Retouradres: Postbus 6267, 4000 HG Tiel
Arn Recycling B.V. t.a.v. dhr. M. van der Meer Biezenwei 3 4004 MB TIEL
Onderwerp
Besluit verlening omgevingsvergunning milieuneutrale wijzigen Aanvraag plaatsen ontrubberingsinstallatie Geachte heer Van der Meer, Op 2 juni 2014 ontvingen wij uw vergunningaanvraag regulier behandelen voor het plaatsen van een ontrubberingsinstallatie voor Biezenwei 3 Tiel. Hieronder leest u onze reactie.
Datum 18-07-2014 Pagina 1 van 7 Ons kenmerk 021420658 Behandeld door Olga Winkler-Bouwmans
Verlenen omgevingsvergunning Op 18 juli 2014 hebben wij besloten u de gevraagde vergunning te verlenen. Besluit Wij verlenen u de gevraagde omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten: Milieuneturaal veranderen (voormalige 8.19 Melding Wm). Hoe wij tot dit besluit zijn gekomen, leest u in het hoofdstuk overwegingen. Voorwaarden en Voorschriften In het hoofdstuk voorwaarden en voorschriften hebben wij voorwaarden en voorschriften aan de omgevingsvergunning verbonden. U moet deze voorwaarden en voorschriften volledig nakomen. Lees bijgaande vergunning daarom goed door. Bijbehorende documenten Bij dit besluit horen de volgende documenten: Aanvraagformulier Omgevingsvergunning (OLOnummer 1325143) dd 2 juni 2014; Plattegrondtekening inrichting (geen datum of kenmerk); Overzicht modules bewerkingsproces (geen datum of kenmerk); Principeschema installatie (geen datum of kenmerk); Aanvullende gegevens (email dd 30 juni 2014).
Omgevingsdienst Rivierenland Burg. van Lidth de Jeudelaan 3 4001 VK Tiel Postbus 6267 4000 HG Tiel T 0344 – 579 314 E
[email protected] www.odrivierenland.nl
De omgevingsdienst Rivierenland is een samenwerkingsverband van 10 gemeenten, te weten Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Maasdriel, Neder-Betuwe, Neerijnen, Tiel, West Maas en Waal en Zaltbommel en de provincie Gelderland.
KvK 56452500 IBAN NL49BNGH0285157841 BTW NL 8521.32.104.B.01
Publicatie Deze beslissing wordt door de provincie Gelderland gepubliceerd op www.officielebekenmakingen.nl. Bezwaarclausule Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt schriftelijk bezwaar maken bij de provincie Gelderland. Zo’n schriftelijk stuk heet een bezwaarschrift. U moet ervoor zorgen dat uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening (tevens verzenddatum) van de beslissing waar u het niet mee eens bent bij de gemeente / provincie is. Als uw bezwaarschrift te laat binnen komt, wordt het niet in behandeling genomen. In uw bezwaarschrift moet u in ieder geval vermelden: uw naam en adres; de datum waarop u het bezwaarschrift schrijft; een omschrijving van de beslissing waartegen u bezwaar wilt maken; de reden waarom u bezwaar maakt; uw handtekening. U moet het bezwaarschrift ondertekenen. Wilt u op de enveloppe duidelijk vermelden: ‘bezwaarschrift’? U kunt een bezwaarschrift niet via de email indienen. Voorlopige voorziening Tijdens de bezwaarschriftprocedure geldt de genomen beslissing. Het kan zijn dat deze beslissing intussen onherstelbare gevolgen voor u heeft. U kunt dan tijdens de bezwaarschriftprocedure de rechter vragen een ‘voorlopige voorziening’ te treffen. Dit betekent dat een speciale regeling kan worden getroffen voor de periode dat het bezwaarschrift nog in behandeling is. Een voorlopige voorziening wordt vaak een schorsing genoemd. Let op: u kunt alleen een voorlopige voorziening aanvragen als u daarnaast ook al een bezwaarprocedure heeft lopen. Een verzoek om een voorlopige voorziening kunt u indienen bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, sector Bestuursrecht, postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Aan de procedure voor voorlopige voorziening zijn kosten verbonden (griffierecht). Voor informatie over de actuele tarieven voor griffierecht kunt u de website www.rechtspraak.nl raadplegen of de rechtbank bellen.
Datum 18-07-2014 pagina 2 van 7 Ons kenmerk 021420658
Tot slot Heeft u vragen, neem dan gerust contact op met mevrouw O. Winkler, bereikbaar op telefoonnummer 0344-579314 of emailadres
[email protected]. Zij beantwoordt uw vragen graag.
Datum 18-07-2014 pagina 3 van 7 Ons kenmerk 021420658
Met vriendelijke groet, Gedeputeerde Staten van Gelderland, Namens deze,
Ing. M.A.P. (Rina) van der Leij Coördinator Omgevingsdienst Rivierenland
Afschrift: - Omgevingsdienst Nijmegen (email)
OMGEVINGSVERGUNNING Artikel 2.1 en 3.10.3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Datum 18-07-2014 pagina 4 van 7
Onderwerp
Ons kenmerk 021420658
Gedeputeerde Staten hebben op 2 juni 2014 van ARN Recycling BV een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het plaatsen van twee zeefinstallaties en een ontrubberingsinstallatie. De aanvraag heeft betrekking op de inrichting gelegen aan de Biezenwei 3 te Tiel. De aanvraag heeft het volgende zaaknummer gekregen: 021420658. Procedure De procedure om tot dit besluit te komen staat in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de reguliere voorbereidingsprocedure). De aanvraag is getoetst aan artikel 2.1 lid 1 onder e (milieu) en artikel 3.10.3 (milieuneutraal) van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Besluit Gedeputeerde Staten besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 lid 1 onder e (milieu) en artikel 3.10.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: De omgevingsvergunning te verlenen voor het plaatsen van twee zeven en een ontrubberingsinstallatie.
