het doen van meldingen. Deze folders zijn ruim verspreid. In 2000 zijn alle artsen en apothekers in Nederland ten minste één maal schriftelijk benaderd door Lareb. De meldingsformulieren werden ruim verspreid, onder meer twee maal met het Geneesmiddelen Bulletin en via het Farmacotherapeutisch Kompas. Ook is het mogelijk via de Lareb-website te melden (www.lareb.nl). ziekenhuizen. Alle ziekenhuizen in Nederland, zowel directie, medische staf als ziekenhuisapothekers, zijn benaderd met informatie over Lareb. Dit heeft eind 2000 geresulteerd in 25 uitnodigingen voor het houden van een presentatie voor de staf van een ziekenhuis. Voor elke regio worden de contacten bijgehouden en waar nodig extra inspanningen gepleegd. Juist in ziekenhuizen worden veel en ernstige bijwerkingen gezien, die goed gedocumenteerd zijn. Het aantal meldingen uit ziekenhuizen neemt duidelijk toe en vindt zijn weerslag in de kwaliteit van de output van Lareb, zoals is weergegeven in hoofstuk 3. huisartsen en apothekers Het project “ bijwerkingen op het fto” kon dankzij een subsidie van het Ministerie van VWS ook in 2000 voortgang vinden en zal in 2001 worden afgerond. Het project ondersteunt op verschillende manieren de aandacht voor bijwerkingen op het reguliere overleg tussen huisartsen en apothekers. Naast grotere bewustwording en daardoor een veiliger en verantwoord voorschrijfgedrag is het doel het bevorderen van kwalitatief goede meldingen. 18
Aansluiting is gezocht bij de KNMP-projecten “ maagweek in uw apotheek” en “diabetes-check” , zodat het element bijwerkingen daarbij ook aan de orde komt. contactpersonen In 2000 is begonnen met het samenstellen van een groep contactpersonen van Lareb. De gedachte is een groep artsen en apothekers in kaart te brengen, die van extra informatie over het werk van Lareb wordt voorzien en die in hun omgeving het werk van Lareb bevorderen, met name door het melden van bijwerkingen te stimuleren. Het streven is om in elk ziekenhuis tenminste één contactpersoon te hebben. 4.4 externe relaties Lareb is een kleine organisatie in een grote wereld. Die wereld is de wereld van de medische en farmaceutische praktijk en de wereld van het geneesmiddel, gezien zowel vanuit de overheid, de farmaceutische industrie als vanuit de academische wereld. artsen en apothekers Lareb is een organisatie van de beroepsgroepen. Zo is zij in 1991 vanuit eerdere initiatieven ontstaan en dat wil zij nog steeds zijn. Vertegenwoordigers van organisaties van artsen en apothekers vormen dan ook het bestuur van de stichting. Het is niet alleen zo dat Lareb niet kan bestaan zonder de informatie vanuit de beroepsgroepen met betrekking tot mogelijke bijwerkingen, het gaat er uiteindelijk om dat de verzamelde kennis via arts en apotheker de individuele patiënt ten goede komt en zo bijdraagt aan een veilig en ook (economisch) verantwoord gebruik van geneesmiddelen. Het is de kracht van Lareb dat zij haar basis en doel in de medische en farmaceutische praktijk heeft. (agentschap) College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Dank zij de aanwijzing door de overheid in 1995 heeft Lareb de positie van nationaal centrum en wordt zij als zodanig erkend door de Wereld Gezondheid Organisatie. Het (agentschap) College ter Beoordeling van Geneesmiddelen is het primaire adres van de door Lareb verzamelde en geanalyseerde informatie over bijwerkingen. Het agentschap is ook door de minister aangewezen als coördinator van de geneesmiddelenbewaking in Nederland en als subsidiegever. Op beide terreinen is de afgelopen jaren een plezierige werkrelatie opgebouwd. Lareb ziet met belangstelling de verschillende ontwikkelingen die gaande zijn, zowel in Europees verband als ook in Nederland, met betrekking tot een goed en veilig geneesmiddelgebruik en de organisatie van de Post Marketing Surveillance tegemoet. Gezien de ervaring en expertise die Lareb heeft opgebouwd, alsmede het feit dat Lareb is geworteld in de beroepsgroepen, heeft de stichting alle vertrouwen in toekomstige ontwikkelingen. Met de afdeling geneesmiddelenbewaking van het agentschap (hoofd: drs. A.P. Meiners) en de sectie geneesmiddelenbewaking van de Inspectie voor de Volksgezondheid (hoofd: prof. dr. B.H. Chr. Stricker) vindt op regelmatige basis overleg plaats: in 2000 acht maal.
