KLAAGSCHRIFT voor de
Raad van Discipline ressort Arnhem-Leeuwarden over
mr. R. Ester advocate te Nijmegen 4 februari 2014 Emile Gemmeke
Inleiding Vandaag, 4 februari 2014, wordt mijn dochter Marle 23 jaar. Ze studeert farmacie aan de Universiteit van Utrecht en is in de master-studiefase. Toen ze op maandag 13 juli 2009 haar VWO-diploma op de Nijmeegse Scholengemeenschap (NSG) kreeg, werd ze genoemd als één van de zes leerlingen met de beste resultaten, dit uit groep van 160 eindexamenkandidaten. Een dag later vierde we samen mijn verjaardag. Een jaar later, 12 juli 2010, stond ze officieel tegenover mij in een rechtszaal in Arnhem. Officieel, want “haar belangen” werden door haar moeder en haar advocate vertegenwoordigd. Haar advocate, cursief, want dit bezittelijke voornaamwoord slaat vooral terug op de moeder en uitsluitend juridisch procedureel op Marle.
Samenvatting Mevrouw mr. R. Ester, kantoorhoudende te Wisentstraat 1, 6532 AN, Nijmegen, heeft in de periode 2006 - 2012 adviezen verstrekt en handelingen verricht in een echtscheidingszaak met de volgende gevolgen: • financiële schade aan haar cliënten: zowel haar initiële cliënte “de vrouw” als de geronselde kinderen. Realistisch geschatte bedragen zijn: o ex-partner Patty 16.000+ euro (echtscheiding) & 2000 euro procedure (2 jaar later); o oudste dochter Maud, heden 9500 euro; o jongste dochter Marle, heden nog 8500 euro, vandaag schenk ik haar 1000 euro; o deze bedragen zijn exclusief de omzet van beklaagde (geschat > 15.000 euro). • psychische schade aan haar cliënten: contact tussen “de moeder” en de kinderen is negatief beïnvloed, de scheiding is voor alle betrokkenen traumatisch; • doorlooptijd schade: beklaagde haar cliënte wilde vooral snel en zonder problemen gescheiden zijn, het tegendeel is door beklaagde veroorzaakt. • belangenverstrengeling: haar cliënte heeft ze overtuigd om onze kinderen in de echtscheidingsonenigheid in te zetten (de kinderen zijn feitelijk geronseld);
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
1
• •
contact tussen moeder en kinderen is ondertussen verslechterd, de “schijn van parallelle belangen” is verdwenen; en, het zal u niet verbazen, ook klager is niet blij. Dagelijks mist hij het contact met zijn dochters, die hij graag in dit leven met zijn ouderlijke gevoelens, vrolijkheid, kennis en financiële mogelijkheden bijstaat.
De gebleken strategie, van beklaagde, was (en is) de tegenpartij met intimidatie uitputten, waarbij de volgende technieken werden gebruikt: • tegenpartij dwingen (o.a. met onjuiste en/of onterechte deurwaarderbevelen); • tegenpartij negeren (brieven niet beantwoorden, waaronder antwoorden op haar vragen); • tegenpartij vals beschuldigen, met grote regelmaat en van ernstige zaken, dit zonder blikken of blozen, voor een groot deel in de sfeer van karaktermoord; • negeren (doorgaans, bij uitzondering afwijzen) van aanbiedingen tot dialoog en/of compromissen. De ernst wordt vooral duidelijk wanneer er ingezoomd wordt op de systematiek van bovenstaande. Het gaat niet over enkele incidenten gedurende een periode van jaren, zeker niet. Beklaagde toont dit gedrag stelselmatig: er is niet eens incidenteel van afgeweken. In de loop van de jaren heeft beklaagde zich steeds extremer opgesteld. Haar start, in 2006, begon met een eenvoudig machtsspel om klager te dwingen een eigen advocaat te nemen. Techniek was volledig negeren, dus nooit antwoord geven. Wel vragen stellen, zelfs opdrachten geven (!). De vragen worden door klager keurig en inhoudelijk beantwoord, maar daarna was het stil (tot de volgende aanval). Hoe zoiets te interpreteren valt is vandaag de dag in verzorgingstehuizen op pilaren te lezen (zie hiernaast). Deze lichte vorm van intimidatie heeft zich uitgebreid, waarbij gekozen middelen alle grenzen van redelijkheid overtraden. Het inzetten van mijn dochter Marle in voorjaar 2010 is daarvan een duidelijk voorbeeld. In de behartiging van haar cliënte (mijn ex-partner) en vooral haar eigen zucht naar strijd, heeft beklaagde, toen ze wist van een discussie tussen mij en mijn jongste dochter, het ultieme middel ingezet: Moeder is door beklaagde (proactief) overtuigd dat het in het belang van dochter was, dat dochter tegen klager (vader) een rechtszaak aan te spannen. Resultaat is wederom het tegenovergestelde gebleken. Contact van haar (initiële) cliënte met dochter is verstoord en dochter is op vele vlakken benadeeld. Aantoonbaar op het gebied van de voordering: studiegeld. Het laat zich raden wat de psychische gevolgen voor Marle zijn als ze zelf kinderen krijgt en het over opa en oma heeft.1
In bijlage B21'A-[20130929-EG@Dkn] (doc) staat het beeld dat klager hiervan eerder heeft uitgewerkt (bij repliek, klacht augustus-oktober 2013.
1
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
2
Conclusie: Haar dwingende adviezen en zelfstandige beslissingen ontbraken aan professionaliteit, inzicht, naleving van de gedragsregels, respecteren van wetten en algemeen fatsoen. Hierdoor is juridische onenigheid (echtscheiding), eenzijdig in de structuur geduwd van een ordinair straatgevecht, dat uiteindelijk op alle fronten tot verliezen heeft geleid. Dus uitsluitend onnodige schade aan alle betrokkenen!
