Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
Presidium Raad van Discipline Arnhem – Leeuwarden p/a de Griffie van de Raad Kamer H. 2.51 Rechtbank Arnhem Postbus 9030 6800 EM Arnhem (ook per email) Nijmegen, 9 november 2014
Onderwerp :
Niet regie, wel professionaliteit …
Geachte meesters, Bijgevoegd mijn brief aan de voorzitter van het Hof van Discipline, mr. Joost van Dijk. Ik meen dat u, in de geest van de Wet openbaarheid van bestuur, recht heb op deze informatie. De invalshoek is anders dan mijn brief van 30 oktober 2014 aan u, met als thema regie. Regie komt niet aan bod, wel professionaliteit en kwaliteit. Belangrijk onderdeel van professionaliteit is snelheid. Een probleem uit de wereld helpen voordat het verergerd. Uw voorzitters zandloper is bijna leeg. De bijlage van mij brief aan de voorzitter HvD bevat leuke anekdotes. Verder ligt er een psychologische test aan de brief ten grondslag. • Er zullen lezers zijn, die zich zullen verdiepen met de vragen: “Wat is de heer Gemmeke overkomen? Wat is zijn kinderen overkomen? Mag dit in een rechtsstaat?” • Er zullen ook lezers zijn die deze vragen links laten liggen en louter kritiek op hun eigen goedbedoelde handelingen lezen. Zelf wetend hoe integer en goed ze het bedoelen. Het zal duidelijk worden, dat volgens mij, de tweede categorie lezers, snel op cursus moet. Reflecteren: “Wie ben ik, wie is de ander?” Het aanbod van zo’n cursus, of leuker, een firmware-update, heb ik al gedaan. Het categoriseren van mijn lezers is de onderliggende psychologische test. Wie kan zonder de update, wie heeft de update nodig en voor wie is zoiets een verspilde investering (foute hardware/genen)? Vertrouw er op u correct geïnformeerd te hebben. met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend) cc: - eerste aangeschrevene bijlage & andere ontvangers van die bijlage
Emile Gemmeke De Geerkamp 1014 6545 HB Nijmegen 024-3739514 /
[email protected]
Aan
mr. Joost van Dijk, voorzitter Hof van Discipline Postbus 9679 4801 LT Breda (ook per email:
[email protected])
Nijmegen, 9 november 2014
Onderwerp:
Firmware1 en ook terugblik, analyse & meer …
Geachte heer van Dijk, beste Joost, Firmware! Het onderwerp, van deze brief. Maar voordat dit aan bod komt eerst het verleden en het heden, daarna de toekomst. Het is alweer 23 weken geleden dat u voor het eerst van mij een berichtje kreeg. Toen had ik al een “juridisch traject” van jaren achter de rug. Ik verwacht, dat met de kennis van vandaag, u anders op mijn brief van 26 mei 2014 gereageerd zou hebben. Maar we kunnen de klok niet terug zetten … Ook verwacht ik dat u een van de vele juristen bent, die gemotiveerd is, aan een goed werkend rechtssysteem bij te dragen. Hoe kan het dan zijn dat, wanneer ik met verbeterpunten komt, er geen reactie volgt? Daarvoor heb ik wel een theorietje. Laten we eens kijken naar de deskundigenbijeenkomst, met als thema “de staat van de rechtstaat”, op 4 februari 2014 in de Eerste Kamer der Staten Generaal.2 Ik kijk als nuchtere buitenstaander en u (waarschijnlijk) met de preoccupatie van een jurist. Wat zie die nuchtere buitenstaander, dat die bedwelmende jurist niet ziet? • Geen van de sprekers reflecteert naar zijn eigen verleden. Dus zaken die hij/zij anders had kunnen doen, leermomenten. Van drie sprekers weet ik dat ze gedoceerd hebben. Maar over beter onderwijs, betere opleiding: niets. Ze vonden het allemaal fijn dat de leden van de Eerste Kamer willen reflecteren. Is dat niet bijzonder: iets van een ander waarderen dat je zelf niet doet? Overigens: ik hoor veel, heel veel goede opmerkingen. • Ybo Buruma, die ik overigens hoog heb, heeft het over de “schaal 9 Officier van Justitie”. Na zijn bijdrage herhaalde de voorzitter met: “dan weten we allemaal wat u bedoelt”. Ik denk dat sprekers en publiek niet beseffen dat de meest rationele betekenis van die opmerking is: deze mensen het er over eens zijn dat zij tot een hogere klasse behoren. En dat die, in zekere zin uitverkoren, academisch opleidde jurist in de voorgenoemde functie, daar nog zeker niet in valt.
1 2
zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Firmware zie http://www.youtube.com/watch?v=gYuXQ8cWTMM (2:54 uur)
Emile Gemmeke
•
Wat ik hoor is: o Rangen en standen: zelf behoren ze tot hoogste klasse. De officier duidelijk daaronder en (waarschijnlijk) daar dan weer ver onder het gepeupel (volk). o We hebben de rechtsstaat zo in gericht, dat alleen de hoogste klasse haar nog kan begrijpen. Immers met enige minachting wordt over de “schaal 9 Officier van Justitie” gesproken. o Bijzonder: dit staat op uiterst gespannen voet met de gedachte achter het legaliteitsbeginsel! Legaliteitsbeginsel: je bent alleen strafbaar voor handelingen die, ten tijde van de handeling, als strafbaar waren aangemerkt. Gedachte achter: je had dat redelijkerwijs kunnen weten. Het is de bedoeling dat de wetgever wetten maakt en die niet geheim houdt (Noord Korea uitgezonderd).