19
farmaceutische industrie Het onderwerp van het onderzoek van Lareb, geneesmiddelen, is het product in wetenschappelijke en commerciële zin van de farmaceutische industrie. Met inachtneming van de Wet van Rümke, maximale toenadering met behoud van distantie, streeft Lareb naar een goede samenwerking. Deze betreft vooral het overleg over de bevindingen van Lareb. Alle publicaties van Lareb worden vooraf voorgelegd aan de betreffende registratiehouder voor commentaar. Voor goede argumenten – er is veel kennis bij de industrie aanwezig – is Lareb altijd gevoelig; een wetenschappelijke discussie wordt niet uit de weg gegaan. De wens om ook gegevens rond niet-ernstige meldingen uit te wisselen heeft in 2000 onvoldoende zijn beslag gekregen. Uiteraard voldoet Lareb aan de wettelijke plicht om ernstige meldingen binnen 15 dagen door te geven aan de betreffende registratiehouder. Het streven blijft om ook via line-listings informatie te geven over de overige meldingen. Omgekeerd is Lareb geïnteresseerd in meldingen die de industrie ontvangt. Het opnemen van deze meldingen zou van de Lareb-databank nog meer dan nu al het geval is, een nationale databank maken. universiteiten De contacten met de verschillende universiteiten zijn voor Lareb essentieel. In samenwerking met het Academisch Medisch Centrum Utrecht doet drs. E.P. van Puijenbroek onderzoek naar de toepassing van automatische signaalgeneratie bij het opsporen van bijwerkingen, gebruik makend van grotere bestanden van meldingen (begeleiders: prof. dr. H.G.M. Leufkens en prof. dr. A.C.G. Egberts). In het kader van het zogenaamde excellence traject deed mevr. M. Fabius bij Lareb onderzoek naar het verschil in gemelde bijwerkingen op Losec en Losec Mups. Ook met de vakgroep Sociale Farmacie en Farmaco-epidemiologie van de Rijksuniversiteit Groningen (hoofd: prof. dr. L.T.W. de Jong – van den Berg) zijn intensieve contacten. Drs. A.C. van Grootheest doet onder haar begeleiding onderzoek naar de specifieke bijdrage van de apotheker bij het melden van bijwerkingen. Twee studenten liepen eind 2000 hun bijvakstage bij Lareb: K. Mes en A. Groote. Goede samenwerking is er ook met de vakgroep Klinische Farmacie te Nijmegen (hoofd: prof. dr. Y.A. Hekster) en de vakgroep Klinische Farmacologie te Amsterdam (hoofd: prof. dr. C.J. van Boxtel) en de vakgroep Biostatistiek en Farmaco-epidemiologie te Rotterdam (prof. dr. B.H. Chr. Stricker). Door medewerkers van Lareb werden colleges gegeven aan de universiteiten te Groningen, Utrecht, Amsterdam, Leiden en Nijmegen. internationaal Geneesmiddelenbewaking is een internationaal gebeuren. Zowel organisatorisch als wetenschappelijk zijn goede internationale contacten van groot belang voor Lareb. De organisatorische samenwerking vindt met name plaats via het Uppsala Monitoring Centre van de WHO (hoofd: prof. dr. E.R. Edwards), waarmee goede contacten onderhouden worden. Ook in 2000 werd de jaarlijkse vergadering van nationale centra voor farmacovigilantie van de WHO bijgewoond. Alle meldingen die bij Lareb binnenkomen worden ook opgenomen in de WHO-databank.
20
Wetenschappelijk participeert Lareb vooral in de International Society of Pharmacovigilance (ISOP) en de International Society of Pharmaco-epidemiology (ISPE). Drs. A.C. van Grootheest werd benoemd in de executive board van de ISOP. Lareb begeleidde een onderzoek vanuit de Groninger Universiteit naar het opzetten van een geneesmiddelenbewakingssysteem op de Nederlandse Antillen. Dit heeft inmiddels geleid tot een associate membership van de Nederlandse Antillen van het WHO Uppsala Monitoring Centre. overige samenwerking Het is niet goed mogelijk alle contacten die Lareb onderhoudt te noemen. Belangrijk is voor Lareb de samenwerking met het Geneesmiddelen Bulletin (eindredacteur: Dr. P.J.J. Admiraal), waarvan doelstelling en materie sterk aan Lareb verwant zijn. Lareb streeft naar regelmatige publicatie van haar bevindingen in het Geneesmiddelen Bulletin, waarmee vrijwel alle artsen en apothekers in Nederland bereikt worden. Ook met het Pharmaceutisch Weekblad is er een goede samenwerking. De samenwerking met de Stichting Doelmatige Geneesmiddelen Voorziening kreeg in 2000 gestalte in de voortzetting van het project “ bijwerkingen op het fto” . Met het Nederlands Signalerings-Centrum Kindergeneeskunde is deelname van Lareb voorbereid. Met ingang van 2001 kunnen kinderartsen ernstige bijwerkingen bij kinderen op deze manier melden. Hiermee wordt een belangrijke leemte ingevuld en wordt meer inzicht gekregen in het voorkomen van bijwerkingen van geneesmiddelen bij deze specifieke groep. 4.5 automatisering Automatisering neemt een belangrijke plaats in bij het werk van Lareb. Zowel voor het bereiken van een hoge graad van doelmatigheid als voor het behouden van een voldoende kwaliteit van werken en output is goede automatisering onontbeerlijk. In 2000 vroeg met name de realisatie en implementering van het vernieuwde software-programma Lareb 2000, dat door TNO Preventie en Gezondheid werd ontwikkeld, weer veel aandacht. Het bleek nodig juridische ondersteuning te vragen om de kwaliteit en tijdsplanning enigszins te halen. Eind 2000 kon het systeem geïnstalleerd worden, zij het met enige kinderziekten. Alleen door het maken van een aantal noodprogramma’s was het mogelijk het interne proces en het doorgeven van meldingen naar elders te continueren. Helaas werd van de medewerkers het afgelopen jaar veel inspanning en soms geduld gevraagd, daar waar de automatisering het liet afweten. In december 2000 is besloten een extern bureau advies te vragen over de gewenste toekomstige automatisering, zowel met betrekking tot inhoud als organisatie en management. website De website van Lareb (www.lareb.nl) is in 2000 volledig vernieuwd. Het streven is om meer actuele informatie rond bijwerkingen en de rol van Lareb op die manier toegankelijk te maken. Ook het melden via deze website neemt toe.
