Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
mr. M.F.J.N. van Osch voorzitter Raad van Discipline Rechtbank Arnhem Postbus 9030 6800 EM Arnhem Nijmegen, 25 september 2014
Onderwerp CC (digitaal)
: :
Weet niet of “time on your side is…” zie email
Geachte heer van Osch, beste Tijn, Net kreeg ik per aangetekende post de uitnodiging voor de zitting van 27 oktober 2014, deze bevatte een verassing. De vier gewraakte advocaatleden lijken het niet meer leuk te vinden met mij een gezonde discussie over recht aan te gaan. Bijzonder zijeffect van de wraking en zeker niet door mij bedoeld. Verder zie ik dat ik ervaren juristen krijg. Perfect … die kunnen zeker vragen vlot en goed beantwoorden. Laat ik helder zijn. Wanneer iemand vindt dat ik niet goed bezig ben, start dan de dialoog. Ik sta open voor gesprek. Waar ik niet voor opensta is de erosie van recht, dat is immers geen gewoonterecht. Op dit moment staan er diverse zaken open die verhinderen dat de zitting van 27 oktober 2014 eindzitting kan zijn. Ik noem maar één voorbeeld uit de lijst, slechts één: Artikel 49 lid 2 en de daarin gebruikte term “tijdig”. Ik geloof niet dat “tijdig” in deze context door de wetgever bedoeld is als enkele minuten of uren. Dus anders dan “tijdig” aan tafel komen. Het zou mij spijten wanneer ik opnieuw Joost van Dijk moet lastig vallen met vermelding van artikel 55 en zijn gebrek aan waakzaamheid (alhoewel, ook wel leuk hoor). Nogmaals, laat ik helder zijn, wanneer iemand vind dat ik niet goed bezig ben, start dan de dialoog. Sowieso: zorg dat zaken op orde zijn (goede antwoorden en juiste stukken). Ter zitting zal ik aan de griffier, voor allen (ook verdachte), een boekje uitreiken met daarin mijn visie op de huidige advocatenwet, het proces van verandering en de nieuwe. Sneak-preview: De ministers Hendrik Mulderije (1952) en Job de Ruiter (1984) hebben een conceptueel perfect product gemaakt. In de loop van de jaren zijn er verkeerde gewoontes in geslopen (luiheid Hoge Raad) en Rein Jan Hoekstra is er in geslaagd het, met voeten treden van deze wet door de handhavers, als nieuwe norm door de kamer te loodsen. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend)
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
de zittingscombinatie voor 27 oktober 2014, 11:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden p/a griffier van de Raad (ook per email)
Nijmegen, 28 september 2014 Onderwerp :
flair - play
Geachte meesters, Ik ga niet de achtergrond van mijn wraking van de vorige zitting compleet herhalen, wel kort samenvatten: De deken, van de Orde van Advocaten in het Arrondissement Gelderland, heeft mijn klacht over een advocate, die zich niet betaamd gedragen heeft, tegengewerkt. De zittingscombinatie had mij dat te weinig helder op het netvlies. Volgens de wrakingskamer had ik, voordat ik mijn conclusie trok iets meer moeten duiden. Dit is niet letterlijk, echter wel mijn interpretatie. Persoonlijk vind ik dat onvoldoende zelfstandige voorbereiding en tekort aan onderzoekgeest altijd in het voordeel van de verdachte partij werkt en daarmee partijdigheid veroorzaakt. Ik voel mij hierin gesteund in de beschouwingen van rechtspsycholoog prof. dr. P.J. van Koppen met betrekking tot mr. Jos Silvis.1 Maar mr. Veerman is geen psycholoog en oordeelde anders, het zij zo. Ik concludeer, dat ik nog meer, nog veel meer, duidelijk moet zijn in wat ik van academisch opgeleide juristen in de functie van rechter verwacht. Laat ik dan beginnen met de volgende juridische kennis, bij voorzitters en advocaatleden, van een Raad van Discipline, tijdens elke zitting, paraat aanwezig (ik help u hopelijk met bijlage en voetnoten): • The Bangalore Principles of Judicial Conduct. Zijnde de door de Verenigde Naties vastgelegde internationale gedragscode voor rechters;2 • EVRM artikel 6;3 • Het tuchtrecht uit de advocatenwet, zoals van toepassing op al hetgeen voor de zitting van belang is, dus tenminste: artikel 46 t/m 50, 55, 56 & 57 lid 3. • Wet op de rechterlijke organisatie artikel 13. • Alle wetteksten, waarnaar in voorgaande gerefereerd wordt. • Voor uw gemak heb ik als bijlage een flow-chart toegevoegd ☺ Specifiek voor de zitting van 27 oktober 2014 verwacht ik kennis, en uw juridische standpunt, over de werkwijze van de deken. U hebt aan mr. Veerman te danken dat ik de welwillendheid heb enkele details op te schrijven: zie http://www.petervankoppen.nl/Peter_van_Koppen/Home_files/Rechter%20Silvis.pdf zie http://www.unodc.org/pdf/crime/corruption/judicial_group/Bangalore_principles.pdf 3 zie http://wetten.overheid.nl/BWBV0001000/#VertalingNL_VDRTKS571928_TITELI_Artikel6 1 2
Emile Gemmeke
•
•
•
Nalaten onderzoek te doen zoals dat in de Advocatenwet genoemd wordt in art 46c (3x), 46d, 46h, 47 en tot doel waarheidsvinding lijkt te hebben. Hierbij ga ik uit van het begrip onderzoek zoals dat bij strafrechtelijkonderzoek gebruikt wordt, wetenschappers dat gebruiken en zoals de wetgever dat blijkens artikel 46h lid 3 echt iets anders vindt dan hoor en wederhoor. Of zo u wilt een schriftelijke stukkenwisseling met de termen: klaagschrift, verweer, repliek en dupliek. Immers in dit artikel expliciet: het onderzoek is niet nodig, het hoor en wederhoor wel. Niet bereid te zijn mijn verzoek conform artikel 46c lid 1 invulling te geven, een optie die hij mijns inziens wettelijk niet had. Maar die slechts tuchtrechtelijk af te dwingen lijkt te zijn.4 Openstaand taakje voor het toezicht, de voorzitter van de Raad van Discipline: als verantwoordelijke voor het proces wil je toch geen zooitje op je bord? Mijn klaagschrift, dat ik op 4 februari 2014 netjes en volgens de wettelijke norm toezond, werd per ommegaand teruggestuurd met een leugen! Gesteld werd dat, volgens de wet, de indiening in tweevoud moest: (i) Nee, dat staat niet in de wet! Dit staat in de leidraad van het landelijk dekenberaad van januari 2013. Een leidraad die de wet op diverse punten met voeten treed (!). Wanneer ik de voorzitter van het Hof van Discipline was, dan had ik mijzelf eens uitgenodigd op zo’n “landelijke meeting” en een ernstig reflectiegesprekje gevoerd, zo van “waar zijn we nu mee bezig?”. Dat is gebruik maken van (1) verantwoordelijkheidsgevoel, (2) status, (3) rechtsbegrip, (4) vrijheid van meningsuiting & (5) pedagogiek. Joost van Dijk krijgt een kopie, wie weet volgt hij dit advies wel op. 5 (ii) De aanbieding was in tweevoud! Ja hoor: lezen, tellen en controleren is ook een kunst. Ten minste, zo blijkt mij met herhaling voor juristen. Immers: één papierenvoud + één digitaalvoud (usb-stick) = tweevoud. Ik was lief geweest, te lief geweest. De jonge generatie zal de digitale documenten veel fijner vinden dan al dat papier. De documenten zijn pdf’s en in kleur(!), naar keuze los of als geheel in te zien. Het geheel adviseer ik uitsluitend voor het maken van een complete print-out. U kunt de inhoud van de usb-stick bekijken met de volgende link: http://www.gemmeke.nl/USB_Disk/Documents.htm (misschien wel handig want mijn ervaring is dat de Raad van Toezicht waardeloze kopieën maakt, scheef e.d.). De aanwezige tekst is letterlijk die in bijlage (C) van aanbiedingsbrief van 4 februari 2014. Letterlijk want ze heeft dezelfde bron (database, zie bijlage). (iii) Mij lijkt artikel 46c lid 5 helder, mij lijkt hier impliciet uit te volgen: “deur open te houden voor klachten zonder kinderlijk gezeur”. Elke extra eis die gesteld wordt, of het nu tweevoud of aanbieden in een roze enveloppe met strikje is, is de klager een beperkende eis opleggen. Hoe klein zo’n eis ook is, in principale is er sprake van (lichte) obstructie van de rechtsgang (dit is maar het minst belangrijke onwettige detail uit de leidraad).6
Ik heb me hierin verdiept en kom tot de conclusie dat hoge tuchtrechters ergens vijf jaar geleden tot beleidswijziging zijn gekomen. De basis van die beleidswijziging lijkt schemerig, uiterst schemerig ☺. 5 Mijn briefwisseling met Joost van Dijk, inclusief introductie: www.gemmeke.nl/bw_JvD.pdf 6 Voordat een jurist mij hele slim gaat wijzen op hoe handig het voor het bureau van de Raad van Toezicht is om het in tweevoud te krijgen, mag deze slimmerik eerst nadenken over 4
2
Emile Gemmeke
(iv)
volgens mij heb ik recht op schadevergoeding van de deken voor mijn extra gemaakte kosten, die ik heden op 500 euro stel. Deelt u mijn mening dat de deken mij deze kosten moet vergoeden? (graag een eerlijk onpartijdig en onafhankelijk antwoord, ik wil er niet al te veel tijd aan besteden; reflectiemoment: stel u voor dat u mijn advocaat bent).
Dan komen voor u de volgende procedurele vragen: • Heb u helder voor ogen welke procedurele vragen over de deken verder op u af gaan komen? • Kunt u gegeven het dossier, dat is iets anders dan de processtukken, minstens drie vragen formuleren waarvan u bewijzen wil zien die door de deken zijn onderzoek beantwoord hadden moeten worden? (dit is geen quiz en ik sta samenwerking toe, wil dat zelfs aanmoedigen). Lukt u dat niet, dan lijkt mij het dossier te onduidelijk of ik moet aan uw intelligentie en/of inspanning gaan twijfelen. De eerste optie is een verwijt aan de deken, die wilde immers niet helpen. Herstel hiervan zorgt voor nieuwe vertraging en dan verwijs ik weer naar artikel 55. Waarmee … • Wat is volgens u de juiste juridische weg om de huidige situatie netjes af te handelen? Is deze weg ook ideaal of zijn er juridische goede alternatieven? (ik ga niet meer voorzeggen, maar opnieuw juich ik samenwerking toe) • Ziet u ook andere, dus geen juridische en misschien wel betere, opties en zo ja, wie moet daarin het initiatief nemen? (dit vereist natuurlijk wel kennis en inzicht in de gehele situatie, overzicht in de spanningsvelden e.d.) Het spijt mij voor de advocaat-leden dat deze zaak veel bijzonderheden heeft, en onevenredig veel aandacht vraagt. Mijn deel daarin is dat ik gerechtelijke macht vooral lees als recht en nauwelijks als macht. Macht die, tot op het niveau van onze Hoge Raad, veelal onmacht blijkt te zijn. Onmacht of onvermogen om eerlijke, juiste juridische antwoorden, te geven wanneer er teruggekomen moet worden op een eerder foutief ingenomen standpunt. De onmacht van het aanbieden van excuses, maar wel de macht om eenzijdig de dialoog te kappen, zie ook mijn briefwisseling met Joost van Dijk. De deken van de Raad van Toezicht, de voorzitter van de Raad van Discipline, de voorzitter van het Hof van Discipline, de Procureur-Generaal van de Hoge Raad der Nederlanden, de Nationale Ombudsman, zij allen hebben de luxe positie die (on)macht in te zetten. Op 27 oktober 2014 hebt u die luxe positie niet. Ik zou mij persoonlijk in de steek gelaten voelen en ook bedrogen door de “meerdere in rang”: wens u sterkte en wijsheid. Ik hoop dat deze zitting voor mijn publiek niet zo zuur wordt als die van 26 mei 2014. Van mij kant kunt u een bijdrage tegenmoet zien om het zoet te houden. Andere opstaande punten herhaal ik hier niet, ik wil immers niet drammen. Maar ik volhard wel in mijn standpunt dat ik juridisch deugdelijke antwoorden wil.7
waarom het in 1952 niet in tweevoud hoefde, de tijd dat reproductiesystemen uit typekamers bestonden. En waarom het ruim 60 jaar niet nodig was en in deze tijd van flitsende mogelijkheden opeens een verplichting lijkt. Daarnaast het meest belangrijke: de Raad van Toezicht is er voor de rechtzoekende in deze, niet andersom. 7 Deugdelijk: aan mij in eerste instantie te beoordelen of een antwoord deugdelijk is. 3
Emile Gemmeke
Omdat rechters hun beschikking graag afsluiten met iets als: wijst af het meer of anders gevorderde… (lijkt mij een kinderlijke ontduiking van de bedoeling achter artikel 23 van het wetboek van rechtsvordering, want tja, die verplichte motivering van het vonnis, die staat daar niet, dus die mag ontbreken op dit detailniveau (is dat zo (?), misschien wel een leuke exercitie voor de HR?)) zal ik mij aanpassen aan mijn publiek en sluit af met: alle openstaande punten die eerder genoemd en/of logisch af te leiden zijn, maar in deze brief niet genoemd worden, blijven de status open houden en zullen tijdens de procesgang nog juridisch correct beantwoord moeten worden.8 met vriendelijke groet, Emile Gemmeke (uitsluiten digitaal verstuurd, daarom niet ondertekend) Ter info aan cc-ers: De samenstelling van de zittingscombinatie is, ondanks dat ik in mijn wraking in ongelijk gesteld ben, aangepast. Geen van de ”oude” advocaatleden is in de ”nieuwe” zittingscombinatie aanwezig. Grappig zijeffect van de wraking en zeker door de wetgever niet bedoelt. CC: -
-
alle leden zittingscombinatie 27 oktober & verdachte deken & adjunct-secretaris Raad van de Orde (+ aanbiedingsbrief) (gelukkig is de nieuwe naamgeving beter, van effectief toezicht was geen sprak. Anders had deze brief immers nooit bestaan; ook al is de nieuwe naam nog niet geeffectueerd, ik loop graag op dit feit vooruit). landelijke deken & algemeen secretaris NOvA (+ aanbiedingsbrief) voorzitters RvD & HvD PG HR (+ aanbiedingsbrief)
Bijlagen: flow-chart tuchtrecht Ik ga er ook eentje maken van de situatie na de wetswijziging (of misschien kan de NOvA mij die toesturen, die hebben ze toch allang?) schermafdruk van het programma (“bewijs” dat ik niet via slinkse wijze informatie over de beklaagde aan het toevoegen ben)
8
Het mag duidelijk zijn dat juridisch correct iets anders is dan NOvA politiek. 4
Onderzoek & processtukken samenstellen: deken lokale orde
46c.1
Min. TK
GR37
opstellen bezwaarschrift
opstellen verweer 46c.1
46e.1 onderzoeksresultaat (processtukken, [49.2]) 46d.5 Eerste aanleg: Raad van Discipline 46g.3
Zitting (s-combinatie) 47a
47.2
46b.17
“line-of-no-return”
Hoge Raad
beschikking
Wet RO art. 13
Tweede aanleg: Hof van Discipline
55
54.3
Zitting (s-combinatie)
56.6
Procescontrole Informatie melder Informatie verdachte Processtukken
beschikking
Schriftelijk Informatief / controle Mondeling
Note: 46h.3 geeft weer dat er verschil is tussen “onderzoek” en “hoor / wederhoor”
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
mr. J.W. Fokkens Procureur-generaal Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH ’s-Gravenhage (uitsluitend per email:
[email protected])
Nijmegen, 28 september 2014 Onderwerp :
ter info
Geachte heer Fokkens, Zoals u uit bijlage kunt opmaken, ben ik van mening dat, mede door uw nalatigheid, over vier weken een zittingscombinatie van de Raad van Discipline voor enkele problemen komt te staan. Zij hebben tijdens de zitting niet de luxe die u, bij monde van uw plaatsvervanger mevrouw mr. Clementine de Vries Lentsch, kunt permitteren. Namelijk de rechtzoekende negeren en op redelijke vragen geen antwoord geven. Vragen die de Hoge Raad links liet liggen, komen nu op het bordje van de zittingscombinatie. Zeker, ik heb het ook over vragen die ik niet expliciet heb gesteld. Diverse expliciete vraag zouden ook niet direct bij het parket thuishoren, misschien reden om u te verschuilen. Maar indirect is anders. Wanneer vragen terecht zijn, open blijven staan, en een goed verloop van het proces in de weg staan, dan valt dit wel onder uw verantwoordelijkheid. U was en wordt voldoende geïnformeerd. Mij lijkt mij niet verstandig weg te lopen, zo u wilt weg te rennen, van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Mijn verwachting over het verloop van proces is dat uiteindelijk het toch een zaak voor het parket gaat worden (ombudskamer) en mogelijk de raad van de Hoge Raad. Anders in plaats daarvan, het Europese Hof. Ik ben daar niet op uit! Wanneer mijn beeld van wat ik binnen de Nederlandse rechtsstaat mag verwachten onjuist is, sta ik voor correctie van dat beeld open. Ik geloof niet dat ik ooit in mijn 59 levensjaren een dialoog gestopt heb. Ook geloof ik niet dat ik mij bij dialogen onredelijk opgesteld heb. Zoals u weet is het voornemen om artikel 1 van onze Grondwet te veranderen, het zou mooi zijn wanneer hier “geen woorden maar daden” van toepassing is. Mijn verwachting over het proces verloop (niet alleen 27 oktober 2014) is gebaseerd op structuren die ik waarneem. Ik kan vrij goed extrapoleren aan de hand van patronen. Disclaimer: Hoewel het verleden geen garantie voor de toekomst is, levert het wel vertrouwen in deze. Voor uw: het uitblijven van antwoorden zal de procedure opnieuw onnodig vertragen hetgeen de voorzitter van Hof van Discipline niet zou mogen toelaten (artikel 55 advocatenwet).
Emile Gemmeke
Sterker nog het begrip “waken” betekent proactief voorkomen en niet nadat het kalf verdronken is de put dempen of ontkennen dat we met een dood kalf zitten. Verdieping in de casus levert op dat artikel 55 lid 3 zal leiden tot intensief gebruikmaken van artikel 47 lid 4 laatste zinsdeel. Waarbij … (deze burger het wel lachen vindt wanneer de deken met de billen-bloot moet bij het Hof omdat de Raad zich niet sterk genoeg voelt. Nogmaals, ik ga de deken niet tuchten. Ik voel mij niet verantwoordelijk en/of aangesproken om het misdragen van de deken ter discussie te stellen. Dekens die braaf hun taakje doen zijn een voorwaarde voor die rechtsstaat die in onze Grondwet vastgelegd gaat worden (die geldt ook nadat dinsdag a.s. de Eerste Kamer der Staten Generaal met een hamerslag de nieuwe advocatenwet effectueert. In de lijn van artikel 46f lid 1 lijkt mij te liggen dat de Raad niet alleen de bevoegdheid tot onderzoek heeft, maar ook de maatschappelijke plicht, wanneer op andere wijze informatie de Raad bereikt. Nalatigheid van Raad of Hof in deze valt onder wet RO art 13 en mogelijk onder het strafrecht wanneer het vermoeden van belangenverstrengeling een rol speelt). Die maatschappelijke plicht is door de wetgever voor meer extreme situaties vastgelegd in Wetboek van Strafvordering artikel 162 lid 1, mij lijkt de geest van de wetgever duidelijk.)
Hoewel lezing van eerdere briefwisseling voldoende helderheid over details zou moeten geven, zeg ik hierbij toe dat ik positief zal reageren op het verzoek zaken mondeling toe te lichten. De leden van de zittingscombinatie zal ik zoveel mogelijk persoonlijk ontzien. Ik zie ze als zijnde de verkeerde personen, op het verkeerde moment, op de verkeerde plaats. Maar ook dit is niet door mij veroorzaakt en dit zal mij niet van mij doel afbrengen: waarheidsvinding en tuchtrecht zoals dat door minister Hendrik Mulderije in 1952 is introduceert en door minister Job de Ruiter in 1984 conceptueel tot een perfect product is gemaakt (als iedereen zijn klusje goed doet). Samengevat, ik informeer u. Ik vraag niets, ik adviseer niet eens. Want vragen blijkt zinloos en voor adviezen staat u niet open, dat was het patroon. Immers: ik ben een domme burger en u een intelligente jurist. Het zij zo …. O ja, ik doe ook nog iets anders: nette casus opbouw, dus vastlegging. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend) cc: zie brief aan de zittingscombinatie
2
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
de deken van de Orde van Advocaten mr. P.M. Wilmink Bureau van de Orde van Advocaten Postbus 4152 6803 ED Arnhem Nijmegen, 28 september 2014
Onderwerp: het was stil … maar of het stil blijft … Beste Paul, Zoals uit bijlagen op te maken is, loopt de afhandeling van jullie “intake” van mijn melding, dat Reina Ester grenzen, die we in onze rechtsstaat vastgelegd hebben, ruimschoots overschreven heeft, niet echt soepel. Misschien voelt het iets van: och op 27 maart 2014 hebben we het dossier over de schutting geflikkerd en dat is nu het probleem van de Raad van Discipline geworden, die mogen nu van die gekke Gemmeke radeloos worden. Jammer: dat is toch echt wel iets te optimistisch. Ik heb ondertussen mijn claim aan het bureau van de Wanorde met gebrek aan Toezicht in verband met het kinderachtige spel aansluitend op mijn klaagschrift van 4 februari 2014 verhoogd. Dat is mijn manier van onderhandelen: • ik stel me bescheiden op (125 euro), echter jij gaat niet op mij in en dus …. • stel ik mij redelijk op (250 euro), echter nog steeds geen effect, dus … • wordt mijn opstelling duidelijk en volhardend, ik eis nu 500 euro, en daarna … • och, zo ver hoeft het niet te komen. Dit alles omdat jullie (ja Paul, ik weet wel dat Marie-Louise de fout in ging, maar jij dekte te haar1, daarbij deed je later behoorlijk zielig toen je 11 kilogram dossier kreeg) mij dwongen een statement te maken. Jullie tegenwerking heeft nog steeds duidelijke invloed. Natuurlijk kan je wachten tot na 27 oktober 2014. Ik zal op zitting de 11 kilo “dossier” c.q. bewijs meenemen, kunnen de advocaatleden, waaronder twee oud dekens, mijn “statement” voelen. Ook zal ik de teruggestuurde klacht van 4 februari 2014 met de ongeschonden USB-stick, meenemen inclusief onze leuke briefwisseling daarna. Behalve als … Mijn voorstel is het aantal procedurele punten, waarover de zittingscombinatie haar hoofd moeten breken, met één te verminderen.
Gebruikt van dit werkwoord is uitsluitend bedoeld in de sfeer van bescherming (o.a. voetbal) en niet in de biologische betekenis. 1
Emile Gemmeke
Dit kan door voor 20 oktober 2014 op mijn rekening het bedrag van 500 euro bij te schrijven onder vermelding van: financiële correctie voor juridische fout. Mijn rekeningnummer is: NL63 INGB 0003 6257 16 Hr E P M M Gemmeke de Geerkamp 1014 6545HB NIJMEGEN Dan zal ik dit punt op de zitting als “naar tevredenheid afgehandeld”, melden. Overigens, onder huidig recht en ook onder toekomstig, de Eerste Kamer geeft op 30 september een hamerslag, ben jij de enige die Reina aan de tand mag voelen. Zolang vele juristen hun ogen stukstaren op een verprutste procedure en op mijn goed bedoelde suggesties niet in gaan, lijkt mij de kans dat, of de Raad, of het Hof jouw bijdrage gaat vragen behoorlijk groot. Wanneer dat gebeurd sta ik in de zijlijn te kijken of jij dit klusje wel netjes doet. Vertrouw er op je weer netjes op de hoogte gebracht te hebben. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing zonder ondertekening) cc: zie bijlage, brief aan zittingscombinatie
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
mr. Walter Hendriksen & mevrouw mr. Raffi van den Berg Nederlandse Orde van Advocaten (per email) Nijmegen, 28 september 2014
Onderwerp: Gefeliciteerd & ter info
Beste Walter & Raffi, Ten eerste gefeliciteerd met dinsdag aanstaande, wanneer de Eerste Kamer met een hamerslag de nieuwe advocatenwet bekrachtigt. Persoonlijk heb ik twijfels of beide partijen, jullie leden en de samenleving, hier op de lange termijn happy van wordt. Van de huidige wetgeving ben ik ondertussen overtuigd dat die fantastisch was, conceptueel gezien, naar het parket van de Hoge Raad is nalatig geweest, misschien zonder het zelf te beseffen. Over de nieuwe heb ik ernstig twijfels, maar goed … voor the time being … Zoals je uit bijlagen kunt opmaken ben ik nog steeds bezig. Voor jullie is zeker de vraag interessant of ik terecht op vele punten recht eis. Voor mij is erg indicatief het uitblijven van antwoorden en/of dialoog, zoiets geeft te denken. Ik heb enkele bijlagen toegevoegd. Naast dat die inzicht geven over wat speelt en hoe ik noodgedwongen het spel meespeel, zijn de volgende vragen voor jullie interessant: • Zou ik met de nieuwe wetgeving betere sturingsmogelijkheden hebben? En zo ja, welke? • Voor de punten waarop ik ten onrechte lastig heb (misschien nul, misschien alle), heeft het nieuwe tuchtrechtssysteem dan beter beschermingsmogelijkheden? • Heeft iemand al een schemaatje gemaakt, zoals ik dat naar de zittingscombinatie stuur, met betrekking tot de nieuwe wetgeving? Zo ja, dan zou ik dat graag ontvangen. Ik ben voornemens zo’n schema te maken, maar hindernis is dat ik (momenteel) alleen de oude wet en de wijzingen ter beschikking heb. Dus een bestand met de nieuwe wet integraal in pdf of Word stel ik zeer op prijs. Verder een klein leuk detail. Dit blijft gelden, ook met de nieuwe wet. Een van die openstaande vragen ken je, dat was de vraag die ik aan het einde van ons gesprek stelde. Ik begrijp heel goed dat het juiste juridische antwoord niet fijn is, maar ja … wetten zijn zoals ze zijn. Dat is juist waarom wetten die vanuit een rechtvaardigheidsgedachte opgesteld zijn, in specifieke situaties dat niet waar maken. Soms is er dan een escape maar niet altijd.
