nucleaireactualiteit Informatieblad van het Belgisch Nucleair Forum September 2007 - 21e jaargang - nummer 61
Overzicht
Editoriaal
Editoriaal
Kaarten op tafel !
Uraniumwinning
Kernenergie zorgt voor een betrouwbare en stabiele elektriciteitsbevoorrading, de kerncentrales van ons land werken al meer dan dertig jaar veilig, ons nucleair onderzoek geniet grote erkenning en onze productie van radio-isotopen voor medisch en industrieel gebruik is wereldwijd vermaard.
Racistisch uranium?
Kernenergie en waterstof Rijden auto’s in de toekomst dankzij kernenergie?
Nucleaire provisies Een strikt bewaakte spaarpot
Kortnieuws
Dat klinkt als de zelfvoldane nucleaire lobby? Niets is minder waar. Zeker, we mogen – moeten zelfs - trots zijn op ons vakgebied. Maar wellicht hebben we de afgelopen jaren te weinig of onduidelijk uitgelegd waarom. Of waren we gewoonweg onvoldoende transparant. Kortom, er schortte wat met de communicatie in onze sector. Ook bij de overheid groeit dat besef. Bij de lancering van Telerad, het vernieuwde netwerk voor de meting van radioactiviteit, eind augustus, was de boodschap van Willy De Roovere, directeur van het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, glashelder: “De transparantie is nog te passief.” Zijn plannen om, waar mogelijk, de kaart van de openbaarheid te trekken voor de nucleaire dossiers juichen we toe. Want dat zal er ongetwijfeld toe bijdragen dat het gegroeide wantrouwen tegen kernenergie afneemt.
Het kernenergiedebat – als dat er al is – moet alle thema’s bespreekbaar maken: ook de nadelen en de problemen moeten aan bod komen. Een échte dialoog is nodig want – in het licht van de huidige en toekomstige uitdagingen – is de nucleaire kwestie strategisch, voor ons land, voor Europa, wereldwijd. Het is de gelegenheid om komaf te maken met taboes, vooroordelen en halve waarheden. Een goed voorbeeld is de berging van het laagradioactieve afval. Het intensieve overleg met de lokale gemeenschappen van Mol en Dessel leidde tot een concreet resultaat, waar iedereen zich met kennis van zaken kon mee verenigen. De keuze voor een definitieve berging in de regio is dan ook goedgekeurd. Die transparante en constructieve dialoog is voor de nucleaire sector een uitdaging. Maar ook, en wellicht nog meer, voor zijn tegenstanders. Het is onjuist om een kerncentrale af te schilderen als een atoombom, kortzichtig om te beweren dat je wereldwijd aan de energiebehoeften kan voldoen zonder kernenergie, oneerlijk om de vele vreedzame toepassingen onder meer in de medische sector te negeren. Het is terecht om het afvalprobleem op tafel te leggen, maar jammer dat ten opzichte van mogelijke oplossingen een struisvogelpolitiek wordt gevoerd.
Foto: Didier Mossiat
Kernenergie is de duivel niet. Laat ons er dus over praten zonder vooroordelen om bij te dragen tot het veilig stellen van onze energietoekomst. Ik wens u een boeiende lectuur. Robert LECLÈRE Voorzitter van het Belgisch Nucleair Forum
SEPTEMBER 2007
| 1 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
URANIUMWINNING
Racistisch uranium? Volgens de milieu-NGO Friends of the Earth “is er niet de minste twijfel dat er een verband bestaat tussen uraniumontginning en racisme.” De mijnen zouden de plaatselijke bevolking uitbuiten. Nochtans neemt de industrie haar sociale verantwoordelijkheid meer dan ooit ter harte. Een voorbeeld: het uraniummijnproject van Jabiluka in Australië wordt enkel realiteit indien de Mirrar aboriginals ermee instemmen. En dat is momenteel niet het geval ... “De band tussen uraniumontginning ten behoeve van de kerncentrales en racisme is onmiskenbaar. Het meest getroffen door uraniumontginning zijn inheemse volkeren die in hun positie als minderheden in de betreffende gebieden, al een geschiedenis hadden van racisme en onderdrukking door de overheden. (…) België, als importeur van uranium uit Australië, Canada, Kazakstan, de VSA, China, en Zuid-Afrika, speelt dus mee een rol in toebrengen van schade aan inheemse volkeren, hun leefmilieu en cultuur en de beleving van hun spiritualiteit. Als we naar de volgende voorbeelden kijken van sociale uitsluiting, niet-respecteren van landrechten en soevereiniteit, en het toebrengen van milieuvernietiging, hebben we voldoende redenen om af te zien van verder gebruik van kernenergie.” Dit is één van de hoofdpassages van een rapport dat de NGO Friends of the Earth op 6 juli in België publiceerde.
De partners zijn gekend Bij Synatom reageert Gérard Pauluis, directeur van de Bevoorradingsdienst: "Het is uiteraard niet eenvoudig om een globaal antwoord op die argumentatie te geven, vooral niet omdat het rapport in kwestie weinig concrete elementen bevat. De intentieprocessen en geijkte slogans daarentegen zijn talrijk. We kunnen aanvoeren dat we ons uranium enkel aankopen bij grote ondernemingen die meestal genoteerd zijn op de beurs. Ze nemen hun milieuverantwoordelijkheid, die trouwens één van de meest gereglementeerde ter wereld is, bijzonder ernstig. Deze ondernemingen bieden waarborgen en ze leggen verantwoording af aan de overheden van de soevereine staten waar ze actief zijn. Ze respecteren er de nationale en internationale voorschriften over milieu en sociaal recht. We zijn ook betrokken bij de activiteiten van de World Nuclear Association die bedoeld zijn om een code met best practices voor uraniumwinning op te stellen en te laten naleven." Momenteel is het uranium dat in België wordt gebruikt, vooral afkomstig uit Australië, Canada, de VS, Zuid-Afrika, Rusland en Kazakstan.
