Natuurhistorisch Jaarverslag 2000
afdeling Hoorn/West-Friesland
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Index verslag pagina 1
Inleiding
2
Jaarverslag vogelwaarnemingen 2000 2a Gegevensbronnen jaarverslag 2b Verslag bijzondere waarnemingen 2c Vooruitblik broedvogelatlas 2002 2d Overzicht broedvogelmonitoring 2e Verslag voortgang Steenuilen project 2f Verslag Huiszwaluwen in Westfriesland 2g Verslag wetlandwacht Zeevang inc. tellingen 2h Overzicht ganzen/zwanentellingen 2i Verslag gebiedstelling “Landje van Naber” 2j Verslag slaapplaatstelling “De Hulk” 2k Verslag voorjaarstrek Monument Scharwoude 2l Verslag najaarstrek “De Nek” Schellinkhout 2m Overzicht ganzen/zwanentellingen 2n Verslag Punt Transect Tellingen
4 5 9 14 17 19 22 26 27 33 36 41 51 52
Jaarverslag overige gegevens 3a Vlinders 2000 3b Libellen 2000 3c Plantenwerkgroep 3d Muizen vangen in West-Friesland 3e Het weer in Hensbroek
56 58 59 62 63
3
3
Colofoon: Eindredactie Samenstelling Bijdragen van Opmaak
: Ko van Gent : Egbert Baars en Ko van Gent : Egbert Baars, Harry Fabritius, Ko van Gent, Michel Kleij, Jan-Pieter de Krijger, Willy Mantel, Jan en Ina Marbus, Freek Musman, Jan Nanne, Ben Pronk, Kees Schoon en Eric de Vroome, Resi Zabel : Egbert Baars
Uitgave van Datum Nummer
: KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland : februari 2001 : 2001-011HN/01KG
Website e-mail
: www.knnv.nl/hoorn :
[email protected]
© 2001 KNNV afd. Hoorn/West-Friesland De tekst uit deze uitgave mag niet worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de KNNV afd. Hoorn/West-Friesland
2
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
1
Inleiding
Voor u ligt het eerste natuurhistorische jaarverslag in de nieuwe eeuw 2000 van de KNNV afdeling Hoorn-Westfriesland. Dit jaarverslag bevat de administratieve neerslag van veldwaarnemingen die onze KNNV-leden in het afgelopen jaar, in ons werkgebied, hebben gedaan. Gezien het feit dat de meeste waarnemingen over vogels gaan is het jaarverslag opgebouwd uit twee hoofdstukken; vogels en overige waarnemingen. Om te zorgen dat een waarneming wordt opgenomen moet deze wel via de juiste kanalen in ons natuurhistorisch archief terechtkomen. Dat dit niet altijd consequent gebeurt blijkt uit het volgende. Recent kreeg onze vogelwerkgroep de vraag waar en wanneer de VOS in ons werkgebied was gesignaleerd. Tevens werd hierbij de suggestieve vraag gesteld welke effecten het verschijnen van Reintje op de (weide)vogelpopulaties heeft gehad. Alleen al binnen onze vogelwerkgroep kwamen toen een paar interessante verhalen los over de aanwezigheid en de effecten daarvan van en door de VOS. Verenigingsbreed moet er dus toch heel wat informatie voor handen zijn zou je denken. Echter in het archief ontbreekt een nauwgezette documentatie van deze informatie. Dat betekent dat waardevolle informatie omtrent het verschijnen van de VOS in onze omgeving (en de gevolgen hiervan) onbenut blijft. Voor de duidelijkheid zijn pootafdrukken, ontlasting,
veren , prooiresten etc. ook waarnemingen. Zo werden pootafdrukken vastgesteld van onder andere de VOS bij een van de aangelegde faunapassages in het kader van de ecologische hoofdstructuur. Kortom, schaf een notitieboekje aan en noteer alle relevante waarnemingen van flora en fauna tijdens de excursies, natuurwandelingen of gewoon uit de tuin. Dus niet alleen een ZEEAREND, maar ook bv molshopen, doodgereden EGELS, raamslachtoffers, overstekende HERMELIJNEN, de eerste GRUTTO’S, uit/invliegende vleermuizen, de laatste HUISZWALUW enz. Waarnemingsgebied KNNV afd. Hoorn/West-Friesland
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
Ko van Gent
3
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2 Jaarverslag vogelwaarnemingen 2000 2a Gegevensbronnen jaarverslag De KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland beschikt bijna tien jaar over een steeds actiever wordende vogelwerkgroep. Om een beeld te geven waar alle gepresenteerde vogelgegevens vandaan komen is het noodzakelijk om alle activiteiten van deze werkgroep in kaart te brengen. De werkgroep bestaat uit maximaal twintig, min of meer, actieve vogelaars. De gegevens zijn voor een groot deel afkomstig uit deze groep werkgroepleden.
Losse waarnemingen Dit zijn veldwaarnemingen van individuele werkgroepleden die niet geplaatst kunnen worden in het kader van een telactiviteit. Dit type waarnemingen is heel gevarieerd en betreft meestal bijzondere waarnemingen. Tot deze groep waarnemingen behoort ook informatie uit publicaties (dagbladen, vogeltijdschriften) en via-via waarnemingen.
Broedvogelinventarisaties Dit zijn inventarisaties die gecoördineerd worden door de Sovon en waaraan leden van onze werkgroep aan deelnemen. In veel gevallen betreffen dit natuurgebieden in eigendom van Staatsbosbeheer. In alle gevallen betreffen dit monitorgebieden waardoor de inventarisaties in deze gebieden reeds een lange reeks van jaren wordt uitgevoerd. Het is van groot belang dat deze inventarisaties (blijvend) worden voortgezet: ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Zeevang-oost/west Riet-Floris-Oosterkoog Schardammerkoog Bedijkte waal De Hulk Mijzenpolder Kleiputten Nek/Oosterleek Uiterdijken Schellinkhout De Weelen De Ven Vooroever Westerkoog/Koogbraak eo Ursemmerplas
Siem Koops idem idem idem idem Harry Fabitius Cees Schaper idem idem idem idem + Sovon Erik de Vroome / Ko van Gent Ben Pronk
Een andere projectmatige vorm van broedvogelinventarisatie wordt gevormd door; ● het Steenuilenproject Vogelwerkgroep ● Atlasproject idem ● Huiszwaluwenonderzoek idem
Gebiedstellingen Dit zijn tellingen van de aantallen per soort in een bepaald gebied. Dit kan een slaapplaats zijn of een Important Bird Area (IBA) of gewoon een leuk gebied. De gebiedstelling kan ook in het kader van een bepaalde soort(en) of item worden uitgevoerd: ● ● ● ● ● ● ● ●
4
Maandelijkse IBA-telling Zeevang Midwintertelling Slaapplaatstelling Molenplas Slaapplaatstelling de Hulk Telling “Landje van Naber” Voorjaarstrektelling Monument Najaarstrektelling De Nek Ganzen-zwanentellingen
Vogelwerkgroep idem Ben Pronk / Harry Fabritius Freek Musman Jan-Pieter de Krijger Freek Musman idem Jan en Ina Marbus Dick Jong en Cor van der Velden Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2b Verslag bijzondere waarnemingen 2000 In dit verslag zal ik de meest bijzondere niet-broedvogel waarnemingen in het jaar 2000 behandelen. Bijzondere broedvogels komen in het verslag Atlas 2002 aan de orde. Vanwege de ligging van ons werkgebied langs het IJsselmeer kunnen wij ieder jaar een aardige lijst bijzondere soorten optekenen. Zeker als je er op de juiste plaats en op de juiste tijd er even voor gaat zitten. De meeste bijzondere waarnemingen komen dan ook van de trektelposten de Nek ten oosten van Schellinkhout en het Monument bij Scharwoude. Freek Musman doet verslag in dit jaarverslag van beide trektelposten. Voor meer bijzonderheden verwijs ik de lezer ook gaarne naar deze verslagen.
Duikers tot en met reigers Op 4 februari zwom een verdwaalde ROODKEELDUIKER in een dijkslootje in de woonwijk de Grote Waal te Hoorn. Wintermeldingen van ROERDOMPEN in de Nek tussen oktober en december maximaal 3 exemplaren, op 10 januari een exemplaar tussen het spaarzame riet in de Bedijkte Waal tussen Scharwoude en Schardam. Op 11 oktober is een ROERDOMP gezien rond Spierdijk. Op 30 januari een exemplaar in rond de Grote Vliet. Buiten de broedgevallen werd een DODAARS op 15 januari rond Warder in de Zeevang gemeld. Op 5 maart werd een GEOORDE FUUT vastgesteld zwemmend op de Hoornse Hop. Vanaf 31 juli tot half november werd regelmatig een KLEINE ZILVERREIGER waargenomen tussen Schellinkhout en Wijdenes. Op 29 augustus en 25 september vloog een GROTE ZILVERREIGER langs de Nek en op 27 augustus een exemplaar in de Vooroever. In de tweede helft van december werden drie soorten witte reigers waargenomen ten zuiden van Hoorn. Dit unieke voorval heeft mogelijk te maken met het feit dat de Oostvaardersplassen enkele dagen daarvoor waren dichtgevroren. Hemelsbreed is de afstand ZeevangOosvaardersplassen relatief gering. Vanaf 15 december enkele dagen een KLEINE ZILVERREIGER langs de IJsselmeerkust in de Zeevang. Een dag later werd ook een GROTE ZILVERREIGER gesignaleerd in de omgeving van Schardam. Op 23 december vlogen ‘s morgens twee GROTE ZILVEREIGERS langs de Nek en ‘s middags werden mogelijk dezelfde exemplaren waargenomen in de Oosterweeren ten noorden van Edam. De vogels kwamen uit het noorden aanvliegen en landen vlakbij de waarnemers. Tenslotte werd vanaf 15 december in de Zeevang ten noorden van Edam een KOEREIGER waargenomen. Deze vogel verbleef enkele dagen in de bevroren graslanden van de Zeevang. Traditioneel vloog een PURPERREIGER langs het Monument op 27 april.
Ooievaar tot en met eenden OOIEVAARS werden dit jaar maar drie keer gemeld maar op 7 augustus ging het wel om 8 overvliegende exemplaren boven Enkhuizen. Op 13 april en 16 mei werd resp. een exemplaar in de polder de Zeevang en in Zwaag gezien. Tussen 9 en 15 augustus werden 2-3 ZWARTE OOIEVAARS gesignaleerd in de polder Schellinkhout. Op 4 september vloog een ZWARTE IBIS langs de trektelpost de Nek ten oosten van Hoorn. Op 3 juli vlogen hier ook nog twee CHILEENSE FLAMINGO'S langs en op 27 juli een Chileen rond de Vooroever. Een ZWARTE ZWAAN verbleef in het winterhalfjaar in de Zeevang en op 12 januari een exemplaar in Hauwert. In het winterhalfjaar worden in onze polders ganzen waargenomen. Dit betreffen voornamelijk KOL- , GRAUWE- en RIETGANZEN. Soms worden echter ook andere soorten waargenomen. Op 22 november maakte een groep van 120 KLEINE RIETGANZEN een tussenlanding in de Leekerlanden nabij Bobeldijk. Bijzonder is ook de groep van 140 BRANDGANZEN op 9 januari in de Beetskoog. Langs het Monument vloog in het voorjaar een ROTGANS en een INDISCHE GANS. Op 12 november een pleisterende ROTGANS in de Zeevang. Op 19 september vlogen 13 ROTGANZEN in zuidwestelijke richting boven Sijbekarspel. Bedenkelijk is het grote aantal BOEREN-, SOEP- en KLEINE KECKLINGGANZEN in onze omgeving. Ten zuiden van de Zeevang, in de omgeving van Purmerend werden op 15 januari 651 KECKLINGS geteld. Op 10 december Natuurhistorisch jaarverslag 2000
5
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
circa 200 ex. in de Nek. Voor het atlasproject wilde men ook de exoten en 'escapes' in kaart brengen. Dit resulteerde bij ons in soorten als FLUITEEND, MUSKUSEEND en PEKINGEEND (atlasblok 14.57). Verassend was het geslaagde (gemengde) broedgeval van een PERUAANSE STEKELSTAARTEEND in de Nek. Kan het nog gekker vraag je je af. De laatste jaren lijkt het aantal PIJLSTAARTEENDEN wat minder te zijn. Maximaal 14 exemplaren in de Nek (7 oktober) en op 23 april een paartje bij Schardam. Helaas verdween het paar misschien wel naar de Vooroever want hier werd een broedgeval gemeld. Op 17 en 18 juli werden twee CASARCA'S rond de Nek gesignaleerd en op 28 februari een AMERIKAANSE SMIENT in de Vooroever (of was het nu toch een Argentijnse?). Op 21 april en 5 mei werden twee KROONEENDEN in het Krabbersgat bij Enkhuizen genoteerd, op 14 mei een exemplaar in de Vooroever en tenslotte op 24 augustus weer twee ex. in de Nek.
Roofvogels Heel bijzonder dit jaar was natuurlijk het verblijf van een ZEEAREND in ons werkgebied. Hoe vaak hebben wij niet gemeimerd over de ZEEAREND. in ons waarnemingsgebied. Bij de buren in de Wieringermeer en in de Oostvaardersplassen wel maar bij ons nooit. En dan plotseling is er een! Op 8 november duikt de ZEEAREND op in de Lutjebroekerweel. Gedurende langere tijd verblijft de vogel in onze omgeving. Op 3 december wordt hij in een weiland nabij Westwoud gezien. Onbevestigde berichten melden dat de vogel ook regelmatig boven de Westerkogge in Berkhout is gesignaleerd. In de periode 8 tot 11 november verkeert de ZEEAREND gezelschap van een VISAREND. De ZEEAREND werd tot aan de kerstdagen regelmatig gesignaleerd. Langs de Nek werden dit jaar relatief veel VISARENDEN gezien. Op 19 juli werd een exemplaar boven de Zeevang gezien. De ZWARTE WOUW vloog boven Risdam op 16 april, op 26 april boven de Weelen en langs het Monument. Op 6 en 8 mei ook nog exemplaren langs de laatsgenoemde locatie. Op 22 september twee ZWARTE WOUWEN langs de Nek. De RODE WOUW werd in het afgelopen jaar niet gemeld. Op 19 april en op 7 mei werd een GRAUWE KIEKENDIEF in vlucht langs het Monument waargenomen. Op 22 augustus werd een exemplaar langs de Nek gezien. BLAUWE KIEKENDIEVEN waren dit jaar schaars. Meldingen uit de Vooroever op 26 maart en op 10 september een exemplaar langs de Nek. De HAVIK heeft gebroed in de Weelen en mogelijk in de omgeving van Hoorn. Op 19 april een baltsend paar tussen Scharwoude en Hoorn. Op 12 maart werd een RUIGPOOTBUIZERD gemeld boven Hem. Een schroevende WESPENDIEF boven Wijdenes op 11 augustus en op 25 september langs de Nek. Op 2 juli vloog een exemplaar laag over het Egboetswater. De fraaie ROODPOOTVALK werd op 8 en 12 mei gezien langs het Monument en op 13 mei in de Vooroever. Op 26 augustus vloog een ex. langs de Nek. Heel verassend was dit jaar ook het verschijnen van een SLECHTVALK op de kerk aan het kerkplein. Vanaf half februari zat de vogel bijna dagelijks hoog boven de mensen verheven aanstekelijk zonnend op de klimhaken van de torenspits. Na 6 april was de vogel vertrokken. Eind november dook onze SLECHTVALK weer op dezelfde plaats op. Het zou mooi zijn als hij het aantal Postduiven op een natuurlijke wijze kon decimeren. De SLECHTVALK is overigens in het winterhalfjaar een vaste gast geworden in onze polders oa de Zeevang, Westerkogge en de Mijzenpolder.
Steltlopers Een van de hoogtepunten in 2000 was ook de aanwezigheid van vijf STELTKLUTEN in de Nek op 13 mei. Tijdens mijn aanwezigheid kon ik in de late voorjaarsmiddagzon twee stelletjes baltsende STELTKLUTEN bewonderen. Op een goed moment was ik zelfs getuige van een paring! Heel voorzichtig denk je dan aan een mogelijk vestiging van een broedpaar. Helaas de volgende dag waren de vogels verdwenen. Dat broeden tot de mogelijkheid 6
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
behoort blijkt wel uit het feit dat een paar STELTKLUTEN succesvol hadden gebroed op een bouwterrein bij Purmerend! (Sovon-nieuwsbrief D1-D8). Op 6 mei werd ook een STELTKLUUT gezien in de Vooroever en 3 juli werd ook nog een stel in de Nek waargenomen. Op 9 januari vloog een AMERIKAANSE GOUDPLEVIER tussen de 'gewone' voorbij het Monument. Een fraai gezicht zal ook de vlucht van 30 KLUTEN zijn geweest in noordoostelijke richting boven Sijbekarspel. Op 10 september schijnt een BONAPARTE'S STRANDLOPER rond het Krabbersgat bij Enkhuizen te zijn gesignaleerd. Voor de bouw van het aquaduct is een groot watergebied opgespoten met zand (verontdiept). Dit trekt natuurlijk een grote hoeveelheid vogels aan. Langs de Nek vlogen onder andere een KANOETSTRANDLOPER (28 april), DRIETEENSTRANDLOPER (2 september), PAARSE STRANDLOPERS (15 augustus en 4 oktober), Drie ZILVERPLEVIEREN (13 oktober), Zes STEENLOPERS (10 september) en een BOKJE op 18 september. Voor meer steltlopers zie de voor- en najaarsverslagen der trektellingen verder in dit jaarverslag. Huub Reeze wist op 30 september nog ruim 11 BOKJES op te snorren rond de Grote Vliet. De onderbemaalde slootjes te noorden van de A.C. de Graafweg blijken interessant te zijn voor sommige steltlopers als WITGATJE (eind december max. 3), WATERSNIP (eind december vele tientallen) en BOKJE (28 december). De TEMMINCK STRANDLOPER werd op 14 mei gesignaleerd in de Vooroever. De oplettende vogelaar hoort in april en mei ieder jaar wel eens REGENWULPEN overvliegen. Het kenmerkende giechelende 'bie-bie-bie-bie' kan overal in de nabijheid van de IJsselmeerkust worden gehoord. Langs het monument werden er in totaal 169 in ochtenduren waargenomen. Midden op de dag kunnen echter ook groepen REGENWULPEN worden gehoord bv op 7 mei een groep van 18 ex. boven Hoorn en op 23 april 22 exemplaren in noordoostelijke richting boven Wognum. Tenslotte nog een GRAUWE FRANJEPOOT op 21 september in de Zeevang nabij Warder.
Jagers tot en met IJsvogel Op 14 augustus vloog een KLEINE JAGER langs de Nek. De ZWARTKOPMEEUW broedt reeds enige jaren in de Vooroever en in de Nek tussen de KOKMEEUWEN. Op 18 april vlogen er 4 langs de Nek en op 23 april werd een stel in de Grote Vliet gezien. Tenslotte in Medemblik op 13 mei. Op 26 mei werd de enige DRIETEENMEEUW langs de Nek waargenomen. De DWERGMEEUW wordt hier alleen op trek waargenomen. Totaal 29 DWERGMEEUWEN vlogen in het voorjaar over het Monument. In het najaar vlogen 809 ex. langs de Nek Op 12 augustus zag een vogelaar twee LACHSTERNS fourageren boven een slootje in de polder de Lage Hoek. Op 19 juli vloog een Grote stern langs de Nek en ook de REUZENSTERN werd hier gespot op 15 juli, 4 en 6 augustus. In het voorjaar maar ook in de nazomer kunnen hier veel ZWARTE STERNS langstrekken. Langs het monument vlogen 102 exemplaren in het voorjaar en langs de Nek 'maar' 93 ex in het najaar. De TORTELDUIF is een zeers schaarse broedvogel in de omgeving van de Vooroever. Op 30 mei vlogen er twee langs de Nek en in het voorjaar vlogen vier ex. langs het Monument. Bijzonder was in 2000 het succesvol broeden van de KERKUIL in Westfriesland. Het zat er natuurlijk al een tijdje aan te komen maar de inspanningen van onder andere Reindert Dokter zijn dit jaar rijkelijk beloond. Na jaren van het zoeken naar juiste locaties, overleg met eigenaren, nestkasten timmeren, kasten ophangen en controle-bezoeken zijn uiteindelijk 12 broedparen vastgesteld in Westfriesland. Een fantastisch resultaat en er volgt waarschijnlijk meer. Een onverwacht succes was het aantreffen van een mogelijk broedgeval van de VELDUIL in de omgeving van Aartswoud. Vermoedelijk broedt de VELDUIL ten noorden van Aartswoud net in de Wieringermeer. In de wandelgangen wordt al een tijdje gesproken over een mogelijke BOSUIL in de omgeving van Zwaag/Hoorn. Wie weet dit gerucht te bevestigen of te ontkrachten? In het winterhalfjaar worden op de bekende locaties altijd wel een aantal IJSVOGELS waargenomen. Door het uitblijven van strenge winters is dit aantal echter naar een record aantal opgelopen! In alfabetische volgorde de mij bekende locaties: Aartswoud, Avenhorn, Berkhout, Blauwe berg te Hoorn, Hoogwoud, Julianapark te Hoorn, de Nek (3) te Schellinkhout, Oudendijk, Risdammerhout (2), Spierdijk, Sijbekarspel, Voorover (3), Wognum en Wijdenes. Vermoedelijk is dit maar het topje van de IJsvogelberg! Natuurhistorisch jaarverslag 2000
7
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Draaihals tot en met Gorzen Op 30 september werd de enige DRAAIHALS gemeld in Schellinkhout. ROUWKWIKSTAARTEN broeden jaarlijks in de omgeving van Lutjebroek. Incidenteel ook op andere locaties in ons werkgebied. Dit jaar een vermoedelijk broedgeval in de omgeving van Warder. In de wintermaanden worden regelmatig GROTE GELE KWIKSTAARTEN waargenomen. Onder andere op 23 december langs de A.C. de Graafweg nabij Wognum. In het voorjaar meldingen van ENGELSE GELE-, en NOORDSE GELE KWIKSAARTEN onder andere op 11 april nabij Wijdenes. Eind december kregen wij te maken met een invasie van PESTVOGELS. In ons werkgebied was hier niet veel van te merken. De enige melding betrof een tiental exemplaren op 30 december rond Wervershoof. Begin 2001 werd een groep PESTVOGELS in Hoorn gesignaleerd. Op 29 april hoorde men een zingende NACHTEGAAL op het industrieterrein Hoorn '80. Dit betrof een doortrekker die kennelijk in een vrolijke stemming was. Het aantal broedende BLAUWBORSTEN breidt zich niet uit na de vestiging enkele jaren terug in het zuidelijk deel van ons werkgebied. Dit jaar in de Oosterkoog en in de kleiputten van Oosterleek. PAAPJES werden gemeld op 5 mei in de Koogbraak en op 1 mei twee exemplaren in de Vooroever. In het laatste gebied zat op 30 maart ook een ROODBORSTTAPUIT. Op 15 april werden twee BEFLIJSTERS in een rommelige boomgaard in Wognum waargenomen. Heel aardig was ook de MATKOPMEES die rond 15 januari enige tijd binnendijks van de Hulk in Hoorn werd waargenomen. Dit kan bij mijn weten wel eens de eerste waarneming zijn in ons werkgebied. Overigens noteerde Freek op 7 mei ook twee overvliegende exemplaren langs het Monument. Zeer fraai was ook zijn waarneming van een GRAUWE KLAUWIER in de kleiput de Nek 22 augustus. Op 9 mei een zingende WIELEWAAL in de Risdammerhout. Interessant is de ontwikkeling van de 'zwartrokken' in de stad Hoorn. De ROEKEN vormen al een aardige populatie voor het station en op de Veemarkt. Op 26 december werden in een weiland rond Wadway 70 exemplaren waargenomen. Heel aardig was ook de positieve identificatie van een HUISKRAAI in de binnenstad van Hoorn. De vogel verbleef hier vanaf 21 oktober. Begin 2000 hadden wij te maken met een invasie van NOORDSE GOUDVINKEN; 7 januari max. 10 ex. Julianapark, 24 februari max 4 ex. Risdammerhout, 1 januari max 8 ex Wijdenes en 11 februari max 4 in Zwaag. Op 16 januari werden 20 BARMSIJZEN gemeld in Hoorn. Heel aardig is ook het feit dat de laatste tijd steeds vaker exoten worden waargenomen. In vrijwel alle gevallen zullen dit ontsnapte exemplaren betreffen (escapes). Hieronder volgt een impressie; SYRISCHE KANARIE TIJGERVINK WITKOPGORS BOURKEPARKIET PARADIJS WIDA ZWARTKOPGORS WITWANG BUULBUUL GRASPARKIET Ko van Gent
8
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2c Vooruitblik broedvogelatlas 2002 Het ligt in de lijn van de verwachting dat de nieuwe broedvogelatlas eind 2002 zal worden gepresenteerd door de Sovon. Door onze inspanningen beschikken wij echter over de complete broedvogellijst in ons werkgebied. Wij hebben dus nu reeds de mogelijkheid om voorzichtig voor ons werkgebied vergelijkingen maken met de oudere broedvogelatlassen (1969 en 7377). Ik heb voor dit jaarverslag de resultaten vergeleken en getracht de de meest voor de hand liggende punten te beschrijven. Gemiddeld worden in onze atlasblokken 77 broedvogelsoorten waargenomen. De blokken met de meeste soorten zijn 20.11 en 14.58 met resp. 102 en 107 soorten. Indien wij het totaal aantal soorten per blok bekijken lijkt het erop dat de atlasblokken in de nabijheid van de IJsselmeerkust hoger scoren in vergelijking met de meer in het binnenland gelegen blokken. Het IJsselmeer geeft een extra biotoopdiversiteit waardoor het aantal soorten kan toenemen. Een vergelijkbaar beeld geeft het aantal rode lijst soorten per atlasblok. Alleen komen de ligging van de natuurgebieden de Weelen, Vooroever, De Ven en de polders Zeevang en Mijzenpolder duidelijk naar voren. Het aantal rode lijstsoorten in de atlasblokken waarin deze gebieden zijn gelegen gaan drastisch omhoog. Tevens kan worden vastgesteld dat het stedelijk gebied slechter scoort qua rode lijstsoorten. Hoe verder van de stad hoe meer rode lijstsoorten. Weergave van het aantal soorten per atlasblok
blokken 1456 1457 1458 1551 1552 1915 1916 1917 1918 1925 1926 1927 1928 1935 1936 1937 1938 1946 1947 1957 2011 2012 2013 2021 2023 2024
soorten 74 74 107 84 88 67 67 70 74 69 74 84 81 85 78 58 39 76 75 87 102 71 12 76 10 31
rode lijst 8 6 16 9 11 6 5 7 8 8 7 7 9 9 10 8 4 10 9 11 13 4 0 7 0 7
De Nijlgans in West-Friesland
De atlas van 1969 ging specifiek over Noord-Holland. De gegevens voor de laatste Atlas van de Nederlandse broedvogels werden in periode 1973-1977 verzameld. Voor de komende broedvogelatlas 2002 zijn de gegevens verzameld in de periode 1998-2000. Vastgesteld moet worden dat de organisatie en methode van onderzoek voor de komende atlas beduidend beter is als de voorgaande atlassen. Daarnaast is het aantal deelnemende vogelaars veel hoger als Natuurhistorisch jaarverslag 2000
9
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
in het verleden. Wij mogen dus verwachten dat de kwaliteit van de gegevens van de nieuwe atlas van een hoog niveau zal zijn.
Verdwenen soorten-verdwenen soorten-verdwenen soorten-verdwenen soorten ZWARTE STERN - BOSUIL - GROTE KAREKIET Eigenlijk valt dit aantal verdwenen soorten nog mee. ZWARTE STERN en GROTE KAREKIET spreekt voor zich. De ZWARTE STERN kwam in de laatste Atlas nog voor in de Zeevang en Mijzenpolder. De GROTE KAREKIET werd toen nog gehoord langs de IJsselmeerkust nabij Schellinkhout en tussen Enkhuizen en Medemblik. De KERKUIL heeft zich nadrukkelijk in het laatste onderzoeksjaar in ons gebied gevestigd. En hoe! In Noord-Holland werden 41 broedparen geregistreerd waarvan 12 in West-Friesland (med. Reindert Dokter). De BOSUIL is natuurlijk een apart verhaal. Jarenlang verbleef in het Wilhelminapark te Hoorn de enige BOSUIL van West-Friesland. Op een bepaald moment was hij verdwenen. Afgelopen jaar zijn er echter onbevestigde berichten van een mogelijke nieuwe BOSUIL in Hoorn. De KEMPHAAN en de WATERSNIP staan op het punt om te verdwijnen uit ons werkgebied.
