Actieonderzoek Actualiteit Terug en vooruit in de tijd in het klooster
Auteur: Henk ten Klooster Opleidingsplaats: Deventer Module: Actieonderzoek Docent: José Groen Datum inleveren: 6 september 2011
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 1. Inleiding ............................................................................................................................................... 5 2. Leermethode onder de loep................................................................................................................ 7 2.1. ‘Je weet niet of Obama een eendagsvlieg blijkt’ .......................................................................... 7 2.2. Reflectie: IJsbrekers als activerende didactiek ............................................................................ 8 3. Lessen uit de literatuur....................................................................................................................... 9 3.1. Echtheid in de les ......................................................................................................................... 9 3.2. Tijd voor voorbereiding ................................................................................................................ 9 3.3. Dodelijk voor leesplezier ............................................................................................................ 10 3.4. Reflectie: Spoorboekje spannende les ontbreekt ...................................................................... 10 4. Krant en auteur in de klas zijn ‘leuk en leerzaam’............................................................................. 11 4.1. Sport favoriet onderwerp, bron: internet .................................................................................. 12 4.2. Arabische Lente scoort in gymnasium ....................................................................................... 12 4.3. Reflectie: Nieuws is rijke bron voor les ...................................................................................... 13 5. Interview, betoog, poëzie, literatuur, kunst en internet ................................................................. 14 5.1. Reflectie: Succesnummers stimuleren ....................................................................................... 15 6. Toepassing tweede cirkel van Korthagen ........................................................................................ 18 7. De Wereld van de Nederlandse Taal verjongt .................................................................................. 21 7.1. Reflectie: ‘Baas’ Nederlands raadpleegt basis ........................................................................... 22 8. Alledaagse actualiteit is vet cool ....................................................................................................... 23 8.1. Terug naar het vertrekpunt ........................................................................................................ 23
2
Actieonderzoek Actualiteit
2011
8.2. Onderzoeksvraag beantwoord ................................................................................................... 23 8.3. Nederlands soms onnodig saai (uitgebreide metareflectie) ...................................................... 24 8.4. Voel vaker de leerling aan de tand (suggesties) ......................................................................... 25 9. Literatuur ........................................................................................................................................... 26 10. Bijlagen ............................................................................................................................................ 27 10.1 Bijlage 1 Lessenseries ................................................................................................................ 27 10.2 Bijlage 2 Publicatie in de media................................................................................................. 35 10.3 Bijlage 3 Publicatie website Saxion Next Hogescholen ............................................................. 36 10.4 Bijlage 4 Nederlandse Taalunie/De Wereld van de Nederlandse Taal...................................... 37 10.5 Bijlage 5 Mijn website media-educatie Saxion Next Hogescholen ........................................... 40 10.6 Bijlage 6 Websites 3 atheneum ................................................................................................. 41 10.7 Bijlage 7 Persbericht .................................................................................................................. 42 11. Bronnen ........................................................................................................................................... 43 11.1. Interviews met leerlingen ........................................................................................................ 43 11.1.1. Krant in de klas .................................................................................................................. 43 11.1.2. FC Twente .......................................................................................................................... 44 11.1.3. Voorkeuren actualiteit ...................................................................................................... 45 11.1.4. Ideale les van leerling ........................................................................................................ 46 11.1.6. Papier/pc, internet/lesmethode ....................................................................................... 47 11.1.7. Visualiseren, filmpjes van YouTube ................................................................................... 48 11.1.8. Interview, boekpresentaties, LINK en poëzieopdracht 3A ................................................ 50 11.1.9. Nationaal Dictee, Woord van het Jaar .............................................................................. 50 11.1.10. Digitale bronnen .............................................................................................................. 52
3
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Voorwoord “Goh, u heeft drie haartjes op uw neus”, gniffelde een leerling in een van mijn eerste lessen. Waarschijnlijk zaten die drie haartjes er al jaren. Ik had ze nooit gezien. Bij die ene verbazing over het opmerkingsvermogen van mijn leerlingen bleef het niet. Zelfs de belangstelling voor FC Twente in een winters Moskou verdween als sneeuw voor de zon door mijn nieuwe spijkerbroek met zak voor het mobieltje. Kijk, dat is natuurlijk ook actualiteit. Tsja, je hebt een neus voor nieuws of niet. Terwijl ik dit zit te tikken klinkt via de radio een interview met een schrijver van een boek over de poema op de Veluwe. Dat hield gans het land in 2005 in de ban. Daarom dwaalden mijn gedachten even af naar die spannende jaren in de journalistiek in dit landsdeel, toen enkele verhalen van mij hypes werden zoals die over het bonte zwijn Sneeuwvlokje. Echt gek is het niet dat die afdwaling dit voorwoord haalt. In Nieuw Nederlands zag ik een tekst waarvan mijn pen de bron was. Dat ging over een bosje bloemen dat een drama rond Romeo en Julia besloot. Gaat wel goed, dachten de docenten bij de repetitie. Maar Romeo zwaaide uit gespeeld liefdesverdriet met een (plastic) pistooltje waardoor een passante zich een hoedje schrok. Tsja, en dan zit ik nu een voorwoord te tikken voor een Actieonderzoek Actualiteit dat waarschijnlijk niet veel lezers zal trekken. Mijn kinderen lazen het net. “Je moet er wel een voorwoord in schrijven met iets leuks over jezelf, dat kun je zo goed”, maanden mijn oudste dochters Elise en Roos (20 en 21 jaar). En wat vonden ze van dat onderzoek? “Hartstikke goed”, complimenteerde Roos om pedagogisch verantwoord vervolgens met kritiek te komen. ”Maar dat een boek sexy en spannend was moet eruit. Dat past niet in zo’n onderzoek.” Na bijna een jaar onderwijs besef je maar al te goed dat het meest actueel gewoon een goede band met je leerlingen is. Dat er niets kan concurreren met een ijsje op een bloedhete zomerdag. En dat leerlingen een docent in hun hart sluiten als die op verzoek het liedje van Giel Beelens ochtendradioprogramma Begin de dag met een dansje, begin de dag met een lach even fluit of zingt. Daarom wil ik hier vooral mijn leerlingen bedanken voor hun inzet en allen in en buiten de scholen die dit onderzoek mogelijk maakten en/of begeleiden en inspireerden, in het bijzonder Mieke Vermeulen van lyceum De Grundel, Lot Brandwagt van Carmel College Salland, Clary Ravesloot van de Stichting Leerplan Ontwikkeling en opleidingsdocente José Groen van Saxion Next Hogescholen. Zelf ben ik wel blij dat het af is, dat onderzoek. Dat geeft me een dubbel gevoel. Enerzijds sla je de plank mis, anekdotes over leerlingen en docenten zijn pakkender. Maar het idee dat dit onderzoek misschien een steentje kan bijdragen aan lessen die fris en fruitig zijn boeit ook. Dat was mijn inspiratie. Ik ben gewoon gek op mijn moedertaal. Hopelijk is dat vonkje overgeslagen. Henk ten Klooster, 5 september 2011.
4
Actieonderzoek Actualiteit
2011
1. Inleiding Hoe kan ik mijn lessen actueler maken? Dat is de vraag voor dit Actieonderzoek Actualiteit. Zo wil ik antwoorden op de volgende vragen krijgen. Dragen actuelere lessen bij aan de passie voor- en beheersing van het Nederlands? Welke voorkeuren hebben leerlingen? Welke mogelijkheden zijn er om lessen te actualiseren? Voor de aftrap van Actieonderzoek Actualiteit zorgt een interview met Clary Ravesloot van de Stichting Leerplanontwikkeling Onderwijs. Haar opmerking dat de lesmethodes niet door maar voor leerlingen worden gemaakt en hun inbreng afwezig is drukte een stempel op dit onderzoek. Hier komt de leerling uitgebreid aan het woord. Foto titelpagina: schrijfster Mirjam Mous spreekt voor leerlingen van de groepen 1 van lyceum de Grundel op woensdag 18 mei 2011. Alle foto’s in dit onderzoek zijn eigen werk, tenzij anders aangegeven.
5
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Foto’s (boven): Sabien Nijman (rechts) en Lisanne Aalbers interviewen hun favoriete schrijfster (onder); ook Julia Gelink (rechts) en Lot Statema onderwerpen Mirjam Mous aan een vragenvuur.
6
Actieonderzoek Actualiteit
2011
2. Leermethode onder de loep. Nieuw Nederlands is de leermethode op lyceum De Grundel in Hengelo. Het ligt daarom voor de hand om leermethodes in het algemeen onder de loep te nemen en zo antwoorden te krijgen op de volgende vragen. Hoe komt het dat de inhoud vaak verouderd is? Wie bepaalt wat er wel of niet in komt?
2.1. ‘Je weet niet of Obama een eendagsvlieg blijkt’ Obama had een ‘eendagsvlieg’ kunnen zijn. Zo schetst leerplanontwikkelaar Clary Ravesloot van de Stichting Leerplanontwikkeling Onderwijs in Enschede het dilemma van makers van leermethodes. Je zoekt vergeefs in Nieuw Nederlands op lyceum De Grundel naar teksten over de Amerikaanse president. Wie wel opduikt (in een proefwerk) is John F. Kennedy. In de Scholierenpeiling van de Stichting Krant in de Klas van 2011 kwam Obama op nummer 2 van de nieuwspersonen in 2010, de eerste buitenlander na winnaar Wilders. Ravesloot is graag bereid om in een interview de wereld van de methodemakers te belichten. Dat is hieronder weergegeven. Hoe zit het met de kosten? Het ontwikkelen van een lesmethode is duur, een miljoenenproject. De doorloop van zo’n methode was ongeveer drie jaar, de tendens is dat dit stijgt naar vier tot zes jaar. Hoe selecteer je de lesstof? Je moet vooruit kunnen kijken, wat uit het nieuwsaanbod is ook over vier tot zes jaar nog relevant? Neem de opkomst van Barack Obama. Als je een lesmethode maakt, weet je in die tijd nog niet of Obama een eendagsvlieg zal blijken. Wat wel en wat niet? Een methode moet aanvaardbaar zijn voor de meeste scholen. Onderwerpen als comazuipen, of Harry Potter bij sommige christelijke scholen, zijn nogal gevoelig. Een deel van het nieuwsaanbod zal om die reden niet geselecteerd worden, dat geldt ook voor de categorie seks, drugs en rock-’n-roll. Verder speelt de politieke en/of maatschappelijke gevoeligheid van sommige thema’s, denk aan bepaalde aspecten uit het islamdebat. Hoe zit het met de redactie? De lesmethodes worden niet door, maar voor leerlingen gemaakt. Hun inbreng is afwezig. Kun je regionaliseren? Dat is te duur, de methode moet verkoopbaar zijn van Friesland tot Limburg. Er is geen methode voor bijvoorbeeld alleen Limburg. Hoe staat het met digitaliseren? Uitgevers werken er wel aan en docenten willen dat ook wel, Nieuwsbegrip is tamelijk bekend en ook veelgebruikt. Maar natuurlijk is er meer. Vooral via Wikiwijs wordt ook door docenten materiaal uitgewisseld, waarin vaker sprake is van de actualiteit. Het is nog onduidelijk welke vlucht ICT op scholen gaat maken. Het economisch tij is ongunstig. Uitgevers hebben de wind ook niet mee.
7
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Wat is de rol van de docent? Mijn persoonlijke mening is dat docenten te veel geheel volgens de methode werken. Eigenlijk zouden docenten zelf meer met het maken van lessen bezig moeten gaan. Ze zouden ook meer aan activerende didactiek moeten doen. Nieuwsbegrip kan ook bij slaafs volgen saai en slaapverwekkend zijn. Alleen meer actualiteit is dus niet de oplossing.