21
4.6 financiën Van het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen ontving de Stichting Lareb voor het verrichten van haar taak een subsidie van f 2.700.000,- . Ook in 2000 was er een plezierige samenwerking met het agentschap, dat ook als taak heeft de geneesmiddelenbewaking in Nederland te coördineren en mogelijk te maken. Van het Ministerie van VWS werd voor het project “ bijwerkingen op het fto” een subsidie van f 94.000,- ontvangen. In een meerjarenkader is een schets gegeven van de omvang van de begroting van de Stichting Lareb voor de komende jaren. Voor 2001 is inmiddels de benodigde subsidie toegezegd. Door Crop de Kleuver, registeraccountants, werd een goedkeurende verklaring afgegeven over de jaarrekening 2000.
22
5. de mensen van Lareb Lareb is een relatief kleine organisatie, waar de kwaliteit van de mensen die bij het werk van de stichting betrokken zijn, in hoge mate het resultaat bepalen. Als wetenschappelijk werkende organisatie worden vaak hoge eisen gesteld. Zonder de inzet van velen zou het niet mogelijk zijn geweest, ook in 2000, zoveel werk te verzetten. Dit geldt uiteraard in de eerste plaats de medewerkers, maar niet minder hen die op vrijwillige basis deel willen uitmaken van het bestuur en de wetenschappelijke adviesraad. 5.1 medewerkers Er is in 2000 hard gewerkt door de medewerkers van Lareb. Dankzij een grote inzet was het mogelijk ondanks automatiseringsproblemen en de belasting die het inwerken van nieuwe medewerkers met zich meebrengt, om goed te presteren. De vacatures die in 2000 ontstonden konden goed worden ingevuld. De kennis op het gebied van bijwerkingen van vaccins kon worden vergroot door de komst van de heer J. Labadie, arts, voorheen werkzaam bij het RIVM. Maandelijks zien alle wetenschappelijk gevormde medewerkers elkaar op de zogenaamde Larebdag. Behalve uitwisseling van informatie is de dag vooral bedoeld voor nascholing en afstemming. De Larebdag van december werd afgesloten met een zelf gekookt diner. De jaarlijkse Larebconferentie had dit jaar het nieuwe beleidsplan als thema. Ook voor het secretariaat en de afdeling verwerking was 2000 een druk jaar, waarin veel tot stand kwam. verdeling naar activiteiten De werkzaamheden van de medewerkers van de Stichting Lareb kunnen onderverdeeld worden in verschillende activiteiten, zoals werkzaamheden die van doen hebben met het verzamelen van meldingen (onder meer informatievoorziening en voorlichting) en het beoordelen van binnengekomen meldingen. Vervolgens dient een verdere wetenschappelijke analyse van deze meldingen plaats te vinden en wordt daarover gerapporteerd. Daarnaast zijn er uiteraard activiteiten die samenhangen met het beheer van de organisatie. De verdeling naar activiteiten wordt weergegeven in het volgende diagram.