Op pagina 45 van mijn boek “Het Tuchtrecht in de Advocatuur” stel ik dat volgens mij de beroepsdeformatie onder juristen hoog is. Kijkende naar die zitting van drie uur wordt mij dat bevestigd. Feit is dat er alleen juristen waren. Dat bevestigt de geslotenheid en de “bescherming” tegen goede invloeden van buiten! Maar ik heb meer ervaringen, die leiden tot mijn beeld over beroepsdeformatie. In de bijlage met als titel “Ervaringen met juridische en niet juridische problemen & oplossingen” heb ik enkele leuke anekdotes samengevat. Maandag 27 oktober 2014 was er ook zo’n ervaring. Een ervaring die nog doorloopt, waarin u (of beter jij) ook een rol in speelt, een steeds groter wordende rol. In verband met dat waken in artikel 55 van de Advocatenwet. Laat ik even kort samenvatten: • De zitting ’s ochtends begon beladen. Over mijn vele waarschuwingen, over procedurele fouten, was niet inhoudelijk nagedacht. Uitsluitend het gevoel domineerde: “Gemmeke pakt de regie”. o Mijn brief aan de Hoge Raad van 3 september 2014, met kopie aan jou en Tijn, maar niet Karian (!) bevatte informatie over mijn inschatting dat ik weer naar het wrakingsmiddel zou moeten grijpen. o Mijn brieven aan de zittingscombinatie niet, die bevatte vragen en standpunten! • Het liep snel fout, te snel. Krampachtig werd moeilijk gedaan over de verklaring “eerdere klachten”. Mijn vraag was juridisch: “ik heb er recht op”, antwoord was “ik lees deze aan het einde voor, daar moet u het mee doen”. Een dergelijke werkwijze is een rechter onwaardig, daarbij worden mij rechten geschonden. Dit betekent partijdigheid en daarmee: wraking. • Niet de mogelijke wraking die ik als noodmaatregel had voorbereid. • De Raad van Discipline was “prepared”, op zich al verdacht! Ik had de optie dat Karian iets van de brief voorgenoemd wist, al voorzien en was voornemens er dan een opmerking over te maken (niet meer dan dat) zie bijlage 2. Zeker is dat Karian wist dat de wrakingskamer klaar stond, want ik was “koud de deur van de zaal uit” toen de bode kwam aanrennen om te verhinderen dat ik zou vertrekken, en overleg … dat was niet mogelijk (stel je voor dat ik naar het ziekenhuis zou moeten in verband met een familielid in een terminaal stadium).
2
Emile Gemmeke
Waar werd het leuk op maandag 27 oktober 2014? • De wrakingskamer kreeg het moeilijk met de wrakingsgronden, die waren gewoon terecht. Ook waren ze verrast dat ik du moment kon vermelden dat artikel 49 lid 2 betekent dat ze zich niet aan wettelijke termijnen houden. Dan kost het tijd om krom te spreken wat recht is (recht hier in dubbele betekenis). • Maar zoals we weten (oei, nu ben ik stout, ik suggereer partijdige rechtspraak), de uitkomst stond vast, de wraking moest afgewezen worden! Immers het idee om de zitting van de ochtend, na de zitting van de wrakingskamer, te vervolgen, is helder gecommuniceerd, ik mocht 10 minuten wachten! • De leden van de kamer zal het pijn hebben gedaan: om in verband met het aanzien van een rechter, terechte gronden met smoesje te verwerpen. • Die pijn vergrootte, toen ik tijdens het voorlezen van het vonnis spreektijd kon nemen. Toen ik de manipulatie van de deken feitelijk op tafel kon leggen en ook het bestaan van mijn boekje. • Goed hé: dat boekje was mijn “verzekering”, die informatie had ik vroeg in de ochtend zitting gepland: “lieve meisjes en jongetjes, denk er om, wel recht spreken zoals het bedoeld is, het parlement kijkt over jullie schouders mee”. Want meer dan recht hoef ik niet. • Langzaam vergrootte die pijn en kwam er een terecht schuldgevoel: “we hebben het niet goed gedaan”. • Zal zeker ’s avonds, na lezing van mijn boekje, niet minder geworden zijn. De wetenschap dat ik zaken al had voorspeld. Bijvoorbeeld paragraaf 11.2, waar ik het parlement noem. Maar ook 12.2 over de verklaring. Dat’s het onafhankelijke oordeel van de rechter in Nederland vandaag de dag: ’s middags in petit-comité is recht anders, dan ’s avonds wanneer het Nederlandse parlement meekijkt. Leuk toch! • Met dit soort reflectie-ervaringen wordt recht, zoals recht bedoeld is. Ik ga mij doel halen: we gaan ons allemaal aan de wet houden, ook advocaten, ook rechters. Tot op heden heb ik het vonnis van de wrakingskamer niet! Ik leid hieruit een aantal van bovenstaande zaken af. Ook verwacht ik dat nu verschillende personen hard aan het nadenken zijn: “hoe redden we ons hier uit?” Antwoord is heel eenvoudig: “als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg”. Dus wil je iets anders, dan moet je anders gaan handelen. Ik ga weer helpen. Had ik niet al eens het over fout-op-fout stapelen gehad? Dat komt omdat de focus verkeerd is. De focus blijkt op aanzien, op positie, respect afdwingen. Fouten toegeven: “dat nooit”. En verder: “We laten door Gemmeke zeker niet vertellen wat we moeten doen.” Dat laatste mag geen item zijn. Wanneer je een oplossing nodig heb, dan moet je deze op inhoud beschouwen, niet wie er mee komt en verwerpen omdat die uit “de verkeerde hoek” komt. Zolang de focus daar blijft waar ze nu is, zijn de volgende zaken ondergeschikt: • respect spontaan krijgen, (dus door integer en professioneel handelen, daar valt het toneeltje van maandag 27 oktober 2014 zeker niet onder); • verantwoordelijkheid nemen (dus als een deken misschien fout is geweest, dat met hoge prioriteit uitzoeken; mijn telefoon is nog niet gegaan, denk dat ik de primaire informatie bron ben); 3
Emile Gemmeke
•
juridisch correct acteren (ook al is dat niet leuk en betekent dit dat excuses gemaakt moeten worden en/of een procedure uit handen gegeven moet worden);