Totstandkoming klaagschrift Toen klager na veel wikken en wegen op 23 juli 2012 (ruim anderhalf jaar geleden) besloot contact op te nemen met de deken van de Orde van Advocaten had klager een verwachting. Namelijk: dat het een uitdaging is, de gebeurtenissen en feiten, op de juiste manier te verwoorden. In die eerste brief, aan de deken, geeft klager kennis van het besef, dat de aanbieder van de gebeurtenissen waarschijnlijk behoorlijk sturend is voor het resultaat. Klager is immers “wederpartij”. Maar klager is ook vader, die vanuit die ouderlijke rol acteert. Mij wordt, zowel in het telefoongesprek vooraf, als in een persoonlijk gesprek op maandag 20 augustus 2012, verzekerd dat de wederpartij zelden succesvol een zaak aanhangig maakt. Een ongevraagde herbevestiging komt op 9 april 2013, wanneer de adjunct-secretaris mij “het verweer” van beklaagde stuurt en mijn reactie daarop vraag, in die brief wordt toegevoegd: Daarnaast wijs ik u erop dat mr. Ester is opgetreden als advocaat van uw wederpartij. Volgens vaste jurisprudentie van de Raden en het Hof van Discipline heeft de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Dit was precies de reden dat ik de deken vroeg mij behulpzaam te zijn. Zelfs nadat ik refereer naar artikel 46c sub 1 van de Advocatenwet, waar de wetgever dit als een taak formuleert, weigert hij. Tijdens een persoonlijk gesprek blijkt de deken ongeïnteresseerd en stelt: “uw ex-partner heeft dit gewild”. Jammer, als de deken beter had geluisterd, dan had hij begrepen dat de wederpartij niet mijn ex-partner was, maar de “geronselde” kinderen: mijn jong volwassen dochters Maud en Marle. Voordat ik u het laatste anderhalf jaar in vogelvlucht wil aanbieden, zal ik eerst de relevantie van deze periode voor uw beoordeling aangeven. Deze relevantie ligt in de woorden: integriteit, objectiviteit en kwaliteit van het dekenale toezicht. “Toevallig” onderwerp van studie van mr. Rein-Jan Hoekstra in opdracht van de NOvA. Hebt u de eindrapportage van hem gelezen, die op 22 januari 2013 vrijgegeven is? Kunt u in deze rapportage van 22 pagina’s één alinea lezen waarin de integriteit of objectiviteit van het lokale toezicht behandeld wordt? Ik niet! Ik geef 1000 euro aan de eerste persoon die mij op zo’n passage kan wijzen. Wanneer mr. Jan Loorbach (toen landelijke deken) zich lovend uitspreekt over de “prestatie” van de heer Hoekstra, dan geeft dat te denken, immers over twee-derde van de opdracht wordt niet gerapporteerd. Ik rapporteer dit gebrek aan objectiviteit (aantoonbaar), integriteit (aannemelijk als oorzaak) en kwaliteit (vrij logisch: als dit de uitkomst is van de “match”: opdracht versus). Ik vind geen gehoor.
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
3
Wat de redenen voor de deken zijn, om van meet af aan medewerking te weigeren is gissen. Als opties zie ik (geen limitatieve lijst en meerdere mogelijke van toepassing): • opportunistisme: klacht over wederpartij heeft zelden succes; • vooringenomenheid (diverse opties): o dat klager ”verloren” zou hebben en wil alsnog recht wil halen; o dat klager de juridische spelregels niet kent; o de deken luistert slecht: tegenpartij is niet alleen “ex”, de klacht gaat vooral over onnodig betrokken kinderen; o de deken vraagt helemaal niets: dus niet de juridische resultaten en gevolgen; o wel wil hij direct weten welke advocaat klager had. Bij het horen van mr. Jan van Halder reageert hij spontaan: een integer advocaat. Dat klopt, daar had ik op geselecteerd. • de deken blijkt niet een “vriendje” van klager te worden. Toen klager na tweemaal, door zijn adjunct-secretaris, met een kluitje in het riet gestuurd te zijn en de deken hierop aansprak, daarbij bewust kiezend voor een gelijkwaardige opstelling en (dus) tutoyeerde, toen kreeg klager eerst een vaderlijk preek dat dit ongepast was; • het valt zwaar om objectief en integer de kwaliteit van het toezicht invulling te geven. Het mag duidelijk zijn dat onze wetgever gedachten heeft over de rol van de deken. Daarom zijn ook “instrumenten” vastgelegd in de Advocatenwet en de gedragsregels (o.a. gedragsregel 37) om aan waarheidsvinding te doen. Conclusie van klager is, dat de deken niet bij de inhoud kan blijven en moeite heeft, om gewoon zonder mokken, zijn maatschappelijke rol te vervullen zoals de maatschappij, dat voorstaat. Dus volgens onze wetgeving. In deze casus zijn deze middelen, ondanks herhaaldelijk aandringen van klager, niet ingezet. Klager heeft mr. Rein Jan Hoekstra geïnformeerd, maar deze “onderzoeker” negeerde deze informatie (dit zegt iets over de kwaliteit, integriteit en objectiviteit van de onderzoeker). Hiermee veranderen de feiten niet, maar bewijzen van deze feiten zijn hierdoor soms “indirect”. Veelal zeeft de tijd de waarheden uit de massa met beweringen, of anders gesteld: tijd ontmaskert leugens Het ontbreekt dus aan getuigenverklaringen van de deken, die volgens de advocatenwet onderzoek moet doen. Zoals ik dit op 26 juni 2013 aan de Hoge Raad verwoord: …, de bedoeling was dat de deken onderzoek zou gaan doen naar wat er gebeurd is. Onderzoek zoals ik dat lees in de advocatenwet: art 46c (3x), 46d, 46h, 47. Misschien dat ik als niet jurist een vreemd c.q. verkeerd beeld heb bij onderzoek. Voor mij betekent onderzoek enige hersenactiviteit. Vragen formuleren waarop antwoorden moeten komen. Zaken chronologisch ordenen en controleren of een beeld compleet en zonder tegenstrijdigheden kan worden vastgesteld. …. … Het blijkt dat in januari in het landelijk deken overleg besloten is dat onderzoek procedureel ingericht wordt op een wijze die operationeel door de adjunct-secretaris kan worden uitgevoerd (taak op MBO-secretaresse niveau): • eerste kennisgeving is de klacht en daarvan gaat kopie naar beklaagde; • die reageert met het verweer; • waarop klager kans krijgt op repliek; • en als laatste beklaagde met dupliek kan komen. Tja, voor juristen natuurlijk een normale gang tot een (tucht)rechtszitting.
De feiten veranderen niet, het verleden verandert niet. Wat wel verandert is het zicht erop … Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
4
Nieuw zicht op oude feiten Door de tegenwerking van de deken krijgt klager een andere kijk, hopelijk betere, op het juridisch denken en beoordelen. Toetsing van feiten aan regels, lijkt minder van belang dan toetsing aan resultaat. Dat blijkt ook uit het verweer, in eerdere “rondes”, van beklaagde. Er werd een goed resultaat gesuggereerd, immers ze schrijft op 3 april 2013: Naar mijn mening ben ik als advocaat opgetreden zoals het een advocaat betaamt. Ik dien uitsluitend het belang van mijn cliënte waar te nemen. Dit houdt op punten in dat ik de mening van mijn cliënte{s) en de interpretatie van door haar/hen genoemde feiten weer geef. De heer Gemmeke is daarbij volop in de gelegenheid geweest zijn opinie weer te geven.