Emile Gemmeke
Mr. Karian Heenk heeft een woordspelletje gespeeld, dat staat nu vast in een zittingsverslag. Karian krijgt hierover nog leuke vragen en een eerlijke kans. Ik schat haar niveau ruim bovengemiddeld, ook op ethiek, dus ik hoop dat dit puntje snel naar tevredenheid afgehandeld is van ons beide. Of jullie daar blij van worden … Vanuit politiek oogpunt snap ik jullie overigens helemaal niet. De ellende die het systeem voor haar kiezen krijgt vanwege een onbelangrijk advocaatje is ongekend. Zeker omdat ik het transparant en vrolijk hou, met reële en heldere vergelijkingen, ligt er dadelijk een dossier op straat, dat voor de media veel eenduidiger en veel leuker is dan de Demmink zaak. Voor mij betekent dit, dat de balans tussen persoonskenmerken als: • ethiek • arrogantie • politiek & resultaat • optimisme • eigendunk • maatschappelijke verantwoordelijkheid • korte termijn versus lange termijn • etc. bij vele hooggeplaatste juristen niet de balans heeft waarvan ik verwacht dat die toekomstbestendig is. Dan kom ik terug op waarmee ik begon, dat gefeliciteerd. Voor jullie hoop ik dat ik mij vergist, mijn gevoel zegt me dat de advocatuur haar eigen doodvonnis aan het bewerkstellen is, dus dat deze overwinning zich uiteindelijk tegen haar werkt. Bescherming van te laag niveau en ongecontroleerde instroom van te laag niveau leidt op termijn tot een beroepsgroep die zichzelf buiten de samenleving plaats. Jammer, want recht en politiek horen in het centrum van onze samenleving thuis. Mijn interesse voor de functie “Lid van het College van Toezicht” blijft bestaan. In die functie zal ik zeker de balans opzoeken tussen noodzakelijk handelen op detail niveau en het algemene belang, dus globaal niveau en lange termijn. Ook zal ik begrip blijven tonen voor personen, die gegeven hun rol en bevoegdheden, niet op mijn lijn kunnen zitten. met vriendelijke groet, Emile (digitaal verstuurd zonder ondertekening) cc: zie bijlage
2 van 2
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
de zittingscombinatie voor 27 oktober 2014, 11:30 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden p/a griffier van de Raad (ook per email)
Nijmegen, 12 oktober 2014 Uw ref. : Onderwerp :
13- 53 Ik ben geen rechtzoekende en geen klager!
Geachte meesters, Op 29 september heb ik u per email geïnformeerd. Deze reminder is om te voorkomen dat u op basis van een vermeend recht, om de digitale weg te sluiten, mijn brieven wil negeren. Hetgeen overigens, volgens mij, op geen enkele wijze in het belang van de zaak en/of de Raad van Discipline is. Met de aanstaande brievenpostlichting verzend ik deze brief naar de griffie van de Raad van Discipline. De brief van 29 september 2014, inclusief de bijlagen die daar bij zaten, voeg ik als bijlage toe. Dan ligt schriftelijk vast dat u correct geïnformeerd bent. Voor wie het digitaal (opnieuw) wil hebben: http://www.gemmeke.nl/20140928_EG_RvD-ZC_2.pdf (deze is aangepast, het schema is verbeterd en de aanbiedingsemail is toegevoegd). Verder enige toevoegingen op de brief van 29 september: • Het onderwerp van deze brief: Ik stel mij op als recht-eisende. Mijn zoektocht door wetten, of ik recht heb, en de wegen om dat rechtswege te krijgen, beschouw ik in een afsluitende fase. Dus van zoeken is geen sprake meer. Verder beschouw ik mijzelf niet als klager, maar als melder van ernstige misstanden. •
Om de rollen dan verder duidelijk te maken: van rechters verwacht ik niet dat ze spreken, maar recht geven (aan wie het toekomt). Dan heb ik het ook over openstaande punten, maar zeker niet alleen daarover. Dat recht wordt niet aan mij, formele klagende partij, gegeven maar aan de maatschappij. Want ik doe dit, conform de mindset van onze staatsecretaris Fred Teeven, niet voor mijn eigen genoegdoening. Ik citeer Fred’s opmerking aan Michiel van Nispen op 2 april 2014 in de Tweede Kamer.
•
“De advocaat waar tegen een klacht is ingediend”, is gewoon verdachte.
Emile Gemmeke
•
Wetboek van Strafrecht, artikel 162 eerste lid sub 3, verplicht, de voorzitter van een zittingscombinatie van de Raad van Discipline, het Openbaar Ministerie te informeren indien er van “misdrijf” sprake lijkt te zijn. Een verplichting die gegeven de advocatenwet 46b.17, ook voor de advocaatleden waarschijnlijk van toepassing is. Ik heb het over het voorval dat ik al duidt in de eerste klachtmelding. Zie, bijlage A01-[20130313-EG@Dkn] (brief +), op de tweede pagina onder nummer (e) sub (a). Misbruik maken van het privilege om een gerechtsdeurwaarder aan te sturen, wetende dat de gerechtsdeurwaarder niet bevoegd is, een eigen oordeel over de rechtvaardiging van het deurwaarderbevel te formuleren.
•
Ik wijs u op dit laatste, omdat, volgens mij, zelfs de voorzitter van het Hof van Discipline, Joost van Dijk, zich dit niet realiseerde toen hij Bram M. buiten het speelveld plaatste. Hierdoor is Bram M. toen “gemast”. Het feit dat Bram M. met de belastingen een schikking had gesloten en dat op een eerder moment het Openbaar Ministerie vanwege opportuniteitsredenen van vervolging afzag, ontsloeg Joost, mijns inziens, niet van de plicht waarnaar ik verwijs.
•
Met nederige excuses biecht ik een fout op die in mijn vorige brief is geslopen. De verwijzing naar de Wet RO artikel 13 is foutief, dit moet Wet RO artikel 13a e.v. zijn.
Gezien de spanning tussen het zittingsverslag van de zitting van 26 mei 2014 en mijn beleving, eis ik een opname van de gehele zitting. Bij voorkeur video, maar met alleen audio wil ik akkoord gaan. Ik verwacht dat iedereen met goede bedoelingen, zich geholpen voelt bij deze eis. Immers een herhaling van de farce op de vorige zitting, daar heeft niemand wat aan. Zonder tegenbericht vertrouw ik er op dat we hierover overeenstemming hebben. Het heeft mijn voorkeur dat de rechtbank hier een professionele oplossing voor heeft. Echter ik zal mijn amateur camera bij mij hebben, voor wanneer mijn verwachtingen van recht en rechtbank anno 2014 te hoog blijken te zijn. Waarschijnlijk ten overvloede wijs ik erop dat de afwijzing de vorige keer gebaseerd was op een traditie. Niet op een recht of wet en ook niet strookt met het openbare karakter van een zitting (EVRM art. 6). Vertrouw er op u correct geïnformeerd te hebben. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing ongetekend) CC (digitaal email): alle leden zittingscombinatie 27 oktober 2014 verdachte 2
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
mr. M van Osch , voorzitter Raad van Discipline mr. J van Dijk, voorzitter Hof van Discipline mr. J.W. Fokkens, procureur-generaal van de Hoge Raad (uitsluitend per email) Nijmegen, 27 oktober 2014
Onderwerp :
Ter informatie
Beste heren, Tot mijn spijt voorzie ik een bijzondere uitdaging voor u aankomen. Maar er zijn oplossingen, ik geef ruimschoots de kans deze uitdagingen af te wenden. De kern van de zaak. Vandaag heb ik mijn vraag naar “de deken verklaring over eerdere klachten” die geformuleerd is in de advocatenwet artikel 46d lid 5, voor de zoveelste maal herhaalt. De verklaring is mij vandaag tweemaal geweigerd. Volgens mijn rechtsbegrip, maakt deze verklaring onderdeel van de “processtukken”, term in de Advocatenwet artikel 49 lid 2 en maakt ook onderdeel uit van de in Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering artikel 19 gebruikte omschrijving “alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht”. Dus de deken had zowel mij, als beklaagde, deze verklaring moeten sturen toen hij deze de Raad van Discipline ter kennis stelde.1 Echter de traditie is anders. Maar wet is geen traditie en geen gewoonterecht. Vandaag mijn betoog als volgt gevoerd: • Op 3 september 1953 is het Europese Verdrag voor Rechten van de Mens van kracht geworden. • Zo’n veertig jaar later komen enkele Luxemburgse boeren (melkcoöperatie) er achter, dat binnen hun Raad van State een rechtertje stout spel speelde en recht sprak over zaken waar hijzelf (of zij) had geadviseerd.2 • Het boerenverstand won van de juridische ijdelheid. Waarom schrijf ik “ijdelheid”? Omdat alleen vanuit ijdelheid het onvermogen te verklaren is om niet te reflecteren over de vraag “ben ik wel goed bezig?” Waarom moet zoiets voor het Europese Hof worden uitgevochten? • Dat het 62 jaar traditie is om de verklaring, eerder genoemd, niet te geven, dat begrijp ik. Ik begrijp ook de impact in de wereld van de advocatuur. Maar die impact heeft met gewoonterecht te maken. Ik ben er van overtuigd dat wanneer het Europese Hof zich over mijn recht op deze verklaring moet uitspreken, er direct een einde komt aan dit gewoonterecht.
Ik gebruik “ter kennis stellen” omdat de wetgever die term gebruikt. De klacht wordt bij de deken “ingediend”, bij beroep ook bij het Hof van Discipline “ingediend”, maar aan de Raad van Discipline altijd “ter kennis gesteld” (dit is een juridische doordenker, zie ook mijn boekje). 2 zie wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/Procola-arrest 1
Emile Gemmeke
Wie gaat de pijn krijgen en hoe? De pijn komt bij de Procureur-Generaal van de Hoge Raad. Tja, Hoge Bomen vangen …. Hoe? Eenvoudig: ik dien een artikel 13a Wet op de Gerechtelijke Organisatie klacht in tegen de twee rechters die gemotiveerd bezig zijn geweest het systeemfalen3 te beschermen. Klacht wordt eenvoudig: de rechters hebben een goed procedureel verloop, geschonden. Mag de Hoge Raad zich over twee feiten uitspreken: - is het document terecht niet overhandigd? - zo nee, welke straf is passend? Vooral de eerste vraag is interessant en de bijhorende argumentatie. Wanneer die volgens mij niet deugt, mag ik direct bij het Europese Hof aankloppen. Ik heb nog een leuk potje geld dat ik kan gebruiken voor een goede advocaat die me daarbij gaat helpen. Dat potje geld dank ik aan beklaagde advocate en is ten kosten van haar cliënten (tja, Kafka achtige zaken). Regeren (regie houden) is vooruit zien. Wanneer ik dwaal, dan lijkt mij het voor alle partijen beter dat mij dat goed uitgelegd wordt. De uitleg vandaag voldeed van geen kanten: • document is geen onderdeel van dossier: “dossier” leuk woord, leuke verdeling van processtukken, maar volgens mij totaal niet relevant. • document is onderdeel van andere fase van proces, tja … die was nog meer grappig: het tuchtrechtproces wordt denkbeeldig opgedeeld in twee delen: (1) bepalen of advocate fout was en (2) strafmaat Als partij (?) zou ik geen rechten hebben in het tweede deel. • Wetboek van burgerlijke rechtsvordering is niet van toepassing (stelling mr. S.H. Bokx-Boom) : Dit kan op de letter best wel kloppen. De gedachte achter artikel 19, die uit de gedachte van een eerlijk proces komt (EVRM, artikel 6), is, volgens mij, zeker wel van toepassing! De vraag wordt of de Procureur-Generaal er zin in heeft over enkele maanden c.q. jaren zich bij het Europese Hof te verantwoorden? Misschien mijn “boerenverstand”4 het toch nog gaat winnen van onze nationale juridische top. Ik vind de gedachte wel leuk dat er over enige jaren een Gemmeke-arrest op wikipedia staat. Dan hebben die euro’s nog een goed doel gediend. Tot mijn spijt kunt u mijn “eeuwige roem” voorkomen, jammer …
Dit woord is talloze malen gevallen op de “deskundigenbijeenkomst op 4 februari 2014 in de Eerste Kamer der Staten Generaal” 4 hoewel ik geen deelnemer ben in een melkcoöperatie 3
2 van 5
Emile Gemmeke
U kunt zomaar mij de verklaring, eerder genoemd, toezenden met excuses voor het ongemak en ik ben, zoals u wel begrepen heeft, voldoende vergevensgezind om met de excuses genoegen te nemen. Ik wil u op dit moment niet overladen met de vele komische details van vandaag. “Goed” was dat de wrakingskamer, die “toevallig” klaar stond, iets meer empathie en reflectievermogen had dan de zittingsvoorzitter. Vreselijk onbehoorlijk was dat ik, zonder dat aan een redelijke termijn (zie advocatenwet artikel 49 lid 2) werd voldaan, twee uur na wraking, ter wrakingszitting het verweer kreeg. De wrakingskamer “vond dat redelijk”. Voelt alsof de wrakingskamer “opdracht had tot niet-ontvankelijk verklaring”. Hoe het ook zij, dergelijke werkwijzen dragen niet bij tot het vertrouwen dat de gerechtelijke macht bij de burger moet zien te verkrijgen c.q. behouden. Ze dragen wel bij tot een beeld van “egotrippen” en “onvermogen te reflecteren”. Van beide zittingen en voorzitters denk ik dat ze relatief goede rechters zijn voor zaken op hun niveau. Hun niveau, dat zijn talloze zaken! Ja, deze oud-docent praat veel, maar “leest” ook de snelheid waarmee een boodschap binnenkomt. Ik maakte vanmiddag een procedurele opmerking en mr. Gabriella Bige begreep dit du-moment, maar bij de rechter mr. S.H. Bokx-Boom viel het “kwartje” niet. Dat geeft niet, zolang de zaken waarbinnen ze recht moet spreken niet die denksnelheid, abstractieniveau en snelheid van schakelen bevatten, die vandaag speelden. Mr. K. Heenk heb ik op dit punt minder kunnen “meten”. Voor mijn is zeker dat haar eergevoel en onvermogen snel te reflecteren, haar soms in de weg zal zitten. Soms … in talloze zaken niet van toepassing. Laat ik hier Johann Wolfgang von Goethe citeren: “In de beperking toont zich eerst de meester, en alleen de wet kan ons vrijheid geven.” (leuk dat dubbelzinnige in “meester”) Vandaar dat ik een procedure 13a wet op de rechtelijke organisatie, voor hun echt jammer vind. Net zoals ik het vandaag jammer vond om een wraking uit te spreken. Ik ga u nog vermoeien met twee gedachten. (1) Wraking zou een reflectiemoment voor een rechter moeten zijn. Die vraag “ben ik wel goed bezig? Ben ik wel de juiste persoon?” De goede rechter moet kunnen reflecteren en kunnen stoppen en het aan een ander overlaten. Maar de wrakingscultuur is totaal verziekt, dit “reflectie instrument” dat kwaliteitsverhogend zou moeten werken, werkt uitsluitend negatief: “wraking is een belediging en rechters laten zich niet beledigen.” Dat dit de cultuur is geworden, dat is te lezen in het blad “rechtspraak” nummer juni 2014.5 Ik beschouw die cultuur als zielig, kinderlijk en onvolwassen. Hier ligt een uitdaging voor de “Raad van de Rechtspraak”6
zie http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Publicaties-EnBrochures/Rechtspraak/Documents/Rechtspraak-Magazine-juni-2014.pdf 6 met alle respect, of eigenlijk zonder: een club die i.v.m. gebleken resultaten versus kosten, gisteren opgeheven zou moeten worden 5
3 van 5
Emile Gemmeke
(2) “Toevallig” heeft de beklaagde 0,0 winst geboekt in haar juridische traject. Ze heeft alle partijen, vooral haar eigen cliënten, extreem (financieel) benadeelt. Dat maakt dat, wanneer “ons” tuchtrecht enige kwaliteit zou hebben, ze “geen kans zou hebben”. Maar, ik kan u verzekeren dat zij zich oppersterk voelt. Tijdens de eerste klucht vandaag zag ze mij verliezen van een rechter die een focus had: “ik hou de regie”. Misschien ook opdracht aan haar. Jammer, als rechter heb je altijd de regie, zolang je alle regels respecteert. Doe je dat niet … dan ben je voor de leeuwen. Vandaar die reflectie, dat toegeven. Dat is onmiskenbaar noodzakelijk om de regie te behouden. Mijn beleid is het volgende: • Hoor ik niets, dat ligt er snel een artikel 13a klacht bij de Hoge Raad. Mocht, zoals mr. S.H. Bokx-Boom het vandaag zei, “het presidium in rust over deze zaak willen praten en meer tijd nodig hebben”, dan wil ik best geduld tonen. Moeten ze dat laten weten! • Het vervolg, dat waarschijnlijk eind januari 2015 gaat komen, kon wel eens gegeven de huidige status, als volgt verlopen: o ter zitting trek ik mijn klacht in; o een dag later sta ik weer bij de deken op de stoep: “hallo, ik heb een klachtje over stoute advocate en hier zijn 50 euro (want dat lijkt dat mijn inbreng te moeten zijn)”. Komt de pijn waar ze moet zijn, bij de veroorzaker. Begint alles met een schone lei. Ik kan weer opnieuw alle vragen stellen, de deken op zijn huid zitten, de voorzitter van de Raad van Discipline leren dat het tuchtrecht echt wel verondersteld dat hij regie houdt. Dus dat hij de deken “helpt”, zie ook mijn boekje over tuchtrecht dat u allen gekregen hebt, etc, etc. Dit in de gedachte: “het komt allemaal goed, kost alleen een beetje geduld.” Ter afsluiting. Fred Teeven zei op 2 april 2014 in de Tweede Kamer tegen Michiel van Nispen (SP) dat de klager het voor de samenleving moet doen. Daarom mag de klager 50 euro inleggen. De boekjes die u ontvangen heeft hebben mij 300 euro gekost plus 50 euro verspreidingskosten. Om de deken te leren dat hij stout was en oneigenlijke drempels bij een correct ingediende klacht opwierp, heeft mij 120 euro gekost. Graag wil ik de Nederlandse samenleving helpen aan goed tuchtrecht. Ik heb een potje van bijna 17000 euro, dat eigenlijk bedoeld is voor mijn kinderen. U weet wel die cliënten, die beklaagde geronseld heeft en voor dit bedrag benadeeld heeft. Fijn al die olie op een scheidingsvuur, dan fikt het lekker goed. Lees eens gedragsregel 3 na, al dat vuur was echt niet nodig en leverde een loose-loose einde op. Daar ligt een verborgen kracht van mij casus.
4 van 5
Emile Gemmeke
De zittingscombinatie heeft dat niet gezien. Dat terwijl er een mooi dossier lag. Dat is mijn “verwijt”: niet goed inlezen! De (twee) wrakingskamers zagen dat beter, zeker de tweede. Heren, Ik heb vandaag talloze mondelinge openingen geboden. In mijn aanbiedingsbrief van mijn boekje aan de leden van de Raad van Discipline, zie bijlage, staat openingen ook heel duidelijk. Uiteindelijk is het: “all-up-to-you”. Graag geef ik u de volgende “doordenker”: Wat leert nu de beklaagde? Voorlopig door het ego-trippen van mr. Karian Heenk, ego-trippen dat mr. “?” Brokx niet wilde afvallen, een bevestiging van het statement “vaste jurisprudentie van de Raden en het Hof van Discipline” (dat met regelmaat mijn kant op komt) bewijst dat je als advocate “los mag zijn”. Mijn voorstel aan het parlement is, om nog even te wachten met het in artikel 1 van de Grondwet opnemen dat Nederland een democratische rechtstaat is, tot “we” dit soort zaken op “orde” hebben. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (uitsluitend digitaal, niet ondertekend) cc: - beklaagde - NOvA, landelijke deken en algemeen secretaris - diverse betrokkenen, mede-spelers
5 van 5
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024–3739514 /
[email protected]
Aan
de heer mr. M.F.J.N. van Osch (advocaat)lid van de Raad van Discipline Arnhem - Leeuwarden uitgereikt ter zitting aan de griffier Nijmegen, 27 oktober 2014
Onderwerp: Niet over de inhoud, wel over de procedure …
Geachte heer van Osch, beste Tijn, Hierbij bied ik u mijn boek “Het Tuchtrecht in de Advocatuur” aan. Dit boekje heeft verschillende functies, deze komen aan het einde aan bod. Een van de functies is, te waarborgen dat de procedures gevolgd worden zoals de wetgever dat bedacht heeft. In het verleden, heb ik vaker aangegeven dat ik opensta voor redelijke argumenten en voor gemotiveerde andere meningen. Maar antwoorden bleven uit of voldeden niet. Volgens mij rust bij mr. Tijn van Osch de (zware) taak de deken en de adjunct-secretaris van de Orde Gelderland te tuchten, voor obstructie van een goede rechtsgang. Aan Tijn vertrouw ik wel toe om te differentiëren naar rol, taak en gedrag. Gedrag, het woord waar het bij het tuchtrecht over gaat, niet het resultaat. Aan zijn onderzoek, zeg ik bij voorbaat mijn medewerking toe. Volgens mij kan Tijn ook een andere weg inslaan. Een die ik veel verstandiger vind en veel weg heeft van gedragsregel 3: het aangaan van de dialoog. Dan kan een verprutst juridisch traject, wat volgens mij diverse juristen alleen meer-en-meer pijn gaat opleveren, omgebogen worden naar een rationele, redelijke oplossing voor alle partijen. Moeten de partijen die fouten hebben gemaakt dit natuurlijk wel toegeven en instemmen met een redelijke compensatie. Ik denk dat ik heel redelijk en vergevingsgezind ben. Zolang het machtsmonopolie, door Staat der Nederlanden ingericht, misbruikt wordt, zal ik, binnen die setting, dat misbruik blijven aantonen en geduldig en adequaat zichtbaar maken. Dit boekje is dan niet het einde, dan herhaal ik hier graag wat ik Rein Jan Hoekstra ooit schreef: deze diesel komt langzaam maar zeker op gang. Ik wens u veel leesplezier,
Emile Gemmeke Errata: • •
Ondanks enkele reviews zijn, vooral aan het einde, een aantal van mijn typische “dyslectische” fouten blijven zitten. De digitale versie zal hierin verbeterd worden. In het schema op pagina 7 en los in boekje staat foutief [49g.3] in het midden in geel, dit moet [49g.1] zijn.
cc: verdachte advocate (al was het maar om een net procedureel voorbeeld te geven)
Het Tuchtrecht in de Advocatuur
@ day-of-proof
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden t.a.v. zittingscombinatie van 26 januari 2015 p/a kamer H. 2.51 Postbus 30214 6803 AE Arnhem Nijmegen, 13 januari 2015
Onderwerp: do we meet again or not?
Geachte leden, Op 27 oktober 2014 was u niet blij met mij, dat begrijp ik. Misschien is er veel misverstand en onnodige (wederzijdse) irritatie. Voor zover ik daar voor verantwoordelijk bent: sorry. Mijn beeld van tuchtrecht is, dat de voorliggende vraag is: “is beklaagde wel of niet verkeerd bezig geweest, en zo ja, hoe ernstig is dat dan wel?” Daarin lijkt het tuchtrecht op het strafrecht. Ik ga even extreem. Wanneer iemand mijn partner vermoordt, beoordeelt de samenleving of en hoe ernstig deze persoon gestraft moet worden. Voor mij is er geen gewin, hoogstens het gevoel van recht. De winst voor de samenleving is, dat deze veiliger wordt wanneer moordenaars opgesloten zijn. Hoe kan het zijn dat er een strijd ontstaat over afhandeling van een klacht, over het onderzoek? Had u op 27 oktober 2014 het dossier gelezen? Had u begrepen dat in Utrecht er twee leuke jongvolwassen meiden wonen die samen 17.000 euro studiegeld gemist hebben? En dat het contact met hun ouders verziekt is? Dat de oorzaak eind mei 2010 begonnen is. Precies een jaar nadat Marle, de jongste, op haar rekeningnummer 2600 euro overgemaakt had gekregen (goodwill) en gestart is vanwege een (uno, one, ein, 1) maandbetaling van 375 euro studiegeld die opgehouden werd? Ik noem de werving van Marle als cliënte: ronselen. Een begrip dat momenteel veel in het nieuws is: met een soort van hersenspoeling, mensen inzetten voor eigen gewin. Ernstige beschuldiging, lijkt mij. Is dan geen goed onderzoek geboden? Hoe kan het zijn dat een Orde van Advocaten Gelderland hier niet over na wil denken? Hoe kan het zijn dat een Raad van Discipline zoiets laat gebeuren: dat de Orde dergelijke klachten niet belangrijk vind?
1
Emile Gemmeke
Kent u de nieuwe advocatenwet? Er staat nu helder verwoord wat al in de oude wet de opzet was: goed onderzoek doen. Helder is verwoord wie verantwoordelijk is voor dat onderzoek. Ga maar eens tellen, het woord “vooronderzoek” staat er dertien (treize, thirteen, dreizehn, 13) keer in, gekoppeld aan de voorzitter van de Raad van Discipline. Maar voor de goede lezer was de oude advocatenwet ook helder, beetje subtiel, maar toch erg helder. Zie mijn bijlage, brief aan de Hoge Raad d.d. 8 januari 2015. Strijd om onderzoek, waarom? Stel: we sturen alle forensisch medewerkers van justitie naar huis, mooie bezuiniging, wie heeft daar voordeel bij? Dan is het strafrecht toch om zeep geholpen! Elke crimineel krijgt vrijspraak omdat er geen bewijzen zijn. Mijn vraag aan u is, waarom ik, sinds ik op 23 juli 2012 contact zocht met de Orde van Advocaten om een klacht in te dienen, niemand geïnteresseerd aantref, helemaal niemand! Eerste vraag van “uw zittingsvoorzitter” op 26 mei 2014 was: “wat is eigenlijk uw klacht?” Dat was de eerste zitting en na veel voeding van informatie. Voor mij reden om te wraken. Immers desinteresse in onderzoek levert een voorspelbare uitkomst op ten voordele van beklaagde (per definitie). Ik hoor dan die desinteresse en vraag mij af, waarom is mijn dossier van slechts 160 pagina’s niet gelezen? Waarom heeft er geen correctie plaatsgevonden van het ontbreken van onderzoek? Het is toch tuchtrecht? In civiel recht is het anders, daar moet ik, als partij, voor bewijs zorgen. Als mij dat niet zomaar lukt, wordt het moeilijk. Moet ik eerst naar de rechter om informatie op te eisen. Pas daarna kan ik in een nieuwe procedure die verkregen bewijzen gebruiken. Do we meet again or not? Volgens mij is het onverstandig om de zitting van 26 januari 2015 door te laten gaan. Hiervoor de volgende redenen: • Het gaat om een andere klacht, een van 15 december 2014, dus nadat wij elkaar gezien hebben. Toegegeven, de verschillen zijn klein, maar juridisch procedureel een andere klacht (de klacht is ook gewijzigd). • Het wettelijke verplichte onderzoek is niet uitgevoerd (o.a. artikel 46c lid 3, er is ook geen deken aangewezen om dat onderzoek uit te voeren). • Op 15 december 2014 heb ik bij de Hoge Raad der Nederlanden een klacht, artikel 13a RO, ingediend tegen “uw zittingsvoorzitter”. • Zelfs wanneer de Hoge Raad mijn klacht ongegrond beschouwd, wat ik betwijfel, dan is nog gezien het aanwezige persoonlijke conflict, haar rol ontoelaatbaar. Zeker zolang er geen uitspraak is … lijkt mij de zitting in strijd met een goede rechtsgang en zal ik dit feit aan mijn klacht toevoegen. • Een feit waar u dan getuige van bent. In dat kader wijs ik u op artikel 162 Sv en advocatenwet artikel 46b lid 17 (laatste gaat over u).