23
verdeling naar activiteiten afdeling meldingen
verzamelen beoordelen analyseren beheer diversen
verdeling naar activiteiten afdeling analyse
verzamelen beoordelen analyseren beheer diversen
regionaal werken Lareb heeft regiokantoren in de academische ziekenhuizen te Groningen, Amsterdam (AMC), Utrecht en Rotterdam. Korte lijnen met (potentiële) melders blijken het aantal en de kwaliteit van de meldingen positief te beïnvloeden. De regioraad Limburg is opgeheven onder dank voor de bijdrage die de leden de afgelopen jaren hebben geleverd aan de stichting. De taak van de regiocoördinatoren is het bevorderen van meldingen door presentaties, netwerken etc., maar ook het beoordelen van meldingen en het bijdragen aan publicaties. personeelszaken Om het personeelsbeleid van de stichting te professionaliseren is de heer P. van den Berge aangetrokken als free-lance personeelsfunctionaris. Hij vervult op ad hoc basis de functie van personeelsconsulent. Medewerkers kunnen desgewenst een afspraak met hem maken voor het bespreken van zaken die gerelateerd zijn aan het werk of het dienstverband met de Stichting Lareb. Ook treedt hij op als adviseur van de directie op het gebied van personeelsaangelegenheden. 24
Uit een door hem verricht oriënterend onderzoek naar de tevredenheid over Lareb als werkgever onder de medewerkers, bleek dat dit in het algemeen als positief werd ervaren. Per 1 oktober 2000 is een proef gestart tot eind 2001 met het invoeren van de 36urige werkweek. De bevindingen zullen oktober 2001 geëvalueerd worden. Het ziekteverzuim lag in 2000 op 4%. Een lijst van medewerkers is als bijlage in dit jaarverslag opgenomen. 5.2 bestuur Het bestuur, dat functioneert volgens het Raad-van-Toezicht-model, kwam in 2000 twee maal bijeen en hield éénmaal een schriftelijke ronde. Het dagelijks bestuur had enkele malen overleg met de directie over lopende zaken. Punten van bijzondere aandacht waren er niet het afgelopen jaar. Prof. dr. R. Vos, die eind 1999 afscheid nam van het bestuur van de stichting hield op de jaarlijks Lareb-bijeenkomst op 16 maart een lezing onder de titel “ Opsporing van bijwerkingen: een kwestie van objectiviteit of vertrouwen?” . De lezing is inmiddels gepubliceerd in Conceptuur. De samenstelling van het bestuur is weergegeven in een bijlage. 5.3 wetenschappelijke adviesraad De wetenschappelijke adviesraad kwam in 2000 drie maal bijeen. Thema’s die o.a. aan de orde kwamen waren kwaliteit en kwantiteit van een spontaan meldingssysteem en criteria voor de conclusie van kwartaalberichten. Ook werden de concept-kwartaalberichten besproken of in een schriftelijke ronde van commentaar voorzien. Besloten is om in 2001 één thematische bijeenkomst te houden en twee vergaderingen te wijden aan kwartaalberichten en kleinere onderwerpen. Alle publicaties van de stichting worden aan de wetenschappelijke adviesraad toegezonden. In 2000 is mede naar aanleiding van een internationale conferentie over dit onderwerp, aandacht besteed aan de mogelijkheid van rechtstreekse meldingen door patiënten bij Lareb. Zowel praktische als theoretische bezwaren maken dit naar het oordeel van de wetenschappelijke adviesraad op korte termijn niet mogelijk. Als bijlage is een lijst van leden van de raad opgenomen.
25
6. plannen en aandachtspunten 2001 Het langetermijnbeleid van de stichting is weergegeven in het Beleidsplan 20002004. Voor het jaar 2001 zullen vooral de volgende zaken aandacht vragen. 10 jaar Lareb Nadat eerder al regionale stichtingen functioneerden in Noord-Brabant, Zeeland en Groningen, is in 1991 de landelijke stichting Lareb opgericht. Op 15 maart 2001 wordt ter gelegenheid van dit feit een jubileumcongres georganiseerd onder de titel “Geneesmiddelenbewaking in perspectief” . Een aantal sprekers zal de stand van zaken rond farmacovigilantie opmaken en een blik werpen op de toekomst. Prof. dr. Graham Dukes zal als keynote speaker optreden. Ook zal die dag de Larebprijs worden uitgereikt aan een melder die één of meer meldingen van uitzonderlijke kwaliteit en belang heeft gedaan. De uitreiking zal gedaan worden door prof. dr. A. Bakker, voorzitter van de wetenschappelijke adviesraad. Ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan zal een uitgave verschijnen met een selectie van Lareb-publicaties. Deze is bij Lareb aan te vragen. regionale conferenties In het najaar van 2001 zal in de vijf regio’s een nascholingsbijeenkomst voor artsen en apothekers worden georganiseerd. Het thema is bijwerkingen bij kinderen. Voor deze bijeenkomsten is accreditatie bij de beroepsorganisaties aangevraagd. Op deze wijze wil Lareb de melders bij het jubileum en werk van Lareb betrekken. workshop automatische signaalgeneratie Later in het jaar hoopt Lareb in samenwerking met ISOP een internationale workshop te organiseren met als thema “ methods of automated signal generation” . Deze workshop wordt georganiseerd ter gelegenheid van de promotie van E.P. van Puijenbroek op 1 oktober 2001 over dit thema. De gedachte is om theorie en praktische ervaringen met een aantal zusterorganisaties uit te wisselen. p.r.-campagne ziekenhuizen In 2001 zal het p.r.-plan richting ziekenhuizen verder gestalte krijgen. Meer dan 25 afspraken voor presentaties zijn reeds gemaakt. Ook de opbouw van het netwerk van contactpersonen zal verder ingevuld worden. Een en ander zal ondersteund worden door p.r.-activiteiten rond het 10-jarig bestaan. intensive monitoring In samenwerking met de Vakgroep Sociale Farmacie en Farmaco-epidemiologie van de Rijksuniversiteit Groningen zal een onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid via intensive monitoring snel inzicht te krijgen in mogelijke bijwerkingen van nieuwe geneesmiddelen.
26
bijwerkingen bij kinderen In 2001 zal de deelname van Lareb aan het Nederlands Signalerings-Centrum Kindergeneeskunde van start gaan. Hierdoor zullen meer ernstige meldingen van bijwerkingen bij kinderen ontvangen worden. Dit is een belangrijke ontwikkeling omdat over bijwerkingen bij kinderen nog onvoldoende bekend is.