Anders zullen op die punten fout-na-fout gemaakt worden, dan krijgt men wat men kreeg. Ik kan zo een voorbeeld noemen. De brief van Bruno van der Pol van 10 juni 2013 staat stijf van de preoccupatie: “heb je weer zo’n onbenullige die het niet begrijpt”. Bruno verwoord perfect de denktrant, de visieloze tunnelvisie waarin vele juristen gevangen lijken te zitten. Hoe sterk zal bij Tijn van Osch het gevoel domineren om eerst bij de deken te vragen hoe hij tegenover mijn verhaal staat? Dit omdat de deken een “gerespecteerd jurist” is en dus een fijne gesprekspartner. Ik denk heel sterk, wie weet is het al gebeurd. Kom ik weer met leuke analogie: Ik meld de politie dat de burgemeester een boef is en een moord heeft gepleegd. Zinnig gedrag van de politie is dan, bij mij te beginnen en mij uit te horen: “Waarom denkt u dat, wat zijn feiten, etc., etc.” Stom gedrag is wanneer de politie bij de burgemeester op de koffie gaat en zegt: “Gemmeke zegt dat jij een moord hebt gepleegd.” Als die moord een feit is, dan begrijp elke nuchtere Nederlander dat de politie op deze wijze die moord nooit gaat oplossen! Gegarandeerd dat de burgemeester dan met een lekker verhaal komt en de rollen probeert om te draaien. Dus acteren op vermeende status is: super dom! Lijkt op wat Karian deed met mijn voorstel van 3 juni 2014. Ongetwijfeld goed bedoelt, maar alleen met een visieloze tunnelvisie mogelijk. Ik heb van Tijn nog niets gehoord …. (wordt Tijn nu verdriet omdat hij alweer fout-op-fout heeft gemaakt, ik hoop van niet). Hij zal om de regie terug te krijgen, niet alleen bij deze zaak maar ook bij alle lopende, kritisch over het handelen van de deken moeten zijn. Voor deze casus, moet hij echt bij mij beginnen (ik ben informatiebron). Firmware Een mooi begrip dat een oud CIO (Chief Information Officier) moet aanspreken. Tegenwoordig bevatten veel apparaten een microcontroller, een kleine computer die zaken regelt. Ik noem maar: TV’s, wasmachines, Blue-Ray spelers, navigatiesystemen, fotocamera’s, telefoonsystemen etc., etc. Soms blijkt dit een zwak punt in de werking te zijn. Een mooi apparaat voldoet niet geheel naar wens, omdat de software van de microcontroller beperkingen of fouten heeft. Fabrikanten brengen daarom vaak nieuwe software uit (firmware). Sommige apparaten die op internet zijn aangesloten kunnen zichzelf updaten. De anderen moet de gebruiker zelf doen (wat zelden gebeurd, mensen weten het gewoon niet). Ik heb de laatste jaren verschillende soorten juristen gezien, ik pak er twee uit: • die waar de hardware (de genen) niet bij deugd, die moeten getucht worden en eruit (verdachte, deken, etc);3 • die waar de hardware prima lijkt (de genen) maar de programmering heeft een update nodig (enkele goede advocaten, voorzitters RvD e.d.); Beter besef van bijvoorbeeld de rol die de deken vervult en daar goed tegen opgewassen zijn: dus de regie in handen nemen en houden. Ik meen dit serieus, maar begrijp goed dat dit de komende jaren nog niet opportune is. Het kwaliteitsniveau halen, dat straks in artikel 10a met kernwaarden is vastgelegd.
3
4
Emile Gemmeke
Die “firmware-update”, voor deze goede juristen met minder goed acteren, is te bereiken met bijvoorbeeld de cursus die ik beschreef in mijn brief aan het Presidium. Dat is er een einde te maken aan de visieloze tunnelvisie. Eenvoudiger en leuker kan ik het niet maken. Beste Joost, Volgens mij, wordt het voor onze hoogste tuchtrechter ernstig tijd om te reflecteren. Dus: “waar zijn we nu mee bezig?” In twee jaar tijd heeft geen enkele jurist de moeite genomen om inhoudelijk te kijken naar de zaak. O ja, Karian wilde dat wel, maar met als uitgangspunt een puinzooi, een puinzooi die eerst Bruno en later Tijn hadden moeten voorkomen. Wie beseft het onderliggende persoonlijke probleem? Twee leuke meiden, Maud en Marle, van respectievelijk 26 en 23 jaar, zijn het contact met hun ouders kwijt (met moeder vermoed ik ernstig verstoord), zijn een groot bedrag misgelopen (17000 euro), zijn gemanipuleerd en zijn natuurlijk boos op de schuldige. Die laatste rol krijg ik voorlopig toebedeeld en daar pas ik voor. Heb je zelf kinderen, hoe boos zou jij zijn als de staat van de rechtsstaat zodanig is, dat dit een gevolg is? Heb je Ybo Buruma’s verhaaltje over de “wandelaar in Oisterwijk” gehoord? Buruma zegt: “er is geen common sense”, “het kan niet gestopt worden”. Analoog zeg ik: “visieloze tunnelvisie”, maar het kan zeker gestopt worden, het moet zelfs gestopt worden, dat schrijft de wetgever: “u zult waken!” Ik heb de deur steeds opengehouden voor redelijk overleg. Het Presidium schrijf ik op 30 oktober 2014 dat die open deur vaak tot succes leidt. Ervaringen in bijlage geven dat goed weer, zeker de laatste … totdat iemand alles wat goed was, kapot maakt. Wanneer niemand ook maar een poging doet mij te overtuigen dat ik niet lekker bezig ben, dan blijft gelden: “wanneer jullie blijven doen wat je deed, krijgen jullie wat je eerder kreeg”. Dus toenemende frustraties en kosten. Dat is verlies voor iedereen. Op dat verlies voor iedereen ga ik, ter afsluiting, door. Op 15 mei 2014 heb ik een gesprek met Walter Hendriksen en Raffi van den Berg gehad. Toen ik aangaf, dat ik het een optie vond, wanneer mijn dochters als getuigen werden opgeroepen in het tuchtrecht proces, reageerde Raffi spontaan: “dat doet u uw dochters toch niet aan?” Ik begrijp deze empathische opmerking heel goed. Het is intenst triest wanneer dat voor goed recht nodig is. Maar moet dan onrecht blijven bestaat? Zo’n opmerking naar mij, dat voelt als chantage! Zo zal Raffi het niet bedoeld hebben, haar positioneer ik in de groep juristen met goede hardware (de genen) die alleen nieuwe firmware nodig heeft. Het is mijn verantwoordelijkheid open te staan voor redelijke compromissen en redelijke uitleg. Mijn deur stond en staat open. Ik voel mij niet verantwoordelijk voor gevolgen, die het blootleggen van het machtsspel dat anderen spelen, terwijl ze hun handelen op feiten en wetten hadden moet baseren, met zich meebrengt. 5