2
Emile Gemmeke
Verder is de vraag waar de zitting op 26 januari 2014 over zal gaan: • Tuchtrecht? Waarom bent u van mening dat u met tuchtrecht bezig bent als er geen onderzoek heeft plaatsgevonden (en u waarschijnlijk ook geen onderzoeksvragen heeft); • Deze rechteisende “op zijn plek te zetten” Hoop dat u beseft dat er dan verkeerde belangen worden nagestreefd, het volk noemt dat corruptie. Uw onafhankelijke en onpartijdige vrijheden • U hoeft mij niet leuk te vinden. • U hoeft niet te willen invoelen, dat er in Utrecht twee leuke meiden, het hadden uw kinderen kunnen zijn, waarom hun leven drastisch verminkt is. • U hoeft niet, zoals ik, te kunnen begrijpen dat in 2013 drie vaders uit wanhoop, na een scheiding, een einde aan hun leven en dat van hun kinderen gemaakt hebben. Wat was de rol van de advocaat? • U hoeft niet mee te leven met de rechteisende die vanaf dag één tegen een muur van arrogantie en onwil aanloopt (de Orde). Daarna bij de hogere in rang (RvD) tegen ongeloof in de melder en blind vertrouwen in de deken. Na enige kritische opmerkingen, lees op veel te lange tenen te hebben gestaan, lijkt het recht ontnomen. • U hoeft niet te kunnen begrijpen dat het SSR (Studiecentrum rechtspleging) al op 1 januari 2010 voor iedereen verplichtte, de presentielijst te tekenen, zowel bij aankomst als vertrek. Omdat hun ervaring is dat te veel advocaten, te eenvoudig aan studiepunten willen komen (feitelijk dus oplichters zijn). • U hoeft niet te begrijpen dat de voorzitter van de Raad van Discipline hier met onbegrip op reageert en de SSR ter verantwoording roept. Immers, hij is als rechter wel te vertrouwen. • U hoeft niet te kunnen begrijpen, dat mr. van Osch dan niet begrijpt, dat met zijn persoonlijke focus, zijn “eer”, bezig is. Verder ook niet juist de voorzitter van de Raad van Discipline hiervan moet leren: de SSR meldt impliciet dat op basaal gedragsniveau dat te veel advocaten niet te vertrouwen zijn. • U mag mij uitleggen waarom opmerking van mr. van Osch verdwenen is van de webblog van Rosa Jansen. Kan dit komen omdat ik mr. van Osch geconfronteerd heb met mijn indruk?1 • U mag mij uitleggen of ik als “lastpost voor enkele voorzitters van de Raad van Discipline” minder rechten heb dan een ander. • U mag de samenleving gaan uitleggen, dat omdat de melder van een foute advocate behoorlijk lastig is, deze advocate niet bestraft wordt. Do we meet again or not? U moet wel uw keuze aan de samenleving kunnen verantwoorden. Ik kan dat momenteel met betrekking tot mijn opstelling zeer zeker. Ook wil ik graag luisteren naar personen die vinden dat mijn opstelling niet deugd.
Ter vergelijking: de link naar de huidige pagina: http://www.ssr.nl/index.php?mact=Blogs,cntnt01,showentry,0&cntnt01entryid=46&cntnt01ret urnid=866&hl=nl_NL en mijn hardcopy van maanden geleden: www.gemmeke.nl/BlogSSR.pdf 1
3
Emile Gemmeke
Ik voeg enkele documenten tot, ten eerste mijn klacht over uw zittingsvoorzitter bij de Hoge Raad. Omdat deze verwijs naar de andere twee klaagschriften, ook die over twee andere voorzitters, die zijn overigens een en twee graadjes ernstiger. Mijn hardcopy (afdruk) van de webblog van Rosa Jansen (SSR) van enige maanden geleden, waarop mr. Tijn van Osch zijn frustraties uit, is een groot bestand is. Dat bied ik uitsluitend met de link aan (zie voetnoot vorige pagina). Mochten wij elkaar zien op 26 januari 2015, dan zal ik u recht en rechtvaardig in uw ogen kijken, ik kan dat. Dan wordt het gegarandeerd weer een interessante zitting. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing niet ondertekend) cc:
voorzitter Hof van Discipline (met aparte aanbiedingsemail)
Optioneel:
toevoeging van dit document aan mijn klaagschriften over mr. K,Heenk en mr. M. van Osch bij de Hoge Raad.
4
KLAAGSCHRIFT als bedoelt in
artikel 13a e.v. wet op de rechterlijke organisatie over
mr. K.H.A. (Karian) Heenk in haar functie van
voorzitter van de zittingscombinatie Raad van Discipline Arnhem - Leeuwarden op 26 mei 2014 (14:15) & 27 oktober 2014 (11:30) te Arnhem (klacht over
) 15 december 2014 Emile Gemmeke
Inleiding “Niemand in de lange rij van de politieambtenaar die de niet-aangifte opschreef tot aan de Hoge Raad heeft gezegd: ho! Het kan niet meer gestopt worden. Er is niemand die wat dat betreft met een soort common sense optreedt.” Deze woorden zijn door dr. Ybo Buruma uitgesproken op 4 februari 2014 in de Eerste kamer der Staten Generaal. De heer Buruma geeft een voorbeeld van systeemfalen. Systeemfalen is een van de thema’s op die deskundigenbijeenkomst.1 Het systeemfalen werkt twee kanten op, de zijde die besproken is in de Eerste Kamer, is de zijde van de rechtzoekende die onrecht krijgt. Nogmaals haal ik dr. Ybo Buruma aan. Juni 2009 schrijft hij in “Vooraf” een artikel met als titel “Vertrouwen in rechtvaardige rechtspraak”.2 Aan het einde citeert de heer Buruma “the distinguished former president of the Supreme Court of Israel, Aharon Barak”. In zijn boek “The Judge in a Democracy”, schrijft Barak: “I view my office as a mission. Judging is not a job. It is a way of life. Whenever I enter the courtroom, I do so with the deep sense that, as I sit at trial, I stand on trial.” Dit laatste, “I stand on trail”, is wat beklaagde nu overkomt. De andere, niet besproken, zijde van het systeemfalen. Nu de focus op individuele schaal, maar de grotere schaal is het dalende “vertrouwen in rechtvaardige rechtspraak”. Als oorzaak zie ik het, volgens dr. Ybo Buruma onpersoonlijke systeemfalen. Immers niemand kan klaarblijkelijk “ho” zeggen en “comon sense” gebruiken. Ook beklaagde niet. 1 2
zie stenoverslag: https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20140408/verslag_van_een/f=/vjire1vllnyn.pdf zie http://njb.nl/blog/import/vertrouwen-in-rechtvaardige-rechtspraak.7393.lynkx
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
1 van 6
Dat aanspreken van “common sense” heb ik nadrukkelijk geprobeerd. O, zeker, u mag mij aanspreken over de manier waarop ik dat gedaan heb. Oud voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem – Leeuwarden, huidige vicevoorzitter mr. B. van der Pol, is u daarin voorgegaan op 12 februari 2014: “Misschien komt een oplossing ook wat sneller naderbij als u met wat meer respect en minder neerbuigend zou schrijven over de adjunct-secretaris en de deken.” Maar de heer van de Pol ontgaat voorgeschiedenis: het systematisch respectloos behandelen van een rechtzoekende door de deken en zijn adjunct-secretaris. O, zeker, dan heb ik het over inhoud van beslissingen, niet over de nette vorm waarin die respectloze beslissing vastgelegd is. Een onafhankelijke rechter kijkt naar feiten, naar alle feiten, dus ook deze feiten. Feiten over het voorafgaande on-juridische traject, heb ik met brieven de Raad van Discipline, voorafgaande aan de zitting van 26 mei 2014, schriftelijk onder de aandacht gebracht. Zelfs een maand voor de zitting, toen de zittingscombinatie bekend was, aan de zittingscombinatie, waaronder de voorzitter, beklaagde. Feiten: 1. het onderzoek van de deken was ondeugdelijk, ik zal dat aantonen met een leuke analogie.. Waarmee het dossier deugd niet, bewijzen ontbreken (onnodig), waarmee voordeel heeft. Dus een onbetwistbaar partijdig dossier. 2. de deken weigerde medewerking aan het op schrift stellen van de klacht, ondanks dat ik dat vaker en nadrukkelijk verzocht heb (zie artikel 46c lid 1 advocatenwet). Hierover heb ik bij de Raad van Discipline geklaagd. Ik accepteer het falende systeem binnen mijn casus niet. Ik meen goed de positieve inspanningen van personen zoals beklaagde waar te nemen, mijn kritieken zijn uitsluitend zakelijk. Daarom betreur ik de beperkte mogelijkheden, die de wetgever mij biedt om dit aan te kaarten. Ik zie er maar twee: 1. “Common sense”, dus het aangaan van de dialoog en met reële, eventueel niet juridische, oplossingen komen, maar die wel juridisch geldig vastleggen. 2. Deze: het indienen van een klacht. Niet mijn voorkeur, maar voorstellen tot de dialoog en “common sense” leiden uitsluitend tot negeren van deze kritische recht-eisende persoon (ook u heeft dat op schrift gesteld). De eerste optie heb ik met veel geduld, humor, juridische analyses, feiten en dergelijke geprobeerd. Echter zonder resultaat. U mag mij aan spreken op de vorm waarin ik deze poging gedaan hebt. Ik laat mij graag aanspreken, immers dan kan ik leren. Onderdeel van leerwinst zie ik dan graag een bewezen c.q. beproefde manier waarmee een Nederlands rechtzoekende wel succesvol “common sense” heeft kunnen aanspreken. Zonder een dergelijk concreet voorbeeld, een casus in Nederlands advocatuurtuchtrecht ergens tussen 2000 en heden, zal ik elk betoogd hiertoe, als wishfull-thinking weerleggen. Ja, ik besef ondertussen, hoe (te) gemakkelijk het systeem de oorzaak van het falen buiten zichzelf plaatst. Wanneer er sprake is van een foute perceptie, adviseer ik de Hoge Raad, of elke andere die zich geroepen voelt, mij dat duidelijk te maken. Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
2 van 6
Analogie Stel: U, een keurige rechter, woont naast een persoon die connecties heeft in het criminele circuit. Er is een vervelende discussie over een boom in uw tuin. Uw buurman meldt dat hij last heeft van “alles”. Er valt te denken aan: vallende vruchten, bladeren in de herfst, schaduw in de zomer, het ritselen van de bladen bij wind, etc.. U besluit de boom gewoon te laten staan en de vermeende overlast te minimaliseren, u snoeit enkele takken eraf of korter. Echter de buurman is boos en meldt: “straks kan je niet meer lopen”. Een paar dagen later loopt u op straat en ziet een bodybuilder op u afkomen. Iemand die u vaker bij uw buurman heeft gezien. Voordat u het goed beseft, wordt u hard met een honkbalknuppel geraakt. Uw knieschijf is kapot, dus operatie en daarna moeizaam en pijnlijk lopen. U doet aangifte, u weet waar de honkbalknuppel is (persoonlijk bezit van de bodybuilder), daar moet uw bloed op zitten en de vingerafdrukken van de bodybuilder. Daarnaast weet u dat iemand het gezien heeft, maar ja … hoe spoor je die getuige op? De politie lijkt in het voorval geen zin te hebben. De agente is wat bevooroordeeld. U merkt dat ze vindt dat rechters te veel criminelen weer los laten lopen, nadat zij deze met moeite opgepakt heeft. U krijgt te horen: “Uw buurman heeft dit gewild, spreek die maar aan”. U houdt vol, met een artikel 12 Sv procedure, verplicht u de agente (het O.M.) toch de zaak te onderzoeken. Er gebeurd niet meer dan dat de bodybuilder zijn weerwoord mag geven en die stelt: “ik heb mij als keurige burger gedragen en u alleen aangesproken, van uw knie weet ik niets”. Wat denkt u dat er gaat gebeuren als dit dossier bij een rechter komt? Die honkbalknuppel is niet onderzocht en de getuige is niet ondervraagt. Die onafhankelijke rechter, die de maatschappelijke status van personen (beroep) terecht niet in zijn weging meeneemt, heeft die “onweerlegbaar bewijs”? Of zal hij uit nood tot vrijspraak moeten besluiten? Misschien kent u de film “A time to kill”: Het verhaal gaat over de strijd van een zwarte man voor gerechtigheid in het hedendaagse Amerika. De dochter van Carl Lee wordt op een beestachtige wijze verkracht. De daders worden opgepakt maar voordat zij veroordeeld kunnen worden, neemt Carl Lee het recht in eigen hand en schiet de daders dood. De jonge advocaat Jake Brigance neemt de verdediging van Carl Lee op zich. Hij maakt zich daarmee niet geliefd onder de veelal plaatselijke Ku Klux Klan gezinde bevolking. Uit voorzorg stuurt hij zijn vrouw en kind naar een veilige plaats en zet samen met rechtenstudente Ellen Roark zijn eenzame strijd voort.
In zeker zin speelt in die film hetzelfde als in bovenstaande. Het rechtssysteem heeft niet die onpartijdigheid die het zou moeten hebben. In de film is de jury bevooroordeeld, in de situatie hiervoor de agente. Hoe lost “de jonge advocaat Jake Brigance” dit uiteindelijk op? In zijn slotpleidooi beschrijft hij wat het kind is overkomen. Hij heeft het dus niet over de vader (Carl Lee) die terecht staat. Hij eindigt met de woorden: “imagine she was white”. Dan gaat er een shock door de jury, zeker: als dit een blank kind was overkomen, dan kwamen de daders “aan de hoogste boom”. Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
3 van 6
Imagine (stel u voor dat), in de analogie de volgende vertalingen reëel zijn: • rechter dat ben ik; • buurman mijn ex-partner; • boom echtscheiding; • knie diep leed, door psychologen als traumatisch aangeduid; • agente deken van de orde van advocaten; • bodybuilder advocate van mijn ex. Imagine (stel u voor dat): • Ik tot aan dit moment het onrecht nog voor lief nam; • De bodybuilder daarna een tweede keer kwam. Mijn kinderen ronselden, “ja: ronselden, zoals IS dat in Nederland doet”. Dat toen mijn juridische strijdvaardigheid (pas) kwam; • Dat ik mij kan inleven in de drie (!) vaders die in 2013, niet alleen aan hun eigen leven een einde hebben gemaakt, maar ook hun kinderen in de dood hebben meegenomen (alhoewel … dat laatste niet, dat nooit). Hoe voelt nu wat ik hiervoor schreef, over de opties om de bodybuilder te vervolgen? U houdt vol, met een artikel 12 procedure verplicht u de agente toch de zaak te moeten onderzoeken, maar er gebeurd niet meer dan dat de bodybuilder zijn weerwoord mag geven en die stelt: “ik heb mij als keurige burger gedragen”. Wat denkt u dat er gaat gebeuren als dit dossier bij een rechter komt? Een onafhankelijke rechter die de maatschappelijke status van personen (beroep) terecht niet in zijn weging meeneemt? Is er sprake van “onweerlegbaar bewijs”?
Ik daag de Hoge Raad uit, in te zoomen op de feiten. Zowel mijn tuchtrechtelijke dossier van als mijn ervaring met, wat ik als systeemfalen diagnosticeer. Moet u wel waarschuwing geven: personen die gevoelig zijn voor hun beroepsethiek kunnen door deze kennis ernstige plaatsvervangende schaamte gaan krijgen.
Samenvatting Als voorzitter van de zittingscombinatie, als rechter in het tuchtrecht, heeft beklaagde te controleren of voorgelegde dossier acceptabel is. Daarvoor heeft het tuchtrecht voldoende verwantschap met het strafrecht. De advocatenwet is op diverse punten ook helder (de huidige). De komende aanpassing beschouw ik als dwaling, gezien de verdwenen cohesie dwalend. Ik ga niet hier 80% van de inhoud van mijn klacht over de voorzitter van de Raad van Discipline, mr. M. van Osch, herhalen. Het valt ook buiten mijn beoordeling hoe een rechter leert het tuchtrecht volgens de wet toe te passen en niet volgens wandelgangen-gesprekken. Persoonlijk acht in de voorzitter verantwoordelijk voor het niveau van zijn plaatsvervangend voorzitters (wettelijke term). Hetgeen geen afbreuk doet aan de eigen verantwoordelijkheid. Beklaagde lijkt te redeneren vanuit civiel recht waarbij de voorliggende stukken door partijen worden ingebracht en een rechter niet de aanval of de verdediging van een der partijen op zich mag nemen. Bij strafrecht is waarheidsvinding essentieel, het is ook aan de rechter om dat proces van waarheidsvinding te controleren. Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
4 van 6
In die gedachte vind ik steun bij prof. dr. Peter van koppen, artikel over rechter Silvis. De goede wil van beklaagde is mij niet ontgaan. Ik heb de overtuiging dat beklaagde in het civiel recht een goede rechter is.
Klachten 1. Als rechter is beklaagde verantwoordelijk voor de gevolgde regie. Beklaagde was uitgebreid geïnformeerd, dat het onderzoek van de deken niet deugde. Beklaagde laat na om hier op te acteren, stelt daarover een vraag bij aanvang zitting geen vraag. De regie, de verantwoordelijkheid voor het onderzoek, die bij de Raad van Discipline ligt, heeft de Raad steeds aan de deken en de adjunct-secretaris gegeven, zie bij brief aan het Presidium van 30 oktober 2014. Hierdoor volgt beklaagde de partijdigheid van de deken. Immers geen onderzoek is altijd in voordeel van . 2. Beklaagde komt niet met een juridisch juist argument om mij de verklaring eerder klachten te weigeren (artikel 46d lid 5). In het zittingsverslag probeert ze dit met het woord “dossier”. Artikel 49 lid 2 gebruikt de term processtukken en daartoe behoort het document zeker. De wrakingskamer van 27 oktober 2014 maakt het helemaal bont, in dat vonnis komt een privacy argument “uit de lucht vallen” (door zittingscombinatie ingebracht). Met elke drogreden voel ik mij meer gesterkt in mijn overtuiging dat het tuchtrecht in de advocatuur traditioneel de rechten van de klagers met voeten treedt (traditie is wel leuk, maar geen recht). 3. Beklaagde heeft moeite met The Bangalore Principles Judicial Conduct, is zich niet bewust van haar eigen “bias”, zie mijn eerste wraking en beseft niet dat ze als voorzitter van haar advocaatleden mag verwachten dat deze voldoen aan artikel 4.1 en 4.2. Zie ook mijn klacht over mr. S. Bokx, zittingsvoorzitter wrakingskamer (bijlage). Ik meen dat een voorzitter “foute” leden naast zich moet weigeren.
Verzoek Ik verzoek de Hoge Raad na te gaan wat verstandig is. Ik zie deze klacht als noodzakelijk kwaad om het recht in juiste banen te leiden. Het mag in een rechtsstaat niet zijn dat een deken, die te snel oordeelt dat hij er geen zin in heeft, de toont zet. Dat er vanaf moment alleen systeemverdediging optreedt wanneer het systeem kritisch benaderd wordt, dit gemis aan systeem-reflectie leidt tot het systeemfalen van dr. Ybo Buruma op 4 februari 2014 in de Eerste Kamer. Mijn brief aan de voorzitter van het Hof van Discipline, is lijkt mij helder. Komt het niet tot: • uitleg dat ik dwaal; • een compromis zoals ik daar voorstel.
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
5 van 6
Dan verwacht ik de volgende details in de uitspraak van de Hoge Raad over deze klacht: • Gegeven de situatie: o waar er gerede twijfel is aan betaam handelen van in de eerste fase van een echtscheiding; o in een, te voorkomen, tweede fase het onbetaam handelen verergerd, alsof het een persoonlijke strijd werd; o waar gerede redenen zijn om aan te nemen dat kinderen (cliënten) geronseld zijn ter genoegdoening van die persoonlijke vete tussen en klager, op een misselijkmakende wijze met grote schade voor de geronselde cliënten ; o de deken stelt: “dit heeft uw ex-partner gewild”; klachten over de wederpartij zijn zelden succesvol. (begint een self-fulfilling-property te worden); dat hij medewerking weigert; o medewerking die nodig is voor objectief onderzoek, dat integer gedaan moet worden om enige kwaliteit te garanderen van het dossier.3 o de Raad van Discipline, van generatie op generatie, een werkwijze heeft laten evolueren waarbij ze de interesse in het toezicht op de deken verloren zijn. Of was die taak daar werkelijk nooit?; Heeft de wetgever hier daadwerkelijk niet in voorzien (geloof ik nog niet)? En/of wat waren betere oplossingen (graag geen wishfull thinking, maar praktijk voorbeelden); • Behoort de verklaring “eerder klachten” volgens onze wetten aan, de klager toegezonden te worden vóór de zitting (ik wijs ook op tijdig in artikel 49 lid 2)? Ik heb verwezen naar artikel 19 Rv en EVRM artikel 6; • Moet een klager accepteren dat de advocaat-leden zich in hun dagelijkse beroepsuitvoering niet aan de wet houden? Ik wijs op The Bangalore Principles Judicial Conduct artikel 4.1 en 4.2 en op de wettelijke verplichtingen het KvK en BTW nummer op onder meer hun websites en heldere tariefstelling? Zie artikel 15d BW, dat gebiedt ook advocaten hun KvK-nummer en BTW nummer op al hun correspondentie en website te vermelden en artikel 193e BW dat gebiedt ook advocaten hun prijzen inclusief BTW te vermelden indien hun cliënt een particulier is. Verder moeten kantoorkosten inclusief zijn wanneer deze een vast percentage of vaste toevoeging zijn. • Heeft de (zittings)voorzitter daarop toe te zien? Zo nee, wie wel? • Beoordeling van de keuzes die beklaagde in deze casus gemaakt heeft. Dus wat de recht-eisende van een (tucht)rechter mag verwachten.
Getekend
Emile Gemmeke
Nijmegen 15 december 2014 Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /[email protected]
Ik hou van deze drie woorden uit de opdracht van mr. Rein Jan Hoekstra, wacht nog steeds op de persoon die mij de passages in zijn rapportage kan aanwijzen, die corresponderen met zijn opdracht. 3
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
6 van 6
(A) Structuur van de bijlagen De bijlagen zijn gecodeerd. De codering beschrijf ik met een subset van de algemeen gebruikte BNF-notatie (The Backus-Naur Form (BNF) is a convenient means for writing down the grammar of a context-free language): • tussen punthaken “<” en “>” staan begrippen; • tussen accolades “{“ en “}” is optioneel; De codering voor de bijlagen is: -[-[@]-(<documentype>{:<paginanummer>}). waarbij: < hoofdletter > I = Initieel A = afhandeling eerste klacht B = afhandeling tweede klacht C = afhandeling derde klacht J = Justitie {‘} tweecijferig volgnummer letter{} volgnummer genoteerd in het formaat “jjjjmmdd” EG = klager: Emile Gemmeke RvD = Raad van Discipline HR = Hoge Raad <documenttype> doc = document brief = brief brief + = brief met bijlage(n) email = email verslag = verslag <paginanummer> nummer
Ik gebruik “code verantwoordelijke”, omdat ik alle brieven van de Orde van Advocaten Gelderland (voorheen Arnhem) codeer onder [Dkn] ongeacht of: • deze door de deken is ondertekend; • namens de deken door de adjunct-secretatris is ondertekend; • namens de deken door de secretaresse van de adjunct-secreatris is ondertekens (i/o); • door de adjenct-secretaris is ondertekend (namens haarzelf); • names de adjucnt-secreataris door haar secreatesse is ondertekend. (B) Aanlevering van de bijlagen Alle documenten zijn digitaal beschikbaar met de link: http://www.gemmeke.nl/20141215.htm Voor het gemak zijn er bundels gemaak van de losse documenten. Het kan zijn dan de bundels op 15 december 2014 nog niet klaar zijn, dat zal hoogstens enkele dagen duren.
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
a
(C) Lijst van documenten Bijlage
Datum
van
aan
Omschrijving
K01
15-12-2014
EG
HR
Het klaagschrift zelf, geen bijlage.
V01
24-2-2014
EG
RvD
V02 V03 V04
28-4-2014 26-5-2014 15-12-2014
EG RvD EG
RvD EG RvD
V05 V06
5-6-2014 17-6-2014
EG RvD
RvD EG
V07 V08
19-6-2014 28-9-2014
EG EG
RvD RvD
Uitgebreide voorlichting over het feit dat de procedurele aanloop niet deugde. Opnieuw, uitgebreide voorlichting. Procesverbaal van de zitting. Voorstel tot onderzoek door Raad van Discipline.En de wraking in te trekken. Kritiek op procesverbaal Via de griffier, de mededeling dat beklaagde vertrouwelijke onderzoeksinformatie gelekt heeft.Tja, dacht dat het civiel recht was ... geen tuchtrecht! verwijt, gebrek aan onderzoek geest en psychologisch inzicht Opnieuw voorlichting over wat ik verwacht. Overigens heeft GEEN van de leden van de zittingscombinatie naar de digitale versie gekeken. Hoezo onderzoeksgeest?