Jammer is dat de deken niet vraagt waaruit het belang van cliënte bestaan heeft en inzoomt op het gehaalde resultaat. Mij lijkt dat belangen in de volgende categorieën op te delen zijn: (A) de maatschappelijk en juridisch correcte; (B) de juridisch of maatschappelijk incorrecte. Een willekeurig lezer zou zomaar uit haar zinsnede kunnen concluderen dat haar beweerde belangbehartiging in de categorie (A) viel, dat mag men immers van een (beëdigd) advocate verwachten. Klager kent geen voordeel dat beklaagde voor haar cliënte(s) binnen categorie (A) gehaald heeft. Binnen categorie (B) zijn er zeker resultaten, uitsluitend voor haar initiële cliënte, de ex-partner van klager. In welke mate deze aansluiten bij een directe opdracht van haar cliënte is de vraag. Daarom wil ik inzomen op de uitspraak van de deken in ons gesprek op 20 augustus 2012: “uw ex-partner heeft dit gewild”. Waarom zegt de deken mr. Paul Wilmink dit? De opmerking suggereert een schuldvraag naar wie dit drama veroorzaakt heeft. In het tuchtrecht lijkt mij deze schuldvraag niet interessant. Althans zo begrijp ik de rol van een advocate: partijdig en onafhankelijk. De Nederlandse Orde van Advocaten definieert op haar website “onafhankelijk” als ten opzichte van de overheid. Maar ik lees op dezelfde website ook de afspraken binnen de Europese Unie en die zijn helder: daar staat onafhankelijk als denken en acteren van alle invloeden. Wat zou mijn ex-partner, volgens de deken, dan gewild hebben? Wanneer het gaat over belangen in categorie (A), dan weet klager uitsluitend een discussie over een erfenis, even inzomen: Zo’n 17 respectievelijk 10 jaar voor de scheiding verkregen, waarop juridisch gezien gegeven Burgerlijk Wetboek art. 1:94 lid 6 geen recht op bestond. Vrij logisch want haar vader (laatst overledene) heeft gedurende jaren schenkingen eigen vermogen en betaling erfenis moeder vermengt. Deze schenkingen zijn aan klager, “de heer des huis” overgedragen. Dit staat ook op schrift. Waarmee duidelijk mag zijn dat er ook moreel geen recht bestond. Omdat de sfeer grimmig was en mijn kinderen sterk beïnvloed werden, was ik tot vergaande tegemoetkomingen bereid, dit is ook te lezen in bijlage “B01'B-[20130819-EG@Patty] (doc)” onder het kopje “Ik gun jou de woning”. Door de “onderhandelingsstrategie” van beklaagde heb ik later “minder water bij de wijn gedaan”. Ik dacht eerst aan een halve ton, het is uiteindelijk ruim 33.000 euro geworden. Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
5
In categorie (B) waren er zeker belangen. Zoals veel bij scheidingen, is voor sommige partners de schuldvraag van belang en de wens om de aangewezen schuldige ook pijn te veroorzaken. Mr. Jan van Halder is een integer en gerespecteerd advocaat, ooit lid in tuchtrechtzaken, zijn houding naar mij was direct: “jullie zullen beiden wel oorzaak zijn en je zult er nu samen een goed einde aan moeten maken”. Een man naar mijn hart. Gaande het traject heeft hij geleerd dat ik vanaf dat eerste moment behoorlijk objectief en redelijk in de situatie stond. Maar ook behoorlijk emotioneel aangedaan. Beklaagde heeft duidelijk anders geacteerd dan mr. Jan van Halder. Dat beschuldigingen en fantasieën van mijn ex-partner een voedingsbodem vonden, dat kan ik begrijpen. Mijn ex-partner weet zaken overtuigend over te brengen, waarschijnlijk doordat zij zichzelf ideeën heeft aangepraat. Deze fantasieën komen overtuigend over, treffend voorbeeld is een relatietherapeut overtuigen dat klager van zijn huisarts kalmerende middelen heeft gekregen. Latere controle bij de huisarts geeft duidelijkheid: het is geen black-out van klager dat hij zich dit niet herinnerd: deze middelen zijn nooit voorgeschreven geweest! • • •
Dat mijn ex-schoonfamilie nu een vreemd beeld over mij heeft, alsof ik bijna misdadig ben, het zij zo. Voor mij typeert dit meer hun dan mij. Dat moeder gelukt is mijn dochters te indoctrineren, doet mij dagelijks pijn, maar psychologen verzekeren mij dat dit het lot van de vader is. Het zal de deken waarschijnlijk deugd doen dat ik niet alleen “zijn advocate” haar gedrag ter discussie stel, maar ook dit “lot” bestrijdt. Concreet, wanneer er de komende maanden geen verandering is volgt er een nieuwe rechtszaak, immers ze schendt afspraken in het convenant.