2.2. Reflectie: IJsbrekers als activerende didactiek Ook gezien de opmerkingen van Ravesloot is zoveel mogelijk activerende didactiek toegepast in de lessen. Omdat het studierooster van het lyceum een nadrukkelijk kader is waarbinnen dit onderzoek is verricht, is vaak gekozen voor de werkvorm IJsbrekers. Deze wordt in Activerende lees- en schrijflessen besproken en gedefinieerd als “korte, onverwachte, leerzame activiteiten die de deelnemers letterlijk of figuurlijk in beweging brengen, bijvoorbeeld een activerende opening, een concrete ervaring opdoen, het energieniveau van leerlingen verhogen”. De mening van Ravesloot dat ook lessen met meer actualiteit bij slaafs volgen van een methode in de categorie saai en slaapverwekkend kunnen vallen was niet aan dovemansoren gericht. Daarom is de wens van de leerling betrokken in de lesopzet.
8
Actieonderzoek Actualiteit
2011
3. Lessen uit de literatuur Het leek me simpel om door literatuuronderzoek snel en veel aan de weet te komen over wensen van leerlingen. Dat is immers een nogal voor de hand liggend middel. Maar dat bleek tot mijn verwondering niet het geval. Daarom werd de literatuur voor dit onderzoek beperkt tot vooral die publicaties waarin wel voor dit onderzoek relevante informatie werd gevonden, beide geadviseerd door leerplanontwikkelaar Ravesloot: Bonset, H. en Braaksma, M. (2008) Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht. Een inventarisatie van onderzoek van 1997 tot en met 2007. Enschede: nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) en Ekens, T. (2008) Activerende lees- en schrijflessen. Een handreiking voor het vak Nederlands in de 2e fase. Enschede: Stichting Leerplan Ontwikkeling. Daarnaast werden ook Boschma J. en Groen, I. (2007) Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21ste eeuw. (tweede editie, derde druk) Amsterdam: Pearson Education Benelux bv, Frankenhuis, S., Hagen, S. van der, Smelik A. (2007) De effecten van nieuwe media op jongeren van 12 – 14 jaar. Enschede: nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO) en Veen, W.; Jacobs, F. (2005). Leren van jongeren: een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid. Utrecht: Stichting SURF geraadpleegd. De eerste twee zijn uitgebreid besproken op mijn website voor media-educatie www.henksaxion.webklik.nl.
3.1. Echtheid in de les Activerende lees- en schrijflessen is duidelijk over wensen van leerlingen. Op pagina 18 meldt auteur Tiddo Ekens dat “door de tekstomvang, het type vragen en door een soms geringe betrokkenheid met het onderwerp van de tekst, kan het leesonderwijs in de tweede fase door leerlingen als weinig inspirerend worden ervaren.” Vandaar zijn conclusie “zoveel mogelijk echtheid in de les” te brengen. Ook deze auteur signaleert het probleem van leesonderwijs en wel dat “de tekst door anderen is gekozen, de vragen door anderen bedacht, kortom de leerling is verplichte afnemer van de leeskost. Meteen al zijn eerste suggestie is om leerlingen zelf bronnen te laten kiezen, van kranten/tijdschriften tot internet en non-fictie.” Nog een advies: “sluit in de tekstkeuze aan bij de actualiteit en vermijd teksten die inhoudelijk verouderd zijn.”
3.2. Tijd voor voorbereiding In Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht komt een andere factor om de hoek kijken en dat is de tijd van een gemiddelde docent. En wel (pagina 9): “Ook al heeft iedere docent in zijn of haar aanstelling op dit moment wel een paar uur voor het bijhouden van vakliteratuur, toch schiet de tijd meestal te kort om wetenschappelijke publicaties te zoeken, te lezen en te vertalen naar de eigen praktijk. En dat is jammer, want iedere docent kan voordeel halen uit de resultaten, conclusies en aanbevelingen uit onderzoek.”
9
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Een snelle rekensom leert dat de tijd die de gemiddelde docent heeft om “eigen” dus meer methodeonafhankelijke lessen te maken, gering is. De opslagfactor voor het voorbereiden van lessen volgens de cao (0.9) was in mijn ervaring onvoldoende om structureel een eigen draai aan lessen te kunnen geven. Dat verklaart mogelijk waarom uit onderzoeken blijkt dat docenten “methodes frequent gebruiken en ze vrij trouw volgen.” (pagina 92)
3.3. Dodelijk voor leesplezier Volgens Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht is verandering gewenst. Neem bijvoorbeeld de Inleiding tot literatuuronderwijs (pagina 15): “Leerlingen raken gedemotiveerd door hun geringe mogelijkheden tot eigen inbreng, in de keuze van teksten, in de benadering van teksten, in motieven om te lezen en in de interactie in de literatuurlessen”. Interessant is ook de conclusie (pagina 32) “Als creatief schrijven en literatuur lezen nauw met elkaar verbonden zijn (zoals uit dit onderzoek blijkt), dan zouden literatuuronderwijs en leesbevordering gebaat zijn bij meer aandacht voor creatief schrijven. Men zou door leerlingen geschreven gedichten en verhalen als uitgangspunt kunnen nemen.” Nog een eyeopener biedt pagina 38 van hetzelfde boek over de kenmerken van het traditionele literatuuronderwijs: “het leerstofaanbod wordt door de docenten bepaald, de leerlingen hebben geringe inbreng in de lessen, toetsen zijn vaak gericht op de reproductie van kennis. ” Zelfs signaleren de onderzoekers dat “het verplichte schoolse lezen dodelijk is voor het leesplezier van de leerlingen.” En dat terwijl even verder (pagina 40) wordt geconstateerd dat het belangrijkste motief voor lezen van fictionele teksten is: leesplezier. Generatie Einstein en De effecten van nieuwe media op jongeren van 12 – 14 jaar tonen doorlopend aan dat het onderwijs anders moet. In een notendop komt het neer op wat de Stichting SURF constateerde in Leren van jongeren: een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid. Daarin staat: “Het onderwijs zal mee moeten gaan in de snelle ontwikkelingen en ICT een wezenlijk onderdeel maken van de lesstof, wil het onderwijs aansluiting blijven vinden bij de leefwereld van jongeren.”
3.4. Reflectie: Spoorboekje spannende les ontbreekt Recente wetenschappelijke literatuur toont duidelijk aan dat het onderwijs anders moet. Je moet daarvoor wel veel lezen terwijl in diezelfde literatuur wordt geconstateerd dat de tijd daarvoor ontbreekt bij docenten. Wrang genoeg bevorderen deze pakken papier dat ook, want er zijn wel steeds uitgebreide verwijzingen naar nog meer literatuur, maar een zaakregister op bijvoorbeeld Actualiteit in de les ontbreekt. Wanneer ik dus na mijn startfase kort maar snel hierover geïnformeerd wil worden dan zal me deze wetenschappelijke literatuur gewoon niet helpen.
10
Actieonderzoek Actualiteit
2011
4. Krant en auteur in de klas zijn ‘leuk en leerzaam’ Twee projecten in het studierooster van lyceum De Grundel spoorden volledig met dit onderzoek. De eerste was de komst van schrijfster Mirjam Mous (vooral bekend van Boy7) naar de mediatheek voor de groepen 1havo/atheneum, de tweede een project Krant in de Klas voor de groepen 2havo/atheneum en gymnasium. Het tweede project, de Krant in de Klas, leende zich prima voor nadere analyse in het kader van dit onderzoek. Vooral ook omdat hier de meningen over nut en rendement meer verdeeld waren. Vrijwel unaniem was de mening over de komst van een auteur positief. Verder gaven de leerlingen aan dat zo’n interviewsessie positief werkt op de belangstelling voor boeken.
Krant in de Klas heet inmiddels Nieuws in de klas (bron http://www.nieuwsindeklas.nl/voorpagina/, geraadpleegd 28 juli 2011)
‘Leuk en leerzaam’ zijn de trefwoorden in interviews met leerlingen van 2havo/atheneum en 2gymnasium over het project Krant in de Klas. Dit project werd in een lesweek in april gehouden op initiatief van niveauleider 2 Monique te Lintelo. In mijn groepen werd geen gebruik gemaakt van het krantenpakket van de Stichting Krant in de Klas, deze was samengesteld met kranten uit de voorafgaande week. Omdat dit onderzoek zich op actualiteit richt, werden de kranten ’s ochtends bij een benzinestation gekocht. Daarbij zat ook de Twentsche Courant/Tubantia. De laatste was favoriet.
11
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Aardig was om verslagen over FC Twente in de regionale krant te vergelijken met verslagen in De Telegraaf en het Algemeen Dagblad. Zo kregen de leerlingen een beeld van hoe het streven naar objectiviteit toch ingekleurd wordt door je omgeving en voorkeuren. Even googelen op actualiteit in de les Nederlands leerde dat dit sterk bepaald wordt door de Stichting Krant in de Klas. Op de eerste drie pagina’s domineerde deze stichting evenals de zustersite www.Krantenmaken.nl waar leerlingen betrekkelijk simpel een eigen krant kunnen maken.
4.1. Sport favoriet onderwerp, bron: internet “De krant”, gnuifde een van de leerlingen van 2havo/atheneum bij binnenkomst in de les “dat is dat ding waarachter mijn vader dagelijks een half uur verdwijnt. Maar zelf lees ik nooit een krant. Nou ja, nooit… strips, die lees ik weleens.” Het Schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht biedt nog een andere (historisch?) tijdsbeeld: het lezen van de krant als “geliefde en frequent voorkomende bezigheid” uit een onderzoek verricht in 1977. In de door de stichting bijgeleverde opdrachten betrof een van de vragen een onderwerp dat de leerling interessant vindt met daaraan gekoppeld de vraag: Waar haal jij normaal gezien meer informatie over dat onderwerp vandaan? Dat leverde actuele informatie op. Internet is veruit de belangrijkste leverancier voor nieuwsonderwerpen in 2havo/atheneum en 2gymnasium, een combinatie daarvan met de krant een tweede op ruime afstand. Bij de favoriete onderwerpen scoorde sport het hoogst (vooral voetbal), gevolgd door actueel nieuws. Alleen een groep in 2gymnasium noemde buitenlands nieuws dat in deze periode de krantenkoppen domineerde: de Arabische Lente.
4.2. Arabische Lente scoort in gymnasium De eerste opdracht was om de krant te scannen en vervolgens aan te geven van hoeveel onderwerpen je het hele artikel zou willen lezen? Een indicatie dat de krant voor minstens een deel van de leerlingen heeft afgedaan leverde het antwoord op van de groep van Patricia, Joanne, Maartje, Karolina, Charlotte en Dorien in 2havo/atheneum: nul. “We houden niet van de krant”, zo luidde de motivatie. Opvallend was dat ze wel een artikel helemaal lazen, over een gratis etentje voor eenzame mensen. Toch was het antwoord op de vraag Waarom sla jij een artikel of krantenpagina over: “Eigenlijk altijd”. Voor de groep van Bas, Tim en Daniel was het nieuws over geweld in de regio favoriet (twee artikelen). Voor een qua sekse gemengde groep van Hulya, Lindy, Kees-Jan en Tim was voetbal (jongens) en strips (meisjes) top. Wouter, Tom, Edian en Einmar wilden tien artikelen helemaal lezen, alle in de categorie voetbal en actueel nieuws. Robin, Mik, Pelle en Ivo volstonden met een artikel over sport.
12
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Suzan, Roos, Annelotte, Romee, Nienke en Ilse zaten in de middengroep met vier artikelen. Vooral de eigen omgeving scoorde, specifiek een party in een grote feesttent en paasvuren. In 2gymnasium lag de belangstelling voor de krant aanmerkelijk hoger. Daar gaven twee groepen aan dat ze tien artikelen helemaal zouden willen lezen. Verder waren de favoriete onderwerpen aanmerkelijk zwaarder dan die van hun medeleerlingen in 2havo/atheneum. Hier werd ook vaker een buitenlands onderwerp opgevoerd, vooral de Arabische Lente. Het ging hier zonder uitzondering om meisjes. Bij de jongens was er minder verschil, ook daar waren sport en in het bijzonder voetbal favoriet maar het aantal daarover volledig te lezen artikelen lag weer aanzienlijk hoger.