Voorlichting
Referentiesnloop R01 R02
15-12-2014 15-12-2014
EG EG
HR HR
Klaagschrift mr. van Osch Klaagschrift mevrouw mr. Bokx
Klaagschrift over mr. K.H.A. (Karian) Heenk (15 december 2014)
b
KLAAGSCHRIFT als bedoelt in
artikel 13a e.v. wet op de rechterlijke organisatie over
mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom in haar functie van
voorzitter van de zittingscombinatie op 27 oktober 2014 13:30 te Arnhem (wrakingskamer) (& ter beoordeling aan de Hoge Raad, ook de advocaatleden) 15 december 2014 Emile Gemmeke
Inleiding Op de zoektocht naar goed tuchtrecht loop ik tegen het probleem aan dat personen niet vanuit hun taak en verantwoordelijkheid acteren, maar vanuit verwachtingen. De dogmatische aanname dat de ander (de deken, de andere rechter etc.) het wel goed gedaan heeft. De gebruikelijke reactie die ik krijg, wanneer ik iets onder de aandacht breng, is vanuit dat dogmatisch denken, direct de verdediging van het “systeem”. Maar het systeem faalt veelvuldig. Dat hebben twee leden van de Hoge Raad op 4 februari 2014 in de Eerste kamer de Staten Generaal de geachte aanwezigen duidelijk proberen te maken. Ik accepteer het falende systeem binnen mijn casus niet. Wanneer er sprake is van een foute perceptie mijnerzijds, adviseer ik de Hoge Raad, of elke andere die zich geroepen voelt, mij dat duidelijk te maken.
Samenvatting Zonder twijfels te hebben over de goede inzet van beklaagde om goed recht te spreken, als algemene attitude, kan ik niet anders concluderen dat binnen de concrete situatie die zich in het Paleis van Justitie op 27 oktober heeft afgespeeld, zij zich als rechter schuldig heeft gemaakt aan onbetwistbaar onbekwaam en partijdig gedrag. Dus onbehoorlijk gedrag conform artikel 13f wet RO. Omwille van de snelheid in de (oorspronkelijke) procedure heb ik de wrakingskamer niet gewraakt. Dit heb ik wel overwogen en is zelfs door mij als optie genoemd tijdens de voorlezing van het direct geformuleerde vonnis. Advocaat-lid mevrouw mr. E. (Gabriella) Bige begreep mij in deze heel goed. De wrakingskamer is de voorgeschiedenis ontgaan. Dat is niet mijn probleem, dat is een onderdeel van systeemfalen.
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
1 van 8
De dwangmatige c.q. vooringenomen houding van de Raad van Discipline om regie te voeren, koste wat het kost, zonder te reflecteren: doe ik het wel goed, respecteer ik de wet? Enige kennis van de voorgeschiedenis had het inzicht gegeven dat juist ik hard mijn best doe voor de combinatie: snelheid, zorgvuldigheid en juridische correctheid. Toegegeven: bij mij is snelheid ten koste van zorgvuldigheid, geen optie! Wrang is het dan, in het schriftelijke vonnis dat drie weken later “klaar is” (hoezo snelheid), te moeten lezen dat ik mij schuldig maak aan “tijdrekken”. Wrang? Nee, wrang is het verkeerde woord, dat is immers vanuit mijn perceptie. Beter is het om het gedrag van beklaagde te beoordelen, niet mijn perceptie. Is dan “schaamteloos” een goede term? Drie weken, die ook wrang staan tegenover de slechts drie uur waarin zich heeft afgespeeld: 1. formuleren wrakingsgrond; 2. formuleren verweer, door de gewraakte rechters; 3. samenstellen wrakingskamer; 4. zitting (nu is het eerste uur van de drie om) 5. schorsing (tja, misschien toch iets te gemakkelijk gedacht dat “het wel kon”) 6. uitspraak met discussie (ja leuk hé, de meeste informatie komt op tafel nadat het vonnis al geformuleerd is) Mevrouw Selinde Bokx heeft op 27 oktober 2014 de opdracht gekregen om de wraking af te wijzen en heeft deze opdracht van de Raad van Discipline trouw uitgevoerd. Dus van rechtspreken was geen sprake. Was er een opdracht? Niet in juridische zin, geenszins. Wel psychologisch, vanuit collegialiteit, misschien de gedachte “we hebben er weer eentje”. De opzettelijk gecreëerde setting bewijs dat. Ik vermoed dat beklaagde, dit pas na de zitting enigszins inzag. Verder psychologisch. Wraking zou een reflectiemoment voor een rechter moeten zijn, met die vraag: “Ben ik wel goed bezig? Ben ik wel de juiste persoon?” De goede rechter moet kunnen reflecteren en kunnen stoppen (rust nemen, nadenken) en dan eventueel het aan een ander overlaten. Maar de wrakingscultuur is totaal verziekt, dit “reflectie instrument” dat kwaliteit verhogend zou moeten werken, werkt uitsluitend negatief: “wraking is een belediging en rechters laten zich niet beledigen.” Dat dit de cultuur is geworden, dat is te lezen in het blad “rechtspraak” nummer juni 2014.1 Ik beschouw deze cultuur als zielig, kinderlijk en onvolwassen. Zakelijk gezien is deze cultuur zonder meer kwaliteit verlagend.
zie http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/Publicaties-En-Brochures/Rechtspraak/Documents/RechtspraakMagazine-juni-2014.pdf 1
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
2 van 8
Voorgeschiedenis, die beklaagde ontgaan is door (te) snel(on)recht •
•
•
•
•
•
•
Maandag 27 oktober 2014 ben ik naar het Paleis van Justitie gekomen voor een tuchtrechtzitting conform advocatenwet artikel 49 lid 1, met als geplande aanvangstijd 11:30. In de aanloop naar deze zitting (maanden: vanaf 4 februari 2014) heb ik met herhaling de Raad van Discipline er op gewezen, dat er geen deugdelijk onderzoek (zie advocatenwet artikel 46c (3x), 46d, 46h, 47) is uitgevoerd en dat dit in het voordeel van is. Waarmee het dossier accepteren gelijk staat aan partijdigheid. Misschien dat ik als niet jurist een vreemd c.q. verkeerd beeld heb bij onderzoek. Voor mij betekent onderzoek enige hersenactiviteit! Vragen formuleren waarop antwoorden moeten komen. Zaken chronologisch ordenen en controleren of een beeld compleet en zonder tegenstrijdigheden kan worden vastgesteld. Zelf ooit begonnen aan een studie psychologie en daar was dit bij het vak “methoden en technieken” common-sense. Enige jaren later op de universiteit Nijmegen werkzaam geweest bij de vakgroep methoden en technieken van Beleidswetenschappen. Daar was dit niet anders. In de advocatenwet lees ik bevestiging. Uit artikel 55 maak ik op, dat de (eind) verantwoordelijkheid voor het onderzoek bij de Raad van Discipline ligt en niet bij de deken. Nogal logisch, dat is het strafrecht niet anders, daar is het O.M. eindverantwoordelijk, niet de politie rechercheurs). Daarom heb ik op 26 mei 2014 de zittingscombinatie gewraakt: acceptatie van ondeugdelijk dossier. Daarom heb ik daarna nog brieven geschreven, maar dit deel van vrouwe Justitia was doof. De zittingscombinatie kende dus mijn bezwaren maar acteerde niet. Ik mag aannemen dat ze een kans op “wraking” gezien de voorgeschiedenis, mogelijk achtte. De zittingscombinatie is mijn goede wil ontgaan. Een soort van navelstaren zorgde voor tunnelvisie op de voorleggende klacht, zonder acht te slaan op de procesgang tot die klacht. 21 juli 2014, uitspraak van die wrakingskamer: “Ik had meer geduld en vertrouwen moeten hebben, dan was het wel goed gekomen (waarschijnlijk)” 27 oktober 2014, zitting, herkansing. Ik ben volhardend in procedurele correctheid en eis de verklaring genoemd in advocatenwet artikel 46d lid 5, eerdere tuchtrechtelijke klachten, op. Ik vermeld de grond: principes eerlijk proces (EVRM artikel 6) en artikel 19 Rv. Dat laatste lees ik zelfs letterlijk voor!
Tijdverloop op 27 oktober 2014 In korte tijd is er op 27 oktober 2014 veel gebeurd, te veel voor een goede rechtsgang: • 11:35 aanvang tuchtrechtzitting; • 11:45-12:15 (ongeveer) schorsing, overleg of ik wel/niet de verklaring “eerdere tuchtklachten” mag krijgen.
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
3 van 8
•
• •
•
•
• •
12:15 de zittingscombinatie besluit dat ik het document niet krijg, waarop ik wraking uitspreek (mondeling), daar voeg ik een schriftelijk voorbereidde wraking aan toe. Deze was voorbereid voor het geval de zittingscombinatie niet snel tot goed onderzoek zou beslissen. 12:25 de bode komt aangesneld, hij meldt dat de wrakingskamer om 13:30 zitting gaat houden! na snelle “lunch” & parkeermeter bijvullen, blijkt dat de zittingscombinatie nog niet bekend is. Ik vroeg dat de bode, die met de Raad van Discipline contact opnam. Misschien dat “voorbereiding” in deze zaak vooral “vooringenomenheid” is, immers bij “vooringenomenheid” kan “voorbereiding” erg summier zijn; 13:30 aanvang zitting wrakingskamer onder voorzitterschap van beklaagde. Ik krijg na korte introductie van de leden het verweer van de gewraakte rechters, klaag over het feit dat ik die tijdig (artikel 49 lid 2) zou moeten krijgen; 14:15 schorsing (juiste tijd, in een van de bijlagen staat foutief 14:45) tijdens deze “pauze” thuisfront geïnformeerd, parkeermeter bijgevuld en geconstateerd dat de wrakingskamer ’s ochtends al gereserveerd was. 15:00 hervatting zitting (betere tijd, in een van de bijlagen staat 15:15) 15:25 einde, met het verzoek te wachten, want de ochtend zitting wordt waarschijnlijk vervolgd …
Klachtwaardig (onbehoorlijk) gedrag, art 13f wet RO Globaal zijn er drie klachtwaardige opmerkingen, twee procedurele en een inhoudelijke: (a) De gedachte bestond dat de zitting van de ochtend mogelijk aansluitend vervolgd ging worden. Dit is bijzonder. Dat kan immers alleen met de medewerking van de . Als dit geregeld was, en dit is logisch af te leiden, dan was het ongegrond verklaren van de wraking vooringenomenheid; (b)
Het is niet aan rechters de verdediging van een der partijen uit te voeren. Dit wel doen is partijdigheid. Rechters mogen hun beslissing niet baseren op feiten die niet “ter tafel” zijn geweest en waartegen partijen hun mening niet hebben kunnen formuleren (artikel 19 Rv);
(c)
Van rechters mag verondersteld worden dat zij een goed beeld hebben van verschillen tussen strafrecht, civiel recht en tuchtrecht. Een redenering die voor civiel recht “hout snijdt” mag niet zonder “verificatie” op tuchtrecht worden toegepast. Zie ook bijlage I02'1-[20141118-EG@ZC], artikel dr. Peter van Koppen.
Bewijzen c.q. feiten (a) Ik heb de voorzitter van de Raad van Discipline op 16 november 2014 om uitleg c.q. verantwoording gevraagd over de gang van zaken. Over wie de regie voerde. Hierop heb ik (nog) geen antwoord gekregen. Mag ik stellen: wie zwijgt stemt toe (geen verweer, dus mijn klacht is terecht)?
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
4 van 8
(b) In het (schriftelijke) vonnis staan argumenten die niet door partijen zijn aangereikt: 1) Eerste punt gaat over de verklaring eerder tuchtklachten, zie advocatenwet artikel 46d lid 5. Ik ga hier apart op in. 2) De voorgeschiedenis, die door mij summier is aangereikt. Door verweerders wordt deze niet genoemd! Maar vonnis punt 4.7 en 4.15 bevat argumenten en feiten die ter zitting en bepaling van het vonnis niet bekend waren! Daarbij, en dat is een omissie (opnieuw artikel 19 Rv), door hierover geen openheid te geven concludeert de wrakingskamer vanuit haar fantasie, niet vanuit voorgelegde feiten: “dat verzoeker met zijn wrakingsverzoeken de afwikkeling van zijn klacht tegen mr. Ester wenst op te houden.” Een foute conclusie en een valse aantijging! Ik wil dat de samenleving beschermd wordt tegen foute advocaten en dat de Raad van Discipline haar onderzoeksplicht serieus neemt. Kennis van de voorgeschiedenis had duidelijk gemaakt dat niet ik de zaak ophoud, daarover staat voldoende op papier! Daarbij, graag gisteren recht zoals recht bedoeld is, want ik vind dit echt niet leuk! Zie ook mijn brief aan de voorzitter eerder genoemd. 3) Dat de advocaatleden mijn klacht over hun dagelijkse praktijkuitoefening bestrijden, in verweer staat: “Evenmin is juist dat de leden zich niet aan de wet houden”, wordt gemakshalve als zijnde oninteressant aangemerkt, geen bewijs van partijdigheid. “Leuk” is dat, voor alle advocaatleden van de wrakingskamer hetzelfde verwijt van toepassing is, dus enige partijdigheid ligt voor de hand (zie bijlage, interessant detail is dat de gemiddelde fout bij de advocaatleden wrakingskamer hoger ligt, dan bij de vier advocaten in de ochtendzitting). Een rechter-voorzitter zou dit moeten doorzien. Daarnaast is dit in strijd met door het Internationaal Gerechtshof te Den Haag op 25 november 2002 vastgestelde The Bangalore Priciples of Judictal Conduit artikelen 4.1 en 4.2. Hoofdstuk 4 gaat over “propriety dus fatsoenlijk & behoorlijk handelen: 4.1 A judge shall avoid impropriety and the appearance of impropriety in all of the judge's activities. 4.2. As a subject of constant public scrutiny, a judge must accept personal restrictions that might be viewed as burdensome by the ordinary citizen and should do so freely and willingly. In particular, a judge shall conduct himself or herself in a way that is consistent with the dignity of the judicial office. Dus mijn eis dat de advocaatleden in hun dagelijkse praktijk de wet moeten respecteren, lijkt “gedragen” te worden, ik lees behoorlijk dwingend taalgebruik: shall & must. Indien geen wrakingsgrond, dan zeker de basis om na te denken over advocatenwet artikel 46b lid 17. (c) De wrakingszittingscombinatie onder leiding van beklaagde blijkt geen verschil te zien tussen civielrecht en tuchtrecht. Ik verwijt, reden wraking, dat de rechter van de ochtendzitting, via de griffier van de Raad van Discipline, mijn voorstel tot details van strafrechtelijk, o nee, tuchtrechtelijk onderzoek, van 3 juni 2014 aan heeft doorgestuurd voor goedkeuring. Volgens mij even idioot (ja, ik gebruik dit woord), als: Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
5 van 8
Wanneer de politie ergens, ik zal in de tijdsfeer schrijven (dus december) melding krijgt over een schuur die volgeladen is met illegaal vuurwerk en dan vriendelijk de eigenaar vraagt of ze volgende week mogen controleren. In civiel recht moeten alle stukken bij alle partijen zijn. De verantwoordelijkheid voor waarheidsvinding (bewijs) en invalshoek (perceptie) ligt bij partijen. Binnen strafrecht en ook tuchtrecht is de waarheidsvinding de verantwoordelijkheid van de overheid. In het medisch tuchtrecht o.a. de IGZ. In het tuchtrecht advocatuur: deken en vooral de Raad van Discipline (zie artikel 55, er valt uitsluitend over zaken te waken die bestaan)!
Beslissing “verklaring eerder tuchtklachten” Volgens mij beschrijven wetten: geboden, verboden, rechten, plichten taken, rollen, organisatiestructuren etc. Mag ik van rechters verwachten dat zij deze begrippen netjes weten te hanteren? Dat foute rederneringen als gevolg van het dooreen halen van dergelijke begrippen onbekwaamheid inhoud (of ernstigere redenen die zich laten raden)? De verklaring “eerder tuchtklachten” behoor ik, gegeven artikel 19 Rv, volgens mij te krijgen. De rechter stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in de procedure ter kennis van de rechter zijn gebracht, een en ander tenzij uit de wet anders voortvloeit. Bij zijn beslissing baseert de rechter zijn oordeel, ten nadele van een der partijen, niet op bescheiden of andere gegevens waarover die partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten. Ook nog netjes op tijd (tijdig voor de zitting) gegeven advocatenwet artikel 49 lid 2: De betrokken advocaat en de klager zijn bevoegd zich bij de behandeling van de klacht door een raadsman te doen bijstaan. Zij en hun raadslieden worden in de gelegenheid gesteld tijdig van de processtukken kennis te nemen. Hun wordt door de griffier van de raad van discipline tijdig medegedeeld, waar en wanneer deze gelegenheid bestaat. Leuk is dat dit artikel nog uit 1952 lijkt te komen, toen bestonden er geen kopieerapparaten, dus processtukken vermenigvuldigen was “niet te doen”, vandaar “kennis te nemen”, dus ter inzage. Tot hier de wettelijke basis, nu de procesgang. • Na de zitting van 26 mei 2014 staat in het zittingsverslag: De verklaring maakt geen deel uit van het dossier en kan hem om die reden niet worden verstrekt. • In mijn (mondelinge) wrakingsgrond, zie ook mijn voorbereiding voor de ochtendzitting, wijs ik op het artikel hierboven en de term “processtukken”. De eerdere term “dossier”, in zittingsverslag, is een onzin term die uitsluitend tot doel kan hebben een recht-eisende recht te ontzeggen. • In het verweer, dat zeker niet tijdig, conform artikel 49 lid 2, in mijn bezit was, waar ik ook over klaag, staat als argument om de verklaring niet te verstrekken: “Dat uit het weigeren de stukken met betrekking tot het tuchtrechtelijk verleden in kopie aan de heer Gemmeke te verstrekken de gevolgtrekking kan worden gemaakt dat de Raad niet onpartijdig en onafhankelijk zou zijn, wordt niet door de Raad gedeeld. Overigens heeft de Raad- net als tijdens de eerste zitting- aan de heer Gemmeke meegedeeld dat de gegevens omtrent het tuchtrechtelijk verleden zo nodig aan het eind van de zitting zullen worden voorgehouden. Het is aan de Raad om de orde op de zitting te bepalen en de volgorde van de te behandelen onderwerpen, dit in relatie tot de aard van de procedure.” • Ik lees hier niets over het “recht hebben op”, dus het onderwerp van discussie. Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
6 van 8
Mijn klachten over de uitkomst zijn de volgende (zie vonnis): • De regie van een zitting hoort onbetwistbaar bij de rechter, zolang en uitsluitend deze de wet respecteert, mijn klacht was dat dit niet gebeurde! Voorgenoemde artikelen: (1) het recht op het stuk en (2) tijdig dus voor zitting! • Het verweer noemt (nu) geen reden waarom de stukken niet verstrekt werden, alleen de informatie dat mogelijk (zo nodig) aan het einde de inhoud publiekelijk wordt. • Vonnis 4.6: de wrakingskamer legt een relatie tussen “onwelgevallige beslissing” en partijdigheid die onterecht is. Volgens de heer Oor van de kamer van Toezicht Rechtbank Arnhem (email aan de Nationale Ombudsman,12 februari 2010) is artikel 19 Rv de borging van EVRM artikel 6. Dus die “onwelgevallige beslissing” ligt wel in een bijzondere hoek: recht op eerlijk proces! • Vonnis 4.10: De wrakingskamer gaat fantaseren: o Het argument “wet persoonsgegevens” is niet ingebracht; o Daarbij deugt het argument “wet persoonsgegevens” niet, immers: In het verweer stond al dat deze informatie (waarschijnlijk) voorgelezen zou worden, dus alleen de manier waarop en het moment van het ter beschikking stellen van de informatie staan ter discussie. Niet het beschikbaar komen zelf; Artikel 19 Rv stelt “tenzij uit de wet anders voortvloeit”. Dus er is een duidelijk gebod, dat alleen met een ander specifiek verbod teniet kan worden gedaan. In talloze rechtszaken komen privé aangelegenheden aan bod (wet persoonsgegevens) die niet “op straat horen te liggen”. Het specifieke verbod om deze gegevens niet ter zitting of daarvoor publiekelijk te maken bestaat niet (volgens mij) en is ook niet genoemd. Wel begrijp ik dat de advocaat-leden, vanuit hun beroepsgroep, die niet leuk vinden. o Waarmee dit onderdeel in het vonnis, dat drie weken na uitspraak mijn kant op kwam, en waarvan ik mij niet herinner dat dit ter zitting is gezegd (wil dat overigens niet ontkennen), de beroepsgroep “advocaten” verdedigt en niet onpartijdig beoordeelt.
Conclusie Een uiterst twijfelachtige, bedenkelijke procesvoering, een rechter onwaardig. Dus onbehoorlijk gedrag, conform artikel 13f RO.
Ter verdediging van beklaagde Mijn persoonlijke indruk is dat beklaagde, zeker richting het einde, wel aanvoelde dat er zaken niet deugde. Ze kwam ook spontaan met de opmerking dat ze de gang van zaken het Presidium van de Raad van Discipline wilde voorleggen. Ik betreur het, dat de eerste jurist (advocaat c.q. rechter) die ik de afgelopen jaren in relatie tot deze casus benaderd heb, buiten degene die ikzelf voor juridische procedures geselecteerd heb, die aantoont te kunnen reflecteren, door foute opzet van anderen het meest duidelijk verwijtbaar gedrag heeft vertoond. Ik betreur het dat haar “leiding”, de voorzitter van de Raad van Discipline, waarvan mijn indruk is dat hij op het gebied van reflectie veel van zijn beklaagde collega kan leren, het zo ver heeft laten komen. Jammer is dat ik op, onder meer, mijn brief van 16 november 2014 geen antwoord Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
7 van 8
gekregen heb. Misschien dan mijn brief van 3 november 2014 iets te hard was, maar dat mag geen excuus zijn. Ik hoop, niet alleen voor mijzelf, maar ook voor beklaagde, dat u, of de voorzitter van het Hof van Discipline, mijn uitnodiging aanneemt alternatieve wegen te onderzoeken, die leiden tot het intrekken van deze klacht. Voor het geval ik zaken echt verkeerd zie, lijkt mij het verstandig als iemand de moeite neemt om die dialoog daarover aan te gaan. Ik kan goed ongelijk toegeven en mijn interesse is in recht zoals het werkelijk bedoeld is. Misschien dat een oud professor die ik hoog heb, met als specialisme het strafrecht, dat toch dicht tegen het tuchtrecht aanligt, ik denk aan dr. Ybo Buruma, in zo’n geval de moeite wil nemen. Kan, als ik dwaal, u en mij veel tijd, moeite en negatieve energie besparen.
Getekend
Emile Gemmeke
Nijmegen 15 december 2014 Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /[email protected]
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
8 van 8
(A) Structuur van de bijlagen De bijlagen zijn gecodeerd. De codering beschrijf ik met een subset van de algemeen gebruikte BNF-notatie (The Backus-Naur Form (BNF) is a convenient means for writing down the grammar of a context-free language): • tussen punthaken “<” en “>” staan begrippen; • tussen accolades “{“ en “}” is optioneel; De codering voor de bijlagen is: -[-[@]-(<documentype>{:<paginanummer>}). waarbij: < hoofdletter > I = Initieel A = afhandeling eerste klacht B = afhandeling tweede klacht C = afhandeling derde klacht J = Justitie {‘} tweecijferig volgnummer letter{} volgnummer genoteerd in het formaat “jjjjmmdd” Dkn = de deken / het dekenaat HR = Hoge Raad RvD = Raad van Discipline HvD = Hof van Discipline ZC = zittingscombinatie EG = klager: Emile Gemmeke <documenttype> doc = document brief = brief brief + = brief met bijlage(n) email = email overzicht = overzicht <paginanummer> nummer Bijvoorbeeld de code voor deze pagina is K01-[20141210-EG@HR] (klacht:a) en voor het document zelf: K01-[20141210-EG@HR] Ik gebruik “code verantwoordelijke”, omdat ik alle brieven van de Orde van Advocaten Gelderland (voorheen Arnhem) codeer onder [Dkn] ongeacht of: • deze door de deken is ondertekend; • namens de deken door de adjunct-secretatris is ondertekend; • namens de deken door de secretaresse van de adjunct-secreatris is ondertekens (i/o); • door de adjenct-secretaris is ondertekend (namens haarzelf); • names de adjucnt-secreataris door haar secreatesse is ondertekend.
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
a
(B) Lijst van bijlagen Bijlage K01
Datum 15-12-2014
van EG
aan HR
B01
27-10-2014
EG
RvD
B02
30-10-2014
EG
RvD
B02'1
30-10-2014
EG
info
B03
3-11-2014
EG
RvD
B04
18-11-2014
EG
RvD
P01
27-10-2014
EG
ZC
P02
27-10-2014
EG
ZC
P03 P04
27-10-2014 17-11-2014
RvD RvD
RvD EG
I01
27-10-2014
EG
info
I02 I02'1
18-11-2014 18-11-2014
EG EG
RvD ZC
I03 I04 I05
27-10-2014 3-6-2014 16-11-2014
info EG EG
ZC RvD
Omschrijving De eigenlijke klacht, geen bijlage. Brieven Brief met daarin de eerste samenvatting over hoe ik de dag beleefd heb. Omdat mr. S. Bokx had aangegeven de zaak het presidium voor te leggen, heb ik de vrijheid genomen mijn visie toe te voegen aan de extreem korte indruk die zij heeft opgedaan. Achtergrond informatie voor andere lezers van mijn brief aan het Presidium van de Raad van Discipline. Soms probeer je met zachte hand reflectie tot stand te brengen, soms met harde hand. Ook deze harde hand werkte niet. Commentaar op het vonnis. Deze versie is de schriftelijke, die iets later verstuurd is dan de digitale en waar enkele kleine taalfouten uit verwijderd zijn. Procedurele documenten Mondelinge wrakingsreden in eigen woorden op papier gezet voor deze klacht. Voorbereidde wrakingsgrond voor het geval de zittingscombinatie niet genegen was tot goed onderzoek. immers dat "niet genegen zijn" was bij een vorige wraking al aan bod gekomen, dus niet te herhalen. Verweer van de zittingscombinatie. Vonnis van de wrakingskamer van 27 oktober. Bijzonder is dat er argumenten vermeld worden die door geen van de partijen aangedragen zijn. Hoezo, onafhankelijke rechtspraak, wanneer de advocaat-leden van de zittingscombinatie met een "privacy" argument komen, dat evenveel op hen zelf slaat als op de gewraakte partij. Informatief De tickets uit de parkeerautomaat ondersteunen de gang van zaken op 27 oktober 2014 ter Paleis van Jusitie te Arnhem. Begeleidende email bij stukje over dr. Peter van Koppen. Dr. Peter van Koppen geeft in dit artikel zijn visie op rechter Silvis. Hij verwijt de rechter geen verantwoordelijkheid te nemen voor het slechte onderzoek. Overzicht van de leden van de zittingscombinatie wrakingskamer. Voorstel aan de zittingscombinatie om de wraking in te trekken Brief aan de voorzitter met vragen over de organisatie van 27 oktober 2014.Hierop is tot op heden (15 decmeber 2014) geen antwoord gekomen.
