SAMUEL VAN DER MEER
De Ontsnapte Joden
De inval
Het is een zonnige dag. Bram en Theo zijn een spelletje aan het spelen, maar ze moeten eigenlijk allang naar bed. Papa zegt tegen Bram: ‘Bram, je moet naar bed.’ ‘Mogen wij het spelletje nog heel even afmaken?’, vraagt Bram. ‘Oké, vooruit dan’, zegt papa. ‘Mag Theo bij ons logeren?’, vraagt Bram. ‘Als het van Theo’s ouders mag, vind ik het goed’, zegt papa. Theo gaat naar huis om te vragen of het mag. Ik vind het wel lang duren, ik ga kijken of hij er al aankomt, denkt Bram. Bram loopt naar de voordeur en gaat kijken of zijn vriend er al aankomt. Daar komt Theo met zijn logeerspullen aan. Samen gaan ze naar Brams slaapkamer en maken zich klaar om naar bed te gaan. De volgende ochtend worden ze wakker. Brams vader roept hen, omdat hij een melding heeft gekregen om in het leger te vechten tegen de Duitsers. Ze horen zelfs de kogels die worden afgeschoten. Ze zijn bang dat Brams vader dood zal gaan. Maar na vijf dagen strijd moet het Nederlandse leger zich overgeven. Anders wordt de stad Rotterdam gebombardeerd en als ze zich dan nog niet overgeven, dan worden de steden Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Alkmaar ook gebombardeerd. Maar nu ze zich hebben overgegeven, wordt 1
Rotterdam toch gebombardeerd. Er vliegen een paar bommenwerpers naar Rotterdam. Het Nederlandse leger is zo verstandig om een van de Duitse vliegtuigen neer te schieten. De commandant van het vliegtuig is net snel genoeg om met zijn parachute uit het vliegtuig te springen. Hij landt op een onbewoond eiland in de Kralingseplas dat aan de rand van Rotterdam ligt.
2
De ontdekkingsreis Bram en Theo, die aan de rand van Rotterdam wonen, zijn zo dapper om de Duitse commandant te gaan zoeken. Ze hebben namelijk de Duitse commandant met een parachute uit het vliegtuig zien springen en zien landen op het onbewoonde eiland. Achter Theo’s huis ligt een rivier, die op de Kralingseplas uitkomt. In het midden van deze plas ligt het onbewoonde eiland. Met het bootje dat achter Theo’s huis ligt, gaan ze ernaartoe. Blijkbaar zijn ze niet de enige die het gemerkt hebben. Hun vriend Rik heeft ook gezien dat de Duitse commandant op het eiland geland is. Rik gaat er ook naartoe om te kijken of de commandant van het Nederlandse of van het Duitse leger is. Want dat weten ze op dat moment nog niet. Ze gaan er met z’n drieën naartoe. Onderweg moeten ze goed oppassen dat ze niet tegen de rand van de rivier aan botsen. Als ze op de plas komen, kunnen ze rustig doorvaren. Maar opeens komt er een bommenregen. Ze moeten goed oppassen dat ze niet door de bommen geraakt worden. Ze blijven laag om te voorkomen dat ze geraakt worden. Als de bommenregen af is gelopen, is er niks meer van het centrum van Rotterdam over en staan alle gebouwen in het centrum van Rotterdam in brand. Bij het eiland aangekomen, zien ze de parachute van de commandant liggen. Het is een parachute met een hakenkruis erop. Ze kijken verschrikt, maar toch lopen ze verder en zien ze een soldaat die voor de Duitsers werkt.
3
De Duitse commandant zegt: ‘Guten Tag.’ Het hart van Theo, Bram en hun vriend Rik begint te bonzen. De Duitse commandant zegt nog een keer: ‘Guten Tag’ en Bram zegt ‘Guten Tag’ terug. ‘Hoi, ik zie dat jullie Nederlanders zijn’, zegt de commandant. ‘Ik moet voor Hitler vechten, maar ik wil niet voor Hitler vechten. Ik wil jullie helpen om tegen Hitler te vechten’, zegt de commandant tegen Theo, Bram en Rik. Bram zegt: ‘Oké, dat is goed. Je kunt met ons meevaren naar het vasteland.’ Bram vertrouwt het niet helemaal. Toch brengen ze hem terug naar het vasteland.