Een voorbeeld dat ontkracht Het grote probleem van een document zoals dat in juli werd gepubliceerd, is dat alles op één hoop wordt geveegd. Het is vooral verrassend dat landen zoals Australië en Canada aan de kaak worden gesteld. Sommige beweringen zijn dan ook weerlegbaar.
“
We kopen ons uranium enkel bij grote ondernemingen die hun milieuverantwoordelijkheid ernstig nemen.
”
Neem Australië. Het aangehaalde rapport stelt: “Elke mijn heeft een geschiedenis van uitbuiting van de traditionele eigenaars van het gebied waar de mijnactiviteit plaatsvindt, en de omgeving hiervan. (…) De Ranger-mijn opereert op het traditionele land van de Mirarr, en bedreigt de gezondheid van de bewoners en ook de uitgebreide Kakuda vochtige gebieden waar de mijn in gesitueerd is. Deze mijn heeft een uitgebreide geschiedenis van milieuvernietiging, met gedocumenteerde rapporten van 120 lekken, doorsijpelingen, doorbreken van de afdamming van de tailings, sedert de mijn opende. Mede door de vele overstromingen1 in dat gebied komen radioactieve en chemisch toxische Het Australische 'Department of the Environment and Heritage' publiceert jaarverslagen die de evolutie van de milieu-effecten van de uraniummijnen van jaar tot jaar volgen op basis van een aantal key performance indicators.
SEPTEMBER 2007
(1) De Nederlandse tekst wijkt sterk af van de Franse. Daarin is geen sprake van overstromingen, maar van ‘violation de licences concernant les déchets produits’, van ‘schending van vergunningen voor geproduceerd afval’ dus. | 2 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
URANIUMWINNING
De industrie neemt meer dan ooit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De Canadese uraniumproducent Cameco ondersteunt een uitgebreid programma van investeringen in de lokale gemeenschappen.
substanties gemakkelijk in de waterwegen van de vochtige landen (sic!). Water, vis, bodem, ... zijn dus besmet hoewel ze nog steeds de voedselbronnen zijn voor de inheemse bevolking." Schrikbarend? We zijn nochtans in Australië, een land dat vandaag zeer waakzaam en gevoelig is zowel voor de bescherming van het milieu als voor de rechten van zijn inheemse volkeren. De Ranger-mijn is dus verplicht om de Australische wetgeving, de Aboriginal Land Rights Act, de Mining Act en de Mining Management Act te respecteren. Op de internetsite van de regering (www.environment.gov.au) vind je SEPTEMBER 2007
bijvoorbeeld gemakkelijk terug dat de exploitatievergunning werd toegestaan op basis van strenge ‘environmental requirements'. De naleving hiervan wordt gecontroleerd door een onafhankelijke wetenschappelijke commissie. De voorschriften zijn des te strenger omdat de Rangermijn in het Nationaal Park Kakadu ligt, dat door de UNESCO is uitgeroepen tot Werelderfgoed. De UNESCO stond geruime tijd onder druk om de site, omwille van de mijnactiviteiten, als ‘bedreigd’ te classificeren. Dat gebeurde uiteindelijk niet, maar de Australische regering kreeg wel bijkomende aanbevelingen.
| 3 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
URANIUMWINNING MONA-STOLA
AREVA IN NIGER (JUNI 2007)
De Franse groep AREVA heeft mijnactiviteiten in Canada, Kazakstan en Niger. Al jarenlang ligt de groep onder vuur voor zijn gezondheidsbeleid ten opzichte van de huidige en gewezen werknemers van de mijnen in exploitatie in Niger. Nochtans laat AREVA, naast zijn opvolgingsaudits en de audits voor vernieuwing van de ISO 14001-certificaten, ook regelmatig bijkomende externe audits realiseren rond veiligheid, gezondheid, milieu en transport. Van 2004 tot 2006 voerde de IRSN, de Franse openbare expert inzake veiligheid en stralingsbescherming, op vraag van AREVA in Niger verschillende audits uit. Die richtten zich vooral op het milieutoezicht en de radiologische impact van haar twee mijn dochterondernemingen, alsook op de kwaliteit van het leidingwater dat ze aan de bevolking van de steden leveren. AREVA nodigde vijftien Franse media uit om naar Niger te komen en met eigen ogen vast te stellen hoe de zaken die de groep worden verweten in werkelijkheid liggen. Ook vroeg ze aan Vigeo* om het sociale verantwoordelijkheidsniveau van haar mijnactiviteiten te meten. In 2006 kregen de twee mijnsites het bezoek van de Mensenrechtencommissie en van een parlementaire delegatie van Niger. De rapporten van deze twee instanties zijn openbaar. Voor de medische en volksgezondheidsbegeleiding rond haar mijnsites maakte AREVA onlangs haar initiatief bekend voor de oprichting van een gezondheidsobservatorium. De plaatselijke gezondheidsautoriteiten, gespecialiseerde internationale organisaties en NGO's worden hierbij betrokken. AREVA is zich ten volle bewust van haar sociale verantwoordelijkheid en laat zich geenszins ontmoedigen door de herhaalde aanvallen. Ze gaat verder met haar transparante aanpak en laat de resultaten ervan over aan ieders oordeel.