4.3. Reflectie: Nieuws is rijke bron voor les Het project op lyceum De Grundel duurde een week. Op basis van de reacties van de leerlingen kun je constateren dat een ruime meerderheid graag vaker dergelijke projecten doet en dat deze dan ook langer mogen duren. De antwoorden van de leerlingen gaven aanleiding tot twee deelinterviews. Omdat sport domineerde bij de favoriete onderwerpen lag het voor de hand te polsen naar wensen voor speciale FC Twente-projecten of andere wensen voor een link met de actualiteit in de les. Het gros van de leerlingen zag hele lessen geïnspireerd door FC Twente duidelijk niet zitten, maar waardeerde juist wel korte uitstapjes naar die wereld. Overigens was de voetbalclub wel weer ongeslagen nummer 1 bij de topics voor de Ingezonden Brief in 1havo/atheneum. Het ging hier vooral om de omstreden overstap van Theo Jansen naar opponent Ajax. De uitkomsten van dit interviewtje, gehouden op pakweg een fietshalfuurtje van het voetbalstadion van FC Twente, verbaasden mij. Op grond van de voorkeuren van leerlingen (sport, voetbal, regio) zou je een voorkeur van leerlingen verwachten voor lessen die gebaseerd zijn op nieuws en achtergronden over deze voetbalclub. Hoewel dat voor een aanzienlijk deel ook het geval is, wijst toch een meerderheid hele lessen over zo’n onderwerp af. Maar een meerderheid waardeert wel weer korte flitsen naar de wereld van het topvoetbal in eigen regio, zoals in 2.2. opgevoerd onder ijsbrekers als didactiek. In de lessen bleek die aanpak inderdaad ook goed te werken. De Tukker is kennelijk eerst en vooral Nederlander.
13
Actieonderzoek Actualiteit
2011
5. Interview, betoog, poëzie, literatuur, kunst en internet Het studierooster bood voor een groep (3atheneum) de mogelijkheid om meer acties toe te passen die in het kader van dit onderzoek pasten. Eerder was een andere groep (2havo/atheneum) hiervoor uitgekozen maar om praktische redenen (leerlingen die extra begeleiding nodig hadden waaronder remedial teaching) werd de focus verlegd. Dat kon ook door de enthousiasmerende, inspirerende en motiverende inbreng van de niveauleider Nederlands 3vwo, Mieke Vermeulen. Actualiteit speelde een belangrijke rol in een leerlijn voor 3atheneum van interview, betoog, boekpresentaties, literatuur, internet, kunst tot poëzieopdracht. Deze projecten genoten niet alleen de warme belangstelling van Mieke Vermeulen, mentor en niveauleider Nederlands van 3vwo maar ook van docentcoach Bernhard Hoekman. De aftrap werd gegeven in het project Interview. Hiervoor was de uitwerking op papier (dossier) terwijl de instructie voor een deel met behulp van internet/smartboard plaatshad. Verder werd het relevante hoofdstuk in Nieuw Nederlands hierin betrokken. Zo werd het een aangeklede variant van het oorspronkelijke concept. De oogst was bijzonder verrassend. Interviews met een oma over haar rol als koerierster van het verzet of een ooggetuige van de crash van een F16 op de Hasseler Es, deze groep bleef verbazen. Verder waren er leerlingen die elkaar interviewden over ingrijpende gebeurtenissen in hun leven zoals de strijd op de Balkan. Grappig was een leerlinge die in het begin nogal protesteerde (“Ik ga op vakantie naar Australië dus dat interview lukt me niet”) die uiteindelijk met een interessant vraaggesprek met een geëmigreerd familielid terugkwam. Zo was het pad geplaveid naar meer projecten in deze groep. Je kreeg letterlijk een wereld aan nieuws te lezen in het project betoog. Of het nu om de kernramp in Japan ging of de volksopstand in Egypte of (favoriet!) ivf-behandeling voor vijftigers in eigen land, 3atheneum was ermee bezig. De opzet was geheel volgens het advies van Actuele lees- en schrijflessen: de leerling kiest zelf het onderwerp, doel en publiek en sluit in de schrijfopdracht aan bij de actualiteit en vermijd onderwerpen, thematiek of maatschappelijke problemen die verouderd zijn. Voor de boekpresentaties gebruikten vrijwel alle leerlingen zelfgemaakte powerpointpresentaties terwijl er ruim gebruik werd gemaakt van visualisering door YouTubefilms. Door de afwisseling was de aandachtscurve relatief hoog. Meestal waren de leerlingen tot het eind goed bij de les. Bovendien werd een deel van de beoordeling (communicatie met de groep) door de leerlingen gedaan. Voor het project literatuur, internet, Nederlands en kunst (LINK) maakten de leerlingen zelf websites. Hieraan voorafgaand was de module media-educatie van Saxion Next Hogescholen. Daardoor kon een reeks tips en adviezen van medestudenten en geraadpleegde bronnen verwerkt worden.
14
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Zo ongeveer halverwege deze leerlijn werd vrijwel geheel op werken op de pc overgeschakeld. Daarbij was de steun van medewerkers van de mediatheek onontbeerlijk, als daar niet gewerkt kon worden dan boden de laptopkarren uitkomst. Gelukkig bleef het niet bij werken achter het scherm, de leerlingen bezochten ook de poëzietuin achter de Lambertuskerk in Hengelo. Ook dit was weer een tip van docente Vermeulen.
5.1. Reflectie: Succesnummers stimuleren Van alle groepen onder mijn tijdelijk beheer sinds 9 november 2010 was 3atheneum veruit het meest kritisch. Er moest hard gewerkt worden om een klik met de leerlingen te bereiken. Ook het project Interview zorgde voor een vloed aan kritische noten. Toch werd hier de basis gelegd voor een prima contact met de groep en vervolgprojecten die succesnummers bleken, zowel in mijn ogen als die van enkele collega’s en de leerlingen. Inspirerend was te ervaren dat werken op het web duidelijke voordelen biedt ten opzichte van de papieren dossiers, de docent kan meer en beter ingrijpen of adviseren tijdens het schrijfproces. Dat heeft weer een positieve invloed op de verhouding leerling-docent: je ben meer de coach dan de criticus met het rode potlood. Aan het eind van dit project toen leerlingen me bedankten voor een “geweldig jaar” voelde ik me lichtelijk schuldig want een groot deel van het succes kan op het conto van docente Vermeulen geschreven worden. Mijn inbreng was vooral het vertalen van ingeroosterde “papieren” projecten naar werken met de computer.
15
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Foto’s boven: Doutzen van der Hoeven en Cecille van den Akker aan de slag voor het project LINK in de Mediatheek van lyceum De Grundel, onder: 3atheneum poseert voor de Lambertuskerk in het kader van de poëzieopdracht (gedichten in de kerktuin).
16
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Voor een schitterende afsluiting van de leerlijn zorgde de poëzieopdracht. In het kader daarvan bezocht de groep de poëzietuin bij de Lambertuskerk in Hengelo. Er werd doorgaans enthousiast gewerkt. Vooral het maken van eigen limericks boeide de leerlingen.
17
Actieonderzoek Actualiteit
2011
6. Toepassing tweede cirkel van Korthagen Na het afsluiten van het project voor 3atheneum waarin de essentie van dit onderzoek was uitgetest, werd het tijd voor de tweede cirkel van Korthagen. Alle acties zoals gepland in het Plan van Aanpak waren immers uitgevoerd of in een eindfase.
De cirkel van Korthagen. Dit schema is een verplicht onderdeel van het actieonderzoek, tweemaal toe te passen (zie voor de eerste Actieonderzoek Actualiteit – plan van aanpak). Fase 1: handelen (=fase 5 vorige cyclus) Wat wilde ik bereiken? Waar mogelijk binnen het Studierooster actuelere lessen volgens de wensen van leerlingen met activerende didactiek om een antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen voor het Actieonderzoek Actualiteit. Waar wilde ik op letten? Dat het uitvoeren van onderzoek in de groepen onder mijn (tijdelijk) beheer geen negatieve invloed zou hebben op hun volgens het Studierooster te leveren prestaties (cijfers).
18
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Wat wilde ik uitproberen? Of activerende didactiek met gebruik van krenten in de pap ofwel ijsbrekers voor actuelere lessen een geslaagd middel is om binnen een vrij strak leerkader toch volop te variëren in lesaanbod. En wat de invloed is van meer gebruik maken van computers en internet. Fase 2: Terugblikken op het handelen Wat gebeurde er concreet? Lerarenperspectief Wat wilde ik? Mijn onderzoek uitvoeren. Wat deed ik? Het onderzoek na planning uitvoeren met als prioriteit het Studierooster. Wat dacht ik? Er bestaat een redelijke kans dit onderzoek te volbrengen in de fase bij lyceum De Grundel in Hengelo omdat het derde en laatste trimester relatief minder zwaarbeladen is. Wat voelde ik? Een goed gevoel want ik ben gek op Nederlands en zou het mooi vinden wanneer de leerlingen meer passie krijgen voor hun moedertaal. Leerling-perspectief Wat wilden de leerlingen? Aantrekkelijk onderwijs dat ook goede resultaten oplevert (cijfers). Wat deden de leerlingen? Ze accepteerden het onderzoek en verleenden volop medewerking. Wat dachten de leerlingen? Voor zover daarop een antwoord gegeven kan worden: afwisseling is leuk. Wat voelden de leerlingen? Oh wat nieuws, da’s niet verkeerd (denk ik). Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten Hoe hangen de antwoorden op de vorige vragen met elkaar samen? Ze sporen. Wat is daarbij de invloed van de context/de school als geheel? De invloed van de school is groot, daar wordt een methode gekozen en op basis daarvan een studiewijzer gehanteerd waarin wel of geen ruimte is voor nieuwe zaken. Wat betekent dit nu voor mij? Dat je afhankelijk bent van je school/sectie voor mogelijkheden om lessen in te richten op basis van wensen van leerlingen. Wat is dus het probleem (of de positieve ontdekking)? Het probleem is dat het onderwijs meestal dwingend ingericht wordt volgens een leermethode, de positieve ontdekking is dat er ruimte kan zijn voor eigen invulling.
19
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Fase 4: Formuleren van handelingsalternatieven Welke alternatieven zie ik? De waarde van dit onderzoek kan sterk vergroot worden door deelname aan een landelijk project dat direct of indirect met de onderzoeksvragen te maken heeft. Dit hoeft nauwelijks extra belasting voor het lessenschema op te leveren en kan de meerwaarde van vooral leerlingen aan het woord laten snel en goed in beeld brengen. Welke voor- en nadelen hebben die? Nadeel is dat deelname aan een landelijk initiatief extra tijd vergt. Tijd die je toch al weinig hebt gezien de combinatie van opleiding en werk. Voordeel is dat leerlingen zien dat hun invloed wel degelijk van belang kan zijn voor (toekomstige) lesinhoud en – middelen. Wat neem ik mij nu voor de volgende keer? Het spoor van meer onderzoek aan de basis (de leerling) blijven volgen. Of en waar die volgende keer komt is in mijn geval nu (18 augustus 2011) onduidelijk, aan de periode als invaldocent kwam een einde na de hausse aan vacatures in het voortgezet onderwijs.
20
Actieonderzoek Actualiteit
2011
7. De Wereld van de Nederlandse Taal verjongt Er wordt vooral over en niet door leerlingen geschreven en hun inbreng in het onderwijs is afwezig, is de rode lijn in dit onderzoek. Daarom was het een verrassing dat de afdeling communicatie van de Nederlandse Taalunie geïnteresseerd bleek in dit onderzoek en naar de meningen van leerlingen over de website voor jongeren.
De website De Wereld van de Nederlandse Taal http://dwvdnt.org/frontpage (geraadpleegd 18 augustus 2011)
De Nederlandse Taalunie vierde haar dertigjarig bestaan op 19 en 20 november 2010 in Brugge. Prinses Mathilde van België opende daar een website voor jongeren: De Wereld Van De Nederlandse Taal (www.dwvdnt.org). Deze website is regelmatig gebruikt in het kader van het Actieonderzoek Actualiteit in vier groepen van lyceum De Grundel ook omdat de lancering ervan vrijwel gelijk opliep met mijn start als invaldocent Nederlands. Het nieuws over de website voor jongeren bereikte me via Taalpost, een digitale nieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal. Taalpost maar ook Woordpost, eveneens van Onze Taal, bleken rijke vindplaatsen voor krenten in de pap tijdens de lessen Nederlands.