Klaagschrift tegen mr. S.H. (Selinde) Bokx-Boom (15 december 2014)
b
KLAAGSCHRIFT als bedoelt in
artikel 13a e.v. wet op de rechterlijke organisatie over
mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch in zijn functie van
voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem - Leeuwarden 15 december 2014 Emile Gemmeke
Inleiding Beklaagde vervult een centrale rol binnen het tuchtrecht proces. In casus die de Raad van Discipline op 4 februari 2014 bereikt heeft, heeft beklaagde niet gehandeld zoals dat van een onpartijdig, onafhankelijk en bekwame functionaris op een dergelijke positie verwacht mag worden. Hierbij lijken mij twee zaken van belang: • mijn beeld van wat de samenleving en de recht-eisende burger mag verwachten; • op welke punten beklaagde niet aan die toetsing voldoet. Waarom samenleving? Omdat ik mij bewust ben van hetgeen staatssecretaris Fred Teeven op 2 april 2014 aan mr. Michiel van Nispen (SP) uitlegde bij de bespreking van de wijzigingen in de advocatenwet: “Het klopt dat het tuchtrecht niet strekt tot persoonlijke genoegdoening van de klager, hoewel de klager dat zelf vaak wel zo zal ervaren. Het aanbrengen van de drempel — zoals uit de stukken blijkt — helpt ook bij het voorkomen van bagatelklachten. De klager moet ook tevoren een goede afweging maken.” In tegenstelling tot Fred Teeven zijn verwachting, ervaar ik het zelf zeker wel zo. Ik doe dit voor de samenleving, anderen mogen niet overkomen wat mij is overkomen. In de laatste zin zit meer informatie, dan u er mogelijk een-twee-drie weg leest. Ik formuleer mijn doel en niet de weg daartoe, deze klacht is een poging tot bewustwording! Er zijn vele wegen naar Rome en ook naar mijn doel, ik sta voor alternatieven open. Alternatieven die maatschappelijk waarschijnlijk veel beter zijn, dan verprutste juridische procedures die alleen negatieve energie opleveren. U krijgt van mij de volgende informatie: • Visie op functieprofiel “voorzitter Raad van Discipline”; • Analogie strafrecht – tuchtrecht (rollen); • Wettelijk kader dat analogie ondersteunt (zelfde verhaal, andere invalshoek); • Op welke punten beklaagde niet aan dit profiel voldoet; • Gevolgen binnen mijn casus, het gedrag dat ik verwijtbaar acht; • Samenvatting, conclusie & optie (klachtintrekking).
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
1 van 10
Visie op functieprofiel “voorzitter Raad van Discipline”; Volgens mij zijn er vele paralellen tussen het tuchtrecht en het strafrecht. Ook zijn er (elementaire) verschillen. Een van de verschillen is dat het strafrecht meer gedetailleerd in wetgeving is uitgewerkt, dat heeft zeker met de omvang (klein) en kwaliteit (hoog) van de advocatuur in 1952 te maken. Volgens mij is in de loop van jaren een rolopvatting ingesleten, die de wetgever niet bedoelde. Dit slijtage proces is ondertussen voorbij de wettelijke (dus vastgelegde) regels verlopen. Ik schrijf slijtageproces. In zijn toespraak op 26 september 2011 noemt de president van de Centrale Raad van Beroep, mr. drs. T.G.M. Simons soortgelijke slijtage:“erosie”.1 “De rechtsstaat kan alleen dan goed functioneren, als de burgers vertrouwen hebben in die rechtsstaat en daarmee in de instituties die het overheidsgezag representeren en in de personen die deze instituties vertegenwoordigen: de gezagsdragers. Dit betekent tegelijkertijd dat de instituties en de gezagsdragers vertrouwen moeten hebben in elkaar en dat vertrouwen ook moeten uitdragen. Waar dit vertrouwen ontbreekt of niet wordt uitgedragen, is het niet verwonderlijk dat het overheidsgezag ter discussie wordt gesteld en aan erosie onderhevig is. Dat ligt zeker niet alleen aan de burgers, maar juist ook aan de gezagsdragers zelf. Het voor de rechtsstaat zeer schadelijke gevolg hiervan is dat een steeds groter wordende kloof ontstaat tussen dat wat de gezagsdragers doen en dat wat ze volgens de burgers moeten doen.” Binnen het tuchtrecht advocatuur is het beeld geërodeerd, dat het proces de volgende fases kent: • klachtbehandeling door de deken; • klachtbeoordeling door de voorzitter van de Raad van Discipline, wanneer deze “kennis heeft genomen” van de klacht; • klachtbehandeling door de Raad van Discipline (eerste aanleg); • klachtbehandeling door het Hof van Discipline (tweede aanleg). Volgens mij spoort dat beeld niet met de opzet van de wetgever. Dit beeld is in strijd met goede lezing van diverse artikelen in hoofdstuk 4 van de advocatenwet. Ik zal dat aantonen. Daarnaast is ook met enige common sense in te zien, dat de huidige praktijk niet deugt. Ik bied eerst de analogie, de common sense invalshoek aan, daarna onderbouwing met referenties naar de wet. Ik beoordeel beklaagde op wat de wetgever heeft vastgelegd en voor ogen stond (in 1952 en 1984). Dus niet op het geërodeerde aftreksel dat vandaag de dag de praktijk blijkt te zijn. Is dit een goede juridische gedachte? Of geldt bij het functieprofiel van een voorzitter van de Raad van Discipline dat wanneer de Hoge Raad dit duurzaam gedoogd heeft, er sprake is van “gewoonterecht”? In dat geval ben ik zeer geïnteresseerd in relevante wetgeving en de uitstraling op andere wetten en functies. In mijn casus, een die “stout” is geweest, heb ik last van de, volgens mij, verkeerde taak- en rolopvatting, waarmee er sprake is van nalatigheid. Gevolg is onrecht. Niet alleen voor mij, ook voor de samenleving, juist voor de samenleving. 1
http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/Nieuws/Pages/Vertrouwenindedemocratischerechtsstaat.aspx
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
2 van 10
Analogie strafrecht – tuchtrecht (rollen) Ik begrijp dat de rollen binnen het strafrecht, globaal op te vatten zijn: • Politie (opsporing, aangifte behandeling) • Openbaar Ministerie (coördinatie, toezicht op politie) • Rechter-commissaris (bij ernstige zaken aansturing OM c.q. verlenen bevoegdheden) Globaal. Immers details zijn voor analogieën niet belangrijk, anders zijn het per definitie geen analogieën. Strafrecht bestaat (mede) om de samenleving te beschermen tegen foute burgers. Hoe is dat met het tuchtrecht? Volgens de staatsecretaris niet veel anders, want op 2 april 2014 legde hij dat Michiel van Nispen uit, daar was ik mee begonnen. Overigens vat ik “niet strekt tot persoonlijke genoegdoening” (negatieve formulering) op, als “voor de samenleving” (positieve formulering). Tuchtrecht bestaat (mede) om de samenleving te beschermen tegen foute beroepsuitoefenaars. Het is mijn systematische ervaring dat het tuchtrecht in de praktijk als een soort van civiel recht behandeld wordt. Partijen in het tuchtrecht, dus ook de klager, dienen voor bewijzen en standpunten te zorgen, dat lijkt wel civiel recht. Echter tuchtrecht is verwant aan strafrecht. Daar staat waarheidsvinding centraal en die is de verantwoordelijkheid van de “overheid”, het aangewezen gezag. Dat aangewezen gezag is in het medisch tuchtrecht de IGZ (Inspectie Geestelijke Gezondheidszorg) en in de advocatuur de Raad van Discipline, in concreto: de voorzitter. Zoals het O.M. via de politie bereikbaar is, zo is de Raad van Discipline dat via de deken. In verband met geheimhoudingplicht en verschoningsrecht, is de enige opsporingsambtenaar met voldoende bevoegdheid de deken! Die kan, ondersteunt door gedragsregel 37, de archieven en administratie doorzoeken. Omdat de Nederlandse Orde van Advocaten, sinds de oprichting in 1952 een openbaar lichaam oftewel een Publiekrechtelijke beroepsorganisatie (Pbo), met regelgevende bevoegdheid (Grondwet artikel 134) is, zijn die gedragsregels meer dat “nice-to-have”. Deze gedragsregels vallen onder de regelgevende bevoegdheid. Zeker bij klachten van de wederpartij (of de belastingdienst, casus Bram Moszkowicz), is de inzet dan de deken cruciaal, vanwege die (onmisbare) opsporingsbevoegdheid. Zoals in het strafrecht het O.M. aan de politie opdrachten kan geven, zo kan (moet) de voorzitter van de Raad van Discipline de deken begeleiden en controleren. Ik ga inzomen op de in de wetgeving vastgelegde samenwerking tussen deken en voorzitter Raad van Discipline. Laat ik beginnen met de, volgens de deken, niet serieuze klachten. De zogenaamde bagatel klachten. Daarvoor heeft de wetgever volgens mij de volgende procedure bedacht (geniaal): • De klacht wordt de Raad van Discipline ambtshalve voorgelegd (artikel 46e lid 2); • De uitleg bedoelt in artikel 46d lid 4 wordt (geformuleerd vanuit de deken): “Volgens mij is er niets te klagen, waarmee “in de minne schikken” ongewenst is.” • Hieraan toegevoegd de eerder klachten (artikel 46d lid 5).
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
3 van 10
De voorzitter van de Raad van Discipline beslist (dus) met een “ongegrond verklaring”, zie artikel 49g lid 1. Let wel in artikel 46d lid 4 staat dat de deken dat niet mag (verbod). In artikel 49g lid 1 staat ook “niet-ontvankelijk”, dat begrip staat niet in artikel 46d lid 4. Ik kom hier op terug. Goed, dat waren de bagatel-klachten, die zijn goed geregeld! Wat nu bij de serieuze klachten? Ik ga door in de analogie en naar het andere uiterste. Serieuze klacht betekent dat de , de verdachte, behoorlijk fout is geweest. Ik ga even common sense introduceren (de wetgever wil dat): Vindt u het vreemd dat ik, heel persoonlijk, verwacht dat het aantal echt foute mensen dat spontaan schuld bekent en boete wil doen, zeer beperkt is? Dat edele beroepsuitvoerders als advocaten, maar marginaal verschillen van criminele personen, met betrekking tot spontaan schuld bekennen? Dat de samenleving op die edele grondhouding (de eed), die volgens mij slechts marginale verschil geeft, niet mag vertrouwen? Dan ontstaat, vanuit common sense, bij serieuze klachten de situatie dat de standpunten van klager en beklaagde ver uit een liggen. Wat zegt de advocatenwet hierover? Die gebruikt geen Engelse term als common sense, maar goed Nederlands: “aannemelijk”: In artikel 46d lid 3 tweede volzin lees ik: Overigens brengt de deken de klacht steeds ter kennis van de raad van discipline, indien aannemelijk is dat daarvoor geen oplossing in der minne kan worden bereikt. Mag ik constateren dat de wetgever voor zowel de beoordeling van bagatel klachten als wel het andere uiterste, de heel terechte klacht, twee zaken heeft gedefinieerd: • beoordeling is aan (de voorzitter van) de Raad van Discipline; • de deken moet spontaan de Raad van Discipline informeren. Het is de Raad van Discipline die verantwoordelijk is voor het onderzoek, zowel de voortvarendheid (lees artikel 55) als de kwaliteit. Waarom laat beklaagde dan begin februari 2014 zijn stoel inpikken c.q. zijn taak uitvoeren, door de adjudant–secretaris van de Orde, de assistente van de deken? Wanneer ik daar opmerkingen over maak … dan is het antwoord: ik weet van niets, want de klacht is niet via de officiële weg (de deken) mij aangeboden. En ik mag niets, de wet voorziet niet … De vraag of de deken nalatig is, obstructie goede rechtsgang en daarom getucht moet worden, die vraag lijkt niet op te komen. Beter kijken en nadenken zou wel eens tot artikel 162 Sv kunnen leiden. Is wel durf voor nodig. Durf die de President van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had, toen hij recent aangifte deed tegen het ministerie van Financiën. Alhoewel durf? Nee, plicht! Tuchtrecht staat net als het strafrecht primair ten dienste van de samenleving, het voorkomen van recidive en het geven van publiekelijke waarschuwing: “kijk dit gebeurd als je stout bent, dan mag je een tijdje in een huis van bewaring logeren (geen water en brood, maar gezonde sapjes en gezond eten).”
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
4 van 10
Dat de voorzitter van de Raad van Discipline “in control” is, analoog aan het O.M. in een strafzaak blijkt duidelijk uit de volgende artikelen: • 46d lid 3, eerste volzin: optie voor klager als het te lang duurt; • 46d lid 3, tweede volzin: klacht blijkt ernstig; • 46e lid 1: klager vindt de klacht ernstig; • 46e lid 2: deken ervaart de klacht als ernstig (niet door hem “in de minne te schikken”. Artikel 46e lid 1 doet een uitspraak over het onderzoek van de deken. Dat moet “onverminderd” uitgevoerd worden. Over deze zeer eenvoudige zin, heb ik een “discussie” met de deken gehad. Op 19 augustus 2013 vroeg ik bij de aanbiedingsbrief bij mijn klaagschrift deze onmiddellijk ter kennis van de Raad te brengen en verwijs naar artikel 46e lid 1: Indien de klager daarom bij indiening van de klacht verzoekt, brengt de deken, onverminderd het bepaalde in artikel 46c, tweede lid, deze onmiddellijk ter kennis van de raad van discipline. Is niet gebeurd! Argument van de deken, bij monde van (op schrift) zijn adjunct-secretaris (bijna letterlijk): “Het onderzoek moet eerst uitgevoerd worden.” Alleen vanuit het idee-fixe2 dat er geen samenwerking tussen de deken en de Raad van Discipline is, is dit met een behoorlijke dosis cognitieve dissonantie3 te verwoorden. Ik ben ondertussen bekend met de algemeen gebruikte foute lezing van artikel 46e lid 1 en het veel verspreide idee-fixe dat er geen samenwerking tussen deken en Raad van Discipline is. Zelfs minister Ernst Hirst Ballin is op het verkeerde been gezet. Zie mijn boekje “Het Tuchtrecht in de Advocatuur”, pagina 11, dat zowel u (Procureur-Generaal) als beklaagde op 27 oktober 2014 heeft ontvangen.4 De volgende personen bevinden zich in goed gezelschap van de minister: • adjunct-secretaris Raad van Toezicht Gelderland, mr. Marie-Louise Hoppenbrouwers; • toenmalig voorzitter Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden, mr. Bruno van der Pol. De wijze waarop de heer van der Pol dit communiceerde was voor mij reden bij het parket van de Hoge Raad een klacht in te dienen (u vond mij niet leuk). • huidige voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem – Leeuwarden, beklaagde • voorzitter Hof van Discipline, mr. Joost van Dijk Maar ik ben niet dogmatisch, ik lees en herlees. Lees uitsluitend “ter kennis stellen” aan de Raad van Discipline, nooit “overdragen” of “indienen”. Bij een ter kennis stelling is de informatie op twee plaatsen actief: (1) de deken: die moet onverminderd zijn onderzoek blijven uitvoeren en tegelijk … (2) de voorzitter van de Raad moet zo snel mogelijk, immers de voorzitter van het Hof bewaakt dit (artikel 55) beslissen of het onderzoek niet nodig is, dus klacht afwijzen, of het onderzoek mede richting geven. De raad kan zelfs beslissen getuigen op te roepen (dat kan de deken niet, die zijn opsporingsbevoegdheid is gericht op de beklaagde advocate). Ik verwacht van een voorzitter van de raad van Discipline kan reflecteren en controleert wanneer informatie aangedragen wordt die anders is, dan zijn huidige beeld, denkwijze en/of werkwijze.
zie http://en.wikipedia.org/wiki/Id%C3%A9e_fixe_%28psychology%29 zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Cognitieve_dissonantie 4 www.gemmeke.nl/TuchtrechtAdvocatuur.pdf 2 3
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
5 van 10
Dat die aangedragen informatie aan de wet wordt getoetst, dus aangeven artikelen herlezen, conceptueel nadenken etc. Wanneer de uitkomst daarvan handhaving van het oude beeld is, dan moet die uitkomst helder gecommuniceerd worden met argumenten op gelijk niveau, dus verwijzing naar de wet. De rollen en rol-opvatting (ik ga door met common sense) Een eenvoudige strafzaak: inbraak en diefstal. De dader is op heterdaad betrapt en direct aangehouden. Dab zal er vooral een “overdracht” van de zaak zijn van politie aan O.M. en misschien wordt de rechter-commissaris geraadpleegd over de termijn van voorlopige hechtenis (dat weet u beter dan ik). In een meer complexe strafzaak is er geen overdracht, daar is samenwerking tussen politie, O.M. en de rechter-commissaris. Dergelijke samenwerking kan zelfs maanden duren. Met alles daartussen. Globale waarheidsvinding versus gedetailleerde waarheidsvinding Globale waarheidsvinding: In een woonerf rijdt een man met zijn auto een kind aan, het komt ter plekke te overlijden. Gedetailleerde waarheidsvinding optie A: In een woonerf rijdt een man met zijn auto een kind aan, het komt ter plekke te overlijden. Buurt en sporenonderzoek wijzen het volgende uit: • de man reed stapvoets • was nuchter • het kind had zich achter een geparkeerde auto verstopt en sprong vlak voor aanrijding op en stak over. Gedetailleerde waarheidsvinding optie B: In een woonerf rijdt een man met zijn auto een kind aan, het komt ter plekke te overlijden. Buurt en sporenonderzoek wijzen het volgende uit: • de man reed minimaal 60 km/u • had een alcoholpromillage van 2,3 promille (strafbaar feit op zich?) • het kind had zich van het midden van de weg, verplaatst naar de zijkant, om de auto ruimte te geven. Mijn rechtsgevoel zegt mij, dat de bestuurder A milder gestraft wordt dan bestuurder B. Als bestuurder A al gestraft gaat worden. Een bestuurder heeft het voordeel van de twijfel. Dus wanneer er geen sporen en buurtonderzoek plaatsvindt en de bestuurder (als enige getuige) op zijn woord geloofd moet worden, dan kan bestuurder optie B de zaak als optie A laten overkomen. Dat zal in de praktijk ook gaan gebeuren. Omdat de samenleving dit ongewenst vindt zijn we blij met moderne technieken van forensisch onderzoek waarbij “getuigen” als de “verminking van het lichaam”, “remsporen” en dergelijke de voorvallen A en B moeten onderscheiden. Stelling: Gedetailleerde waarheidsvinding is ook bij tuchtrecht van belang! In de tuchtzaak die tot dit klaagschrift heeft geleid is er geen onderzoek geweest, anders dan schriftelijk woord en wederwoord. Omdat ik heel zeker weet dat, om binnen de analogie te blijven, eerder optie B dan optie A van toepassing is, en hiervoor ook vele indicaties heb gegeven, meen ik dat het in het belang van de Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
6 van 10
samenleving is (met dank aan de staatsecretaris voor zijn inzicht) dat er deugdelijk onderzoek wordt gedaan. Stelling: Desinteresse in deugdelijk onderzoek bij politie, O.M. of rechtercommissaris is verwijtbare nalatigheid. Vraag: Hoe liggen taken, rollen en verantwoordelijkheden binnen het tuchtrecht? Mijn antwoord: Analoog, de voorzitter (beklaagde) vervult de rol O.M. c.q. rechter-commissaris. Wanneer hij die rol echt invulling moet gegeven mag hij in die casus geen zittingsvoorzitter zijn. Dat is sinds het Procola-arrest duidelijk. Gelukkig heeft de wetgever dat voorzien, artikel 46b lid 1 staat tot dertien vice-voorzitters toe.
Wettelijk kader dat analogie ondersteunt (zelfde verhaal, andere invalshoek) Artikel 47a advocatenwet ondersteunt de gedachte van vergaande samenwerking tussen deken en (voorzitter) Raad van Discipline: In geval van intrekking van de klacht wordt de behandeling daarvan gestaakt, tenzij de raad van discipline beslist dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. In dat laatste geval wordt de klacht verder behandeld als ware deze afkomstig van de deken. Dit artikel impliceert enkele zaken die sinds de inwerkingtreding in ongebruik lijken te zijn geraakt: • Wanneer de deken de klacht nog niet ter kennis van de raad heeft gebracht, zal dat bij intrekking moeten gebeuren, immers anders kan de raad haar wettelijke opdracht niet uitvoeren, te weten: een beslissing nemen; • Ook dit wetsartikel ondersteund mijn betoog in hoofdstuk 3 van mijn boekwerkje “Het Tuchtrecht in de Advocatuur” eerder genoemd; • (Voorzitter) Raad van Discipline heeft de eindverantwoordelijkheid. Ook artikel 46g lid 1 impliceert samenwerking tussen de deken en de voorzitter: De voorzitter van de raad van discipline kan kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten, alsmede klachten die naar zijn oordeel van onvoldoende gewicht zijn, binnen dertig dagen nadat zij ter kennis van de raad zijn gebracht, bij met redenen omklede beslissing schriftelijk afwijzen. De deken heeft niet de bevoegdheid, een eenmaal schriftelijk ingediende klacht niet-ontvankelijk te verklaren. Het verbod er op is evenals de bevoegdheid niet in de wet letterlijk geformuleerd, Maar de verplichte toegankelijkheid van deken (gebod) heeft de wetgever helder geformuleerd in artikel 46c lid 5. Waarmee volgens mij de deken niet de toestemming heeft een klacht niet-ontvankelijk te verklaren, analoog aan de politie die elke aangifte moet accepteren. Ik lees in de wet bevestiging van de rolverdeling: • de uitvoeringsbevoegdheid ligt bij de deken om van een verdachte advocate stukken te vragen, inzicht in de administratie en dergelijke. • de beslissende taak, de eindverantwoordelijkheid is aan de Raden van Discipline. Onder hun verantwoordelijkheid wordt het “onderzoek” gedaan dat in artikel 55 lid 1 genoemd wordt.
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
7 van 10
Het hof van discipline waakt tegen nodeloze vertraging van het onderzoek door de raden van discipline. De voorzitter van het Hof van Discipline kan niet over iets “waken” dat niet bestaat. Dus de Raad doet onderzoek, waarbij de “handjes”, de uitvoering bij de deken ligt. Onderzoek is onbetwistbaar iets anders dan hoor en wederhoor (of op schrift woord en wederwoord), artikel 46h lid 3: Is de raad van discipline van oordeel dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond, of van onvoldoende gewicht is, dan kan hij zonder nader onderzoek het verzet ongegrond verklaren, echter niet dan na de klager, de deken en de advocaat tegen wie de klacht is gericht, in de gelegenheid te hebben gesteld te worden gehoord. De goede lezer, leest hier nogal wat implicaties: • net als bij het strafrecht, kan elke burger aangifte doen (dat is een recht), het is niet aan de politie c.q. de deken om te beslissen om te “seponeren”. • bij het tuchtrecht is het zelfs zo dat de Raad van Discipline, dus de voorzitter, de klager en beklaagde moet uitnodigen (in de gelegenheid stellen) toe te lichten wat er aan de hand is. Dat hoor en wederhoor is geen onderzoek, immers, het vind plaats “zonder nader onderzoek”. • Hoewel niet geformuleerd, maar logisch is de gedachte dat de wetgever voortschrijdend inzicht bij de beoordelaar, de eindverantwoordelijke, de voorzitter verwacht. Onderzoek dat veel verder kan gaan dan een welles-niets dialoog tussen verdachte advocate en klager, zo lees ik in artikel 49 van de advocatenwet waarin de behandeling van de zaak wordt beschreven. Hierin zijn lid 4-7 erg duidelijk. De wetgever heeft echt de controle (terecht) bij de Raad van Discipline gelegd. Gelukkig stamt de oude advocatenwet nog uit de tijd dat dat wetten interne cohesie en coherentie bevatte. Dan helpt goed lezen om het concept helder te krijgen.
Op welke punten beklaagde niet aan dit profiel voldoet Ik verwacht van een voorzitter van de Rad van Discipline, dat hij over de ongeveer dertien A4tjes tuchtrecht, beschreven in hoofdstuk 4 van de Advocatenwet, met de informatie die ik aangedragen heb, een conceptueel juist beeld kan opbouwen. Dat mijn voorlichting varieert tussen beschrijvend, belerend, verwijtend, cynisch, etc. etc., doed niet af aan het feit dat een persoon op dat niveau snel en adequaat schakelt. Dan hoef ik “het ook niet op een andere manier te vertellen”. Dat beklaagde geen eenling lijkt te zijn in zijn standpunten, is juridisch gezien geen argument, dat stukje “gewoonterecht” had ik al besproken. Dat zelfs de Hoge Raad niet ingrijpt, is ook geen juridisch argument. Wel mag u hier een behoorlijke kritische noot lezen en mijn hoop dat u (nu) wel conceptueel nadenkt over het Tuchtrecht zoals dat onder minister Job de Ruiter zijn laatste grote revisie heeft gehad.
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
8 van 10
Volgens mij, maar dat ligt buiten deze klacht, zal conceptueel doordenkend over de wijzingen die de Kamers hebben aangenomen, aan het licht brengen dat de nieuwe versie niet meer coherent is. Lijkt mij voor rechters een ramp. Persoonlijk zou ik daar conclusies uit trekken en pro-actief de staatssecretaris en de vaste Kamercommissies Veiligheid en Justitie “voorlichting” geven. Ik kan een voorzetje aanleveren.