“Waarin ligt de winst van het systeem van Lareb besloten: in de objectieve besluitvorming en kwantitatieve onderbouwing met epidemiologische gegevens over bijwerkingen van geneesmiddelen of in de professionele oordeelsvorming en de kwantitatieve analyse van vermoede bijwerkingen als bijdrage aan een verbetering van de individuele farmacotherapie? Duidelijk is dat het geen kwestie is van of-of, maar van en-en. En dit moet zo blijven: Lareb speelt een eigen rol in het systeem van geneesmiddelenbewaking, doch is verankerd in de professionele praktijk van artsen en apothekers” . (prof. dr. R. Vos in “ Opsporing van bijwerkingen: een kwestie van objectiviteit of vertrouwen?” in Conceptuur, dec 2000)
27
7. English summary Lareb, the Netherlands' Pharmacovigilance Foundation, in 2000 The Lareb Foundation collects, collates and analyses reports of adverse reactions to drugs in the Netherlands. Only medical practitioners and pharmacists can make such reports. The administrative board of the Lareb Foundation consists of representatives of all major medical and pharmacological organisations, together with a member representing patients' organisations. Lareb performs its task under the authority of the Dutch government, which subsidises the foundation's work. Lareb reports to the Dutch Medicines Evaluation Board (a governmental agency), while all reports are also being forwarded to the World Health Organisation's Uppsala Monitoring Centre. Pharmacovigilance in 2000 No drug was actually withdrawn from the market for safety reasons in 2000. However, a number of warnings were issued and in some instances the SPC-texts, the official product information, were modified. Effective pharmacovigilance is of growing importance. Patients and consumers take an increasingly critical view of prescription drugs, Particularly in cases where several medications are available for the same indication, the absence of adverse reactions is likely to determine the success of each. It is increasingly important to identify the potential negative effects of drugs which are to be used on a wide scale as soon as possible. It is now common for drugs to be introduced and promoted world-wide. Although a degree of caution in prescribing new drugs is desirable, these are nevertheless widely prescribed sometimes. Lareb therefore wishes to develop a methodology whereby an initial impression of newly introduced medicines can be formed at an early stage by means of intensive monitoring. In many cases, new medicines are so-called 'lifestyle drugs'. Further challenges in effective pharmacovigilance are presented by the emergence of drugs produced by biotechnological means and the over-the-counter sale of some medicines. Lareb's contribution in 2000 In 2000, Lareb received 3702 reports describing over 5000 adverse drug reactions. More as thirty articles appeared in various medical and pharmacological journals, while Lareb held five presentations at international scientific conferences. The four quarterly reports to the Medicines Evaluation Board included twenty 'signals' or significant observations. Drugs which attracted particular attention during 2000 included: - Cisapride. Lareb had already described a case in 1999 in which a child patient displayed a prolonged QT interval. A world-wide warning was issued in 2000. - Bupropion. Lareb received a number of reports of seizures in patients using bupropion (Zyban®), frequently prescribed as an aid to stop smoking. Although this effect was already known and had been described in the literature, it was decided to issue a dedicated publication in collaboration with the MEB.
28
-
Rofecoxib. A number of serious adverse reactions to this drug (Vioxx®) were reported. A publication was in preparation to stress the importance of correct usage and dosage.
The importance of efficient reporting Throughout 2000, Lareb devoted considerable attention to inform doctors and pharmacists about the importance of reporting. Awareness and willingness to report not only lead to well-documented reports but also to the consideration of drug reactions as the possible cause of complaints. Lareb can thus contribute to the effective and safe use of medicines. By means of its mailings and publications, Lareb particularly tries to encourage reporting on the part of doctors and pharmacists working in the hospital setting. The quality of reports was seen to improve further in 2000. In an increasing number of cases, reports are made electronically, a possibility offered by the Lareb website (www.lareb.nl) and by some standard computer systems used by doctors and pharmacists. Lareb as an organisation The year under review saw the publication of the Policy Plan 2000-2004, which sets out the course for the years ahead. The Policy Plan stresses the importance of further co-operation with doctors and pharmacists, the encouragement of reports from hospitals, and further improvements to the quality of Lareb's work. The foundation's internal organisation was itself improved in 2000, whereby the manner in which a report is processed within the organisation is now laid down in a protocol known as the “ flow of reports". Similarly, a “ flow of ideas” procedure has been implemented. This uses automated procedures to optimise the recording and further elaboration of ideas which occur to Lareb staff during the course of their work. All doctors, pharmacists and hospitals in the Netherlands were contacted at least once during 2000 by means of a mailing. Report forms were distributed with the Drug Bulletin and by various other routes. Lareb maintains contacts with a wide range of organisations, including the government, universities and the pharmaceutical industry itself. There is also considerable contact at international level through collaboration with the WHO Collaborating Center for ADR Monitoring and participation in conferences organised by ISOP and ISPE. The software used for the processing of incoming reports was updated in 2000. Points for attention in 2001 Lareb will celebrate its tenth anniversary in 2001. This will be marked by a national conference entitled Pharmacovigilance in perspective, at which the keynote speaker will be Professor Graham Dukes. There will also be five regional symposia. Lareb has the intention to organise an invitational workshop on Methods of automated signal generation later this year. In 2001, a trial of an intensive monitoring system is to be held in collaboration with the University of Groningen. It is hoped that pharmacists and doctors will lend their support. A special project due to commence in 2001 is that which collects and collates reports of serious adverse reactions in children.