21
Actieonderzoek Actualiteit
2011
In de groepen twee (havo/atheneum en gymnasium) gaven de leerlingen een schriftelijke mening over de website. Deze meningen zijn overhandigd aan de Nederlandse Taalunie tijdens een brainstorm over de website op 10 juni 2011 in Roosendaal. Interessant was dat meer leerlingen adviseerden de doelgroep zelf in te schakelen. Wouter de Rijk (2H/A) adviseerde: Laat de website beter beheren: door jongeren, misschien onder toezicht. In een notitie van 12 juli 2011 meldt de Taalunie dat de website gericht is op jongeren “en het ligt daarom voor de hand om jongeren voor een belangrijk deel de redactie te laten doen”. Dit onder begeleiding van een professional. Er wordt begonnen met het samenstellen van een redactie van tien jongeren via middelbare scholen, meldt de Taalunie.
7.1. Reflectie: ‘Baas’ Nederlands raadpleegt basis Regelmatig fungeerde de website van de Nederlandse Taalunie als ijsbreker in mijn lessen. Voor veel leerlingen waren feiten over of van de Taalunie nieuw en inspirerend. Opvallend genoeg haalde ik die vaak uit relatief onbekende boekjes zoals Wat kunnen we voor u betekenen? Ook Taalboek van de eeuw deed het goed als vindplaats voor krenten in de pap. Maar de website telde ook veel krenten, al kan alles beter. Daarom was het inspirerend te ervaren dat de Taalunie meningen van de groepen twee gymnasium en havo/atheneum gebruikte bij een evaluatie van de website en plannen voor de toekomst. Ofwel de baas van het Nederlands raadpleegt de basis. Dat nieuws is door de leerlingen met applaus begroet.
22
Actieonderzoek Actualiteit
2011
8. Alledaagse actualiteit is vet cool “U was al vet cool, maar dit slaat alles”, sprak een leerling uit 1havo/atheneum tijdens een van mijn laatste lessen in het voormalige klooster waar lyceum De Grundel gevestigd is. De reden hiervoor was niet activerende didactiek, een aantrekkelijk filmpje of lessen op de pc, maar gewoon een ijsje voor alle (32) leerlingen. Misschien wekt een ijsje in dit verplichte onderdeel van een actieonderzoek wel ergernis. Hoe kun je een lekkernij presenteren op de plek waar volgens de reader Actieonderzoek een terugkoppeling naar het vertrekpunt/het probleem moet plaatshebben, een antwoord op de onderzoeksvraag; een uitgebreide metareflectie en suggesties/verbeteracties/plannen voor vervolgonderzoek? Alledaagse actualiteit is meer dan het nieuws dat je via de media krijgt aangeboden. Niet voor niets kwamen de nieuwe schoenen van een medeleerling op de voorpagina van De Kloosterbode. En het was ontroerend te zien hoe goed 2havo/atheneum een medeleerling begeleidde die getroffen was door een hersenbloeding.
8.1. Terug naar het vertrekpunt Met verbazing zag ik in september 2010 bij mijn start in het voortgezet onderwijs (stage) bij het Carmel College Salland in Raalte de leermethode Nieuw Nederlands waarin actualiteit ontbrak. Dat kon aan mij liggen, ik was na dertig jaar dagbladjournalistiek op de startbaan van het onderwijs beland. Maar ook de leerlingen bleken beter bij de les te zijn met actualiteit. Daarom werd een eigen lessenserie gemaakt getiteld Nederlands om de hoek met actuele onderwerpen uit eigen regio die door de leerlingen waren gekozen. De finale daarvan was een interview van leerlingen met hun favoriete onderwerp: topvoetballer Maikel Kieftenbeld. Dit haalde uitgebreid de media.
8.2. Onderzoeksvraag beantwoord In november 2010 begon een baan als invaldocent Nederlands wegens zorgverlof bij lyceum De Grundel in Hengelo voor 118 leerlingen in de groepen 1havo/atheneum, 2gymnasium, 2havo/atheneum en 3atheneum. Daar werd de onderzoeksvraag geformuleerd te weten Hoe kan ik mijn lessen actueler maken? Op die onderzoeksvraag verwacht de reader een antwoord. Luisteren naar leerlingen levert een aantal aanbevelingen op voor een actuele aanpak van het Nederlands. Mijn vertaling daarvan voor de lespraktijk is: 1) Probeer waar mogelijk lessen een actuele insteek te geven. 2) Voorkom dat je een slaaf wordt van de gekozen lesmethode.
23
Actieonderzoek Actualiteit
2011
3) Vraag de leerlingen naar hun wensen, die geven ze graag. 4) Visualiseren werkt prima, zoek geregeld zelf op YouTube. 5) Doe leerstof die veel oefening vereist (denk aan spelling en grammatica) online. 6) Wissel succesvolle lessen uit met collega’s. 7) Vind (meer) tijd voor zelf lessen maken (denk aan: vergadertijd, nakijkwerk). De doelstellingen voor dit onderzoek waren antwoorden te krijgen op de vragen: Dragen actuelere lessen bij aan de passie voor- en beheersing van het Nederlands?, Welke voorkeuren hebben leerlingen? en Welke mogelijkheden zijn er om lessen te actualiseren? Op grond van enquêtes, observaties, interviews en cijfers constateer ik dat de eerste vraag met een volmondig ja beantwoord kan worden. Alle leerlingen haalden minstens een voldoende voor Nederlands op hun eindrapport en er was ten opzichte van de beginsituatie van het schoolseizoen 2010/2011 sprake van een opgaande lijn qua prestaties. Over de voorkeuren van de leerlingen geeft het onderzoek eveneens een helder beeld. Al verschillen hier de voorkeuren duidelijk qua niveau, vooral tussen 2havo/atheneum en 2gymnasium. In het laatste geval is er een opmerkelijk grotere belangstelling voor onderwerpen buiten de populaire sfeer en scoren ook de buitenlandse perikelen. Het aantal mogelijkheden om de lessen te actualiseren groeit dagelijks door de aanwas van materiaal op het internet. Tegelijk groeit daarmee de behoefte aan een geactualiseerd spoorboekje voor docent en leerling. YouTube springt in het oog als een bron die zo snel groeit dat de juweeltjes voor lessen een grote kans maken om ondergesneeuwd te raken. Dat geldt ook maar in mindere mate voor de websites.
8.3. Nederlands soms onnodig saai (uitgebreide metareflectie) Metareflectie is reflectie op de eigen wijze van reflectie. Mijn passie voor onze taal is niet ontstaan dankzij maar ondanks het Nederlands op het voortgezet onderwijs. Dat heb ik als saai, sullig en stoffig ervaren. Hierin ligt een belangrijke bron van inspiratie om het anders te doen in mijn lessen. Een les op zich is de vraag hoe het me gelukt is om ruim dertig jaar een dikbelegde boterham te verdienen in de dagbladjournalistiek. Geheel volgens de aanbevelingen in Ontwikkeling door onderzoek (hoofdstuk 7) pas ik daarom zelfonderzoek toe. Op de lagere school is een goed fundament gelegd voor mijn Nederlands, daarvan getuigen nu nog allerlei boekjes die we moesten maken rond thema’s als (ook) actualiteit. Daarin valt nog steeds in krantenartikelen bijvoorbeeld de Zesdaagse Oorlog volgen. Dit creatief bezig zijn met de taal was voor zover mijn herinnering strekt nooit vervelend, maar wel inspirerend.
24
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Van het voortgezet onderwijs weet mijn geheugen dat het vooral om grammatica ging, dat vergat je na school snel. Voor de literatuur was het de tijd van Jan Wolkers Turks Fruit. Dat boek was sexy en spannend. Veel inspiratie was er juist buiten de lijsten en buiten de school zoals Ik Jan Cremer. Toch ging Nederlands me buitengewoon boeien. Dat kwam doordat mijn hond doodging. Toen ik een opvolger wilde van hetzelfde soort (Ierse setter) schrok mijn vader van de kosten en zei dan verdien je die zelf maar. Vandaar een carrière als krantenbezorger, vanaf mijn twaalfde jaar ‘s ochtends alle kranten van Nederland bezorgen (behalve De Waarheid) en ’s middags de regionale krant. Van alle kranten mocht je zelf een exemplaar lezen en die las ik graag en gretig. Toen bedacht ik wat zou het mooi zijn om zelf voor die kranten te schrijven en ook mijn eigen Ierse setters te fokken. Dat lukte, door eigen onderwijs dus. Nog een herinnering aan het voortgezet onderwijs was de eerste onafhankelijke schoolkrant van Zwolle, Plurk. Vrijwel alle redactieleden zijn in de kunst, reclame, fotografie of journalistiek beland. Vaak ging het om rebelse types, het was de hippietijd, zeker niet de qua cijfers betere leerlingen. Vorig jaar werd een start gemaakt met de opleiding docent Nederlands (verkort traject) omdat deze taal mijn passie is als aanvulling op aktes geschiedenis en maatschappijleer. Wat is er mooier dan te kunnen schrijven, redigeren en doceren in je moedertaal? In de nulmeting is mijn verwachting aangegeven dat het onderwijs van nu in het Nederlands anders is dan in mijn jeugd (saai). Na bijna een jaar in het voortgezet onderwijs kan er beter vergeleken worden. In mijn ogen is het vak nog steeds soms onnodig saai, hoewel je zoveel sneller, boeiender en efficiënter kunt werken dan vroeger. Onze mooie taal verdient beter!
8.4. Voel vaker de leerling aan de tand (suggesties) Er moeten volgens de reader hier ook suggesties/verbeteracties/plannen voor vervolgonderzoek opgenomen worden. Een suggestie is om regelmatig onderzoek te doen onder leerlingen. Ook onderzoek onder oudleerlingen kan tips opleveren om het onderwijs te verbeteren. Je kunt uitzoeken wat het nut en rendement waren van de lessen grammatica, schrijfonderwijs, enzovoorts. Bij verbeteracties hoort vooral meer online werken met methodes zodat de leerlingen snel en goed zien wat ze goed (en fout) doen. Daarvoor moet dan de benodigde apparatuur aanwezig zijn. Er zou ook bekeken kunnen worden of het nakijken van proefwerken niet geheel uitbesteed (methodemakers) kan worden zodat er meer ruimte komt voor het maken van eigen lessen. In plannen voor vervolgonderzoek zou vooral internet een belangrijke rol kunnen spelen. Het is ook gezien dit onderzoek volstrekt duidelijk dat je leerlingen goed kunt motiveren, boeien en inspireren met behulp van het internet. Op dit gebied valt de snelste verbeterslag te maken. Daarbij valt te denken aan de Nederlandse Taalunie die immers al een website heeft speciaal voor jongeren.
25
Actieonderzoek Actualiteit
2011
9. Literatuur Bonset, H. en Braaksma, M. (2008) Het schoolvak Nederlands opnieuw onderzocht. Een inventarisatie van onderzoek van 1997 tot en met 2007. Enschede: nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO). Boschma J. en Groen, I. (2007) Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21ste eeuw. (tweede editie, derde druk) Amsterdam: Pearson Education Benelux bv. Burger, P. en Jong, J. de (1999) Taalboek van de eeuw. Antwerpen/Den Haag: Standaard Uitgeverij, Sdu Uitgevers. Ekens, T. (2008) Activerende lees- en schrijflessen. Een handreiking voor het vak Nederlands in de 2e fase. Enschede: Stichting Leerplan Ontwikkeling. Frankenhuis, S., Hagen, S. van der, Smelik A. (2007) De effecten van nieuwe media op jongeren van 12 – 14 jaar. Enschede: nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (SLO). Harinck, F. (2006). Basisprincipes praktijkonderzoek. (vijfde druk, 2009) Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Kallenberg, T., Koster B., Onstenk J., Scheepsma W. (2007). Ontwikkeling door onderzoek. Een handreiking voor leraren. Eerste druk 2007. Utrecht/Zutphen: uitgeverij ThiemeMeulenhoff. Nederlandse Taalunie (2009), Wat kunnen wij voor u betekenen? Den Haag: Nederlandse Taalunie. Veen, W.; Jacobs, F. (2005). Leren van jongeren: een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid. Utrecht: Stichting SURF.