(Zeer) sterke afname-sterke afname-sterke afname-sterke afname ZOMERTALING - KEMPHAAN - WATERSNIP - VELDLEEUWERIK - GRASPIEPER - GELE KWIKSTAART GRUTTO - TURELUUR - HUISZWALUW - BOERENZWALUW - GIERZWALUW - DODAARS - RINGMUS Vermoedelijk moet deze lijst veel groter zijn. HUISMUSSEN en SPREEUWEN zullen ongetwijfeld ook sterk zijn afgenomen maar duidelijke cijfers ontbreken. Verreweg de grootste klappers hebben de 'natte' weidevogel soorten gemaakt. Met stip op nummer 1 is de VELDLEEUWERIK. In 1969 werd het aantal nog boven de 3000 paar geschat. Nu moet je in de meeste atlasblokken met een zaklampje zoeken naar een enkele volhouder. Lichtpuntjes vormen de weidevogelreservaten de Zeevang en de Mijzenpolder en delen van de polder de Grootslag. In 1969 werd het aantal DODAARSEN in Westfriesland op 125 paar geschat. In 2000 komt de soort alleen in natuurgebied voor en wordt het aantal op 8 paar geschat.
Afname-afname-afname-afname-afname-afname-afname-afname-afname (KUIFEEND) - PATRIJS - WATERRAL - GRAUWE VLIEGENVANGER - GEKRAAGDE ROODSTAART - STEENUIL RIETZANGER - SNOR - KNEU - WITTE KWIKSTAART - SLOBEEND Ook deze lijst zal vermoedelijk groter zijn. Van de soorten tussen haakjes is niet helemaal duidelijk of ze werkelijk in aantal achteruit zijn gegaan. In Westfriesland hebben wij niet alleen te maken met oprukkende verstedelijking en het verdwijnen van de fruitboomgaarden maar ook met het verdwijnen van het open landschap door aanleg van tuinen en parken. De ontwikkeling van de KUIFEEND is een apart verhaal. Vanaf begin zestiger jaren is het aantal KUIFEENDEN stormachtig toegenomen. In de Atlas van 73-77 wordt gesproken over 1500 broedpaar in Noord-Holland. De indruk bestaat dat in ons werkgebied het hoogtepunt is geweest en dat het aantal KUIFEENDEN weer aan het afnemen is. Dit lijkt in sommige opzichten juist weer een positieve impuls te geven aan bepaalde vogelsoorten.
Nieuw-Nieuw-Nieuw-Nieuw-Nieuw-Nieuw-Nieuw-Nieuw LEPELAAR - BERGEEND - GRAUWE GANS - SPERWER - BRUINE KIEKENDIEF! - BUIZERD - HAVIK - KLUUT OEVERZWALUW - ROUWKWIKSTAART - STAARTMEES - BOOMKLEVER - ROEK - ZWARTE ROODSTAART GOUDHAAN - BONTE VLIEGENVANGER - GROENE SPECHT - GROTE BONTE SPECHT - BUIDELMEES HALSBANDPARKIET - NIJLGANS - AALSCHOLVER - ZWARTKOPMEEUW De OOIEVAAR is nog niet als nieuwe broedvogel genoteerd maar in de toekomst lijkt dat wel te gaan gebeuren. Het laatste bewoonde nest dateert van 1925 en 1927 in resp. Wijdenes en Lutjebroek. Het nest in Wijdenes was 85 jaar achtereen als broedlocatie in gebruik geweest!
10
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Toename-toename-toename-toename-toename-toename-toename-toename KNOBBELZWAAN - WINTERTALING - KRAKEEND - TAFELEEND - BOOMVALK - TORENVALK - HOUTDUIF HEGGEMUS - ZWARTKOP - BRAAMSLUIPER - FITIS - TJIF TJAF - ROODBORST - ZANGLIJSTER - GRASMUS TUINFLUITER - SPOTVOGEL - BOSRIETZANGER - KOOLMEES - PIMPELMEES - BOOMKRUIPER TURKSE TORTEL - VINK - GROENLING - PUTTER - VLAAMSE GAAI - KAUW - ZWARTE KRAAI
Conclusies Indien wij een simpel optelsommetje maken lijkt het erop dat er meer soorten zijn bijgekomen of toegenomen dan dat er verdwenen zijn of afgenomen. Dit lijkt een positieve ontwikkeling. Indien wij echter kijken naar de kenmerkende soorten van Westfriesland, dit zijn de soorten die bij het typische Westfriese landschap thuishoren, dan blijken deze allemaal te zijn afgenomen. Het typische Westfriese landschap bestaat uit een open landschap met veel graslanden, vaarpolders, tuinbouwgebieden en fruittuinen. Soorten die hier thuis horen;
Atlasblok Aantal soorten Kenmerkende plaats Dodaars Fuut Geoorde fuut Roodhalsfuut Aalscholver Roerdomp Blauwe reiger Knobbelzwaan Kolgans Nijlgans Grauwe gans Soepgans Canadese gans Brandgans Lepelaar Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde eend Soepeend Pijlstaart Zomertaling Slobeend Krooneend Tafeleend Topperend Kuifeend Rosse stekelstaart Bruine kiekendief Havik Sperwer Buizerd Torenvalk Boomvalk Patrijs Kwartel Fazant Waterral Porseleinhoen Waterhoen Meerkoet Scholekster Kluut Kleine plevier Bontbekplevier Oeverloper Kemphaan Kievit Watersnip Houtsnip Grutto Tureluur Zwartkopmeeuw Grote mantelmeeuw Kleine mantelmeeuw Zilvermeeuw Stormmeeuw Kokmeeuw Visdief Stadsduif Houtduif Holenduif Turkse tortel Tortelduif Halsbandparkiet Koekoek Kerkuil
19.16 14.57 67 74 Sijbekarspel Oostwoud BZ AI BZ AI
3C 3C
14.56 74 Abbekerk BZ AI
20.24 20.23 20.13 19.18 31 10 12 74 Enkhuizerdijk Enkhuizerdijk Enkhuizerdijk Westwoud BZ AI BZ AI BZ AI BZ AI
3C
3B
3C
3B
3B 3C
3A
3 AI
A A X A
2B
3A 2A
3B
3A 2A
3X 1A
1 1 3 1
3A 3A
3C
2A
3C
3A 3A
2A
3B
3A
3C
3A 3B 3A
19.15 67 Obdam BZ AI
20.12 71 Enkhuizen BZ AI
19.17 19.46 70 76 Nibbixwoud Middellie BZ AI BZ AI
20.21 76 Venhuizen BZ AI
3C
3C
3E
3A
3B
3B
3C
3B 3B
3X 3B
3B
1A 3A 3C
3X 3B
2A 2A
3A
2A 2A 2A
2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 2 3 3 3 3 2 2 3
A C C A C D B D A A D A D B E D A B D
3 2 3 2 3
D A E A B
A A B A
2 2 3 2 3
A A B A B
3B 3B A 3D 3E 3C 3B 3A 3B 2A
1A X 1A
3X
2X 3A
3C
3C
2B
3B
3C
2A
3C
3C
2A
3B
2A
3C 3A
3D 3D
3X 3X
3X 3X
3X 3X
3 2 3 3
B B D C
X 3X 3X
2A 3B
3A 3B
2A
2A 2B
2A 3D
1A
3A
3D 3C
3X 3X
3E 3C
3B 3A
3A 2B
3A 3B
1A
2B
1A
3A
1A 2B
3B
2B 3A
3C
1B 3A
3A
3 2 3 2 2
2 3 3 3 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3
A A B A A
2B
A A A A C A X
2B
2A
3D
3C
A 1A
3C
3B
3C
3D 2A
2A
3A
2A
A B A C
3A 2A
3A
2 3 1 1 1
1 1 3 3
2B
2 2 2 2 2
3B
3X
2X
2X
1A
X
3C 3E 3E
3X 3X 3X
3X 3X 2X
3X 3X 3X
3 3 3 3
X X X
2B
1A 1A
2A
A A B A C A C
3 3 2 3
A A B A B
A A A A A
1A 3E 3D 3E
3X 3X 3X
3X 3X 3X
2 3 1 2
A B A B
1A
3A 2A
3B 3A
3A
B D D A
2A
3E
3X
3X
3E
3X
3X
3C
1A 3E
3D 3D
3E 3D
3D 3C
3D 3D
3D 3D
3B 2B
3D 3C
3E 3D
3X 3X 3X
2 3 3 3 2 3
1A 1A
2A 2A 3E 3A
3E 2C 3C
3X 3X 3X
3 3 3 3
2X 3A
3A
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
X X X X
3 3 3 2
D C D A
2A 3A
2 2 3 3 3
A X X X X
3X 1A
2 2 2 2
X X X X
2X
14.58 107 Vooroever BZ AI 3B 3E A
X
3C 3C
X X X X
A C X D B D
X X X
1A
X
3E
3 3 3 2 3 2
D D B A C A
3 3 3 3 3 3 2
F E B D B C B
3B 3A
11
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
GROTE LIJSTER, STEENUIL, RINGMUS, HUISMUS, ZOMERTALING, SLOBEEND, PATRIJS, GRUTTO, TURELUUR, KERKUIL, HUIS-, BOEREN- EN GIERZWALUWEN, VELDLEEUWERIK, GRASPIEPER, WITTE KWIKSTAART, GELE KWIKSTAART, GRAUWE VLIEGENVANGER en GEKRAAGDE ROODSTAART. Daarentegen zijn met name de bosvogels bij ons sterk toegenomen. Dit heeft te maken met globalisering van het landschap. De landschappelijke verschillen tussen Oost- en West Nederland worden kleiner maar ook op kleinere schaal verdwijnen de kenmerkende streekbiotopen. In Nederland gaan wij naar een type landschap van stedelijke bebouwing afgewisseld met een parkachtig landschap. Dit is een langdurig proces maar in de verandering van de soorten-samenstelling is de trend gezet. Dat de vestiging van nieuwe soorten stormachtig kan verlopen bewijzen soorten als NIJLGANS en GRAUWE GANS. Vogels bestuderen is een boeiende bezigheid. Steeds weer blijkt hoe vogels als geen ander in staat zijn snel te reageren op veranderende omstandigheden. Ko van Gent
Atlasblok Kenmerkende plaats Veldleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Huiszwaluw Witte kwikstaart Gele kwikstaart Graspieper Boompieper Rouwkwikstaart Winterkoning Heggemus Roodborst Nachtegaal Blauwborst Zwarte roodstaart Gekraagde roodstaart Merel Tapuit Zanglijster Grote lijster Sprinkhaanrietzanger Snor Rietzanger Bosrietzanger Kleine karekiet Spotvogel Braamsluiper Grasmus Tuinfluiter Zwartkop Tjiftjaf Fitis Goudhaan Grauwe vliegenvanger Bonte vliegenvanger Baardmees Staartmees Zwarte mees Koolmees Pimpelmees Boomklever Boomkruiper Buidelmees Wielewaal Vlaamse gaai Ekster Kauw Roek Zwarte kraai Spreeuw Huismus Ringmus Vink Keep Groenling Putter Sijs Kneu Goudvink Appelvink Rietgors Muskuseend Brand x Canadagans Fluiteend Pekingeend Peruaanse Stekelstaateend
12
19.16 14.57 Sijbekarspel Oostwoud BZ AI BZ AI 2B 3X 3 3 3 3 3
E D D D D
3D 3D
3 3 3 3 3
X X X X X
3X 3X 2X
14.56 Abbekerk BZ AI 3B 3 3 3 3 3
X C X X B
20.24 20.23 20.13 19.18 Enkhuizerdijk Enkhuizerdijk Enkhuizerdijk Westwoud BZ AI BZ AI BZ AI BZ AI 3D
2A
2A
2A
3X 3X 3X
2A
BZ
19.15 Obdam AI 3X
20.12 Enkhuizen BZ AI
19.17 19.46 Nibbixwoud Middellie BZ AI BZ AI 3X 3C
3 3 3 3 3
D C D D C
3 3 3 3 3
X X X X X
3 3 3 2 2
X D X X X
3 3 3 3
A D D B
3X 3X 3X
2 3 3 1
X X X A
3B
3X
2X
2X
X X X X X
3 3 3 3 3
E D D C B
3X X X X 1X
3 3 3 3 3
1 2 2 2
A X X X
3D 3D
1A X X X
3D 3D 3B
3E
3X
3X
3E
3X
3X
3X 3X
3X 3A
3E 3C
3X
2X 2X
3 1 3 2
X A X B
1 3 2 2 2 2 2 2 2
2 3 3 3 3 3 2 2 3 3
3 3 3 3 3
A B C X X
3 3 3 3
X X X X
3 3 3 3 3 3
3 3 3 3 3 3
2 2 2 2 3 2
2 2 2 2 2 2
X X X X X X
2C
A X X X X X X X X X
3X
2A 2C
3X
2A
2B
C C E C C D
X X X X X X
X X X X X X
3E
X
3C
X X 1A
2 2 3 2 2 2 2 2 2 2
3A 3A X
B B D C A B D C X X
X 1X X
3X 3X
2C
2X
3X
2A 3C 3D
2X 3X 3X
3X 3X 3X
3 3 3 2 2
3 3 3 2 2
3 3 3 3 3
D E E D A
X X X X X
3X
2X
2X 2A
2X
2X
3X 3X
2X 2X
3D 3C
X X
3D 3D
2X
2X
1B
2X
3B 2A
2X 3X X
3B 3C 3D
1X
3D 3D
3X 3X
3B 3C 3C
3X 3X 3X
2X 3X 3X
2X 3X 3X
2B 3D 3E
3 3 3 3 3
3 3 3 3 3
3 3 3 3 2
3 3 3 3 3
3X 3C
3B 3C
3D 3E
3X 3C
2B
2X
3X
3D
3X
2X
3X
2A 2X
2A
3B 3C
2D 2D
3A
1A
D B A B D C E C B C D D D D
3C
3B
1A
3 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2X 2X
2 3 3 2 3 3 3 3
2X 2A
X X X X A
1A
C A A E
2X 3X
2A 3X 3X
3 2 2 3
3X 3X
2B
X X
D C C D C
3D 3D
3A
3D 3D
14.58 Vooroever BZ AI 3D
3 3 3 3 3
3C 2A
A A D B A B C C B
20.21 Venhuizen BZ AI X
C D E D D
X X X X X
X X X X X X X D
X X X X X
D X X C B
X X X X X
3 3 3 3 3
B E E C C
2X 2D
3C 3C
3X 3B
3D 3D
2X
1A
X
3C
3D
X
3D
3A 3A
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Atlasblok Aantal soorten Kenmerkende plaats Dodaars Fuut Geoorde fuut Roodhalsfuut Aalscholver Roerdomp Blauwe reiger Knobbelzwaan Kolgans Nijlgans Grauwe gans Soepgans Canadese gans Brandgans Lepelaar Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde eend Soepeend Pijlstaart Zomertaling Slobeend Krooneend Tafeleend Topperend Kuifeend Rosse stekelstaart Bruine kiekendief Havik Sperwer Buizerd Torenvalk Boomvalk Patrijs Kwartel Fazant Waterral Porseleinhoen Waterhoen Meerkoet Scholekster Kluut Kleine plevier Bontbekplevier Oeverloper Kemphaan Kievit Watersnip Houtsnip Grutto Tureluur Zwartkopmeeuw Grote mantelmeeuw Kleine mantelmeeuw Zilvermeeuw Stormmeeuw Kokmeeuw Visdief Stadsduif Houtduif Holenduif Turkse tortel Tortelduif Halsbandparkiet Koekoek Kerkuil
15.51 84 Andijk BZ AI 3D
15.52 88 De Ven BZ AI 1A 3E
19.25 69 Ursem BZ AI
19.26 74 Berkhout BZ AI
3C
3B
3C
3C
19.27 84 Hoorn BZ AI 3B
19.28 19.35 19.36 81 85 78 Schellinkhout Mijzenpolder Oudendijk BZ AI BZ AI BZ AI 3A 3B 3C 3C 3A
19.37 58 Etersheim BZ AI 3D
19.38 39 De Nek BZ AI 3A 3A 3A
19.47 75 Warder BZ AI
19.57 87 Edam BZ AI
20.11 102 Lutjebroek BZ AI 3A 3D 1A 1A
3C
3D
1A 3X 3C
2A 3C 3D
3A
3A
3B 3B 3B
3 3 3 3 2
B B B B A
3 2 3 2 3 3
B A D A E D
3F 2A 3X 3B
3E 3B
A A X A
3B 3X
E X
3 3 1 3 1 3 3
A
2A 2B
B
2A
C
3D
3A
3A
D C
A C A D A D
1 1 3 2 2 1 2 3
B C A C A X X
A A B A C A X A
3 3 3 3
E B A A
3B 3A 1A
3 3 3 3
B C B A
3B 3B 3B
3A 3D
2A 2A 3B
3A 3B 2B
3A 3A 2A
3A 3X
1A 3B 3B
3A
3C
3C
2A 3X 3X
2 1 3 3
3 1 3 3
3B
3X 3A
3X 3C 1A
3A
3C
3C
3B
3D
3D
3B
3 2 3 3
3B
3X 3C
3X 3X
3X 3X
2 2 3 3
1A 3A
2A 3B
2A 2A
3A 2B
3B 3C
3B 3D
3A 3C
3B
3A
3B
3C
3D
3B
3B
2A
3B
3D
3D
3B
3 2 3 3 3 3 3
2A
2A
2 1 2 2 2
2A
3B
1A 1 3 1 3 3 3
A B A B A C
3C 3D 3D
3 2 3 3 2
B A B B A
3C 3D 3D
3 3 3 2
A A A A
2X 1A 3 3 3 3
X X X B
2 3 3 1 2 2 2 2
A A X X
1A
X A B A B A X A
3X 3X 3X
B A E C
3E 3E
3 3 3 3
A A A A A A B
A A B A A
3C 1A
2B 1A
3 3 3 3
3D 3D 3D
C D D B
A A C A
B A E X
A A E D
1A 2C
3A 3C
3A 3B
3A
2B
3B
3C
3A
2C
3C
3A
3A
3A
3B 1A
3 3 3 1 3 3 2 3 3 3
3 1 3 2 2 2 3 3 3 2 3 3
2A
1 1 3 3 3
A A C C D
3C
3B 1A 3X 3X
3 3 3 3
C D D A
B A A A C A A D D D
D A A A A A C A C A B B
E E E A
3X 3X 3X
3C
2A
E
3X
3D
3D
3X
3X
3D 2A
3E
3D
3X
3E
3D
3E
A C C
3D 3C
3C 3C
3D 3C
3C 3C
3D 3D
3E 3D
3E 3D
3D 3D
3A 3A 3A
3D 3D
3D 3D
3D 3D
3F
2 3 3 3 3 3
3F
2B
3 3 3 3 1 1
1B
2B
3B
3B
1A
A E D D A B
1 3 2 2 2
A X X X A
2X
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
3E 3A 3D
3A
2 3 3 3
X X A X
2A
3 3 3 3 3
X X X X X
2X
2 3 3 2
X X X X
2X
B C B D B B
2A 3B
3D 3E 3D
2A 3 3 3 2 2 2
B D D D B D
1B
2B
2X
X X X D A X
1 3 3 3 3 1
A B D B C A
3B
3 3 3 3 2 2 3
D C B D A A C
13
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
LEGENDA Aantal soorten Hoofdplaats BZ AI Loopt Atlasblok Kenmerkende plaats BZ Veldleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Huiszwaluw Witte kwikstaart Gele kwikstaart Graspieper Boompieper Rouwkwikstaart Winterkoning Heggemus Roodborst Nachtegaal Blauwborst Zwarte roodstaart Gekraagde roodstaart Merel Tapuit Zanglijster Grote lijster Sprinkhaanrietzanger Snor Rietzanger Bosrietzanger Kleine karekiet Spotvogel Braamsluiper Grasmus Tuinfluiter Zwartkop Tjiftjaf Fitis Goudhaan Grauwe vliegenvanger Bonte vliegenvanger Baardmees Staartmees Zwarte mees Koolmees Pimpelmees Boomklever Boomkruiper Buidelmees Wielewaal Vlaamse gaai Ekster Kauw Roek Zwarte kraai Spreeuw Huismus Ringmus Vink Keep Groenling Putter Sijs Kneu Goudvink Appelvink Rietgors Muskuseend Brand x Canadagans Fluiteend Pekingeend Peruaanse Stekelstaateend
14
15.51 Andijk AI D
BZ
15.52 De Ven AI 2X
19.25 Ursem BZ AI 3B
19.26 Berkhout BZ AI 3B
BZ
19.27 Hoorn AI 2X
19.28 19.35 19.36 Schellinkhout Mijzenpolder Oudendijk BZ AI BZ AI BZ AI 2X 3D 2B
3E E D E D
3 3 3 3 3
X X X X X
3 3 3 3 3
E C D D C
3 3 3 3 3
X C X X B
3 3 3 2 2
X D X X X
3 3 3 2 3
X X X X X
3 3 3 3 3
E E B
3 3 3 2 1 2
X X X A A X
3 3 3 3
E D A A
3X 3X 2A
2 3 3 3 1
A X X X A
2 3 3 3
A X X X
3C 3B 2A
3B C
1 2 2
3
3A
2A 2A
2X
3X
D B C B B
2 2 2 2 3
19.37 Etersheim BZ AI 2A
D C D B B
3B 2B 3A
2E 2E
2A 2B 2B
1A
3X
3E
3X
3X
3X
3D
2E
2B
2X 3X
3C 3A
3X 2A
3 3 1 2
X X A A
3A
2C
2A
2 3 2 2 3 3 2 2 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
3 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
2 2 2 2 2 2 2 3 3
X X X X X X X X X
3 3 3 3 2 1 2 2 3 3
1 3 2 2 2 2 2 2 2 2 2
1 3 2 2 2
A A D B B A D X E E
X X X X X X X X X A X
C
1X 2A 3X
3A
2A
3X
E D
3X 3X
3E 3E
3X 3X
3X 3X
1 1 3 3
X X X X
C
1X
3A
3X
A C 3D E
2X 3X 3X
3B 3D 3D
3A 3X 3X
C F F D C
2 3 3 2 2
3 3 3 3 2
3 3 3 3 3
D D
3X 3D
3C 3C
3X 3C
2 3 3 3 3 3 3 2 2 1 3 3
X X X B X X X X X C X D
D
3X
3B
3X
C
3X
3B
3B
3 2 2 2 3 3
X A A X A A
D F F D A
3B
2 2 2 2 2 3 3 3 3 1 3
3A
X X X X X
3B
2A
X X X X B
3X
C B C B A A A A B B
3A
A D D D D X X X X X X
A C B B B
2B 2B
3X
19.47 Warder AI 2C
2X 2X
2X 2X
3C 3C
2X 2X
2B
2X
3B
2A
1A
1X 3X 3X
X 3C 3C
1B 2X 2X
2B 2B
3 3 3 3 2
3 3 3 3 3
2 2 2 2 2
X X X C A
2 2 2 2
B B B A
BZ
19.57 Edam AI 3C
3 1 3 1 2
D A D A C
3 3 3 3 3
2 2 2 2
A D C B
3D 3D 2A
D C D A C
3 3 1 3 2 3 3
A B A E A C B
1 3 2 3 3 3 3 3 3 3 3
1B
3 3 2 1
3D 3D
3E 2B 1A
1A 1A
C D C C B
2X 2X 1X
2X 2X
1A
X X X X X
3X
BZ
2A
D B A A B C E D D C D C D E
A C X X X X X X X X X
19.38 De Nek AI
2B
F
X A A A A A X X A A X X X X
BZ
Aantal soorten per atlasblok Centrale grote plaats in atlasblok Broedzekerheidscode Aantalsindicatie Blok is in onderzoek 20.11 Lutjebroek BZ AI 3C 2B 3D 3D 3D 3C 3C 1A 3A 3E 3E 3B 1A 2A 3B 3E
A C A D C D C D C D D
3 3 2 2 3 3 3 3 3 3 3 2 3 3
C B A A C D E D C E C C E E
B A A A
3 2 3 3
X A A B
3D 3D 3B
3 3 1 3
D D A C
1A 3C 2B
3B 3D 3D
3C 3D 3D
3 3 3 3 2
3 3 3 3 3
2 3 2 3 2 2
A D X D C A
2 1 2 2
B A D D
3X 3D
3B 3A
2C 2C
1A
2C 2B
3D 3D
2X
3B
1B
1A
2A
2A
3 3 3 3 3 2 3 3 3 3
2X
3C
2X
2C
3D
3C
3D
2X 2X 2X
2X
C E E A B
D F F C D
C E E D C A D E A D
3A
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2d Overzicht resultaten broedvogelmonitorgebieden Ondanks de hiervoor behandelde broedvogels uit het Atlasproject leek het ons toch zinnig om iets te melden over de jaarlijkse Broedvogelmonitoring (BMP) in ons werkgebied. Het atlasproject is een eenmalig project waarbij in drie jaar tijd (1998-2000) volgens een bepaald systeem werd geinventariseerd op voorkomen van broedvogels. Broedvogelmonitoring is een methode waarbij jaarlijks een bepaald gebied wordt geinventariseerd op broedvogels. Door heel Nederland zijn dergelijke monitorgebieden gelegen. De kracht van het BMP neemt toe indien dergelijke gebieden gedurende een lange reeks van jaren worden onderzocht. In ons werkgebied zijn een aantal van dergelijke monitorgebieden gelegen. In bijna alle gevallen zijn dit natuurgebieden van Staatsbosbeheer die reeds langer dan 15 jaar worden onderzocht. Daarnaast wordt de Ursemmerplas en de omgeving van Schardam geinventariseerd. In bijgaande tabel heb ik alle bekende gegevens over 2000 afgebeeld. Broedvogelmonitoring over een groot aantal jaren resulteert in bijgaande tabellen van Schardammerkoog, weidevogels in de Kogen en weidevogels in het reservaatsgebied van de Zeevang (Warder). De laatste vijf jaar is het aantal SLOBEENDEN in de Zeevang en de kogen fors toegenomen. In het noordelijk deel van ons werkgebied echter niet merkbaar. De TAFELEEND lijkt in deze periode vanaf 1998 toegenomen. De WINTERTALING blijft de laatste vijf jaar stabiel in de monitorgebieden. Uitgezondert de Vooroever waar de soort sterk is toegenomen tot 16 paar in 2000. Evenals het aantal KUIFEENDEN. Opmerkelijk is ook de verdubbeling van het aantal KRAKEENDEN in de Vooroever en de Weelen. Elders bleef het aantal relatief stabiel. Zorgelijk is de kwijnende populatie ZOMERTALINGEN in ons werkgebied. In de laatste Sovon nieuwsbrief werd gemeld dat de ROSSE STEKELSTAART niet meer lijkt toe te nemen. Het broedgeval in de Nek is redelijk uniek te noemen. Tevens werd gemeld dat de populatie WITKOPEENDEN toeneemt. Het een volgt uit het ander. De GRAUWE GANS is in de monitorgebieden enorm toegenomen. In de Nek, omgeving Schardam, De Ven en de Vooroever liep het aantal in de periode 1995-2000 op van 1-1-611-22-60. In de Oosterkoog opnieuw PORSELEINHOEN en ROERDOMP. Ko van Gent
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
15
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Aantal broedparen in de monitorgebieden 2000 Soortnaam Dodaars Fuut Geoorde fuut Aalscholver Roerdomp Blauwe reiger Knobbelzwaan Nijlgans Grauwe gans Canadese gans Lepelaar Bergeend Krakeend Wintertaling Wilde eend Pijlstaart Zomertaling Slobeend Tafeleend Kuifeend Buizerd Bruine kiekendief Havik Torenvalk Boomvalk Patrijs Fazant Waterral Waterhoen Meerkoet Scholekster Kluut Kleine plevier Bontbekplevier Oeverloper Kievit Grutto Tureluur Watersnip Zwartkopmeeuw Grote mantelmeeuw Kleine mantelmeeuw Kokmeeuw Visdief Turkse tortel Holenduif Houtduif Koekoek
I
II
III
IV
V
VI
VII 1
3 5 4
1 2 2
2
1 1
1 36*
1 1 2 5
5 4 5
70
2
15
5 2 1
1 2
1
4 2
2 6 10
1
9 1
3 17 2 11
3 3 1
1 9 2
5 1 10
8 8 3 58
2 1 2
1 7 3 11
1 2
2
4
5 6
18 43 11
4
97 116 70
4
14 28 11
43 3
160 229 60
1 2 6 8 18 14 3 36 27 16 108 1 4 13 13 55 4
2
19
VIII 3 153 2
8 12 7 10
39 46 32
1
1 3 11
2 42 34 27
2 1 9
1
4
1250
3 650 65
3 1
X
1 123
2 1 1
XI
1 33
1 2 6 7 1
3
6 3 6
3 3 3 16
2 20 2 73
1 2 2
2 2 10 1 3 1
1
22 7 1
6 40 8 22 3
1
4 3 37 3 17 2 4
80
IX
1 1 1
5
1 2 5 1 6 113 8
99
15 10 8
169 328 120
1
20
1 22 15 12
1 18
4 1
28 4
2
Verklaring 1 Buitendijkse kogen Zeevang (Ooster-Floris en Rietkoog) 2 Koogbraak Etersheim 3 Scharadammerkoog (icl. Westerkoog) 4 Zeevang SBB (Warder, Middellie) 5 De Hulk en Uiterdijken bij Schellinkhout 6 Fort Edam 7 Kleiputten Schellinkhout-Wijdenes 8 Vooroever 9 De Ven 10 De Weelen 11 Mijzenpolder
16
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Aantal broedparen in de monitorgebieden 2000 Soortnaam Ransuil Grote bonte specht Veldleeuwerik Witte kwikstaart Gele kwikstaart Graspieper Winterkoning Heggemus Roodborst Blauwborst Merel Zanglijster Sprinkhaanzanger Snor Rietzanger Bosrietzanger Kleine karekiet Spotvogel Braamsluiper Zwartkop Tuinfluiter Tjiftjaf Fitis Grauwe vliegenvanger Baardmees Koolmees Pimpelmees Buidelmees Vlaamse gaai Ekster Zwarte kraai Vink Groenling Putter Kneu Rietgors Porseleinhoen Soepgans Smient Grasmus Kauw Spreeuw Huismus Ringmus Rosse stekelstaart Kolgans Brandgans
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
1
1 2
23 1 3 2
2 2
10 2
4
11
2
4
X
XI
1
1 2
4
5
78 1
1
1 10
IX
6 3 1 2 2
9 3 3 10 4 1 6
5 4 109 1
4 2 6 4 17
1 3 63
1 2 3
1
2 3
1 16 3 32
1 1 2 24
4
5 3
53 12 1 3 24 3 1 25 8 157 2 3 9 12 16 31 1 1 10 5
7 1 3
3
16 7 21 2
1 5
1
6 3
5
2 3 3 3 2 3
1 1
1
24
2 4 2 1 1 5 12
8 10 2
32
1 5 15
30 1 1 3 12 12 2 1 1 2
2 4
Verklaring 1 Buitendijkse kogen Zeevang (Ooster-Floris en Rietkoog) 2 Koogbraak Etersheim 3 Scharadammerkoog (icl. Westerkoog) 4 Zeevang SBB (Warder, Middellie) 5 De Hulk en Uiterdijken bij Schellinkhout 6 Fort Edam 7 Kleiputten Schellinkhout-Wijdenes 8 Vooroever 9 De Ven 10 De Weelen 11 Mijzenpolder
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
17
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2e Jaarverslag Steenuileninventaristaie 2000 Inleiding. Voor de eerste keer sinds de oprichting van de Steenuilenwerkgroep Noord-Holland (SWGNH) in 1999 is er een begin gemaakt met de inventarisatie van de STEENUILEN in NoordHolland. Als lid van deze werkgroep ben ik aangesteld als coordinator van regio 3, zijnde de gemeente Venhuizen. Dit verslag geeft de resultaten weer van de inventarisatie in dit gebied. Met behulp van zo'n 10 vrijwilligers van de vogelwerkgroep van onze afdeling is een start met deze inventaristaie gemaakt.