Beklaagde had, volgens mij, de taak dit soort effecten te minimaliseren. Haar acties bleken tegenovergesteld. Actief meewerken aan deze categorie (B) zaken is volgens mij een advocate niet toegestaan, zo lees ik ook diverse gedragsregels. De email uitwisseling tussen mr. Jan van Halder en klager, bijlage “A08'B-[20130414-EG@JvH] (email)”, geeft zaken goed weer: • mr. van Halder had merkbaar moeite met de contraproductieve opstelling van beklaagde, maar wilde daarover tegenover mij niet veel kwijt. Zijn tekst “We moeten het ijzer immers vooral smeden nu het heet is” geeft duidelijk aan dat hij verheugd is dat klager en zijn ex-partner zonder beklaagde tot een oplossing zijn gekomen. • ook geeft deze email goed weer, dat klager royaler is geweest dan wat zijn advocaat een redelijke compromis vond. Degene die Jan van Helder kennen weten dat hij op redelijkheid inzet. • verder geeft dit een indicatie van de opgelopen kosten (tot 2006) Natuurlijk is het niet leuk als beklaagde na een half jaar traineren en manipuleren op een zijspoor wordt gezet. Ook begrijp ik dat het incasseren van mijn onverbloemde kritiek op haar acteren niet fijn binnenkomt. Het spijt me, in de technische omgeving die ik gewend ben is persoonlijke eer ondergeschikt aan het te behaalde resultaat: een brug die niet instort, het huis dat ook bij een aardbeving blijft staan, de stroomvoorziening die continue betrouwbaar is. Haar persoonlijke onvrede geeft echter geen recht om in vervolg trajecten over de rug van cliënte gelijk probeert te halen en zelfs jong volwassen kinderen in zo’n machtsspel te betrekken, daarbij tot, volgens mij zelfs voorbij, de grens van het strafrecht acterend (eigenrichting). Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
6
Leeswiizer In de eerder pogingen een goed klaagschrift uit te werken is er al veel aan "het papie{' toevertrouwd. Vandaar dat de vorige procedures integraal zijn toegevoegd. Dit klaagschrift onderscheidt zich van de vorige in: r nadrukkelijke Íocus op de uitsluitend negatieve effecten voor de cliënten van beklaagde. Deze negatieve effecten staan aan het begin van dit klaagschrift sarnengevat en worden in de bijlagen vooÍ een nauwlettend lezer voldoende beschreven; o de nadruk op het gedrag van beklaagde de stroom van valse beschuldigingen. Zie ook de set bijlagerr"I" . Dit laatste is het ultieme voorbeeld. Andere voorbeelden hadden wisselend succestijdens zittingen en de voorbereiding daartoe. o u er op te wijzen dat: o beklaagde nooit op details en feiten ingaat (zie ook haar "gemotiveerde" verweer tijdens voorgaande procedures); o beklaagde tot op heden geen steun weet het verkrijgen bij haar cliënteru die door *j op de hoogte worden gehouden en deze tuchtklacht zeker niet leuk vinden. o vooral ook een hele grote nadruk op hoe mijn jongste dochter Marle, in dit machtsspef misbruikt is. Wat voor haar de effecten tot nu zijn geweest en welke nog komen. Feitelijk heeft beklaagde, met instemrning van de moeder, zich schuldig gemaakt aan hetgeen ze rechter mr. Nobert Huijgen op 12 juli 2010 weet wijs te maken: Het oneigenlijk onder druk zettenaan de kinderenen het uitoefenenaan geestelijkgmteld. Ik ben eï van overtuigd dat een ieder die zich focust op de tijdslijn mei-juli 2010, over wat er toen gebeurd is en hoe dat voor Marle is geweesf het gevoel krijgt dat hier uoer aoor psychologenis, waarÍnee TBS een gepaste maatregel lijkt. Die uitspraak mag u niet doeo echter ... Ik vertrouw er op dat de Raad van Discipline gepaste maatregelen neemt om de kans, dat een ander overkomt wat haar cliënten en mij overkomen is, tot nul weet te reduceren.
Getekend
Emile Gemmeke
Nijmegen 4Íebruan201.4
haargeboortekaartje 23 jaar geledrnis gebruikt.) Wrx*MrhqÉb '&tutt& dldtu'
1,.,
Wiiriit H
dlldo@F*
lltubrt.|et
MARLE
á_.
ï,*.'
Gí
+t r:69
I.
a
--:r*
h{yhl'|emffirf+d l,*a@ÈtuNNr!Sk!lSg!r'
Mla drlD M.k
Emile Gemmekz De Geerkamp 1014 6545HB Nijmegen 024-37395L4 | emiteOsemmeke-nl
Klaagschrift tegen mr. R Ester (4 februari 2014)
(A) Structuur van de bijlagen De bijlagen zijn gecodeerd. De codering beschrijf ik met een subset van de algemeen gebruikte BNF-notatie (The Backus-Naur Form (BNF) is a convenient means for writing down the grammar of a context-free language): • tussen punthaken “<” en “>” staan begrippen; • tussen accolades “{“ en “}” is optioneel; De codering voor de bijlagen is:
-[-[@]-(<documentype>{:<paginanummer>}). waarbij: < hoofdletter > I = Initieel A = afhandeling eerste klacht B = afhandeling tweede klacht C = afhandeling derde klacht J = Justitie {‘} tweecijferig volgnummer letter{} volgnummer genoteerd in het formaat “jjjjmmdd” Dkn = de deken / het dekenaat RE = beklaagde, mevr. Reina Ester EG = klager: Emile Gemmeke Pol = politie OM = Openbaar Ministerie RvD = Raad van Discipline JvH = mr. Jan van Halder JvV = mevr. mr. Joan van Vliet Maud = oudste dochter klager Marle = jongste dochter klager Patty = ex-echtgenoot klager <documenttype> doc = document brief = brief brief + = brief met bijlage(n) email = email machtiging = machtiging overzicht = overzicht <paginanummer> nummer Bijvoorbeeld de code voor deze pagina is C01-[20140204-EG@DKN]-(doc:a) en voor het document zelf: C01-[20140204-EG@Dkn] Ik gebruik “code verantwoordelijke”, omdat ik alle brieven van de Orde van Advocaten Gelderland (voorheen Arnhem) codeer onder [Dkn] ongeacht of: • deze door de deken is ondertekend; • namens de deken door de adjunct-secretatris is ondertekend; • namens de deken door de secretaresse van de adjunct-secreatris is ondertekens (i/o); • door de adjenct-secretaris is ondertekend (namens haarzelf); • names de adjucnt-secreataris door haar secreatesse is ondertekend. Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
a
(B) Aanlevering van de bijlagen Alle documenten zijn op verschillende manier digitaal beschikbaar: • USB-stick’s die geleverd zijn aan de deken van het arrondisement Gelderland, mr. Paul Wimink, en aan de voorzitter van de Raad van Discipline, mr. Bruno van der Pol.; • Internet, met de link: http://www.gemmeke.nl/TuchtRechtKlacht.htm Voor het gemak zijn er bundels gemaak van de losse documenten. De bundels bevat, in juiste volgorde, die bijlagen die bij elkaar horen (zelfde procedure). Ook is er een totaalbundel gemaakt. Dus elk document zit is in drie pdf-s te vinden: • losse document; • in bundel met andere in zelfde procedure; • in totaal bundel. Vooral om het geheel af te drukken dit erg handig. De bundels zijn: Initieel.pdf KlachtProc1.pdf KlachtProc2.pdf KlachtProc3.pdf Justitie.pdf Compleet.pdf
4 pagina’s (125 kByte) 45 pagina’s (5 MByte) 72 pagina’s (7,7 MByte) 26 pagina’s (1,5 MByte) 18 pagina’s (1,2 MByte) alle bovenstaande in een, dus 165 pagina’s (15,5 MByte)
Och …. het is allemaal maar een fractie van mijn archief. Om Astrid Joosten te citeren: kanniewaarzijn.
Onderstaande lijkt me voldoende motivering voor digitale aanlevering van stukken.