Gevolgen binnen mijn casus, het gedrag dat ik verwijtbaar acht Sinds mijn eerste klachtmelding op 23 juli 2012 bij de deken tot aan heden, heeft geen enkele jurist de moeite genomen om te onderzoeken of mijn beschuldigingen over <stoute advocate te Nijmegen> grond hebben. Wel hebben heel veel juristen de moeite genomen om er voor te zorgen dat vooral dat onderzoek niet of niet gedegen uit gevoerd wordt, want voor steun van dat onderzoek (het is maar een paar uurtje goed onderzoek), heb ik gevraagd aan: • de deken; • de Nationale Ombudsman; • twee voorzitters van de Raad van Discipline; • de voorzitter van het Hof van Discipline; (eindverantwoordelijke voor al het onderzoek van de Raden, zie artikel 55, goed overzoek gaat voorspoedig, slecht onderzoek ettert, dat begreep de wetgever.) • de Procureur-Generaal Hoge Raad; Dus ook u heeft er last van de beklaagde zijn rol niet netjes vervult. En de maatschappij omdat er “rotte appels in de mand blijven”. Het niet-onderzoeken kost veel tijd en (maatschappelijk) geld. Ik nodig u uit mij uit te leggen waarom goed onderzoek niets gaat opleveren, analoog opportuniteitsredenen van het O.M. om te seponeren. Persoonlijk vind ik het voor mijn dochters die opgestookt en geïndoctrineerd zijn (geronseld) heel ernstig. Die psychische schade laat zich nauwelijks meten. Heel concreet zijn de 17.000 euro studiegeld die deze jong volwassen niet gekregen hebben vanwege dit veroorzaakte conflict. Van mijzelf wordt door (meerdere) psychologen gesteld dat deze ervaring traumatisch is. Misschien dat u paragraaf 6.2 uit “Het Tuchtrecht in de Advocatuur” moet (her(lezen).
Samenvatting, conclusie & optie (klachtintrekking) Volgens mijn inzicht is er sprake van onbehoorlijk gedrag, conform artikel 13f RO. Persoonlijk denk ik, dat de mogelijkheid tot goed onderzoek behoorlijk gereduceerd is. Zie ook mijn klaagschrift over de rechter van de zittingscombinatie, mevrouw mr. K. Heenk. Ik kan goed vrede hebben met alternatieve oplossingen. Mijn advies is die te (laten) onderzoeken voordat de Hoge Raad … (en nu ga ik pro-actief mijn gevoel opschrijven, een gevoel dat te veel hoog opgeleide Nederlanders hebben, een gevoel dat in een democratische rechtsstaat niet (zoveel) mag bestaan, een gevoel waar mr. T. Simons naar refereerde) Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
9 van 10
… veel moeite gaat stoppen in de verdediging van beklaagde. Moet ik weer gaten in die verdediging gaan schieten. Vervolgens dan gaan we saampjes naar Luxemburg, u met gemeenschapsgeld, ik met het studiegeld van mijn dochters (17.000 euro). Gaan we daar vragen of “we” in Nederland nog wel goed bezig zijn. (ik denk dat ik recht heb op enig cynisme)
Getekend
Emile Gemmeke
Nijmegen 15 december 2014 Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /[email protected]
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
10 van 10
(A) Structuur van de bijlagen De bijlagen zijn gecodeerd. De codering beschrijf ik met een subset van de algemeen gebruikte BNF-notatie (The Backus-Naur Form (BNF) is a convenient means for writing down the grammar of a context-free language): • tussen punthaken “<” en “>” staan begrippen; • tussen accolades “{“ en “}” is optioneel; De codering voor de bijlagen is: -[-[@]-(<documentype>{:<paginanummer>}). waarbij: < hoofdletter > I = Initieel A = afhandeling eerste klacht B = afhandeling tweede klacht C = afhandeling derde klacht J = Justitie {‘} tweecijferig volgnummer letter{} volgnummer genoteerd in het formaat “jjjjmmdd” Dkn = de deken / het dekenaat HR = Hoge Raad RvD = Raad van Discipline HvD = Hof van Discipline ZC = zittingscombinatie EG = klager: Emile Gemmeke <documenttype> doc = document brief = brief brief + = brief met bijlage(n) email = email overzicht = overzicht <paginanummer> nummer Bijvoorbeeld de code voor deze pagina is K01-[20141210-EG@HR] (klacht:a) en voor het document zelf: K01-[20141210-EG@HR] Ik gebruik “code verantwoordelijke”, omdat ik alle brieven van de Orde van Advocaten Gelderland (voorheen Arnhem) codeer onder [Dkn] ongeacht of: • deze door de deken is ondertekend; • namens de deken door de adjunct-secretatris is ondertekend; • namens de deken door de secretaresse van de adjunct-secreatris is ondertekens (i/o); • door de adjenct-secretaris is ondertekend (namens haarzelf); • names de adjucnt-secreataris door haar secreatesse is ondertekend.
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
a
(A) Lijst van bijlagen Bijlage
Datum
van
aan
Omschrijving
K01
15-12-2014
EH
HR
De eigenlijke klacht (geen bijlage_ Benadering in rol voorzitter
V01 V02
10-2-2014 12-2-2014
EG RvD
RvD EG
V03
20-2-2014
EG
RvD
V03'1
20-2-2014
EG
RvD
V04
3-3-2014
RvD
EG
V05 V06
5-3-2014 17-4-2014
EG EG
RvD RvD
V07
24-4-2014
RvD
EG
V08
28-4-2014
EG
RvD
V09
21-7-2014
EG
RvD
V10
27-10-2014
EG
RvD
V11
30-10-2014
EG
RvD
V12
31-10-2014
EG
RvD
V13
3-11-2014
EG
RvD
V14
9-11-2014
EG
RvD
V15
12-11-2014
RvD
EG
V16
16-11-2014
EG
RvD
V17
18-11-2014
EG
RvD
V18
27-11-2014
EG
RvD
Informatie over het gedrag van de deken. Antwoord op mijn brief van de ex. voorzitter, mr. B. van der Pol. Informeren van de voorzitter dat de deken van de Orde een keurige klacht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Links de oorspronkelijk ingediende klacht, rechts op A# papier 280 grams (11 kilo). Eerste reactie van beklaagde. Mij is duidelijk dat hij de wet anders leest dan ik, maar ik vermoed dat hij de wet niet leest en denkt deze uit overdracht te kennen. Mijn reactie op de voorzitter zijn standpunt en vele vragen. Introductie van mijn beleving dat eerst beter onderzoek moet worden gedaan voordat er een zitting is. Reactie van de Raad. De deken was voorbarig in het "ter kennis stellen", ik reageerde met mijn brief van 17 april op een valse verklaring van . Wijs nogmaals op tekortkomingen(hoe vaak moet een burger waarschuwen?) Na de zitting van de wrakingskamer besluit ik dat ik de leden ga wraken. Mijn reden is dat de voorzitter zijn rol niet vervult en geen goede antwoorden geeft, Dus ik voel een machtsspel. Aankondiging van de klacht(en) die hierbij de Hoge Raad komen.(en dus te voorkomen waren met: de dialoog) Omdat het presidium over de gang van zaken gaat nadenk, geeft in voeding, die mogelijk meer objectief en integer is dan uit eigen bron gaat komen. Advies snel te acteren.(niet geleefd worden door feiten die moeilijk terug te draaien zijn: deze klacht) Openheid over mijn gedachten en ideeën. Aanbieding bij brief aan voorzitter Hof van Discipline. Waarin ik behoorlijk veel informatie geef. Antwoord van mr. van Osch, alles is in behandeling, zijn handen zijn gebonden.(lees ik als een uitnodiging voor alternatieve actie, als hij niet voor goed recht gaat zorgen die ik dat wel) Ik stel eenvoudige heldere vragen. De voorzitter mag zich verantwoorden c.q. uitleg geven. Geen reactie gekregen, nu mag de uitleg naar de klachtbehandelaar (HR).Krijg ik deze dus toch, kost alleen de maatschappij iets meer. Reactie op het vonnis (van die snelzitting, dat er drie weken over doet). "Just in between" een presentje; Kerstman 25 dec., Sinterklaas 5 dec. ==> 15 december. De letterlijke aankondiging van deze klacht (die voorkomen kon worden met alleen maar eigenschappen als: objectief, integer & kwaliteit)
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
b
Persoonlijke benadering P01
8-7-2014
EG
RvD
P02
16-11-2014
EG
RvD
P03 P04
15-12-2014 15-12-2014
EG EG
RvD overig
I01
22-9-2014
EG
info
I02
28-11-2014
EG
info
Nieuwe poging, andere opzet, andere invalshoek. Wat gaat met het kwartje gebeuren, gaat het vallen? Hoe bereik je iemand die opgesloten zit in zijn eigen wereld? Welke vorm en inhoud moet je kiezen om door te dringen. Dit is een poging ... Ik stel beklaagde op de hoogte van de klachten Foto's van de eerste pagina's van de brieven aan de voorzitter van (1) de Raad en (2) het Hof. Het presentje is fysiek aanwezig. Informatie Vraag aan en antwoord van docente Nederlands, over juiste interpretatie van artikel 46e lid 1 Compliment aan mr. Winkel vanwege zijn aangifte tegen ministerie van Financiën.
Klaagschrift over mr. M.F.J.N. (Tijn) van Osch (15 december 2014)
c
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 / [email protected]
Aan
. OPEN BRIEF .
mr. J.C. (Joost) van Dijk, voorzitter Hof van Discipline Postbus 9679 4801 LT Breda
. PERSOONLIJK .
(ook per email: [email protected])
Nijmegen, 15 januari 2015
Onderwerp:
Soms moet je een pion opofferen om de Koning schaak te zetten …
Geachte heer van Dijk, beste Joost, Meester Tijn van Osch, voorzitter van de Raad van Discipline is een slecht strategisch denker, dat gaat u persoonlijk raken, ernstig raken. Daarnaast creëert hij tijdsdruk, die ook niet in uw voordeel is. Dat werd mij duidelijk uit de brief van de Raad van Discipline, die twee dagen geleden aangetekend bezorgd werd om 16:57 (tijd TNTPost), ik heb er ’s avonds nog op gereageerd. U krijgt u van mij een uitgebreide brief. Een brief waarin ik zaken uitleg, overdraag, informeer. Vele aspecten, vele invalshoeken en bijzondere benaderingswijze. Beter was een persoonlijk gesprek; die uitnodiging had ik al gedaan, maar ja … Ik ga aanhaken bij de actualiteit: terroriste & IS. Wat zijn de hoofdkenmerken van deze jihadstrijders? Volgens mij de volgende: • een diepe overtuiging in het eigen gelijk, “het geloof”; • geestelijke afsluiting voor een andere mening, de ander wordt niet spreekwoordelijk monddood gemaakt, maar letterlijk keeldood; Wat zegt dr. Alex Brenninkmeijer over het ministerie van Veiligheid & Justitie in de Volkskrant van 19 februari 2013?1 Ik lees daar: “Vooral het departement van Veiligheid en Justitie is een wonderlijk bolwerk. Het denkt altijd gelijk te hebben.” Eerder heb ik onze oud Ombudsman horen klagen dat het “departement” zijn brieven niet beantwoordde. Ik merk dan op dat in haar soort, het gedrag van het “departement” feitelijk gelijk is, aan dat van de jihadstrijders Belangrijkste verschil komt voort uit de maatschappelijke (machts)positie. Het “departement” heeft geen mes nodig of Kalasjnikov, haar wapen is veel krachtiger: Structureel negeren, de ander monddood maken. Gisteren in het debat in de Tweede Kamer was Alexander Pechthold heel netjes en heel duidelijk: “het duo Opstelten en Teeven”. Mijn indruk is dat Alexander hetzelfde bedoelt als Alex Brenninkmeijer. zie http://www.volkskrant.nl/dossier-kabinet-rutte-ii/ombudsman-beleidsdiarree-doet-overheidvastlopen~a3396464/ 1
Emile Gemmeke
Vrijheid van meningsuiting heeft die beperking in zich. Je kunt wel spreken, maar als de juiste personen niet willen luisteren, dan wordt een belangrijk deel van democratie om zeep geholpen: het wederzijdse respect, de inspanning de ander te willen begrijpen. Waarom is dat op u van toepassing? Ik ga aantonen dat u en meester van Osch, overeenkomstig het “departement” acteren. Uw gedrag gaat niet over goed tuchtrecht, het gaat over “afdwingen van status”. Het wapen is gelijk aan dat van het ministerie, de verliezer is ook gelijk: de samenleving. Soms moet je een pion opofferen om de Koning schaak te zetten … Toen ik op 23 juli 2012 de deken van Orde van Advocaten Gelderland benaderde met de melding dat een van zijn advocaten niet deugde, was er zuiver juridisch maar één weg. Ik verwijs naar de wetgeving die toen gold, artikel 46c lid 2: De deken stelt een onderzoek in naar elke bij hem ingediende klacht. Logisch toch, geheel analoog aan een melding bij de politie. Dan begint de politie met vragen te stellen en na te denken, de dialoog start. Als de dienstdoende agent duidelijk wordt dat er echt iets aan de hand is, dan wordt er opgeschaald, dan komen er rechercheurs bij. Misschien wordt er nogmaals opgeschaald, wordt het O.M. ingelicht en de rechter-commissaris geeft toestemming tot huiszoeking of telefoontaps. Maar de praktijk in het tuchtrecht is anders. Dat “nadenken” is uitgezet, de dialoog start niet. De klager wordt niet geholpen, ondanks dat artikel 46c lid 1 tweede volzin dat wel voorschrijft: “Indien de klager daarom verzoekt, is de deken hem behulpzaam bij het op schrift stellen van de klacht. IS mijn casus uniek?2 Gezien de leidraad van de dekens van 16 januari 2013 niet. Daar staat dit als beleid! Lees maar, ik herformuleer: De klager moet zonder hulp zijn klacht op schrift stellen en de deken stuurt deze zonder na te denken, zonder vragen te stellen, zonder onderzoek door naar beklaagde, die mag reageren. Hiermee is het tuchtrecht procedureel verkracht tot civielrecht. Wie zijn gebaat bij deze verkrachting tot civielrecht: de boefjes! Wie is de verliezer: de samenleving waarin te veel boefjes rondlopen. In dit levend schaakspel offer mijn pion op. Mijn boefje gaat mazzel hebben. Ik moet wel. Loper Tijn van Osch (wel meester, geen schaakmeester), deed een onwettige zet waartegen ik mij niet kan verweren, deze loper veranderde heel stout van kleur. Het spel gaat door, de vraag wordt of koning Joost van Dijk de onwettige zet gezien heeft en voor eer gaat, dus acteert. Of gaat de koning voor winst, ondanks vals spel? 2
De dubbele hoofdletter was een tikfout, maar deze freudiaanse tikfout is te leuk om weg te halen. 2
Emile Gemmeke
Het tuchtrecht ter discussie De leidraad van de dekens is erg helder, ik denk veel meer helder dan de Koran. Van deze laatste geloof ik niet dat ze tot geweld oproept, ook al beweert onze nationale blondie anders. Vergeet niet dat de kruistochten ook door de Paus in Rome werden afgekondigd met de Bijbel in de hand. Dus qua gedrag volledig hetzelfde, zit alleen zo’n 800 jaar tussen, 800 jaar waarin onze beschaving wel veranderd is, maar is ze echt verbeterd? Alex Brenninkmeijer heeft gelijk over het ministerie, maar wat Alex volgens niet in de gaten heeft is de feitelijke oorzaak. Welk geloof dit gedrag tot stand brengt. Hoewel hij wel in de richting komt, hij zegt: “Het denkt altijd gelijk te hebben.” Het gedrag van betrokken juristen is, in wezen, volledig hetzelfde als dat van jihadstrijders. Maar het geloof is niet een hoog geestelijk doel, het geloof is ”noodzaak tot behoud van eigen status”. Niet vreemd, feitelijk wordt elke jurist zo onderwezen. De basis van het rechtssysteem is, dat het systeem niet ter discussie mag staan. Men moet genoegen nemen, met eenmaal genomen beslissingen, de discussie kan niet door blijven gaan. Na een hoger beroep (heroverweging) is alleen cassatie bij de Hoge Raad mogelijk en dan is het einde discussie. Perfect principe, maar stelt wel een voorwaarde: namelijk dat de kwaliteit van het rechtssysteem in pas loopt met de behoefte van de samenleving. Laat dit nou precies op 4 februari 2014 in de Eerste kamer der Staten Generaal het onderwerp zijn geweest “de staat van de rechtsstaat”. Het juridisch kalifaatje onder kalief duo Opstelten & Teeven, helpt die kwaliteit om zeep. Alex en Alexander weten dat en spreken dat netjes uit. Ik benoem dit duidelijk harder en gebruik het actuele nieuwsthema. Immers er zijn meer juridisch kalifaatjes, die onze rechtsstaat bedreigen. Ook financieel, in mijn brief van 23 juni 2014 becijfer ik een nationaal verlies van 2,4 miljard euro per jaar als gevolg van slechte rechtsspraak. Dat is een leuk deel van het begrotingstekort van ongeveer 18 miljard per jaar. Ik verwacht dat het indirecte effect veel groter is, maar dat willen alleen personen geloven, die de achterliggende visie kunnen of willen begrijpen. Tijdlijn & identificatie van juridische kalifaatjes 23 juli 2012 Hallo deken: “Een van jouw advocaten is fout, zullen we dit samen vaststellen?” Antwoord: “Ik werk niet mee.” 30 sept. 2012 Hallo Alex Brennikmeijer: “Deken doet waar hij zin in heeft en heeft geen interesse in boefjes, lijkt mij niet goed”. Antwoord: “Ik wil me er liever niet mee bemoeien.” Hallo: “Beste Alex, ik stel echt enige bemoeienis wel op prijs”. Antwoord: “Ik heb het uitgezocht, las een opmerking van Job de Ruiter, daaruit blijkt dat de deken vrijheden heeft.” Hallo: “Beste Alex, ik lees (interpreteer) Job toch echt anders” Antwoord: “Onbeschaamd, te twijfelen aan een oordeel van mijn kalifaat, vanaf nu verklaar ik u monddood” 30 sept. 2012 Hallo Rein Jan Hoekstra: “Ik denk dat ik iets interessants heb voor uw onderzoek”. Antwoord: “Dank, dit neem ik mee”. 3
Emile Gemmeke
5 maart 2013
4 juni 2013
26 juni 2013
27 juni 2013
Hallo Rein Jan Hoekstra: “Wat neemt u mee? Ik heb nog helemaal niets verteld! Meer dat het feit dat één burger zowel zijn bedenkingen heeft als wel de onmogelijke weg tot uw website gevonden heeft, weet u niet”. Antwoord: “Meneer Gemmeke, ik weet genoeg”. Hallo deken: “Jij hebt nog steeds die rotte appel in je mand.” Antwoord: “Mijn interesse is niet gewijzigd, ik ben kalief en met mijn kaliefschap moet u het doen”. Hallo voorzitter Raad van Discipline (de vorige mr. Bruno van der Pol): “De deken wil geen onderzoek, dus boefje gaat dadelijk vrijuit, lijkt mij niet de bedoeling van tuchtrecht”. Antwoord: “Gemmeke, je begrijpt helemaal niets van de perfectie van ons geloof. Hierbij verklaar ik jou monddood, getekend Opperkalief van der Pol!” Hallo Procureur-Generaal HR: “Beste PG, iemand denkt dat hij opperkalief is, lijkt mij in een rechtstaat niet de bedoeling.” Antwoord: “Geachte heer Gemmeke, excuses dat beantwoording elf maanden op zich heeft laten wachten, ik heb gedetailleerd naar uw klacht gekeken en volgens de letter van de wet moet ik stellen dat er van verwijtbaar gedrag geen sprake is.” Hallo Procureur-Generaal HR: “Ik dacht dat het functioneren van een voorzitter van de Raad van Discipline aan meer getoetst mag worden dan de aan wet, lijkt mij vrij normaal, daarbij zijn gevolgen van nalatigheid ook van belang.” Antwoord: “U begrijpt ons geloof niet, u tast ons kalifaatje aan, dus wij maken u monddood.” Hallo ministerie V&J: “Denk dat er iemand de rechtstaat niet begrijpt” Antwoord: < raad eens, zou ik wel een fatsoenlijke reactie krijgen wanneer Alex Brenninkmeijer dat niet krijgt? >
[ … jaartje stoeien met de Orde van Advocaten … ] 10 febr. 2014
26 mei 2014
10 dec 2014 15 dec 2014 12 jan. 2015
Hallo voorzitter Raad van Discipline (mr. Tijn van Osch): “Deken is nu echt de weg kwijt, gaat zelfs liegen“. Antwoord: “Meneer Gemmeke, volgens mij loop de procedure goed, ik doe niets” Hallo Joost (u dus): “Lees even artikel 55 van de advocatenwet”. Antwoord: “Dat waken dat daar staat, dat mag ik niet. Laat mij doorslapen.” Hallo Joost: “RING, RING, wakker worden, WAKKER WORDEN, er staat echt dat jij en niemand anders wakker moet zijn.” Antwoord: “Deze kalief is op zijn rust gesteld en zal geen brieven meer beantwoorden, ik blijf slapen en daarmee uit. Dus ik slaap en u bent monddood.” Hallo allemaal: “Dit heeft zo geen zin, ik trek mijn klacht in”. Hallo allemaal: “Kijk eens, niet alleen nieuw een klachtje over het boefje, ook over een aantal kaliefen”. Antwoord van loper/kalief Tijn van Osch: “ik ga vals spel spelen, op 27 oktober 2014 werkte dat niet helemaal, dus nu opnieuw, maar krachtiger”: • “Ondanks dat u klacht van 15 december 2014 over het boefje niet onderzocht is, zoals de wet voorschrijft, stel ik op 26 januari 2014 de tuchtrechtzitting vast.” • “Ondanks dat u op 15 december 2014 bij de Hoge Raad een klacht heeft ingediend tegen mr. Karin Heenk, stel ik haar toch als rechter aan. Karian is boos dat u haar tweemaal gewraakt heeft en dat er nu ook een klacht bij de HR ligt, kan ze mooi wraak nemen.”
4
Emile Gemmeke
Pion offer ik op … Kalief Tijn van Osch is een “narrow-thinker”, geen strateeg. Hij heeft niet in de gaten dat mijn interesse in de pion (het boefje) al lang is afgenomen. Dat ik van mening ben dat al die juridische kalifaatjes onze samenleving bedreigen en financieel een vermogen kosten, dus afgebroken moeten worden. Ik gebruik “afbreken”, dus niet zoals ons leger met IS doet: rakketten afvuren, dood maken. Ik probeer de dialoog te starten (misschien tegen beter weten in), vandaar dat ik telkens wanneer ik u schrijf, dat vanuit een andere invalshoek doe, anders aanspreek: • zuiver juridisch; • ethisch; • maatschappelijke verantwoordelijkheid; • smal: alleen de cases betreffende; • breed: het grotere geheel; • en dreiging … De koning in het spel met schaak bedreigt Wanneer op 26 januari 2015 het tot een zitting komt, krijgen alle leden van de zitingscombinatie een eerlijke kans om uit te leggen, waarom zij geloven met recht bezig te zijn en niet met status pur-san. Naast die uitleg verwacht ik adequaat acteren. Een eerlijke kans, maar mijn verwachting is, dat in het kalifaat “Paleis van Justitie Arnhem” op 26 januari 2015 deze “ongelovige van goed tuchtrecht de strot wordt doorgesneden”. Het ultieme bewijs van systeemfalen: geen jurist heeft überhaupt zich ooit de vraag gesteld of boefje een beetje stout was, heel stout of misschien wel misdadig. In uw kalifaat is die vraag ook niet van belang, wel van belang is die hoger opgeleidde burgers die twijfels hebben over de rechtsgang: die ongelovigen moeten monddood gemaakt worden. Komt mijn verwachting uit, dan zal ik voordat het tot een vonnis komt, mijn klacht intrekken. De pion opofferen. Door de nieuwe advocatenwet en de lange weg van het tuchtonrecht zijn de misstanden die het boefje veroorzaakt heeft, dadelijk verjaard. Dat beperkt mijn mogelijkheden op het schaakbord. Intrekken met als maatschappelijke reden: ik wil niet medeverantwoordelijk zijn voor het op schrift stellen (de gerechtelijke uitspraak) dat haar gedrag niet beklagenswaardig is. Aan die leugen werk ik niet mee! Ik kan u wel verzekeren dat boefje zeker tot op de grens van misdrijven heeft geacteerd en volgens mij er zelfs overheen gegaan is. Het kalifaat O.M. werkt in Nederland heel redelijk, behalve wanneer het boefje een jurist is. Wat ik verder ga doen is, wat werk voor het kalifaat Hoge Raad creëren: • klacht over mr. Karian Heenk wordt uitgebreid; • klacht over mr. Tijn van Osch wordt uitgebreid; • elk van de advocaat-leden is fout bezig geweest in hun rol als rechter, dat betekent voor elk een klacht bij de Hoge Raad (zie advocatenwet) wordt ingediend. 5
Emile Gemmeke
Verder: • elk van de advocaat-leden heeft zich niet gedragen, zoals van een betaamt advocaat verwacht mag worden. Dit betekent voor elk van hen, dat er een tuchtklacht bij de deken ingediend wordt. Vergeet ik iets? Had ik niet al tijden geleden signalen gegeven? Had ik niet op 15 december 2014 u een tube Pattex toegezonden als december-presentje met de suggestie een verbindende rol op u te nemen? De scherven van vertrouwen te lijmen? Och ja, … u had beloofd niet meer te antwoorden, ik ben monddood verklaart. Misschien had ik het volgende moeten schrijven: Hoog gelovige kalief van Dijk, Graag wil ik u bekeren tot het geloof in de democratische rechtsstaat. Dat u los komt van, wat u op dit moment heilig verklaart: uw verkregen status. Zodra u onze democratische rechtsstaat binnentreed, zal ik u met gepast respect benaderen en welkom heten. Van het verleden is dan slechts te leren. Meer of anders, hoeft niet op ons verleden teruggekeken te worden. Graag wil ik samen met u dat onderdeel van de democratische rechtsstaat, het tuchtrecht, herinrichten volgens de geest van de wetgever. Ook wil ik graag een bijdrage leveren om in Nederland recht in bredere zin goed te laten functioneren. Dat die 2,4 miljard euro niet elk jaar weggegooid worden. Het kan, het kan echt … is alleen een ander geloof, ander soort geloof. En het leuke is, aan het einde van de rit is daar die beloning, in de vorm: verdiende status. met vriendelijke groet, Emile Gemmeke Wanneer ook deze boodschap niet doordringt, kan ik niet anders dan ook de koning (kalief over het geheel) ter discussie stellen en schaak zetten. In mijn brieven heb ik duidelijk verwoord dat artikel 55 veel impliceert, dat u eindverantwoordelijke bent, dus de koning. Uw gedrag ter discussie stellen zal gaan via de juridische weg, dus een klacht bij de Procureur-Generaal, maar daarnaast onderneem ik ook andersoortige acties. Een ervan is de verspreiding van deze brief, vandaag naar een selecte groep: • College van Toezicht Advocatuur (vooral mr. Jan de Wit zal geïnteresseerd zijn); • Alexander Pechthold; • leden zittingscombinatie; • bestuur Jonge Balie (ik gun hun een toekomst, uw kalifaat zie ik voor hen als bedreigend) • de “loper” en “pion” in het spel. Dit omdat intrinsieke motivatie (ethiek) geen gedragswijziging tot stand bracht. Dus is enige extrinsieke motivatie noodzakelijk.