Werkgebied. Het hele gebied bleek bij aanvang te groot om alleen te inventariseren, voornamelijk vanwege de verborgen leefwijze van de uilen. Daarom is het gebied in vijf stukken verdeeld. Per gedeelte is door verschillende mensen geinventariseerd. Werkgroep. Een aantal leden van onze vogelwerkgroep bleek graag bereid om mee te werken aan de inventarisatie van de STEENUILEN. Met de vrijwilligers zijn we helaas maar een gering aantal keren bijeen geweest om van gedachten te wisselen over de wijze van inventariseren en de uit te voeren taken. Bovendien bleek dat we voor een goede inventarisatie in sommige gebieden eigenlijk te laat zijn begonnen (begin maart). Daarom is niet in alle gebieden volledig geinventariseerd. Globaal zijn de volgende gebieden aangehouden: Nr 1 2 3 4 5
Gebied Polder Schellinkhout Wijdenes/Oosterleek Hem Venhuizen west Venhuizen oost
Werkgroepleden Ben Pronk en Ko van Gent Eric de Vroome en Kees Schoon Jan Pieter de Krijger, Henny v.d. Groep en Egbert Baars Resi Zabel, Michel Kleij en Cor van der Velden Peter de Lange en Frits Lang
Aantal territoria in het verleden. Uit de gegevens die beschikbaar waren van eerdere (deel)inventarisaties in het hele gebied, bleek dat er sprake was van de volgende territoria: 1969 10 1982 15-21 1984 13 1996 13 1997 10 1999 12 (bron: Bram de Ruiter, Wijdenes) Opgemerkt moet hierbij worden dat niet elk jaar het hele gebied is geïnventariseerd. Toch is er sprake van een redelijk op peil blijvende populatie in dit gebied.
Inventarisatie werkgebied. Er is geïnventariseerd volgens de Handleiding territoriumkartering van STONE (Stroeken & Van Harxen 1999). Daarbij is gebruik gemaakt van een CD met de territoriumroepen van de Steenuil. Zodoende konden we het aantal territoria gaan vaststellen. In sommige gebieden is goed en in andere gebieden minder goed geïnventariseerd, ten gevolge van eerder genoemde oorzaken. Om een gebied volledig dekkend te inventariseren vergt een flinke tijdsinvestering. Bovendien kan je niet wachten op het perfecte weertje en moet je dus al begin februari beginnen als de avonden nog best wel koud en guur kunnen zijn. Hierop hebben sommigen zich toch wel verkeken waardoor enkele gebieden niet volledig zijn geinventariseerd. 18
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Het lag in de bedoeling om na de vaststelling van de territoria gericht naar nestlokaties te zoeken en broedparen te volgen. Omdat de territoria dus niet in alle gebieden zijn vastgesteld, is besloten dit naar volgend jaar te verleggen. De inventarisatie is dus een onderschatting van het werkelijke aantal territoria. Bovendien is over het aantal broedparen niets te zeggen, dan behalve wat op zichzelf staande feiten.
Aantal territoria in 2000. Het lijkt er op dat in de gemeente Venhuizen nog steeds een levensvatbare en stabiele populatie steenuilen is. Toch moeten we zorgen dat de soort er ook hier wel kan blijven. Je ziet bepaalde vaste nestplaatsen verdwijnen, denk hierbij bijvoorbeeld aan het vernieuwen van rietdaken bij stolpboerderijen. Tot nog toe kunnen de uilen blijkbaar gelukkig nog steeds andere geschikte plaatsen vinden. Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van speciaal voor hen opgehangen nestkasten. In geen enkele kast in het gebied had zich dit jaar een paar gevestigd en ook in het verleden is voor zover mij bekend dit nog nimmer gebeurd. Er zijn kennelijk nog genoeg natuurlijke geschikte nestplaasten aanwezig. Gezien de landelijke ontwikkeling kan het echter beslist geen kwaad dit goed in de gaten te blijven houden en alert te zijn op verandering in het landschap en het verdwijnen van geschikte nestplaatsen. In de verschillende deelgebeiden zijn de volgende territoria geteld: Regio Gebied Aantal territoria Volledig geinventariseerd 1 Schellinkhout 2 ja 2 Wijdenes/Oosterleek 9 ja 3 Hem 1 deels 4 Venhuizen West 0 deels 5 Venhuizen Oost 0 deels Totaal 12
Broedsucces. Zoals gezegd zijn de territoria niet gecontroleerd op broedparen of broedsucces. Toch kwamen mij van vier territoria broedgevallen ter ore, waarbij ook jongen uitgevlogen zijn. Helaas zijn er ook dode, pas uitgevlogen, jongen gevonden, wat natuurlijk wel wijst op broedsucces maar niet op instandhouding van de populatie. Cijfers kan ik echter niet geven, hopelijk volgend seizoen.
Samenvatting. Door onze werkgroep zijn in het doelgebied meerdere activeiten ontplooid. In het gebied zijn verspreid nog enkele nestkasten opgehangen. Met de inventarisatie is een aanvang gemaakt, hetgeen volgend seizoen zal worden voortgezet. Tevens ligt het in de planning om dan ook het aantal broedparen en uitgevlogen jongen te kunnen vaststellen. Ook zijn contacten met verschillende organisaties, alsmede publicaties in wijkkrantjes e.d. ontplooid. Vooralsnog valt uit de verzamelde gegevens nog geen conclusie te trekken. Voortgezet onderzoek zal moeten plaatsvinden om trends en/of verschuivingen aan te tonen. Hierbij wil ik de vrijwilliggers bedanken voor hun inzet! Er is al veel werk verricht het afgelopen jaar. De STEENUIL blijft een fascinerende vogel, die ons veel te vertellen heeft over de stand van zaken in de natuur. Er staat ons echter nog veel te doen om hem te behouden! Met veel enthousiasme gaan we het nieuwe jaar weer in. Kees Schoon.
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
19
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2f Huiszwaluwproject 1991-2000 Oostelijk West-Friesland en de Zeevang
In 2000 hebben dertig tellers de plaatsen waar de HUISZWALUWEN in ons gebied nestelen bezocht. Er zijn 1302 Huiszwaluwnesten in 65 kolonies geteld. Met de telling van dit jaar brengen we het aantal onderzoeksjaren op negen. Door deze reeks ontstaat er een bijzonder goed beeld van deze kolonievogels in ons gebied. De gegevens van dit jaar zijn wederom aan de Sovon doorgegeven ten behoeve van het landelijke kolonievogel onderzoek. Dit onderzoek vindt in een aantal gebieden over een groot aantal jaren plaats.
+ o o + o
+
o o + o +
o o + + -
-
o
o
+
+ + o -
+
+ + -
o
o
o
+
-
+
+ +
-
-
-
o + +
+
+
+
2000
1999
1998
1997 + o o o -
Totaal Index Percentage t.o.v. voorgaande jaar
2000
+ o + + -
o
+ + + + + + o + + + o o o + +
1999
+ o -
+
+ o + + + + o + + o + o + o o o + + +
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + -
1998
+
-
-
1996
1995
1994
+
+ + o o o + o + + + o + + o o + + + o o + -
1997
o
o o
+ + o o o o o + o + + + + o + + o o o + + + + o
1996
+ +
+ + -
+ + o o o o + + o + + o o + o + o + + o + + + + o + + + +
1995
+ -
+ + o o o + o + + + o + o o o + + + + + +
1994
+ -
+ + o o o o + o + + + o o + + + + + o o o +
1993
+
+ o + + + + + o o + o + + + o
o o o o + o + + + o
1992
+ o
+ + o o
Jaartal Plaats Aartswoud Abbekerk Andijk Avenhorn Baarsdorpermeer Beets Benningbroek Berkhout Bobeldijk Bovenkarspel De Goorn De Weere Enkhuizen Gouwe Grootebroek Grosth. / Scharwoude Hauwert Hem Hensbroek Hobrede Hoogkarspel / Lutjebroek Hoogwoud Hoorn Kwadijk Lambertschaag Medemblik Middelie Midwoud Nibbixwoud Obdam Onderdijk Oosterblokker Oosterdijk Oosterleek Oosthuizen Oostwoud Opmeer / Spanbroek Opperdoes Oudendijk Schardam Schellinkhout Sijberkarspel Spierdijk Twisk Ursem Venhuizen Wadway Warder Wervershoof Westerblokker Westwoud / Oudijk Wijdenes Wogmeer Wognum Zandwerven Zuidermeer Zwaag Zwaagdijk-Oost Zwaagdijk-West
1991
+ o o
1993
1992
1991
Hieronder staan de telgegevens van 1991 tot en met 2000 weergegeven Kwartblok
14 0 0
9 10 162 24 0 0
8 11 209 19 0 0 0 18 0 18 15 19 189 5 13 16 21 18 11 0
6 3 164 15 0 0 0 12 0 21 12 19 179 3 23 19 20 29 5 0 1 20 25 15 6 50 3 16 10 30 20
7 2 180 15 0 0 0 14 0 23 16 13 144 0 15 14 22 29 0 0 4 26 29 37 8 50 3 0 10 27 25 1
3 3 228 9 0 0 0 18 0 28 12 18 156 0 9 22 15 29 0 0 0 17 34 39 5 53 1 16 7 20 31 5 2 1 21 9 34 12 0 15 12 12 7 10 10 81
4 0 239 8 0 0 0 17 0 26 22 11 160 0 11 19 13 30 0 0 3 17 21 34 3 69 1 12 12 18 37 4
8 1 239 8 0 0 0 19 0 48 25 19 193 0 16 12 11 35 0 0 3 20 28 30 5 68 10 2 5 12 36 4
4 3 254 5 0 0 0 25 0 30 26 22 197 0 26 42 6 15 0 0 12 8 22 23 10 48 20 0 5 12 40 0 0 5 16 4 32 8 3 18 0 11 6 9 6 100 0 29 23 0 1 75 0 0 0 0 6 16 15
3 3 275 3 0 0 0 14 0 39 35 22 235 1 19 25 14 15 0 0 25 6 20 20 14 48 23 0 6 7 33 0 0 6 37 4 32 6 4 31 0 13 3 13 5 93 0 30 23 0 0 74 0 2 0 0 4 6 11
14-56-1 14-57-3 15-51-1, 15-51-2 19-36-1 19-16-4 19-36-3 25-41-3 19-26-4 19-26-2 20-12-1 19-26-3 14-56-4 20-12-2 14-56-3 20-11-2 19-36-2 19-18-1 20-21-1 19-25-1 19-46-3 20-11-1 14-55-4 19-27-4 19-56-2 14-57-1 14-48-3 19-45-4 19-17-2 19-17-2 19-15-3 14-58-2 19-18-3 15-52-1 20-21-2 19-46-2 14-57-4 19-16-1 14-47-3 19-36-3 19-36-4 19-28-3 19-16-2 19-26-1 14-57-2 19-25-3 20-11-4, 20-21-2 19-16-1 19-47-1 14-58-4 19-28-1 19-18-4 19-28-4 19-25-2 19-17-3 19-16-3 19-26-1 19-27-2 19-18-2 19-17-4
12 0
0
16 0 26 12 35 173 6 3 15 24 26 8 1 0 7 48 16 9 55 2 0 9 21 11 0
16
11
16
7
50 4 0 11 16 8 14
43 4 0 13 10 8 20
28
19 0
18
0
9 59 0 5 36
23 69 2 27
16 60 15 1 39
40 0
20 0
17 0
12 0
19 6
28
31
11
5
23
10
19 29 5
1023 100 0
1104 108 8
1045 102 -5
1004 98 -4
10
14 34
29 30
9 3 18
21
4
314
4 46 9 9 52 4 10 36 20
3 16
2 20
42 4 0 27 13 5 13 7 18 7
35 6 0 17 11 4 11
20 55 0 3 35 0 6 0
12 0
18 44 2 2 35 0 12 0 0 13
1130 110 13
1 28 14 41 14 0 23 5 15 5 13 5 84 0 10 38 0 0 54 0 8 0 0 10 13 2 1174 115 4
6 15 5 23 7 0 30 8 14 8 14 2 66 0 21 34 3 0 64 0 10 0 0 10 21 13 1231 120 5
1238 121 1
1302 127 5
Aan de linkerzijde is de voor- dan wel achteruitgang van het aantal nesten t.o.v. het voorgaande jaar weergegeven. + = meer huiszwaluwnesten, = minder huiszwaluwnesten, o = hetzelfde aantal huiszwaluwnesten
20
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Huiszwaluwen Oosthuizen 40 35
Aantal
30 25 20
aantal
15 10 5
Huiszwaluwen Schardam
0 1992
35
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Jaar
30
Aantal
25 20 aantal 15 10 5 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Jaar
Huiszwaluwen De Goorn 40 35
Aantal
30 25 20
aantal
15 10 5 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Jaar
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
21
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Kust Binnenland
Huiszwaluwen 1400 1200 1000 800 600 400
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
0
1992
200
Jaar In de bovenstaande grafiek zijn de totaal over de jaren 1992 tot en met 1999 weergegeven, tevens zijn de nesten die in het binnenland en langs de kust zijn geteld zichtbaar gemaakt. In het onderstaande figuur is het percentage nesten in het binnenland en langs de kust weergegeven. Binnenland Kust
33%
67%
In 2000 zijn er 64 nesten meer geteld dan in 1999. De toe- en afname van huiszwaluwnesten over de verschillende plaatsen is heel erg wisselend. Er valt te vermelden dat er in Andijk 275 nesten (toename 21), in Enkhuizen 235 (toename 38), in Oosthuizen 37 nesten (toename 21), in Schardam 31 nesten (toename 13) zijn geteld en dat er in Gouwe weer een nest is waargenomen. Helaas zijn er dit jaar in Westwoud / Oudijk geen nesten meer aangetroffen. Egbert Baars
Huiszwaluwen Andijk 300 250
Aantal
200 150
aantal
100 50 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Huiszwaluwen Enkhuizen
Jaar 250
Aantal
200 150 aantal 100 50 0 1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
Jaar
22
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2g Zeevangmonitoring november en december 2000 In november en december 2000, heeft de KNNV vogelwerkgroep Hoorn/West-Friesland de vogels die op dat moment in het z.g. herinrichtingsgebied "De Zeevang" verbleven geteld. Dit gebied omvat de gehele Polder Zeevang, de Grote en Kleine Koogpolder, Schardammerkoog en de Beetskoogpolder. Tevens zijn meegeteld de buitendijkse kogen: Rietkoog, Floriskoog en de Oosterkoog. Door 12 man/vrouw is het gebied op voorkomen van vogels doorkruist. Doel van de telling is gegevens te verzamelen van vogels in het herinrichtingsgebied "De Zeevang", in de huidige situatie. De telgegevens hebben ook als doel monitoren van de vogel aantallen in het nog aan te wijzen vogelrichtlijngebied Zeevang. (De KNNV vogelwerkgroep Hoorn/West-Friesland heeft zich op verzoek van Vogelbescherming Nederland vanaf 1998 bereidt verklaart om als wetlandwacht de vogelbelangen in het gebied van het nog aan te wijzen vogelrichtlijngebied Zeevang waar te nemen) Deze november en december tellingen waren de eerste twee in een reeks tellingen in het winterhalfjaar 2000/2001. Het getelde gebied is van een zo’n grote oppervlakte dat we het hebben opgesplitst in z.g. deelgebieden. Deze deelgebieden worden door de Sovon (Stichting Vogelonderzoek Nederland) gehanteerd bij o.a. de Ganzen en Zwanentellingen (een kaartje van deze deelgebieden met hun begrenzingen en codenummers is in dit verslag opgenomen). Het telwerk werd in groepjes van 2 tot 3 personen uitgevoerd. Iedere groep nam een deel of anderhalf deel als te tellen gebied. De vogelsoorten en aantallen hiervan werden geturfd per deelgebied. Voor de smient werd op een gebiedskaart de plaats en grootte van de aangetroffen groep ingetekend. De ganzen en zwanen werden in oostelijke helft van het totale telgebied door Jan en Ina Marbus. Jan en Ina doen dit al sinds een groot aantal jaren. Het Staatsbosbeheer (SBB) reservaat Warder is tijdens de decembertelling op maandag 18 december door Siem Koops geteld. Siem telt dit deel van de Zeevang eveneens al een groot aantal jaren in de wintermaanden. De telgroepjes hebben het telwerk in 2 tot 3 uur kunnen uitvoeren. Het weer tijdens de decembertelling was gunstig door het goede zicht. Dreigende hagel en sneeuwbuien hebben het telwerk niet noemenswaardig gehinderd. Zo nu en dan was de lucht stralend blauw en gevuld met groepen kieviten. Zaterdag 16 december was de wind kracht 3 tot 4, de temperatuur 5 tot 7 graden. Zondag was het windstil maar bewolkt. De novembertelling was zwaar bewolkt en regenachtig. Het zicht was ondanks deze slechte weerssituatie goed. Zondag 12 november regende het gedurende een groot deel van de teluren De temperatuur was 8 tot 12 graden bij een zuidwestenwind kracht 4 tot 5. In november was de enige verstoring die werd waargenomen het jagen van een slechtvalk. Tijdens de decembertelling verstoring door baggerwerkzaamheden in de zuidhoek van het reservaat (maandag 18 december). Zaterdag 16 december ook verstoring in de Oosterkoog en Zeevang Noord door jagers. Michel Kleij trof in deze gebieden hierdoor minder SMIENTEN. Op het Markermeer naast deze telgebieden verbleven op dat moment wel veel SMIENTEN.
Uitwerking In dit verslag is voor ieder deelgebied een overzicht afgedrukt. Er is voor elk gebied een kolom met daarin de aantallen van de aangetroffen vogels per soort. Onderaan iedere kolom staat het totaat aantal vogels uit dat gebied. De laatste kolom van het aantallen overzicht geeft het totaal aantal vogels per soort in het gehele telgebied.
Bespreking het zachte weer zonder vorstperiode’s vooraf, heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat in zowel november als in december 2000 grote aantallen vogels in "De Zeevang" verbleven. Het aantal KIEVITEN van 15.000 in december geeft dit mooi aan. De deelnemers aan het telwerk konden Natuurhistorisch jaarverslag 2000
23
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
ieder voor zich met mooie aantallen vogels en bijzondere soorten hun tellijsten afgeven voor verwerking tot dit en andere verslaggeving. Totaal werden 59 vogelsoorten in het telgebied "De Zeevang" aangetroffen (november 51). De roofvogels waren duidelijk aanwezig in "De Zeevang": 13 BUIZERDS (november 8), 3 maal een HAVIK (november 1) en 2 maal een SPERWER. De SLECHTVALK werd in december op zondag bij Middelie gezien. In november in de Beetskoogpolder. 19 TORENVALKEN in december is ook een aantal wat je niet voor mogelijk houdt. BERGEENDEN ruien in het waddengebied, In de nazomer en begin van de herfst kom je hierdoor maar weinig BERGEENDEN in onze poldergebieden tegen. De november (16) en december (70) aantallen die tijdens onze telrondes werden geturfd geven mogelijk de terugkeer van deze eendesoort aan naar hun broedgebieden. Of zijn het wintergasten? De reigers zorgden tijdens de december telronde voor mooie waarnemingen. KOEREIGER, KLEINE ZILVERREIGER en GROTE ZILVERREIGER verbleven in december in het herinrichtingsgebied "De Zeevang". Dit drieluik is misschien wel een voorbode voor vaste verblijfplaatsen in “De Zeevang” voor de KLEINE- en GROTE ZILVERREIGER. Landelijk worden ook steeds vaker zilverreigers in wetlands gezien.
In het Herinrichtingsgebied "De Zeevang" ligt het nog aan te wijzen vogelrichtlijn gebied Zeevang. Doel van het telwerk dat in verslag wordt gepresenteerd is monitoren van het vogelrichtlijngebied. In dit verslag staat een kaart van het gehele telgebied "De Zeevang" afgebeeld. Hierin de groepen SMIENTEN die in december het vogelrichtlijngebied werden aangetroffen onderstreept. De SMIENT is de vogelsoort die met meer dan 1% van de West-Europese populatie in het winterhalfjaar voorkomt in dit deel van “De Zeevang”. 1% van de totale geschatte West-Europese populatie zijn 12.500 SMIENTEN. Op het moment van de december telling verbleven er 18.500 SMIENTEN in het vogelrichtlijngebied. Het aantal SMIENTEN dat werd aangetroffen tijdens het tellen in het totale telgebied was 25.901. In november telden we 20.500 SMIENTEN in het vogelrichtlijngebied (totale telgebied 26.143). De groepen SMIENTEN in het vogelrichtlijngebied worden onderstreept weergegeven. Deze december telling was de tweede in een reeks van 6 die gepland staan voor het winterhalfjaar 2000/2001. Dit verslag is hierom een tussentijdsverslag, bedoeld om de tellers hun uitgewerkte telgegevens te kunnen doen inzien. Het grote telgebied maakt het dat met een groot aantal mensen het veldwerk moet worden geklaard.
24
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Ik wil hierbij weer al diegene bedanken die hebben meegewerkt de gegevens in het veld te verzamelen. Ben Pronk december 2000
Kaart van het telgebied "De Zeevang", met de grenzen van de verschillende deelgebieden
NH4360 NH4370 NH4510 NH4520 NH4530 NH4540
Beetskoogpolder Groote- en Kleine Koogpolder Zeevang Noord Zeevang Oost Zeevang Midden Zeevang West
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
25
26
November
December
Fuut Aalscholver Koereiger Kleine zilverreiger Grote zilverreiger Blauwe reiger Knobbelzwaan Kleine zwaan Zwarte zwaan Kleine Rietgans Kolgans Soepgans Grauwe Gans Rotgans Brandgans Bergeend Nijlgans Smient Slobeend Wintertaling Wilde eend Pijlstaart Soepeend Tafeleend Kuifeend Nonnetje Grote zaagbek Buizerd Sperwer totaal november totaal december
December
Vogelmonitoring De Zeevang november en december 2000 Tabel met telgegeveens per deelgebied Iedere kolom geeft de aantallen vogels voor een deelgebied.
November
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
14 13 0 0 0 68 485 24 1 0 280 23 1 0 386 16 5 26.143 23 41 1.084 1 4 4 32 0 2 8 1
9 44 1 1 1 82 495 138 2 25 2.376 98 276 0 96 70 14 25.901 1 243 890 4 37 20 82 8 17 13 2
Havik 1 Torenvalk 7 Slechtvalk 1 Waterhoen 7 Meerkoet 1.090 Goudplevier 7.218 Waterral 1 Scholekster 9 Kievit 10.312 Kemphaan 21 Watersnip 60 Wulp 425 Kokmeeuw 3.156 Stormmeeuw 587 Zilvermeeuw 7 Kleine mantelmeeuw 1 Grote mantelmeeuw 3 Houtduif 6 Holenduif 20 Graspieper 1 Veldleeuwerik 5 Witte kwikstaart 0 Koperwiek 44 Kramsvogel 349 Kauw 126 Zwarte kraai 96 Ekster 23 Spreeuw 2.600 Ringmus 100 54.936
3 19 1 13 1.524 2.765 0 65 15.160 0 2 692 3.766 1.690 24 10 23 4 14 0 0 1 0 30 169 80 39 3.295 0 60.545
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Reservaatsgebieden Op deze pagina staat een grafiek waarin de waargenomen SMIENTEN is de reservaatsgebieden van de Mijzenpolder, Eilandspolder en De Zeevang staan weergegeven. Het betreft de periode van 1982 tot 2000
2h Ganzen- / Zwanen telling Hieronder treft u een tabel aan met de resultaten van de Ganzen / Zwanentelling in de Zeevang Knobbelzwaan Kleine zwaan Zwarte zwaan
jan 354 150 -
febr 325 104 -
maart 296 -
april 399 -
mei -
sept 352 1
okt 379 2 -
nov 432 24 1
dec 486 138 -
Grauwe gans Kolgans Rietgans Kleine rietgans Brandgans Nijlgans Boerengans
192 3980 71
259 3972 5 6 2 -
141 2088 46
116 -
-
485 2 29
12 10 77
406 280 5 65
143 2370 105 96 -
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
27
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2i Jaarverslag “Landje van Naber” 2000 Inleiding Het tweede jaar van de inventarisatie is al weer afgerond, dat wil zeggen het kalenderjaar is weer voorbij. Er is een hoop gebeurt in 2000. Niet alleen zijn weer een groot aantal vrijwilligers in touw geweest om het Landje te inventariseren. De vogels zijn weer geteld en geïnventariseerd, de muizenpopulatie is in een heus muizenweekend, in samenwerking met de NOSOZ, aan een grondige inspectie onderworpen, de loopkevers zijn verzameld en de sloten rond en op het Landje zijn weer aan een grondige inspectie onderworpen. Ook zijn er gesprekken op gang gekomen tussen gemeente Hoorn, Staatsbosbeheer (SBB) en de KNNV over de toekomst van het “Landje van Naber”. Kortom reden genoeg om ook dit jaar weer tot een verslag te kunnen komen.
Inventarisatie methode Net als in het vorige jaar zijn er weer een aantal groepen organismen aan een grondige inspectie onderworpen maar deze verschillende groepen vragen om verschillende inventarisatie methodes. Er zijn groepen die vanaf een afstand heel goed op naam zijn te brengen, andere groepen vragen om een andere manier van werken. Soms is het nodig om de organismen te vangen of te doden (dit laatste is alleen bij bepaalde groepen insecten en spinnen nodig) om achter de naam te komen. Nu volgt en opsomming van de methoden die zijn toegepast.