Procedurele overwegingen Datum 18-07-2014 pagina 5 van 7 Ons kenmerk 021420658
Gegevens aanvrager Op 2 juni 2014 is een aanvraag ontvangen voor een omgevingsvergunning. Dit is op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De aanvraag is afkomstig van ARN Recycling en heeft betrekking op Biezenwei 3 te Tiel.
Projectbeschrijving Het project waarvoor vergunning wordt aangevraagd is het plaatsen van twee zeven en een ontrubberingsinstallatie. De aangevraagde installaties vervangen de ballistische afscheider en de trommelzeef. Door ARN Recycling BV wordt gevraagd om een milieuneutrale vergunning. Bevoegd gezag Volgens het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de daarbij horende bijlage I, onderdeel C, valt de inrichting onder de categorie 28.4 uit het Bor. De activiteit van de inrichting wordt genoemd in bijlage I van de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies en wel in categorie 5.3. Hierdoor wordt de gehele inrichting als een inrichting beschouwd, waartoe een ippc-installatie behoort. Gelet op het bovenstaande zijn Gedeputeerde Staten het bevoegd gezag om de omgevingsvergunning te verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij moeten wij ervoor zorgen dat de aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd. Volledigheid van de aanvraag Na ontvangst van de aanvraag is deze getoetst op volledigheid. Op 25 juni 2014 hebben wij een verzoek gestuurd voor het aanvullen van de aanvraag. Op 30 juni 2014 hebben wij een aanvulling op de aanvraag ontvangen. De aanvulling bestaat uit een nadere toelichting voor de effecten voor stof en geluid. De procedure is hiermee met 5 dagen verlengd. De aanvraag en de latere aanvulling bevatten nu voldoende informatie om de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving te kunnen beoordelen. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. Procedure Deze beschikking is voorbereid volgens de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop is conform artikel 3.8 Wabo van de aanvraag kennis gegeven.
Inhoudelijke overwegingen milieu Datum 18-07-2014
Inleiding
pagina 6 van 7 Ons kenmerk 021420658
De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder e, sub 2° en artikel 2.14, lid 5 van de Wabo. De verandering leidt volgens de aanvraag alleen tot milieuneutrale effecten als bedoeld in artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Toetsing milieuneutrale verandering De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de verandering: - niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; - niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; en - geen aanleiding geeft tot het opstellen van een milieueffectrapport. Geen andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu Onderstaande geldende omgevingsvergunningen zijn betrokken bij de beoordeling of er sprake is van andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu: • Wm-oprichtingsvergunning, d.d. 5 maart 2007, kenmerk MPM8040, voor het oprichten van een inrichting voor het (in hoofdzaak) bewerken van residu afkomstig uit het shredderproces van metaalshredderbedrijven; • Wm-wijzigingsvergunning d.d. 23 augustus 2010, kenmerk 2010001305/MPM18550, uitbreiding inname afvalstoffen en ontstoffingsinstallatie inclusief een deelrevisie voor stof en geluid; • Wabo-omgevingsvergunning voor het wijzigen van voorschrift 10.5.1 van de oprichtingsvergunning, kenmerk 2012-003552/MPM24540,d.d. 13 juli 2012. Specifiek gaat het om het uitbreiden van de gebruikte soort en hoeveelheid gassen en ambtshalve wijziging van de vergunde situatie met betrekking tot PGS 15 en 30; • Wabo-omgevingsvergunning voor het milieuneutraal wijzigen, d.d. 13 mei 2013, kenmerk 2013-005391/MPM26972 voor het plaatsen van een ontgeuringsinstallatie. Bij de beoordeling hebben wij de relevante milieuessentie geluid en stof betrokken. Andere relevante milieugevolgen worden niet verwacht.
Overweging geluid De aangevraagde installaties zijn inpandig opgesteld, hebben een laag bronniveau en zijn waar nodig omkast. Daarnaast neemt de hoeveelheid te verwerken shredderafval evenmin toe. Er is dan ook geen toename van het binnenniveau te verwachten. De afzuiginstallatie van de productiehal wijzigt niet door de gewijzigde zeefinstallaties. De nieuwe installaties worden dus aangesloten op de bestaande afzuiginstallatie van maximaal 200.000 m3/uur. Een toename van het geluid van de afzuiginstallatie niet te verwachten.
Er is dan ook geen sprake van een toename van nadelige effecten veroorzaakt door de inrichting ten aanzien van geluid. Datum 18-07-2014
Overweging stof pagina In gebouw B1 vindt scheiding van plastic grotendeels met natte 7 van 7 scheidingstechnieken (drijf en zinkbaden) plaats en is vrij van stofemissie. In de Ons kenmerk productiehal worden de aangevraagde zeefinstallaties voorzien van een 021420658 omkasting die is aangesloten op de bestaande afzuiginstallatie met stoffiltratie. De emissie van stof naar de omgeving zal daarom niet verder toenemen, dan vergund. Niet leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend De inrichting bestaat uit een inrichting voor het (in hoofdzaak) bewerken van residu afkomstig uit het shredderproces van metaalshredderbedrijven. Door de verandering wijzigt daar niets in. Geen aanleiding geeft tot het opstellen van een milieueffectrapport De aangevraagde verandering is dusdanig minimaal (zie overweging Geen andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu) dat dit niet leidt tot het opstellen van een milieueffectrapport. Conclusie Wij concluderen dat de aangevraagde veranderingen niet zullen leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan. Daarnaast bestaat geen verplichting tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Ten slotte leidt de verandering niet tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. Er bestaan dus geen redenen om de vergunning te weigeren.