29
lijst van bijlagen 1.
samenstelling bestuur en wetenschappelijke adviesraad composition of board and scientific advisory board
2.
samenstelling personeel per 31 december 2000 persons employed per 31 december 2000
3.
lijst van publicaties in 2000 list of publications in 2000
4.
lijst van presentaties tijdens congressen in 2000 list of presentations at conferences in 2000
5.
berichten aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
6.
adresgegevens Stichting Lareb
7.
afkortingen en begrippen
30
samenstelling bestuur en wetenschappelijke adviesraad composition of the board and the scientific advisory board
Het bestuur van de Stichting Lareb was 31 december 2000 als volgt samengesteld: − − − − − − − − − − −
De heer J.F.M. Bergen, huisarts (voorzitter) De heer M.A. Hagenzieker, apotheker (secretaris/penningmeester) De heer drs. G. Bakker WOCZ De heer prof. dr. J.R.B.J. Brouwers Mevrouw E.M. de Bruijn, arts KNMG De heer M.J.F.M. Klaassen, huisarts Mevrouw dr. A. Linssen, reumatologe Orde van Medisch Specialisten De heer J.W. Pesser, apotheker De heer J. Stolk, huisarts De heer A. Stuurman, ziekenhuisapotheker NVZA De heer J. Verhaar, huisarts LHV
De Wetenschappelijke Adviesraad was 31 december 2000 als volgt samengesteld: −
De heer prof. dr. A. Bakker (voorzitter)
−
De heer prof. dr. C.J. van Boxtel
− −
De heer prof. dr. D.P. Bruynzeel De heer prof. dr. A.C.G. Egberts
− − − − − − − −
De heer prof. dr. Y.A. Hekster De heer dr. A.L.M. Kerremans De heer dr. J. Meulenbelt De heer dr. R.H.B. Meyboom Mevrouw prof. dr. B.C.P. Polak De heer dr. ir. P.J.M. Reijnders De heer C.F.H. Rosmalen, huisarts De heer prof. dr. P.A.G.M. de Smet
emeritus hoogleraar beroepsbeoefening van de apotheker in de gezondheidszorg UU hoogleraar klinische farmacologie UvA hoogleraar huidziekten VU hoogleraar klinische farmacoepidemiologie UU hoogleraar klinische farmacie KUN internist, klinisch farmacoloog toxicoloog RIVM wetenschappelijk adviseur Lareb hoogleraar oogheelkunde VU farmaceutische industrie NHG WINAp
31
samenstelling personeel per 31 december 2000 persons employed per 31 december 2000 De samenstelling van de medewerkers van de Stichting Lareb was per 31 december 2000 als volgt : − − − − − − − − − − − − − − − − − −
mevrouw P.C.M. de Beer-van Ham, medewerker verwerking mevrouw J.A.M. Dekens-Konter, apotheker, regiocoördinator de heer W.L. Diemont, internist, wetenschappelijk medewerker de heer M.G.J.M. Gerritsen, arts, beoordelaar mevrouw L. de Graaf-Weststrate, apotheker, beoordelaar de heer dr. M.C.H. de Groot, medisch bioloog, wetenschappelijk medewerker de heer A.C. van Grootheest, arts, directeur de heer J. Labadie, arts, regiocoördinator de heer dr. R.H.B. Meijboom, arts, senior wetenschappelijk adviseur mevrouw M. van der Molen- Eijgenraam, apotheker, wetenschappelijk medewerker mevrouw M.H. Monster-Simons, apotheker, beoordelaar de heer E.P. van Puijenbroek, huisarts, hoofd afdeling analyse mevrouw M.C.F.P. Roelofs, tweede secretaresse mevrouw S.L.N.M. Schouten-Tjin A Tsoi, apotheker, regiocoördinator mevrouw W. aan den Toorn-Martens, medewerker verwerking mevrouw M.M. Verduijn, apotheker, regiocoördinator mevrouw C. van Wijnen, directiesecretaresse, management-assistente mevrouw P.G.M.A. Zweers, arts, regiocoördinator
32
lijst van publicaties in 2000 list of publications in 2000
1. Diemont WL, Puijenbroek EP van, Hekster Y. Toeval of toeval? Epilepsie en bijwerkingen. Ned Tijdschr Epileptologie 2000;28(4):134-144 2. Diemont WL, Puijenbroek EP van, Grootheest AC van. Klinisch denken en beslissen in de praktijk. Een patiënt met aanhoudende koorts (ingezonden). Ned Tijdschr Geneesk 2000;144(38):1853 3. Eijgenraam M. Haaruitval door alendronaat. Geneesmiddelenbulletin 2000; 34(3):36-37 4. Eijgenraam M, Meijboom RHB. Urineretentie tijdens gebruik van loperamide. Geneesmiddelenbulletin. 2000;34(8):100 5. Grootheest AC van, Bouvy ML. Bewaken [redactioneel]. Pharm Weekbl. 2000;135 (14):473 6. Grootheest AC van, Puijenbroek EP van. Artsen en apothekers kennen Lareb is dat zo? Onderzoek naar bekendheid meldpunt bijwerkingen. Pharm Weekbl 2000;135(14):489-491 7. Grootheest AC van. Helpt de Lareb-helpdesk? Pharm Weekbl. 