Vogels Vogels kunnen vanaf de omliggende wegen geteld en op naam gebracht worden. Ook kan van afstand vastgesteld worden of ze in het gebied broeden en hoeveel jongen ze hebben. Natuurlijk zijn er ook soorten waarvan je de nesten niet zult zien maar er zijn altijd genoeg aanwijzingen om vast te kunnen stellen of ze wel of niet gebroed hebben. Om alle gebruikers van een gebied te kunnen zien zijn veel bezoeken nodig.
Waterorganismen Om de dieren in het water van een naam te kunnen voorzien zullen deze, met een schepnet, uit het water gehaald moeten worden. In kleine aquaria kan het organisme dan op naam gebracht worden. Deze manier van werken hoeft maar een paar keer per jaar herhaald te worden om een goed beeld van de organismen te krijgen. De organismen kunnen na afloop gewoon weer terug in de sloot. Dit jaar zijn ook de diatomeeën en het plankton bekeken. De watermonsters zijn bekeken onder de microscoop.
Zoogdieren De groep van de zoogdieren is zo groot dat er verschillende methoden moeten worden toegepast. De grotere soorten, als haas en hermelijn, kunnen van afstand op naam gebracht worden. Kleiner soorten, zoals muizen, zullen gevangen moeten worden. Daar worden zogenaamde Life-Traps voor gebruikt, een muizenval die de muis levend vangt. Een Life-Trap bestaat uit een kleine tunnel waar het klapdeurtje en het valmechanisme inzitten en een grotere ruimte waar wat gras en lokvoer in kan worden gedaan. De vallen worden in series van 5 gezet met 5 meter tussen elke val. 's Avonds worden de vallen op scherp gezet en de volgende morgen worden de vallen nagekeken en weer vast gezet. Figuur 1: Life-trap 28
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
De gevangen muizen kunnen op naam gebracht worden. Bij langer gebruik moet er wel rekening mee gehouden worden dat de vallen verplaatst worden. Muizen hebben een territorium en een vaste looproute. Als de vallen te lang op dezelfde plaats gebruikt worden is de kans groot dat ook dezelfde muizen gevangen worden en dat kan er uiteindelijk toe leiden dat de muis dood gaat. Verplaatsen van de vallen voorkomt dit (zie bijlage 3 voor de locaties van de series).
Vlinders en Libellen Vlinders en libellen kunnen op zicht op naam gebracht worden, maar soms is het nodig om een individu even te vangen om tot de juiste naam te komen. Daarna wordt de vlinder of libel natuurlijk weer los gelaten.
Loopkevers Loopkevers worden gevangen met potvallen die in de grond zijn ingegraven en worden afgedekt met een plaatje hardboard, dit ter voorkoming dat er bladeren en regenwater in de val terechtkomen. De vallen worden voor een gedeelte gevuld met een 4% formaline oplossing, dit zorgt er voor dat de gevangen kevers niet gaan rotten. Een druppel afwasmiddel verlaagt de oppervlaktespanning zodat de kevers sneller in de vloeistof terechtkomen. Net als de life-traps (die eerder besproken zijn bij de muizen inventarisatie) worden de potvallen in series van 5 neergezet met 5 meter tussenruimte. Het is van belang dat de series in een homogene biotoop staan, dat wil zeggen dat er binnen een serie geen overgangen mogen zitten van plantstructuur maar ook niet van abiotische factoren zoals vochtigheid of zoutgehalte. Elke drie weken worden de series geleegd en kunnen de kevers met behulp van een binoculair op naam gebracht worden. Deze manier van vangen heeft één nadeel. De te onderzoeken beesten gaan dood, maar alle bijvangsten natuurlijk ook. Maar om de kevers goed op naam te kunnen brengen is het in dit geval noodzakelijk. Om een deel van de bijvangsten uit te sluiten zijn de vallen afgedekt met kippengaas, dit zorgt er voor dat muizen, kikkers, padden en eventuele jonge vogels er niet in kunnen kruipen. De andere bijvangsten zoals spinnen, sprinkhanen en andere kruipende bodembewoners kunnen natuurlijk ook op naam gebracht worden en meegenomen worden in het inventarisatieproject.
Figuur 2: Een potval
Resultaten Het aantal vogels wat dit jaar op het Landje is gezien wijkt iets af van vorige seizoen. Er zijn vogels dit jaar niet gezien en er zijn een aantal nieuwe soorten gezien. Aan deze verschuiving kunnen geen conclusies worden verbonden. Vogels waarnemen berust op toevaltreffers en daarom kan een soort gezien worden of juist net worden gemist. Het “Landje van Naber” heeft nog steeds een grote aantrekkingskracht op een hoop vogels. Trekvogels die passeren gebruiken het Landje nog steeds als welkome rust en fourageerplaats en een aantal soorten vind er nog steeds ruimte en rust genoeg om er te broeden. Wat misschien hoop opwekt is dat dit jaar er een groter aantal ZOMERTALINGEN op het Landje zijn gezien en dat deze er ook langer bleven dan vorige jaren. Zijn deze eenden het landje aan het Natuurhistorisch jaarverslag 2000
29
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
verkennen als mogelijke broedplaats? Wat wel opvalt op het “Landje van Naber” is dat er dit jaar minder weidevogels van elders (denk aan de Hulk) met hun jongen naar het Landje zijn gekomen. De weidevogels die in 1999 nog op het Landje broeden hebben het in 2000 iets minder gedaan. De reden voor dit verschijnsel weten we niet. Het zou kunnen zijn dat er elders territoria waren die beter waren dan die op het “Landje van Naber” Dit jaar is er voor het eerst gericht naar de vlinder- en libellenpopulatie gekeken en het resultaat mag er zijn. Een verscheidenheid aan vlinders die zich toch vooral in de bloemrijke slootberm ophield. Het onderzoek naar de microflora en fauna in de sloten op en rond het Landje is dit jaar voor het eerst uitgevoerd. De resultaten zijn voor een deel niet gunstig. Vooral de dijksloot komt slecht uit het onderzoek naar voren. In deze sloot werden veel bacteriën, amoebe's en blauwieren aangetroffen. Deze organismen wijzen op een sterke vervuiling met organische stoffen. Er kan hierbij gedacht worden aan dode planten en dierenresten maar ook aan mest van vogels, koeien en schapen. De rode kleur van de watervlooien, die ook werden aangetroffen in de dijksloot, wijst op een lage concentratie zuurstof in deze sloot. Om toch ook nog een lichtpuntje naar voren te brengen, de sloot aan de kant van het fietspad bevat weinig bacteriën en amoebe's maar veel organismen die een voorkeur hebben voor matig tot voedselrijk water en dat is een normaal beeld in West-Friesland met zijn voedselrijke kleigronden. Het loopkeveronderzoek heeft op het eerste gezicht veel materiaal opgeleverd echter de kevers zelf zijn nog niet op naam gebracht. Nadere informatie zal volgen. Tijdens het muizenvang weekend zijn er twee nieuwe soorten op het landje gevangen. De VELDMUIS is nu echt aangetoond, het vermoeden was er al maar nu hebben we ze ook echt gezien. De tweede soort die aangetroffen is is de DWERGMUIS. Deze muis was het toetje van het weekend. Een prachtige lichtbruin kleurige muis met een lange staart die zijn nesten maakt in het riet. Hij bouwt daar een bolletje van rietbladeren en gras, 's winters verplaatst hij zich naar een holletje op de grond. Het is geen zeldzaamheid maar we mogen zeker blij zijn zo'n soort op ons landje te mogen hebben. De resultaten zijn na te lezen in de bijgevoegde tabellen Tabel 1.1 Vogels op het “Landje van Naber” Tabel 1.2 Zoogdieren op het “Landje van Naber” Tabel 1.3 Insecten op het “Landje van Naber” Tabel 1.4 Diatomeeën op het “Landje van Naber” Tabel 1.5 Overige soorten op het “Landje van Naber” Om een eindconclusie te geven aan het tweede jaar van inventariseren wil ik het volgende zeggen. Dit tweede jaar heeft een hoop nieuwe organismen aan het licht gebracht, dit komt deels door gericht onderzoek (denk aan de vlinders, muizen en water microflora en microfauna) en deels door toevalstreffers. Soms heb je gewoon geluk en vang je iets nieuws. Een trend in ontwikkeling is niet aan te geven, zeker niet voor de komende jaren omdat er heel wat op stapel staat op en rond het “Landje van Naber”.
Andere zaken op en rond het “Landje van Naber” Open dag op het “Landje van Naber” Op 9 september hielden we weer een slootvisdag op ons eigen Landje. Mensen uit Hoorn waren via de pers op de hoogte gebracht dat er wat op stapel stond en de dag was dan ook gezellig druk. Veel ouders met hun kinderen visten in de sloten en waren druk doende met het op naam brengen van de gevangen beesten. En dat regelmatige controle van het water ook nog wat oplevert bewijst de BLOEDRODE WATERROOFKEVER. Een nieuwe soort die nog niet eerder 30
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
op het Landje was waargenomen.
De toekomst van het “Landje van Naber” Al een aantal jaar bestaan er wensen om het Landje eens grondig aan te pakken maar dit jaar zijn er dan toch echte stappen ondernomen. Natuurlijk kost zijn interne verbouwing aardig wat. De gemeente werd gepolst om het een en ander te financieren. De bal ging toen rollen. De gemeente Hoorn stelde voor om het Landje van Naber over te doen naar SBB omdat die de kennis en mogelijkheden in huis hebben om in de toekomst het Landje zeker te stellen. Ondertussen word er druk gepraat tussen SBB, Gemeente Hoorn en de KNNV over de toekomst van het Landje. Ondertussen is er wel ƒ20.000,- beschikbaar gesteld door De Nationale Postcodeloterij om een herinrichtingsplan te laten schrijven. De KNNV heeft inmiddels de wensen op tafel gelegd en nu is het een kwestie van afwachten. Landschapsbeheer Noord-Holland is inmiddels begonnen met het schrijven van het inrichtingsplan.
Dankwoord Natuurlijk wil ik alle vrijwilligers weer danken voor hun hulp in 2000 maar een aantal mensen wil ik bij naam noemen. Joop Krijgsman heeft zich dit jaar over de micro flora en fauna gebogen met toch opmerkelijke resultaten, dank daarvoor. De NOSOZ heeft ons geholpen bij het inventariseren van de muizenpopulatie en heeft teven s een mooi muizenvangweekend mogelijk gemaakt. Mensen van de KNNV zijn een stuk wijzer geworden, niet alleen over de muizenpopulatie maar ook aan muizenkennis. Jan-Pieter de Krijger Tabel 1.1: Vogels op het “Landje van Naber” Nederland naam Fuut Aalscholver Blauwe Reiger Lepelaar Knobbelzwaan Nijlgans Wilde eend Krakeend Wintertaling Zomertaling
Latijnse naam Podiceps cristatus Phalacrocorax carbo Ardea cinerea Platalea leucorodia Cygnus olor
Slobeend Tafeleend Bergeend Torenvalk Waterhoen Meerkoet Scholekster Kievit Watersnip Grutto Kleine plevier Oeverloper Groenpootruiter Tureluur Kluut Zilvermeeuw Stormmeeuw Kokmeeuw Visdief Holenduif Houtduif Turkse tortel Gierzwaluw Boerenzwaluw Witte kwikstaart Gele kwikstaart Spreeuw Ekster Kauw Zwarte kraai Kleine karekiet Huismus Putter Kneu Merel Graspieper
Anas clypeata Aythta ferina Tadorna tadorna Falco tinnunculus Gallinula chloropus Fulica atra Haematopus ostralegus Vanellus vanellus Gallinago gallinago Limosa limosa Charadrius dubius Atitis hypoleucos Tringa nebularia Tringa totanus Recurvirostra avosetta Larus argentatus Larus canus Larus ridibundus Sterna hirundo Columba oenas Columba palumbus Streptopelia decaocto Apus apus Hirundo daurica Motacilla alba alba Motacilla flava flava Sturnus vulgaris Pica pica Corvus monedula Corvus corone corone Acrocephalus scirpaceus Passer domesticus Carduelis carduelis Carduelis cannabina Turdus merula Anthus pratensis
Anas platyrhynchos Anas strepera Anas crecca Anas querquedula
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
Gebruik Landje van Naber fourageergebied rustplaats fourageergebied rust- en fourageer gebied broedvogel fourageergebied broedvogel rust- en fourageer gebied tijdens trek rust- en fourageer gebied tijdens trek rust- en fourageer gebied tijdens trek en mogelijke broedvogel broedvogel fourageergebied fourageergebied fourageergebied broedvogel broedvogel fourageergebied broedvogel fourageergebied fourageergebied rust-enfourageer gebied tijdens trek rust-enfourageer gebied tijdens trek rust-enfourageer gebied tijdens trek broedvogel broedvogel fourageergebied fourageergebied fourageergebied rust- en fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied broedvogel fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied broedvogel fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied fourageergebied
31
32
Tabel 1.3 Insecten op het “Landje van Naber”
Tabel 1.2 Zoogdieren op het “Landje van Naber”
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
Tabel 1.5 Overige soorten op het “Landje van Naber”
Tabel 1.4 Diatomeeën op het “Landje van Naber”
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
33
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2j Avondtelling “De Hulk” voorjaar 2000 Evenals voorgaande jaren werden weer geteld: LEPELAARS, een aantal eenden soorten en alle soorten steltlopers. Met het tellen werd dit jaar gestart op 3 januari. Dit kwam door de grotendeels vorst vrije winter, woordoor er al bijzonder vroeg steltlopers op De Hulk verschenen. De laatste teldag was op 10 mei. De waterstand op het terrein was voor het eerst, sinds vele jaren, weer eens zodanig net er ook voor kleine steltlopers weer eens voldoende ruimte voor verblijf was. Vooral in april en mei was er een ruime slikrand beschikbaar was. LEPELAARS waren weer schaars. Het enige vermeldingswaardige is er één op 3 februari. Voor zover ik weet is dit de vroegste waarneming van deze soort is West-Friesland. Door de lagere waterstand op het terrein waren er voor SLOBEEND en WINTERTALING ook weer eens goede foerageermogelijkheden. De aantallen waren dan ook hoger dan de laatste jaren gebruikelijk was. Voor zover ik in mijn aantekeningen kan nagaan zijn de NONNETJES, die voornamelijk in januari op de plas zaten, nieuw in deze telling. De eerste SCHOLEKSTERS waren op 3 januari al aanwezig, dit is de vroegste waarneming ooit. Op 10 januari waren ze weer verdwenen, dit door een korte vorst periode. Vervolgens moest er tot 3 februari worden gewacht voor er weer een nieuwe groep verscheen. De aantallen SCHOLEKSTERS waren gemiddeld veel hoger dan de laatste paar jaar, zonder dat het tot een topaantal kwam. Als je de aantallen SCHOLEKSTERS per telavond optelt, kom je, afgerond, voor 1998 op 8.400, voor 1999 op 9.700 en voor 2000 op 14.300. Het grootste seizoen aantal staat op bijna 30.000 dit dateert van 1989. Op 25 maart werd het hoogste aantal KLUTEN uit de historie op het terrein waargenomen, dit waren er 39. Het aantal broedparen van de KLUUT was circa 10, dit is ook nog nooit zo hoog geweest. Voor zover ik het heb kunnen volgen zijn er 3 nesten uitgekomen. De andere 7 zijn mogelijk overspoeld door de lentestorm, die begon vanuit het zuidoosten, waardoor grote hoeveelheden water uit het Markermeer over de kade sloeg of mogelijk vertrapt door de ganzen. Van de uitgekomen jongen is er geen een vliegvlug geworden. Zo ongeveer 9 keer in de 5 jaar komen er, voornamelijk in januari en februari, behoorlijke aantallen KIEVITEN op het terrein voor. Dit was dit jaar ook weer eens het geval. Het hoogste aantal was circa 1.000 op 19 januari. Het zijn altijd KIEVITEN de overdag in de Leekerlanden bij MacDonalds verblijven. Een gedeelte hiervan komt dan 's avonds tegen donker naar De Hulk om daar te slapen. Het aantal dagen dat er WULPEN zaten was bijzonder goed, alleen 1995 scoorde beter. De eerste GRUTTO'S melden zich op 20 februari. In februari kwamen er meer GRUTTO'S overnachten dan de laatste paar jaar. Tussen 14 en 23 maart werden dan de grootste aantallen bereikt, waarna de aantallen geleidelijk aflopen. Op 29 maart is er dan ineens een enorme opleving, die dag wordt het hoogste aantal bereikt van 1082. Dit is een aantal jaren terug ook eens gebeurd, de tijd van het jaar was toen ook ongeveer hetzelfde en ook die van het weer, namelijk een soort koude inval, zonder dat het tot echte vorst komt, met een stevige noordoosten wind. Mogelijk dat de GRUTTO'S door deze kou de reeds bezette territoria 's nachts weer doet verlaten. Je moet dit niet vergelijken met de grote aantallen GRUTTO'S die vorig jaar omstreeks dezelfde tijd 's middags op De Hulk zaten, want dit zijn waarschijnlijk voor het grootste deel IJSLANDSE GRUTTO'S, waarvan ik er dit jaar maar weinig heb gezien. Ondanks dat er in april en mei een mooie slikrand beschikbaar was, zijn er maar weinig kleine steltlopers geweest. Ik doe deze telling al vanaf 1985. Ik ben eens in mijn aantekeningen gedoken om van de soorten die ik nu tel de hoogste dagtotalen te vinden. In 1994 is de Hulk min of meer gerenoveerd. Voor die tijd was de plas zoals die er nu ligt voor een belangrijk deel dicht gegroeid met waterbies en 's zomers viel de plas geheel of gedeeltelijk droog. Dit kwam door verdamping, het water kon toen niet worden aangevuld. Vooral het gedeeltelijk droogvallen in juli en augustus was toen aantrekkelijk voor doortrekkende steltlo34
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
pers. In het najaar trokken de grote bossen waterbies grote hoeveelheden WATERSNIPPEN aan die zich hierin verschuilden. Alleen als er een flinke verstoring was kon je toen zien hoeveel er wel niet zaten. Hieronder staan de grootste dagtotalen met (voor zover bekend) de bijbehorende data. soort Lepelaar Bergeend Krakeend Slobeend Pijlstaart Zomertaling Wintertaling Scholekster Steltkluut Kluut Bontbekplevier Kleine plevier Strandplevier Amerikaanse goudplevier Goudplevier Zilverplevier Kievit Steenloper
aantal 24 20 8 55 21 3 50 1.768 1 39 13 6 1 1 175 1 2.900 1
datum 18-7-1988 13-3-1995 18-3-1995 1-4-1993 18-3-1995 div. jaren 20-3-1990 24-2-1989 31-5-1987 25-3-2000 apr-96 8-5-1990 27-4-1997 8-2-1994 16-2-1990 div. jaren l6-2-1990 30-4-1995
soort Kanoetstrandloper Krombekstrandloper Bonte strandloper Kleine strandloper Temmincks Strandl. Kemphaan Wulp Regenwulp Grutto Rosse grutto Tureluur Zwarte ruiter Groenpootruiter Bosruiter Oeverloper Witgatje Watersnip Bokje
aantal
datum 10-5-1987 18-9-1985 25-3-1995 9-9-1985 9-5-1987 13-4-1993 3-2-1994 4-5-1995 12-3-1991 7-5-1997 18-3-1989 25-4-1987 mei-96 18-5-1995 16-5-1987 1O-5-1993 nov/dec jaren 80 2-4-1987
4 14 57 5 7 298 550 4 1.638 1 53 6 14 9 10 3 800-900 2
Voornamelijk bij stormachtig weer kunnen er in het voorjaar ook nog grote hoeveelheden meeuwen op het terrein zitten. Het grootste aarstal dat ik er ooit gezien heb was op 4 april 1989. het ging toen naar schatting om 10.000 KOKMEEUWEN, 1.000 STORMMEEUWEN, 500 ZILVERMEEUWEN en nog wat GROTE MANTELMEEUWEN.
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
18-jan
19-jan
22-jan
26-jan
31-jan
2-feb
17-jan
14-jan
8 13 7
14
10
8 1
1 10 11 8
7 23 21
4 6 13
24 1
1
80 3
3
10
5
64
26
1
1
80
400
21
8
250 3
900
275 1000
6
162
8
6
2
1
700
156
9
11
14-feb
2
250
3 6 10
13-feb
15
48
2
11-feb
200
23
8 2 3 4
9-feb
350
25
1
5
5-feb
20
1
6
1 3 9 6
3-feb
16
13-jan
1
9-jan
4
5-jan
4-jan
soort Lepelaar Bergeend Slobeend Wintertaling Nonnetje Zomertaling Scholekster Kluut Bontbekplevier Kleine plevier Kievit Bonte strandloper Krombekstrandloper Kemphaan Wulp Grutto Tureluur Watersnip Zwarte ruiter Groenpootruiter Witgatje Oeverloper
3-jan
datum
16-jan
Freek Musman
7 20
9 7 13
2 4 22
63 3
88 1
69 1
39
154
1
6
60
4
35
36
2 1 9
4
4 4 6
4 8 28
5 2 22
21
8-mrt
2 1 25
6-mrt
3-mrt
2 1 20
5-mrt
1-mrt
2 1 4
4-mrt
29-feb
2 2 10
2
2
2
17
30
4 6 29
26
158
191 1
150 1
125 1
125 1
334
150
175
350
225
544
370
397
400 2
125
375 2
400
175
175 31
250 5
106
35
36
75
300
63
215
180
85
38
11
6
4
25
114 2
51 1
9 5
26
12 1
48
9
7
16 52
23 170 1 1
1 210
17 98
59
7 246
10 221
21 318
19 335 2
103 10
12
26 12
6 1
13 3
6 12
11 1
331 4
244 10
4 1 526 8
2 4 2
5 6 24
5 9 36
3 9 22
34 12
280 12
242 20
370 10
272 15
405 3
19 10
18 28
8 30
28 6
23 1
27 2
307 22
387 9 1
721 2
1
22 7
22 3
24 2
23 2
2 412 39
2 402 21 1
436 7
2 510 18
229 16
3 263 20
27 6
25 9
23 11
23
24 7
23 6
21 3
22 8
7
2
27
1
615 31 10
254 26 3 2
224 27
263 1082 24 27 30 2
975
646
5
6
1
714 20 1 1
5 519 18 1 4
671 19 14
765 20 9
187 19 14
617 23 9
267 34 56
13-apr
412
545 12
12-apr
2 486 20
306 5
11-apr
474 20
14
10-apr
2 430 18
1 22
9-apr
10
3 2 14
8-apr
14
3 3 11
2
1 2
1 3
2
4
4
4
254 22
116 20
143 20
63 12
2 29 8
92 15
81 25
121 24
24
21 1
22
21
24
25
24
22
7-apr
3 15
5 3 16
2 2 4
6-apr
3-apr 2
20
3 12 10
4
5-apr
2-apr 2
30-mrt
5 3 10
4 2 4
5
1
14
9
2 261 17
21
4
10-mei
164 15
29-mrt
1 3 10 24
8-mei
386 7
28-mrt
207 8
26-mrt
175 3
3
26-apr
225 3
25-mrt
7
100 2
4 39 88 1
25-apr
2 6 4
5 35 134
23-mrt
15-mrt
2 3 13
3 123
24-apr
14-mrt
22-mrt
13-mrt
2 6 26
17-apr
12-mrt
21-mrt
11-mrt 5 9 23
1-apr
20-mrt
10-mrt 2 3 12
1
19-mrt
9-mrt 3 1 16
1 3 192
3
17-mrt
60
16-mrt
42
31-mrt
12
4-mei
1 9
datum soort Lepelaar Bergeend Slobeend Wintertaling Nonnetje Zomertaling Scholekster Kluut Bontbekplevier Kleine plevier Kievit Bonte strandloper Krombekstrandloper Kemphaan Wulp Grutto Tureluur Watersnip Zwarte ruiter Groenpootruiter Witgatje Oeverloper
28-feb
27-feb
2
1
datum soort Lepelaar Bergeend Slobeend Wintertaling Nonnetje Zomertaling Scholekster Kluut Bontbekplevier Kleine plevier Kievit Bonte strandloper Krombekstrandloper Kemphaan Wulp Grutto Tureluur Watersnip Zwarte ruiter Groenpootruiter Witgatje Oeverloper
26-feb
2 11 4
25-feb
2 9
24-feb
4 6 15
22-feb
19-feb
2
21-feb
18-feb
6
20-feb
17-feb
soort Lepelaar Bergeend Slobeend Wintertaling Nonnetje Zomertaling Scholekster Kluut Bontbekplevier Kleine plevier Kievit Bonte strandloper Krombekstrandloper Kemphaan Wulp Grutto Tureluur Watersnip Zwarte ruiter Groenpootruiter Witgatje Oeverloper
16-feb
datum
15-feb
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
4
61 29 1 1
1
1 2
4 616
2 1 435
467
3
1
865
559
4 1 263
37 256
202
315
122
1 123
101
1
74 1 1 1
7 1 1
2 2
3
2
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2k Voorjaarstrek 2000 langs telpost Het Monument. Algemeen Waar de telpost gelegen is, mag bekend worden geacht. De eerste telling werd op 3 januari verricht, de laatste op 16 mei. Tussen deze 2 data werden 106 ochtendtellingen verricht (een aantal niet langer dan een uur omdat er geen trek was), het aantal teluren bedroeg 183 stuks.
Het weer In al de 5 maanden dat er geteld. werd was de gemiddelde temperatuur boven normaal. Op 3 januari was het meteen al de warmste ochtend van de maand de temperatuur bij zonsopgang was 7 graden en er stond een harde zuidwesten wind. De volgende morgen kon ik na een half uur alweer inpakken doordat het aanvankelijke mooie weer werd ingeruild door een dichte deken van mist. De volgende dagen waren zéér variabel, met onbewolkt tot geheel bewolkt weer. Op de onbewolkte of licht bewolkte dagen was er bij zonsopkomst een graadje vorst. Tussen 12 en 14 januari was het dermate slecht dat ik maar thuis ben gebleven. De rest van de maand zette het wisselvallige weer zich voort, waarbij het wel droog bleef. Februari begon met veel bewolking en stevige winden uit westelijke richtingen. Op de 10de klaarde het voor een paar dagen wat op. Hierna werd het weer wisselvallig. Op de 17de werd ik op weg naar 3de telpost verrast door een sneeuwbui. De eerste 19 dagen van maart werden gekenmerkt door veel bewolking. Hierna volgden 4 dagen met mooi en rustig weer, nadeel hiervan is dat je meteen met mist te maken kreeg. Op drie dagen was dat betrekkelijk lage mist die door de zon snel opgeruimd werd, alleen op de 21ste zat het potdicht. De rest van de maand overheerste weer de bewolking. April begon zoals maart geëindigd was, met dit verschil dat er nu af en toe regen bij zat. Op de 7de begon het aanzienlijk beter te worden, de wind ging naar de oostkant, gevolg was dat de ochtendtemperatuur minder aangenaam werd, op 5 achtereenvolgende ochtenden vroor het, en dat soms nog gecombineerd met een stevige wind. Vervolgens kwamen er 3 regendagen, daarna weer 3 dagen met mooi weer. De rest van de maand was weer bijzonder wisselvallig, waarbij het op de dagen met weinig bewolking er weer mist optrad. Mei begon zéér slecht, het bleef wel droog, maar de lucht was egaal grijs met slecht zicht, is bij uitstek het weer dat er vrijwel geen enkele trek is. De rest van de maand was het vrijwel ideaal weer onbewolkt en oosten wind.
Resultaten Het totaal aantal getelde vogels bedroeg 61.709, verdeeld over 115 soorten. Dit aantal komt vrijwel overeen met dat van 1999. Het laat zich aanzien dat 60.000 een normaal voorjaarsaantal is en de 82.000 van 1998 meer is dan normaal. In januari was de 3de verreweg de beste dag, er werden toen met een sterke zuidwesten wind 1.715 vogels geteld. Dit waren voornamelijk ganzen en steltlopers. Alleen op de 19de kwam in deze maand het aantal nog boven de 1.000 uit. De overige dagen moest ik het meestal doen met tussen de 100 en 250 vogels per dag. In februari was de 22ste de beste dag met 1.170 stuks. De overige dagen werden er gemiddeld meer vogels geteld dan in januari. In maart komen de dagtotalen aanmerkelijk hoger te liggen, want dan komt de grootleverancier van de aantallen trekvogels, de SPREEUW in beweging. Op 12 ochtenden kwam het dagtotaal boven de 1.000 uit. In deze maand viel ook de beste dag van het seizoen, dat was de 19de met 5.549 exemplaren. In april werd op geen één dag de duizend overschreden, en dat mag opmerkelijk genoemd worden. Reden hiervan is dat de GRASPIEPER, het vrijwel volkomen liet afweten. In mei is de trek vrijwel voorbij, de dagtotalen komen vrijwel niet meer boven de 100 uit.