6
Emile Gemmeke
Mocht onverhoopt, 26 januari 2015 doorgaan zoals ik verwacht, uw aanwezigheid stel ik zeer op prijs, dan zal ik zeker gaan werken aan dat monddood zijn bij het kalifaat Hoge Raad der Nederlanden. Dit gaat gemakkelijk lukken, hier heb ik dat kalifaat al over geïnformeerd. De PG HR mag mij niet monddood verklaren, dat is wettelijk geregeld. En onze democratische rechtsstaat heeft die waakhond, die op dit soort zaken vrij alert is: het Europese Hof. Ik hoop dat we over een maand samen kunnen lachen over deze vertoning. Bijvoorbeeld door de oplossing dit ik u op 15 december 2014 gegeven heb, dat u die gaat gebruiken. Ik gaf u tot 4 februari 2015, maar Tijn van Osch forceert. Ik schreef, dat is niet in uw belang. Ik hoop op die goede uitkomst, onze democratische rechtsstaat doet dan een stapje in de goede richting. Wanneer betrokken juristen gaan reflecteren, bezig gaan met die vraag: waarom deed ik dit zo? Want net als met die vele jihadstrijders, vaak is de bedoeling in de goede richting, het is vooral de uitwerking die fout is. Want ik geloof niet dat al die gelovigen, slechte mensen zijn. Als dat bewustzijn er is, dan is een belangrijke stap gezet op weg naar een democratische rechtsstaat. Ik herhaal (alweer): mocht ik dwalen … negeer dan niet, leg uit wat er uit te leggen valt. Anders neem de escalatie en frustratie bij velen onnodig toe. Ik vertrouw er op u correct geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend)
7
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 / [email protected]
Aan de voorzitter mr. M.F.J.N. van Osch & andere betrokkenen van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden Kamer H. 2.51 Postbus 30214 6803 AE Arnhem Nijmegen, 19 januari 2015
Onderwerp: het venijn zit in de staart … Geachte hoogopgeleide heer van Osch, beste meelezers, Voordat ik het Openbaar Ministerie informeer, het volgende: Onderdeel van goed recht is dat personen kans krijgen op verweer, op weerwoord. Ik geef u & meelezers die kans, want ik ben netjes opgevoed. Het persoonlijke belang voor u & meelezer wordt vooral aan het einde duidelijk. Heel duidelijk als iedereen het geduld heeft aandachtig te lezen en na te denken. Ik begin persoonlijk over u, de voorzitter van de Raad en eindig met het belang voor iedereen (lees mogelijke aangifte bij O.M.). Ik informeer u, ondanks dat u mij op 12 november 2014, en herhaald op 15 januari 2015, schrijft dat: “ter voorkoming van herhaling van standpunten er niet meer op verdere correspondentie gereageerd gaat worden.” Het is altijd wel fijn wanneer mensen hun vooringenomenheid helder weten te formuleren. U wist toen al wat ik nu aan standpunten neerschrijf: heel knap. Daarvoor moet je echt hoger opgeleid zijn. Ook fijn is, dat ik de antwoorden, uw standpunten die niet herhaald hoeven te worden, al heb gekregen. Perfect, dan gaan we dat samen onderzoeken. Ik denk, dat ik met nieuwe punten kom, maar mocht ik aan Alzheimer lijden, help mij dan door uw vriendelijke griffier even per punt in deze brief te laten vermelden wanneer u (de voorzitter) zich al over het standpunt heeft uitgelaten. Naast het feit dat ik meer dan geïnteresseerd ben in uw, volgens nog niet eerder naar mij gecommuniceerde en mogelijk niet eens bedachte, standpunten, is een belangrijke reden van deze brief dossiervorming. Ik heb geen vertrouwen in uw functioneren en wil dat netjes bewijzen. Ik durf te spreken over “bewuste obstructie van een goede rechtsgang”. Dossiervorming zal de Hoge Raad zeker wel waarderen, vooral nadat onze samenleving haar gedachten heeft gevormd. Ook het O.M. is dan geïnteresseerd: hoge rechters die vals spel spelen, willen we niet in Nederland. Jammer is dat u een grote groep met u meesleept, al die zittingsvoorzitters en advocaatleden, die vertrouwen in u hadden en nu opeens medeplichtig zijn. Immers eigen beoordelingsvermogen en verantwoordelijkheid wegen juridisch zwaarder dan vertrouwen en/of opdracht. 1
Emile Gemmeke
Eerste punt Zijn we het er over eens dat, wanneer in deze brief verder ook maar één punt staat dat in tegenstelling tot uw methode om mij monddood te maken, bewijst, dat er geen herhaling van standpunten is, maar sprake van een nieuw standpunt, u met vooringenomenheid hebt gereageerd? Vooringenomenheid die niet past bij uw rol als “onderzoeksrechter”. Uitleg: Uw “spontaan” verdwenen opmerking op de weblog van Rosa Jansen (SSR), heeft mij geïrriteerd. Die opmerking was een rechter onwaardig en het “spontaan” laten verdwijnen nog meer. Ik ben blij dat ik een afdruk had, jammer is de lage kwaliteit, vandaar dat ik het heb overgetikt, zie bijlage A. Uw opmerking raakt drie belangrijke zaken: • Geen besef tonen dat Rosa Jansen de ervaring heeft dat advocaten gemakkelijk PE-punten willen scoren, ook geen besef tonen dat Rosa geen sturingsmiddelen heeft zoals een toetsing, en waarschijnlijk niet het besef hebben dat advocaten, niet zoals u, een cursus in doorbetaalde tijd kunnen volgen. Hint: de meeste advocaten zijn éénpitters of zitten in een kleine maatschap. • U profileert uzelf, en de volledige doelgroep van de cursus, als hoogopgeleide professionals en vraagt Rosa zich te verantwoorden: “Kom nou, wat maak je me nou?” Vindt u het erg als ik dan denk: “wat stelde die hoge opleiding dan voor, wanneer de onderzoeksvraag niet spontaan opkomt: waarom besluit de SSR tot deze maatregel?” en, bij het langslopen van de mogelijke redenen, de werkelijke niet wordt gezien? Dus niet uw visie op onderwijs en cursussen, die u in uw email aan Rosa Jansen presenteerde (zie bijlage A). • Uw focus blijkt gelijk halen te zijn. Uw eer was aangetast, dat was de toonzetting op 21 mei 2010. Vier jaar later staat er een duidelijk verhaal van Rosa Jansen dat de werkelijke grondslag van de maatregel weergeeft (zie weblog tekst in de bijlage). Maar u bent nog steeds met uw eergevoel bezig en niet met de werkelijkheid (waarheidsvinding). Ik vind dit een hele foute focus, maar zal stoppen erover “te zeuren” zodra u blijk geeft van voortschrijdend inzicht. Vraag: Hebben we er overeenstemming over dat, wanneer een van de punten hieronder nieuw is, uw vooringenomenheid objectief is aangetoond? Tweede punt Vindt u dat de advocaatleden van de zittingscombinatie op 26 januari 2015 moeten voldoen aan de: in de door de Verenigde Naties georganiseerde “Round Table Meeting of Chief Justices held at the Peace Palace, The Hague, November 25-26, 2002” en aldaar internationaal vastgestelde regels voor rechters, “The Bangalore Principles of Judicial Conduct 2002”? Ik doel op de punten 4.1 en 4.2, rechters moeten zich maatschappelijk netjes gedragen. Hint: ik ken deze publicatie dank zij de heer J.G.W. (Joop) Oor van de kamer van Toezicht Rechtbank Arnhem, via de nationale Ombudsman (12 februari 2010)
19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
2
Emile Gemmeke
Ik heb ze eerder genoemd in mijn klacht over mr. Selinde Bokx bij de Hoge Raad, maar volgens mij heeft u van die klacht geen kennis genomen (onprofessionele geestelijke afsluiting). Voor mij is zeker dat u (of de RvD) hierover geen standpunt heeft gecommuniceerd. Uitleg; Rosa Jansen constateert dat te veel advocaten de samenleving oplichten. De regel dat ze 20 studiepunten moeten halen, blijkt velen (te) veel tijd te kosten en men probeert er onderuit te komen (Ja, uw betoog over werkelijke leerwinst is juist, maar die invalshoek stond niet ter discussie en daarop heeft Rosa Jansen geen beslissende invloed). Hebben die advocaten niet ooit een eed afgelegd? Vraag: Moeten de advocaatleden voldoen aan de genoemde internationale regel? Graag eenvoudig antwoord: JA of NEE met een motivering. Derde punt Alleen indien JA op punt twee. Hebt u gecontroleerd of de advocaatleden van de zittingscombinatie op 26 januari 2015, zich allemaal maatschappelijke correct gedragen? Denkt u dat dit een onmogelijke vraag is aan een hoogopgeleide jurist met een wettelijke onderzoekstaak? Met betrekking tot de studiepunten misschien wel, maar dat ga ik niet van u vragen. Ik ga u zelfs helpen, ik heb onderzoek gedaan. Deze lager opgeleide kan dat, ik zal het u leren, het is echt heel eenvoudig. Maar eerst: Al sinds jaar-en-dag is het thema dat prijsvoorlichting over de kosten bij dienstverlening helder moet zijn. Er mogen aan particulieren geen prijzen genoemd worden waarin vaste componenten niet inbegrepen zijn. Bij vliegreizen is dat bijvoorbeeld de luchthavenbelasting. Bij apparatuur is dat bijvoorbeeld de verwijderingsbijdrage (tegenwoordig recyclebijdrage). Waar staat dat? In de wet, om precies te zijn Burgerlijk Wetboek Artikel 193e. Elke startende ZZP-er krijgt hierover voorlichting van de Kamer van Koophandel. Mag deze lager opgeleide, niet-jurist zijnde, burger verwachten dat al die hoger opgeleide beëdigde juristen dit weten? Ik meen van wel, overigens, dit was een retorische vraag. Ik ga even combineren, het wordt iets moeilijker, iets abstracter, iets meer conceptueel en iets meer principieel: • Rosa Jansen constateert dat er veel stoute advocaten zijn; • Internationaal is afgesproken dat stoute advocaten niet op een rechtersstoel plaats mogen nemen; • Juist voor de hoger opgeleide beëdigde juristen, moet het bewust negeren van de wet gezien worden als: stout. Weer een retorische vraag: trekt u dezelfde logisch conclusie als ik? Op de zitting van 27 oktober 2014 was voor het “gezelschap” het uiterst dubieuze argument mogelijk van toepassing: “dat men er nooit op gewezen is”. 19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
3
Emile Gemmeke
Zeker is, dat voor de zittingscombinatie van 26 januari 2015, deze vlieger niet opgaat. Het zijn dezelfde personen en ik heb ze er toen op gewezen (onderdeel wraking). Dat de wrakingskamer “The Bangalore Principles of Judicial Conduct 2002” niet bleek te kennen is ook een triest feit. Dit is maar een klein onderdeel van mijn klacht over mr. Selinde Bokx, die dankzij u …. (ach laat maar voor nu). In bijlage B kunt u zien, dat ik voor u even de algemene voorwaarden op de websites van de geselecteerde advocaatleden, heb opgezocht. Zonder uitzondering: nog steeds stoute advocaten! Dus drie maanden nadat ik ze persoonlijk aangesproken heb. Vraag: Laat u deze advocaatleden tot de zittingscombinatie op 26 januari 2015 toe, wanneer hun tariefstelling de dag ervoor op 25 januari 2015 nog onwettig is? Zo JA, waarom? Vierde punt Dit heeft veel met de eerdere punten te maken maar de invalshoek, de benadering is anders. Ik vertrouw er op dat u als hoger opgeleide in staat bent een zaak vanuit meerdere invalshoeken te kunnen benaderen. Tweede en derde punt zijn vanuit regelgeving opgesteld. Nu benader ik deze punten vanuit ethiek en het maatschappelijke aspect. Dit raakt aan het vertrouwen in de rechtsspraak, vertrouwen dat binnen een rechtsstaat onontbeerlijk is. Omdat ik op 26 januari 2015 niet door u geknipt en geschoren wil worden en er wel netjes uit wil zien, ben ik vrijdag naar een adviseur geweest. Mijn adviseur stelde een “Coupe Justice” voor, dat vond hij wel een geschikt model. Zijn prijsstelling voor dit advies was helder, we kunnen overigens goed communiceren, die was 19,50 euro inclusief BTW, contact betalen. Daarnaast wilde hij kosteloos, ook de realisatie op zich nemen. Deze kleine zelfstandige, op zijn gevel staat “kapsalon”, vindt die stoute prijsstelling van juristen niet kunnen. Ik wil de woorden die hij in dit verband gebruikte, hier niet herhalen. Maar met vertrouwen in juristen, heeft dat helemaal niets te maken. Ik kan deze fatsoenlijke vent wel aanbevelen: recht-door-zee, hoog gevoel voor recht en last-but-not-least je komt er ook keurig geknipt en geschoren vandaan. Vraag: Bent u met mij eens dat niet alleen vanuit concreet opstelde regels, maar ook vanuit abstract algemeen belang, de vier advocaten moeten kiezen: stoel ter beschikking stellen aan een ander of snel de tariefstelling corrigeren? Indien NEE, graag motivering. Vijfde punt Thema: wanneer iets een flauw juridisch spel wordt, blijf het dan tenminste volgens de regels spelen, toon je nooit een slechte verliezer door vals te spelen. Ik dacht dat ik heel netjes steeds juristen had uitgelegd wat ik van ze verwachte. Die hogeropgeleide beëdigde juristen. Het aantal keren dat ik een antwoord terugkreeg dat inhoud bevatte, was minimaal. 19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
4
Emile Gemmeke
In meer dan de helft van de gevallen was het antwoord dogmatisch. En meestal misleidend. Vraag: Bent u met mij eens dat dit in een democratische rechtsstaat niet kan. Dat de wetgever dit vanaf 1 januari 2015 ook heeft vastgelegd in de advocatenwet onder artikel 10, lid 1 sub c, het begrip “integer”? Ik heb nog wat “nadenk-tips” die kunnen helpen bij de beantwoording. Tip 1: Denk in dit kader nog eens na over de letterlijk toegegeven onnadenkendheid van de adjunct-secretaris van Orde Overijssel en de onbeschaamde wijze waarop deken mr. Paul Manning achter zijn adjunct-secretaris gaat staan. Tip 2: Is het toeval dat dit zo snel gebeurd? Was het ook niet zo dat ik in juli 2012 binnen twee weken van de adjunct-secretaris van de Orde Gelderland al op papier had dat ze artikel 1 van onze Grondwet niet begreep? Tip 3: Hoe is in dit kader de procedurele gang op 27 oktober 2014 geweest, ik heb toch goed begrepen dat, nadat de wrakingskamer haar negatieve oordeel had gegeven, ik gesommeerd werd te wachten; de ochtend zitting zou vervolgd worden. Natuurlijk met aanwezigheid van beklaagde, die hierover op tijd geïnformeerd moest zijn. Wanneer is zij geïnformeerd? Dat moet toch vóór de beslissing van de wrakingskamer zijn geweest, zoiets klinkt als “….”? Tip 4: Zelfs wanneer mr. Karian Heenk een super rechter is, lijkt mij het toch verstandig, ter voorkoming van verkeerde indrukken bij de Nederlandse samenleving, haar te vervangen. Na twee wrakingen en een klacht bij de Hoge Raad (persoonlijke sfeer), waarover nog niet beslist is, kon er wel een verschil zijn tussen juridisch toegestaan (wat ik betwijfel) en maatschappelijk verantwoord. Hulp: Toen u, nadat ik mijn klacht op 15 december 2014 indiende, de zitting van 26 januari 2015 in de planning opnam, was u bekend met het feit dat ik op 27 oktober 2014 een boekje gepubliceerd heb, dat ook onder Tweede Kamerleden en breder verspreid is (ivm met maatschappelijke controle). Ook u hebt een exemplaar gekregen. Zesde punt Kent u artikel 26 Rv? Ik lees daar hetzelfde als wat ik dr. Ybo Buruma hoor zeggen in zijn verhaal in de Eerste Kamer der Staten Generaal op 4 februari 2014:1 “Niemand in de lange rij van de politieambtenaar die de niet-aangifte opschreef tot aan de Hoge Raad heeft gezegd: ho! Het kan niet meer gestopt worden. Er is niemand die wat dat betreft met een soort common sense optreedt. Deze zaak illustreert twee dingen. De rechter mag op dit moment niet eens zeggen: doe toch niet zo gek. Hij kan hooguit schuldig verklaren zonder strafoplegging om zo van zijn misnoegen blijk te geven.”
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Artikel 26: De rechter mag niet weigeren te beslissen. Dus wanneer er eenmaal een zitting plaatsvindt, lijkt het terugsturen van een klacht naar de deken voor nader onderzoek, niet echt eenvoudig, dr. Buruma is daar erg stellig over en ik lees dat ook in de wet. Mij lijkt dat tuchtrecht en strafrecht hierin niet veel verschillen, dat 26 Rv ook bij tuchtrechtzittingen geldt.
1
zie http://www.eerstekamer.nl/behandeling/20140408/verslag_van_een op pagina 20
19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
5
Emile Gemmeke
In de Advocatenwet, die 1 januari 2015 van kracht werd, lees ik dit meer uitgewerkt terug, die verplichting om vóór een hoorzitting de zaakjes op orde te hebben. De wetgever had misschien in de gaten dat tuchtrechters dat concept niet uit de oude wet begrepen.2 Dit was mijn reden van de wraking van de voltallige zittingscombinatie op 26 mei 2014: er was geen integer en objectief onderzoek uitgevoerd! Niet door de deken (gedragsregel 37) en niet door de Raad met getuigenverklaringen (artikel 49 lid 4). Getuigenverklaringen die niet door de zittingscombinatie mogen worden uitgevoerd (Procola-arrest) en logisch vóór de zitting moeten plaatsvinden! Misschien moet u het vonnis van mr. J. Veerman eens doorlezen, onder punt 4.7, over mijn wraking: Het is primair aan de raad, en de raad heeft ook die vrijheid, om de procedure aldus in te richten dat eerst na een onderzoek ter zitting naar de feiten die aan de klacht ten grondslag liggen, wordt beoordeeld of een nader onderzoek door de deken nodig is. Ik lees de vrijheid die mr. J. Veerman noemt niet in het verhaal van dr. Buruma, die ik met betrekking tot strafrecht (sorry tuchtrecht) wel iets hoger inschat dan mr. J. Veerman. Feitelijk schrijft mr. J. Veerman dat ik vertrouwen moest hebben. Waarom eigenlijk? Volgens mij zijn er vele voorvallen in het dossier waarvoor onderzoek had moeten plaatsvinden om objectief aan onbetwistbare waarheidsvinding te doen. Zonder dat onderzoek is er voor een rechter onvoldoende bewijslast, een rechter die bovendien volgens artikel 26 Rv verplicht is zich uit te spreken. Bij de deken ligt de eerste verantwoordelijkheid een klacht lezen, beoordelen en onderzoek te starten. De grappige gang van zaken met deken mr. Paul Manning heeft aangetoond dat in de praktijk het volgende speelt: • Deken doet niets, heeft alles aan zijn adjunct-secretaris uitbesteed (wat op gespannen voet met de wet staat); • Adjunct-secretaris leest brieven tot aan het kenmerk. Dus geen letter verder, geen inhoud! Stuurt op basis van het kenmerk de brief door naar de andere partij met het verzoek te reageren. Die andere partij merkt terecht op dat de brief niet voor haar was en alleen op de procedure betrekking had. • Wanneer ik er iets op aan te merken heb, dan reageert deze hoger opgeleide club met de melding dat het mijn fout is, ik had geen kenmerk moeten vermelden, ondanks dat dit in de vorige brief verplicht gesteld werd. Dame schrijft letterlijk: “ik kon niet anders”. Reageer ik dan met de stelling dat ik twijfels heb over dat “niet anders kunnen”, valt de deken over mij heen. Zullen we het vanaf heden niet meer hebben over een warme Deken van de Orde, maar over een koude Douche van de Orde?
ik verwijs hierbij graag naar mijn brief van 5 januari 2015 aan de voorzitter van het Hof van Discipline 2
19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
6
Emile Gemmeke
Zodra de klacht “ter kennis van de Raad van Discipline” gebracht is, ligt daar de tweede verantwoordelijkheid om de klacht “zittingsklaar te maken”. Die verantwoordelijkheid ligt bij de voorzitter, dat bent u. Leuk begrip toch: “zittingsklaar te maken”. Dit is analoog aan wat het O.M. doet, samen met de politierechercheurs en eventueel de rechter-commissaris. In het tuchtrecht is er een verschil, de klager is aangever. In het medisch tuchtrecht begint de IGZ die aangever steeds meer te steunen. Vorig jaar nog iets te fanatiek. Een huisarts heeft een stervende patiënt ongeveer twee dagen lijden bespaard, wat volgens de officiële regels niet toegestaan was. De huisarts is zodanig nagejaagd dat hij zelfmoord heeft gepleegd. De IGZ is fanatieker door het voorvalletje Jansen-Steur. Ondergetekende heeft heel nadrukkelijk envaak aangegeven dat de deken faalde. Later, toen de klacht in maart 2014 bij de Raad van Discipline lag, weer geholpen, weer gemeld dat er geen onderzoek gedaan is; de klacht is niet “zittingsklaar”. Van de vele punten licht ik er één uit. Een waarna de eenvoudige vraag komt: wie heeft hierover nagedacht en op welke gronden beoordeeld dat de informatie toereikend was? Als die beoordeling er is geweest, waarom ben ik er niet in gekend? Zoals uit het dossier blijkt, is er in een korte periode van enkele weken in juni 2010 een voorval geweest waarbij ik stel: • beklaagde heeft proactief mijn ex geïnformeerd en geadviseerd om te handelen; • mijn ex heeft ingestemd; • daarna is door haar besloten dat niet ex, maar mijn kinderen mij zouden dagen; • uiteindelijk zijn mijn kinderen die in Utrecht wonen en toen druk met hun tentamens waren (beperkt) ingelicht en is hun gevraagd een handtekening te zetten. Deze, overigens volledig onnodige procedure, heeft mijn kinderen zwaar financieel benadeeld, getraumatiseerd en alle contacten, ook met moeder, kapot gemaakt. Ik stel dat de kinderen manipulatief geronseld zijn. Lijkt mij een zware beschuldiging, zeker tegen de achtergrond van vechtscheidingen (drie vaders in 2013 die hun kinderen en zichzelf van het leven beroofde, geen aantallen bekend van vaders die alleen zichzelf van het leven beroofden). Beklaagde stelt dat haar niets verwijtbaar is (niet letterlijk): • “tot mij wendden zich …(worden de kinderen genoemd)” • “met cliënten is intensief contact geweest, zij wilden dit” Vragen: (A) Is artikel 26 Rv ook bij tuchtrechtzittingen van toepassing, dus moeten rechters beslissen over op dat moment voorliggende feiten? (B) Wie heeft wanneer een oordeel gevormd over het concrete voorval dat ik noem en bepaald dat verder onderzoek hier niet geboden is? (C) Kan een rechter op basis van voornoemde stellingnames anders besluiten dan: “gegeven de voorliggende feiten staat niet onomstotelijk vast dat hier sprake is van ronselen, ook de effecten zijn niet bewezen (woord tegen woord)” U begrijpt dat dit voor mij retorische vragen zijn, maar uw antwoord stel ik desondanks zeer op prijs. 19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
7
Emile Gemmeke
Stellingname Ik ben van mening dat wanneer rechercheurs bij een huiszoeking het bebloede moordwapen, een broodmes, netjes afwassen en in een keukenla leggen, er sprake is van obstructie van een goede rechtsgang. Ik ben van mening dat een telefoontje naar de moordenaar van: “we komen dadelijk even kijken” en hiermee de moordenaar de kans te geven, het moordwapen netjes af te wassen en in de keukenla te leggen, weinig anders is, dus ook: obstructie van een goede rechtsgang. Doordat u mevr. mr. Karian Heenk een niet zittingsklaar dossier gaf, ging zij de mist in. Hoewel men van een rechter mag verwachten dat het verschil tussen civielrecht, strafrecht en tuchtrecht bekend is, is het niet primair aan een zittingsrechter te controleren of een dossier voldoet. Maar die zittingsrechter mag signalen dat dit niet het geval is, niet negeren! Haar actie om beklaagde over mijn voorstel te informeren om een van mijn dochters een getuigenverklaring af te nemen, is te zot voor woorden. Dat is analoog aan “het broodmes”. Beklaagde krijgt een kans om in te grijpen, opnieuw te beïnvloeden. Wetende dat ik het over “ronselen” had, moet het psychologisch inzicht aanwezig zijn dat er een psychologische invloedsfeer heerst. Dus dat dit getuigenverhoor vooraf beïnvloed kan worden. Allemaal oud nieuws, ik herhaal, waarschuw, informeer. Ik ben heel blij, dat de adjunct-secretaris van Orde Overijssel helder op schrift heeft gesteld: “deze hoog opgeleide beëdigde jurist denkt niet na”. Het gaat dan over de procedurele afhandeling van tuchtklachten. Ik mag hopen dat ze wel over het avondeten nadenkt en de opvoeding van haar kinderen. Dit is mijn laatste waarschuwing aan u! Wanneer op 26 januari 2015 om 10:00 de deuren van de rechtskamer zich sluiten, zitten daar vijf personen op een rechtersstoel in een, volgens mij, onmogelijke situatie: • Zij moeten beslissen (artikel 26 Rv); • Het voorliggende dossier waarin bewust feiten ontbreken, heeft onvoldoende bewijslast; • Daarom mogen zij niets anders dan de klacht ongegrond beschouwen; • Mij lijkt, in navolging van de opmerking van dr. Buruma, voor hen geen andere opties open te staan. Deze obstructie van een goede rechtsgang is door u veroorzaakt. In mijn brief van 15 januari 2015 ben ik helder: “ik offer mijn pion op nadat …” Immers, ik verwacht niet dat het lang gaat duren voordat duidelijk is dat de zittingscombinatie geen opties heeft. Ik beschouw iedereen die zijn of haar medewerking heeft verleend aan deze farce, als zijnde medeplichtig, dus ook de vijf personen op die rechtersstoel. Medeplichtigheid van feiten die in onze samenleving zowel tuchtrechtelijk (art 13a ev RO) als strafrechtelijk vervolgbaar zijn. 19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
8
Emile Gemmeke
Misschien is het leuk om eens de verjaring van dit soort feiten op te zoeken, dus hoe lang het kan gaan duren, ik schat minstens vijf jaar. Ik doe u, en andere betrokkenen, een aantal beloftes: • Wanneer de Hoge Raad der Nederlanden uitspreekt dat mijn inzichten over het advocatentuchtrecht voor wat betreft de waarheidsvinding onjuist zijn. Dat gedragsregel 37 niet bedoeld is om tot waarheidsvinding te komen en/of het getuigenverhoor in artikel 49 lid 4 hier ook niet voor bedoeld is en/of dat bewijslast in het tuchtrecht uitsluitend bij klager ligt zonder medewerking van de deken en de Raad die de benodigde middelen hebben. Ik aan iedereen in een persoonlijke brief mijn verontschuldigingen zal aanbieden, dit echter nadat ik de volksvertegenwoordiging op de hoogte heb gebracht van de feitelijke uitwerking van de huidige wetgeving. Misschien dat dit tot wetswijziging gaat leiden. •
Zolang ik geen inhoudelijk argument krijg waaruit blijkt dat ik mij vergis, ik iedere medeplichtige ter discussie zal stellen op gepaste wijze: juridische procedures en of media. Hieronder vallen ook de advocaat-leden die vrijwillig op de rechtersstoel zitten en met een kopie geïnformeerd worden.