•
(*) Europese onderneming die de performances van de ondernemingen inzake duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid meet.
Omdat de Ranger-mijn zich op het grondgebied van een aboriginalstam bevindt, betaalt het mijnbedrijf 4,25 % van zijn inkomsten boven op een jaargeld van 200 000 dollar voor het gebruik van de gronden. De Australian Uranium Association schat dat er sinds het begin van de mijnontginning in de jaren '80 meer dan 200 miljoen dollar aan de Regering werd gestort. Dit bedrag werd vervolgens verdeeld onder alle inheemse gemeenschappen in het noorden van het land. De mijn wordt trouwens binnenkort gesloten en gesaneerd. De totale kostprijs vooraleer de terreinen in 2011 worden teruggegeven, wordt op 176 miljoen Australische dollar geraamd. Er werd een provisie voor dit bedrag aangelegd. De mijn heeft sinds 2003 een ISO 14001-certificaat.
Jabiluka: wachten geblazen Het beste bewijs dat de rechten van de Mirrar aboriginals door mijnexploitant ERA worden gerespecteerd: er bestaat een ander uraniummijnproject op een tiental kilometer van Ranger, nl. Jabiluka. In 2005 ondertekenden de vertegenwoordigers van de aboriginals, de plaatselijke regering en ERA de ‘Jabiluka long-term care and maintenance agreement’. Die stelt dat de site enkel zal worden geëxploiteerd onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de Mirrar hun toestemming geven. Dat is momenteel niet het geval. De mijn is dus nog altijd niet operationeel. Gérard Pauluis: "Dit is maar één voorbeeld, maar we zouden er veel meer kunnen geven. Zo zijn er de acties voor de ontwikkeling van de lokale infrastructuur die AREVA in Niger realiseert (zie kaderstuk) of die van Cameco in Canada ter bevordering van de werkgelegenheid van de indianen. En we kunnen herhalen dat Zweedse commissies naar Rusland en Kazakstan zijn geweest om er de mijnen te inspecteren en dat hun verslagen positief waren."
•
Op het einde van de mijnexploitatie herstelt AREVA NC de mijnsites volledig in hun oorspronkelijke staat. Ze worden herbeplant en onder radiologische controle geplaatst gedurende zeer lange periodes (hieronder de open mijn van de Puy de l'Age in Frankrijk).
Mijnreus Rio Tinto wordt genoteerd op de FTSE4Good-index omdat de onderneming voldoet aan de criteria voor uraniumontginning op sociaal verantwoorde en milieuvriendelijke wijze. Eerder al werd de Australische ontginner BHP Biliton opgenomen in deze index. FTSE is een dochter van de London Stock Exchange en The Financial Times. De FTSE4Good-index werd in 2001 gelanceerd voor investeerders die willen beleggen in ondernemingen die een duurzaam beleid voeren. In het verleden waren uraniumontginners en nucleaire bedrijven uitgesloten, maar dat is vandaag niet langer het geval.
•
SEPTEMBER 2007
Foto: AREVA NC
DUURZAAM INVESTEREN IN URANIUMONTGINNING
| 4 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
KERNENERGIE EN WATERSTOF
Rijden auto's in de toekomst dankzij kernenergie? Wat is de link tussen aardgas en waterstof? Waarom zijn de nucleaire en de autosector natuurlijke bondgenoten in een toekomstige ‘waterstofeconomie’? En welke rol kan België hierin spelen? Nucleaire Actualiteit ging praten met Christian Dierick, Adviseur Energie-en Milieuprocessinstallaties bij Agoria, de Federatie van de Technologische Industrie. Hij wijst op het belang van de samenhang tussen verschillende energieprocessen en op de noodzaak om meer over de sectorgrenzen heen te kijken.
NA: Chris, sinds lang wordt waterstof gepromoot als dé energiedrager van de toekomst, met name voor transport. En toch vind je hierover niets in het energierapport van de Commissie 2030. Waarom eigenlijk niet? “Verschillende redenen zijn mogelijk. Ten eerste, de helft van alle waterstof wordt nu gebruikt bij de productie van kunstmest. De andere helft gaat naar de raffinage-industrie. Maar buiten deze toepassingen plus een klein aandeel in de staal-, voedings- en elektronicasector, speelt waterstof vandaag geen enkele rol als energiedrager. Een tweede verklaring kan zijn dat waterstof vandaag vooral op basis van fossiele brandstoffen wordt gemaakt. Voor transporttoepassingen is het bijgevolg economisch gunstiger om die brandstoffen rechtstreeks te verbranden dan ze eerst om te zetten tot waterstof om vervolgens daarmee te rijden. Een derde reden kan zijn dat waterstof als energiedrager in de transportsector meestal met dure brandstofceltechnologie wordt geassocieerd, waardoor die combinatie economisch gezien automatisch wordt uitgesloten. Waterstof kan echter ook in gewone verbrandingsmotoren worden gebruikt!” SEPTEMBER 2007
NA: Waterstof is blijkbaar erg afhankelijk van fossiele brandstoffen? Hoe komt dat? “Inderdaad, waterstof is geen natuurlijke energiebron zoals olie of aardgas, maar een energiedrager die je aanmaakt – zoals elektriciteit – meestal uit aardgas, soms uit water. Het eerste gebeurt bij Steam Methane Reforming (SMR), een proces waarin aardgas dient als chemische grondstof én als warmtebron1. Ook vergassing van steenkool of biomassa kan waterstof opleveren. Bijna 95 % van de waterstofproductie wereldwijd gebeurt met de SMR-methode. De overige 5 % wordt gemaakt uit water via elektrolyse, maar hierbij is de elektriciteit ook deels van fossiele oorsprong.”