26
Actieonderzoek Actualiteit
10. Bijlagen 10.1 Bijlage 1 Lessenseries Lessenserie 1 Nederlands om de hoek
27
2011
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Overijsselaren toch geen barbaren Stukje staal geeft de doorslag 1.Een eeuwenoud stalen dreveltje uit het Overijsselse dorpje Heeten zorgt voor een kleine sensatie in de archeologie. Het voorwerp lijkt te bewijzen dat er in de nadagen van de Romeinse tijd bij Raalte op zeer geavanceerde wijze ijzer werd gemaakt. Was Overijssel het Silicon Valley (1) van de Oudheid? 2.Het gebeurt niet iedere dag dat een roestig stukje staal van amper zes centimeter lang voor zoveel opwinding zorgt. “We konden het eigenlijk eerst niet geloven,” vertelt archeoloog en metaalexpert Matthijs van Nie. “Maar het is echt Laat-Romeins, geen twijfel over mogelijk. En het is ook niet door grappenmakers in de grond gestopt.” 3.Het stukje metaal waarover Van Nie het heeft, is een dreveltje dat in de vierde eeuw na Christus werd gebruikt om metaal te bewerken. Jaren geleden kwam het boven water bij een opgraving op een industrieterrein bij Heeten, gemeente Raalte. Wat het stukje ijzer naar nu blijkt zo bijzonder maakt, is het koolstofgehalte: zeker 2 procent. 4.Daarmee is de vondst zoiets als een klopboor vinden in een middeleeuwse gereedschapskist, betogen Van Nie en zijn Britse collega Evelyn Godfrey in een archeologisch vakblad. Algemeen wordt namelijk aangenomen dat de Europeanen de kunst van het verharden van ijzer met koolstof pas in de loop van de Middeleeuwen onder de knie kregen. Dat de „barbaarse‟ Germanen het in de vierde eeuw na Christus al konden, is haast onvoorstelbaar, vindt Van Nie. IJzer 'stalen' is immers een zeer ingewikkeld proces, dat alleen bij uitgekiende temperatuur en luchttoevoer lukt. “Maar deze jongens wisten precies wat ze moesten doen. Ze moeten er met hun eenvoudige middelen verschrikkelijk intensief en doelbewust mee bezig zijn geweest. Romeins ijzer komt niet eens in de buurt van deze kwaliteit.” 5.In de nadagen van het Romeinse Rijk was er in Heeten een levendige gemeenschap van Germaanse boeren gevestigd. In de nabijgelegen moerassen lagen de klompen ruw ijzererts voor het oprapen, en de meeste boeren hadden dan ook kleine oventjes bij hun huis, waarmee ze simpele ijzeren voorwerpen en brokken ruw erts maakten. 6.“Tegen het jaar 300 kwam daarin opeens verandering”, vertelt projectleider Henk van der Velde van het archeologisch bedrijf ADC Archeoprojecten. “Waarschijnlijk vestigde zich toen een of andere hoofdman in Heeten die erin slaagde meer greep op de ijzerproductie te krijgen. Tussen 280 en 350 na Christus produceerde men in Heeten een ongelooflijke hoeveelheid ijzer. Ook naar Europese maatstaven was de productie gigantisch. Op bijna industriële wijze ging men te werk, met hele batterijen ovens. Daarbij ging ook de kwaliteit omhoog. Waardoor het haast echt staal werd.” 7.Bij de ijzerproductie wordt een klontje ijzererts in een oventje verhit totdat alleen het ijzer overblijft. Het eigenlijke smeden van ijzeren voorwerpen gebeurde wellicht elders. “Het beeld dat men altijd heeft is dat er ten noorden van het Romeinse Rijk alleen maar wat barbaren zaten,” vertelt Van der Velde. “Maar in werkelijkheid was er een korte periode met ontzettend veel rijkdom. Bij Heeten maakte men ijzer. Verderop deed men wellicht aan hout, of aan slaven. Er zat daar een rijke elite, die in staat was tot een zekere mate van arbeidsdeling te komen.” 28
Actieonderzoek Actualiteit
2011
8.Overijssel was niet de enige plek in Noord-Europa waar op grote schaal ijzer werd vervaardigd, maar voor zover bekend wel de meest technologisch geavanceerde, stelt Van Nie. Elders in Europa zijn ook wel stukjes staal gevonden, maar in de regel gaat het om afval, of om toevalstreffers. “Deze drevel getuigt van een heel doelbewust, planmatig productieproces. Hoe ze het wisten? Ik heb geen flauw idee. Maar dat ze begrepen hoe het moest, staat vast.” 9.De kunst van het „stalen‟ van ijzer met koolstof is volgens de geschiedenisboekjes ontwikkeld in India en Azië. Dat gebeurde echter met heel andere technieken dan in Overijssel, weet Van Nie. Het lijkt dus uitgesloten dat de inwoners van Heeten hun ambacht leerden van soldaten, reizigers of andere buitenstaanders. 10.Hoe het Overijsselse staalimperium met hoog-technologische kennis en al ten onder is gegaan, weet niemand. Vast staat dat veel stammenvolkeren in de vierde eeuw na Christus zuidwaarts trokken, om het Romeinse Rijk onder de voet te lopen. Maar Van der Velde en Van Nie geloven niet dat daarmee het hele verhaal is verteld. Wellicht was er een economische of politieke crisis, wellicht lijfde het Romeinse leger veel staalmeesters in. “Op een gegeven moment waren die mensen alleen nog maar bezig met overleven. Dan maak je geen staal meer.” 11.Het is gepraat achteraf, maar wie weet heeft het superieure ijzer uit Overijssel de geschiedenis nét een duwtje gegeven. “Ik ben niet zo iemand die denkt dat het Romeinse Rijk ten onder is gegaan aan één, geïsoleerde factor zoals loodvergiftiging,” zegt Van der Velde. “Maar als je zwaard net wat steviger is dan dat van je tegenstander, kan dat best iets uitmaken.” Maarten Keulemans
Bron: website noorderlicht.vpro.nl Silicon Valley is een high tech industriegebied in Santa Clara Valley, dat ligt ten zuiden van de Baai van San Francisco in Californië, VS. Deze naam komt van het element silicium, dat komt in de chips voor allerlei technische toepassingen voor. 'Silicon Valley' is een gevleugelde uitdrukking geworden voor andere plaatsen die bekend staan om hun concentratie van hoogtechnologische industrie. Vandaar de vergelijking Heeten en high tech.
WERKOPDRACHT 1.Wat is het onderwerp van tekst 1? Kies uit: A Was Overijssel het Silicon Valley van de Oudheid?
29
Actieonderzoek Actualiteit
2011
B De ondergang van het Romeinse Rijk C Opgravingen op een industrieterrein in Heeten D Het belang van een zwaard in oorlogsvoering 2. Wie is “we” in de tweede zin van de tweede alinea? 3. In alinea 6 die begint met “Tegen het jaar 300 kwam daarin opeens verandering” worden verschillen tussen Heeten en de rest van de wereld gegeven. Welke? , 4. Wat maakt het dreveltje zo bijzonder? 5. Welk doel heeft de schrijver van deze tekst? Kies uit: A aansporen, B informeren of C overtuigen 6. Welke zin vat tekst 1 het beste samen? Kies uit: A In de nadagen van het Romeinse Rijk was er in Heeten een levendige gemeenschap van Germaanse boeren gevestigd. B Een eeuwenoud stalen dreveltje zorgt voor een kleine sensatie in de archeologie. C De kunst van het ‘stalen’ van ijzer met koolstof is volgens de geschiedenisboekjes ontwikkeld in India en Azië. D Hoe het Overijsselse staalimperium met hoogtechnologische kennis en al ten onder is gegaan, weet niemand. 7. Geef in drie zinnen van ten hoogste dertig woorden de kern van deze tekst weer. Doe dat in de vorm van een krantenbericht dus vermijd ik denk/vind/meen maar volsta met de feiten. 8. Geef een oordeel over dit onderwerp voor de les in enkele woorden. 9. Geef suggesties voor vervolglessen voor Nederlands om de hoek. Bijvoorbeeld: 1) Een interview van een bekende Sallander in de klas; 2) Een tekst uit de geschiedenis van Salland zoals de Heks van Lettele, het Stenen Kruis op de Eikelhof, het wolvenmeisje van de Agnietenberg; 3) Een tekst uit de actualiteit in Salland.
30
Actieonderzoek Actualiteit
Lessenserie 2: De wereld van een topvoetballer
Bron foto: website Jupilerleague BIOGRAFISCHE GEGEVENS Naam: Maikel Kieftenbeld Geboren: 26 juni 1990 Geboorteplaats: Dalfsen Spelend bij: FC Groningen Contract tot 2014 Jeugdteams: tot 2003 VV Lemelerveld 2003-2007 FC Twente/Heracles 2007-2008 Jong Go Ahead Eagles Professionele clubs: 2008-2010 GA Eagles 2010 FC Groningen Wie is Maikel Kieftenbeld? Welnu, het antwoord staat in de nieuwe Voetbal International!
31
2011
Actieonderzoek Actualiteit
2011
In de rubriek “Persoonlijk” is het de beurt aan FC Groningen’s Maikel Kieftenbeld om wat over zichzelf te vertellen. Leuk voor de FC-fan, want de jonge speler is voor de meesten nog steeds een nieuw gezicht. Zo leren we bijvoorbeeld dat FC Twente hem niet goed genoeg vond. Daarmee krijg ik persoonlijk antwoord op de vraag waarom het talent niet de logische stap van Go Ahead Eagles naar de kampioen maakte. Z’n ambities liggen nu natuurlijk bij FC Groningen. Middenvelder of rechtsback; ook voor Kieftenbeld lijkt dat nog niet helemaal duidelijk. Later -als hij groot is- moet het dan Engeland worden. Dat is niet verrassend, want The Premiership is het beloofde land voor vele voetballers. Hij is verliefd op Lizzy, boeken leest hij weinig, en alles wat je verder nog wilt weten over Maikel Kieftenbeld is te vinden in je lokale kiosk. Bron website FC Groningen Kieftenbeld op zijn gemak bij FC Groningen Maikel Kieftenbeld is goed begonnen aan het seizoen bij FC Groningen. De speler uit Lemelerveld, die afgelopen zomer overkwam van GA Eagles, heeft een basisplek veroverd in de ploeg van trainer Pieter Huistra.
Het middenveld moet Kieftenbeld echter nog even aan zich voorbij laten gaan. Huistra posteert het talent op de rechtsbackpositie. Kieftenbeld is blij met de speelminuten, maar wil altijd meer. Zondag wacht voor de oud-speler van GA Eagles de confrontatie met FC Twente, waar hij zijn jeugdopleiding doorliep. Met FC Groningen is Kieftenbeld nog altijd ongeslagen in de eredivisie. Bron website RTV Oost
Kieftenbeld wil zijn plafond zoeken Maikel Kieftenbeld speelde op een minuut na alles bij FC Groningen tijdens zijn debuutseizoen in de Eredivisie. Toch voelt de twintigjarige aanwinst zich nog niet helemaal op zijn plek, hij moet wennen aan zijn rol als rechtsback. "Als rechtsback moest ik terug naar de basis", zegt Kieftenbeld tegenover Voetbal International als hij terugkijkt naar zijn komst bij FC Groningen, dat hem omschoolde naar back. "Ik concentreerde me op de grove lijnen. Wanneer sta ik goed? Wanneer moet ik een tegenstander in de rug zitten? Dat zijn zaken die voor een normale vleugelverdediger gewoon zijn. Ik moest daar aan wennen." "Dat had tijd nodig. Het gaat steeds beter. Inmiddels kan ik me meer op fijnere details richten", zo vervolgt de jeugdinternational zijn verhaal. "Bij Groningen weten de mensen dat ik van nature een middenvelder ben. Nu sta ik rechtsback. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik me op die positie direct moest laten zien. Mij werd de tijd gegund. Ik streef ernaar zo snel mogelijk een bepaald niveau te halen."