De verdeling van de vogels over de verschillende maanden was als volgt: Meeuwen Op 18 en I9 april kwamen er groepjes van resp. 4 en 2 ZWARTKOPMEEUWEN over. Deze soort is tussen de vele KOKMEEUWEN toch moeilijk op te sporen. Deze 2 groepjes vielen alleen op door hun roep, daarbij bleken ze nog pal boven mijn hoofd te vliegen. Het aantal KOKMEEUWEN in het voorjaar lijkt zo rond de tienduizend te liggen. Om onduidelijke redenen begon de grote trek later dan de voorgaande 2 jaren. Hierdoor verliep de trek ook veel geconcentreerder. Er waren Natuurhistorisch jaarverslag 2000
37
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2 pieken te onderscheiden, tussen 5 en 12 maart (tevens de grootste) en tussen 20 en 26 maart. Op 5 maart begon het met 754 vogels, gevolgd door 624 op de 6de. Na 2 dagen met slecht weer, waren het er op de 9de 510. Het hoogtepunt van de trek viel op 10 maart, er werden er toen, maar liefst 2.002 geteld, het was die ochtend windstil. Kennelijk zijn op de 10de hormonen beginnen te werken. Op de 9de was ik 's middags nog bij de Kleiput geweest toen was er nog geen KOKMEEUW te bekennen, de volgende middag zaten er vele honderden. Op de 12de werd de eerst piek afgesloten met nog eens 1.643 stuks. De tweede piek was veel kleiner, bij elkaar zo'n 2.600 vogels, waarvan 1.290 op de 20ste. De ZILVERMEEUW deed het beter als vorig jaar. Het aantal kwam nu uit op 2.399, wat bijna 2 keer zoveel is als in 1999. Het begon weer aardig op de 3.000 van 1998 te lijken. De aantallen per dag zijn nogal wisselend, duidelijk is wel dat de piek in maart valt.
Sterns Wat ik aan trekkende VISDIEVEN heb gezien valt vrijwel te verwaarlozen, ik kwam niet verder dan 28. De 1ste VISDIEF was er op 1 april. De ZWARTE STERN ontbrak vorig jaar, nu werden er verdeeld over 5 dagen 117 exemplaren gezien, waarvan 102 op 7 mei.
Zwaluwen Van alle 3 de soorten zwaluwtjes werden er wat meer geteld dan de afgelopen 2 jaar. Mede oorzaak hiervan zal wel de verrichte telarbeid in mei geweest zijn. Het was toen lekker weer waardoor je wat langer blijft zitten. De dagen met de beste trek waren 7 en 12 mei, de aantallen waren toen: OEVERZWALUW 4 en 18, BOERENZWALUW 114 en 169 en HUISZWALUW 18 en 35. De data van eerst waarneming waren: OEVERZWALUW 11/4, BOERENZWALUW 4/4 en HUISZWALUW 21/4. Dat is voor alle 3 de soorten laat. Nu zegt dit ook weer niet alles want voor zover ik weet werd de eerste BOERENZWALUW al op 13 maart bij Lutjebroek gezien.
Piepers Van de Graspieper werden er dit jaar onbegrijpelijk weinig geteld. Zowel In 1998 als 1999 lag het seizoenaantal boven de 6.000. Nu kwam ik niet verder als 2.867 stuks. Een redelijke verklaring hiervoor kan ik niet bedenken. Zo op het oog kan het niet in het weer gezeten hebben, want dat was half april (de voornaamste trektijd) niet zoveel anders dan de voorgaande 2 jaar. Wat wel opvallend was dat de trek tot half mei doorliep, op 7 mei bijvoorbeeld nog 234. Terwijl er anders in mei alleen nog een klein staartje van de trek te zien is. Ook BOOMPIEPERS werden weinig opgemerkt.
Kwikstaarten De eerste WITTE KWIKSTAART was er al bijzonder vroeg, dat was namelijk al op 2 februari. Het moet niet uitgesloten worden geacht dat dit een overwinteraar is geweest want de volgende kwam pas op 1 maart. Het seizoen aantal lag op gelijke hoogte met dat van 1998, het grote aantal van 1999 zal dus wel een uitzondering zijn geweest. Evenals voorgaande jaren is van een aantal soorten weer de eerste dag van waarneming op de telpost vermeld.
maand april februari maart april mei
aantal 5.774 9.339 38.109 6.394 2.093
Hieronder volgen van een aantal soorten wat bijzonderheden. Fuut Hiervan werd er een verrassend groot aantal geteld. Ik had de 180 exemplaren van 1998 al min of meer als maximum aantal bestempeld, nu waren er zelfs nog 60 meer. Dit is des te meer verbazend omdat in de voorgaande 2 winters het Markermeer telkens een keer grotendeels dichtgevroren was waardoor een groot aantal FUTEN zal zijn uitgeweken. Deze winter was dat niet het geval. Verreweg de beste dag was 7 februari toen het dagtotaal op 108 kwam, dit is meer dan het hele voorjaar van 1999. Ook op 25 februari en 18 maart was er nog goede trek met aantallen van 30 en 32. De 32 stuks van 18 maart vallen een beetje buiten het normale patroon want de trek vindt hoofdzakelijk in februari plaats met nog een klein staartje begin 38
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
maart. Dit is trouwers een soort waarbij je als trekteller bijzonder goed moet opletten. Dit omdat de FUTEN slechts enkele centimeters boven het water vliegen en daardoor snel gemist worden. FUTEN die hoger vliegen zie je zelden. Aalscholver Hiervan werden er beduidend minder gezien dan de voorgaande 2 jaren toen het seizoen totaal rond de 500 ex. lag. Het hoogste dagtotaal was 42 op 5 maart. Reigers Het seizoentotaal van de BLAUWE REIGER ligt alle 3 jaren zo rond de 50. Evenals bij de AALSCHOLVER is het ook voor de BLAUWE REIGER moeilijk te beoordelen of het echte trekkers zijn of voedseltrekkers. Een aantal van de BLAUWE REIGERS die in Hoorn broeden halen hun voedsel tot voorbij Warder, die zie je dan ook regelmatig heen en weer vliegen. Op 27 april werd ik nog verrast door een PURPERREIGER. Lepelaar Wordt maar weinig gezien. Doordat de broedplaatsen lans de kust liggen zullen de meeste trekkers dan ook wel langs de Noordzeekust gaan. Op 3 februari vloog er de vroegste LEPELAAR langs die ik ooit gezien heb. Dit is waarschijnlijk dezelfde die 's avonds op De Hulk zat. Ganzen Van de 8800 ganzen die er werden geteld, leverde de KOLGANS met 7.469 het leeuwendeel. Op de eerste teldag, 3 januari, werd meteen al het hoogste dagtotaal van 1.128 bereikt. De rest van januari was het vrij rustig, alleen op de 19de was er nog enige trek van betekenis, aantal 854. Vanaf 8 februari begon de trek goed op gang te komen, zonder dat het tot grote aantallen per dag leidden. De laatste KOLGANZEN kwamen op 26 maart langs. Van de overige ganzen soorten valt weinig te vertellen. Roofvogels Deze worden in het voorjaar slechts in klein aantal opgemerkt. Alle soorten bij elkaar leverde er in 1998, 49 op. Vorig jaar waren het er 54, nu slechts 42. Vooral het aantal SMELLEKENS viel nogal tegen. Maar hier stonden weer een aantal leuke soorten tegenover. Wat te denken van maar liefst 4 ZWARTE WOUWEN, deze passeerden in de periode 26/4 - 8/5, alle bij wind uit een oostelijk richting. Die zelfde oostenwind zal er wel debet aan zijn geweest, dat er ook 2 vrouwtjes ROODPOOTVALK werden gesignaleerd, dat was op 8 en 12 mei. Verder werden er op 19 april en 7 mei nog 2 vrouwtjes GRAUWE KIEKENDIEF gezien. Steltlopers Het aantal SCHOLEKSTERS lag op hetzelfde niveau als vorig jaar, vrijwel alle vogels werden in februari geteld. Hierna is het niet meer mogelijk te zien of het om trekkers gaat of om vogels tussen de slaapplaatsen op de Rietkoog en de Hulk. Het aantal GOUDPLEVIEREN was bijzonder goed. De trek kwam al vroeg op gang De beste dag was al op 3 januari, toen er een groep van 225 passeerden. Op 15 januari stond de teller al op 843. De rest kwam verspreid, tot eind maart langs. Op 9 januari zat er tussen een groep GOUDPLEVIEREN die boven de telpost vloog een AMERIKAANSE GOUDPLEVIER, dit was de zeldzaamste soort van de voorjaarstrek. Dat ik deze soort thuis kon brengen had met een grote dosis geluk te maken. Mijn aandacht werd getrokken door een dubbeltonige, plevierachtige roep, die ik niet thuis kon brengen. Tijdens het zoeken naar de bron van dit geluid, scheidde zich uit de groep GOUDPLEVIEREN zich twee plevieren af, waarvan de ene duidelijk kleiner was en grijze ondervleugels had. Hierdoor kon ik de vogel op soortnaam brengen. Gezien het vrijwel ontbreken van vorst in de winter, viel het aantal KIEVITEN nog mee. Door het ontbreken van vorst waren er overal groepen KIEVITEN blijven hangen, dit in tegenstelling tot de voorgaande 2 jaren toen vrijwel alle KIEVITEN waren weggetrokken. De voornaamste trekdagen vielen begin februari en aan het eind van deze maand. Echte uitschieters in de dagtotalen waren er niet. De BONTE STRANDLOPER doet het bijzonder goed. Het uiteindelijke aantal van 137 stuks overtrof zelfs nog de 127 van 1998. Vooral op 5 maart Natuurhistorisch jaarverslag 2000
39
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
werden er veel genoteerd, het waren er 30. Verder waren er nog 3 dagen met 10 of meer exemplaren. Een soort die ik nog nooit op trektellingen was tegengekomen was de TEMMINCK'S STRANDLOPER. Op 30 april was het dan eindelijk zover. Gezien heb ik hem niet, alleen heb ik zijn trillerachtige roep gehoord. Het aantal KEMPHANEN lijkt wel in glijvlucht naar beneden te zitten. Waren het er in 1988 nog 943, vorig jaar was dat gedaald tot 716, nu kwam ik niet verder dan 585 stuks. Hierdoor waren de dagtotalen ook bescheiden, het hoogste was 55. Van de REGENWULP werden er relatief veel geteld. De 169 van dit jaar waren er meer dan de voorgaande 2 jaren samen. De meesten kwamen eind april langs. Ook de GRUTTO werd veel gezien. Waren het er in 1998 nog 573, verleden jaar was dat gestegen tot 1.003. In 2000 was dat opgelopen tot 1.565. Het eerste exemplaar werd al op 2 februari gezien, waarschijnlijk was dat een overwinteraar. De eerste GRUTTO'S hebben waarschijnlijk op 20 februari, in de middag ons gebied bereikt. De volgende morgen zag ik ook op de telpost GRUTTO'S voorbijtrekken. De grote trek viel tussen 6 en 12 maart. Topdag was 9 maart, toen er bij windkracht 7 uit het westen er 358 laag over het water vliegend, voorbij kwamen. Eerste waarnemingen soort Kluut Bontbekpievier Kleine Plevier Krombel Strandloper Bonte Strandloper
datum 19 jan 26 feb 6 mrt 31 mrt 6 jan
soort Kemphaan Regenwulp Grutto Tureluur Zwarte ruiter
datum 2 feb 9 apr 2 feb 22 feb 23 mrt
soort Groenpootruiter Bosruiter Oeverloper Witgatje Watersnip
datum 7 apr 22 apr 22 apr 23 mrt 3 feb
Het grootste dagtotaal was 52 op 25 maart. Op 2 april werd de eerste GELE KWIKSTAART gezien, dit was wat later dan de voorgaande jaren, toen dit eind maart was. Er was nu wel een duidelijke piek in de trek te onderscheiden, deze viel op 7 en 8 mei, de dagtotalen waren toen 58 en 59, dit is later dan in andere jaren, wanneer de hoofdgroep in de tweede helft van april passeert. Kramsvogel Over deze soort valt eigenlijk niet zoveel te vertellen. Alleen de trekrichting is nogal eigenaardig. Je zou verwachten dat deze naar het noorden is gericht, maar dat is maar gedeeltelijk zo. Meer dan de helft van de Kramsvogels houd een zuidelijke koers aan (en dat is alle jaren zo). Dit zou er op kunnen duiden dat dit vogels van de Midden-Europese populatie zijn. Spreeuw De eerste Spreeuwen zie je al begin maart naar het noorden vliegen, of dit nu wel trekkers zijn is niet duidelijk. Een groot deel van de dagen in januari en februari zie je wel kleine groepjes SPREEUWEN vliegen. De echte trekmaand is maart. Op 5 maart begon de trek echt op gang te komen, zoals gebruikelijk, komt de hoofdgroep in het midden van de maand langs. Het grootste dagtotaal werd op de 19de bereikt, het aantal was toen 4996. Het seizoentotaal kwam uit op 21.626, dat iets meer is dan vorig jaar maar nog niet lijkt op de 40.000 van 1998. Kneu In het verslag van de najaarstrek van 1999, heb ik al verteld over de teruglopende aantallen KNEUTJES vanaf 1995. Over de voorjaarstrek heb ik maar gegevens over 3 jaar maar ook hier lijkt er dezelfde tendens in te zitten. Ook hier zie je aflopende aantallen, in 1998 waren het er nog 402, in 1999 kwam het uit op 359, nu bleef het steken op 331 Tot de minder gebruikelijk soorten moeten zeker de 2 MATKOPMEZEN op 7 mei worden gerekend. Ook de SNEEUWGORS zie je niet vaak meer, nog schaarser in het voorjaar is de IJSGORS, hiervan werd er 1 gezien op 10 april, wat vrij laat in het seizoen is. Freek Musman
40
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
De soortenlijst met de aantallen staan hieronder. soort Fuut Aalscholver Blauwe reiger Purperreiger Lepelaar Wilde zwaan Kleine zwaan Knobbelzwaan Rietgans Kolgans Grauwe gans Indische gans Rotgans Brandgans Gans spec. Bergeend Nijlgans Smient Wilde eend Krakeend Pijlstaart Slobeend Wintertaling Zomertaling Tafeleend Kuifeend Brilduiker Nonnetje Middelste zaagbek Grote zaagbek Zwarte wouw Grauwe kiekendief Blauwe kiekendief Bruine kiekendief Sperwer Havik Buizerd Roodpootvalk Torenvalk Boomvalk Slechtvalk Smelleken Scholekster Kluut Bontbekplevier Kleine plevier Amerikaanse goudplevier Goudplevier Zilverplevier Kievit Steenloper Kanoetstrandloper Krombekstrandloper Bonte strandloper Teminck strandloper Kemphaan Wulp Regenwulp Aantal soorten Aantal vogels
aantal 240 301 54 1 14 28 2 68 236 7.469 1.118 1 1 129 858 20 25 9 14 4 4 24 18 1 3 14 440 11 4 38 4 2 1 7 4 2 4 2 4 5 4 3 341 33 14 3 1 2.322 5 2.088 12 1 6 137 1 589 361 169
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
soort Grutto Rosse grutto Tureluur Zwarte ruiter Groenpootruiter Bosruiter Oeverloper Witgatje Watersnip Zwartkopmeeuw Dwergmeeuw Kokmeeuw Stormmeeuw Zilvermeeuw Grote mantelmeeuw Kleine mantelmeeuw Visdief Zwarte Stern Houtduif Holenduif Turkse tortel Tortelduif Koekoek Gierzwaluw Veldleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Huiszwaluw Waterpieper Oeverpieper Boompieper Graspieper Kwikstaart Grote gele kwikstaart Gele kwikstaart Engelse gele kwikstaart Noordse gele kwikstaart Tapuit Beflijster Kramsvogel Grote lijster Matkopmees Koolmees Spreeuw Heggemus Ekster Kauw Bonte kraai Zwarte kraai Roek Vink Keep Groenling Putter Kneu Rietgors IJsgors Sneeuwgors
aantal 1.565 10 53 15 56 10 7 47 84 6 29 10.173 688 2.399 35 1.143 28 117 647 32 3 4 2 263 141 33 843 58 1 3 13 2.867 359 1 349 1 3 4 1 402 15 2 1 21.626 1 27 1.848 1 46 3 4 2 9 15 331 5 1 3 116 61.709
41
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2l Meer dan een kwartmiljoen trekvogels tijdens najaarstrek Algemeen Evenals vorig jaar, was de eerste telling van het seizoen op 7 juni, de laatste telling vond plaats op 7 december. Toen was het dan ook echt op, deze laatste telling leverde, met goed weer, slechts 7 SPREEUWEN op. Er werden 155 ochtendtellingen uitgevoerd, waaraan 781 uur werd besteed. In de periode 25 juli tot 7 oktober, werd er nog op 62 middagen geteld, hierin ging nog eens 136,5 uur zitten. De totale teltijd was derhalve 918 uur. Vergeleken met voorgaande jaren heb ik het aantal middagtellingen sterk uitgebreid. Reden hiervan is dat ik het aantal vogels in deze tellingen van die jaren onbevredigend vond. Ik ging er alleen heen met mooi weer, lekkere temperatuur en het liefst een oostelijke wind. Je krijgt bij zulk weer soms leuke vogels te zien, het aantal viel echter tegen. Met name had ik veel meer zwaluwtjes verwacht. Deze verandering van tactiek is goed bevallen, op de dagen dat de teller het weer minder aanstond, bleken de vogels zich daar niets van aan te trekken. Het totaal van deze middagtellingen kwam nu uit op een kleine 7.000 stuks.
Het weer Over het algemeen was dat niet om over naar huis te schrijven. Iedereen zal zich nog wel de sombere zomer herinneren en het natte najaar. Juni begon met prima terkweer, alleen op 14 juni was het slecht weer. De periode 16/6 - 21/6 daarentegen was bijzonder aangenaam. Op 21 juni was het 's morgens om half zes nog 22 graden. Hierna was het met het zonnige weer voor de rest van het jaar grotendeels gebeurd. Het weer sloeg om, de wind ging, door een hardnekkig hogedrukgebied boven Schotland, in het noordwesten zitten en dat is in deze tijd van het jaar een garantie voor een overvloed aan bewolking, het enige voordeel van dit weer is, is dat het zicht uitstekend is. Desondanks bleef de trek op hoog niveau. In juli was het weer min of meer een voortzetting van dat van eind juni, alleen begon de regen nu ook een woordje mee te spreken. Vooral tussen 9 en 11 juli was het bar en boos, veel wind en regen. Hierna werd het niet veel beter, vrijwel alle dagen was het geheel bewolkt en de wind bleef constant in het noorden tot noordwesten zitten. Per 1 augustus begon het eindelijk wat beter te worden, de zon was soms uitgebreid aanwezig, verder was eigenlijk wisselvalligheid het overheersende weertype. De wind kwam voornamelijk uit het zuidwesten. In september zette het sombere weer zich gewoon voort, pas op 24 september kon je de zon weer eens zien opkomen, dit was de enige onbewolkte ochtend van de maand. De windrichting begon meer zuidelijke tendensen te krijgen en dat is nooit verkeerd. In augustus en september zijn er ook nogal wat middagtellingen verricht, dan was het vaak veel zonniger als in de ochtend. Door de kracht van de zon wordt de bewolking deels opgelost en wat mij het meest verbaasde, was dat de windrichting vaak anders was dan 's morgens. Oktober en november kunnen bij elkaar behandeld worden. Vrijwel alle dagen draaide het om bewolking. Daarbij kwam nog dat er vrijwel alle dagen regen viel. Door enig geluk werden de meeste ochtenden gespaard van regenval. Vooral tussen 29 oktober en 1 november was het bijzonder slecht, 4 dagen storm en regen. Dit soort weer in deze twee maanden heeft soms ook nog voordelen. Ik heb nog nooit een najaarstelling meegemaakt, zonder dat het bij de aanvang van de telling een aantal dagen vroor. Voor de tijd van het jaar was het vooral 's morgens bijzonder zacht. De koudste ochtend was op 17 november, het was toen nog altijd 3 graden. Wat echter veel belangrijker was, was de windrichting. Constant uit het zuiden. En dat is een goede voorwaarde voor veel trekvogels.
Resultaten Zoals al in de kop van dit artikel staat vermeld, werden er meer dan een kwart miljoen vogels geteld. Het juiste aantal is 264.500. Hiermee is het recordaantal van 223.378 van 1997, ruimschoots overtroffen. Hierbij moet wel vermeld worden dat ik toen alleen van half september tot begin november dagelijks kon tellen. De rest van de tijd moest ik het met 2 dagen per week doen. In 1997 was de teltijd dan ook maar 319 uur. Op 3 dagen was het dagtotaal hoger dan 10.000. Dit waren 11 juni met 10.321 en 16 oktober toen er 10.201 werden geteld. Het klapstuk was echter 23 oktober, het totaal kwam toen uit op 36.512. Hierdoor werd het dagrecord van 12-10-97 verpulverd, toen waren het er "maar" 21.654.
42
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
De verdeling over de maanden was als volgt:
jaar maand juni juli augustus september oktober november december
2000 55.621 9.629 16.608 30.714 105.894 40.975 5.059
1999 40.431 18.283 10.242 26.382 85.160 23.145 625
1998 38.110 16.498 14.006 26.041 51.914 35.532 643
Ter vergelijking zijn de aantallen van 1999 en 1998 hier achter geplaatst. Aan de cijfers van juni kun je al duidelijk merken wat voor invloed, in die tijd, mooi of slecht weer op het aantal trekvogels heeft. Er is in juni wel veel trek, deze kant op gang. Juni was in doorsnee een maand met goed trekweer en dat kan van de juni maand in 1998 en 1999 niet gezegd worden. In juli zie je dan, ten opzicht van de voorgaande 2 jaar een duidelijke terugval in de aantallen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk. Dit jaar was het weer in juli slechter dan de voorgaande 2 jaar. De trek in juni is zo voorspoedig verlopen, dat een deel, dat anders in begin juli zou zijn gekomen, al in de cijfers van juni is verwerkt. Derde mogelijkheid, het weer in juli was te slecht daardoor is een deel doorgeschoven naar augustus. Het zal waarschijnlijk wel een combinatie van die mogelijkheden zijn. Het hogere aantal van augustus zou kunnen duiden op verklaring 3 bij juli. Het hogere aantal in september moet verklaard worden uit de vrijwel dagelijkse middagtellingen, dit waren ongeveer 4.000 vogels. In oktober, november en december, worden dan veel hogere aantallen behaald. Naar mijn mening, kan dit geheel worden toegeschreven aan de invloed van de aanhoudende zuidenwind. Ook het aantal soorten lag op recordhoogte, dit waren er 157, hier zaten wel 3 exoten bij. De dag met de meeste soorten trekvogels valt meestal in oktober. Dit jaar was dit wel erg laat in het seizoen, namelijk 4 november. Het aantal soorten was 46. Het aantal nieuwe soorten voor de telpost was dit jaar 6. Dit waren CHILEENSE FLAMINGO, CASARCA, STELTKLUUT, WITKOPGORS, BOURKEPARKIET en PARADIJS WIDA.
Hierna wat nadere gegevens over een aantal soorten. Aalscholver De trek was bepaald niet overweldigend, het seizoentotaal bleef steken bij 3.110. Dit aantal ligt onder het gemiddelde. Een reden hiervoor valt niet te bedenken. Het aantal broedparen in de Ven bij Enkhuizen was dit jaar gestegen van 900 tot 24.400. Alle reden om te hopen dat er een flink aantal zouden worden gezien. De grootste aantallen AALSCHOLVERS worden in oktober gehaald. Tekenend voor de situatie was dat nu het hoogste dagtotaal in september werd gehaald, dit waren er 362.
Langpoten Hiervan was een aardig assortiment te zien. Op 3 juli kwam de eerste verrassing 2 FLAMINGO'S. Nu komen er in Nederland 3 soorten FLAMINGO'S voor en in de lucht kan ik ze niet op soortnaam brengen. Gelukkig streken ze vlak bij de telpost neer, het bleek toen om CHILEENSE FLAMINGO'S te gaan. Op 31 juli kwam de eerste KLEINE ZILVERREIGER op bezoek. Het bijzondere van dit exemplaar is, dat hij een hele tijd gebleven is. Half december was hij nog steeds in de omgeving van Schellinkhout te zien. Een paar keer in de week kwam hij mij op de telpost even gedag zeggen. Toen in de nazomer de waterstand in de Kleiput redelijk laag was, kwam hij daarin ook foerageren. Het was een fraai gezicht om hem met dansende passen en de vleugels als een soort scherm boven het hoofd gevouwen, achter kleine visjes te zien jagen, Hij leek daar redelijk succestol in. Tijdens de midNatuurhistorisch jaarverslag 2000
43
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
dagtelling van 12 augustus vlogen er 4 KLEINE ZILVERREIGERS naar net oosten. Het laatste exemplaar kwam op 14 augustus langs. Van de GROTE ZILVERREIGER. Ik had ik in de loop der jaren nog maar 1 keer een exemplaar gezien. In 2000 waren het er twee. De eerste op 29 augustus en de tweede op 25 september. De zeldzaamste langpoot was een ZWARTE IBIS, die op 4 september werd gesignaleerd. Deze streek achter de Kleiput neer, om na een kwartiertje zijn trektocht te vervolgen. Dit was het tweede exemplaar wat ik hier zag. Het aantal BLAUWE REIGERS, viel na de uitschieter van vorig jaar, weer terug naar een normaal niveau. Een tegenvaller was dat er voor het eerst sinds vele jaren geen PURPERREIGER werd gezien. Het aantal LEPELAARS was normaal, het laatste exemplaar hiervan werd op 12 september gezien.
Zwanen In het aantal KLEINE ZWANEN zit de laatste waar jaar een dalende tendens. Midden jaren 90 lag het seizoenaantal rond de 150 stuks. De laatste 3 jaar is dat gedaald tot onder de 100. Mogelijk hebben de zachte winters van de laatste paar jaar hier invloed op. Het gros kan hierdoor later naar Nederland komen of zelfs wegblijven. Pas begin december vlogen er 2 behoorlijke groepen langs, bij elkaar 42 stuks. De eerste KLEINE ZWAAN verscheen op dezelfde dag als vorig jaar, 16 oktober.