Emile Gemmeke
In mijn brief aan het Presidium kom ik met een voorstel, dat recht doet aan wet- en regelgeving. Ik weet al wat ik doe, wanneer daar niet op ingegaan wordt. Dus wanneer anderen volharden in de wet met voeten treden. Overigens ik beschouw een redelijk tegenvoorstel ook als ”ingaan op”. Mijn manier van onderhandelen is te lezen in bijlage 1, onder het ontslag bij mijn laatste werkgever: Royal Haskoning. Laatste reflectie puntjes: • wanneer in Bangladesh een kleding-atelier instort met honderden doden, dan heeft men het over ketenaansprakelijkheid, dan hebben in Nederland diverse bedrijven “wat uit leggen”. Is artikel 55 niet die ketenaansprakelijkheid? • als men vindt dat ik te streng ben, dan is het misschien leuk om, van mijn brief van 3 juni 2014, pagina 7 nog even te lezen, zie kader: In 2012 in het nieuws. Twee KLM stewardessen hebben 9 uur voor vertrek, in Zuid-Afrika bij het diner een glas wijn gedronken. De voorschriften zijn dat de laatste 10 uur voor vertrek geen alcohol genuttigd mag worden. KLM besluit de dames te ontslaan zonder ontslagvergoeding. In de gerechtelijke uitspraak vind ik niets terug over dossieropbouw, dus andere problemen werkgever vs werknemer. Dames waren tientallen jaren in dienst en van middelbare leeftijd, dus weinig nieuwe arbeidskansen. Tijdens de terugvlucht zijn er geen bijzonderheden, er is geen aantoonbaar effect! Rechter stelt de KLM volledig in gelijk. Testcasus: Hebben rechters een geweten, een geweten dat aansluit bij onze samenleving? Dan wil ik u, vanuit uw onafhankelijke geweten en beoordeling eens over uw eigen zaak laten nadenken, met in het achterhoofd de twee zaken hiervoor (de laatste is werkelijk voorgevallen) vanuit invalshoek: arbeidssituaties en werknemers die regels overtreden.
Met vriendelijke groet,
Emile Gemmeke (digitale versie niet ondertekend)
cc:
mr. M. (Tijn) van Osch, voorzitter Raad van Discipline Presidium Raad van Discipline (met aanbiedingsbrief) mr. P. (Paul) Wilmink, lokaal deken mr. W. (Walter) Hendriksen, landelijke deken (NOvA) mr. R. (Raffi) van den Berg, algemeen-secretaris NOvA mr. R. (Reina) Ester, verdachte mijn dochters Maud en Marle (met introductie email)
6
BIJLAGE 2 Voorbereiding zitting 27 oktober 2014 Indien Karian Heenk kennis heeft van mijn brief aan de Hoge Raad van 3 september 2014, met daarin de discussie over “dossier”, dan heeft ze informatie aangenomen die ze als rechter niet mag aannemen. Naast een verwijt in de sfeer van haar werksituatie (rechter) is dit ook een ambtsmisdrijf. Hiervoor verwijs ik naar de zaak rondom Van Rey & Offermans met betrekking tot het burgemeesterschap van Roermond. Voor de griffier geldt dat gegeven, wetboek van Strafvordering, artikel 162 lid 1: “Openbare colleges en ambtenaren die in de uitoefening van hun bediening kennis krijgen van een misdrijf met de opsporing waarvan zij niet zijn belast, zijn verplicht daarvan onverwijld aangifte te doen, met afgifte van de tot de zaak betrekkelijke stukken, aan de officier van justitie of aan een van zijn hulpofficieren ….” zij hierover aangifte moet doen bij het O.M.
Oud-burgemeester Offermanns veroordeeld voor corruptie Oud-burgemeester Ricardo Offermanns heeft donderdag van de rechtbank in Rotterdam 120 uur taakstraf gekregen voor "passieve ambtelijke omkoping". De opgelegde straf is gelijk aan de eis van het Openbaar Ministerie. De rechtbank in Rotterdam heeft geconcludeerd dat vaststaat dat Offermanns in de sollicitatieprocedure voor de functie van burgemeester van Roermond, "voordeel heeft gehad van informatie die hij niet had mogen ontvangen". Die informatie, aan Offermans in het geheim verstrekt door VVD-partijgenoot Jos van Rey, was vertrouwelijk en had betrekking op de onderwerpen en vragen die in het sollicitatiegesprek van Offermanns aan de orde zouden komen. Offermanns was dat jaar burgemeester van Meerssen en in de race om burgemeester van Roermond te worden. Van Rey was destijds wethouder voor de VVD in de Limburgse stad en adviseur van de sollicitatiecommissie. De rechtbank in Rotterdam laat weten dat nog niet bekend is of Offermanns in hoger beroep gaat.
Dagvaarding Persofficier Jirko Patist stelt dat Van Rey ook een dagvaarding op de mat kan verwachten nu Offermanns is veroordeeld. De uitspraak geeft volgens hem een duidelijk signaal dat dergelijk gedrag vervolgbaar en strafbaar is. Door: ANP/NU.nl / 23 januari 2014
BIJLAGE 3 Opmerkingen m.b.t Sociaal Plan Royal Haskoning 2012 (SPRH2012) v3 (1 jan) Paragraaf 5.4 Opzegtermijn bij een vaststellingsovereenkomst en bij proforma ontbinding via kantonrechter, heeft rechtspositionele nadelen die niet vermeld worden. Deze nadelen kunnen de financiële “bonus” in paragraaf 5.2 Stimulering vertrek eenvoudig te boven gaan. De essentie zit in de juridische en AVR betekenis van fictieve opzegtermijn versus werkelijke opzegtermijn. •
ABC-formule, paragraaf 1 is conform algemeen in Nederland geaccepteerde regels, Echter de factor A kan nadelig beïnvloed worden door de fictieve opzegtermijn. Immers het werkelijke dienstverband wordt ingekort. Effect in mijn geval 1 maandsalaris (4434* 1,08% = 4788,72 euro) Voor iedereen met een dienstverband langer dan 15 jaar 33% kans, de andere kansen lijken me duidelijk. Voor een kleine groep kan het volgens mij zelfs om 2 maanden gaan!