32
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Welk niveau hij uiteindelijk gaat bereiken is ook voor Kieftenbeld een vraag. "Ik ben benieuwd waar mijn plafond ligt. Als dat bij Go Ahead was geweest, had ik daar vrede mee gehad. Wie weet ligt mijn grens wel bij FC Groningen, misschien niet. Ik ga in elk geval niet zeggen dat de Eredivisie mooi genoeg is." Bron website Voetbalprimeur Groningen boekt vierde overwinning
FC Groningen heeft zijn vierde zege van het seizoen geboekt. De ploeg van trainer Pieter Huistra won thuis met 2-0 van Excelsior en is nu in ieder geval voor een dag koploper in de eredivisie Groningen had voor rust het beste van het spel, al zorgde Excelsior voor het meeste gevaar. Zo schoot Guyon Fernandez net voorlangs en zag Leen van Steensel een inzet door Maikel Kieftenbeld van de lijn gehaald worden. Daar stonden kansjes voor Tim Matavz en Jonas Ivens tegenover. Na rust was Groningen superieur. Cees Paauwe redde nog knap bij doelpogingen van Fredrik Stenman en Matavz, maar was kansloos bij een schot van Nicklas Pedersen, die scoorde na een goede aanval. Uit een snelle counter zorgde Matavz voor 2-0. Bron website NOS Man Of The Match Excelsior Het voelt als een reuzenstap terug de tijd in, maar jullie hadden de uitslag van Man Of The Match Excelsior nog tegoed. Met een goal en een assist, én een goede wedstrijd, werd Nicklas Pedersen door jullie gekozen. De Deen, die langzaam toch echt de belofte gaat inlossen, kreeg 38% van de stemmen. Toch volgde de nummer twee hem van dichtbij. Tom Hiariej kreeg 21 %, opnieuw een bewijs dat die zich in korte tijd onmisbaar op het middenveld aan het maken is. Een mentaal opstekertje mag de derde plek van Maikel Kieftenbeld genoemd worden. Hij kreeg 10%, na een wedstrijd waarin hij zich ook eens opbouwend en aanvallend kon inschakelen. Dat is een rol die hem het beste ligt. Niet verwonderlijk natuurlijk, als je altijd middenvelder bent geweest. De nieuwe poll staat inmiddels al weer aan de rechterkant. Ik denk dat we één van de drie mannen ook de volgende keer terug zien in de uitslag… Bron website FC Groningen Rood voor Kieftenbeld bij Jong Oranje Maikel Kieftenbeld, rechtsback van FC Groningen, werd vanavond met rood naar de kant gestuurd in de verloren wedstrijd van Jong Oranje tegen Jong Spanje.
Het was een wedstrijd om de kat z‟n poes, want Oranje had zich al eerder, ten koste van de tegenstander van vandaag, geplaatst voor het EK. In Alcoy werd met 2-1 verloren. Ik heb geen beelden gezien (je mist wel eens wat met al die TV-kanalen…), maar afgaande op de
33
Actieonderzoek Actualiteit
2011
verslagen op het web moet dat toch een leuke wedstrijd geweest zijn. Kansen over en weer, en een hectische slotfase. Daarin kreeg Kieftenbeld, die net een minuutje of tien meedeed, dus rood. Een kaart die hem, zo lees ik, werd aangesmeerd door een uitgekookte Spanjaard. Kieftenbeld zou “z’n arm op een tegenstander hebben gelegd”. Ik zie dan een tafereel voor me waarbij een elleboogstoot of een klap wordt gesimuleerd door diezelfde tegenstander. Vervelend blijft het wel, want niet iedereen leest verder dan een koptitel. Daardoor mis je de nuances. Kieftenbeld rood? Dom en slecht: zo zal menigeen het lezen. Zo speel je in de relatieve anonimiteit van de Jupiler League, zo krijg je als jonge speler al vroeg in het seizoen allerlei indrukken te verwerken. Positieve en negatieve. Het hoort bij het proces om een goede voetballer te worden en je te handhaven op het hoogste niveau. “You’ve got to deal with it”, zeggen de Engelsen. Bron website FC Groningen WERKOPDRACHT 1.Wat is het doel van tekst 3 Kies uit: A Informeren; B Advies geven; C. Aansporen; D Overtuigen 2. Wat is de ambitie van Maikel Kieftenbeld. Kies uit: A Eredivisie; B Engeland; C Ajax 3. Wat is wennen voor Kieftenbeld bij FC Groningen: A Zijn rol als rechtsback; B De sfeer bij Go Ahead Eagles; C Hij zit ver van huis 4. Waarom is Kieftenbeld niet naar FC Twente gegaan: A Hij vindt FC Groningen een betere ploeg; B FC Twente vond hem niet goed genoeg; C Zijn vriendin woont in Groningen 5. Schrijf aan de hand van de teksten een krantenbericht waarin je zoveel mogelijk feiten vermeld zonder daarin je eigen mening te geven. Gebruik daarvoor maximaal 50 woorden. 6. Schrijf aan de hand van de teksten een persoonlijke mening over Maikel Kieftenbeld. Gebruik daarvoor maximaal 50 woorden. 7. Lees tekst 6 kritisch. De auteur geeft daarin een mening. Waarop baseert hij deze mening: A Hij heeft de tv-uitzending gezien; B Hij heeft ergens iets gelezen en interpreteert dat met zijn eigen fantasie; C Hij heeft het gehoord van Kieftenbeld 8. De auteur van tekst 6 is waarschijnlijk:
34
Actieonderzoek Actualiteit
2011
A Een onafhankelijk sportjournalist; B Een fan van FC Groningen 9. De teksten gaan vooral over voetbal, maar geven in een enkel geval persoonlijke informatie. Dat is: A. Kieftenbeld is liever geen rechtsback; B. Hij is blij met zijn plek bij FC Groningen; C Hij houdt niet van boeken en is verliefd op Lizzy 10. Stel je bent zelf sportverslaggever en zou Kieftenbeld enkele vragen mogen stellen. Stel een top 5 van vragen op.
10.2 Bijlage 2 Publicatie in de media
http://www.destentor.nl/regio/salland/7479222/Profvoetballer-Kieftenbeld-op-Carmel-College.ece (geraadpleegd 11 augustus 2011) RAALTE - Maikel Kieftenbeld, profvoetballer van FC Groningen, stond dinsdagmiddag voor de klas. Leerlingen van de afdeling vmbo van het Carmel College Salland (CCS) in Raalte interviewden hem over zijn carrière. De twintigjarige voetballer uit Lemelerveld vertelde de leerlingen over zijn ervaringen bij FC Twente, Go Ahead Eagles, Jong Oranje en dus nu FC Groningen. Het interview had plaats in het kader van een serie lessen, getiteld 'Nederlands om de hoek'. Dat is een lessenserie geschreven door Henk ten Klooster vanwege zijn opleiding Onderwijskunde bij Saxion Next Hogescholen in Deventer. Tijdens een stage bij het CCS, begeleid door intern studieleider en mentor Lot Brandwagt, wordt de lessenserie gebruikt. De centrale vraag in dat studie-onderzoek is of Nederlands aantrekkelijker kan
35
Actieonderzoek Actualiteit
2011
worden gemaakt voor leerlingen, door de lesstof uit de eigen regio te halen en leerlingen in de keuze van onderwerpen te betrekken. Maikel Kieftenbeld was favoriet voor de groepen 4K en 4G. In die groepen zitten veel leerlingen uit Lemelerveld, maar Maikel was ook voor veel Sallanders uit andere plaatsen favoriet. De leerlingen waren opgetogen over de les. Vrijwel alle leerlingen kregen de gelegenheid om de bekende voetballer te interviewen. Dat leverde naast spontane vragen over de liefde van Maikel (Lizzy) veel verrassende antwoorden op. Geduldig zette Maikel ook een reeks handtekeningen. Op het podium werd tot slot nog een groepsfoto gemaakt. "Ik kende al wat leerlingen", zei Kieftenbeld na afloop, genietend van een kop chocolademelk in de kantine. "Omdat ik uit Salland kom, vind ik het leuk zulke dingen te kunnen doen. De vragen waren lekker direct, 'to the point'. Zoals die vraag hoeveel ik verdien. Geweldig om zoiets mee te mogen maken. " De jonge profvoetballer is helder over zijn toekomst: "Ik wil er alles uithalen wat er in zit." Kieftenbeld sluit niet uit dat zijn plafond met de Nederlandse Eredivisie nog lang niet bereikt is. Hij hoopt ooit ook als profvoetballer in Engeland aan de slag te kunnen. "Ik wil achteraf niet zeggen: had ik maar?.."