(1) STEAM METHANE REFORMING Bij dit proces gaat een mengsel van aardgas en stoom door buizen die met gasbranders tot 900 °C worden verhit. Uit het syngas dat hierbij ontstaat, wordt dan waterstof afgescheiden.
| 5 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
KERNENERGIE EN WATERSTOF
NA: Hoe kan die fossiele cirkel voor waterstofproductie dan worden doorbroken?
oplossing van nucleaire of hernieuwbare elektriciteit voor de hand te liggen.”
“Dat kan alleen door niet-fossiele productiemethodes te gebruiken (zie schema). Kernreactoren hebben hierbij het beste potentieel om waterstof, als energiedrager, concurrentieel te maken met fossiele brandstoffen. Maar ook voor bestaande toepassingen in de chemiesector is het een aantrekkelijk idee om waterstof onafhankelijk te kunnen maken van aardgas.”
NA: Dus waterstofelektrolyse met hernieuwbare elektriciteit?
NA: Waarom niet gewoon waterstof uit water halen via elektrolyse? “Het feit dat uit elektriciteit en water een energiedrager kan worden gemaakt die benzine vervangt, is op zich wel interessant. Bovendien is het voordeel t.o.v. SMR dat men bij elektrolyse water in plaats van aardgas als grondstof gebruikt. De keerzijde is echter dat de cyclus voor elektrolyse een laag globaal rendement heeft en vrij duur is. Daarom is elektrolyse vooral geschikt voor kleinere behoeften, waarbij waterstof als chemische component wordt gebruikt. Wil je echter op grote schaal benzine vervangen door waterstof, dan moet de elektriciteit voor die elektrolyse zeker fossielvrij zijn. En dan lijkt de
“Dit zou inderdaad een ideaal scenario zijn als goedkope hernieuwbare elektriciteit voorhanden zou zijn of als dit de enige energiebron zou zijn. Er zijn ook voorstellen om ongeplande aanbodpieken van windelektriciteit te gebruiken om waterstofreserves op te bouwen en zo netwerkproblemen of de uitschakeling van windturbines te vermijden. Maar principieel blijft dit een doekje voor het bloeden. Door hun kostprijs en relatief lage productiecapaciteit, zijn windturbines en zeker zonnepanelen niet zo geschikt als het om grote waterstofvolumes gaat. Als je bijvoorbeeld een klein waterstofstation wilt bevoorraden met 300 m3 waterstof per uur via elektrolyse met elektriciteit uit een windpark, heb je algauw twee reuzewindmolens nodig met rotorbladen van 80 meter diameter. Die 300 m 3 komt overeen met 25 kg waterstof, waarmee je een tiental waterstofauto's 200 km ver laat rijden. Dan ben je dus nog ver verwijderd van een ‘waterstofeconomie’... Voor transporttoepassingen is het immers logischer om die elektriciteit te gebruiken voor elektrische voertuigen in plaats van voor omzetting naar waterstof.”
Waterstofproductiemethoden CO2-emissies
Fossiel
Steam Methane Reforming
Grondstof
Water
Energiebron
(Aardgas, steenkool, olie)
Fossiel (Aardgas, steenkool, olie)
Kernenergie
Hernieuwbaar
Waterstof
(Zon, wind, waterkracht)
Electrolyse Thermochemische watersplitsing
SEPTEMBER 2007
| 6 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
Zuiver
KERNENERGIE EN WATERSTOF
NA: En als we kernreactoren zouden gebruiken om waterstof te maken? “Met kernreactoren kan op een totaal andere schaal worden gewerkt. Met één centrale van 600 MW thermisch, waarvoor één vijfde van de oppervlakte nodig is vergeleken met het voorbeeld hiervoor, kan 80 000 m3 waterstof per uur worden gemaakt, goed voor de voeding van 270 stations. Deze capaciteit is vergelijkbaar met die van de huidige industriële SMR-installaties. En met reactoren kan tegelijk een deel van de nucleaire proceswarmte worden omgezet tot elektriciteit. In feite gaat het om een soort nucleaire warmtekrachtkoppeling.”