Ganzen Het gezamenlijke aantal ganzen lag zo'n 20% lager als vorig jaar. Er was eigenlijk maar één goede dag met ganzentrek, dat was op 7 november. Bij elkaar waren dat 2.600 ganzen. De overheersende soort was dit jaar de GRAUWE GANS met 2.670 exemplaren. Topdag was de al eerder genoemde 7 november toen er 996 werden geteld. Door een groep van 160 stuks KLEINE RIETGANZEN, was het totaal van deze soort aan de hoge kant. Vergeleken met vorig jaar liet de KOLGANS het afweten. Aardig was nog een groep van 10 INDISCHE GANZEN. De eerste waarnemingen van de verschillende ganzensoorten waren als volgt: RIETGANS op 10 juni, dit is een wat merkwaardige waarneming, want zover ik weet zullen er toch maar erg weinig RIETGANZEN in Nederland overzomeren. De volgende waarneming lag meer voor de hand, dat was 18 oktober KLEINE RIETGANS 6 november, KOLGANS 29 september (waarschijnlijk een binnenlands exemplaar) een groep op 20 oktober lijkt er beter op. Ook van de BRANDGANS wat zomerwaarnemingen (eerste 8/6) waarschijnlijk moet hier 4 november worden aangehouden:
Eenden De BERGEEND was vooral tijdens de ruitrek in de zomer veelvuldig te zien. Vooral het aantal van 103 op 8 juli was uitzonderlijk, hierbij was een groep van meer dan 30. Het seizoentotaal van 403 stuks lag ver boven het normale aantal. Het aantal PIJLSTAARTEN was redelijk. Voor de rest van de soorten. was het zeer matig tot slecht. Er werden 2 bijzondere soorten eenden gezien, dat waren 2 KROONEENDEN op 24 augustus en 3 CASARCA'S. Op 17 juli twee en op 18 juli nog eens een. De CASARCA is een nieuwe soort voor de telpost. Nu moet ik hierbij opmerken dat de teller er zich niet van bewust was dat een vliegende NIJLGANS en een dito CASARCA bijzonder veel op elkaar lijken. Toevallig keek ik er naar door de verrekijker omdat er op dat moment niets anders vloog, daardoor zag ik het aan de kop, had ik dat niet gedaan dan hadden de eerste 2 als NIJLGANS de boeken ingegaan. De laatste waarneming van de ZOMERTALING was 14 september. De eerste waarnemingen waren: SMIENT 17 juni, PIJLSTAART 13 augustus, BRILDUIKER 7 juli (in juli 2 groepjes van 4 en 5 mannetjes, hierna moest gewacht worden tot 28 oktober), NONNETJE 24 oktober, MIDDELSTE ZAAGBEK 28 oktober en GROTE ZAAGBEK 18 november. 44
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Roofvogels Bij de voorgaande soorten, waren de seizoentotalen over het algemeen aan de matige kant. Nu beginnen we zo langzamerhand bij de soorten te komen, waarbij de aantallen groter dan normaal waren. De roofvogels zijn hier een goed voorbeeld van. Het totale aantal trekkende roofvogels was ongekend, het waren er 297. Ter vergelijking de totalen van de 3 voorgaande jaren: 1997 = 182, 1998 = 168 en 1999 = 175. Dit betekent dat er zo'n 50% meer roofvogels langskwamen. De BRUINE KIEKENDIEF was, qua aantal, koploper. Het recordaantal van 48 van vorig jaar, werd ruimschoots overtroffen. In 2000 werden het er 86. De trek vindt plaats in een ruime periode, van eind juli tot half oktober. De meeste trekkers worden in september gezien. In maar liefst 55 tellingen werd er trek van BRUINE KIEKENDIEVEN opgemerkt. Hieruit blijkt al dat ze niet met bosjes tegelijk komen, het zijn meestal 1 of 2 exemplaren per tellingen, een enkele keer 3 of 4. De piek in de trek viel op 23 en 24 september, met 5 en 6 stuks. De laatste BRUINE KIEKENDIEF kwam op 15 oktober langs, Ook de SPERWER werd veelvuldig gezien. Het seizoentotaal kwam uit op 55, alleen in 1997 werden er meer geteld, toen waren het er 64. De trek van de SPERWER begint in augustus en loopt door tot in december, de nadruk ligt op oktober en november. Het hoogste dagtotaal was 4 op 7 november. Het aantal BUIZERDS lag op recordniveau, dit werden er 44. De trek van de BUIZERD. begon op 1 augustus. In de middagtelling van augustus werd meteen al het hoogtepunt van de trek bereikt. Toen hing er een groep van 9 pal boven de telpost, dit was de grootste groep BUIZERDS die ik hier ooit gezien had. En dit na een uur eerder hevig twijfelen of ik wel zou gaan. Het was wel kraakhelder tot licht bewolkt, de wind was echter in de loop van de ochtend sterk toegenomen uit westelijke richting en was opdat moment windkracht 5, dit is een windkracht waarbij over het algemeen niet veel vliegt. Ook de middagtelling van 6 augustus was, met 6 BUIZERDS, uiterst succesvol. Aan dit hoge aantal BUIZERDS in augustus, kan je naar mijn mening goed zien dat de stand van de BUIZERD in Nederland met sprongen vooruit gaat. Vermoedelijk gaat het om uitgevlogen jongen van in Nederland broedende BUIZERDS, mogelijk zelfs van paren die in Oostelijk West-Friesland tot broeden komen. Voor de tijd dat de BUIZERD zich in deze omgeving vestigde zag je in augustus vrijwei nooit een BUIZERD. En Buitenlandse BUIZERDS verschijnen pas in september in Nederland. Ook van de VISAREND werden er nog nooit zoveel gezien, hiervan kwam het aantal uit op 7. Voor de eerste keer verscheen er een VISAREND in augustus, dat was op de 21ste. De rest kwam in september langs. De laatste dag dat er VISARENDEN werden gezien was op 18 september. Dit was tevens de beste dag. Het begon al 's morgens vroeg met 2 vrijwel tegelijk en even later nog één. TORENVALK en BOOMVALK waren ook of topniveau aanwezig. TORENVALKEN zie je vanaf begin augustus tot in november voorbijkomen. BOOMVALKEN hebben juist een heel korte trekperiode. Deze valt voornamelijk in september en nog een enkele begin oktober. Er werden begin oktober veel meer BOOMVALKEN gezien dan in andere jaren, het waren er nog 11. De laatste BOOMVALK was op 9 oktober. Procentueel was de SLECHTVALK de grootste stijger van de roofvogels. De laatste 3 jaar was het seizoentotaal telkens 3, wat ook al een mooi aantal was. In 2000, werden er meer geteld dan alle voorgaande jaren bij elkaar. Voor mijn gevoel kwam het totaal uit op een aantal dat moeilijk meer te verbeteren zal zijn, het werden er 15. De eerste waarneming was al vrij vroeg, namelijk op 1 augustus. Dit was voor mij de eerste SLECHTVALK in augustus. Het aantal SLECHTVALKEN in augustus kwam uit op 5. September was de beste maand, goed voor 8 stuks, waarvan op 11 en 19 september telkens 2 exemplaren. November en december leverde nog 1 Natuurhistorisch jaarverslag 2000
45
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
exemplaar op. SMELLEKENS waren, evenals vorig jaar schaars. De soort is ook moeilijk op te sporen. Als er namelijk roofvogels aankomen,gaan in de polder een groot deel van de vogels op de wieken, dit zijn er vaak duizenden, en een SMELLEKEN is daar vrijwel niet uit te halen. Als ze in de polder het land opvliegen, lukt dat nog wel. Als de trek over het land gaat is dat vrijwel ondoenlijk, alleen als ze net boven de dijk uitkomen en je kijkt net de goede kant op ,zijn ze nog te traceren. Daar komt nog bij dat ze van alle roofvogels, verreweg het snelst vliegen, dit gaat met een snelheid van naar schatting 60 km per uur, en een extra lastige factor is ook nog dat ze maar een centimeter of 20 boven de grond vliegen. Het eerste Smelleken was er al vroeg bij, dit was op 25 juli. Van de min of meer zeldzame roofvogels, werden er op 22 september twee, vleugel aan vleugel vliegende, ZWARTE WOUWEN gezien. Verder was er in augustus nog een ROODPOOTVALK en in september een WESPENDIEF.
Steltlopers Het aantal SCHOLEKSTERS van 233, is wel bescheiden, maar is toch het hoogste wat ik in het najaar behaald heb. De laatste SCHOLEKSTER, dacht ik op 1 oktober gezien te hebben. Echter vanaf 4 november zag je er af en toe weer één vliegen, deze waren alweer op de terugtocht. Van de KLUUT werden er dit jaar 197 geteld, een mooi aantal. De grootste groep was 25 op 10 september. De laatste KLUUT werd op 18 september gezien. Verrassend was de doortocht van 2 STELTKLUTEN op 3 juli. Zowel bij de voor- als najaarstrek ontbrak deze soort nog. Het aantal BONTBEKPLEVIEREN was normaal, hiervan de laatste op 18 november. Van de GOUDPLEVIER was het aantal aan de hoge kant. Het eerste exemplaar werd pas op 18 juli waargenomen, dat is een dag of 10 later dan gebruikelijk. In juli en augustus waarschijnlijk veel nachttrek. Eind augustus zaten er al 2.500 GOUDPLEVIEREN vlakbij, in de polder, zonder dat je overdag veel van trek merkt. Van het jaar was er op vele dagen trek in kleine aantallen. Dit zijn allemaal GOUDPLEVIEREN die uit de polder Schellinkhout vertrekken. Vanaf begin oktober worden de dagtotalen groter en het aantal GOUDPLEVIEREN in de polder kleiner. Op de laatste teldag waren er nog circa 125 over. Het recordaantal KIEVITEN van 10.868 uit 1999 werd ruimschoots overtroffen. Het werden er nu 14.066. De zomertrek begon op 9 juni met 690 stuks. Vorig jaar schreef ik nog dat de KIEVIT in de zomer een uitgesproken mooi weer trekker was, lekker warm, licht bewolkt en graag een oostelijk briesje. Deze bewering werd nu om zeep geholpen. De beste dag van het seizoen was 15 juni, aantal KIEVITEN 1.579, Het weer die dag was: geheel bewolkt, 13 graden en noordwesten wind, het zicht was uitstekend. Voor de rest waren er in de zomer geen dagen met een groot aantal. Het zomeraantal kwam uit op ongeveer 5.500. Eind september begon de najaarstrek weer opgang te komen. Tot mijn verbazing was dat in het begin voornamelijk in de middagtelling. De trek verliep over het algemeen vrij geleidelijk. Begin oktober een dag van 661 en later in de maand nog een dag van 500 en 2 van 400. Op 1 en 2 december werden de grootste aantallen van het najaar behaald, dat waren er 1.062 en 1.534. De laatste paar jaar zie je opmerkelijk veel STEENLOPERS. Deze soort zag je voor 1998 slechts zelden. De BONTE STRANDLOPER was maar zeer matig vertegenwoordigd. Dit geldt ook voor de KLEINE STRANDLOPER. Het laatste Bontje was van 2 december en voor de KLEINE STRANDLOPER was dat 23 november. Een soort die ik nog nooit in deze regio had gezien, was de PAARSE STRANDLOPER. Deze staat er dan ook voor bekend dat hij zich zelden in het binnenland laat zien. Men zegt wel eens als je er één gezien hebt, zie je er meer. Dit ging in dit geval ook op. Ik was al bijzonder verguld met een exemplaar op 15 augustus en zowaar werd er een tweede op op 4 oktober waargeno46
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
men. Je moet bij deze soort wel goed opletten, want beide vogels vlogen pal langs de keien rij op enkele centimeters boven het water en dat is een plaats waar je niet zo erg veel kijkt. Er was ook nog een DRIETEENSTRANDLOPER, een soort die je in West-Friesland maar weinig in het vizier krijgt. De KEMPHAAN was in redelijke aantallen te zien. De eerste KEMPHAAN verscheen op 15 juni. De trek was vrij verspreid door de tijd. Alleen juli sprong er uit. Bij mooi weer en een oosten wind, kwam het aantal op 105 uit. In oktober was er vrijwel geen trek meer. Een opleving was er nog in de eerste helft van november. De laatste 16 november. Voor de WULP werd een recordaantal genoteerd. De trekkers zie je al begin juni en dat loopt door tot het einde van de telling. Verreweg de meeste WULPEN kwamen in november langs. De REGENWULP is altijd een soort die je in de najaarstrek maar weinig ziet. Het aantal van 31 was nog nooit eerder behaald. De eerste exemplaren verschijnen half juni, de laatste werd 9 september gezien. De volgende recordbreker is de GRUTTO, er werden er 652 aan de boeken toevertrouwd. De trek begint waarschijnlijk al in mei. Helaas ben ik dan nog niet aanwezig omdat te constateren. In de derde decade van juli begint het aantal stuks sterk terug te lopen, tot in de tweede helft van augustus druppelt het dan nog wat na, Eigenlijk was 4 september de laatste GRUTTO te zien, echter op 25 november dook er nog een op. De TURELUUR werd maar weinig gezien, de laatste van deze soort was er op 4 november. Van ZWARTE RUITER, GROENPOOTRUITER, BOSRUITER, OEVERLOPER en WITGATJE werden mooie aantallen gehaald, dat van de GROENPOOTRUITER is zelfs nog nooit zo hoog geweest. De laatste data van deze vijf soorten waren ZWARTE RUITER 28 november, GROENPOOTRUITER 3 november, BOSRUITER 4 september, OEVERLOPER 9 oktober en WITGATJE 13 oktober. De laatste maal dat er een BOKJE in de telling zat, was 1997. Nu is dat ook niet zo verwonderlijk, want deze soort zie je zelden vliegen. Alleen door een stevige verstoring wil er nog wel eens eentje de lucht in gaan. Op 18 september had ik zo'n gelukje. Zijn we nu bij de laatste steltloper gekomen, de WATERSNIP. Hiervan kon het record met 43 worden opgevijzeld tot en begint nu dicht bij de duizend te komen. De trek van de WATERSNIP begint half juni en kan, afhankelijk van het weer tot het einde van de telling voortgaan. Half november begint het aantal sterk terug te lopen.
Meeuwen Na 2 mindere jaren, waren er eindelijk weer eens een flink aantal DWERGMEEUWEN te tellen. Er werd een totaal bereikt van 809 stuks. En bovendien waren er op een flink aantal dagen DWERGMEEUWEN te zien. In 40 tellingen werden ze opgemerkt. Andere jaren is dat maar op een beperkt aantal dagen. De eerste verscheen op 6 juli de laatste op 21 november. Het grootste aantal zat in de ochtendtelling van 5 september, dat waren er 341. In de middagtelling van 23 september werd ook nog een mooi aantal van 149 gescoord. Met de KOKMEEUW, was het een en al droefenis, het aantal van 7.942, is nog nooit zo laag geweest. En dan te bedenken dat, dit in 1997 nog 34.500 was. In de beste maanden, september en oktober, waren er dagen dat het aantal trekkers beneden de 10 bleef. Er waren slechts 2 dagen dat er behoorlijke trek was, dat waren 15 oktober en 4 november, met resp. 550 en 400 KOKMEEUWEN. Natuurhistorisch jaarverslag 2000
47
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Ook het aantal STORMMEEUWEN, viel sterk terug. De laatste jaren was er jaarlijks sprake van een oplopend aantal. Het kwam nu uit op het niveau van 1997. Ook hier waren de dagtotalen vrij laag, slechts 2 maal kwam het boven de 100, hiervan was 4 november de beste dag met circa 400 stuks. De overige soorten meeuwen, ZILVERMEEUW, GROTE- en KLEINE MANTELMEEUW, lieten een normaal beeld zien.
Sterns De VISDIEF werd in 2000 maar weinig gezien. Ik moet een flink aantal jaren teruggaan, om ook zo'n laag aantal te vinden. En dat was dan nog in de jaren dat ik in augustus en de eerste helft van september maar twee keer in de week kon tellen. Topdagen waren er dan ook niet. De ZWARTE STERN is al jaren niks meer, daar valt dus niets over te schrijven. De laatste VISDIEF was er op 13 oktober en ZWARTE STERN 24 september. Verder werden er nog wel een paar leuke stemsoorten gezien. Te weten 3 DWERGSTERNS. Een soort die je hier erg weinig ziet is de GROTE STERN, hiervan werd een exemplaar op 19 juli ontdekt. Van de REUZENSTERN werden er zelfs 3 waargenomen, het eerste exemplaar vloog op 15 juli in westelijke richting, de overige 2 gingen naar het oosten, dat was op 4 en 6 augustus, mogelijk gaat het hier om dezelfde vogel.
Duiven Het aantal HOUTDUIVEN was dit jaar enorm. Het vorig jaar gevestigde record van 11.535, werd verpletterd. Met dank aan de zuiden wind, kon dit nu op 18.168 worden gebracht. Het dagrecord werd vorig jaar gebracht op 1.755, dit kon ook geen standhouden. Er waren zelfs 4 dagen met meer dan 2.000 HOUTDUIVEN. De trek begon op 30 september, het eerste hoogtepunt viel op 13 oktober, die dag kwamen er het hoogste aantal HOUTDUIVEN ooit langs. Nadat ik thuis de aantallen had opgeteld, bleken het er 2.706 te zijn. Uitgezonderd de dagen met slecht weer, bleven er de volgende dagen grote aantallen HOUTDUIVEN doortrekken. Bijvoorbeeld: 18 oktober 2.328, 20 oktober 2.206 en 23 oktober nog eens 2.098, Hierna begon de trek wat terug te vallen. De HOLENDUIF lifte ook wat mee met deze grote aantallen (trekken vaak mee in groepen HOUTDUIVEN). Het is echter altijd een bescheiden aantal, de 216 van dit jaar is wel het hoogste ooit.
Gierzwaluw Hiervan viel de trek zwaar tegen. Op slechts 7 dagen werden er meer dan 100 geteld. Een dag totaal van boven de 1.000 was al helemaal niet aan de orde. De laatste GIERZWALUW kwam op 30 september langs.
Veldleeuwerik Vergeleken met vorig jaar, werden er 2 keer zoveel vogels gezien. Toch viel het aantal tegen. In 1996 ging het om meer dan 10.000 exemplaren, ondanks de gunstige wind, steken de 4.534 van dit jaar, hier toch wat schraal bij af. Verreweg de beste dag was 4 november, het aantal bedroeg toen 1.050 stuks.
Zwaluwen Het was kennelijk een uitstekend zwaluwenjaar. Van alle drie de soorten werden seizoenrecords geboekt. Naar verhouding was de stijging bij de OEVERZWALUW het grootst. Was het record vorig jaar gebracht op 1.083, nu steeg dit naar 3.444. De OEVERZWALUW zie je meestal maar op een beperkt aantal dagen trekken, in 2000 werden er in 58 tellingen OEVERZWALUWEN genoteerd. De trek liep ook nog in september door, dit was ook voor het eerst. De eerst OEVERZWALUWEN verschenen 23 juli. De volgende dagen was er slechts beperkte trek, de hoogste aantallen liepen in de 30, wat andere jaren mooie totalen waren. Op 9 augustus, ik zat er net over te denken om te stoppen om dat er vrijwel geen trek was, kwam er plotseling, 48
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
als het ware een invasie van OEVERZWALUWEN. Er werd in vrij grote groepen getrokken, de gegevens over de groepsgrotte heb ik niet meer, alleen weet ik nog dat de eerste groep uit bijna 500 vogels bestond. De eerste groep verscheen ongeveer 2 uur na zonsopgang, deze moeten dus ergens in de omgeving hebben overnacht, gezien de richting waar ze vandaan kwamen, valt te denken aan het riet van de Vooroever. Alle OEVERZWALUWEN kwamen over Schellinkhout aanvliegen en vlogen het Markermeer op richting Lelystad. Het dagtotaal was onwaarschijnlijk groot, als ik goed geteld heb, waren het er 2.060. Op 23 augustus was er ook nog een goede dag, aantal 319. Ook 27 en 29 augustus waren er nog mooie aantallen OEVERZWALUWEN te zien. De laatste OEVERZWALUW kwam op 13 oktober langs. Het record BOERENZWALUWEN. van vorig jaar werd met een paar honderd verbeterd. Eind juli zag het daar helemaal niet naar uit. Een belangrijke bron voor het aantal BOERENZWALUWEN zijn altijd, de vogels die in het riet van de Kleiput overnachten. Voorgaande jaren duurde dit altijd tot ver in augustus, nu was dit half juli plotseling over. Dat het aantal toch boven dat van vorig jaar uitkwam, is mede te danken aan de verhoogde telinspannig in de middaguren. De trek verliep zéér gelijkmatig, alleen 24 september sprong er wat uit. Het ochtend totaal was 602. Werd vorig jaar de tienduizendste BOERENZWALUW op 7 oktober afgevlagd, nu was dit ruim een week eerder op 24 september. De laatste BOERENZWALUW was er op 20 oktober. Het HUISZWALUWEN record begon al een beetje belegen te worden, dit dateerde uit 1997, aantal toen 939. In 2000 kon dit verhoogd worden tot 1.183. Het aantal HUISZWALUWEN per dag is over het algemeen niet groot en ze worden ook lang niet alle dagen gezien in de trektijd. Er waren twee dagen die eruit sprongen, op deze twee dagen werd ongeveer de helft van het seizoen totaal behaald, dat waren 21 augustus,aantal 241 stuks en de beste dag op 3 september toen er 312 werden geteld. Laatste HUISZWALUW 16 oktober.
Piepers De BOOMPIEPER was, met 111 stuks, redelijk vertegenwoordigd. Het hoogste aantal was 25 op 30 september. Hiermee was de koek meteen vrijwel op, want de laatste 7 werden op 1 oktober gehoord. Voor de GRASPIEPER was het een voortreffelijk jaar. Het seizoentotaal kwam uit op 19.279. Alleen in 1995 werd een hoger aantal bereikt. Dat jaar was er net als nu een voortdurende zuidenwind, alleen het weer was toen veel beter. In 1995 kwam ik uit op een kleine 24.000 De trek verliep anders dan normaal. Gewoonlijk begint deze half september met enkel tientallen per dag, om dan langzaam op te lopen tot enkele honderden per dag aan het eind van de maand. Oktober is dan de hoofdtrektijd, met de nadruk op de eerste 14 dagen. In november komt het aantal nog een enkele keer per dag boven de honderd uit. Nu begon de trek veel vroeger, op 14 september waren er al 245. Op 30 september kwamen er al meer dan duizend voorbij. Dit was voor het eerst dat er in september op één dag meer dan duizend GRASPIEPERS werden gezien. De volgende dagen met meer dan duizend waren 3 en 5 oktober. Hoogtepunten waren 7 oktober, 2.889 stuks en 13 oktober met nog eens 3.301 exemplaren. De laatste goede dag in oktober was op de achttiende, wederom boven de duizend, 1.550 stuks. Hierna moet het aantal sterk teruglopen, dit was eigenlijk niet echt het beval, op dagen met goed trekweer waren het er nog vele honderden per dag. Ook in begin november was er nog goede trek. Voor de eerste maal kwam ook in november het aantal boven de duizend, dat was op de vierde, dagtotaal 1.604 vogels. De volgende dag was de laatste dat het er meer dan 100 waren.
Kwikstaarten De WITTE KWIKSTAART is één van de weinige oktober trekkers, die het min of meer liet afweten. Reden hiervoor zou kunnen zijn dat ze te hoog vlogen voor zicht- of gehoorwaarneming of ze waren er gewoon onvoldoende. Het seizoentotaal had met deze voortdurende zuidenwind boven de duizend moeten liggen. Ik kwam echter niet verder dan 748. De laatste WITTE KWIKSTAART werd op 6 december gezien. Betere berichten van de GROTE GELE KWIKSTAART. Tussen 30 augustus en 1 november werden er hiervan 32 geteld. Het grootste aantal van deze soort in de historie. Er waren 5 dagen met 2 Grote gele en op 7 oktober waren het er zelfs 4. De gewone GELE KWIKSTAART was ook in zéér grote aantallen aanwezig. Het seizoenrecord van 2.851 uit 1998, werd ruimschoots verbeterd tot 5.125. De trek begint vroeg in augustus. De Natuurhistorisch jaarverslag 2000
49
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
hoofdmoot komt dan in de tweede helft van augustus en begin september langs. Vanaf 17 augustus begon de trek goed op gang te komen. Met een beetje redelijk weer waren het er 300 per dag. Op 29 en 30 augustus werden de grootste aantallen behaald, dat waren er 405 en 442. Belangrijk voor hoge aantallen GELE KWIKSTAARTEN, is dat de slaapplaats in het riet van de Kleiput goed bezet is. De laatste twee jaar had het daar eigenlijk aan ontbroken. Nu had ik echter niets te klagen, vele dagen ging het om wel 200 vogels of meer. Naar schatting is 80% van de getelde vogels is afkomstig van de slaapplaats. Je moet er echter wel vroeg bij zijn, want zodra het maar even licht begint te worden vertrekken ze al. De laatste GELE KWIKSTAART werd nog op een laat tijdstip waargenomen, dat was 28 oktober. Dit is overigens niet de laatste die ik ooit zag, dat was op 1 november 1994.
Lijsters Voor de verschillende lijstersoorten was 2000, één van de betere jaren. De eerste KRAMSVOGELS waren er op 16 september, voor de KOPERWIEKEN was dat 30 september. De grote golf KRAMSVOGELS en KOPERWIEKEN bleef lang uit. Meestal valt deze dag in de eerste week van oktober. Door het uitermate slechte weer boven Scandinavië, was er voor de lijster pas in de nacht van 15 oktober gelegenheid om te vertrekken. Deze grote groepen bereiken dan in de vroege ochtend de telpost. Nu had ik op 16 oktober de pech dat de eerste groepen letterlijk de mist ingingen. Die dag was een van de weinige dat er 's morgens dichte mist was. Het zicht over de grond was 75 meter en naar boven hooguit 40 meter. Nu vliegen lijsters die de oversteek gemaakt hebben veruit boven de 40 meter. In het begin hoorde ik wel KOPERWIEKEN roepen (KOPERWIEKEN roepen vrijwel altijd, KRAMSVOGELS doen dit veel minder) maar om dat ik ze niet zag had je daar niets aan. Na een uur begon de mist wat op te trekken, (een klein wonder om deze tijd van het jaar) zodat de lijsters nu in het zicht kwamen. Meteen diende zich het volgende probleem aan KOPERWIEKEN en KRAMSVOGELS vlogen kris kras door elkaar en dat is lastig tellen cq schatten. Ondanks dat er die ochtend waarschijnlijk heel wat lijsters gemist waren, kwam ik die ochtend op 2.600 KRAMSVOGELS en 4.600 KOPERWIEKEN. De volgende ochtend kwamen er nog eens 2.700 KOPERWIEKEN opdagen, KRAMSVOGELS werden toen vrijwel niet gezien. De rest van de KRAMSVOGELS verscheen tussen eind oktober en half november. Aan de vlieghoogte te zien waren dit vogels die al eerder in Nederland waren gearriveerd en nu op doortocht waren. Op 27 oktober verschenen er nog eens 2.800 KOPERWIEKEN. Het laatste golfje KOPERWIEKEN kwam op 28 oktober, dat waren er 1.100. De aantallen van GROTE LIJSTER en ZANGLIJSTER waren normaal.
Mezen Deze werden, vrijwel niet gezien, voor het eerst sinds vele jaren ontbrak de ZWARTE telling.
MEES
in de
Spreeuw Deze is altijd al de grootleverancier in het totale aantal trekvogels geweest In 1998 waren het er 74.000 en in 1999 83.000. Nu werden min of meer alle remmen losgegooid, een aantal van ruim 121.000 is eigenlijk onvoorstelbaar. Van het totale aantal vogels maakte de SPREEUW de afgelopen twee jaar 40% uit, in 2000 werd dit 45%. Op 9 juni begon de zomertrek goed opgang te komen, (zomertrek bestaat voor het grootste deel uit juvenielen aantal 1.400. Op 11 juni werd het grootste aantal trekkers geregistreerd, tussen 05.30 en 10.00 uur passeerden er ongeveer 10.000. De volgende dagen, lagen de aantallen bij goed trekweer tussen de 2.500 en 4.500 SPREEUWEN. Dit duurde tot 27 juni. Hierna begon de trek sterk terug te lopen, misschien onder invloed 50
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
van het verslechterende weer. Op 8 juli was de zomertrek vrijwel geheel voorbij. Op dat moment waren er 51.000 SPREEUWEN geteld. De najaarstrek begon op 10 september, dat was redelijk vroeg. In het begin gaat het dan om 100-200 SPREEUWEN per dag. Vanaf 19 september begonnen de dagtotalen boven je 500 te komen. Op 30 september werd voor het eerst de 1.000 gepasseerd. Er waren echter ook dagen dat er vrijwel geen trek was, dit kwam door het weer. Begin oktober zakte de trek wat in. Pas op 20 oktober kwam er weer vaart in. Op 23 oktober, prima trekweer, gebeurde er iets ongelofelijks. Met de kijker zag ik op 1,5 kilometer een zwarte veeg aankomen, zonder direct te zien wat dat zou kunnen zijn. Toen die veeg dichterbij kwam bleek het om SPREEUWEN te gaan. Hoe dichter de groep naderde hoe meer het er leken te zijn. De groep was ongeveer 400 meter breed en er werd zeer dicht op elkaar gevlogen, zoals je wel eens boven een slaapplaats ziet. Het was zo'n mooi en verbazingwekkend gezicht, dat ik helemaal vergat waarvoor ik er zat, namelijk het tellen van vogels. Toen de groep al voor een belangrijk deel voorbij was moest ik gehaast nog een grove schatting maken, deze was 15.000. De aanwezigen waren nog druk aan het napraten over dit unieke verschijnsel, toen de volgende grote groep zowat alweer boven de telpost vloog. Deze kon beter geschat worden, het waren er 5.500. De koek was echter nog niet op, een minuut later diende de volgende Spreeuwenmassa zich aan, dit waren er 7.500. Toen was het helaas over. Naar schatting waren dat in 5 minuten 28.000 Spreeuwen. Zo iets maak je waarschijnlijk maar één keer in je leven mee, en dat maakt trekvogels tellen ook zo leuk. Het totaal aantal SPREEUWEN kwam die dag uit op 30.300. Tot half november werden er op goede dagen nog heel wat SPREEUWEN geteld.
Kauw Wat hiermee aan de hand is weet ik niet, maar vergeleken met een aantal jaren terug, stelt de trek hiervan niets meer voor.
Vink/Keep Het aantal VINKEN lag op een normaal niveau, dit in tegenstelling tot de KEEP, hiervan bereikt het aantal een dieptepunt. Deze twee soorten trekken dikwijls met elkaar. Tekenend is dat er op de beste Vinkendag, 971 stuks er geen enkele Keep bijzat.
Kneu Na jarenlange neergang, was hiervan het aantal weer eens hoger dan dat van het voorgaande jaar. Het verschil was echter niet erg groot en ik vrees dan ook dat dit eenmalig was. Waarschijnlijk is het beeld vertekend door de aanhoudende zuidenwind.