10.3 Bijlage 3 Publicatie website Saxion Next Hogescholen
http://www.saxionnext.nl/opleidingen/tweedegraadslerarenopleidingen__16_opleid ingen_/actueel/profvoetballer_kieftenbeld_op_carmel_college/173 (geraadpleegd 11 augustus 2011)
36
Actieonderzoek Actualiteit
2011
10.4 Bijlage 4 Nederlandse Taalunie/De Wereld van de Nederlandse Taal Positionering en van DWVDNT in 2011 en verder DWVDNT (De Wereld van de Nederlandse Taal) bestaat sinds november 2010. De site werd gelanceerd door Prinses Mathilde tijdens het feest Nederlands Wereldtaal in Brugge ter gelegenheid van de dertigste verjaardag van de Nederlandse Taalunie. Op 10 juni 2011 is een brainstorm gehouden met docenten uit Nederland en Vlaanderen. Daarbij is de huidige site van commentaar voorzien en nagedacht over mogelijke veranderingen (een verslag daarvan is inmiddels beschikbaar). Op basis van de ervaringen van de eerste maanden dat de site live was én op basis van de informatie die bij de brainstorm is uitgewisseld, is opnieuw gekeken naar doelstelling en invulling van de site. De belangrijkste punten worden hieronder samengevat. Doelstelling De doelstelling van DWVDNT is het vergroten van het enthousiasme van jongeren voor de Nederlandse taal, door ze te informeren over allerlei aspecten van het Nederlands. Onder jongeren verstaan we iedereen van 15‐24 jaar oud. Positionering De insteek van de site is dat deze vooral informatief is, met een sausje van entertainment (of liever infotainment). De site kan als bron worden gebruikt voor educatieve doeleinden, maar lesmateriaal en oefeningen zullen niet via de site beschikbaar worden gesteld. Focus DWVDNT bevat drie stations die relatief statisch van aard zijn: Geschiedenis, Woorden &zo en Onbegrensd Nederlands. Die drie stations zullen zo goed mogelijk worden onderhouden en vervolmaakt Redactioneel zullen we vooral focussen op de stations Ieder z’n taal en
37
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Taalkunstenaars én de bijbehorende onderdelen in het Kennisstation. Dit zijn de stations met filmpjes en geluidsopnamen die voortdurend ververst kunnen worden, die kunnen aansluiten op de actualiteit en die zich lenen voor interactie. Aanpassingen aan de site De techniek achter de site (een aangepaste Drupal‐omgeving) maakt dat niet alle gewenste wijzigingen heel eenvoudig kunnen worden doorgevoerd. Dit geldt met name voor de Taalstations en de homepage. Uit zowel onze eigen ervaring als die van docenten blijkt wel dat de vorm van de site nu soms de inhoud ervan in de weg staat. Daarom zullen we toch ons best doen om een aantal aanpassingen door te voeren. Punten die onze aandacht hebben zijn: ‐ Lettergrootte ‐ Metro‐animatie tussen stations ‐ Titel van de site ‐ Grootte van de Google map Om tegemoet te komen aan de wens om meer actualiteit en interactie op de site te brengen wordt gekeken naar een weblog, dat gekoppeld kan worden aan de site. In eerste instantie zou de blog bereikbaar zijn via een link op de homepage, maar wellicht kan in de toekomst verdere integratie worden bewerkstelligd. Op een weblog (bijvoorbeeld gebaseerd op Wordpress) gelden minder technische beperkingen en kan eenvoudig content worden toegevoegd. Ook is het mogelijk om via reacties te discussiëren over de site. Externe redactie van de site DWVDNT is gericht op jongeren en het ligt daarom voor de hand om jongeren voor een belangrijk deel de redactie te laten doen. Dit zou moeten gebeuren onder begeleiding van een professional die
38
Actieonderzoek Actualiteit
2011
zorgt voor continuïteit en kwaliteit van de geplaatste content. Redactie vindt plaats op twee niveaus: ‐ Er wordt proactief gewerkt aan het uitbreiden van de eerder genoemde Taalstations ‐ Er wordt regelmatig een relevant berichtje gezet op het weblog (zo’n bericht kan ook bestaan uit de melding dat er nieuwe zaken zijn toegevoegd aan Taalstations of oproepen om content daarvoor aan te leveren). Er zal worden begonnen met het samenstellen van een redactie van 10 jongeren (via middelbare scholen). Zij richten zich met name op het eerste niveau, maar kunnen ook een aanjagende rol hebben op het tweede niveau. Voor het tweede niveau kunnen via de site schrijvers worden geworven, die op vrijwillige basis bijdragen kunnen leveren. Aandacht en promotie Er komt een discussiesessie over DWVDNT op HSN, op 26 november in Den Haag. Hiertoe worden twee voorbeelden uitgewerkt van de mogelijkheden om (een Taalstation van) DWVDNT te gebruiken als basis voor een les Nederlands. Aansluitend is ruimte voor discussie. Zonder van de site zelf een educatief instrument te maken, kan DWVDNT zo wel worden gepresenteerd als interessant medium voor bijvoorbeeld een themales. Er wordt contact gezocht met deskundigen uit Vlaanderen en Nederland om deze voorbeelden uit te werken en te presenteren. Eventueel lesmateriaal zal worden aangeboden via Taalunieversum en/of sites behorende bij vakcommunities. Naast deze doelgroepgerichte benadering, zullen ook promotionele activiteiten voor de site in algemene zin worden gepland. Hier wordt wel mee gewacht tot een eerste verbeterslag is gemaakt. Brainstorm‐groep
39
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Aan de groep die aanwezig was bij de brainstorm van 10 juni willen we vragen of we hen mogen betrekken bij het tussentijds beoordelen van veranderingen aan de site. Daarnaast hopen we dat zij een deel van de HSN‐sessie willen voorbereiden. Voor de feedback kunnen we gebruik maken van mail of van een nog in te richten besloten (of openbare?) Linkedin-groep.
10.5 Bijlage 5 Mijn website media-educatie Saxion Next Hogescholen http://henksaxion.webklik.nl/page/homepage
40
Actieonderzoek Actualiteit
10.6 Bijlage 6 Websites 3 atheneum http://sharonenlisette.webklik.nl/page/home http://3atheneum-julialyke.webklik.nl/page/homepage http://lauren-marline.webklik.nl/page/lauren-marline-webklik-nl http://nederlandsopdegrundel.webklik.nl/page/homepage/ http://maxenjacob.webklik.nl/page/homepage http://juliarebecca.webklik.nl/page/fictie-opdracht-nederlands http://www.subfiction.weebly.com http://koudzweet.weebly.com www.bo-en-lisette.webklik.nl http://3atheneum.webklik.nl/page/sven-jurrien http://3atheneumkareneniris.webklik.nl www.fictienl.hyves.nl http://cecilledoutzen.webklik.nl/page/homepage www.3atheneumshirley.webklik.nl www.poeziekarenemmasophie.webklik.nl www.NederlandsopdeGrundel.weebly.com www.poezie-bolisette.webklik.nl www.3atheneumshirley.webklik.nl www.sharonenlisette1.webklik.nl (alle geraadpleegd 14 augustus 2011)
41
2011
Actieonderzoek Actualiteit
2011
10.7 Bijlage 7 Persbericht
Leerling wil actualiteit in les Nederlands DEVENTER/HENGELO/RAALTE – Leerlingen van het voortgezet onderwijs willen actualiteit in de les Nederlands en meer online werken. Dat blijkt uit het Actieonderzoek Actualiteit van Henk ten Klooster in het kader van zijn opleiding bij Saxion Next Hogescholen in Deventer. Andere adviezen zijn om leerlingen te betrekken in de keuze van de lesstof, meer te visualiseren met behulp van YouTube en leerstof die veel oefening vereist (spelling en grammatica) online te doen. Vooral bronnen op internet motiveren, boeien en inspireren de scholieren. Het onderzoek is gebaseerd op een jaar ervaringen in de bovenbouw van het vmbo van het Carmel College Salland (CCS) in Raalte en de onderbouw havo/atheneum en gymnasium van lyceum De Grundel in Hengelo. Beide scholen werken met een gedrukte leermethode, die vaak gedateerd is. Voor het CCS werd een lesmethode geschreven getiteld Nederlands om de hoek. Deze lessen werden gebaseerd op actuele onderwerpen die leerlingen kozen. Ze interviewden in de klas hun favoriet, profvoetballer Maikel Kieftenbeld van FC Groningen, een geboren en getogen Sallander. Leerlingen van het lyceum namen deel aan het project Nieuws in de Klas, interviewden schrijfster Mirjam Mous (bekend van Boy7), bezochten een poëzietuin en maakten eigen websites. Verder gaven ze hun mening over de website van de Nederlandse Taalunie. Daarmee wordt rekening gehouden bij de vernieuwing van De Wereld van de Nederlandse Taal, gemaakt voor jongeren. De onderzoeker is blij met de actie van de Nederlandse Taalunie en hoopt dat ook scholen hun oren meer te luister gaan leggen bij leerlingen. “Soms is het vak Nederlands nog onnodig saai”, is zijn analyse. “Onze mooie taal verdient beter.” Het hele onderzoek is te lezen op http://henksaxion.webklik.nl/page/actieonderzoek-actualiteit
42
Actieonderzoek Actualiteit
2011
11. Bronnen 11.1. Interviews met leerlingen 11.1.1. Krant in de klas Wat vond je van dit project Krant in de Klas? Veronique Rientjes (2G): Ik vond het erg leerzaam om te doen, je leert namelijk hoe je de krant het beste kan lezen in korte tijd en dan toch goede informatie eruit te halen.
Rik Ankoné (2G): Ik vond het wel een leuk project. Ook vond ik dat het project langer had moeten duren. Wij hebben er maar twee lessen aan besteed. Dat vond ik wel jammer, want het was wel interessant.
Tim Wegter (2G): Ik vond het een leuke bezigheid. Het is actueel en het is een goede manier om met een krant om te gaan. Een krant lezen is belangrijk en dat kun je met Krant in de Klas goed oefenen. Floor van Liemt (2G): Ik vond het krantenproject erg interessant en ik denk dat het goed is om dit soort dingen meer te doen in de klas, want daardoor pas je wat je in het boek hebt geleerd in de praktijk toe. Daardoor begrijp je de stof ook beter. Ivo Cornel (2H/A): Persoonlijk vond ik het niet zo leuk, het was veel lezen en opdrachten maken. Ik had het leuker gevonden als we het met de klas hadden gedaan dus met ons allen. Pelle Breemer (2H/A): Ik vond het een leuke/leerzame afwisseling van de les.
43
Actieonderzoek Actualiteit
2011
De redactie van de Kloosterbode, een groep uit 2havo/atheneum, vond de nieuwe schoenen van medeleerling Einmar Malki belangrijk genoeg voor een plek op de voorpagina.
11.1.2. FC Twente FC Twente kon landskampioen worden. Vind je dat aan dat soort nieuws wel of niet aandacht besteed moet worden in de lessen Nederlands? Sophie Krakers, Lot Statema, Julia Gelink, Ninevah Alkan (1H/A): Ja, je kan er zelf nieuwsberichten over maken om je Nederlandse taal te verbeteren. Lisanne Aalbers en Sabien Nijman (1H/A): Nee, dit heeft niets met Nederlands te maken. Ivo Cornel (2H/A): Ja, maar niet te veel, misschien even om iedereen bij de les te krijgen en dan de les beginnen. Pelle Breemer (2H/A): Ik vind dat hier wel een beetje aandacht aan besteed kan worden maar zeker niet te veel want we zijn hier voor de les Nederlands en niet of FC Twente gewonnen heeft ja of nee. Veronique Rientjes (2G): Het is altijd leuk als er aan het begin van de les wat aandacht aan wordt besteed maar verder vind ik niet dat het echt veel te maken heeft met Nederlands dus naar mijn mening hoeft het niet.
Rik Ankoné (2G): Nee, zelf ben ik wel voor FC Twente, maar dit heeft niets met de Nederlandse taal te maken.
44
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Tim Wegter (2G): Eigenlijk niet, omdat dat niet echt met Nederlands te maken heeft. Je kunt er best een klein beetje aandacht aan besteden, maar niet meer.
Floor van Liemt (2G): Ik denk dat veel kinderen het wel leuk vinden om het over dit soort onderwerpen te hebben in de klas, daardoor gaan ze misschien ook meer opletten.
Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): Ja, we willen graag de actualiteit in dit kleine landje en in deze geweldige omgeving met deze abnormaal goede school bijwonen. We willen weten hoe leraren, die sowieso een apart slag volk zijn, aankijken tegen het nieuws van normale burgers.
11.1.3. Voorkeuren actualiteit Je moet lessen geven met Nieuw Nederlands maar je kunt ook uitstapjes maken door een link te leggen naar de actualiteit. Zou je daar wel of niet voor kiezen en zo ja met welke middelen? Sophie Krakers, Lot Statema, Julia Gelink, Ninevah Alkan (1H/A): Ja, voor Nederlands uitstapjes naar het museum. Lisanne Aalbers en Sabien Nijman (1H/A): Ja, bijvoorbeeld door schrijvers/schrijfsters uit te nodigen en die door de kinderen te laten interviewen. Ivo Cornel (2H/A): Ja, ik zou daar voor kiezen door bijvoorbeeld een krant van die ochtend erbij te pakken en te kijken en die bijvoorbeeld ontleden, iets wat iedereen leuk/interessant vindt. Of iets dat op dat moment heel erg speelt. Pelle Breemer (2H/A): Ik zou daar wel voor kiezen. En dan kun je bijvoorbeeld de dagelijkse krant gebruiken of het nieuws. Veronique Rientjes (2G): Ja, dat zou ik zeker doen, bijvoorbeeld door de krant of het internet. Rik Ankoné (2G): Ja daar zou ik zelf wel voor kiezen, om de leerlingen een idee te geven, van hoe de taal Nederlands in elkaar zit. De leerlingen zouden hier wellicht iets van op kunnen steken. Tim Wegter (2G): Ja, daar zou ik wel voor kiezen. Kinderen weten dan wat er op dit moment gebeurt in de wereld. Hier kun je vaak mooie voorbeelden voor Nederlands mee gebruiken. De krant is daar een goed voorbeeld van.
45
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Floor van Liemt (2G): Ik zou zeker een link leggen naar de actualiteit, omdat kinderen dit vaker leuker vinden om te doen en bovendien is dit erg leerzaam. Ik denk dat je daar meer aan hebt dan als je alleen maar het boek volgt. Natuurlijk moet je als je aan zo iets begint, wel weten waar je het over hebt. Dus ik zou het variëren, de ene keer gaan we iets uit het boek doen, de andere keer bijvoorbeeld kranten analyseren.
Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): Ja, we willen graag dat de leerlingen na ons nog steeds genieten van deze wonderlijke taal. 11.1.4. Ideale les van leerling Stel, je bent zelf docent Nederlands, wat zou je veranderen? Let op: je eindresultaat moet zijn dat vrijwel alle leerlingen minstens dezelfde en liefst hogere cijfers halen. Sophie Krakers, Lot Statema, Julia Gelink, Ninevah Alkan (1H/A): Veel klassikaal behandelen in een leuke leerzame vorm (bijvoorbeeld: spelletjes). Lisanne Aalbers en Sabien Nijman (1H/A): Veel op de computer oefenen en taalspelletjes in de klas, zodat het niveau omhoog gaat. Ivo Cornel (2H/A): Ik zou zorgen dat er leuke teksten zijn en ik zou woord benoemen en zins ontleden goed uit elkaar houden want daar zit ik zelf veel mee. Ik zou ook zorgen dat bij grammatica er niet zoveel zinnen zijn nu schrijf je meer over dan dat je met de grammatica oefent. En veel ezelsbruggetjes. Ook dat de theorie duidelijk en structureel wordt weergegeven. Pelle Breemer (2 H/A): Meer via de computer lesgeven en dingen laten zien, want soms onthoud je meer als je wat ziet in plaats van dat je leest.
Veronique Rientjes (2G): Ik zou meer uitleg geven, en de leerlingen de helft van de opgaven laten maken, dat kunnen ze wel aan. Rik Ankoné (2G): Ik zou proberen zoveel mogelijk de leerlingen het huiswerk te laten maken en zelf vaak te controleren. Wanneer mensen de stof dan niet snappen, kunnen ze bij mij komen, en leg ik alles uit.
Tim Wegter (2G): Ik zou de stof van het boek goed aan de leerlingen uitleggen. Daarbij moet je opletten dat iedereen luistert. Dit is namelijk vaak niet het geval. Ook moeten de leerlingen het huiswerk gewoon maken en dat moet ook gecontroleerd worden. Floor van Liemt (2G): Ik zou er voor zorgen dat de kinderen aan wie ik les geef echt
geïnteresseerd zijn in wat ik ze wil leren. Ten eerste zou ik de kinderen beter willen leren kennen, zodat ik weet waar hun zwakke punten liggen en wat ze juist wel of juist niet leuk vinden. Om kinderen leren leuk te laten vinden zou ik bijvoorbeeld een quiz met ze doen 46
Actieonderzoek Actualiteit
2011
over de Nederlandse spelling. Of je laat ze zelf ezelsbruggetjes bedenken om het leren goed te laten verlopen. Sommige dingen moet je gewoon leren, daar kom je niet onderuit. Maar het zou wel leuk zijn als je de dingen die je leert ook in praktijk kan brengen, door bijvoorbeeld interviews te doen. Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): Ik zou de leerlingen denk ik meer opdrachten uit het boek laten maken want de proefwerken zijn daar immers op gebaseerd. En meer leerzame activiteiten waardoor het leren wordt gemotiveerd op een leuke wijze.
11.1.6. Papier/pc, internet/lesmethode Alle groepen werken met internet. Vertel hoe je het beste leert, van digitale bronnen of van papier of van een combinatie daarvan. Heeft de school nu voldoende voorzieningen? Sophie Krakers, Lot Statema, Julia Gelink, Ninevah Alkan (1H/A): Digitale bronnen Schoolwise en Cambiumned dan is het meteen nagekeken en kunnen ze kijken wat hun verbeterpunten zijn. Lisanne Aalbers en Sabien Nijman (1H/A): Een school kan ook een groot programma maken met allerlei taalspelletjes. Ivo Cornel (2H/A): Ik leer het best van papier daar leer je toch goed de grammatica en de theorie al is het wel fijn om van de computer op internet te oefenen. Pelle Breemer (2H/A): Ik vind dat je toch het beste leert met boeken omdat je dat goed door kan lezen en leren. Opdrachten maken doe ik liever op de computer want die geeft gelijk aan of iets goed of fout is. Veronique Rientjes (2G): Ik leer het beste met een combinatie daarvan, vooral omdat het internet alles goed uitlegt maar het is altijd fijn als het ook nog in het boek staat. Onze school heeft genoeg boeken, maar naar mijn mening te weinig computers om genoeg te oefenen op het internet.
Rik Ankoné (2G): Zelf vind ik een combinatie ervan wel praktischer. Je leert de stof in het boek door oefeningen te maken op papier, en om het echt te snappen kun je naar hulpsites gaan. Een voorbeeld hiervan is www.cambiumned.nl. Hier kun je alle grammatica van de Nederlandse taal oefenen.
Tim Wegter (2G): Ik denk dat leren op een blaadje toch het makkelijkste is, omdat je een blaadje altijd bij de hand hebt. Als je op de computer wilt, maar er is geen plek, heeft dat dus geen zin. Papier is meestal ook overzichtelijker. De school heeft wel genoeg voorzieningen. Floor van Liemt (2G): Ik zelf vind het fijner om te leren uit een boek. Op internet raak ik sneller
afgeleid, en ik denk dat dit voor meerdere mensen zo is. Heel veel vakken gaan ineens het
47
Actieonderzoek Actualiteit
2011
internet ‘op’. Daardoor wordt het soms wat onoverzichtelijk. Je weet niet meer welke site bij welk vak hoort, in een boek staat alles heel duidelijk.
Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): Wij vinden de combinatie van deze twee tegenpolen bijzonder bewonderenswaardig en zeker niet kortzichtig. Nederland zit in een klein hoekje, terwijl de wereld rond is. Henk ten Klooster heeft een meerwaarde in dit geheel.
11.1.7. Visualiseren, filmpjes van YouTube
Voor Taal en Woordenschat zijn in de meeste groepen voor uitdrukkingen als de pijp uitgaan en iemand een loer draaien films op YouTube vertoond. Wat vind je daarvan? Sophie Krakers, Lot Statema, Julia Gelink, Ninevah Alkan (1H/A): Ja, dat kun je kijken en dat is leuk en leerzaam. Lisanne Aalbers en Sabien Nijman (1H/A): Goed, zo kunnen kinderen hiervan leren. Ivo Cornel (2H/A): Interessant maar je moet wel oppassen dat het niet gaat vervelen want in de lessen hebben wij die filmpjes meerdere keren gekeken en dat gaat wel vervelen en er staat in het boek geen duidelijke betekenis dat is wel jammer als je bijvoorbeeld net die opdracht op een blaadje hebt gemaakt en dan voor het proefwerk die moet leren dat is ook zo bij de woorden.
48
Actieonderzoek Actualiteit
2011
Pelle Breemer (2 H/A): Ik vind dat je wel moet weten wat deze uitspraken betekenen maar ik vind het niet altijd nodig om filmpjes van YouTube op te zoeken. Veronique Rientjes (2G) : Goed, dan kunnen kinderen deze ook in hun vrije tijd bekijken. Rik Ankoné (2G): Dit is handig, want dan zit er variatie in de manier waarop lesgegeven wordt. Het is grappig om te weten waardoor zo’n uitdrukking is ontstaan, en hierdoor onthoud je die ook veel sneller.
Tim Wegter (2G): De filmpjes zijn handig, maar ze mogen niet te lang duren. Als het te lang duurt, vinden leerlingen het niet meer leuk en kunnen ze niet meer geïnteresseerd raken. Floor van Liemt (2G): Het is leuk om te weten waar uitdrukkingen vandaan komen, en daarbij
kan je de uitdrukkingen daardoor ook beter onthouden. Ik vind het dus leuk dat deze films er zijn. Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): Zolang deze filmpjes educatief zijn en passen bij de lesstof vinden wij dit uitermate leerzaam.
49
Actieonderzoek Actualiteit
2011
11.1.8. Interview, boekpresentaties, LINK en poëzieopdracht 3A Wat vond je van de lijn interview, boekpresentaties, literatuur, internet, Nederlands en kunst (LINK) tot poëzieopdracht. En van de verschillende middelen (papier, internet)?
Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): Dit was een geweldige educatieve manier van het ontdekken van de aparte en bijzondere kanten van de Nederlandse literatuur. Henk ten Klooster heeft ons een andere draai van deze society laten zien. Hij is stimulerend voor de medemens. Een bron van wijsheid en informatie voor ons als toekomstige burgers. Wil je nog iets anders kwijt dat in het kader van het Actieonderzoek Actualiteit past? Rasmus van der Grift, Lyke Taken en Julia Kreuwel (3A): In één zin; dit was een geweldig jaar met U, hartelijk dank uit de grond van ons Nederlandse en Deense hart. We hebben door U een nieuwe religie ontdekt; Henk is heaven.
11.1.9. Nationaal Dictee, Woord van het Jaar In alle groepen is aandacht besteed aan het Nationaal Dictee, de website De wereld van de Nederlandse Taal van de Taalunie, het Woord van het Jaar. Vertel wat je daarvan vond. Ivo Cornel (2H/A): Ik vond het leuk, die onderdelen brengen wat verandering aan het Nederlands want dan heb je iets om naar uit te kijken. Pelle Breemer (2 H/A): Ik vond het interessant om nieuwe woorden aan te horen en het was leerzaam om het dictee te maken.
Volledige uitslag Woord van het Jaar 2010 gedoogregering betekenis
21 %
minderheidsregering die voor besluitvorming op bepaalde beleidsterreinen gesteund wordt door een gedoogpartij, d.w.z. een partij die niet tot de regering behoort, maar een gedoogakkoord met de coalitiepartijen heeft gesloten, syn.: gedoogkabinet daggeren betekenis
19 %
erotisch dansen, waarbij de danspartners dansend ‘de daad’ nabootsen bestuursobesitas betekenis
15 %
overdreven neiging om beleid te maken en op de
50
Actieonderzoek Actualiteit
2011
uitvoering hiervan toe te zien, synoniem: bestuurlijke obesitas, bestuurlijke vetzucht overdreven neiging om beleid te maken en op de uitvoering hiervan toe te zien, synoniem: bestuurlijke obesitas, bestuurlijke vetzucht Jongerentaal pino betekenis
39 %
lustobject, een verkorting van ’potentieel interessant neukobject’ chillaxen betekenis
19 %
tegelijkertijd chillen en relaxen balkonduiker betekenis
17 %
jonge toerist die tijdens zijn of haar verblijf in een hotel veelal in beschonken toestand vanaf het balkon van de hotelkamer in het zwembad van het hotel duikt (en daarbij soms gewond raakt of omkomt)
Bron: http://woordvanhetjaar.vandale.nl/ (geraadpleegd 29 juli 2011)
Veronique Rientjes (2G): Dat vond ik eigenlijk heel saai, er ging veel tijd van de les af en die tijd hebben we hard nodig voor het maken van de vele opgaven die we in maar twee lessen per week moeten maken, dus ik vond het geen succes.
Rik Ankoné (2G): Ik vond het niet echt nuttig, maar het heeft wel iets met de taal te maken. Je kon er, vond ik, niet echt iets van leren.
Tim Wegter (2G): Die vond ik allemaal echt enorm goed. De website ‘De wereld van de Nederlandse taal’ vond ik echt handig en het is een site waar je nog wat aan hebt. Je kunt er allerlei dingen op doen die te maken hebben met Nederlands en de geschiedenis. Floor van Liemt (2G): Ik vind het leuk om het over dit soort dingen te hebben, want daardoor
weet je meer over hoe de Nederlandse taal in elkaar zit en hoe nieuwe woorden ontstaan door spreektaal en invloeden vanuit het buitenland.
51
Actieonderzoek Actualiteit
11.1.10. Digitale bronnen http://digischool.kennisnet.nl/community/ne http://dwvdnt.org/frontpage http://grootdictee.nps.nl http://www.inl.nl/ http://www.onzetaal.nl/nieuws/taalpost10000.php http://www.taalpost.nl/texts/archief.html http://taalunieversum.org/ http://taalunieversum.org/taal/feiten_en_weetjes/ http://www.wikiwijs.nl/sector/vo/results.psml http://woordvanhetjaar.vandale.nl/
52
2011