Waarmee ik hoop dat iedereen mijn bijdrage aan papierbesparing kan waarderen. (cartoon van mr. Jesse van Muylwijck)
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
b
(C) Lijst van bijlagen aan Dkn
C02 C03 C04
4-2-2014 4-2-2014 4-2-2014
EG EG EG
Dkn RvD overig
A01
13-3-2013
EG
Dkn
A01'A A01'B
10-9-2006 10-9-2006
Ex-en EG
Rechtbank JvH
A01'C
15-6-2010
JvV
Patty
A01'D
21-6-2010
RE
EG
A01'E
28-6-2010
RE
JvV
A01'F1
2-7-2010
Maud
Rechtbank
A01'F2
3-7-2010
Marle
Rechtbank
A02 A03
2-4-2013 2-4-2013
Dkn Dkn
RE EG
A04
3-4-2013
RE
A05 A06
4-4-2013 9-4-2013
EG Dkn
A07 A08 A08'A
9-4-2013 14-4-2013 14-4-2013
Dkn EG EG
U Dkn
O
Dkn EG
EG Dkn RvD
R 14-4-2013
EG
VE
A08'B
Omschrijving De nieuw geformuleerd klacht, met nieuwe feiten en inzichten. Geen bijlage, dit document. Aanbieding van deze klacht aan deken. Aanbieding van deze klacht aan voorzitter Raad van Toezicht. Aanbieding van deze klacht aan interim rapporteur toezicht advocatuur. Eerste poging een nette klacht te maken Melding van bestaan klacht van klager.Op deze wijze omdat ook een melding schriftelijk beargumenteerd moet. Ex-partners komen tot overeenkomst scheiding. Zonder juristen! Mr. Jan van Halder (advocaat klager) wordt over overeenkomst geïnformeerd. Vier jaar na scheiding: aanbod tot mediation door mevr. Mr. Joan van Vliet. Begeleidende brief van mr. R. Ester bij de dagvaardiging van de zaak op 12 juli 2010. Afwijzing mediation voorstel van 15 juni 2010.Een week na de dagvaarding! Machtiging van oudste dochter Maud.Moeder mag haar belangen behartigen bij rechtszaak.Bijna twee weken na dagvaarding ondertekent! Machtiging van jongste dochter Marle.Moeder mag haar belangen behartigen bij rechtszaak.Bijna twee weken na dagvaarding ondertekent! Aanbiedingsbrief bij klachtmelding van de deken aan beklaagde. Deken informeert klager dat kopie klachtmelding naar beklaagde gaat (& meer). Verweer van beklaagde.Kort & krachtig: "heeft belangen behartigd" (schrijft dat althans). Klager stelt de deken enkele kritische vragen over de procesgang. Deken informeert klager over verweer en vraagt naar commentaar hierop (repliek). Reactie van de deken op de vragen van klager van 4 april 2013. Repliek van klager op verweer van beklaagde. Begeleidende brief bij repliek aan de Raad van Discipline.Hierin verwerkt onvrede over de huidige werkwijze van de deken. Bijlage: geeft inzicht in de kosten van de scheiding tot sept. 2006.De dialoog geeft goed aan hoe mr. Jan van Halder (een integer advocaat die langdurig lid is geweest van de Raad van Discipline) en klager in de problematiek staan. Overzicht van gereserveerd studiegeld op 12-04-2013.Dat was toen 18.116,60 euro (beide dochters).Geld dat "eisers" niet hebben als gevolg van de "tactiek" van beklaagde. Anderhalf jaar na de "eis" zijn de kinderen boos.Wanneer als start van het nieuwe jaar een deel van de ingehouden studiegelden overgemaakt wordt, dan is de reactie het geld direct terug storten.Maud: 4611,05 euro Anderhalf jaar na de "eis" zijn de kinderen boos.Wanneer als start van het nieuwe jaar een deel van de ingehouden studiegelden overgemaakt wordt, dan is de reactie het geld direct terug storten.Marle: 2525 euro Verzoek van deken aan beklaagde om op repliek van klager te reageren. Dupliek: beklaagde voegt niets toe aan het verweer. Deken vraagt, bij "monde" van de adjunct-secretaris of de klacht
D
van EG
ER
Datum 4-2-2014
D
Bijlage C01
JvH
A08'C1
14-4-2013
ING
info
A08'C2
14-4-2013
ING
info
A08'C3
14-4-2013
ING
info
A09
19-4-2013
Dkn
RE
A11 A12
22-4-2013 15-5-2013
RE Dkn
Dkn EG
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
c
A16
16-6-2013
EG
Dkn
B01
19-8-2013
EG
Dkn
B01'A
19-8-2013
EG
JvH
B01'B
19-8-2013
EG
Patty
B01'C
19-8-2013
EG
RE
B02 B03
19-8-2013 19-8-2013
EG EG
Dkn RvD
B04
22-8-2013
Dkn
EG
B05
22-8-2013
Dkn
RE
B06 B07 B08
23-8-2013 24-8-2013 27-8-2013
RE EG Dkn
Dkn Dkn EG
B09
28-8-2013
Dkn
B10
1-9-2013
naar de Raad van Discipline moet. Antwoord op de vraag in de brief van 15 mei 2013 en meer ;) Status update De adjunct-secretaris stuurt met dit begeleidend schrijven de stukken door naar de Raad van Discipline. Beargumenteerd iIntrekken van de klacht om deze verbeterd opnieuw in te dienen. Tweede poging een nette klacht te maken Herziende formulering van de klacht, hierbij een grotere aandacht voor ook de negatieve gevolgen voor de clienten van beklaagde. Klager informeerd zijn advocaat over een brief om zijn ex-partner tot bezinning te krijgen. Brief tot bezinning aan ex-partner, meegegeven aan oudste dochter Maud. Email aan beklaagde waarin aangeven wordt dat haar geformuleerde eis onvoldoende details bevat voor een werkelijke opvolging.Daarnaast is de actie ongepast en waarschijnlijk ook niet legitiem.Zeker is dat hier gedragsregel 19 en 23 met voeten getreden zijn.. Aanbiedingsbrief bij klacht tegen advocate aan de