2000;135(50):1842 8. Grootheest AC van. Mogelijke bijwerkingen van palivizumab (Synagis) Geneesmiddelenbulletin 2000;34(7):86-87 9. Grootheest AC van, Dekens-Konter JAM. Huisartsen moeten alert zijn. De rol van de huisarts bij het opsporen van bijwerkingen. Huisartsen College 2000;2:12 10. Grootheest AC van, Natsch S. Is tijdens gelijktijdig gebruik van 'de pil' en antibiotica het risico op zwangerschap verhoogd? In: De meest gestelde vragen over gynaecologie. Vademecum permanente nascholing huisartsen, Bohn Stafleu van Lochum 2000;86-89 11. Heeringa M. Parkinsonisme als bijwerking van valproïnezuur. Geneesmiddelenbulletin 2000;34(3):37-38 12. Heeringa M. Ontwikkelingen in 1999. Geneesmiddelenbewaking in Nederland en Europa. Pharm Weekbl 2000;135(14):492-496 13. Heeringa M. Ernstige reacties niet uitgesloten. Bijwerkingen van protonpompremmers. Pharm Weekbl 2000;135(44):1645-8
33
14. Heeringa M, Beurskens R, Schouten W, Verduijn MM. Interactie van clozapine en fluvoxamine.(abstract) Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144(1):49 15. Heeringa M, Diemont WL. Hoe de bezwaren te bezweren. Gastro-intestinale en renale complicaties bij gebruik van NSAID's. Pharm Weekbl 2000;135(5):154159 16. Heeringa M, Grootheest AC van. Atypische antipsychotica (ingezonden). Ned Tijdschr Geneesk 2000;144(43):2078-79 17. Heeringa M, Grootheest AC van. Bijwerking geen reden tot verandering van indicatie. Profylactisch gebruik van mefloquine. Pharm Weekbl 2000;135(22):788-792 18. Heeringa M, Zweers P, Man RA de, de Groot H. Anaphylactic like reaction associated with oral budesonide. BMJ 2000;321:927 19. Kwan AL, Meiners AP, Grootheest AC van, Lekkerkerker JFF. Convulsies bij gebruik amfebutamon. Pharm Weekbl 2000;135(48):1774 20. Marcar JJ. Virale myocarditis met fatale afloop tijdens gebruik van ciclosporine Geneesmiddelenbulletin 2000;34(6):72 21. Meyboom RHB, Egberts ACG. De balans van baat en schade.Geneesmiddelen op een goudschaaltje. Pharm Weekbl 2000;135(14):480-487 22. Meyboom RHB, Gier JJ de. Hoe strikt is het advies om patiënten met antidepressiva niet te laten autorijden? Apothekers Vademecum 2000;(14):3-4 23. Meyboom RHB, Lindquist M, Egberts ACG. An ABC of drug-related problems Drug Safety 2000;22(6):415-423 24. Natsch S, Vinks MHAM, Voogt AK, Mees EB, Meyboom RHB. Anaphylactic reactions to proton-pump inhibitors The Annals of Pharmacotherapy 2000;34:474-476 25. Natsch S, Vinks MHAM, Voogt AK, Mees EB, Meyboom RHB. De anafylactische shock. Zeldzame reacties op protonpompremmers. Pharm Weekbl 2000;135(44):1650-1652 26. Puijenbroek EP van. Kunnen nasale decongestiva schade veroorzaken tijdens een zwangerschap? In: De meest gestelde vragen over gynaecologie. Vademecum permanente nascholing huisartsen, Bohn Stafleu van Lochum 2000;25-26
34
27. Puijenbroek EP van, Grootheest AC. van. Kwantiteit versus kwaliteit. Lareb in maat en getal. Pharm Weekbl 2000;135(14):501-504 28. Puijenbroek EP van, Stricker BHCh. Opticusneuropathie toegeschreven aan amiodaron (Cordarone) Geneesmiddelenbulletin 2000;34(1):12 29. Schouten S, Heeringa M. Cisapride (Prepulsid): QT-intervalverlenging en hartritmestoornissen. Geneesmiddelenbulletin 2000;34(5):62 30. Schouten S, Zweers P. Granulocytopenie bij gebruik van olanzapine (Zyprexa) en quetiapine (Seroquel) Geneesmiddelenbulletin 2000;34:135-6 31. Seckel DJ, Heeringa M, Dekens-Konter J, Weeber M, De Jong-van den Berg LTW. Helpdesk Lareb geeft zetje in de goede richting. Meer meldingen bijwerkingen, maar het kan nog beter. Pharm Weekbl 2000;135(50):1856-1858 32. Verduijn MM, Bruring DP. De juiste interpretatie van de literatuur. Geneesmiddelengebruik tijdens de borstvoeding. Pharm Weekbl 2000;135:646651 33. Voordouw I, Dettingmeyer M, Grootheest AC van. Bijwerkingen van geneesmiddelen. Vaste prik op elk FTO Pharm Weekbl 2000;135(1):41-42 34. Vos R. Opsporing van bijwerkingen: een kwestie van objectiviteit of vertrouwen. Conceptuur 2000;25:21-23.
35
lijst van presentaties tijdens congressen in 2000 list of presentations at conferences in 1999
ISPE, aug. 2000, Measures of disproportionality in Barcelona spontaneous reporting systems of adverse drug reactions – How do they relate to each other? (poster)
E.P. van Puijenbroek, A. Bate, A.C.G. Egberts, M. Lindquist, H.G.M. Leufkens
ESOP, sept. 2000, Verona
Organisation as a factor for quality of signal detection. (presentation)
A.C. van Grootheest, E.P. van Puijenbroek
Loperamide and urinary retention – a newadverse effect of an old drug. (poster)
R.H.B. Meyboom, M. Lindquist, M. Eijgenraam, M. Ståhl
Spontaneous reports of adverse events of bupropion SR (Zyban®). (poster)
L. de Graaf, M. Heeringa, A.C. van Grootheest
Possible side-effects of palivizumab (Synagis®). (presentation)
A.C. van Grootheest, E.P. van Puijenbroek
UMC-WHO, nov.2000, Tunis
Bupropion, old drug, new indication, new A.C. van Grootheest, risk-benefit balance. (presentation) E.P. van Puijenbroek
Rofecoxib and cardiovascular ADRs. (presentation)
First International Consumer reporting; Experiences in the Conference of Netherlands. (presentation) Consumer Reports on Medicines, sept. 2000, Sigtuna (Zweden)
E.P. van Puijenbroek, A.C. van Grootheest
A.C. van Grootheest L. de Graaf
36
Berichten aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
Ieder kwartaal rapporteert de Stichting Lareb aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen door middel van het Kwartaalbericht. In 2000 werden de volgende berichten aan het College doorgegeven:
1. Delier bij tolterodine en fluconazol. 2. Meldingen van bijwerkingen op bupropion. 3. Simvastatine en eczeem. 4. Labetalol en convulsies bij neonaat. 5. Loperamide en urineretentie. 6. Statines en rhinitis. 7. Mogelijke bijwerkingen bij palivizumab 8. SSRI’s en galactorroe. 9. Interactie nifedipine en itraconazol. 10. Co-trimoxazol en tremor. 11. Minocycline en interstitiële pneumonie. 12. Lamotrigine en ernstige huidreacties. 13. Rofecoxib en cardiale bijwerkingen. 14. Clopidogrel en trombotische trombocytopenische purpura. 15. Overzicht van bijwerkingen in vermoede samenhang met rivastigmine. 16. Pergolide en fibrosering. 17. Meldingen van bijwerkingen van leflunomide. 18. Claritromycine en psychotische verschijnselen. 19. Valproïnezuur en enuresis nocturna. 20. Naltrexon en zwangerschap tijdens gebruik van oraal anticonceptivum. 21. Mirtazapine en myalgie.
37
adresgegevens Stichting Lareb
Stichting Lareb
Goudsbloemvallei 7 5237 MH ‘s-Hertogenbosch Tel. 073 - 6469700 Fax 073 – 6426136 e-mail:
[email protected] website: www.lareb.nl
Lareb Noordoost-Nederland
Academisch Ziekenhuis Groningen Hanzeplein 1 9713 GZ Groningen Tel. 050 - 3130659 Fax 050 - 3614087 Lareb Noordwest-Nederland
Academisch Medisch Centrum Postbus 22660, kamer L01-89 1100 DD Amsterdam Tel. 020 – 409 3949 Fax 020 – 409 3950 Lareb Zuidwest-Nederland
Apotheek AZR Dijkzigt Postbus 2040 3000 CA Rotterdam Tel./fax 010-2410674 Lareb Midden-Nederland
Apotheek Academisch Ziekenhuis Utrecht Postbus 8550 3508 GA Utrecht Tel./fax 030-2543430 Lareb Zuidoost-Nederland
Stichting Lareb Goudsbloemvallei 7 5237 MH ‘s-Hertogenbosch Tel. 073 - 6469710 Fax 073 - 6426136
38
afkortingen en begrippen
ACBG AMC CBG CIOMS CPMP DIA DGV EMEA ISOP FDA FTO FTTO GeBu IGZ ISPE KNMG KNMP KUN Lareb LHV NHG NVZA RIVM TNO UU VU VWS WHO WINAp WOCZ
Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Academisch Medisch Centrum (Amsterdam) College ter Beoordeling van Geneesmiddelen Counsil of International Organisations of Medical Sciences Committee for Proprietary Medicinal Products Drug Information Association Stichting Doelmatige Geneesmiddelen Voorziening European Medicine Evaluation Agency International Society of Pharmacovigilance Food and Drug Administration farmacotherapeutisch overleg farmacotherapeutisch transmuraal overleg Geneesmiddelen Bulletin Inspectie Gezondheidszorg International Society of Pharmacoepidemiology Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie Katholieke Universiteit Nijmegn Landelijke Registratie en Evaluatie Bijwerkingen Landelijke Huisartsen Vereniging Nederlands Huisartsen Genootschap Nederlanse Vereniging van Ziekenhuisapothekers Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Instituut voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek Universiteit Utrecht Vrije Universiteit (Amsterdam) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport World Health Organization Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers Werkverband Organisaties van Chronisch Zieken
39