Nog wat zeldzaamheden De eerste soort die ik hierbij wil vermelden is een mannetje GRAUWE KLAUWIER. Op 22 augustus zat die op 20 meter afstand van me, ongeveer een half uur op het hek. Alleen als er een auto aankwam verstopte hij zich even in het riet, om daarna weer spoedig terug te keren naar z'n uitkijkpost. Op het paaltje zat hij de weg af te zoeken naar de toen overvloedig aanwezige insecten. Regelmatig pikte hij wat van de weg af om direct zijn plaats op het paaltje weer in te nemen. Op 4 september vloog een mannetje ZWARTKOPGORS een rondje pal boven m'n hoofd. Dit was het tweede exemplaar voor de telpost. Op 21 oktober werd ik verblijd met een nieuwe soort, dit was een WITKOPGORS, die in het riet van de Kleiput zat.
Exoten Deze waren ook dit jaar weer aanwezig. Voor het derde achtereenvolgende jaar werd er een TIJGERVINK waargenomen. De tweede soort was een BOURKEPARKIET uit Australië, dit was een roze en dat is een kweekvorm. De leukste soort was een PARADIJS WIDA. Dit is naar schatting 10 centimeter vogel en 35 centimeter staart. Als hij vliegt zie je z'n staart golvend achter hem aan wapperen. Freek Musman
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
51
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
De volledige lijst van trekvogels staat hieronder. soort Fuut Dodaars Aalscholver Kl. zilverreiger Gr. zilverreiger Blauwe reiger Zwarte Ooievaar Lepelaar Zwarte Ibis Chileense Flamingo Wilde zwaan Kleine zwaan Knobbelzwaan Kleine rietgans Rietgans Kolgans Grauwe gans Indische gans Canadese gans Rotgans Brandgans Gans Spec. Bergeend Casarca Nijlgans Smient Wilde eend Krakeend Pijlstaart Slobeend Wintertaling Zomertaling Krooneend Tafeleend Kuifeend Toppereend Brilduiker Nonnetje Middelste zaagbek Grote zaagbek Zwarte wouw Blauwe kiekendief Bruine kiekendief Sperwer Havik Wespendief Buizerd Visarend Roodpootvalk Torenvalk Boomvalk Slechtvalk Smelleken Aantal soorten Aantal vogels
52
aantal 45 2 3.110 6 2 128 2 36 1 2 2 65 56 188 406 810 2.670 10 5 2 73 3.666 403 3 71 708 300 89 102 230 55 10 2 472 899 1 54 42 3 5 2 5 86 55 3 1 44 7 1 38 34 15 6
soort Fazant Meerkoet Scholekster Steltkluut Kluut Bontbekplevier Kleine Plevier Goudplevier Zilverplevier Kievit Steenloper Drieteenstrandloper Kanoetstrandloper Krombekstrandloper Bonte strandloper Paarse strandloper Kleine strandloper Kemphaan Wulp Regenwulp Grutto Rosse grutto Tureluur Zwarte ruiter Groenpootruiter Bosruiter Geverloper Witgatje Watersnip Bokje Kleine Jager Zwartkopmeeuw Dwergmeeuw Kokmeeuw Stormmeeuw Zilvermeeuw Grote mantelmeeuw Kleine mantelmeeuw Grote stern Visdief Dwergstern Reuzenstern Zwarte stern Houtduif Holenduif Turkse tortel Zomertortel Koekoek Gierzwaluw IJsvogel Groene specht Grote bonte specht Veldleeuwerik
aantal 1 1 233 2 197 32 2 3.031 9 14.066 20 1 4 6 62 2 15 765 349 31 652 4 88 41 55 42 46 102 965 1 1 3 809 7.942 3.147 585 713 173 1 781 3 3 93 18.168 216 5 3 7 1.719 3 1 8 534
soort Boomleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Huiszwaluw Waterpieper Oeverpieper Boompieper Graspieper Witte kwikstaart Grote gele kwikstaart Gele kwikstaart Engelse gele Noordse gele Heggemus Roodborst Blauwborst Paapje Roodborsttapuit Tapuit Merel Kramsvogel Koperwiek Zanglijster Grote lijster Rietzanger Fitis Tjif tjaf Baardmannetje Buidelmees Pimpelmees Koolmees Grauwe klauwier Spreeuw Vlaamse gaai Kauw Zwarte kraai Roek Ringmus Tijgervink Vink Keep Sijs Groenling Putter Kneu Witkopgors Ortolaan Zwartkopgors Rietgors IJsgors Bourkeparkiet Paradijs Wida
aantal 6 3.444 10.420 1.183 1 15 111 19.279 748 32 5.125 1 3 1 1 1 2 1 15 2 5.754 13.231 95 48 1 1 1 19 1 20 5 1 121.114 3 343 21 3 443 1 3.701 162 523 95 260 3.097 1 1 1 384 1 1 1 158 264.500
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
2m PTT telling De letters PTT staan voor Punt Transect Telling. Van de teller wordt verwacht dat hij zelf een route (transect) uitzet, waarlangs op 20 vaste telpunten, gedurende 5 minuten alle vogels worden geteld, die daar aan de grond worden gezien, overvliegen of worden gehoord. Het project is in 1980, na een paar proefjaren, opgestart. In het begin moesten er 3 telingen per route worden verricht, één in november, één in december en de 3de in februari. De december-telling is altijd de belangrijkste geweest, deze was dan ook verplicht. Later is er ook nog een augustustelling aan toe gevoegd, maar deze werd na een jaar of 4 weer afgevoerd omdat de doelstelling (voortplantingssucces) er in het geheel niet uitkwam. In 1998 werden ook de november- en februari-telling afgeschaft, omdat de overheid het project niet langer financieel wenste te ondersteunen. Het doel van de telling is om zoveel mogelijk inzicht te krijgen in het verloop van het aantal vogelsoorten die hier in de winter verblijven. Belangrijk hiervoor is dat er zoveel mogelijk routes goed verspreid over het land geteld worden. De laatste paar jaar ligt het aantal getelde routes weer boven de 400 per jaar. De verspreiding over het land is redelijk, alhoewel er toch nog wel witte plekken zijn. Zelf ben ik in circa 1985 begonnen met het tellen van een route. Sinds 1998 tel ik 3 routes, de ene die ik al had, de 2de heb ik overgenomen van de overleden Bram de Ruiter, die vanaf de start had meegedaan en de derde heb ik 1998 uitgezet, na dat de tellingen van november en februari waren vervallen. Het is wel belangrijk dat een route over een reeks van jaren wordt geteld omdat het aantal vogels dat op een route wordt geteld,wordt vergeleken met die van de voorgaande jaren om de index te berekenen.
Hieronder een korte beschrijving van de routes en een karakteristiek van het landschap. Route 1. Deze begint op de plek waar de Elbaweg op de dijk uitkomt, de hele Elbaweg wordt in westelijke richting gevolgd, vervolgens door geheel Wijdenes over de Noorder- en Zuideruitweg en dan over de dijk tot de Schelphoek in Hoorn. Route 2. De eerste 2 telpunten liggen in de Risdammerhout en J. van Stolberglaan, dan komen er een aantal telpunten langs het Markermeer, tussen het dierenasiel en de plaats waar nu de nieuwe schouwburg wordt gebouwd. Dan zijn er nog telpunten in het Dampten en de voortuin van het SOW-gebouw, De laatste 9 telpunten liggen langs de A7 en de Zesstedenweg tussen MacDonalds en Beets. Route 3. Begint op de Blauwe Berg, gaat vervolgens over de Bobeldijk, Grootweg, Baarsdorpermeer, Kleine Zomerdijk, door Wognum, waarna het rechtsaf Benningbroek ingaat, Van de Deureweg, Rijweg, het eindpunt ligt op Zwaagdijk.
De Karakteristieken van het landschap zijn: Route 1. De oostelijke helft van de Elbaweg is voornamelijk weiland. De westelijke helft en de Noorderuitweg is gemengd weiland en boomgaard. De Zuideruitweg is weer gras. De route over de dijk is de ene helft water en de andere helft weiland. Route 2. De telpunten in Hoorn bestaan voornamelijk uit park en water. Die langs de A 7 vrijwel geheel uit weiland. Route 3. De route bestaat grotendeels uit weiland, alleen bij de laatste 4 telpunten komen daar nog boomgaarden bij. Als je een aantal keren zo'n route geteld hebt, valt het op dat in het open gebied de vogelconcentraties vrijwel altijd op dezelfde plek vindt. Natuurhistorisch jaarverslag 2000
53
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Bij route 1 is dit niet zo van toepassing, bij 2 en 3 is dit wel het geval. Als er nog grote groepen KIEVITEN en GOUDPLEVIEREN aanwezig zijn langs route 2, zitten die altijd in de Leekerlanden bij MacDonalds en in de polder Beetskoog. In polder Beschoot en rond Schardam tref je nooit GOUDPLEVIEREN aan en KIEVITEN spaarzaam. Daarentegen is, als er een grotere groep WULPEN langs de route zit deze altijd te vinden in Beschoot. Aan het begin van de Jaagweg naar Avenhorn heb ik een telpunt waar vandaan je een groot deel van de weilanden ten zuiden van Berkhout kan overzien. Vroeger konden hier ook veel KIEVITEN en GOUDPLEVIEREN zitten, sinds deze weilanden in het bollencircuit zijn opgenomen, zijn de GOUDPLEVIEREN hier geheel verdwenen en komt het aantal KIEVITEN niet meer boven de 150 uit. Langs route 3 komt dit in nog sterkere maten voor. Ten noorden van de Bobeldijk, langs de westzijde van de Grootweg, in de Braasdorpermeer en langs de Kleine Zomerdijk, liggen uitgebreide complexen van weilanden, die goed zijn te overzien en bijzonder rustig zijn gelegen. Gerelateerd aan het oppervlak wat je kan overzien, is hier bijna geen vogel te vinden. KIEVITEN en GOUDPLEVIEREN vind je hier al helemaal niet. Alleen aan de oostzijde van de Grootweg zijn wat vogels te vinden. Hier werkt een Lelieteler, waardoor er een oppervlakte kale grond te vinden is, op deze kale grond zitten dan nog wat aardig wat vogels. KIEVITEN en GOUDPLEVIEREN worden vrijwel uitsluitend aangetroffen ten noorden van de Tuinstraat in Benningbroek en aan de Oostzijde van de Rijweg bij Zwaagdijk. De weilanden ten noorden van Benningbroek, tussen de A7 en Midwoud, lopen ook niet over van de vogels. Het totaal aantal vogels van de 3 routes per jaar zijn: 1998 = 20.578, 1999 = 24.846 en 2000 = 37.856. Het aantal vogels lijkt een mooi opklimmende reeks maar dat is echter schijn. Het verschil moet worden verklaard door de weersomstandigheden voor de telling. In 1998 was het op 20 november behoorlijk gaan vriezen, waardoor de vorstgevoelige soorten grotendeels waren vertrokken. In 1999 was het vlak voor de telling licht gaan vriezen, In 2000 was de situatie vrijwel ideaal, het was relatief warm en vorst was er nog niet geweest. Ik wil voorzichtig proberen de landelijke trend, van het voorkomen te vergelijken met de resultaten van de 3 routes in de omgeving van Hoorn. Voor de betekenis van de + en - tekens achter de soortnaam, verwijs ik naar de bijlagen. AALSCHOLVER landelijke trend (++). Deze trend is hier ook duidelijk te zien. In de jaren 80 ontbrak de AALSCHOLVER vrijwel in elke telling, hooguit kon er 1 overvliegend exemplaar. De afgelopen 3 jaar, ontbrak de AALSCHOLVER slechts in de telling van route 3 in 1998 en wordt nu zelfs langs de randen van brede sloten aangetroffen. De tendens hier is nog steeds stijgende, van 12 in 1998 tot 26 in 2000.
Blauwe Reiger (+) Zie je ook hier, door een aantal zachte winters stijgt het aantal nog steeds.
Nijlgans (+++) Ook hier loopt het aantal de laatste jaren sterk op, van 5 in 1998 tot 43 in 2000. Zowel in 1999 als in 2000 werd het aantal sterk beïnvloed door een groep van circa 30 stuks in route 1.
Bergeend. Hiervoor wordt geen landelijk trend berekend, waarschijnlijk omdat hiervoor op te weinig routes exemplaren worden gezien. Vooral de laatste 2 jaar zie je hier een sterke stijging van het aantal BERGEENDEN. De BERGEEND kwam hier tot voor enkele jaren in de winter nauwelijks voor. Het waarom van de sterke stijging is mij niet duidelijk. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit door een paar opeenvolgende zachte winters komt, want zulke periodes hebben wij wel meer gehad en toen kwamen er in de winter ook geen BERGEENDEN. Mogelijke verklaringen zijn dat door heviger wordende concurrentie voor de voortplanting de territoria eerder worden bezet of door voedselgebrek in de Waddenzee deze eerder verlaten wordt. 54
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Hieronder staan de getelde vogels van de 3 routes over de afgelopen 3 jaar soort Fuut Aalscholver Kleine zilverreiger Blauwe reiger Knobbelzwaan Kleine zwaan Rietgans Kolgans Grauwe gans Canadese gans Brandgans Nijlgans Bergeend Smient Krakeend Wintertaling Wilde eend Slobeend Tafeleend Kuifeend Toppereend Brilduiker Nonnetje Middelste zaagbek Grote zaagbek Blauwe kiekendief Sperwer Buizerd Torenvalk Smelleken Slechtvalk Fazant Waterhoen Meerkoet Scholekster Goudplevier Kievit Bonte strandloper Watersnip Wulp Kokmeeuw Stormmeeuw Zilvermeeuw Grote mantelmeeuw Holenduif Houtduif Turkse tortel Ransuil IJsvogel Groene specht Grote bonte specht Veldleeuwerik Graspieper Witte kwikstaart Winterkoning Heggemus Roodborst Merel Kramsvogel Zanglijster Koperwiek Grote lijster Tjif tjaf Goudhaantje Vuurgoudhaantje Staartmees Pimpelmees Koolmees Boomkruiper Vlaamse gaai Ekster Kauw Roek Zwarte kraai Bonte kraai Spreeuw Huismus Ringmus Vink Keep Groenling Putter Sijs Goudvink Appelvink Rietgors Totaal aantal vogels
1998
Route 1 1999 2 7 2 2
2000
Route 2 1999 7 12 10 4
1998
2 44
9 75
3 1 1 15 48
194 13
164 26 165 16 31 23 523 26 14 357 25 4 325
37 55 203 23 35 14 285 25 125 821 150 56 431
155
5 1
6 3
10
5
9 1 3 1 2
1 404 10 377 6 22 200 12 12 22 14 1 4 2
3 5 2 1 1
5 601
48 1.136
278 51
400 1.967
2 19 613 4 126 251
281 1.197 99 6 34 246 12
8 1 637 2.235 75 4 35 32 3
22 234 906 9 1 12 28 1
1 3 5
14 78 11
2000 13 19
Route 3 1999
1998 1
6 115 34 7 128 10
12 280 22 27
4 2 419
8 14 625
96 15 2 2 360
675
78
471
58
2 135
24 9
11 176
2 415
5 2
2 747 13 32
14 195 469 13 3 3 31 3 1
8 111
2000
1
1 6
8 100
11 61
22
10 828
13 848
169 2
252 1
2
15
1
2 1
1 2 3
6 510 1 1.561 3.373 1 119 240 159 3 3 2 34 6 1 1
1 5 2
423 16 4.170 6.565
72 1.258 458 26 3 44 31 4
4 2
1 7 5
1 2 9
1 26 266
23 100
2 1 27 266
50
195 322 2.580 3 1 20 189 36
386 1.645 9 1 70 281 819 17 2 38 60 24
350 1.288 1 2 2.014 888 85 1 1 99 16
1 1
81 24 5 3 8 21 241 15
1 52 103 2 5 1 6 36 806 12 1 1 1
7 15 1 1 23 65
4 13 2 1 22 142
20
32 1 753 45 15 24 1
874 48 7 9
2 37 9 1 10 3 18 38 977 3 392
11 6 10 36 1
2 100 4 1 9 3 9 34 51
16
15
19 1 13 44 1 1 5
5
2 3
23 157
3 1 4 13 20 2 2 27 46
6 11 11 2 2 44 255
48 342
19
38
31
40
659 47 1 5
623 26
753 18
13 1 2 2 1
9
2
3 17
2
7
1
1 4.963
9.335
8.820
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
1 17 3
3.978
1 1 2 5 2 8.279
2 12
10 7 20 1
127 7 5 2 5 30 1.606 1 4
268 33 2 13 2 6 29 994 3
1 10 12 1 15 30 1.313 53 1
2 1 3 8 10
3 12 3 2 42 415 3 28
7 15 2 1 36 262 1 31
1 30 480 2 28
3.405 10 12 3
1.421 65
835 57
1.986 40
17
6
6
8
7
1
18.769
8.154
7.237
10.277
55
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Buizerd (+) Was voor 10 jaar terug nauwelijks op de routes te vinden. Komt nu op alle routes in behoorlijke aantallen voor.
Meerkoet (-) Lijkt hier vrij stabiel. Doordat de MEERKOET in de winter in een soort groepsverband leeft (soms groter dan 300 ex.) kan echter snel een vertekend beeld ontstaan als zo'n groep een andere plek heeft gekozen.
Scholekster (F). Hiervoor geldt min of meer hetzelfde verhaal als de BERGEEND. Tot voor een paar jaar werd deze hier in de winter nauwelijks gezien. Uit de gegevens van de routes valt dit nog niet af te leiden maar ook bij deze soort is de laatste 2 jaar het wintervoorkomen sterk gestegen. Op het moment van schrijven van dit artikel 19/12 zitten er in de omgeving van Hoorn een kleine 100 exemplaren.
Goudplevier/Kievit (F) Dit zijn vorst gevoelige soorten. Dit kun je ook zien aan de oplopende aantallen. Hoe zachter de winter voor de telling is des te meer er hier blijven zitten.
Kokmeeuw (-) en Stormmeeuw (+) Deze tendens tref je hier ook aan. Het jaar 2000 is voor de KOKMEEUW waarschijnlijk een uitzondering. Door het zachte weer en de soppige weilanden, is er kennelijk een overvloed aan voedsel te vinden, waardoor er veel meer KOKMEEUWEN gebleven zijn. Ook de STORMMEEUW en de ZILVERMEEUW profiteren hier kennelijk van. Van beide soorten werd nog nooit een hoger aantal aangetroffen.
Holenduif (++) In de landelijke index een sterke stijger. Dit is ook hier het geval. Zag je tot voor I0 jaar terug nauwelijks. Wordt nu in nog steeds oplopend aantal waargenomen.
Kauw (S) De landelijke stabiele trend is hier duidelijk anders, je ziet de laatste 3 jaar de aantallen sterk stijgen, van 526, 659 tot 979. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn het meer geconcentreerd voorkomen van de KAUW. Reden hiervoor zou kunnen zijn de stijging van het areaal maïsbouw langs de routes. De KAUWEN worden namelijk veel gezien op voormalige maïsvelden waar soms groepen van 100-300 stuks worden geteld. Tot zover een paar indrukken van de vogelstand in deze omgeving. Tot wat voor resultaten de inspanningen van de vogeltellers leiden, kun je in de volgende bijlagen zien. Deze zijn samengesteld door Sovon en werden toegezonden aan de tellers van de PTT-routes. De 1ste bijlage is een optelling van alle routes. In kolom 1 staat het aantal routes waarop de soort is waargenomen. In kolom 2 staat het totaal aantal getelde vogels van de soort. Persoonlijk vind ik kolom 3 altijd het meest intrigerende, hierin staat het grootste aantal vogels van 1 soort dat op 1 route werd aangetroffen. Hier kan je soms alleen maar verlekkerd naar kijken en bedenken dat zulke aantallen op jouw routes toch echt wel onhaalbaar zijn. Het meest opmerkelijke aantal van 1999 vond ik de 12 KLAPEKSTERS. Als er nog mensen geïnteresseerd zijn om ook een PTT-route op te zetten, wil ik daar eventueel wel bij behulpzaam zijn. Freek Musman
56
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
57
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
3 Jaarverslag overige gegevens 3a Vlinders Op de volgende pagina’s staan de resultaten van de vlindertellingen van 2000 weergegeven. Soortnaam Kleine vos
Oranjetipje Landkaartje
Boomblauwtje
Oranje luzernevlinder Distelvlinder
Groot koolwitje
58
Datum 3-mrt 7-mei 14-mei 18-mei 31-mei 15-jul 15-aug 20-aug 23-aug 23-aug 31-aug 31-aug 1-sep 8-sep 9-sep 9-sep 11-sep 19-sep 23-sep 30-sep 1-okt 7-okt 5-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 12-jul 31-jul 1-aug 20-aug 26-apr 26-apr 3-mei 4-mei 5-mei 6-mei 6-mei 6-mei 7-mei 10-mei 14-mei 14-mei 14-mei 15-jul 19-jul 19-jul 19-jul 20-jul 24-jul 27-jul 29-jul 29-jul 31-jul 31-jul 1-aug 6-aug 9-aug 11-aug 15-aug 15-sep 20-aug 30-aug 30-apr 9-mei 18-mei 2-jun 10-jun 12-jun 16-jun 2-aug 14-apr 15-apr 19-apr 6-mei 6-mei 7-mei 7-mei 10-mei 14-mei
Plaats Oostemijzen (Avenhorn) Berkhout (tuin Krijgsman) Venhuizen Oostemijzen (Avenhorn) Hoorn (Risdam) Berkhout (tuin Krijgsman) Berkhout (tuin Krijgsman) Hem (tuin fam. Atsma) De Hulk Zwaag Wijdenes Wijdenes Avenhorn (tuin fam Smink) Zwaag Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Landje van Naber (eo) Berkhout Hoorn Suyderbraeck (Scharwoude) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Avenhorn Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Wijdenes Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Hem Hoorn Berkhout (tuin Krijgsman) Het Dwaalpark (Grote Waal) Hoorn (Risdam) Route: Egboetswater Hoorn (Risdam) Route: Emmalaan-Venenlaan Berkhout (tuin Krijgsman) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Hem (tuin fam. Atsma) Route: Risdam Park Blokker Hoorn Venhuizen Venhuizen Venhuizen Berkhout (tuin Krijgsman) Hoorn Hem Route: Emmalaan-Venenlaan Avenhorn Blokker Route: Risdam Park Hoorn (Risdam) Nibbixwoud Hoorn (Risdam) Hoorn (Risdam) Hoorn (Grote Waal) Hoorn (Risdam) Route: Emmalaan-Venenlaan Route: Risdam Park Oosterleek Berkhout (tuin Krijgsman) Landje van Naber (eo) Landje van Naber (eo) Oostemijzen (Avenhorn) Route: Egboetswater Oostemijzen (Avenhorn) Oostemijzen (Avenhorn) Hem Berkhout (tuin Krijgsman) Hoorn Berkhout (tuin Krijgsman) Schellinkhout (+ uiterdijken) Berkhout (tuin Krijgsman) Hoorn (Risdam) Hoorn (Risdam) Route: Risdam Park Blokker Hem Route: Boomgaard Hauwert Venhuizen
Aantal 1 1 1 1 1 1 1 1 10 1 1 1 1 2 1 1 5 2 3 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 3 1 1 1 3 2 1 1 1 1 1 2 2 1 1 2 5 1 1 1 5
Soortnaam Distelvlinder
Citroenvlinder
Dagpauwoog
Argusvlinder
Argusvlinder
Klein geaderd witje
Klein koolwitje
Datum 5-aug 9-aug 12-aug 16-aug 16-aug 20-aug 21-aug 22-aug 23-aug 29-aug 31-aug 7-sep 23-sep 30-sep 7-okt datum 6-apr 8-apr 8-apr 9-apr 19-apr 5-mei 9-mei 18-mei 12-jul 20-jul 11-aug 3-feb 20-mrt 22-mrt 1-apr 19-apr 5-mei 7-mei 9-mei 14-mei 18-jun 20-jul 26-jul 27-jul 1-aug 3-aug 5-aug 9-aug 16-aug 19-aug 19-aug 20-aug 23-aug 24-aug 25-aug 11-sep 30-apr 12-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 16-mei 18-mei 31-mei 18-jun 31-jul 15-aug 20-aug 20-aug 20-aug 21-aug 31-aug 20-aug 23-aug 31-aug 15-sep 1-apr 6-apr 9-apr 14-apr 15-apr
Plaats Hoorn (Risdam) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Hem Hem (tuin fam. Atsma) Blokker Het Dwaalpark (Grote Waal) Avenhorn (tuin fam Smink) Zwaag De Hulk Hoorn Wijdenes Route: Egboetswater Suyderbraeck (Scharwoude) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Blokker Wervershoof Hoorn Route: Egboetswater Schellinkhout (+ uiterdijken) Hoorn (Risdam) Avenhorn Route: Egboetswater Oostemijzen (Avenhorn) Route: Risdam Park Avenhorn Route: Risdam Park Wijdenes Hoorn (Risdam) Hauwert Route: Egboetswater Route: Boomgaard Hauwert Route: Boomgaard Hauwert Blokker Route: Egboetswater Venhuizen Route: Egboetswater Avenhorn Hem Hoorn Hoorn (Grote Waal) Hoorn (Grote Waal) Hoorn (Risdam) Hem Hem (tuin fam. Atsma) Hoorn Hoorn Avenhorn De Hulk Route: Boomgaard Hauwert Zwaag Berkhout Oostemijzen (Avenhorn) Berkhout (tuin Krijgsman) Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Oosterkoog polder Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Oostemijzen (Avenhorn) Route: Egboetswater Route: Egboetswater Berkhout (tuin Krijgsman) Oosterleek Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Landje van Naber (eo) Avenhorn Avenhorn (tuin fam Smink) Berkhout (tuin Krijgsman) Het Dwaalpark (Grote Waal) Hem (tuin fam. Atsma) Zwaag Berkhout (tuin Krijgsman) Route: Egboetswater Wervershoof Wognum (Noord) Schellinkhout (+ uiterdijken) Berkhout (tuin Krijgsman)