deken. Aanbiedingsbrief bij klacht tegen advocate aan de Raad van Discipline Procedureel en tevens afwijzing van verzoek om klacht door te sturen.Advocatenwet blijkt geinterpreteerd te worden op een wijze die inhoud dat een deken niet in staat is meerdere taken parallel uit te voeren. Aanbieding van herziende klacht aan beklaagde door de adjunctsecretaris. Verweer van beklaagde op herziende klacht. Procedurele vragen over de vorige klacht aan de deken Procedurele, (soms ontwijkende) antwoorden op kritische vragen van klager door de adjunct-secretaris namens de deken. Aanvulling (bijlagen) op de brief van de dag ervoor.De brieven van beklaagde d.d. 3-4-2012 en 22-3-2012; in dit dossier resp. de nummers: A04-[20130403-RE@Dkn] (brief) en A11-[20130422RE@Dkn] (brief) Voorstel van klager om eens rond de tafel te gaan zitten.Met respect, wederzijds begrip en enige intelligentie moet toch iets te bereiken zijn. Deken geeft het voorstel, om eens rond de tafel te gaan, zitten door aan beklaagde. Opmerkingen van de deken en vermelding van het onderzoek tot "rond de tafel zitten". Afwijzing mediation en ongevraagd een ernstige valse beschuldiging. Reactie op brief, geschreven toen bij klager de afwijzing van beklaagde van een poging tot redelijk overleg, nog niet bekend was. Actueel voorbeeld uit de Volkskrant, hoe de waarheid uiteindelijk boven komt. Verzoek om op het verweer van beklaagde te reageren. Klager verzoekt (onder meer) de deken met gebruikmaking van zijn wettelijke bevoegdheden onderzoek te doen naar het waarheidsgehalte van grove beschuldigingen van beklaagde. Brief niet in bezit klager, vervangen door email.Gezien brief B18[20130917-Dkn@EG] (brief) is dit de aanbieding aan beklaagde van mijn brief aan de deken van 3 dagen ervoor.De deken had uit de email waarmee mij brief digitaal verstuurd was, kunnen opmaken
D
Dkn EG RvD
ER
EG Dkn Dkn
D
20-5-2013 5-6-2013 13-6-2013
U
A13 A14 A15
O
EG
Dkn
R
EG
10-9-2013
Dkn
RE
B12
10-9-2013
Dkn
EG
VE
B11
B13
11-9-2013
RE
Dkn
B14
12-9-2013
EG
Dkn
B14'A
12-9-2013
EG
Dkn
B15 B16
13-9-2013 14-9-2013
Dkn EG
EG Dkn
B17
17-9-2013
Dkn
RE
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
d
B19 B20
19-9-2013 20-9-2013
EG Dkn
Dkn EG
B21 B21'A
29-9-2013 29-9-2013
EG EG
Dkn Dkn
B21'A1
25-2-2010
EG
Marle
B21'A2
1-4-2010
EG
Marle
B22 B23
2-10-2013 2-10-2013
Dkn Dkn
RE EG
B24 B25
14-10-2013 15-10-2013
RE Dkn
Dkn EG
B26
15-10-2013
Dkn
RvD
B27
23-10-2013
EG
RvD
B28
25-10-2013
Dkn
EG
I01
21-8-2012
EG
Dkn
J01
28-11-2013
EG
J01'A
28-11-2013
EG
J01'B J01'C
28-11-2013 22-11-2013
EG Pol
Pol
O
info
Pol EG
R 28-11-2013
EG
VE
J02
dat beklaagde deze informatie gekregen had (in cc lijst). Informatief van deken aan klager, deken gaat niet op vragen gesteld in schrijven 14 september 2013 in. Email van klager ter aanvulling op een eerdere briefwisseling. Procedureel: deken weigert gevraagde informatie te geven.Volgens mij schendt hij elementaire rechtsprincipes. Het repliek (antwoord op verweer). Bijlage 1 bij repliek op verweer van beklaagde.Geschreven vanuit de wereld van jongste dochter Marle, geronselde cliente van beklaagde. Bijlage 1A bij repliek op verweer van beklaagde.Email dialoog met dochter enkele maanden voor "conflict". Bijlage 1B bij repliek op verweer van beklaagde.Email dialoog met dochter enkele maanden voor "conflict". Aanbiedingsbrief bij doorzenden van repliek aan beklaagde. Antwoorden op vragen en ter info dat het repliek naar beklaagde is gezonden. Dupliek van beklaagde aan deken. Melding "einde procedure", de stukken worden aan de Raad van Discipline toegezonden. Indiening van de klacht bij de Raad van Discipline door de adjunct-secretaris. Melding aan de Raad van Discipline dat klager de huidige klacht intrek.Met motivering en aankondiging van een geherformuleerde. Klacht ligt bij Raad van Discipline en de deken trek zijn handen er van af.(even wassen, want die zijn er niet schoner op geworden) Eerste ervaring met de deken Reflectie op gesprek met mr. Paul Wilmink (deken) op 20 augustus 2012. Dialoog met justitie Informatief aan politiechef Oost-Nederland, dhr. C.J. (Stoffel) Heijsman. Gespreksverslag van bezoek door twee agenten aan klager op 22 november 2013. Informatief: situatieschets c.q. achtergrond zoals klager dit beleeft. Email van de wijkagent die het woord vooerde, waarin hij schriftelijk zijn instructie en de (opgewekte) beleving bij de politie verwoord. Het op de tekst: Ik verzoek u op ANDERE wijze uw doel te bereiken. Informatief aan hoofdofficier van Justitie.Met als bijlagen de informatie aan de politiechef. Reactie van de politie, geformuleerd door een klachtbehandelaar. Reactie hoofdofficier van Justitie op verstrekte informatie. Reactie op het antwoord dat namens de politiechef Gelderland mij gestuurd is. Reactie op het (te eenvoudige) antwoord van de officier van justitie.