“Eigenlijk niet. De meest belovende methode voor toekomstige waterstofproductie is gebaseerd op een thermochemische cyclus, waarbij een hogetemperatuurreactor de proceswarmte op 850 °C kan leveren. De reactoren van Doel en Tihange werken op lagere temperaturen, zodat thermochemie hiermee niet kan worden toegepast.” NA: Welk soort reactoren zijn dan wel nodig en wanneer zullen die beschikbaar zijn? “Het gaat over de multifunctionele reactoren, onder meer voor een gelijktijdige productie van elektriciteit en proceswarmte, bijvoorbeeld voor de ontzilting van zeewater of voor de aanmaak van waterstof, waarover we het hier hebben. Vooral de industrie is geïnteresseerd in deze types van centrales, die doorgaans veel kleiner zijn en modulair kunnen worden ingezet. Sommige ervan werken op hoge temperatuur voor nuttige proceswarmte, zoals voor thermochemische waterstofproductie. De ‘kweektypes’ benutten de splijtstof energetisch 100 keer beter dan de huidige types, met een veel lagere productie van kernafval, en het merendeel heeft een zo goed als absolute passieve veiligheid. Dit zijn de reactoren van de zogenaamde ‘vierde generatie’.” NA: Zijn kernreactoren dan toch geen uitstervende dinosaurussen? “Wie met dat beeld rondloopt, is bijzonder slecht geïnformeerd. Kijk hoe de wereld evolueert, in het bijzonder in Azië. Maar ook in Europa is een kentering aan de gang, ondanks het blijvende trauma van Tchernobyl. België heeft trouwens goede redenen om niet achter te blijven in deze ontwikkelingen en beschikt zelfs over uitstekende troeven om op het vlak van fossielvrije waterstofproductie het voortouw te nemen.” SEPTEMBER 2007
Foto: NHA
NA: Kan dat met centrales zoals die van Doel of Tihange?
Op basis van water en elektriciteit een energiedrager kunnen produceren die benzine vervangt is zeer interessant.
NA: Hoezo? Is België hiervoor beter geplaatst dan andere landen? “Ongetwijfeld. Ten eerste: ons land heeft, na Houston, de grootste concentratie van chemische fabrieken ter wereld, met name in het Antwerpse havengebied. De vraag naar waterstof voor industrieel gebruik is dus zeer groot. Ten tweede: België en zijn grensgebied beschikken, dankzij de zowat 800 km ondergrondse waterstofleidingen van Air Liquide, over het best uitgebouwde waterstoftransportnet ter wereld, met alle bijhorende waterstofcompetenties. Ten derde: we hebben al vier decennia lang positieve exploitatieervaring met kerncentrales. Ten vierde: ons land heeft zich ingeschreven in een internationale CO2-ontradingspolitiek en heeft altijd de ambitie gekoesterd om op termijn naar een waterstofeconomie te evolueren. En, ‘last but not least’: er is interesse van Japan, Frankrijk en Nederland om met België op dit vlak een actievere samenwerking te hebben. Een fossielvrije waterstofproductie voor de chemische industrie kan dus niet alleen substantieel bijdragen tot de Belgische verankering van belangrijke chemische bedrijven, maar zal ook de stakeholders van de autosector aanzetten om te volgen, omdat zo een solide basis voor toelevering van fossielvrije waterstof aan de transportsector ontstaat. Het is de enige mogelijkheid op een serieuze doorbraak in dat domein. Waarom zou België niet – op enkele kilometers van de Europese instellingen – de pilootlocatie kunnen worden voor de eerste grote waterstofauto-assemblagelijn van Europa?”
| 7 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
•
NUCLEAIRE PROVISIES
Een strikt bewaakte spaarpot De Belgische kerncentrales bereiken ooit het einde van hun levensduur. Ze zullen dan moeten worden ontmanteld. Ook het kernafval moet verder worden beheerd. Inmiddels wordt al ruim twintig jaar geld opzij gezet om zich daarop voor te bereiden. De evaluatie van de behoeften, de opbouw en het beheer van de provisies zijn wettelijk strikt gereglementeerd en er bestaan duidelijke procedures voor. De overheid controleert dit proces voortdurend.
Elke particulier, elk gezin, elke onderneming weet dat bepaalde mijlpalen in het leven een lange financiële voorbereiding vereisen. Om bijvoorbeeld ons droomhuis te kunnen bouwen moeten we – soms heel lang – sparen. Daarbij is het zinvol af en toe de balans op te maken: “Stemt de spaarsom overeen met de behoefte, is ze toereikend of misschien wel overdreven hoog?” Het antwoord hangt af van verschillende factoren, die kunnen variëren: het gewenste huis, de grondprijs in de regio, de intrest, de bouwkosten, de dalende of stijgende prijsevolutie van bepaalde technologieën, enz.
Ook voor kerncentrales Deze zeer algemene redenering geldt ook voor de nucleaire provisies die in België worden opgebouwd. Op termijn, dat is geweten, zullen er grote uitgaven nodig zijn die voortvloeien uit het einde van de exploitatie van de huidige Belgische kerncentrales. We zullen de gebruikte splijtstof en het kernafval moeten blijven beheren. We zullen de centrales moeten ontmantelen, dat wil zeggen stilleggen, de laatste splijtstof verwijderen, de installaties afbreken en de sites saneren. En dat moet uiteraard worden gefinancierd.
“ Foto: Electrabel
De uitdaging is om de nodige bedragen zo precies mogelijk in te schatten. We sturen voortdurend bij.