•
Pensioen, gedurende de fictieve periode is er geen pensionsopbouw. Effecten kan ik moeilijk generiek geven, dus vandaar de persoonlijke: Volgens het RH Pensioenfonds is het verschil in de pensioenuitkering per jaar 246 euro. Hierbij het verschil tussen de bedragen voor mij voor uitdienst per 31-12-2011 (voorstel) en per 30-4-2012 (volgens AVR). Volgens het CBS is mijn levensverwachting (man van 56 jr): 80. Effect volgens CBS is dus (80-65) * 246 = 3690 euro. En natuurlijk is deze jonge sportieve levenslustige 56 jarige er van overtuigd dat hij 90 wordt, dus ik denk voor mij aan: (90-65) * 246 = 6150 euro.
•
Winstdeling, AVR 4.3.1. en SPRH2012 paragraaf 5.3. Door de fictieve opzegtermijn kan een aanspraak winstuitkering volledig vervallen (dus 0% ipv 70%) Dit is afhankelijk van datum uit dienst en de fictieve opzegtermijn (som > 6 maanden versus < 6 maanden) In mijn situatie geen effect (denk ik), maar vooral als de ontslagproblematiek in het begin van het jaar speelt kunnen er grote effecten zijn.
•
WW: aantal maanden recht op WW wordt berekend aan de hand van het werkelijke dienstverband. Opnieuw voor iedereen met een dienstverband langer dan 15 jaar 33% kans een maand gekort te worden, de andere kansen lijken me opnieuw duidelijk. Uitzondering zijn de mensen die aan de max. termijn komen. In mijn geval geen gevolg (over max)
•
Algemene salarisverhoging (1 april) Dit effect is van invloed als tussen de fictieve ontslagdatum en de werkelijke er salarisverhoging is. Immers het laatste loon wordt gebruikt in de ABC-formule In mijn geval zou per procent salarisverhoging sprake zijn van 28*44,34=1241 euro.
•
Certificaten van aandelen De waarde van de certificaten wordt slechts 1x per jaar vast gesteld. De laatste 5 jaar gemiddeld 14 procent gestegen. Door de fictieve opzegtermijn kunnen de aandelen met een andere waarde verzilverd worden dan als de werkelijke opzegtermijn gehanteerd zou worden. Ik bezit zo’n 170 aandelen huidige waarde ong. 6800 euro.
•
Belastingen Dit is vrij complex, maar mij lijken er situaties waarin de fictieve opzegtermijn erg ongunstig kan zijn. Vooral bij personen lang in dienst, laag loon (deeltijd) en ongunstige uitbetalingsdatum en die niet kiezen voor de stamrecht constructie (paragraaf 4 van de concept overeenkomst). Concreet als deze “bezuinigingsronde” 3 weken eerder was geweest zou dat voor mijn collega Rosan Hendriks volgens mij enige duizenden euro’s verschil maken. In mijn situatie vooralsnog hopelijk minimaal, maar dit hangt van diverse zaken af.
.
•
Solliciteren vanuit een dienstverband Niet in geld uit te drukken, maar solliciteren vanuit een bestaande betrekking is altijd beter dan vanuit de WW.
•
Arbeidsongeschiktheid Ik weet niet als er langdurige of definitieve arbeidsongeschiktheid optreed, geheel buiten de invloedsfeer van de werknemer (bijvoorbeeld door een auto-ongeval, gedurende de periode aan ontslag aanzegging en voor het werkelijke einde dienstverband, dit van invloed is op de rechtspositie voor de betrokken werknemer. Als er een verschil is, dan is waarschijnlijk dit substantieel en een eventuele verzekeringspremie om dit op te vangen ook.
•
Secondaire voorwaarden worden eerder ongedaan gemaakt: o Zakelijke auto o Zakelijk mobiel o Korting ziektekosten o Etc
Er zijn bedrijven die er voor kiezen om medewerkers in dienst te houden en dan “garden free” te geven, dus vrij te stellen van arbeid. Zoals uit bovenstaande punten blijkt is dat eerlijker. De bonus voor medewerking en de aanvullende mogelijkheden als outplacement e.d. zijn niet ongebruikelijk. Omdat bij al het geen hierboven is aangegeven is er zelden sprake van “geluk”, meestal van mogelijke pech op een of meerdere aspecten. Voor medewerkers met een lang dienstverband en dus een opzegtermijn voor Royal Haskoning van 4 maanden is die kans het grootst. Mijn conclusie is: paragraaf 5.2 Stimulering vertrek kan beter paragraaf 5.2 Compensatieregeling rechtspositioneel verlies heten. Of misschien beter … geen fictieve opzegtermijn hanteren. Emile Gemmeke Versie 1, 9 december 2011 Versie 2, 23 december 2011 Versie 3, 1 januari 2012
BIJLAGE 4
Ervaringen met juridische en niet juridische problemen & oplossingen (bijlage bij brief aan Joost van Dijk, 9 november 2014) De ervaringen zijn in gegroepeerd in thema’s Dienstverlening Niet juridisch De fiets, met trapondersteuning, van mijn vriendin heeft een onderhoudsbeurt nodig. Er moet ook even naar de koplamp gekeken worden, die doet het niet meer. We besluiten naar een andere fietsenmaker te gaan omdat we over oude niet tevreden waren. De man geeft aan, dat ik de fiets een dag later kan ophalen. Ik kom, maar de fiets is niet klaar. Vanwege de koplamp is een en ander behoorlijk losgemaakt. De beste man had gedacht dat er een los contactje zou zijn, maar dat is niet te vinden. Mijn kennis van elektronica is heel redelijk, dus ik help de fietsenmaker. Leg hem uit hoe hij een multimeter moet interpreteren. Uiteindelijk verandert de diagnose in: de koplamp zelf. Deze is van een speciaal type en moest dus besteld worden. We maken een nieuwe afspraak. De fiets zal enkele dagen later klaar zijn. Ik kom … de fiets ligt nog meer uit elkaar. Ik vind het jammer dat hij me niet even gebeld heeft. Dit komt doordat hij pas met de fiets op het allerlaatste moment bezig is gegaan. De nieuwe koplamp blijkt het ook niet te doen. Ik help opnieuw met het onderzoek, we diagnosticeren: de spanningsregelaar is defect. Een defect waarvan we beiden vinden dat die niet mag voorkomen en dus kosten fabrikant. Hij zegt me toe zaken te regelen en ons te bellen. We wachten, we wachten … geen telefoon. Na ruim een week bel ik. De fietsenmaker klinkt opgelucht: “Gelukkig dat u belt, ik was uw telefoonnummer kwijt en ga over twee dagen met vakantie”. Ik haal direct de fiets op en reken af: hij rekent alleen de onderhoudsbeurt: 27,50 euro (!). De rest, ik schat zes uur arbeidstijd is service (van een fietsenmaker waar we voor het eerst zijn). Conclusie:
Deze fietsenmaker komt zijn klant verder tegenmoet dan nodig en doet behoorlijk “boete” voor zijn leerervaring: complimenten, super professioneel!
Juridisch Ik wil mijn vriendin zekerheid geven dat ze in onze (mijn) woning kan blijven wonen, mocht ik komen te overlijden. Hiervoor heb ik iets uitgedacht. Mijn vriendin geeft mij een groot bedrag (20% van de WOZ waarde van de woning), hiermee los ik een deel van de hypotheek af (het geld in de stenen stoppen). Haar recht op (mede)bewoning loopt zes maanden door, nadat haar die inleg is terugbetaald. Hierdoor kunnen mijn kinderen, die ik, ondanks dat ik ze jaren niet gezien heb, niet wil onterven: (1) haar niet direct de woning uit jagen; (2) moeten eerst zien dat ze aan dat bedrag komen, een bedrag dat ze niet uit de erfenis (de woning) kunnen halen. Dus naar een geselecteerde notaris voor een samenlevingscontract. Ik maakte afspraak, indicatieve kosten zijn 375 euro (ex BTW). Maandag 7 mei 2012 (8:01), ik stuurde onze ideeën naar de notaris (email). Dinsdag 8 mei 2012 (10:00), we hadden een gesprek dat bijna 1,5 uur duurde. Mevrouw had ernstige twijfels aan mijn constructie, ze vond zaken in een testament thuishoren. Ik verdedigde: “gewoon een contract met wederzijdse verplichtingen, dat ik bij het opstellen eerder aan scheiding door dood denk, dan bij leven, is een wetenswaardigheid”. Bijlage 1 bij brief aan Joost van Dijk 9 november 2014
1 van 6
Ze moest er over nadenken … 24 mei 2012 had ze het uitgewerkt en “warempel” mijn voorstel was 100% opgenomen. We tekenende op 26 juni 2012. Dan is het wachten … op 7 juli 2014 nam ik contact op. Ik had de stukken en de rekening thuis verwacht. Kwam er een aapje uit de mouw … Dame had, zonder te communiceren, er een hoop tijd in gestopt. Binnen de maatschap stond de “teller” op zo’n 1200 euro. Ze voelde wel aan dat zaken beter gecommuniceerd hadden mogen worden. Ook dat het vooral de tijd is geweest die zij nodig had om in te zien dat ik met een mooi concept was gekomen. De 375 ex. BTW was voor haar intern moeilijk, ze stelde 875 incl. BTW voor, hierbij wordt het probleem, het verschil tussen “teller” en “indicatie”, fifty/fifty gedeeld. Conclusie:
In vergelijking met de fietsenmaker is dit natuurlijk triest. Er werd maar gedeeltelijk verantwoording genomen voor eigen onkunde en nadat er problemen zijn was de communicatie ook niet super. Waarom wachtte ze tot ik belde? In vergelijking met velen andere notarissen is ze waarschijnlijk super netjes geweest. Ik verwacht dat bij velen de klant gewoon in de kou zou staan. Om die reden ben ik akkoord gegaan, maar … Mijn vriendin en ik hebben dus 400 euro uitgegeven aan lesgeld voor een notaris en de vraag is: “Wat heeft ze er van geleerd?”. Gaat ze nu mensen adviseren om bepaalde zaken buiten c.q. naast of in plaats van een testament te regelen? Ik kan haar handelswijze niet als professioneel aanmerken.
Einde arbeidsrelatie Niet juridisch (wel wetkennis ingebracht) Eind mei 2011 diende mijn vriendin haar ontslagbrief in. Ze stopte in het ziekenhuis in Gorinchem en startte in Nijmegen, ontslagdatum was 1 augustus 2011. Ze meldde dat ze in verband met haar vakantiedagen en verhuizing naar Nijmegen, 15 juli als laatste werkdag ziet, maar overleg is mogelijk. Haar leidinggevende kwam dat slecht uit en krijgt steun van personeelszaken, die de wet niet blijken te kennen (of die niet belangrijk vinden). Op dinsdag 7 juni 2012 (18:09) ontving mijn vriendin een afwijzing van de verlofperiode 15 juli - 31 juli met de mededeling dat haar verlof in geld wordt uitbetaald. Op woensdag 8 juni 2012 (22:43) verstuurde mijn vriendin een vriendelijk toch duidelijk emailtje met cc aan de directie, de email was door mij opgesteld. Directie reageerde binnen 3 minuten en adequaat, let op ’s avonds laat! Maar bij personeelszaken viel op donderdag 9 juni 2011 het kwartje nog niet, ondanks de aanmaning van de directie. Waardoor ikzelf ’s avonds (22:21) de directie een vriendelijk en informatief mailtje stuurde. Vrijdag om 15:00 kwam een email van personeelszaken dat haar rechten (BW en CAO) gerespecteerd worden, laatste werkdag was 15 juli 2011. Conclusie:
binnen 3 x 24 uur is een probleem opgelost! De directie is super professioneel. Wij (de directie en ik) wisselden nog beleefdheden uit met wederzijdse voldoening over de goede afloop. Jammer is dat twee jaar later bij het vertrek van een andere oud-collega blijkt dat het duo, medewerker personeelszaken en leidinggevende, niets geleerd heeft.
Bijlage 1 bij brief aan Joost van Dijk 9 november 2014
2 van 6
Niet juridisch (wel gedreigd) Op dinsdag 6 december 2011 (10:10) publiceert de directie van Royal Haskoning haar “View of the Board”. Ik had die dag verlof, maar las de email wel. Hierin stond dat er van 66 collega’s afscheid genomen gaat worden (collectief ontslag in verband met de recessie). Mensen die “getroffen worden” krijgen die avond om 19:00 een telefoontje. ‘s Avonds, 19:02 … de telefoon rinkelt, mijn leidinggevende … “Emile heb je de email gelezen?” Ter informatie: ik was op 1 januari 1991, ruim een maand, voor de geboorte van mijn jongste dochter Marle, in dienst gekomen, dus een dienstverband van 21 jaar. Ik besefde direct, dat ze het afspiegelingsbeginsel niet hebben toegepast. Ik weet ook waarom. Onze relatief nieuwe directeur heeft wat moeite met enkele medewerkers, waaronder ik. Ook besef deik dat personeelszaken dit niet weet en op dat moment heel druk bezig is om 66 personen netjes te begeleiden naar hun afscheid. Dus mijn strategie was de volgende: • rustig blijven, de week daarop heb ik verlof genomen. • geïnformeerd blijven en “gewoon” op een voorlichtingsbijeenkomst voor de gehele stafgroep komen. • zichtbaar kritisch zijn. De dag volgend op de aankondiging was ik uitgenodigd voor een afspraak, personeelszaken en leidinggevende. Ze legden mij de procedure uit en overhandigden het Sociaal Plan Binnen 48 uur had ik dat Sociaal Plan geanalyseerd en een document opgesteld dat hoofd personeelszaken, de algemeen directeur en de OR kregen (vr 9-12-2011 23:29). Geen anderen, immers dat is onrust maken, dat helpt niet. Zie bijlage 3. Toen ging het verloop als volgt: • Personeelszaken baalde er van dat het niet lukte, om zaken voor het jaareinde te regelen. Oorzaak: mijn verlof en mijn kritische vraag “waarom ik”. Overigens was de “tent” tussen Kerst en Nieuwjaar gesloten. • We komen er niet uit, ik kwam op 9 januari 2014 met een aanbod. • Emails lopen niet lekker, dus op de nieuwjaarsreceptie sprak ik hoofd personeelszaken aan. Leg uit dat ik hun als integer beschouw, maar mijn eigen directeur niet. We maakten een afspraak voor persoonlijk gesprek: • Donderdag 12 januari 2012 13:30, ik maakte de dames van PZ duidelijk dat ik hun hoog heb, maar dat het afspiegelingsbeginsel niet is toegepast omdat mijn eigen directeur niet lekker bezig was. Dames hielden natuurlijk poot stijf. • Op 13 januari 2012 (18:57) kreeg ik een voorstel dat financieel 15.000 euro beter is dan het oorspronkelijke, financieel gelijk aan mijn eerdere voorstel, maar het ging voorbij belangrijk punten. • Ik reageer direct (20:11) met “jullie zijn de weg kwijt” en verhoog mijn oorspronkelijk voorstel met 10.000 euro, wat 25.000 extra betekent. Niet akkoord wordt naar de rechter, voorstel geldt tot 16 januari 2012. Die dag heb ik “toevallig” een rechtszaak tegen mijn ophitste kinderen. • Op 16 januari 2012 (18:28) stemt hoofd personeelszaken in met mijn laatste voorstel. • Op zaterdag 7 februari 2012 stuurde ik de algemeen directeur mijn evaluatie. Ik had heb op de hoogte gehouden. Een kopie kreeg mijn eigen directeur enkele dagen later. Bijlage 1 bij brief aan Joost van Dijk 9 november 2014
3 van 6
•
Conclusie:
Van mijn eigen directeur kreeg waardering terug voor de manier waarop ik de zaak heb afgehandeld: de openheid en de professionaliteit, iedereen in de juiste rol gelaten en aangesproken! Binnen een enorm spanningsveld lukte het om binnen vier werkweken een groot probleem op te lossen. Het verlies van arbeid betekende in de huidige recessie een grootte kans op cumulatief 400.000 euro inkomstenverlies tot aan pensioen. Een pensioen ook lager gaat uitvallen. Er is win-win. De 25.000 euro zijn compensatie voor onrecht dat mij is aangedaan. Natuurlijk is “het onrecht” niet opgebiecht, wat ik accepteer. Zo kan iedereen de ander recht in de ogen kijken. De onderlinge verstandhoudingen hebben er niet onder te lijden gehad, wederzijds is er respect voor de manier waarop “het spel gespeeld werd”, iedereen in een juiste rol. Samengevat: professionaliteit!
Consumentenrecht De jurist, juridisch geholpen Het zal rond 2003 geweest zijn. Mijn zwager belde me op en een technische vraag. Hij is belastingjurist en heeft een mooie, vrij nieuwe, Renault. “Emile, mijn autoradio is kapot en de garage gaat deze vervangen door een model, waarbij mijn stuurbediening niet meer werkt. Weet jij of dit technisch op te lossen is?” Mijn oplossing was consumentenrecht: “Beste Toon, je mag van een radio verwachten dat deze lang meegaat, ze is te snel kapot. De leverancier is verplicht de auto te herstellen naar origineel, waarbij jouw kosten maximaal de afschrijving op de radio is. Ze halen maar de juiste radio uit Frankrijk.” Conclusie:
Deze jurist heeft behoorlijk last van tunnelvisie, maar is verder een aardige vent. Overigens is (natuurlijk) de radio vervangen door een originele en zonder kosten.
Leuke mixture: techniek & recht Vrijdag 22 augustus 2014 vertrokken mijn vriendin en ik voor een weekje “Tirol”. Bij de eerste foto die ik maak, merk ik dat de camera storing heeft. Het leek erop dat een knopje permanent ingedrukt is. Is lastig, maar gelukkig kon ik wel foto’s blijven maken. Na de vakantie ging ik me oriënteren. Ik heb vijf jaar geleden 650 euro voor de camera betaald. Een opvolger, dus technisch geavanceerder, kan ik kopen voor 420 euro. Maar ik ben tevreden met de camera en vind reparatiekosten tot 75 euro acceptabel. Besluit zelf de camera (Canon 500D) open te schroeven.1 Kom tot de bevinding dat waarschijnlijk een klein, eenvoudig vervangbaar onderdeel defect is. Neem contact op met repaircenter. Na enig geharrewar blijkt dat ze het niet mogen leveren. Dus bel ik Canon. Prima helpdeskmedewerker, maakt notitie. De vraag wordt intern doorgezet. Ik zal snel antwoord krijgen. Klopt, maar dat antwoord was me een te kort door de bocht afwijzing, dus ik bel opnieuw. Andere helpdeskmedewerker, weer prima gesprek, weer notitie. 1
zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Canon_EOS_500D
Bijlage 1 bij brief aan Joost van Dijk 9 november 2014
4 van 6
Krijg na lang wachten, op vrijdag vlak voor vijf, een email. Nog korter door de bocht en als het mij niet bevalt, moet ik maar “X” emailen. “X”, omdat ik alleen een emailadres krijg, geen functie, geen naam etc. Dus “X” krijgt van mij een email: “Hallo, weet niet wie je bent, wat je bevoegdheden zijn en dergelijke. Als ik dat weet, wil ik misschien uitleggen dat ik niet blij ben.” “X” reageert prima, die belt me maandag We hebben een goed gesprek, ik laat merken dat ik wel begrijp dat Canon een policy heeft. Ook leg ik uit wat mijn afwegingen zijn. Dat ik een camera niet naar een repaircenter wil sturen en dan verzend en onderzoekskosten moet betalen, die mogelijk te hoog uitvallen. Verder, dat ik verwacht dat de Europese Commissie van deze marktprotectie waarschijnlijk niet gecharmeerd is. “X” is hoofd van de service afdeling en eindig het gesprek dat ik de specificatie van het onderdeel op de email moet zetten. Hij gaat kijken of hij mij kan helpen. Krijg snel antwoord dat het onderdeel in Europa niet voorradig is, hij laat het uit Japan komen. Drie weken later bericht hij, dat het binnen heeft en het doorstuurt. De volgende dag komt het binnen. Ik ben net heel druk bezig met boekjes “Het Tuchtrecht in de Advocatuur”, maar neem toch even tijd voor de camera. Gelukt, de camera is weer als van ouds. Meldt dit enthousiast terug en “X” is blij met een tevreden klant. Conclusie:
Tijdens ons telefoon gesprek heb ik “X” gewezen op zijn goede eerstelijns, maar slechte tweedelijns. Deze professional krijgt graag dit soort informatie, daar doet hij wat mee! Verder maakte hij snel een kosten/baten afweging: (A) de policy handhaven, met als risico dat ik zou opspelen en Canon binnen Europa de policy los moest laten of (B) mij helpen. Door dat laatste te doen en zelf de regie te houden, onderdeel komt bij hem persoonlijk bennen en hij stuurt het persoonlijk door, komt er geen onrust. Leuk is, dat hierdoor een verrekening onmogelijk wordt. Dus deze professional heeft mij en zijn organisatie goed geholpen, mijn camera is gratis in orde gekomen (geschatte kosten onderdeel, zonder afhandeling: 4 euro).
Scheiding Juristen in het spel & er weer buiten Het gaat de laatste jaren van ons huwelijk steeds slechter. De aansluiting die we voeger met elkaar hadden, lijkt verdwenen. Ondanks dat we veel hebben, twee fantastische dochters, mooi huis (hypotheekvrij), een ton op de bank, neemt het geluk af. Relatietherapie helpt niet, doorziet niet het onderliggende probleem, dus toenemende echtelijke ruzies met als laatste fase: de scheiding. Nadat dit feit wortels heeft gekregen, ontstaat de focus op de afzonderlijke toekomsten. Dan wordt de verdeling van belang, dus uitspraken als “Je mag alles hebben, ik wil weg.”, verdampen als sneeuw voor de zon. Opeens is het helemaal anders. In het verre verleden is er vrij veel geld van haar familie in onze gemeenschap gekomen. In haar ogen is daarmee de woning betaald en van haar. Immers in het testament van haar ouders stond een clausule. Haar juridische adviseurs (o.a. zwager eerder genoemd) ontgaat common sense, dat ook in Burgerlijk Wetboek artikel 1:94 lid 6 is vastgelegd: het geld moet aantoonbaar ergens terecht gekomen zijn! Bijlage 1 bij brief aan Joost van Dijk 9 november 2014
5 van 6
Nou, feit is dat wij, evenals die zwager en andere kinderen, het geld in vele fases hebben gekregen, dat bij overmakingen onduidelijk was welk deel schenking (langstlevende) en welk deel erfenis was. Daarnaast is geld nooit direct aangewend voor aflossing hypotheek. Dus afgezien van het ethische, je verandert aan het einde van het spel de spelregels niet, is er geen reële juridische aanspraak. Maar mijn kinderen worden wel met dit idee vergiftigd: “het klinkt zo logisch”. Toen verdachte in het scheidingsspel kwam, speelde ze op macht en vernedering van de tegenpartij (mij). Dat leverde maanden duur, vruchteloos en spanning opjagend “niets op”. Op 10 september 2006 krijg ik de kans mijn ex-partner tot rede te krijgen. Vanwege de kinderen en de kans ieder weer een leven op te pakken ben ik erg genereus. Ik geeft haar 67.000 euro uit onze gemeenschap voordat we deze delen, ze mag me uit de woning kopen voor een reële schatting. Ik gun haar de woning waar mijn kinderen een thuis hebben, ze hebben nooit ergens anders gewoond. Ook laat ik dat thuis voor mijn kinderen in stand, dus slechts enkele spullen wil ik hebben. Dus de scheiding is geregeld zonder juristen … Tja, verdachte stond buitenspel … maar dat bleef niet, ze vocht voor een plekje terug en dat lukte. Conclusie:
Het wordt tijd dat mensen, die een geblust scheidingsvuurtje hebben, beschermd worden tegen kleinzielig, op wraak zinnende, buitenspel geplaatste juristen, die, op een nog smeulend vuurtje, hoge kwaliteit stookolie gooien. Willen we veel brandhaarden, dat is haar gedrag: professioneel. Maar ik verwacht dat de samenleving geen branden wil, dus een andere mening heeft.
Bijlage 1 bij brief aan Joost van Dijk 9 november 2014
6 van 6