D
EG
ER
Dkn
D
17-9-2013
U
B18
OM
J03 J04 J05
19-12-2013 24-12-2013 30-12-2013
Pol OM EG
EG EG Pol
J06
30-12-2013
EG
OM
Klaagschrift tegen mr. R. Ester (4 februari 2014)
e
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 / [email protected]
Aan
de deken van de Orde van Advocaten mr. P.M. Wilmink & de adjunct-secretaris mr. M-L- Hoppenbrouwers Bureau van de Orde van Advocaten Postbus 4152 6803 ED Arnhem Nijmegen, 4 februari 2014
Onderwerp: aanbiedingsbrief bij klacht Geachte heer & mevrouw, Vandaag, op de 23e verjaardag van mijn dochter Marle, bied ik u mijn klaagschrift aan over mevrouw Ester, kantoorhoudende te Nijmegen, Wisentstraat 1, 6532 AN Nijmegen. Zoals u in het klaagschrift kunt lezen, is er een groot aantal bijlagen. Op deze dag wil ik graag, namens Marle, u een presentje geven. Bijgevoegde stukken lever ik hierbij digitaal aan, waarbij de bijlagen voorzien zijn van een elektronisch etiket: hun nummer en aanduiding. Dus, deze tekst en de aangeleverde bijlagen laten zich eenvoudig afdrukken. Het klaagschrift behoeft mijn inziens geen toelichting, wel wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de volgende zaken onder uw aandacht te brengen: • •
•
•
• •
Ik meen dat de procesgang zoals deze zich heeft afgespeeld niet door mij veroorzaakt is. Voor mij bestaan er vele oplossingen en oplossingsrichtingen. Maar zoals elke mediator moet weten, voor oplossingen is de dialoog nodig. Daartoe was ik bereid, ben ik bereid en zal ik altijd bereid zijn. Indien mevrouw Ester haar (nieuwe) verweer analoog opstelt aan haar eerder verweer, dus uitsluitend verwijst naar haar eerste standpunt, dan is voor mij de “repliek, dupliek fase” niet nodig. Ik herhaal mijn verzoek deze klacht onmiddellijk ter kennis van de Raad van Discipline te zenden, onder herhaling van de verwijzing naar de advocatenwet (dit ondanks het feit dat ik een volledige kopie aan de voorzitter zend). Ik herhaal mijn verzoek naar eerdere klachten over mevrouw Ester, de juridische basis voor dit verzoek heb ik, naar ik meen, voldoende toegelicht. In de voorbereiding van dit klaagschrift ontdekte ik, dat ik een document mis: uw brief aan beklaagde d.d. 17-9-2013. Dit had bijlage B17 moeten zijn, zie ook tekst in de lijst van bijlagen in het klaagschrift. Graag had ik hiervan alsnog een kopie. Dit om met zekerheid te kunnen vaststellen dat, zeker gezien de situatie toen, uw brief zich beperkt tot het aanbieden van mijn schrijven en zich onthoudt van adviezen of meningen.
Emile Gemmeke
Mijn houding in deze zaak is niet gewijzigd. Ik ben diep overtuigd dat de activiteiten van mevrouw Ester in Nederland volledig ontoelaatbaar zijn. Maar deze diepe overtuiging betekent niet dat ik overleg met een anders denkende uit de weg ga, wel dat ik voorbereid ben met vele feiten en details. Voor mij is het tuchtrecht een noodzakelijk kwaad. Het is voor mij het uiterste middel om “sorry” af te dwingen, want “sorry” was en is genoeg. Het effect van “sorry” zou ook veel beter zijn dan elk mogelijke tuchtmaatregel. Misschien dat na een periode van rust, de “mind-set” anders geworden is. De lugubere actie van mevrouw Ester om de politie sprookjes te vertellen lijkt mij reden voor een omslag, maar ja … misschien dat u daar anders in staat. Op de USB-stick staan alle bestanden, en meer … Er was immers ruimte voldoende. Met het aanklikken van het “index”-bestand wordt u geleid. Vertrouw er op u beiden, naar behoren te hebben geïnformeerd. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing zonder ondertekening)
Bijlage: • Klaagschrift • Brief aan de voorzitter van de Raad van Discipline • Brief aan de interim rapporteur toezicht advocatuur cc: • • • n.b.: • • •
u beiden (per email) mevr. R. Ester (per zelfde email) degene die dit allemaal gewild zou hebben: mijn ex-partner
Alle niet per email gezonden stukken zijn reeds in bezit van mevr. R. Ester. Deze brief en alle stukken zijn ook via internet te verkrijgen: http://www.gemmeke.nl/TuchtRechtKlacht.htm Indien bijgevoegde USB-stick u verder niet van dienst kan zijn, stel ik in het kader van milieuvriendelijke afvoer voor, dat u deze retourneert.
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 / [email protected]
Aan de Voorzitter van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden mr. B.P.J.A.M. van der Pol p/a Griffie te Arnhem Kamer H. 3.43 Postbus 30214 6803 AE Arnhem Nijmegen, 4 februari 2014 Onderwerp: Kwaliteit tuchtrecht Geachte heer van der Pol, Wij hebben eerder contact gehad. Deze brief met vele bijlagen is hierop een vervolg. Laat ik kort “onze relatie” samenvatten: •
•
In juni 2013, kom ik bij u, nadat volgens mijn bescheiden mening zaken procedureel niet goed verlopen. U meent dat ik voor mij beurt praat. Zo lees ik de brief waarin u dat netjes maar tevens erg duidelijk verwoord. Op uw suggestie in die brief, namelijk bij de Procureur-Generaal van de Hoge Raad klagen, ben ik ingegaan. Op mijn adviesvraag in oktober 2013, die ik aan diverse personen c.q. instanties stuurde, bent u een van de weinige die mij antwoord. Dat doet mij deugd en, zoals ik in mijn reactie toen vermeldde, ik voel me meer serieus genomen. Meer, echter nog steeds onvoldoende. Maar de progressie die ik voel geeft mij hoop.
Het is mijn verwachting dat u serieus poogt het niveau van onze rechtsstaat hoog te houden, ook is het mijn verwachting dat u het niveau hoog vindt. Deze positieve insteek kan ik waarderen, maar u zult ondertussen begrepen hebben dat ik gefundeerde redenen heb om te betwijfelen of het tuchtrecht voldoende toegankelijk is voor het maatschappelijke doel: de garantie op een eerlijk proces. Dus over het huidige niveau lijken wij van mening te verschillen, misschien wel logisch vanuit onze rollen: ik ben “klant” en u “leverancier”. U zult begrepen hebben dat, naar mijn (ondertussen niet meer zo bescheiden) mening, ook u, in uw functie, mogelijkheden heeft om het niveau omhoog te trekken. Zowel met structurele effecten als wel in incidentiele gevallen. In verband met dit laatste, verzoek ik u niet kennis te nemen van de stukken en te acteren. Ik verzoek niet, ik adviseer dat slechts. Op bijgevoegde USB-stick staan alle documenten. In mijn klacht en aanbiedingsbrief aan de deken wordt er een korte toelichting gegeven op de structuur en aanwezige documenten. De documenten zijn op deze manier eenvoudig met anderen (zoals de leden van de Raad van Discipline) te delen.