Gilbert Cornelissen, Financieel directeur van Synatom
”
De sector van de nucleaire elektriciteitsproductie legt daarvoor al sinds de jaren '80 provisies aan. Eenvoudig gesteld: telkens een nucleaire kWh wordt geproduceerd, worden enkele centiemen opzij gezet. Zo is er ondertussen geleidelijk een provisie van 4,5 miljard euro aangelegd. Gilbert Cornelissen, Financieel Directeur van Synatom: "Net zoals voor een particulier is de uitdaging om de bedragen die op termijn nodig zullen zijn, zo precies mogelijk in te schatten. Hun raming is op twintig jaar tijd al sterk geëvolueerd, meer bepaald omdat de technologie vooruitgaat. We passen voortdurend aan. Het grote verschil met particulieren is dat, voor de nucleaire provisies, deze evaluatie zeer streng wordt gecontroleerd door de overheid." De wet van 11 april 2003 en de wijzigingen van 25 april 2007 hebben een zeer strikt kader bepaald voor de evaluatie en het beheer van de provisies. Omdat de markt is vrijgemaakt en de ondernemingen zijn blootgesteld aan concurrentie, heeft de overheid
SEPTEMBER 2007
| 8 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
NUCLEAIRE PROVISIES
ervoor gezorgd dat de provisies op termijn altijd toereikend en beschikbaar zullen zijn, wat er ook gebeurt. Ze heeft dus een kader uitgewerkt dat erover moet waken dat de kosten van het nucleair passief in de toekomst niet op de gemeenschap worden afgewenteld. Als daarenboven zou blijken dat de reële kosten van de ont-
manteling van de centrales of het beheer van de gebruikte splijtstoffen de bedragen van de provisies overtreffen, kunnen de autoriteiten aan de exploitanten van kerncentrales vragen om het resterende deel bij te passen. De wetgeving is in dit opzicht zeer formeel en deze verplichting is niet in de tijd beperkt.
De sector van de nucleaire elektriciteitsproductie legt al sinds de jaren '80 provisies aan.
SEPTEMBER 2007
| 9 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
NUCLEAIRE PROVISIES
HET GAAT OM RAMINGEN Synatom, de hoeksteen De datum van de ontmanteling van de centrales en van de definitieve opslag van het afval ligt nog veraf. Dit creëert uiteraard onzekerheid over de kosten. Dat is des te meer het geval omdat sommige data zullen afhangen van beslissingen die de regering nog moet treffen, met name inzake kernafval en de opslag ervan. Echter, als Synatom de Commissie voor nucleaire voorzieningen heeft kunnen overtuigen van de betrouwbaarheid van haar berekeningen, dan is dat omdat die gebaseerd zijn op conservatieve hypothesen. Zo is er, bij gebrek aan een beslissing over de bestraalde splijtstoffen, gekozen voor de hypothese van recyclage van die splijtstoffen, wat meteen de duurste is.
•
CONTROLE VAN HET BEHEER VAN DE FONDSEN De wet van april 2003 voorziet eveneens volgens welke criteria de fondsen die overeenkomen met de nucleaire provisies mogen worden beheerd. Dit thema komt later nog aan bod in "Nucleaire actualiteit". De Commissie voor nucleaire voorzieningen controleert of die door de wet vastgestelde criteria worden gerespecteerd.
•
EEN EVOLUTIEF WERK
Bij haar evaluaties baseert Synatom zich op hypothesen die internationaal erkend zijn. Ze omringt zich eveneens met raadgevers die gespecialiseerd zijn in het opstellen van modellen, nl. het Duitse bureau NIS. Robert Leclère, gedelegeerd bestuurder van Synatom: "Dat betekent uiteraard niet dat de evaluaties van maart 2007 onveranderlijk zijn. Ze kaderen in het driejaarlijkse proces dat door de wet is vastgelegd en ze worden in feite voortdurend herzien." In 2007 deed de Commissie voor nucleaire voorzieningen een beroep op de expertise van NIRAS (Nationale Instelling voor Radioactief Afval en Verrijkte Splijtstoffen). Zij overhandigde een rapport aan de Commissie, die het bij haar positief advies voegde. Het omvat onder meer vragen bij bepaalde ramingen, met name de percentages onvoorziene uitgaven en de ramingen van de schaalvoordelen die de gelijktijdige ontmanteling van verschillende centrales op een zelfde site opleveren. Robert Leclère: "We hebben al een planning opgesteld voor bijkomende studies hierover. Dit maakt deel uit van het dynamische proces en zal zeker één van de belangrijke punten zijn die de Commissie in 2010 en 2013 zal moeten analyseren."
•
SEPTEMBER 2007
Deze wet vertrouwde aan Synatom de rol toe van kernprovisievennootschap. De onderneming bepaalt de strategie, evalueert de toekomstige uitgaven, berekent de nodige provisies en beheert de gelden. Synatom is een private onderneming waarvan het kapitaal voor 100% in handen is van Electrabel. De Belgische staat bezit een "Golden share" en stuurt twee vertegenwoordigers naar de Raad van bestuur. De Belgische wetgever richtte een Commissie voor nucleaire voorzieningen op. Ze bestaat uit zes leden die de Staat vertegenwoordigen en drie leden die Synatom vertegenwoordigen. Het is haar taak om toe te zien op de wijze waarop de provisies worden opgebouwd en op het beheer van de overeenkomstige gelden1. Er bestaat een precieze methodologie voor het evalueren van de vereiste provisies. Elke drie jaar is er een herziening die wordt voorgelegd aan de Commissie voor nucleaire voorzieningen. De eerste evaluatie werd in januari 2004 door Synatom voorgelegd en goedgekeurd. In 2006 werd de herziening gerealiseerd door de gespecialiseerde teams van Synatom, Electrabel en Tractebel Engineering. Er werden verschillende mogelijke beheersscenario's opgesteld, zowel voor de benedenfase van de splijtstofcyclus – het afvalbeheer dus – als voor de ontmanteling van de centrales. De technische en economische hypothesen werden aangepast om rekening te houden met de meest recente evoluties. Het dossier werd begin 2007 voorgelegd aan de Commissie.
“
Ons werk steunt op een methodologie en op solide berekeningen die werden goedgekeurd door de Commissie voor nucleaire voorzieningen.
”
Gilbert Cornelissen: "Het gaat om heel grondig werk. De Commissie keurde het dossier midden maart 2007 goed. Dit is een etappe in een proces dat voortdurend evolueert, laat dat vooral duidelijk zijn. Er zijn aanbevelingen geformuleerd. Daarmee gaan we aan de slag voor de nieuwe cyclus van drie jaar die nu gestart is. De volgende mijlpaal is 2010. Ook in die nieuwe cyclus zullen we werken op basis van een solide methodologie en berekeningen die - en dat wil ik opnieuw benadrukken - goedgekeurd zijn door de Commissie voor nucleaire voorzieningen."
•
(1) NIRAS en FANC hebben het recht om de vergaderingen van de Commissie bij te wonen en hebben een raadgevende stem. | 10 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
KORTNIEUWS
BELGIË Telerad: de radioactiviteit van ons land on line Op 21 augustus stelde het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) de geoptimaliseerde versie van Telerad voor, d.i. het meetsysteem dat sinds de jaren 90 de radioactieve straling in ons land meet. Die metingen kaderen in de bredere maatschappelijke opdracht van het FANC met betrekking tot de bescherming van de bevolking en het leefmilieu tegen radioactieve straling. Al in 2004 werd beslist om het oude Telerad aan te passen. De werking van het FANC lag op dat moment zwaar onder vuur en deze beslissing werd beschouwd als een stap in de goede richting. Maar pas na een externe audit in 2005 werden meer – en concrete – acties ondernomen om de werking van het FANC echt te verbeteren. Met de lancering van het geoptimaliseerde Telerad lijkt het tij nu definitief gekeerd. Het systeem bestaat uit een fijnmazig netwerk van 212 meetstations, één om de twintig kilometer, verspreid over het hele land, die op elk ogenblik de radioactiviteit in de lucht en het rivierwater meten. Er werden extra meetpunten geplaatst rond de nucleaire installaties van Doel, Tihange, Fleurus, Mol en Chooz. Daarnaast bestaat er ook nog een aantal mobiele meetstations. Om de tien minuten worden de metingen doorgestuurd naar de centrale computer van het FANC (vroeger slechts één keer per dag) en ze zijn voor iedereen beschikbaar op de website van het agentschap. www.telerad.fgov.be
FINLAND De ontwikkeling van kernenergie in een stroomversnelling Tijdens de zomer van 2007 zagen in Finland verschillende initiatieven inzake kernenergie het daglicht. In juni vormde een aantal industriële en energiebedrijven een consortium, dat Fennovoima werd gedoopt. Doel: de bouw van een (zesde) kerncentrale om in dienst te stellen tussen 2016 en 2018. Over de keuze van de site zijn nog geen details bekend. Twee andere energiebedrijven, Fortum en TVO – de constructeur van de EPR-centrale van Olkiluoto – hebben de milieu-effectstudies gelanceerd ter voorbereiding van de bouw van nieuwe centrales op bestaande sites. Finland beschikt momenteel over vier operationele kerncentrales en één in aanbouw (EPR van 1 600 MW, in bedrijf te stellen begin 2011). Met een jaarlijkse groei van de vraag naar elektriciteit van 2% zou Finland zo’n 4 000 MW bijkomende basiscapaciteit nodig hebben tegen 2020. www.world-nuclear.org/info/inf76.html
SEPTEMBER 2007
FRANKRIJK Samenwerkingsakkoord tussen CEA en SUEZ De SUEZ-groep sloot op 17 juli een akkoord met het CEA (Commissariat à l’Energie Atomique), de Franse tegenhanger van het Belgische SCK•CEN (Studiecentrum voor Kernenergie) over een samenwerking voor nucleair onderzoek. Het akkoord omvat onder meer afspraken over onderzoek naar kernreactoren van de vierde generatie, de verbetering van de performantie en de veiligheid van de reactoren, en het beheer van afval en ontmanteling. Beide partijen benadrukken het complementaire karakter van hun activiteiten in het kader van deze overeenkomst. Eind vorig jaar sloot het CEA reeds een overeenkomst met het SCK•CEN over de samenwerking voor de ontwikkeling van een nieuwe experimentele reactor gebaseerd op technologie van de vierde generatie. www.suez.com www.cea.fr
| 11 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
NEDERLAND ‘Convenant Borssele’: Essent en DELTA richten investeringsfonds op voor CO2-vrije energieprojecten In februari werd de beslissing over de levensduurverlenging van de kerncentrale van Borssele, een drukwaterreactor van 480 MW, bevestigd. Die was reeds eerder vastgelegd in het ‘Convenant Kerncentrale Borssele’. De exploitanten van de centrale, Essent en DELTA, verbonden zich ertoe om ter compensatie elk 125 miljoen euro bij te dragen aan een meer duurzame energieproductie. Beide bedrijven richten nu, samen met Chrysalix Energy en Robeco, een investeringsfonds op voor de financiering van projecten en bedrijven actief in de sector van hernieuwbare energie. Dit fonds, het ‘Sustainable Energy Technology Fund’ (SET) gaat van start in augustus. Het startkapitaal van 50 miljoen euro wordt geleverd door Essent en DELTA. Dat bedrag zou moeten verdubbelen met de steun van andere investeerders. De hoofddoelstelling bestaat erin om jonge innoverende bedrijven te ondersteunen die werken rond CO2-arme productie en – reductie, en rond energiebesparing. De andere partners, Chrysalix en Robeco, zijn allebei gespecialiseerd in dit soort investeringen en bieden niet alleen de nodige knowhow, maar ook toegang tot een internationaal netwerk. www.essent.nl