Aantal 1 1 1 4 1 2 2 7 2 1 1 2 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 3 1 1 1 1 2 1 1 2 2 1 1 2 1 2 1 7 1 5 3 20 2 4 1 1 3 1 1 1 1 1 12 1 4 1 1 2 1 1 1 3 2 20 1
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Soortnaam
Klein geaderd witje
Klein koolwitje
Atalanta
Datum 12-jul 12-jul 13-jul 19-jul 20-jul 23-jul 28-jul 1-aug 4-aug 5-aug 5-aug 6-aug 9-aug 12-aug 15-aug 19-aug 20-aug 20-aug 20-aug 20-aug 28-aug 31-aug 31-aug 1-sep 11-sep 19-sep 19-sep 30-sep 15-apr 27-apr 7-mei 9-mei 9-mei 10-mei 10-mei 18-mei 18-jun 20-jun 2-jul 6-jul 6-jul 12-jul 12-jul 20-jul 17-aug 23-aug 23-aug 25-aug 29-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 31-aug 1-sep 7-sep 8-sep 9-sep 9-sep 12-sep 19-sep 21-sep 30-sep 30-sep 4-mei 2-jun 12-jun 15-jun 15-jun 17-jun 18-jun 2-jul 6-jul
Plaats Hem Route: Risdam Park Hoorn (Risdam) Hoorn Avenhorn Hoorn (Risdam) Route: Boomgaard Hauwert Route: Risdam Park Hoorn (Risdam) Hoorn (Risdam) Route: Boomgaard Hauwert Hoorn (Risdam) Hem Zwaagdijk Oost Hem Hoorn Landje van Naber (eo) Het Dwaalpark (Grote Waal) Avenhorn Hem (tuin fam. Atsma) Route: Emmalaan-Venenlaan Schellinkhout (+ uiterdijken) Wijdenes Route: Boomgaard Hauwert Berkhout Hoorn Route: Emmalaan-Venenlaan Berkhout (tuin Krijgsman) Berkhout (tuin Krijgsman) Hoorn Hem Hoorn (Risdam) Route: Egboetswater Hoorn Route: Boomgaard Hauwert Oostemijzen (Avenhorn) Hoorn Hoorn Route: Egboetswater Route: Boomgaard Hauwert Route: Emmalaan-Venenlaan Hem Route: Risdam Park Avenhorn Hoorn (Risdam) Landje van Naber (eo) Zwaag Hoorn Hoorn Hoorn Hoorn Schellinkhout (+ uiterdijken) Schellinkhout (+ uiterdijken) Schellinkhout (+ uiterdijken) De Nek Wijdenes Wijdenes Wijdenes Wijdenes Hem ?? Route: Boomgaard Hauwert Route: Egboetswater Zwaag Landje van Naber (eo) Hoorn Avenhorn (tuin fam Smink) Route: Emmalaan-Venenlaan Hoorn (Risdam) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Berkhout (tuin Krijgsman) Route: Emmalaan-Venenlaan Oostemijzen (Avenhorn) Hoorn (Risdam) Hem Berkhout (tuin Krijgsman) Route: Boomgaard Hauwert Route: Egboetswater Route: Egboetswater Route: Risdam Park
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
Aantal 1 5 1 1 1 1 4 5 2 1 2 1 1 2 2 1 1 1 1 5 1 1 1 2 1 3 1 1 1 1 1 1 10 1 2 2 1 1 2 2 3 1 3 1 1 2 3 3 4 6 8 10 3 4 5 2 18 17 5 16 6 2 10 1 1 1 2 3 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 8 1
Soortnaam
Klein koolwitje
Atalanta
Gehakkelde aurelia
Datum 9-mei 10-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 14-mei 18-mei 2-jun 9-jun 18-jun 19-jun 2-jul 6-jul 6-jul 6-jul 12-jul 12-jul 20-jul 24-jul 27-jul 1-aug 3-aug 5-aug 9-aug 9-aug 12-aug 12-aug 12-aug 12-aug 15-aug 15-aug 15-aug 17-aug 19-aug 20-aug 20-aug 20-aug 20-aug 20-aug 23-aug 20-aug 20-aug 20-aug 20-aug 21-aug 22-aug 23-aug 29-aug 30-aug 30-aug 1-sep 1-sep 3-sep 7-sep 7-sep 10-sep 11-sep 15-sep 15-sep 21-sep 23-sep 30-sep 7-okt 8-okt 5-nov 6-apr 20-jul 24-jul 26-jul 27-jul 29-jul 31-jul 4-aug 5-aug 19-aug
Plaats Route: Egboetswater Hoorn Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Venhuizen Schellinkhout (+ uiterdijken) Hoorn Oostemijzen (Avenhorn) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Route: Boomgaard Hauwert Route: Egboetswater Hoorn Route: Egboetswater Route: Boomgaard Hauwert Route: Risdam Park Route: Emmalaan-Venenlaan Hoorn (Risdam) Hem Avenhorn Blokker Hoorn Route: Risdam Park Hoorn (Grote Waal) Route: Boomgaard Hauwert Hem Route: Emmalaan-Venenlaan Zwaagdijk Oost Blokker Zwaag Hoorn (Risdam) Hoorn Hoorn (Risdam) Hem Hoorn (Risdam) Hoorn Landje van Naber (eo) Het Dwaalpark (Grote Waal) Avenhorn Hem (tuin fam. Atsma) Route: Egboetswater De Hulk Het Dwaalpark (Grote Waal) Avenhorn Hem (tuin fam. Atsma) Route: Egboetswater Avenhorn (tuin fam Smink) Zwaag De Hulk Hoorn Landje van Naber (eo) Hoorn Avenhorn (tuin fam Smink) Route: Boomgaard Hauwert Hoorn (Risdam) Route: Egboetswater Route: Risdam Park Hoorn (Risdam) Berkhout Hoorn Route: Emmalaan-Venenlaan Blokker Suyderbraeck (Scharwoude) Berkhout (tuin Krijgsman) Hoorn (Risdam) Avenhorn (tuin fam Smink) Berkhout (kern) Blokker Route: Risdam Park Blokker Berkhout (tuin Krijgsman) Hoorn Hoorn Hoorn (Risdam) Hoorn (Grote Waal) Hoorn (Risdam) Hoorn
Aantal 10 1 5 23 60 4 196 90 130 11 13 2 1 1 2 1 7 2 5 4 2 1 1 1 1 3 1 1 1 1 10 2 2 1 2 1 1 1 2 9 13 1 2 5 7 5 1 1 3 6 2 11 1 1 1 2 17 4 4 1 1 12 6 6 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1
59
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
3b Libellen Op deze pagina’s staan de libellenwaarnemingen van 2000 weergegeven. Soortnaam Blauwe glazenmaker Paardenbijter
Datum 22-sep 20-jul 9-aug 20-aug 20-aug 26-aug Grote keizerlibel 20-jul Azuurwaterjuffer 14-mei Kleine roodoogjuffer 29-jul 30-jul Lantaarntje 14-mei 14-mei 14-mei 2-jun 8-jun 12-jul 20-jul 20-aug 20-aug 23-aug Zwervende pantserjuffer 20-jul Houtpantserjuffer 20-aug 26-aug 22-sep Gewone oeverlibel 15-jun 20-aug 22-sep Bloedrode heidelibel 26-aug
60
Plaats Kersenboogerd Avenhorn Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Landje van Naber (eo) Het Dwaalpark (Grote Waal) Hoorn (Risdam) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Venhuizen Nibbixwoud Zwaag Venhuizen Venhuizen Venhuizen Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Hem (tuin fam. Atsma) Hem (tuin fam. Atsma) Avenhorn Landje van Naber (eo) Het Dwaalpark (Grote Waal) Hem (tuin fam. Atsma) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Hoorn (Risdam) Kersenboogerd Wognum (Zuid) (Kreeklanden) Landje van Naber (eo) Kersenboogerd Hoorn (Risdam)
Aantal 1 1 1 1 18 2 1 5 10 2 1 3 1 1 1 1 1 11 17 1 1 1 1 1 1 2 1 2
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
3c Plantenwerkgroep In 1993 heeft de Floron het km-hok 19-27-41 onderzocht op STEENBREEKVAREN. Dit jaar (november 2000) hebben we gezien dat deze plant nog met 7 losse exemplaren en 1 grote pol aanwezig is. In dit hok ligt ons natuurgebiedje 't "Landje van Naber", ziltige grond. Eén grote plant RIETORCHIS en één grote ZULTE waren voor het eerst o.a. waargenomen. Het is de bedoeling dat dit landje beter door ons wordt ingericht. Verder heeft onze groep 2x een inventarisatie van muurplanten in het havengebied (km-hok 19-27-33) en binnenstad (km-hok 19-27-43) gedaan en daar vele varens STEENBREEK-, WIJFJES-, EIK-, MUURVAREN en een jong exemplaar ZWARTSTEEL verder een groot aantal MUURFIJNSTRAALTJES (Erigeron karvinskianus) aan de kaden aangetroffen. Een fikse groep brede WESPENORCHISSEN (km-hok 19-27-14) wordt door onze groep goed in de gaten gehouden. De vindplaats is kwetsbaar, druk wandel/fiets verkeer. Ze vallen gelukkig niet erg op. Er werd een beroep op de KNNV gedaan door de gemeente Enkhuizen voor inventarisatie van een aan te leggen vaarecolint. Op 2 mei km-hok 20-12-23 bekeken, 20 juni km-hok 20-12-22 de Put en Spoorlijn berm. Niet echt bijzonder. Echter er is van onze waarnemingen geen gebruik gemaakt. In november een grassen avond met twee Floron mensen. In 2001 dit verder uitwerken buiten. Samen met Floron mensen km-hokken 20-21-51, 20-21-41 en 19-27-44 gebiedjes aan de West-Friese Omringdijk bekijken. Deze plekjes zijn voor 't laatst in 1992/3 bekeken. Er zal nog een wandelroute ontworpen worden langs de ecologische oevers in Hoorn. De plantenwerkgroep helpt ook bij het zaad schonen van wilde planten en het inpakken van zaad in zakjes voor de "Hoornbloem", ons afd. centrum. Willy Mantel
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
61
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Muizen vangen in West-Friesland Op vrijdag 29 september ging het geplande muizenvangweekend van start. De in de voorgaande week door Ben Pronk en Peter van der Linde, van de NOZOS, in de gebieden uitgezette lifetraps werden op scherp gezet. Om de muizen de kans te geven om in de vallen te lopen en omdat muizen alleen vroeg in de morgen en later op de dag actief worden, konden we pas laat in de avond voor het eerst de vallen gaan controleren. Rond 23:00 uur was het dan zover. Gewapend met zaklampen, plastik zak en muizenboek de donkere nacht in. De groep was in tweeën gedeeld. En in iedere groep zat iemand die de vallen terug zou moeten kunnen vinden. Ben in de ene groep en Peter in de andere. De vangst op de eerste avond viel niet tegen. Het Landje leverde weliswaar maar 1 muis op maar wel een die we nog niet eerder gevangen hadden, een VELDMUIS. De overige vallen leverden vooral goed meewerkende BOSMUIZEN en HUISSPITSMUIZEN op. Na een welverdiende nachtrust werden alle vallen de volgende morgen wederom geleegd en die avond daarna ook. Zondag was opruimdag, eerst vallen controleren en meenemen, dan vallen poetsen en schoonmaken. Maar die laatste controleronde bleek toch wel de leukste te zijn. Het hele weekend vingen we niets anders dan HUISSPITSMUIS, BOSMUIS en VELDMUIS. Het viel, qua soorten, een beetje tegen maar… op het “Landje van Naber” was het dan toch raak. Een muis die we niet kenden. Hij leek op een BOSMUIS maar miste de grote oren en zwarte kijkers en die staart, die was toch wel langer. We kwamen er niet uit. Alle boekjes er bij en meten en kijken. Een DWERGMUIS was de conclusie en dat bleek achteraf juist te zijn. Een bijzondere soort als toetje van het weekend. En dan ook nog op ons Landje. Wat wil je nog meer?! Vanzelf sprekend hebben we deze muis weer teruggezet op de plek waar hij gevangen werd. Om af te sluiten nog even de cijfers van het weekend. In totaal zijn er met 170 vallen 86 muizen gevangen:
62
7 1 2 2 2
1
2 1 9 4
1
7 1
1
1
2 32
1
4 3 1 7 1 5 11 41
10 6 13 0 1 3 2 2 2 1 17 4 5 3 2 7 8 86
y-as
7
totaal
huisspitsmuis
veldmuis
huismuis
bosmuis 3 6 6
x-as
De Hulk De Hulk De Hulk De Nek De Nek De Nek De Nek De Nek Landje van Naber Landje van Naber Suyderbraack Suyderbraack Uyterdijk Uyterdijk Uyterdijk Westfriese Omringdijk Westfriese Omringdijk totaal
dwergmuis
gebied
Jan-Pieter de Krijger
129,9 130,1 130,3 137,7 137,6 137,4 137,4 137,5 130,5 130,6 129,3 129,5 135,6 136,1 135,9 137,3 137,6
516,0 516,1 516,2 514,8 514,9 514,8 515,1 515,3 516,3 516,4 514,6 514,9 516,3 516,4 516,4 515,7 514,7
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
2000
Natuurhistorisch jaarverslag 2000
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
maart
april
mei
juni
juli
augustus
25 0,5 4,5 1,3 0 1 7,3 6,8 2,8 -0,1 5,6 5 3,9 -0,4 -4,6 -1,4 1027 1007 1021 1023 1028 340 10 45 134 200 25 0 0,2 0 4,3 11 6 6,8 9,4 9,2 8,2 -1,6 1,8 -1,5 6,5 4,5 1026 1023 1020 1017 1027 200 360 135 270 300 25 0 0 0 9,5 0 11 14,2 11,4 11,8 12 4,8 2 2,4 6,2 5,6 1019 1014 1012 1007 1012 135 180 90 270 225 25 2 4,5 2,2 1,5 0 16,6 18,1 12,5 17,4 20,2 10,8 8,5 10,4 6,2 8 1015 1009 1009 1013 1010 225 160 310 225 160 25 6,5 4,5 0 10,3 9 13,1 17,2 17,6 17,4 16,8 5,4 10,1 8,6 11,5 11,8 1005 1016 1013 1013 1011 90 270 200 270 270 25 0,8 0 7,5 4,8 2,5 24,5 20,8 19,4 16,6 15,2 18,9 14,7 14 11,8 11,8 1010 1014 1011 1014 1019 225 270 240 315 270 25 0 0 0 0 0 17 17 18 22,4 22 13,5 11,3 14,2 13,9 15,2 1024 1020 1013 1004 1010 360 45 45 45 280 25 6 9 0 0 0 19,8 20,8 20 21,7 20,8 9,1 9,9 9,8 11,2 13,7 1018 1021 1024 1023 1013 45 315 45 315 360 25 1,7 0 0 0 4,5 16,4 20,8 20,4 19 19,1 11,4 9,3 13,6 11,8 11,6 1017 1022 1024 1015 1021 90 135 110 90 180 25 0 2,1 0 2 5,5 18,4 17 17,6 14,7 14,6 11,5 11,4 12,8 12,3 10,4 1016 1026 1014 1015 1008 z2 zo1 zzw5 wzw5 wzw6 15 15,1 10,4 997 225
20 10,6 8,6 989 225
2,5 20 1,2 13,4 14 14,2 9 9 12,6 1003 1013 1005 wnw4 zw6 zw4
0 0 3,7 20,8 20,4 18,1 9,3 13,6 14 1022 1024 1001 135 110 180
5,5 0 0 24,2 20,1 19,5 15,8 13,5 12,4 1013 1018 1018 130 315 225
0 0 4 19 22,1 22,7 14,9 10,9 14,6 1011 1015 1014 300 135 270
0 0 0 16,3 17 18,6 10,9 9,6 8 1025 1022 1023 315 315 315
3 17,4 8,5 1016 225
0 0 0 22,4 18 23 10,7 9,5 9,4 1008 1005 1004 120 45 270
0 4 0 11,6 10,2 5,3 5 4,6 4,5 1005 1013 1019 225 45 45
0 0 4,5 9,6 10,9 11,1 1,5 1,5 6,6 1033 1015 1008 225 180 225
0 0,5 1,4 7,2 5,6 6,2 0,5 0,6 4,8 1031 1023 1005 270 270 250
30 18,3 1,3 10,1 9,5 5,1 6,7 988 1004 270 225 30 5,5 8,6 4,4 992 180 30 0 0 9,3 7,8 4,3 5,8 1014 1011 60 45 30 1 2 12,6 14 9,5 9,2 1019 1022 250 45 30 1,9 2 15,4 14,8 8,3 6 1010 1015 270 180 30 0 0 17,6 18,8 10 11 1020 1014 315 315 30 0 0 23,9 21,6 13 15 1016 1024 315 315 30 0 0 19,9 19,5 8,4 9,7 1019 1020 315 360 30 0,7 0 18,5 20,2 14,5 14,8 1002 1008 135 180 30 5,5 13,3 10,3 12,2 8,8 8,6 1002 978 z7 z10 6 11,3 8,1 990 zw5
0 20,1 9,4 1004 100
0 24,8 10,2 1024 225
0 19,2 6 1020 270
0 7,8 5,3 1007 45
0,3 9,8 8,8 1021 225
192,3
173,8
89,6
41,2
72,1
28,8
106,5
47,7
59,6
105,2
6,59 3,53
9,64 5,78
14,14 9,21
19,48 12,85
22,18 13,38
19,37 12,83
20,37 11,92
19,50 10,19
14,15 5,36
9,81 4,42
8,21 3,57
1006,84
1000,30
1008,32
1015,50
1016,87
1012,65
1019,27
1014,45
1007,00
1017,74
1015,17
regen temp. luchtdruk totaal gem. gem. 53,2 6,65 2,65 1021,48
neerslag 2 0,8 22 1,2 0 0,2 2,6 3 2,5 8 10 12 2 1 7,2 5,5 2,7 0 0 0 0 0 0 12 5 0 0,5 4 6 13,5 0 123,7 temp.hoog 12,7 10,8 10,4 8,6 10,8 11,4 10,6 13,6 11,4 11,3 12,7 13,4 10,6 9,3 7,6 6,6 6,3 5,2 4,2 2,5 1,6 -0,1 1,2 0,7 0,8 -1,4 -0,4 2,6 3,1 3,6 2,6 temp.laag 7 8,8 8,5 4,8 6,6 9,5 5,3 9,6 8 7 9,3 11,8 9,9 7,8 5,2 3,6 4 1,7 -1,1 0,6 -0,5 -3,4 -5,4 0,4 -3 -3,8 -2,4 -1,2 1,6 0,5 -1,4 luchtdruk 1006 1012 1015 1008 1012 1010 1007 990 1010 1004 1001 1010 996 1004 996 1008 1016 1017 1023 1019 1021 1019 1011 1002 1001 994 991 992 995 1007 1015 windrichting zo4 z2 o>w4 zzw3 zzo4 zzo2 ozo4 zw6 zw4 z6>w5wzw6 zw7 w8 zw2 nw4 nw3 w1 z1 o3 ozo3 ozo2 zo1 z1 zo>o2 no6>2 ono4 o3 w4 wzw5 nw2 zzo2 JAARTOTAAL NEERSLAG 1093,7
20 0,3 0 0 1,8 0,3 7,4 7,6 8,2 5,4 6 2,7 5,8 6,4 3,8 3,8 1034 1029 1028 1032 1026 315 315 360 340 290 20 9 7,5 3,3 11 0,3 5,8 7,2 8,2 5,5 7,3 3,3 1,2 1,5 3,9 1,3 994 1010 996 1012 1028 315 160 180 30 360 20 2,3 0 1,8 0 0 9,4 10,5 8,8 11,1 13,1 6 6,4 6,2 5,1 1 1028 1030 1030 1034 1027 2,3 315 360 45 45 20 7,5 4,7 1,7 0 0 13,3 13,9 16,3 18,7 15,6 6,9 5,8 6,1 5 6,8 1000 992 1006 1012 1011 270 225 200 225 160 20 15 2,2 9,7 3 3 29,8 15,3 14,3 14,8 16 14,5 12,3 9,2 8,2 9,2 1012 1008 1004 1005 1012 180 250 225 270 315 20 0 0 0 0 0 19,4 21,7 29,4 33,2 32 7,8 7,7 12,3 18,8 18,3 1030 1033 1025 1017 1014 360 135 225 240 135 20 1,2 2,2 0 1,2 0 16,5 16 16,8 20,5 21,8 12,5 12,3 12,2 13,5 11,6 1016 1019 1020 1020 1022 315 270 300 315 315 20 0,8 0 0 1 0 22,2 21,6 21,9 22,7 21,3 13,9 14,5 16,5 14,9 11,9 1015 1009 1010 1012 1014 225 270 225 270 30 20 33 3,7 0 0 2,5 20,2 17 18,8 20,5 15,5 13,9 10,9 12 14,1 13,5 999 1010 1004 1001 1012 135 225 180 90 135 20 1,6 6,7 1,4 19 0 13,4 14,3 11,8 15,3 13,4 11,5 9,3 5,5 11,7 5 1002 1024 1018 1020 1019 zo3 w4 z4 zo>w4ozo3
december
dagen 15 0 0 1 0 2,5 2,6 5,3 5,5 0,4 -0,2 1,8 1,5 1024 1013 1021 1037 180 180 90 45 15 2,8 0 0 1,4 7,7 7,7 7,4 8,4 4,3 4,4 0,6 5,4 1013 1020 1024 1011 180 300 180 300 15 0 0 2,2 0 13,1 9,5 9,8 7,8 4,8 4,5 3,5 3,3 1025 1023 1020 1028 240 90 315 270 15 4,3 6 0 4,3 9 7,8 11,2 12,8 3,2 1,8 1,2 2,3 984 989 999 992 180 200 225 120 15 0 0 0 0 24,2 24,4 27,8 31,2 10,2 9,8 10,7 13,2 1021 1022 1023 1020 90 90 315 160 15 0 0 1,5 4,5 19,4 18,4 18 19,4 12,8 14,1 14,7 12,2 1024 1025 1022 1026 270 225 270 315 15 0 0 7,3 9,5 18,2 19,2 17,2 16,4 11,3 10,7 12,5 11,,2 1015 1010 1003 1011 300 225 315 315 15 0 0 10 0 24 29 25 22,5 10,2 12 18,1 18 1015 1016 1017 1018 90 135 200 225 15 0 0 0 0,8 20,5 18,4 21 21,4 13,5 13,6 13,3 13 1003 1014 1015 1006 180 240 180 140 15 2,5 0 0 0 14,4 14,6 12,2 15 8,5 8,4 7,7 7,8 995 1010 1020 1007 z5>z3 zzw3 zzo2 no2
neerslag 11,7 12,5 3,3 14,5 0 5 1,4 19 19 18,2 2,8 6,5 3,2 1,2 7,2 2,6 10 9,5 8 8,7 1,2 3 2 8 0 7,3 4,5 2 0 0 temp.hoog 10,3 9,8 10,6 10,6 9 10 9,2 9,6 9,3 10,1 10 9,8 9,2 8,2 7,1 8,2 8,2 8,2 11 8,6 6,4 9,7 8,7 9,6 9,1 9,2 10,6 14,4 13,3 11,2 temp.laag 7,6 5,5 5,4 4,2 5,4 6,6 6,4 7,5 7,2 7,3 6,5 7,2 5,7 2,7 2,6 4,6 3,2 3 7,6 6,3 3,8 5,7 4,2 6,4 4,2 5,8 5,4 9,4 8,3 7,8 luchtdruk 993 987 998 1009 1000 978 979 986 1001 1011 1015 992 995 1009 1008 1001 1010 1003 992 998 1000 996 996 1006 1001 991 1017 1014 1008 1015 windrichting zw5 zzo5 z4 zw2 o4 ozo6 o2 zw5 wzw3 w2 zw4 z4 zw2 zzw1 z2 z6 zw2 zw5 zzw6 z3 zo5 z4 ozo3 wzw2 zo5 zo5 wzw3 zzw2 z3 zzo2
10 2 0 1,8 0 0 0 8,8 8 8,2 6,6 6,1 5,8 4,3 2,2 6 0,4 -1 1,2 1022 1019 1016 1028 1037 1032 200 180 250 270 180 180 10 6,5 8,5 4,2 0,7 10,5 0 9,4 10,4 3 8,5 7,5 8,2 6,4 6,2 -0,1 4,2 4,6 2,8 1006 999 1000 1023 1011 1026 270 225 225 300 200 225 10 0 1 8,6 0,7 0 1,2 8,4 10,8 12 12,5 9 10,8 3,8 7,5 9,2 9,2 2,3 2,2 1019 1017 1012 1020 1015 1019 225 270 240 290 240 315 10 0 0 0 0 0 0 10,7 13,2 13,4 13,9 10 11,9 0,7 1,2 -0,3 3 -0,3 -0,1 1032 1034 1028 1013 1015 992 45 360 270 70 45 225 10 0 0 1,4 0 0 0 25,2 25,8 26 25,6 26,3 20,8 10,1 11,8 14,3 15,4 13 12,5 1014 1015 1016 1020 1023 1020 90 70 90 90 45 45 10 0,8 0 0 0 0,6 0 14,4 17,4 22,5 28,8 19,5 20,2 11,3 11,2 8 14,7 5,3 9,7 1019 1023 1017 1009 1017 1022 315 270 120 135 315 250 10 0 0 0,3 14 8,3 9,3 21 17,6 18 15 18,8 14,6 12 12,8 10,8 13,2 12,9 12,6 1021 1018 1013 996 985 1001 45 45 280 225 270 270 10 0 0 6,5 0 1,4 0 22,7 21,8 21,5 25,2 20,5 23,8 12,6 15,5 15,1 14,5 17,8 16,8 1022 1022 1020 1017 1013 1020 315 315 315 135 240 315 10 7 3,5 2,5 5 0 0 17,8 18,2 19,6 19,4 23,5 22,5 14,2 13,8 15 13,8 10,3 14 1107 1001 1018 1025 1023 1016 225 225 225 270 225 90 10 12 9,6 6,5 7,5 25,5 11,6 13,6 14,6 12,1 12,5 11,6 12,1 7,5 6,3 5,1 5,8 7,8 7,1 1021 1021 1013 1008 982 971 nw3 z2 z3 zw3 zo>w7z6
november
5 0,3 3,5 11,3 0 8,2 9,7 8,2 6,6 2,2 6,6 1,8 1,2 1026 1016 1008 1016 225 225 180 180 5 0 1 4 0 8,6 8,4 11,2 9,7 6 3,6 7,6 6 1033 1028 1023 1012 300 225 225 180 5 3,5 19 4 1 6,6 9 4,8 7 1,5 4,5 0,6 0,6 1017 992 1023 1030 225 225 315 270 5 1,3 0 3,4 1,3 14 16,7 10,4 7,7 3,8 6,4 7 3,5 999 986 992 1016 180 135 30 45 5 0 0 0 0 12 13,7 17,6 23,8 8,8 8,8 9,6 8,8 1024 1023 1023 1016 45 30 45 90 5 0 0 2,5 0,8 19,4 21,6 19,8 16,2 12,8 10,4 14,8 9,8 1018 1014 1019 1015 270 60 225 300 5 2 0 0 5,5 22,7 25,2 22 17,2 13,4 14,5 14,3 15,5 1012 1005 1006 1012 90 360 270 270 5 0 0 1 0 22,3 22,8 20,2 22,4 14,5 16,7 11,7 11,4 1012 1016 1022 1025 225 225 45 300 5 10 2,7 3 0 19,4 19,3 17,1 20,2 12,7 13,5 13,4 10,2 999 1017 1021 1017 315 315 360 225 5 0,6 0 1,2 2,5 16,5 16,8 15 14,7 10,1 10,4 9,7 11,8 1001 1021 1018 1012 zzo2 w2 z2 zzw3
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
1 1,8 8,8 2,4 1024 315 1 9 8,3 6,5 1010 300 1 0,8 7,8 4,2 1008 315 1 0 9,2 4,5 1004 225 1 0 15,4 10,3 1022 45 1 2,5 15,7 10,2 1017 225 1 7,3 15,2 9,7 1012 90 1 0 27,7 15,3 1017 225 1 5,3 20,3 13 1001 225 1 7,5 16,7 14 1005 zw1
oktober
september neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
neerslag temp.hoog temp.laag luchtdruk windrichting
februari
maand januari
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Het Weer van 2000 in Hensbroek
In de onderstaande tabel is een overzicht van de weersomstandigheden in 2000 weergegeven. De gegevens zijn afkomstig van Jan Nanne uit Hensbroek.
63
KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland
Organisatie KNNV afdeling Hoorn/West-Friesland Voorzitter M. Kleij (Michel), Lijndraaier 149, 1625 ZV, Hoorn, telefoon (0229) 23 05 24, e-mail:
[email protected] Secretaris E.J. Baars (Egbert), Yellowlaan 24, 1695 HV Blokker, telefoon (0229) 24 95 46, e-mail:
[email protected] Penningmeester en Ledenadministratie E. de Vroome (Eric), Veenrug 37, 1687 WN Wognum, telefoon (0229) 57 10 78, e-mail:
[email protected] Natuurhistorische secretaris K. van Gent (Ko), Houtzaagmolen 165, 1622 HN Hoorn, telefoon (0229) 24 58 85, e-mail:
[email protected] Leden C. van der Velden (Cor), Dukaat 29, 1628 PP Hoorn, telefoon (0229) 23 19 10, e-mail:
[email protected] J.P. de Krijger (Jan Pieter), Weidemolen 98, 1622 KE Hoorn telefoon (0229) 239724, e-mail:
[email protected] Vacature Erevoorzitter J.A. Marbus (Jan), Dorpsstraat 10A, 1689 EV Zwaag, telefoon (0229) 23 04 19, e-mail:
[email protected]
Commissies
Commissie Landje van Naber contactpersoon: J.P. de Krijger (Jan Pieter), Weidemolen 98, 1622 KE Hoorn telefoon (0229) 239724, e-mail:
[email protected] Commissie Excursies contactpersoon: C. van der Velden (Cor), Dukaat 29, 1628 PP Hoorn, telefoon (0229) 23 19 10, e-mail:
[email protected] Commissie Lezingen contactpersoon: C. van der Velden (Cor), Dukaat 29, 1628 PP Hoorn, telefoon (0229) 23 19 10, e-mail:
[email protected] Comissie voor Public relations, externe contacten contactpersoon: M. Kleij (Michel), Lijndraaier 149, 1625 ZV, Hoorn, telefoon (0229) 23 05 24, e-mail:
[email protected] Internet contactpersoon: E.J. Baars (Egbert), Yellowlaan 24, 1695 HV Blokker, telefoon (0229) 24 95 46, e-mail:
[email protected]
Werkgroepen
Plantenwerkgroep contactpersoon: W. Mantel (Willy), Schout 57, 1625 BR Hoorn, telefoon (0229) 23 05 91 Vlinderwerkgroep contactpersoon: E. de Vroome (Eric), Veenrug 37, 1687 WN Wognum, telefoon (0229) 57 10 78, e-mail:
[email protected] Vogelwerkgroep contactpersoon: K. van Gent (Ko), Houtzaagmolen 165, 1622 HN Hoorn, telefoon (0229) 24 58 85, e-mail:
[email protected] website: http://www.knnv.nl/hoorn, e-mail:
[email protected] 64
Natuurhistorisch jaarverslag 2000