Emile Gemmeke
Opnieuw verzoek ik de deken serieus op mijn klacht in te gaan en onderzoek te doen. Misschien heeft de deken een kleine stimulans nodig om het tuchtrecht op het niveau te brengen zoals dat volgens mij door de wetgever beschreven is. Ik noem dat het “maatschappelijk minimum”, in termen van een rapportcijfer een “6-“. Mooi zou het zijn wanneer de stimulans zodanig is dat een hogere waardering mogelijk is, ik hoop op een “goed” (8). Op mijn positieve, maar tevens kritische medewerking kunt u vertrouwen. Voor een persoonlijk gesprek om inzichten en gedachten uit te wisselen sta ik altijd open. Misschien toch eens het “terrasje” genoemd in eerder brieven? Vertrouw er op u naar behoren te hebben geïnformeerd. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versturing zonder ondertekening)
n.b. (1) (2)
(3)
Indien bijgevoegde USB-stick u verder niet van dienst kan zijn, stel ik voor, in het kader van milieuvriendelijke afvoer, dat u deze naar mij retourneert. De laatste jaren heb ik, met toenemende verbazing, zaken in de juridische werkelijkheid waargenomen. Ongetwijfeld kent u de opdracht van de Nederlandse Orde van Advocaten aan de interim rapporteur lokaal toezicht, mr. Rein Jan Hoekstra. Aan zijn eerste rapportage heb ik een “bijdrage” geleverd. Op die rapportage heb ik gereageerd met “beschouwingen”, later hernoemd tot “Wegwijzer naar een betere advocatuur”. Ik bied u hierbij dit boekje aan. Een mens is nooit te oud om te leren. Laat ik er van uitgaan dat de leden van de Raad van Discipline verder komen dat “de Rechter” (van mr. Jesse van Muylwijck) in onderstaande strip met een veelzeggend derde plaatje en de uiteindelijke conclusie in het vierde: ‘een heel heel diep inzicht’.
E.P.M.M. Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024–3739514 / [email protected]
Aan
mr. R. J. Hoekstra Interim rapporteur toezicht advocatuur p/a Postbus 30851 2500 GW Den Haag Nijmegen, 4 februari 2014
Geachte heer Hoekstra, In ons gesprek van 9 januari 2012 en daarna, heeft u, met betrekking tot de zaak die ik voorgelegde, aangegeven dat u geïnteresseerd bent in mijn voorderingen. Vandaag een belangrijke stap. Nadat ik tot tweemaal toe mijn tuchtrechtklacht heb ingetrokken, dien ik deze vandaag in een nieuwe vorm in (zie bijlage, alleen digitaal). Reden om eerdere klachten in te trekken is dat ik steeds meer helderheid kreeg over de oordeelsvorming van de Raad van Discipline (het proces, de werkwijze). Uit “vaste jurisprudentie” blijkt immers dat de wederpartij weinig recht van spreken heeft. Daarbij blijkt het een “goed” gebruik te zijn, in een vroeg stadium details te negeren. Laat ik uw opdracht er nog eens bijnemen (uw website): U rapporteert als interim rapporteur toezicht advocatuur over de kwaliteit, objectiviteit en integriteit van het lokale toezicht op advocaten zoals dat wordt uitgeoefend door de lokale deken. U doet dit onafhankelijk en zonder instructie van de zijde van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Hoe rijmt u mijn ervaring en met begrippen objectiviteit en integriteit? Mogelijk dat u de moeite neemt mijn klaagschrift door te lezen. Hierin loof ik een royale beloning uit aan het eerste lid van de Raad van Discipline dat mij op een passage in uw rapportage kan wijzen, die een van deze begrippen beschrijft. Waarmee voor mij een goed gesprek over hoe deze begrippen binnen het toezicht werkzaam zijn, nog open staat. In ons gesprek heb ik gewezen op het grote verschil in uw onderzoek van het medisch tuchtrecht “Angel en Antenne” (2010) en uw huidige rol (interim rapporteur). Ik noemde toen top-down, zeg maar van boven af sporen naar bijzonderheden, versus bottom-up, vanaf geconstateerde problemen oorzaken analyseren en trends vinden. Volgens mij tonen juist incidenten werkelijke tekortkomingen aan, dat geldt niet alleen voor het medisch tuchtrecht, we zien dat ook met andere zaken. Bijvoorbeeld: de Fyra, gasboringen etc. 9 januari 2012 bood ik u een unieke casus aan, om vanuit die invalshoek onderzoek te doen. Vandaag bied ik u deze opnieuw aan. Verrijkt met vele toevoegingen, die alle in het zelfde patroon vallen. Een patroon dat mij vertelt, dat de huidige voorgestelde veranderingen niet de gewenste uitwerking gaan hebben. Als “procesverbeteraar” ben ik meer geïnteresseerd in een positieve bijdrage tot veranderingen die wel gaan werken, dan in het aantonen van zwakke plekken. Dat laatste blijkt anno 2014 in Nederland nauwelijks te werken, de politiek (b)lijkt eerst maatschappelijke pijn te moeten voelen, voordat er een (komisch) debat tot stand komt. Jammer, zoiets bevestigt het oude spreekwoord: als het kalf verdronken is, dempt men de put.
E.P.M.M. Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024–3739514 / [email protected]
Beschaving en democratie vragen een goed rechtssysteem. Kwaliteit kan dan slechts gehaald worden als er op deviaties daarvan wordt ingezoomd. Het ministerie van Veiligheid en Justitie blijkt het niet te lukken om goede antwoorden op eenvoudige vragen te geven. Onze minister focus zich vooral op geld, met maatregelen als verhogen van griffierechten en boetes, maar op het punt van zijn werkelijke taak, laat hij het afweten: een goed rechtssysteem. Het compromis dat de staatsecretaris nu als wetsvoorstel indient, zie ik als winst voor de Orde van Advocaten, uw opdrachtgever. Deze winst zie ik echter als verlies voor de samenleving en een afname van de Nederlandse beschaving (waarden en normen). Mijn inzichten heb ik met u gedeeld in het kader van uw agenda “najaar 2013” op 26 augustus 2013. Mij blijkt dat u nog regelmatig verzocht wordt uw mening te formuleren c.q. onderzoek te doen. Zoals recent een dik rapport over de SNS. Misschien dat u het van belang acht, gegeven uw maatschappelijke invloed, aan deze invloed ook een mate van zorgvuldigheid te koppelen, waarbij waarden en normen staan boven opportunisme en politiek. Dan kunnen de volgende vragen opkomen: • waarom is voor de burger de feitelijke toegankelijkheid tot het tuchtrecht zo moeilijk? • wat impliceert dit voor de zelfreinigende werking binnen de beroepsgroep? Een bijdrage aan verbeteringen wil ik graag leveren, dat heb ik u eerder gemeld. Afsluitend nog een verschil dat ik meen te zien tussen uw onderzoek naar het medisch tuchtrecht versus het tuchtrecht binnen de advocatuur. Hiervoor (mis)bruik ik een cartoon (van mr. Jesse van Muylwijck):
Voor mij is deze gedateerd, de positie van de middelste figuur is binnen onze samenleving al enige decennia redelijk genormaliseerd. Waarmee ik als status zie: one done, one to go. Zie met belangstelling uit naar uw reactie. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend)