Bezoekadres: Galvanistraat 15 3029 AD ROTTERDAM Postadres: Postbus 6575 3002 AN ROTTERDAM
Aan J.P. van der Windt Struikheide 62 3069LJ Rotterdam
Website: www.rotterdam.nl E-mail:
[email protected] Fax: Inlichtingen: D. van Kinderen Afdeling: Bureau Omgevingsvergunning Telefoon: 010 – 489 4853 Uw brief van: -Uw kenmerk: -Ons kenmerk: 1070525 / OMV.13.11.00186 Aantal bijlagen: Betreft: besluit op uw aanvraag omgevingsvergunning Datum: 6 februari 2015
Geachte heer Van der Windt, Hierbij ontvangt u de aangevraagde omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ aan de Maaskade voorlopig genummerd 56 (naast het pand Maaskade 57-62, kadastraal RTD05, sectie Q, perceel 6596), te Rotterdam. In deze vergunning komen de volgende onderwerpen aan de orde: - Werkzaamheden; - Bouwverordening; - Overwegingen voor het aanleggen van de uitrit - Bestemmingsplan; - Bouwbesluit 2012; - Welstand; - Voorschriften voor bouwen - Voorschriften voor het aanleggen van de uitrit - Besluit; - Bijlagenp. Werkzaamheden Uit de aanvraag blijkt dat het de bedoeling is om een stadsvilla op te richten. De woning wordt op de kop van het bestaande bouwblok gebouwd en beschikt over een garage op de begane grond. Bouwverordening Parkeereis Er worden 1 parkeerplaats aangelegd, terwijl 1 parkeerplaats vereist is. Hiermee wordt voldaan aan de parkeereis en heeft uw plan geen toename van de plaatselijke parkeerdruk tot gevolg. (Grondslag: Bouwverordening Rotterdam 2012, artikel 2.5.30, eerste lid) Overwegingen voor het aanleggen van de uitrit De beslissing op uw aanvraag is genomen op basis van de volgende overwegingen: - De aanvraag betreft een in/uitrit voor een nieuw te bouwen woning. - Er gaat geen parkeerplek verloren - Door het opnemen van onderstaande voorschriften zijn de wijzigingsgronden van artikel 2:12 van Algemene Plaatselijke Verordening zijn voor uw aanvraag niet van toepassing.
Blad: 2/6 Kenmerk: 1070525 / OMV.13.11.00186
Bestemmingsplan De aangevraagde locatie ligt in het bestemmingsplan 'Noordereiland' en heeft hierin de bestemming 'groen'. Het plan is in strijd met artikel 7.2.1, omdat volgens artikel 7.2.1, van de bij dit bestemmingsplan plan behorende regels, ter plaatse geen woning is toegestaan. De regels van het bestemmingsplan bieden geen ruimte voor het afwijken hiervan. Wanneer een activiteit in strijd is met de regels van het bestemmingsplan, dient het bevoegd gezag na te gaan in hoeverre op andere wijze vergunningverlening toch mogelijk is. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing (GRO) bevat. (Grondslag: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.10, tweede lid en artikel 2.12) Procedure afwijken bestemmingsplan Voor het plan is een GRO aangeleverd waaruit blijkt dat het plan niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De GRO maakt deel uit van deze omgevingsvergunning. Uw aanvraag valt onder de zogeheten algemene verklaring van geen bedenkingen. Tevens is het plan voorgelegd aan de overlegpartners (betrokken instanties). Het plan valt onder artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit maakt het mogelijk na het doorlopen van de procedure een afwijking van het bestemmingsplan toe te staan. Aan het plan kan medewerking worden verleend, omdat er vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen bezwaar bestaat tegen de realisatie van een woning op deze locatie. De woning past binnen de vastgestelde stedenbouwkundige randvoorwaarden van het gebied. Het initiatief past uitstekend in het Rotterdamse beleid waar verdichting van en rondom binnenstad is opgenomen. Het betreft een bijzondere opgave die ruimte biedt voor particuliere initiatieven die zorgen voor behoud van de hogere inkomens. Het plan heeft met het ontwerp van de beschikking en de bijbehorende stukken van 13 juni 2014 tot en met 24 juli 2014 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 20 zienswijzen ingediend. De ingediende zienswijzen hebben niet tot gevolg dat wordt afgezien van het voornemen de omgevingsvergunning te verlenen. Verwezen wordt naar het bij dit besluit gevoegde zienswijzenrapport dat deel uitmaakt van (de onderbouwing van) dit besluit. (Grondslag: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º en artikel 3.10, eerste lid, onder a en Categorieën van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenkingen is vereist in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en Besluit omgevingsrecht, artikel 6.18)
Blad: 3/6 Kenmerk: 1070525 / OMV.13.11.00186
Bouwbesluit 2012 Uw aanvraag is op nieuwbouw niveau getoetst aan het Bouwbesluit 2012. Gelijkwaardigheid Uw aanvraag voldoet voor wat betreft vluchten binnen een subbrandcompartiment en een beschermd subbrandcompartiment niet aan de gestelde eis zoals genoemd in artikel 2.101, eerste lid van het Bouwbesluit. Op grond van artikel 2.102, vierde lid van het Bouwbesluit dient de gecorrigeerde loopafstand tussen een punt in een gebruiksgebied en een uitgang van het beschermd subbrandcompartiment waarin dat gebruiksgebied ligt, is niet groter dan de in tabel 2.101 aangegeven waarde. In alle ruimten van de woonfunctie (met uitzondering van toilet- en badruimten) worden aanvullende rookmelders geplaatst, welke een mate van snel en veilig vluchten binnen een subbrandcompartiment en een beschermd subbrandcompartiment biedt. Het plaatsen van de aanvullende rookmelders is als gelijkwaardig beoordeeld aan het beoogde zoals genoemd in artikel 2.101, eerste lid van het Bouwbesluit. Derhalve staan wij toe, onder toepassing van artikel 1.3 van het Bouwbesluit, dat de maximale loopafstand wordt verlengd van 30 naar 35 meter. Voor de toepassing van deze gelijkwaardigheid verbinden wij aan deze vergunning een aantal voorwaarden. Welstand Op 5 februari 2014 heeft de Commissie voor Welstand en Monumenten advies gegeven, het standpunt is overgenomen. Het plan voldoet aan redelijke eisen van welstand onder voorwaarde dat de volgende gegevens aan de afdeling Vergunningen te worden overgelegd vóórdat wordt begonnen met de bouwwerkzaamheden: - een definitieve bemonstering van het betonwerk van schacht (voet) en de gevelband; - de ontbrekende details (overgangen tussen de verschillende materialen). (Grondslag: Woningwet, artikel 12a, eerste lid en Ministeriële regeling omgevingsrecht, artikel 2.5 en artikel 2.7, derde lid) Een afschrift van het advies is bij dit besluit gevoegd. Voorschriften voor bouwen Vanwege het ontbreken van de benodigde gegevens en stukken gelden de volgende voorschriften: (Grondslag: Ministeriële regeling omgevingsrecht, artikel 2.7, derde lid) 1. De in rood aangebrachte correcties op de tekeningen geven aan op welke wijze het plan moet worden uitgevoerd zodat wordt voldaan aan de bouwregelgeving. 2. Om te kunnen beoordelen of bij de uitvoering van de werkzaamheden wordt voldaan aan constructieve eisen zoals die in de bouwregelgeving en in de voorschriften van deze beschikking zijn gesteld, moeten de benodigde gegevens en bescheiden uiterlijk drie weken voor aanvang van de werkzaamheden,worden ingediend. Het gaat daarbij om berekeningen, tekeningen en (test)rapporten. Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden begonnen voordat daarvoor door de afdeling Vergunningen toestemming is verleend. Het betreft hier: - een grondonderzoeksrapport en grondmechanisch advies t.b.v. de fundering; - de gewichts- en stabiliteitsberekening; - de toe te passen palen en het palenplan; - de constructies van beton; - de constructies van metaal; - de constructies van hout; - de constructies van steenachtig materiaal; - de constructie van glas; - de constructies van kunststof;
Blad: 4/6 Kenmerk: 1070525 / OMV.13.11.00186
3. Om te kunnen beoordelen of bij de uitvoering van de werkzaamheden wordt voldaan aan brandpreventieve eisen zoals die in de bouwregelgeving en in de voorschriften van deze beschikking zijn gesteld, moeten de benodigde gegevens en bescheiden uiterlijk drie weken voor aanvang van de werkzaamheden,worden ingediend. Het gaat daarbij om berekeningen, tekeningen en (test)rapporten. Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden begonnen voordat daarvoor door de afdeling Vergunningen toestemming is verleend. Het betreft hier: - de certificaten van puien, deuren en bouwdelen waarvoor eisen ten aanzien van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag gelden, te weten: 30 en 60 WBDBO; - de gegevens van rookmelders in de woning; 4. De op tekening aangegeven ruimten met ANV (algemene noodverlichting) moeten zijn aangesloten op een voorziening voor noodstroom. De noodverlichtingsinstallatie moet voldoen aan het gestelde in de NEN 1010 (laatste uitgave) de NEN-EN 1838 (laatste uitgave). 5. De met RM (rookmelding/rookmelder) op tekening aangegeven ruimten moeten voorzien zijn van rookmelders die dienen te voldoen aan het gestelde in de NEN 2555 (laatste uitgave). De huisinstallatie moet voldoen aan het gestelde in de NEN 1010 (laatste uitgave). Voor ingebruikname van het gebouw moet de huisinstallatie door de afdeling Vergunningen met positief resultaat zijn getest. Voorschriften voor het aanleggen van de uitrit Voorschriften bij de uitvoering van de vergunning: 1. De vergunninghouder mag niet zelf een inrit/uitrit aanleggen. De gemeente is als wegeigenaar en wegbeheerder verantwoordelijk voor de staat van de openbare ruimte. De gemeente Rotterdam voert daarom de werkzaamheden, op uw kosten, voor u uit. U ontvangt hiervoor een nota. Voor de precieze uitvoering van de werkzaamheden en de daarvoor te maken offerte dient u contact op te nemen met de werf Feijenoord; de telefoonnummer 010-4898668 2. De inrit/uitweg zal niet eerder voor u worden aangelegd dan de te bouwen woning gerealiseerd is. 3. en na de afloop van de 6 weken durende bezwaartermijn voor (derde) belanghebbenden op deze omgevingsvergunning. Als u of een derde belanghebbende een verzoek op voorlopige voorziening in heeft gediend bij de Voorzieningenrechter zal Gemeentewerken pas na de afwijzing van dit verzoek door de rechter aan de werkzaamheden beginnen. 4. Indien niet is betaald binnen drie maanden na datum van de verzending van de door vergunninghouder nog te ontvangen nota, zal deze vergunning worden ingetrokken op grond van artikel 5.19 Wabo. 5. Indien de inrit niet meer als zodanig wordt gebruikt, dient vergunninghouder Gemeentewerken hiervan schriftelijk in kennis te stellen. De kosten voor het verwijderen van de inrit komen voor rekening van de vergunninghouder. 6. De omgevingsvergunning moet door de vergunninghouder op aanvraag aan de politie dan wel aan vertegenwoordigers van de bevoegde organen der gemeente worden getoond.
Blad: 5/6 Kenmerk: 1070525 / OMV.13.11.00186
Besluit De vergunning wordt verleend voor de activiteiten 'bouwen' en ‘aanleggen uitrit’. (Grondslag: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1, eerste lid sub a en c met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, sub 3, en artikel 2.2, eerste lid sub e van deze wet .) Inwerkingtreding besluit De omgevingsvergunning treedt in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn, tenzij een voorlopige voorziening is ingediend. Als van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, treedt de beschikking niet in werking voordat hierop is beslist. (Grondslag: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: artikel 6.1, eerste lid, onder b). Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, namens deze, clusterdirecteur Stadsontwikkeling, voor deze, drs. M.J. Schotman, hoofd afdeling Vergunningen *Dit document is digitaal opgesteld en daarom niet ondertekend.
Bij dit besluit behorende volgende bijlagen: Ingediend Documentnaam 18-12-2013 CONCEPT HUISNR. 11-02-2014 Welstand.def 08-01-2014 plattegr. gevles doors. (BPC) 13-11-2013 55-08 Brandveiligheidsconcept-pdf-pdf 13-11-2013 130719-Stadsvilla-Welstand-pdf 28-01-2014 140127-Stadsvilla-Welstand-01-pdf 13-11-2013 130719-STADSVILLA-VENTILATIERAPPORT-pdf 13-11-2013 130719-STADSVILLA-DAGLICHT-pdf 13-11-2013 130719- STADSVILLA-GELUIDSBELASTING-pdf 13-11-2013 130719- STADSVILLA-EPC-pdf 13-11-2013 130719- STADSVILLA-AKOEST GEVEL-pdf 13-11-2013 130719-STADSVILLA-GRO-pdf 28-11-2014 Zienswijzenrapport De bijlagen gemarkeerd met een X bevatten correcties
X
Volgnr. 1306745 1348875 1315360 1281922 1281920 1327669 1281912 1281914 1281916 1281917 1281919 1281913 1544063
Blad: 6/6 Kenmerk: 1070525 / OMV.13.11.00186
Beroepclausule Binnen zes weken, ingaande de dag na de eerste dag van de terinzagelegging van de beschikking, kan beroep worden ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam door een belanghebbende die: - tijdig tegen het ontwerpbesluit zienswijzen heeft ingebracht; - aantoont dat hij hiertoe redelijkerwijs niet in staat is geweest. De verleende omgevingsvergunning met bijbehorende stukken liggen van vrijdag 13 februari 2015 tot en met vrijdag 27 maart 2015 ter inzage bij: Stadsontwikkeling te Rotterdam (na telefonische afspraak 010 – 489 5241). De omgevingsvergunning met de bijbehorende stukken is tevens beschikbaar via de gemeentelijke website www.rotterdam.nl/rotterdambericht. Hier kunnen de stukken vervolgens worden geraadpleegd in de rechterrij onder ”plannen in uitgebreide procedure”. Het beroepschrift moet worden gericht aan: Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM te Rotterdam. Voor het in behandeling nemen van het beroep is griffierecht verschuldigd. Het beroepschrift heeft geen schorsende werking. U kunt, indien u beroep heeft ingesteld tegen het projectbesluit en de bouwvergunning, tevens een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij voornoemde rechtbank. Wordt dat verzoek gedurende de beroepstermijn ingediend dan treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Voor het in behandeling nemen van het verzoek is griffierecht verschuldigd. Opmerkingen Als er met de uitvoering van deze vergunning gebruik wordt gemaakt van openbare ruimte, moet een omgevingsvergunning ‘Opslag roerende zaken’ (plaatsen bouwkeet e.d.) aangevraagd worden.