5
Het oppakken van joden
Theo’s familie & Brams familie zijn joods. Van familie krijgen ze te horen dat ze zich moeten melden om te worden opgepakt. Gelukkig hebben Theo’s ouders een geheime schuilkelder waar ze zich kunnen verstoppen. Omdat Bram zijn beste vriend is en de families elkaar goed kennen, mag Brams familie ook gebruik van de schuilkelder maken. Met z’n allen gaan ze ernaartoe. De schuilkelder ligt verborgen onder het zand. Ze moeten eerst wat graven om ernaartoe te kunnen gaan. Eigenlijk is het verboden om te schuilen. Maar Brams en Theo’s familie willen toch ook niet opgepakt worden. Brams familie heeft geluk dat ze Theo’s familie kennen. Nu ze klaar zijn met graven en binnen zijn, zegt Bram: 'Ik heb honger gekregen van al dat werken.’ Gelukkig hebben ze een voedselopslag waar genoeg voedsel in zit voor de komende tijd. Dat is wel heel handig, want ze weten niet hoelang ze moeten schuilen.
6
Gesnapt
Het is rustig en er is niets aan de hand. Maar toch was er een ding anders. Telkens horen ze stemmen roepen: ‘Laufen, laufen!’ ‘Dat betekent lopen in het Duits’, zegt Bram tegen Theo. De stemmen komen steeds dichterbij Theo’s huis. Opeens horen ze gebonk op de deur en een stem die roept: ‘Aufmachen, doe die deur open! Und snel!’ Omdat het de Duitsers te lang duurt, wordt de deur met een knal opengebeukt. Theo en Bram zijn erg bang en kruipen nog verder in hun schuilplaats om zich extra te verbergen. Ze horen de Duitsers praten en horen dat ze een schep hebben gepakt. Ze merken dat het fout af gaat lopen, want ze horen mensen scheppen en zien een straaltje licht binnenkomen bij de ingang van de schuilplek. Even later zien ze ook een been van een Duitse soldaat. Maar de schuilplek is wel een beetje diep. De Duitse soldaat glijdt uit en valt zo in de schuilplek. Hierdoor breekt hij zijn been en hij valt bijna flauw van de pijn. De Duitse soldaat vloekt en scheldt. Maar plots ziet de Duitse soldaat iets bewegen. Het zijn Theo en Bram en hun familie. Ze zijn nu ontdekt door de Duitsers. Ze worden naar een hele donkere vrachtwagen gebracht. Nu ze bijna vertrekken, zien ze dat er ook buren en andere mensen naar de vrachtwagen worden gebracht.
7
Elke keer wanneer ze stoppen, komen er weer mensen bij. Uiteindelijk komen ze aan bij het station van Rotterdam en worden ze met de trein naar kamp Westerbork in Drenthe gebracht. Daar aangekomen worden ze naar een zaal gebracht waar ze gecheckt worden. De koffers en alle andere tassen en spullen worden bekeken om te zien of er ook iets van waarde in zit. Ook de tas van Bram. Er wordt gelukkig niets uitgehaald. Alleen wordt de gouden geluksketting van Brams moeder afgepakt. Nu ze daarmee klaar zijn, krijgen ze te horen naar welke barak ze moeten. Ze moeten naar een barak voor onderduikers. Gelukkig blijven ze nog wel bij elkaar. Bram en Theo gaan naar de speeltuin. Gelukkig had kamp Westerbork een speeltuin.
8
De reis naar het volgende kamp
Kamp Westerbork is een doorvoerkamp naar andere kampen. Elke avond wordt er gezegd wie er met de trein mee moet naar het andere kamp. Deze avond krijgen Brams en Theo’s families te horen dat ze met de trein mee moeten. Ze gaan met z’n allen tegelijk in een wagon. Ze worden in de laatste wagon gestopt. De deur van de trein wordt dichtgedaan. Via de spleetjes tussen het hout kijken Bram en Theo naar buiten. Daar horen zij twee Duitse soldaten praten. Ze zijn aan het overleggen wie er op de wacht gaat staan.‘Het is de commandant die op het onbewoonde eiland is geland’, zegt Theo. ‘Ik wist het wel. Hij is niet te vertrouwen, hij werkt nog steeds voor Hitler’, zegt Bram. Maar nog voordat de trein gaat rijden loopt de commandant naar de trein waar Bram en Theo zijn. Ineens voelt Theo een zaag. De Duitse commandant duwt stiekem een zaagje door een kleine opening, die tussen de planken van de wagon zit. ‘Misschien is hij toch zo slecht nog niet’, zegt Bram tegen Theo. Bram en Theo denken na over hoe ze kunnen ontsnappen met behulp van de zaag. Theo zegt: ‘Ik heb het! Er was een gat in het midden van de trein. Dan kunnen we misschien ontsnappen als de trein niet zo snel rijdt.’
9
‘We hebben ook geluk dat de Duitse commandant de wacht houdt', zegt Bram. ‘Dat doet hij volgens mij expres’, zegt Theo.
10