•
Ik altijd voor een gesprek zal openstaan, en nooit dat flauwekul zinnetje dat juristen graag gebruiken, zelf zal gebruiken c.q. misbruiken: “ter voorkoming van herhaling van standpunten er niet meer op verdere correspondentie gereageerd gaat worden.”
•
Ik mijn aangekondigde procedures over de deken en adjunct-secretaris Orde Overijssel snel zal starten (twee afzonderlijke tuchtklachten). Bij deze klachten neem ik uw antwoord op vraag 3 mee, wanneer dit tot een zitting komt. U mag zich alvast gaan afvragen of u nog wel een voorzittersbeslissing mag nemen bij deze klachten.
•
Mijn klacht over adjunct-secretaris Orde Gelderland aangepast wordt, ik heb aanvullende informatie gekregen, en deze ook snel zal starten. Mijn opmerkingen hiervoor, over de afhandeling door de Raad gelden hier analoog.
•
Mijn klacht over de huidige deken van de Orde Gelderland uitgebreid wordt. Dit in verband met “gevolg schade”. Verder net per post zijn verweer gekregen. Ik ga steeds meer een vragende en humoristische invalshoek kiezen om aan te tonen dat dit verweer binnen het algemene thema valt: “begrijpt niet wat onderzoek inhoud en waarom gedragsregel 37 bestaat”, “begrijpt maatschappelijke taak niet”, etc. Misschien moet ik toch maar bij de NOvA aanbieden een cursus voor dekens te maken: “de advocatenwet uitgelegd”. Wanneer hij beter gestart was, dan was alles niet nodig geweest. De “afkoopsom” om “in der minne te schikken” die ik de voorzitter van de Hof van Discipline heb genoemd, verdubbelt zodra ik mijn conclusies moet trekken.
19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
9
Emile Gemmeke
Ik heb de voorzitter van het Hof van Discipline in een aparte brief geïnformeerd over het feit dat ik hem als eindverantwoordelijke zie en dat ik dus vooral hem verantwoordelijk acht. Hij heeft gelukkig opties en ik vertrouw op zijn inzicht, dat is voor iedereen het beste. Ik wijs op artikel 55 lid 1 & 3, als wel op mijn suggestie van 15 december 2014. Recapitulerend: • of ik krijg fatsoenlijke uitleg waarom ik dwaal; • of u doet wat u, volgens mij, moet doen, wat onze rechtsstaat verwacht; • of ik verwacht dat u nog veel, heel veel van mij gaat horen. (talloze klachten, de media en … daarna … voor u en meelezers aangifte bij het O.M.) Ik vertrouw er op u en alle medelezers hiermee correct geïnformeerd te hebben, met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing niet ondertekend)
19 januari 2015, Maud Gemmeke, die haar vader 4 jaar niet gezien heeft, wordt 27 jaar.
10
BIJLAGE A Tekst op blog mr. Rosa Jansen, bestuurslid SSR1 Onderwerp “Tegen PE-punten!” (de blog staat aan het einde)
Onder reacties stond er een van mr. Tijn van Osch, maar deze is verwijderd2: 23/6/2014 om 14.38, door M.F.J.N. van Osch ([email protected]) Beste Rosa, het klikt wat cynisch maar geldt hier niet: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald? Of: inzicht komt met de jaren? Het is inmiddels bijna vier jaar geleden dat ik je daarover persoonlijk al heb gemaild (21 mei 2010) onder kopje “controle aanwezigheidsplicht”. Nooit antwoord van je gekregen! Ook niet van de servicedesk aan wie ik een copie van de mail stuurde: Toch een beetje jammer, vind je ook niet? Ik was het allemaal bijna vergeten maar toen ik vorige week in het (mooie) SSR-gebouw aan de wand je uitgeprinte weblog zag dacht ik: Kom nou, wat maak je me nou? Vandaar dat ik hieronder de mail nog maar eens weergeef. Ik wens je succes met het vervolg. Met vriendelijke groet, Tijn van Osch
Geachte collega, met alle respect voor de uitstekende opleidingen van uw instituut wend ik mij nu, hetgeen wellicht ongebruikelijk is, rechtstreeks tot u in verband met het navolgende. Ik ontving zoeven de uitnodiging van de (uitstekende) cursus actualiteiten civiel. Daarbij was gevoegd een leaflet met als kop: “Aanwezigheidsplicht bij cursussen”. Ik lees daarin, tot mijn niet geringe verbazing, dat vanaf 1 januari dit jaar alle cursisten, ook de nietadvocaten, zowel bij aankomst als vertrek de presentielijst moeten tekenen. Het moet mij van het hart dat dit blijkt geeft van een vorm van geïnstitutionaliseerd wantrouwen, wat niet passend is in geval van hoogopgeleide professionals. Zeker van rechters mag worden verwacht dat zij hun verantwoordelijkheid kennen en nemen en daar draagt een dergelijke registratie niets aan bij. De nieuwe regeling wordt onder de eerste bullit gemotiveerd met: “De regeling voorkomt dat cursisten vroegtijdig de cursus verlaten en desondanks een bewijs van deelname ontvangen. Een bewijs van deelname is een certificaat voor cursisten die een cursus volledig hebben gevolg.” Waarschijnlijk is hier bedoeld: aanwezig zijn geweest. Aanwezigheid impliceert immers niet een adequaat volgen van de cursus. Met u ben ik van mening dat het vroegtijdig verlaten van een cursus een verstorende werking kan hebben (hoeft overigens niet altijd) op de groepsdynamiek en zeker dat het onrustig is voor de docent. Maar zou het niet veeleer voor de hand liggen om na te gaan wat de reden(en) van een vroegtijdig vertrek zijn en daarop de inzet te richten? Dat bij vroegtijdig vertrek er geen objectieve graadmeter is voor het kennisniveau van de cursist moge wellicht juist zijn, maar dit geldt ook bij een niet vroegtijdig vertrek. Als er werkelijk kwaliteitsproblemen bij medewerkers van justitie zijn, dienen deze veeleer binnen de werksfeer te worden aangepakt. Een aanwezigheidsregistratie bij de cursus is daartoe niet het meest juiste middel. De vergaande protocolleringsdrang biedt slechts een schijnzekerheid. Vrij naar Loesje: Een beetje vertrouwen vervangt een handvol controleurs.
1
zie: http://www.ssr.nl/index.php?mact=Blogs,cntnt01,showentry,0&cntnt01entryid=46&cntnt01returnid=866&hl=nl_NL
2
de blog was slecht te printen, dus lage kwaliteit, zie : http://www.gemmeke.nl/20140711-BlogRJ.pdf
Kortom, hoewel ik begrip heb voor uw poging om op dit punt sturend op te treden, acht ik deze motivering weinig overtuigend. Evenwel, en ik keer terug naar wat ik eerder schreef, van meer belang is dat naar mijn mening niet op deze wijze met professionals moet worden omgegaan. ik vond het belangrijk u hiervan in kennis te stellen. Met vriendelijke groet, vrijdag 2 mei 2014, door Rosa Jansen
Tegen PE-punten! "Er is iets vreemds aan de hand met de democratie: iedereen lijkt ernaar te verlangen, maar niemand gelooft er nog in." Met die zin begint de Belgische auteur David van Reybrouck zijn fascinerend essay ‘Tegen verkiezingen’. Daarin spreekt hij over het verschijnsel dat mensen, tegen beter weten in, blijven vasthouden aan een systeem – in dit geval de democratie – terwijl dit systeem al lang niet meer werkt. Van Reybrouck is niet van het ‘pappen en nathouden’. Een systeem dat vastloopt moet je overboord zetten, meent de schrijver. Ik moest meteen denken aan ons PE-30 normensysteem. Ooit een mooi verlangen om de kwaliteit van de rechtspraak te borgen: laat rechters en juridische ondersteuning jaarlijks op zijn minst dertig uur besteden aan kwalitatief hoogstaande vormen van ontwikkeling en bijscholing. Een prachtige norm. Bekijk het rapport nog maar eens. Het had goed kunnen werken. De praktijk echter leert anders. En ik geloof er niet meer in. Om te beginnen doet, zoals bekend, lang niet iedereen uit de doelgroep van harte mee aan het systeem. En van degenen die wél volop participeren blijkt bovendien een groot deel die dertig uur in te vullen met, laten we maar zeggen, gemakzuchtige bijeenkomsten of lezingen die weinig verdiepend of verrijkend zijn; activiteiten die het predicaat permanente educatie nauwelijks waardig zijn. Of activiteiten waaraan een té gemêleerd publiek deelneemt, zodat het niveau voor de één te laag en voor de ander te hoog is. Uit kostenoverwegingen of vanuit het eeuwige excuus van tijdgebrek wordt nogal eens de hand gelicht met de oorspronkelijke gedachte achter permanente educatie. In plaats daarvan zien we ‘de Dag van de Rechtspraak’, ‘hei-dagen’, ‘teambuilden’ , afscheidslezingen inclusief borrel, time-management en achterafmiddagjes zonder werkelijke inhoud: ze tellen allemaal mee in het registratiesysteem om de puntjes bij elkaar te tellen. Kortom: dit systeem is geperverteerd. PE30 behoort bij ‘organisatie 1.0.’, gericht op controle en beheersing, en leidt tot risicomijdend gedrag, wantrouwen en afhankelijkheid. Het werkt niet langer voor onszelf en niet voor de samenleving. Terwijl de PE30-norm toch ook was bedoeld om de samenleving een ‘hard’ beeld te geven van de energie die de Rechtspraak stopt in kwaliteitsbehoud en -verbeteringen. Quod non. We kunnen dus beter ophouden met dit systeem van stomweg ‘punten tellen’ en in plaats daarvan gaan zoeken naar een mogelijkheid waarbij het verlangen naar kwaliteit voor de rechtspraak ook geloofwaardig is. Dat kán als de ‘liefde’ daarbij van twee kanten komt. Ieder individu is het aan zijn professie en beroepseer verplicht om zijn vakbekwaamheid op peil te houden en bij te dragen aan de kwaliteit van zijn organisatie. Verkapte, ‘tweederangs’ en oppervlakkige bijeenkomsten die niets toevoegen aan deze doelen maar de spaarkaart met zegeltjes wel lekker volmaken, zouden door elke rechter en juridisch medewerker geweigerd moeten worden. Daarnaast moeten onze organisatie en de leidinggevenden initiatieven van de medewerkers voor verdieping en kwaliteit aanmoedigen en belonen met bijscholing die er werkelijk toe doet. Modern leiderschap in een ‘organisatie 3.0’ betekent veel meer een zinvolle ondersteuning en stimulering van het individu en van mensen die lef tonen door met ideeën te komen over activiteiten die henzelf en de organisatie naar een hoger plan tillen. Het zijn organisaties die oog hebben voor de omgeving en waar talenten zich graag voor inzetten. Een systeem van puntjes wegtikken past daar niet bij.
BIJLAGE B
Tuchtrechtzitting Arrondisement Arnhem – Leeuwarden 27 oktober 2014, 11 :30 & 26 januari 2015, 10 :00 Functie
Naam
Linkedin & website & alg. voorwaarden
voorzitter
Karian Heenk
https://www.linkedin.com/pub/karian-heenk/52/b87/b87
Paul Noppen
https://www.linkedin.com/pub/paul-noppen/52/608/653
Huan Tan
http://nl.linkedin.com/pub/huan-tan/5/936/357
Bernard Tomlow
geen LinkedIn
advocaat lid
advocaat lid
oud deken Utrecht advocaat lid
advocaat lid
oud deken Zutphen
Anne-Marie Weersink
Legenda : -Av : -KK! -KK? -btw : -KvK :
WET
email
foto
NOvA
[email protected]
geen website
website : http://nvgadvocaten.nl/ a.v. : http://nvgadvocaten.nl/algemene-voorwaarden
website: http://www.benvalor.com/ a.v.: http://www.benvalor.com/nl/algemene_voorwaarden
website: http://www.tomlow-advocaten.nl/ a.v.: http://www.tomlow-advocaten.nl/wpcontent/uploads/2014/12/algemene-voorwaarden-tomlowadvocaten.pdf geen LinkedIn
-Av 12 -btw -KK!
[email protected]
-Av 11 -btw -KK?
[email protected]
-Av 6 -btw -Kvk
[email protected]
-Av7 -KK?
[email protected]
website : http://www.jpr.nl/ a.v.: http://www.jpr.nl/over-jpr/algemene-voorwaarden
punt in de algemene voorwaarden dat onwettig is, prijs ex BTW (artikel 193e BW) idem ex KantoorKosten die een vast percentage zijn ex KantoorKosten wordt vermeld, niet hoe deze tot stand komen, als de basis een vast percentage is dan is dat onwettig BTW nummer is niet te vinden, wel verplicht (artikel 19 BW) KvK nummer is niet te vinden, wel verplicht
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 / [email protected]
Aan
mr. Joost van Dijk, voorzitter Hof van Discipline Postbus 9679 4801 LT Breda (ook per email: [email protected])
Nijmegen, 21 januari 2015
Onderwerp:
Terugblik …
Beste Joost, Terugblik vanuit …. het is zomer 2015 en samen hebben we al heel wat werk verricht. We hebben talloze ideeën voor leuke projecten om (tucht)recht te verbeteren en goede aansluiting bij belangrijke partijen in de Tweede Kamer. Net een gesprek met de staatsecretaris gehad, een nieuwe. Niet het asielbeleid of de enkelband is Teeven fataal geworden, maar ja … We zijn tevreden over het gesprek, er wordt geld vrijgemaakt voor een ambitieus project, we zijn heel tevreden en zitten nog even na te genieten op een terrasje op het Plein. Voor mij staat een Leffe Tripel en voor jou een …, de bitterballen smaken goed. “Emile wat zit je nou te glimlachen …” “Ik moest nog even terugdenken aan die week in januari. Ik zat echt met wat vragen. Willen ze het niet zien of kunnen ze het niet zien? Of zien ze het wel, maar spelen ze baasje” “Nou, wat is daar lollig aan?” “Een van mijn ideetjes om zaken helder aan te geven, vond het wel een leuk ideetje.” “Vertel …” “Gaat over die dekens en hun onderzoek, tenminste zelf denken dat ze het goed doen, maar dat zag ik anders, dat weet je ondertussen. Net die week het verweer van Paul Wilmink gekregen. Was gewoon een kopie van wat Paul Manning aan argument aanreikte.” “Hoe bedoel je?” “Nou, mijn opmerking was dat het onderzoek niet deugde. Ze reageren met de opmerking dat ze vrijheid hebben om het onderzoek in te richten zoals ze zelf willen.” “Klinkt mij niet verkeerd in de oren, dus wat is jouw probleem?” “Is een domme opmerking. Zeker in combinatie met andere zaken. De weblog van Rosa Jansen, dit vertelde me veel over de mens Tijn van Osch.
Emile Gemmeke
Hij leeft in een ander wereld, dat maakt hem geen slecht mens, maar als beoordelaar, tja … Verder was het me opgevallen dat iedereen zich erg veilig voelt. Te veilig, dat klopt niet met andere signalen die ik kreeg, mensen die mij bevestigden, dat mijn inzichten juist zijn.” “Begrijp ik niet, wat bedoel je precies?” “Je merkt zoiets aan de soort reacties, maar er is meer. Ik wist precies waar ik informatie achterliet en sommige informatie moest men bij mij halen, van mijn website. Van de advocaat-leden heeft er die week slechts ééntje gekeken. Dat was naar een brief die ik jou gestuurd had, het was een dame uit Enschede, een oud deken van Zutphen. Mijn klachten tegen de voorzitters op 15 december vorig jaar, heeft geen van de voorzitters bestudeerd, dat is absurd” “Hoezo, die hebben ze toch gewoon zelf gekregen?” “Nee, daar lag een psychologische test, wel de informatie dat men ze kon downloaden, die informatie had Tijn van Osch. Dat was een speciale link http://www.gemmeke.nl/20141215.htm Ik interpreteer zoiets als het hebben van een gevoel van onschendbaarheid. Maar ook van arrogantie en onvermogen te reflecteren en desinteresse in de ander. Geen eigenschappen die bij rechters horen!” “Nou, je hebt zaken wel uitgezocht Sherlock Holmes” “Och, valt wel mee, gewoon een beetje inhoudelijk en psychologisch onderzoek” “Tja, maar even terug naar de dekens, wat was daar nu mee?” “Nou, dat ligt in de zelfde lijn, die fixatie op eigen gelijk, geen twijfel, geen reflectie. Dat heeft twee aspecten, ten eerste natuurlijk het wie-heeft-gelijk aspect en ten tweede het wie-krijgt-gelijk-aspect. Strijd tussen partijen waarbij er een erg vast zit in eigen gelijk, zo vast dat ze zelfs de dialoog uit de weg gaan, leveren altijd veel schade op. Dat was met de IRA in Noord-Ierland en nu met IS in Irak en Syrie, dat is van alle tijden en plaatsen” “Ik denk zeker dat ze veilig waren, zelfs als ze ongelijk hadden.” “Klopt, dat is ervaringsfeit. De meeste rechtzoekende worden gewoon boos en verliezen daardoor een strijd, die ze hadden moet winnen. Er was een maatschappelijk probleem. Door een te groot ego en te veel vertrouwen op zo-doen-we-het-al-jaren-dus-is-het-goed wordt het eenvoudiger het stelselmatige aan het grote publiek op een humoristische wijze duidelijk te maken. Met namenig-and-shaming verdampt de veiligheid. Ik kreeg steeds meer aansluiting bij politiek en media. Van geen interesse, ging dit naar misschien, en toch naar meer. Velen hoger opgeleiden geven de onbegonnen strijd op of beginnen niet eens. Vandaar dat ik altijd me voorhou: doe je hetzelfde als anderen, dan bereik je hetzelfde: dus niets. Dus de aanpak moet anders zijn! Geen focus op de zaak, maar op het probleem, geen boosheid maat humor. Met humor en leuke analogieën kan je een groot publiek bereiken. Dan wordt gelijk hebben ook gelijk krijgen.” 2
Emile Gemmeke
“Weet ik nog steeds niet hoe het met die dekens is” “Opnieuw een leuk analogie en een conceptuele benadering.” “Eerste opmerking is, is dat de reactie niet aansluit bij de beschuldiging. De beschuldiging gaat over kwaliteit, de reactie over vrijheid. Zijn echt verschillende begrippen. Om met Tijn van Osch te spreken, veel hoger opgeleide juristen, begrijpen het dan nog niet, daarvoor is een analogie nodig, ik had wel een leuke.” “Nou, laat eens snel horen, ondertussen word ik ongeduldig …” “Sorry hoor….. Ik had de volgende analogie: Ik bestel een huurauto, op de website staat categorie A, 50 euro per dag. Goed ik kom de auto afhalen, mogen ze dan een rose Suzuki leveren?” “Zou ik niet op zitten te wachten, maar contractueel niets mis mee.” “En een kanarie gele Panda?” “Idem dito, tja voor 50 euro, dan moet je natuurlijk niet al te moeilijk doen. Lijkt me overigens voor de die dekens en hun vrijheid hetzelfde. Je kunt niet gaan klagen vanwege de kleur of het merk.” “Perfect Joost, dat klopt. Maar hoe is het dan als daar een keurige stijlvolle zilvergrijze Golf klaar staat met lekke banden en een kapotte motor?” “Dat is onacceptabel, dat gaat richting oplichterij. 50 euro per dag rekenen voor een auto die niet eens rijdt, die ondeugdelijk is.” “Perfect Joost, dat klopt, dat was het kwartje dat moest vallen.” “Bij straf- of tuchtrechtelijk onderzoek zal per punt (meningsverschil) bepaald moeten worden wat waarheid is, voor zover mogelijk natuurlijk. Dat is deugdelijk onderzoek! Louter vaststellen wat de meningsverschillen zijn, dat is geen onderzoek, dat heet eerder een inventarisatie van het probleem.” “Tja, nu je het zo zegt …” “Juist, Joost … Bijzonder is dat van laag tot hoog, van adjunct-secretaris tot Hoge Raad, dit kwartje niet viel. Anderen zeiden me dat het boze opzet was, die noemden het corruptie. Maar dat gevoel had ik niet. Ik zag onvermogen, fixatie in eigen geloof. Hele diepe fixatie. De focus was verkeerd, die was niet op reflectie, maar de diepe overtuiging dat jullie het goed deden. Mijn dossier breide bestaat uit, vele voorvallen, goed aan het grote publiek uitlegbaar. Ook voorvallen dat zelfs hoge juristen hun eigen vak niet kennen. En wanneer ze hierop gewezen worden, reageren vanuit de zelfde emotie die ze van rechtzoekenden kennen: met verontwaardiging Perfect Joost, dat klopt, dat was het kwartje dat moest vallen.”
3
Emile Gemmeke
“Maar hoe heb je dat nu opgelost” “Och, Joost … Daarvoor moet je wat natuurkunde hebben gehad. Door in de tijd-ruimte-kromme1 te rommelen ontstaan mogelijkheden. Dan is een dialoog in het heden, opeens is het verleden bekend. Maar die techniek is vrij complex, die natuurlunde, ik hou het liever luchtig. Had ik al mijn ervaring met de plaatsvervangend Procureur-Generaal van de Hoge Raad verteld? Die is ook erg leuk, ook zeer geschikt voor een groot publiek. “Sorry Emile, daar heb ik nu geen tijd voor, ik moet snel naar huis. Dit verhaal koste al te veel tijd. Zag net op mijn horloge dat het veel later was, dan ik dacht. Op het hofje Breda ben ik wel de baas, maar thuis niet, je kent dat wel” “Tuurlijk ken ik dat, ga maar snel, ik reken wel af …
------
Kijk, zo leuk kan het zijn. Die rekening van het terrasje die wordt natuurlijk gedeclareerd, en waar denk je? Dit is veel leuker dan die andere rekening vereffenen. In dat kader voeg ik een bijlage toe, hoe iemand die ik echt heel hoog heb, hier naar kijkt.
Met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (uitsluitend digitale verstuurd)
1
http://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimtetijd 4
BIJLAGE Emile Gemmeke RE: Voor als je het leuk vind ...
To: Subject:
, Helder, Antwoorden: - casus is verprutst, ik zie weinig andere mogelijkheden dan ik al had aangegeven. - ik wil mensen niet beschadigen, dus luidkeels schreeuwen dat ze niet kunnen reflexteren, is geen doel. - ja, ik wil het tuchtrecht debacle onder de aandacht brengen, en sterker nog, me daar 200% voor inzetten. - maandag 10:00 loopt die klok af, niet alleen voor mij, vooral voor hun. Ik volg mijn gevoel, dus lees alles nog een paar keer door. En … voeg deze emailwisseling toe, zonder jouw naam, zie bijlage.
Juist vanwege het laatste woord in jouw eerste zin, jouw steun kan die druppel zijn. Dank, Emile From: ] Sent: woensdag 21 januari 2015 9:46 To: Emile Gemmeke Subject: Re: Voor als je het leuk vind ...
Emile Tja, wel een leuk alternatief.....maar of dit binnenkomt? Zou wel eens net teveel kunnen zijn. Kern is natuurlijk, wat wil je bereiken? Jouw casus onder de aandacht brengen? Het tuchtrecht debacle aan de orde stellen? Het onvermogen van mensen om te reflecteren op hun eigen gedrag? Ik aarzel.... Groet PS ben vandaag van 10 tot laat bezig met MER.
Hier stond signature, die is verwijderd. Mijn adviseur wil ik er niet in betrekken.
Op 21 jan. 2015 om 09:34 heeft Emile Gemmeke <[email protected]> het volgende geschreven: Hoi , Hoe gaat het, uit gesnotterd? Ik heb nog geen reacties, maar er is meer. Sommige informatie moet men van mijn website halen en daar gebeurd te weinig. Mijn gevoel is: iedereen voelt zich veilig en zien niet wat ik werkelijk ga doen. (overigens gisteren een reactie van een medewerkster van Alexander P gekregen) Ik overweeg bijgevoegde email met daarbij als bijlage “de brief 20150121 EG HvD.pdf”. 1
Ik heb een aparte insteek gekozen Voor als je er tijd en zin in hebt (is snel te lezen denk ik), wat zegt jou gevoel: • Zeker niet doen, gaat niet helpen • Twijfelachtig • Geen idee • Leuk insteek, baat het niet, schaad het niet • Kon wel eens een treffer zijn Of vanuit een andere dimensie een reactie. Is nog concept, moet er zelf taalkundig nog een paar keer door. Ik stel jouw mening zeer op prijs. Groet, Emile
---------------------------------------------------Emile Gemmeke de Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen +31 24 3739514 +31 6 29556576 (mob)
<Email.pdf> <20150121 EG_HvD.pdf>
2