KORTNIEUWS
DUITSLAND Kerncentrales van Brunsbüttel en Krümmel dicht na incidenten Eind juni deden zich twee incidenten voor respectievelijk in de kerncentrales van Brunsbüttel en Krümmel in het noorden van Duitsland. Beide centrales maken deel uit van de groep Vattenfall, die eerder al in opspraak kwam na problemen in de Zweedse kerncentrale van Forsmark (zie Nucleaire Actualiteit 60). In Brunsbüttel veroorzaakte een kortsluiting een ontkoppeling tussen het netwerk en de centrale, waardoor deze laatste automatisch werd stilgelegd. In Krümmel brak een brand uit in het transformatorgebouw, net naast het reactorgebouw. In beide gevallen was er geen gevaar voor de werknemers of de omgeving van de centrale. Na deze gebeurtenissen barstte het debat over de Duitse kernuitstap echter opnieuw los. Tegenstanders van kernenergie, aangevoerd door minister van Leefmilieu Sigmar Gabriel, gre-
pen de gebeurtenissen aan om hun standpunten kracht bij te zetten. Zij pleiten ervoor om nu al te starten met het sluiten van de centrales. De Duitse kanselier Merkel bevestigde van haar kant dat het energiebeleid tot 2009 op de huidige koers blijft en dat er niet wordt geraakt aan de beslissing over de kernuitstap. Dit betekent dat alle kerncentrales geleidelijk zullen worden stilgelegd tegen 2021. Een aantal tegenstanders van kernenergie pleitte er ook voor om de exploitatievergunning van Vattenfall in Duitsland te schorsen. De bevoegde overheid voor de controle op nucleaire installaties ging niet zo ver, maar heeft wel besloten om de centrale niet te laten heropstarten zolang Vattenfall geen gedetailleerde informatie geeft over de incidenten. De elektriciteitsproducent heeft ondertussen het ontslag aangekondigd van zijn Communicatiedirecteur en van de verantwoordelijke voor de nucleaire activiteiten als gevolg van beide incidenten. www.vattenfall.de
JAPAN Aardbeving en gevolgen voor de kerncentrale van Kashiwazaki-Kariwa Op 16 juli treft een zware aardbeving van 6,8 op de schaal van Richter de prefectuur Niigata, op 250 km ten westen van Tokyo. Er vallen 11 doden en de lokale infrastructuur lijdt zware schade. Ook de kerncentrale van Kashiwazaki-Kariwa, één van de grootste ter wereld met zeven reactors goed voor 8 200 MW, blijft niet gevrijwaard. Maar de veiligheidssystemen functioneren optimaal en de reactoren stoppen automatisch. Door een probleem met het overloopsysteem van een brandstofopslagbekken lekt echter een hoeveelheid radioactiviteit weg in zee. Hoewel die onder de wettelijke norm blijft, zorgt ze toch voor grote onrust. Die is zeer begrijpelijk in een land dat drie weken later de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki herdenkt. Bovendien blinkt Tepco, de eigenaar van de centrale, niet uit door duidelijke communica-
Colofon Nucleaire Actualiteit wordt uitgegeven door het Belgisch Nucleair Forum Haar leden zijn: Agoria, Belgatom, Belgonucleaire, Belgoprocess, Electrabel, FBFC International, IISN, IRE, Laborelec, MPE, SCK•CEN, SPE, Synatom, Tecnubel, Transnubel, Transrad en Westinghouse Electric Belgium. Redactie: Karolien De Prez, Brigitte Dierckx, Luc Frankignoulle en Marc Magain • Lay-out: Danny De Winter Verantwoordelijke uitgever: Robert Leclère - Rodestraat 125 - B -1630 Linkebeek Uw reacties zijn welkom. Tel.: 02 505 07 02 - Fax: 02 505 07 90 - E-mail:
[email protected] Nucleaire Actualiteit wordt gedrukt op 100% gerecycleerd en milieuvriendelijk geproduceerd papier. Ce périodique existe également en français.
SEPTEMBER 2007
| 12 | NUCLEAIRE ACTUALITEIT
tie, wat de onrust aanwakkert tot regelrecht alarmisme. Onder druk van de publieke opinie en de lokale autoriteiten nodigt Tepco inspecteurs van het Internationaal Atoomagentschap uit om de schadebalans op te maken. Zij komen tot het besluit dat de veiligheidssystemen inderdaad goed hebben gewerkt, dat er geen schade is aan de reactors en hun veiligheidssystemen en dat de schade minder groot is dan verwacht, dankzij de goede seismische weerstand eigen aan het ontwerp van de centrale. De inspecteurs noteren ook dat Tepco volop bezig was met een aanpassing van de centrale aan nieuwe, nog strengere richtlijnen inzake seismisch ontwerp. De eigenaar heeft ondertussen ook een rapport voorgelegd aan de Japanse regering met maatregelen onder meer voor een snellere en meer correcte rapportering van incidenten. www.tepco.co.jp