MEDISCH OFFICIEEL ORGAAN
VAN
DE K O N I N K L I J K E
NEDERLANDSCHE
T
/'4AATSCHAPPIJ T O T B E V O R D E R I N G DER G E N E E S K U N S ' r
II
De dertiende oktober 1964 Nogmaals de Ziekenfondsraad De dertiende oktober 1964 zal als een historische datum de geschiedenis ingaan. Op deze tweede dinsdag in oktober, precies vier weken na Prinsjesdag, verkreeg Nederland eindelijk een Ziekenfondswet van vreemde smetten vrU. Op deze dinsdag werd namelijk het ontwerp van een Ziekenfondswet zonder hoofdelijke stemming in de Eerste Kamer aanvaard. De bewindsman van Sociale Zaken en Volksgezondheid, minister Veldkamp, wees er bU de behandeling van dit ontwerp terecht nog eens op dat het eerst na vele decennia is, dat deze wet langs normale wegen tot stand is gekomen en dat een zeer lange historie aan de totstandbrenging
INHOUD 19de JAARGANG
-
-
13 NOVEMBER 1964
-
-
No. 46
De dertiende oktober 1964 ........................ De organisatie van de geneeskunde in Itali6, door Dr. C. L. C. van Nieuwenhuizen ...... Standpunt Nederlands Oogheelkundig Genootschap ten opzichte van de contactlens ...... Activiteiten van het Rode Kruis (V): vakantieweken voor invaliden in het Dunanthuis te Zeist ................................................. Universitaire berichten .............................. Richtlijnen behandeling fysische therapie, Iogopedie en foniatrie ..............................
Van de S.G.R.C.:
787 789 792 794 796 797
Nieuwe inschrijvingen ........................... 799 Aanwinsten van de bibliotheek der MaatschappU ............................................. 801
Van bet centraal bestuur L.H.V.:
Verhoging ziekenfondshonorarium per 1 juli 1964 ................................................. Honorering geneeskundige controle ten behoeve van bedrUfsverenigingen ............... Personalia ............................................. Ingezonden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Varia ....................................................
804 804 804 805 805
Hoofdredacteur: C. L. van Woelderen. Redactie-secretaris: J. J. van Mechelen. Colofoon: bladzijde 806
is vooraf gegaan, een historie van langer dan een eeuw. Dat dit wetsontwerp thans wet is geworden moet voor ons allen een reden zUn de minister - en zijn departement - - te complimenteren met het behaalde resultaat. De nieuwe wet is gedeeltelUk een codificatie van reeds bestaande rechten en gebruiken, welke weer voor een deel stoelden op het in 1941 tot stand gekomen ziekenfondsenbesluit. Dit laatste, onder de Duitse bezetting tot stand gekomen besluit bevatte intussen vele elementen van puur Nederlandse signatuur, stammende van departementale voorbereidingen van v56r 1940 om te komen tot een ziekenfondswet. AnderzUds treffen wij in deze wet nieuwe gedachten aan, welke echter weer voor een deel gemodificeerd zUn door de, door de minister aanvaarde, amendementen van de Tweede Kamer. Een voor ziekenfondsen en medewerkers zeer belangrUk - - en door de minister aanvaard amendement, was her amendement dat wUziging bracht in de door de minister in eerste aanleg voorgestelde samenstelling van de Ziekenfondsraad. De bewindsman was namelUk van mening dat het niet juist zou zUn dat de ziekenfondsen toezicht houden op hun eigen beheer en dat de medewerkers in de Ziekenfondsraad mede zouden oordelen over de door hep zelf met de ziekenfondsen - - na veel onderhanaelen - - bereikte overeenkomsten. HU stelde dan ook in het ontwerp een Ziekenfondsraad voor zonder ziekenfonds- en medewerkersvertegenwoordigers. Bij de nieuwe samenstelling van de Ziekenfondsraad echter is - - na aanvaarding van her desbetreffend amendement - - gestreefd naar een soort paritaire vertegenwoordiging van de groepen, welke op een of andere wUze te maken hebben met her ziekenfondswezen in Nederland. In het algemeen gesproken is in de democratische wereld het begrip ,,paritaire vertegenwoordi787
ging" een gangbaar en algemeen als juist aanvaard principe. De vraag kan echter worden gesteld of dit principe in alle omstandigheden het enige juiste is en of zich niet situaties kunnen voordoen, waarbij van de strikte toepassing van dit principe zou moeten kunnen worden afgeweken om recht te laten wedervaren aan het verschil van belang en (deskundige) inbreng, hetwelk verschillende groepen hebben bU de uitvoering en de gang van zaken op een, bij de wet geregeld, gebied van algemeen volksbelang. Indien wij de vertegenwoordigende groepen in de Ziekenfondsraad de revue laten passeren komen wij in her kerr tot de volgende opstelling: 1. werkgevers; vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, dat een belangrijk deel van de veer het ziekenfondswezen benodigde gelden fourneert en dat uiteraard betang stelt in de wijze waarop deze gelden worden besteed. Her bedrijfsleven wil bovendien nauw betrokken blijven bij het afwegen van sociale belangen tegenover belangen van (handels)economische aard.
2. werknemers: vertegenwoordigers van een zeer greet deet van het Nederlandse volk, dat eveneens een belangrijk deel van de benodigde financiele middelen opbrengt. Dat deze groep tegenover deze inbreng een stem wil hebben in de wijze waarop deze gelden worden besteed en in de wijze waarop en de mate waarin de volksgezondheid wordt gediend, is vanzelfsprekend. 3. kroenleden: een groep, door de minister te benoemen, onafhankelijke persoonlijkheden in het vlak van de volksgezondheidszorg, die tot taak hebben te trachten het midden te houden tussen de ,,gevers" en de ,,nemers" in bet ziekenfondswezen, waarbij zij steeds het algemeen belang van de volksgezondheid in het middelpunt van hun gedachten zullen moeten laten staan. Voorwaar geen gemakkelijke taaM
4. ziekenfendsen: de eerste groep der uitvoerders van de bepalingen in de wet en van de beslissingen van de Ziekenfondsraad, met daarnaast een uitgebreide administratieve taak ten aanzien van de uitbetaling en verdeling der ingebrachte gelden. 5. medewerkers: de tweede groep uitvoerders en een, ten opzichte van de bovenstaande groepen, zeer heterogeen gezelschap, bestaande uit tandartsen (met enkele deels hog in de kinderschoenen staande specialisaties), apothekers, vroedvrouwen en ziekenhuizen (de genoemde vier met elk veer zich, als groep, een homogene achterban) en tenslotte de artsen. Deze laatsten 788
vormen in de toch al heterogene groep der medewerkers nog het meest gedifferentieerde gezelschap: huisartsen me~ en zonder apotheek, artsen-specialisten in meer dan twintig erkende specialismen en de. a~'tsen in ambteli.jke dienst. Indien wij bovens~aande vijf groepen bezien en vergelijken met elkaar met het oog op enerzijds de belangen, welke zij vertegenwoordigen en in welke schakeringen, anderzijds - in de uitvoering - de belangen welke worden behartigd en in welke verscheidenheid, dan is het, dachten wij, niet moeilijk tot de conclusie te komen dat de medewerkersgroep in deze de meest intensieve bemoeienissen heeft en de meest geschakeerde prestaties levert in her ziekenfondsbestel. Ook historisch gezien menen wij te kunnen stellen dat in de ontwikkeling van het ziekenfondswezen in Nederland het spits is afgebeten door de medewerkers en met name door de artsen. De minister wees hier trouwens zelf reeds op bij de behandeling van bet wetsontwerp in de Eerste Kamer teen hij letterlijk zeide ,,dankbaar gestemd (te zUn) in de wetenschap, dat ieder die bouwt aan het sociale gebouw van Nederland, voortbouwt op de fundamenten van sociale pioniers van her verleden, aan wie wij nimmer met genoeg dankbaarheid kunnen terugdenken". Een belangrijk deel van de ziekenfondsen is immers ontstaan uit de oude ,,doktersbussen", een door artsen ingevoerd systeem waarop later het bouwsel der maatschappijziekenfondsen ontstond en uitgroeide tot war het nu is. Het bovenstaande overdenkende vragen wij ons af of een wat steviger vertegenwoordiging van de medewerkers in de Ziekenfondsraad ~ en dan vooral van de artsen ~ niet ernstige overweging zou verdienen. Hierbij denken wij werkeluk niet in de eerste plaats aan een vermeerdering van het aantal stemmen, maar veeleer aan een symbolisch gebaar ter erkenning van het belang en de omvang van de geneeskundige zorg, welke de artsen in het ziekenfondswezen gedurende de voile 24 uur per dag aan de pati6nt geven. Dit laatste moge pathetisch klinken, het lijkt echter gerechtvaardigd het zo te stellen, indien wij een vergelijking trachten te trekken met de andere in de Ziekenfondsraad vertegenwoordigde groepen. Een over het ziekenfondswezen aan de minister adviserend lichaam is - - hypothetisch gesteld - zeer wel denkbaar zonder bijvoorbeeld vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, maar een dergelijk orgaan zonder vertegenwoordigers van de medewerkers, dus ook zonder artsen, zou als (Vervolg op pagina 789 onderaan)
De organisatie van de geneeskunde in Italii door Dr. C. L. C. van Nieuwenhuizen
Onze bevindingen bij het bezoek aan de Federazione Nazionale degli Ordini dei Medici in september 1963 waren van geheel andere aard dan die in Engeland. Wij wilden ons in Itali~ gaarne ori~nteren omtrent de organisatie van de geneeskunst, omdat die voor ons als buitenstaander op bet eerste gezicht een verwarrende indruk maakte, en wij wilden - - zoals gezegd geori6nteerd raken omtrent de achtergronden van daar bestaande conflictsituaties. Tijdens het fascistisch regiem bestonden in Itali6 corporaties. Eerst in 1948 ontstonden de Orden, als gevolg van een wet van 1946. leder van de 92 provincies in Itali6 heeft nu een Orde, een ,,artsenkamer" zoals men die ook kent in Frankrijk en Duitsland en in zekere mate ook in Belgie, maar niet in Nederland. Het lidmaatschap van een Orde is verplicht, maar de bestuurders ervan worden gekozen door de artsen zelf. De presidenten van de Orden vormen de Nationale Raad, welke als uitvoerend orgaan een Centraal Bestuur heeft van 13 leden. Naast de Orden bestaan de vrije verenigingen ter behartiging van beroepsbelangen, de ,,syndicaten", 40
(Vervolg van pagina 788)
adviesorgaan voor een minister van Volksgezondheld een machteloze kolos op lemen voeten blijken te zijn zonder re61e waarde. Nu wij hier een lans breken voor een zwaardere vertegenwoordiging van de artsen in de Ziekenfondsraad willen wij bovendien wijzen op de in de toekomst zeker nog omvangrijker w o r d e n d e taak v o o r de vertegenwoordigers van de Maatschappij met bet oog op de uitvoering van de komende wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, waarbij aan de ziekenfondsen een belangrijke verzwaring van hun taak zal worden opgedragen en daarmede ook aan de Ziekenfondsraad als toezichthoudend orgaan. Indien wij dan nog daarnaast bedenken dat naar alle waarschijnlijkheid de uitvoering van de Volksverzekering voor zware geneeskundige risico's zal worden gelegd in handen van de ziekenfondsen, terwijI ook daar de Ziekenfondsraad een toeziende taak op de uitvoering van deze verzekering zal krijgen, dan rust de vraag of de Maatschappij de verantwoordelijkheid op zich kan en mag nemen een z6 grote taak op een z6 klein aantal schouders te laten rusten.
v.W.
In Medisch Contact no. 41, 1964, pag. 691 haeft men het verslag van Dr. C. L. C. van Nieuwenhuizen kunnen lezen van het werkbezoek, dat hat presidium van bet Comit6 Permanent van de artsenorganisaties uit de E.E.G.-landen heeft gebracht aan Engeland. Een soortgelijk bezoek bracht dit presidium aan Itali6. Het verslag daarvan treft men hieronder aan. TerwijI in Engeland vooral aandacht ward geachonken aan de National Health Service, was men in Itali~ vooral geinteresseerd in de organisatoriache opbouw van de medische wereld. - red. M.C.
m getal, en de wetenschappelijke verenigingen. De ,,syndicaten" hebben een vorTn van onderlinge samenwerking gevonden; zij hebben bovendien contact met de federatie. De regering heeft echter alleen te maken met de Orden, en niet met de syndicaten. Maar het is heel begrijpelijk, dat in Itali~, evenals in Duitsland en in Frankrijk, de vrije organieatiee een belangrijke rol kunnen spelen bij de gedachtenvorming van de artsen, die dan weer deze gedachten uitdragen via de kanalen van de Orde. Een soortgelijke situatie bestaat in Duitsland met de Hartmannbund, in Frankrijk met de Conf6deration. De Orden zijn niet onmiddellijk afhankelijk van de regering, ze stellen zelf hun reglementen vast. De Orde kan slechts door de regering ter verantwoording worden geroepen bij administratieve fouten. Naar onze zegslieden meedeelden, is de verhouding tussen de federazione en de regering goed. De regering heeft belang bij een goede samenwerking met deze offici~le organisatie van artsen. De ziekenfondsverhoudingen zLjn in Itali~ uitermate gecompliceerd. Ongeveer 90% van de bevolking is verplicht verzekerd bij publiekrechtelijke ziekenfondsen. Het grootste fonds is de INAM, dat alle werknemers omvat; dit zijn ongeveer 30.000.000 verzekerden. Een Ioongrens is er niet. De staatsambtenaren hebben een eigen fonds, EMPAS, dat volgens een restitutiestelsel werkt, en de gemeenteambtenaren zijn verzekerd bij de INADEL. Voorts zijn er een reeks fondsen voor diverse categorie~n van zelfstandigen, bijvoorbeeld de boeren. Het grootste deel van de premie van de werknemers wordt door de werkgevers betaald. Voor de zelfstandigen draagt de staat 1500 lire per jaar per ziel bi.j. De moeilijkheid nu is, dat ieder fonds een aparte overeenkomst sluit met de artsen, zodat de tarieven en het verstrekkingenpakket uitermate uiteenlopen en er soms wel, soms geen bijbeta789
lingen van de patienten worden gevraagd. Er zijn dus zeer vele verschillen. Niet overal geldt een vrije artsenkeuze. Er zijn bepaalde ziekenfondsen, die bepaalde artsen en specialisten hebben aangesteld, waarheen de pati@nten dienen te gaan. Het beroepsgeheim is gegarandeerd en er bestaat een vrijheid van voorschrijven. Over dit laatste hebben wij uitvoerig van gedachten gewisseld, namelijk omtrent de noodzaak van beperking, welke door de vertegenwoordiger van de Orde ook werd gevoeld. Enerzijds strijden de artsen in Italie voor uniforme tarieven - - men wil immers niet, dat de artsen tegen elkaar worden uitgespeeld in de honorering van bepaalde fondsen - - maar anderzijds is er het gevaar in een uniforme tarifering, dat men onderworpen is aan grote centrale machten. Het ,,verdeel en heers" heeft natuurlijk voordelen in de honoreringsbepaling; toch hebben wij in Nederland meer voordeel verkregen bij de centrale honorering, omdat deze grote achterstanden wegwerkte en een snellere vebetering over het gehele front regelmatig mogelijk maakte. Een centrale honorering behoeft naar de mening van de Nederlandse medici niet nadelig te zijn voor de artsen. Een ander gesignaleerd gevaar van uniformering, het ontstaan van een machtig, alomvattend eenheidsziekenfonds, bestaat inderdaad. Het hangt echter van de verhouding van de organisatie tot de ziekenfondsen af, of dit een voor- of een nadeel is. Wanneer men kan komen, zoals in Nederland, tot een waarlijke coOperatie op paritaire grondslag - - en dit is essentieel i dan is een dergelijke uniformering alleen maar een groot voordeel. Laat mij dit betoog onderbreken door te zeggen, dat bij iedere vorm van samenwerking tussen organisaties van sociale zekerheid enerzijds en de organisatie van de artsen anderzijds, het succes alleen maar voor de artsen gewaarborgd kan zijn, indien de organisatie zelf zoveel mogelijk en liefst alle artsen omvat en zo krachtig mogelijk is georganiseerd. De ziekenfondsen hebben in Italie eigen poliklinieken (in Nederland een ongekende toestand), waaraan artsen zijn verbonden, die per periode, of ook per uur kunnen worden betaald. Op dit gebied ontbreekt dus ook weer een vrije artsenkeuze, althans in een aantal gevallen. De ziekenfondsen zijn echter niet, voorzover ons werd medegedeeld, eigenaar van ziekenhuizen, zoals in Belgie wel voorkomt. De universitaire ziekenhuizen en de sanatoria behoren aan de staat. Er is in Italie op het ogenblik een sterke tendens tot bet vormen van een nationale gezondheidsdienst. Dit idee leeft vooral bij socialisten en communisten. Ten tijde van de artsenstaking, die destijds plaats vond om de fondsen te bewegen tot betaling per verrichting, en bij een tweede staking in verband met conflicten tussen de chef-artsen en de ,,Ober~irtzte", was het publiek in Itali~ niet altijd en overal hiermee ingenomen, zodat de artsen soms onder politiebescherming naar hun patienten moesten gaan. In Italie overweegt het systeem van de tiers-payant, dat herekent dat de 7iekenfondsen direct aan de artsen betalen. Vandaar dat moeilijkheden bij de franchise daar 790
minder voorkomen dan bijvoorbeeld in Frankrijk. Bij het ziekenfonds voor staatsambtenaren ligt de zaak anders: het fonds stelt autonoom tarieven vast, die basis moeten zijn voor een restitutiesysteem, en de artsen kunnen zich al of niet aan deze tarieven houden maar zullen uit verschillende overwegingen deze tarieven toch niet vet overschrijden. AIs algemene indruk werd ons medegedeeld, dat ongeveer 70 & 75 procent van de artsen met hun economische positie min of meet tevreden is en dat een dertig procent ontevreden is. De Italiaanse artsen zien wel in, dat een groot deel van de kosten van de ziekenfondsen wordt veroorzaakt door het enorme aandeel, dat de kosten van de geneesmiddelen voor zich opeisen in het budget van deze fondsen. Dit is een van de redenen, dat zij een ruimere vertegenwoordiging in de ziekenfondsbesturen propageren, zoals wij die in Nederland zelfs paritair voor vele fondsen kennen. Heropvoeding van de patient en bijbetating voor de geneesmiddelen achten de Italiaanse artsen wenselijk, maar aan de vrijheid van voorschrijven mag onder geen beding worden getornd. Weliswaar bestaat er een lijst van geneesmiddelen, die kunnen worden voorgeschreven, maar de INAM kent op een dergelijke lijst 20.000 geneesmiddelen! In de Italiaanse Sociaal Economische Raad zijn de artsen niet, maar de ziekenfondsen wel vertegenwoordigd. Dat is dus een zeer nadelige positie, die wij in Nederland niet kennen, waar immers de medewerkers en de ziekenfondsen gezamenlijk in de Ziekenfondsraad zitting hebben. De voorzitter van de INAM had ten tijde van ons bezoek zojuist een rapport uitgebracht van ruim 600 bladzijden over een mogelijke nationalisatie van de gezondheidszorg, maar vermoedelijk zal een dergelijke revolutionaire ontwikkeling wel stuiten op een gebrek aan geld van de Italiaanse staat. Toch zou een dergelijke ontwikkeling mogelijk kunnen worden door een samenwerking tussen de Christelijke en socialistische partijen. Ons werd medegedeeld, dat tussen huisarts en specialist in Italie geen conflicten bestaan. De ziekenfondsen hebben eigen poliklinieken waaraan de specialisten werken, en de patienten worden bijna altijd op verwijzing van de huisarts naar de poliklinieken gestuurd, een situatie, die dus overeenkomt met die in Nederland. De vraag is of een totaal vrije keuze van specialisten tot stand kan worden gebracht. Ons werd medegedeeld, dat collega Spinelli een wetsontwerp in die richting wilde indienen. Duidelijke richtlijnen inzake de vraag wie wel en wie nie~ voor specialistische hulp in aanmerking komt, schijnt de INAM niet te bezitten. Naast de aan de ziekenfondspoliklinieken verbonden specialisten, kunnen ook vrije specialisten verzekerden behandelen, als ze een overeenkomst sluiten met het betreffende ziekenfonds. Grotere moeilijkheden zijn er wat betreft de onderlinge verhoudingen van de ziekenhuisspecialisten. De verhoudingen in het ziekenhuis zijn bij wet geregeld. De chefarts kan daar tot zijn 65e jaar blijven, maar voor assistent-artsen is doorstroming wettelijk vereist. Na een verblijf van een aantal jaren
dient een assistent door bet ziekenhuis te worden ontslagen, maar in afwachting van een nieuwe wet zijn alle ontslagen op het ogenblik opgeschort. Naar de wens van deze artsen zal de nieuwe wet voor assistenten, die wU dan ,,chef de clinique" zouden noemen, in Duitsland ,,Ober~rtzte", een ziekenhuiscarriere mogelijk maken tot het 65e jaar, en van de chefartsen, de ,,primarii" tot het 70e jaar. Dit voorstel heeft weer vinnige reacties uitgelokt van de universiteiten, die in een dergelijke vaste positie van de assistentartsen onvoldoende mogelijkheid zien tot het laten afvloeien van assistenten van de universitaire ziekenhuizen naar de niet-universitaire ziekenhuizen. Vandaar dat een conflictsituatie ontstond enerzijds tussen primarii en assistentartsen, maar anderzUds tussen de assistentartsen en de universiteitshoogleraren. De wet geeft zelfs een voorschrift betreffende het aantal bedden, dat een specialist mag bedienen- bijvoorbeeld voor een chirurg is er een getal van 80 bedden, maar in de praktijk kan dit getal hoger of lager liggen. Nog werd medegedeeld, dat het totale aantal bedden in Itali6 te gering is. In een nieuwe wet zal ervoor moeten worden gezorgd, dat de gegarandeerde ziekenhuiscarri~re van de specialist niet leidt tot een te groot beddenaantal per specialist. Samengevat heeft ons bezoek aan Itali~ ons geleerd, in de eerste plaats, dat daar een bestuur bestaat van de Orden en het daaruit verkozen dagelijks bestuur, dat zich terdege bewust is van de problematiek, waarin de arts in het algemeen en de arts in Itali~ in het bijzonder, zich bevindt. In de tweede plaats moeten als een pluspunt worden aangemerkt d e goede relaties, die deze organisatie onderhoudt met de regering. Daaraan doen de stakingen geen afbreuk. Men moet deze stakingen niet zien als een demonstratie van macht, maar eerder als een opmerkzaam maken van regering en bevolking op kritieke toestanden, waarin de geneeskunde in Itali~ zich zou bevinden. Het vertegenwoordigd zijn van de artsen in het parlement is een waarborg, dat de stem van de artsen ook daar kan doorklinken. Er bestaat in Itali~ tot op zekere hoogte dus een vrije artsenkeuze, al is de keuze van de specialisten, die werkzaam zijn aan een bepaalde polikliniek of aan bepaalde ziekenfondsen uiteraard
Mr. A. P. J. Fortuin
beperkt. Er bestaat in Italig een vrijheid van voorschrijven, die volgens de artsen zelf tot enige kritiek aanleiding geeft. Er is op geen enkele wijze gebleken, dat bet medisch geheim in Itali6 niet in veilige handen zou zijn.
Wanneer ik dan tot een totale samenvatting *) mag komen: ik heb willen aantonen, dat ieder systeem dat in ontwikkeling is, in ieder land verschillend zal zijn, afhankelijk van de historie, politieke verhoudingen en andere factoren, en dat ieder zich in ontwikkeling bevindend systeem moet worden gezien tegen de achtergrond van een zich uitermate snel ontwikkelende wetenschappelijke geneeskunde enerzijds en de vele stromingen van de sociale zekerheid anderzijds. ledere artsenorganisatie en iedere arts individueel heeft dus te maken met tal van bewegelijke factoren, welke aanleiding kunnen zUn tot een ,,maatschappelijke M~ni~re". Hoe moeilUk voor de arts, zich in deze bewegelijke wereld terecht te vinden! Hoe tragisch, nog eens, dat dit hem overkomt op een ogenblik, dat hij eigenlijk al zUn aandacht moest geven aan de ontwikkeling van de geneeskunde zelf, om deze zijn pati6nten ten goede te laten komen. Vechtende voor een nieuwe geneeskunde voor zijn pati6nten op een gebled, dat nog maar nauwelijks ontgonnen is, voelt hij zich sores in de rug aangevallen door maatschappeluke ontwikkelingen, welke hij niet in de hand heeft en in welke hij niet eens is gekend. Slechts een hechte organisatie kan daarbij de belangen van de artsen verdedigen enerzijds, maar de artsen ook voorlichten omtrent noodzakelijke ontwikkelingen anderzijds, ledere organisatie, die wel de belangen van de artsen verdedigt, maar daarbij geen rekening houdt met de revolutionaire maatschappelijke ontwikkeling, en iedere organisatie, die daarbi.j zijn artsen niet zo objectief mogelijk voorlicht, is tot een reeks van mislukkingen en tenslotte tot ondergang gedoemd. Het is echter anderzijds zeker, dat de kennisneming van de onderlinge conflictsituaties, van de oplossingen, die worden gezocht en van de overwinningen, die worden behaald, tot steun kunnen zijn van iedere landelUke organisatie, en ik meen, dat het Comit6 Permanent in de toekomst hier een zeer belangrijke rol zal kunnen vervullen. *) Zie ook her eerste artikel met de inleiding in M.C. no. 41, 1964, pagina 691.
FISCAAL-ECONOMI$CHE
DIENST VOOR
DE A R T S I E N S T A N D
Afdeling van
ACCOUNTANTSKANTOOR J, FORTUIN
Mr. F. Smit
UITSLUITEND BELASTINGCONSULENTEN UTRECHT -'s-GRAVENHAGE - NIJMEGEN
J. H. J. van der Steen P. G. Weynands
'~-Glmvenll'age, tel. 070/639908, toestel 4 Houtweg 3
Utrecht, tel. 030/20241 Koningslaan 62
Nljmegen, tel. 08800/32132 Barbarossastraat 54
VERRICHTIN6EN :
1. 2. 3. 4.
Behandeling belastingzaken in abonnementstarief Boekhoud-centrale voor de medische beroepen Prakti]k-overdracht, associatie en financiering Verzekerings-Advies-Dienst 791
Standpunt Nederlands Oogheelkundig Genootschap ten opzichte van de
CONTACTLENS Namens de Commissie contactlenzen van bet Nederlands Oogheelkundig Gezelschap schrijft haar voorzitter Dr. K. van Walbeek ons het volgende: De contactlens, die voorheen slechts zelden en uitsluitend op medische indicatie werd voorgeschreven en nagenoeg alleen van oogheelkundige zijde belangstelling genoot, is de laatste jaren steeds meet in de publieke aandacht gekomen. Dit is vooral gevolg van het felt dat de contactlens door de aangebrachte veranderingen en verbeteringen bij een groot aantal patienten de plaats van de bril kan gaan innemen. Deze ontwikkeling heeft er mede toe geleid dat de belangstelling voor de contactlens ook aan de kant van opticens en verstrekkers van optische hulpmiddelen is toegenomen. Dit alles heeft in het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap de behoefte doen ontstaan zijn standpunt te bepalen ten opzichte van de problemen, die daarvan het gevolg zijn. Derhalve werd een commissie opgedragen hierover te rapporteren. Het door deze commissie uitgebrachte rapport is in een speciaal daartoe belegde vergadering van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap met algemene stemmen aanvaard. Het hier volgende geeft bet inzicht en standpunt van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap weer. Onderscheiden worden bij her voorschrijven en afleveren van contactlenzen medische en technische problemen. De medische problemen maken een oogheelkundig vooronderzoek noodzakelijk teneinde de volgende vragen te kunnen beantwoorden:
veren, tengevolge waarvan beschadiging van het hoornvlies ontstaat. Te denken is voorts aan traanzaklesies, aan chronische conjunctivitis, aan corneadystrofieen, enz. d Rechtvaardigt de brekingsafwijking de toepassing van contactlenzen? Over het algemeen verdient het geen aanbeveling bij lichte brekingsafwijkingen contactlenzen voor te schrijven. In dat geval is de drang van de patient om de moeilijkheden, verbonden aan het dragen van contactlenzen, te overwinnen, als regel te gering. Los van de vraag of de brekingsafwijking toepassing van contactlenzen rechtvaardigt geldt reeds in het algemeen dat de patient psychisch geschikt moet zijn om ondanks de moeilijkheden, aan deze toepassing verbonden, door te zetten, hetgeen inhoudt, dat hij zich steeds onder oogheelkundige controle moet blijven stellen, opdat kan worden nagegaan of er geen ongewenste effecten gaan optreden. De technische problemen laten zich als volgt rubriceren: a De refractiebepaling. b De meting van de kromming van het hoornvlies. Volgens de meeste auteurs dient de achtervlakte van de contactlens zo nauwkeurig mogelijk de voorvlakte van het hoornvlies te volgen. c De bepaling van de grootte van het hoornvlies en van de oogspleet; de diameter van de voor te schrijyen contactlens varleert naar gelang de grootte van deze twee.
a Heeft de patient geen andere oogafwijkingen dan die, waarvoor hij de oogarts komt raadplegen? Te denken is hierbij aan glaucoom (ongeveer 2 procent van alle personen boven veertig jaar), stuwingspapil, enz.
d Het inzetten van een proefiens en de controle of deze proeflens wordt verdragen. Hiertoe moet men beschikken over een pasdoos met een voldoende aantal proef-contactlenzen met verschillende binnenradius.
b Heeft de patient afwijkingen, die ook hun invloed zouden kunnen uitoefenen op het oog? Te denken is aan hypertensie.
Het inzetten van proeflenzen geeft een eerste indruk van de reactie van de patient en van zijn oog op de contactlens en daarbij komen dan de medische problemen opnieuw aan de orde. De cornea neemt normaal door middel van de traanvloeistof zuurstof op uit de buitenlucht, doch deze zuurstofopname wordt door de contactlens sterk bemoeili.jkt. Hierdoor was bet vroeger, toen er uitsluitend contactlenzen werden gebruikt, die behalve het hele hoornvlies ook een groot deel van de witte oogrok bedekten, als regel
c Zijn er oogheelkundige contra-indicaties, die toepassing van contactlenzen ongewenst doen zijn? Te denken is aan blepharitis, een vroegere herpes corneae, welke aandoeningen door minimale lesies, die nagenoeg onvermijdbaar zijn bij aanpassing en dragen van contactlenzen, w gevaar Iopen te gaan recidi792
niet mogelijk de lensjes langer dan vier uren te dragen. Tegenwoordig worden als regel kleine contactlenzen voorgeschreven, die kleiner zijn dan het hoornvlies en die door de capillaire kracht aan het hoornvlies kleven. Indien zij goed aangepast zijn en de achterzijde van het lensje evenwijdig Ioopt aan de voorvlakte van her hoornvlies, zullen zij vrij sterk over het hoornvlies beweeglijk zijn, waardoor er een vrij goede doorstroming achter de lensjes zal plaatsvinden met traanvloeistof, die eerst met de buitenlucht in aanraking is geweest en dus verzadigd is met zuurstof. Indien echter de binnen-radius van de lensjes te klein wordt genomen, zal het lensje als een zuignap op het hoornvlies gaan vastkleven, waardoor geen doorstromtng er achter kan plaatsvinden. Dientengevolge zullen in bet hoornvlies epitheelveranderingen ontstaan, hetgeen op den duur kan leiden tot een blUvende troebeling van het hoornvlies. Daarom is het ook gewenst, dat in de beginperiode van bet dragen van de contactlens regelmatig nauwkeurige controle geschiedt teneinde vast te stellen of het hoornvlies de contactlens goed verdraagt. Soms zal bet nodig blijken de binnenradius van de contactlens te vergroten. Daar de meeste contactlenzen worden afgeleverd met tenminste drie binnenradii - - omdat de welving van het hoornvlies van het centrum naar de periferie afneemt - - kan af afsluiting door 6~n van deze drie radii worden veroorzaakt. E~n en ander eist een zeer nauwkeurige studie. Aan de andere kant zal een contactlens met te grote binnenradius vooral op de top van het hoornvlies druk kunnen uitoefenen, waardoor er beschadiging van het epitheel kan optreden. Om uiteindelijk te komen tot het voorschrijven van de meest juiste contactlens is derhalve bestudering met spleetlamp, corneamicroscoop, keratometer, enz. noodzakelijk. Ondanks al deze bij het voorschrijven van contactlenzen in acht te nemen zorgen is dan nog niet de mogelijkheid uitgesloten dat verschijnselen optreden, die - - en dit maakt voortdurende controle eens te meer n o o d z a k e l i j k - vroegtijdig onderkend en geinterpreteerd moeten worden, opdat duurzame schade van het hoornvlies worde voorkomen. De controle moet er mede op zijn gericht na te gaan in hoeverre er van een allergische reactie van het hoornvlies op plastic sprake zou kunnen zUn, want een dergelijke allergische reactie kan tot ernstige complicaties leiden. Wat betreft het aanpassen van de lenzen spreekt het vanzelf dat daarbij alle nodige hygy~nische voorzorgen in acht moeten worden genomen en dat de patient van het treffen van deze voorzorgen wordt doordrongen. Het op basis van voornoemd rapport met algemene stemmen door het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap aanvaarde standpunt is derhalve, dat de gevaren, verbonden aan her passen en het leren dragen van contactlenzen, grondige specialistische controle en supervisie eisen. Supervisie komt hierbij in het ge-
ding omdat het tijdrovende van alle hier geschetste handelingen her begrijpelijk doet zijn dat vooral in de grotere wooncentra en speciaal gerichte praktijken het medisch-technisch werk niet meer alleen en uitsluitend door de specialist kan geschieden. Er is geen bezwaar tegen dat de specialist zich laat bijstaan door een assistent(e) niet-medicus. Hierbij wordt dan in de eerste plaats gedacht aan een lens-technicus, een functionaris die men bier zowel als in her buitenland kent. De meesten van deze hulpkrachten komen uit opticienskringen en worden opgeleid, aangesteld en gehonoreerd door opticiensorganisaties, die deze lenstechnici detacheren bij de oogarts, onder wiens supervisie zij werken. Vanzelfsprekend dienen deze technici zich te houden aan de normale medischethische eisen, die door de medicus aan zijn hulpkrachten worden gesteld. Indien de technici of hun werkgevers niet bereid zijn zich hiernaar te schikken, dient de samenwerking te worden beeindigd. Uiteraard is het voor de uitoefening van een deugdelijke supervisie nodig, dat de lenstechnicus zijn werkruimte heeft naast die van de oogspecialist, hetzij in kliniek, dan wel in huispraktijk. Deze eis geldt natuurlijk ook ten opzichte van de oogheelkundig gespecialiseerde praktijkassistent(e), die opleiding heeft gehad in her aanpassen van contactlenzen en naar wie de voorkeur uitgaat boven hulpkrachten, komend uit en aangesteld en gehonoreerd door de opticienswereld. Wat de economische aspecten van deze assistentie en samenwerking betreft moet het onaanvaardbaar worden geacht dat de honorering van de arts niet door de patient zelf geschiedt, doch bU de opticien of het opticiens!nstituut, dat de contactlenzen levert. Eveneens is het onjuist, dat de arts de levering van de contactlenzen aan de patient zou declareren. Mermenging van verlening van medische diensten met verstrekking van hulpmiddelen moet onjuist worden geacht. De levering dient uitsluitend te geschieden door de opticien. Doordat de jurisprudentie op bet gebied van voorschrUven van contactlenzen nog ontbreekt, zijn er helaas nogal wat misstanden ontstaan. Zo heeft een zeker instituut, dat zich o.m. bezighoudt met tandextracties onder narcose, zich nu ook toegelegd op verstrekking van contactlenzen. Voorts worden door verschillende zich dikwi.jls optometrist noemende opticiens contactlenzen aangemeten. Het is onvermijdelijk, dat bij personen, die van deze aangeboden diensten gebruik maken, vroeg of laat ernstige beschadigingen van bet gezichtsorgaan ontstaan. Reeds het vorige jaar heeft het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap zich schriftelijk gewend tot de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid om aan te dringen op regelen, welke de patient kunnen vrijwaren tegen her ondeskundig aanpassen van contactlenzen en daarmee tegen onnodige beschadigingen van het oog. Tot nu toe is op bedoeld schrijven generlei reactie ontvangen. 793
ACTIVITEITEN V A N HET RODE KRUIS (V) Vakantieweken
De in de nacht van 1 februari 1953 op de dijken beukende golven van de Noordzee veroorzaakten, behalve een sedert eeuwen niet meer gekende overstromingsramp in Z.W.-Nederland, in vele landen een bijna ongelooflijke vorm van medeleven en hulpvaardigheld. Het Nederlandsche Roode Kruis kon al spoedig co6rdinatie en leiding geven aan de van vele zijden binnenstromende giften in geld en goederen dankzij de, krachtens zijn doelstellingen reeds in vredestijd aanwezige, hulpverleningsorganisatie. Hierdoor kon de hulp d&&r worden verleend, waar de behoefte het grootst was. Ook na de eerste roes van de redding en opruiming en nadat andere instanties de meer permanent nodig zijnde voorzieningen hadden overgenomen, bleven de gaven binnenkomen. Sommige daarvan waren zeer bijzonder. Misschien de merkwaardigste was die van het Oostenrijkse Rode Kruis: een compleet gebouw, neer te zetten door Oostenrijkse vrijwilligers en te gebruiken voor doeleinden, te bepalen door het Nederlandsche Roode Kruis. Het gebouw bestond uit een hal, grote recreatiezaal, eetzaal, keuken en slaapvleugel, met compleet sanitair, centrale verwarming en inventaris voor ongeveer 70 personen. Nadat de fundamenten op her terrein van de Stichting Woudschoten te Zeist waren gemetseld, verrees het gebouw zeer snel en wel door gebruikmaking van prefabricated houten constructies. Bij de opening werd her gebouw gedoopt ,,Henry Dunanthuis", naar de stichter van bet Rode Kruis. Nadat her huis met enkele interne conferenties was ingewijd, werd in het voorjaar van 1954 besloten een proef te nemen met het organiseren van vakantieweken voor invaliden. Het bestuur wilde hierbij zoveel
voor
invaliden in her Dunanthuis te Zeist
mogelijk aansluiten bij en uitvoering verlenen aan artikel 7 van de statuten van het Nederlandsche Roode Kruis: ,,Voor zover een goede vervulling van de in artikel 4 omschreven taken daardoor niet in gevaar wordt gebracht, zal het Rode Kruis zijn arbeidsterrein voorts kunnen uitstrekken tot werkzaamheden, waarbij menselijk leed in de ruimste zin van het woord kan worden verzacht of zo mogelijk voorkomen, zulks in nauwe samenwerking met de daarvoor in aanmerking komende instellingen en verenigingen." De eerste problemen die opdoemden waren: welke invaliden? En: hoeveel ,,invaliden" zijn er in Nederland? Voorts: Wat is eigenlijk invaliditeit? Daar er omtrent het aantal invaliden in Nederland geen exacte gegevens verkrijgbaar waren, werd besloten de activiteit van de vakantieweken te beperken tot lichamelfjk gehandicapten die minstens twee ledematen misten of die niet konden gebruiken. Voorts, in verband met het voor ogen staande programma, slechts enkelvoudig gehandicapten, dus niet zij die bovendien ernstig waren gestoord in hun geestelijke vermogens of het gebruik van belangrijke zintuigen (gezicht en gehoor) misten. Bovendien werd reeds bij de planning gedacht aan excursies, waardoor verplaatsbaarheid vereist was. Hierdoor konden permanent-bedlegerigen evenmin worden uitgenodigd. Tenslotte werd besloten leeftijdsgrenzen te stellen. Dit laatste was om meerdere redenen noodzakelijk. Er zijn namelijk reeds een groot aantal andere instanties die werkzaamheden verrichten ten behoeve van invaliden. Zo is er bijvoorbeeld de vereniging ,,Het vierde Prinsenkind", die dergelijke vakanties verzorgt voor jongere invaliden tot 18 jaar. Ook voor be-
De achterzijde van het Dunanthuis te Zeist. 794
jaarde invaliden worden door andere instanties excursies gehouden. Zoveel mogelijk werd bij de selectie voor het Dunanthuis getracht in de eerste plaats de zogenaamde ,,vergeten" invaliden uit te nodigen; dat zijn in vaak afgelegen plattelandshuisjes liggende, zwaar gehandicapte jonge volwassenen, voor wie geleidelijk de medische belangstelling verminderd was. Zi.j kwamen dikwUIs niet meer buiten; de ouders schaamden zich daarbU vaak voor de gebrekkigheid van hun kind. Tenslotte was bet nodig om het aantal gasten te beperken daar de capaciteit van bet Dunanthuis per periode niet meer toeliet dan ongeveer 35 gasten. Voor personeel gingen de gedachten uit naar vrijwillige krachten, bereid om een week van hun vakantie te besteden aan dit werk. De kracht van bet Rode Kruiswerk is immers gelegen in de belangeloosheid waarmede de helpers hun taak verrichten; zU doen dit met enthousiasme en vindingrUkheid, waarbij deskundigheid hen reeds in redelUke mate is bijgebracht. Henry Dunant heeft reeds in zijn boekje ,,Souvenir de Solferino" op de grote betekenis van de vrijwillige hulpverlening gewezen, waartegenover hij stelde dat professionele hulp op den duur vaak afstompt. De recreatie zou bestaan uit een aan de invaliditeit aangepast amusementsprogramma; daarnaast ook uit ernstige muziek, bezoek aan interessante bezienswaardigheden en excursies naar de naaste, prachtige omgeving in bet centrum van de Utrechtse heuvelrug. De selectie is naar bovenstaande richtlijnen zoveel mogelUk geschied en wordt ook thans nog uitgeoefend. De huisartsen verlenen zeer veel medewerking door het invullen van een vrij uitgebreid inlichtingenformulier voor de beantwoording waarvan de Maatschappij Geneeskunst toestemming verleende.
De eerste twee weken in 1954 verliepen onder grote inspanningen van het personeel en met veel improviseren tot enorme voldoening en vreugde van de gasten. En 66k voor de leiding. Velen van de helpers en helpsters werden voor het eerst in hun leven geconfronteerd met ernstige gehandicapten. Zij zagen hoe krom sommigen kunnen groeien en hoe de ledematen in ontwikkeling kunnen achterblUven. Of, hoe verlamming van vier ledematen tot vernuftig gebruik van de mond kan leiden. In de winter van 1954 op 1955 werden een aantal noodzakelUke voorzieningen in het gebouw aangebracht, doch in de volgende tien jaren is er geen essenti6le verandering meer gekomen met betrekking tot de opgestelde richtlijnen of in de inrichting van bet huis. Gedurende de vakantieweken is er dagelijks toezicht van een inwonende medicus, die eveneens van een week vakantie geniet, hoewel zijn taak vaak geen sinecure is. Met de gestelde richtlijnen, o.a. minstens gemis van gebruik van twee ledematen, werden vanzelfsprekend in hoofdzaak die patiSnten bereikt, die lijden aan een beperkt aantal invaliderende aandoeningen: progressieve spierdystrofie, ziekte van Little, multipele sclerose, poliomyelitis en congenitale misvormingen en
Een beademingspati~nte tijdens een vakantieweek in het Dunanthuis. afwijkingen (spina bifida, hydrocephalus, extreme kyphoscoliosis e.d.). In 1961 werd voor het eerst, na zorgvuldige voorbereiding, een vakantieweek gehouden voor patienten die moeten worden beademd. Hiertoe werden luchtleidingen door het gehele gebouw aangelegd, compleet met compressoren. Behalve voor een automatisch inschakelend elektrisch noodaggregaat is er gezorgd voor een extra veiligheid door een enorm aantal grote flessen met gecomprimeerde lucht in voorraad te houden, welke gelukkig tot nu toe niet behoefden te worden gebruikt. Het bleek mogelijk dat een deel van deze patienten korte excursies maakte met behulp van in wagentjes of auto's ingebouwde [uchtflessen. Ongelukken hiermede kwamen niet voor. Het aantal ,,normale" vakantieweken bedraagt thans 14 per jaar. Per week worden 36 invaliden uitgenodigd. In totaal zUn er sinds 1954 120 weken gehouden. Beademingsweken zijn er thans tweemaal per jaar; zes is het totaal tot nu toe. De excursies worden naar diverse plaatsen in Nederland gemaakt, waar verschillende interessante objecten worden bezichtigd, zoals Madurodam, DAF-fabrieken, Nato-taptoe, Bloemencorso Aalsmeer, KoninklUke Stallen in Den Haag, Rotterdamse haven, Hotel Berg en Dal NUmegen, Hoge Veluwe en nog talrijke andere plaatsen en gebeurtenissen. AI deze excursies worden besloten met een 795
feestelijk diner, bijna altijd plaatselijk belangeloos aangeboden. Bij de excursies komen merkwaardige facetten naar voren met bepaalde invaliden. Het is ons nameli.jk gebleken, dat de meeste ernstig gehandicapten bi.jvoorbeeld nimmer een groot warenhuie hadden bezocht. Bezoeken aan een dergelijk gebouw worden dan ook zoveel mogelijk met een excursie gecombineerd. Zo wordt een groot warenhuis in Rotterdam speciaal v o o r dit bezoek op maandagmorgen enkele uren vroeger geopend, doch zonder het normale publiek toe te laten. Ook in andere grote warenhuizen gebeurt lets dergelijks. Vele invaliden uit het Oosten van het land blijken de zee nooit te hebben gezien. Andere kijken 51 weken van her jaar uit op een blinde muur. De financiering van de vakantieweken geschiedt geheel door het Nederlandsche Roode Kruis uit een speciaal voor dit doel gevormd fonds: bet Henry Dunantfonds. Zoals bekend, drijft het Rode Kruis geheel op vrijwillige gaven. Wil men dat zijn gift geheel ten goede komt aan her Dunant-fonds, dan kan men dit op bet stortingsformulier vermelden. Het is ondoenlijk en ook niet mijn bedoeling hier allen op te noemen, die vaak met grote moeite dit werk hebben georganiseerd en nog steeds daaraan leiding geven. Slechts 66n uitzondering wil ik hier maken: de stuwende kracht van deze gehele Rode Kruisactiviteit is mej. dra. N. H. Schokking, hoofd van de afdeling Sociale Zorg van het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruis. Zonder haar enorme toewijding, organisatievermogen en grote liefde v o o r hen die zich niet zonder hulp in dit leven kunnen verplaatsen, zou deze gehele activiteit van bet Rode Kruis wellicht niet mogelijk zijn geweest. Tenslotte volgt voor hen, die van cijfers houden, hog een lijstje met diagnoses van de invaliden die in Morbus Little ............ Multiple sclerose ......... Dystrophia musc. progr. Resttoestand v. poliomyelitis ......... Chronisch rheuma ....... Spina bifida ................ Tabes van Friedreich ... Dwarslaesie ................ Athetose .................. Spastische paresen e.c.i. Dubb. cong. heupluxatie M. Bechterew ............. Hersen- en ruggemergtumoren ... Diverse aandoeningen .. Aangeboren misvormingen .......... Hydrocephalus ............ Resttoestand trauma capitis ......... Andere afwijkingen van beenderen en gewdchten ......... Totaah ...................... 796
1961 1962 1963 53 55 59 69 58 68 58 37 59 34 61 33 28 16 32 17 28 12 16 26 4 18 13 6 9 10 11
5 2 6 4
6 4 3 2
2 5 2 0
8
5
11
6
0 6
7 0
0 5
6 0
1 0 0 I
5 4 35 33 49 49 28 36
0 5
4 16
0 1
I 2
7 4 0 7
4
4
14 31 18 28 1 17 0 20 10 6 10 7 8 9 10 8
1964 10 19 18 12 9 10
6 5 8 0
8
6
2
6
0
5
0
7
MEDEWERKERSORGANISATIES IN DE ZIEKENFONDSRAAD
Sprekende over de teruggang van het aantal vertegenwoordigers van medewerkersorganisaties van 12 in de zittende naar 7 in de komende Ziekenfondsraad, betoogde de heer Kranenburg (C.H.U.) in de Eerste Kamer bij de behandeiing van het ontwerp Ziekenfondswet o.m.: ,,Dit is dus een aanmerkelijke teruggang, vooral omdat de kring van medewerkers rijk geschakeerd is; men denke aan artsen, specialist~en, tandartsen, tandartsspecialisten, apothekers, vroedvrouwen en de afgevaardigden van ziekenhuizen, psychiatrische inrichtingen, verpleeginrichtingen, enz. Deze wijziging van de samenstelling van de Ziekenfondsraad zal het uiterst moeilijk maken om de afgevaardigden van de medewerkers geori6nteerd te doen blijven en men wil op de hoogte blijven en men zal op de hoogte moeten bli.jven om daardoor de zo nodige belangstelling, die zich in bereidheid tot medewerking moet tonen, op niveau te houden."
de jaren 1961-1962 en 1963 waren uitgenodigd. Men bedenke daarbij dat ongeveer 800,/0 van de gasten in 1962 en 1963 minstens voor de tweede keer kwamen. O v e r 1964 werd bijgevoegd een lijst van invaliden die voor het eerst in bet Dunanthuis een vakantie doorbrachten. Uit de lijst valt op te merken, dat bi_j de gasten de diagnose: multiple sclerose, progressieve spierdystrofie, spina bifida en dwarslaesie m66r voorkomen bij mannen dan bij vrouwen, terwijl reuma meer bij vrouwen wordt gezien. Verder constateerden wij nog geen M. Bechterew bij v r o u w e n en geen ernstige heupluxaties bij mannen. De getallen zijn echter te klein om statistische waarde te hebben, hoewel zij w~l in overeenstemming zijn met grotere statistieken. A. MELLEMA
2
3 18 5 5 254 236 252 246 248 247 74 96
UNIVERSITAIRE
BERICHTEN
Prornoties De heer Th. Bloem is op 29 oktober 1964 aan de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift, getiteld ,,Over de bepaling van zure fosfatasenactiviteit in serum". Aan de Rijksuniversiteit te Utrecht promoveerde op dinsdag 3 november 1964 de heer ]. W. Tideman tot doctor in de geneeskunde op het proefechrift getiteld, ,,De behandeling van de solutio placentae."
Richtlijnen behandeling fysische therapie, logopedie en foniatrie De Ziekenfondsraad heeft enige tijd geleden een circulaire gezonden aan de algemene ziekenfondsen, waaraan als bijlagen waren toegevoegd de algemene voorschriften en richtlijnen voor de beoordeling van aanvragen voor heilgymnastiek, massage, oefentherapie en andere vormen van fysische therapie, alsmede algemene voorschriften en richtlijnen voor de beoordeling van aanvragen voor Iogopedische en foniatrische behandeling. Omdat deze richtlijnen evenzeer voor de medicus-practicus, als medewerker van de ziekenfondsen, van betekenis zijn, heeft de Ziekenfondsraad deze richtlijnen aan de redactie M.C. doen toekomen en daarbij de wenselijkheid uitgesproken daaraan zoveel mogelijk - - dus door middel van een publikatie - - bekendheid te geven. De taak tot informatie van de praktiserende arts pdmair stellende, publiceren wij hieronder deze richtlUnen - - maar de vraag blijft of de Ziekenfondsraad het niet in het belang van de goede gang van zaken in het ziekenfondswezen zijn taak kan achten de medewerkers rechtstreeks te informeren over zaken, waarvan hij van oordeel is dat de medewerkers er van op de hoogte dienen te zijn. Wij laten hieronder de richtlijnen, zoals die aan de algemene ziekenfondsen zijn toegezonden, volgen:
Heilgymnastiek, massage, oefentherapie en andere vormen van fysische therapie A. Algemene voorschriften 1. Heilgymnastiek, massage, oefentherapie en andere vormen van fysische therapie kunnen slechts voor rekening van een Algemeen Ziekenfonds worden verstrekt na machtiging van bet bestuur, gehoord her controlerend orgaan. De machtiging tot een verstrekking mag telkenmale slechts worden verleend voor de termijn, welke het controlerend orgaan aanvankelijk voldoende acht, tot ten hoogste een tijdsduur van twee maanden. 2. Aanvragen voor de onder 1 genoemde verstrekkingen dienen te voldoen aan de volgende eisen: a. De diagnose en het advies betreffende de therapie moeten duidelijk door de huisarts of de specialist zijn vermeld. Wordt de aanvrage door een huisarts gedaan en acht het controlerend orgaan een diagnose en een advies ook van een specialist nodig, dan moeten die alsnog worden overgelegd. Een advies van een beoefenaar van een paramedisch beroep komt bij de beoordeling van een aanvrage door het controlerend orgaan niet in aanmerking. b. In het advies betreffende de therapie dienen te worden vermeld de tijdsduur en, zo mogelijk, de fre-
quentie alsmede de aard van de toe te passen heilgymnastiek, massage, oefentherapie of andere vormen van fysische therapie. Acht de huisarts of specialist behandeling ten huize van de patient nodig, dan dient in het advies mededeling hiervan te worden gedaan. c. Aanvragen om verlenging van een toegestane termUn dienen, met redenen omkleed, door de huisarts of specialist zo ti.idig te worden gedaan, dat het controlerend orgaan gelegenheid heeft, ze v66r het einde van de toegestane termijn te beoordelen. 3. Het is noodzakelUk, dat de huisarts of specialist, die een behandeling heeft aangevraagd, de resultaten van de behandeling controleert. 4. Behandelingen worden slechts verstrekt op medische indicatie, d.w.z, wanneer genezing, althans belangrijke verbetering (w.o. ook belangrijke vermindering van pijn is te verstaan), mag worden verwacht. Een behandeling ut aliquid fiat kan dus niet voor rekening van het fonds plaatsvinden. 5. De door de heilgymnast/masseur gegeven behandeling omvat eveneens de oefentherapie. 6. Het heeft in het algemeen geen zin, een zelfde behandeling, welke na tenminste twee maanden geen duidelijk gunstige resultaten ten gevolge heeft, voort te zetten. 7. Voodichting van de omgeving door de masseur en de arts en volledige medewerking van de omgeving zijn noodzakelijk en mogen van de betrokkenen worden ge~ist. Indien nodig, kan een intermitterende behandeling door een heilgymnast/masseur in deze vaak zeer langdurige gevallen worden toegestaan. In andere gevallen kan, nadat een optimale trainingstoestand is bereikt met een lage frequentie onder deskundige leiding, een onderhoudsbehandeling nodig
zijn.
B. RichtlUnen 1. Chronisch reuma van de weke delen, met klachten over een objectief te constateren cellulitis, myositis of fibrositis, en chronische reumatische en deformerende gewrichtsaandoeningen komen in aanmerking voor een behandeling, welke in vele gevallen intermitterend zat zijn. 2. Acute lumbago, stijve nek en andere myalgie~n komen in het algemeen eerst in aanmerking voor fysische therapie, nadat een korte medicamenteuze behandeling of thuis toegepaste warmtebehandeling geen duidelijke verbetering heeft gegeven. In enkele gevallen kan directe behandeling met fysische thera797
pie van belang zijn voor een spoedig herkrijgen van de arbeidsgeschiktheid. 3. Multiple sclerose, hemi- en diplegia spastica, spierdystrophieen, tabes dorsalis en apoplexie komen alleen in aanmerking voor heilgymnastiek, massage, oefentherapie en andere vormen van fysische therapie, indien de behandelend arts, hetzij huisarts of specialist, aannemelijk kan maken, dat resultaat kan worden verwacht. Ten aanzien van apoplexieen mag als vaststaand worden aangenomen, dat alleen van zeer vroeg ingestelde behandelingen resultaat kan worden verwacht. 4. Poliomyelitis en polyneuritiden. De behandeling van deze aandoeningen duurt vaak zeer lang. Zo lang er nog een duidelijke verbetering valt te constateren tijdens de behandeling, dient hiermede te worden voortgegaan. Een deel van de oefentherapie kan hier door de naaste omgeving worden overgenomen, zodat alleen een weinig frequente deskundige begeleiding noodzakelijk blijft. 5. Astma bronchiale komt slechts in aanmerking voor behandeling met ademhalingsgymnastiek op advies van internist of kinderarts, nadat de allergische, neurotische en otologische componenten zijn onderzocht en behandeld. Ook hier kan een behandeling na drie maanden door medewerking van patient en omgering in de meeste gevallen worden gestaakt. 6. Fracturen, luxaties, distorsies kunnen in aanmerking komen voor een meestal kortdurende behandeling. Ook hier dient bet zwaartepunt, vooral van de oefentherapie, bij de patient zelf te worden gelegd. Bij amputaties en ernstige posttraumatische toestanden zal de oefentherapie onder deskundige leiding en controle moeten geschieden. 7. Kyphosen en scoliosen komen alleen in aanmerking voor fysische therapie na specialistisch onderzoek en bij geregelde specialistische controle. Lichte gevallen van houdingsafwijkingen door insufficientie van het bewegingsapparaat kunnen veelal worden gecorrigeerd met zogenaamde bijzondere schoolgymnastiek (die niet voor fondsrekening komt), zodat geen individuele therapie noodzakelijk is. 8. Zuiver psychogene klachten vormen in her algemeen geen indicatie voor fysische therapie. 9. In bijzondere gevallen, onder de punten 1 tot en met 8 niet genoemd, kan bet fondsbestuur, gehoord bet controlerend orgaan na voldoende motivering door de behandelend huisarts of specialist, machtiging tot het doen verstrekken van heilgymnastiek, massage en andere vormen van fysische therapie verlenen.
Logopedische en foniatrische behandeling Inleiding De aanvragen voor de behandeling dienen in het algemeen te komen van specialisten en wel van keel-, neus- en oorartsen, kinderartsen, longartsen, psychiaters, neurologen en revalidatie-artsen. Eenvoudige ge798
vallen kunnen ook worden aangevraagd door huisartsen. Bij de dysphasieen en dysarthrieen client te worden opgemerkt, dat niet alle gevallen zich lenen tot bet geven van een Iogopedische en foniatrische behandeling. Machtiging kan slechts worden gegeven, aanvankelijk voor een beperkte tijd, indien een redelijke kans op verbetering bestaat. Logopedische behandeling (spraaklessen) bij stotteren kan voor rekening van de algemene ziekenfondsen worden gegeven, indien a. een specialist of huisarts behandeling voorschrijft, b. kan worden verwacht, dat de afwijkingen zullen afnemen en c. de verzekerde boven de leerplichtige leeftijd is. HierbU dient te worden opgemerkt, dat in vele gevallen deze spraaklessen slechts een ondersteuning zijn voor een behandeling door keel-, neus- en oorartsen in samenwerking met een psychiater. Stotteren vraagt dus alvorens wordt overgegaan tot het geven van spraaklessen een zeer deskundig onderzoek. Liplezen kan worden toegestaan bij jonge kinderen, voor zover deze kinderen niet in aanmerking komen voor plaatsing op een school voor slechthorenden. Ook voor ouderen, die niet of slecht geholpen worden door een gehoorapparaat, kan liplezen worden toegestaan, omdat bet bier gaat om het enige communicatiemiddel met de omgeving. Deze behandelingen kunnen vaak zeer langdurig noodzakelijk zijn en zijn derhalve kostbaar. Het is daarom strikt noodzakelijk, dat de controlerend geneeskundige de pati~nten zelf van tijd tot tijd ziet en aan de hand van zijn aantekeningen de resultaten beoordeelt. Een eventuele verlenging of beeindiging van de verstrekking kan slechts hierop berusten.
A. Algemene voorschriften 1. Logopedische en foniatrische behandelingen kunnen slechts voor rekening van een algemeen ziekenfonds worden verstrekt na machtiging van het bestuur, gehoord het controlerend orgaan. De machtiging mag telkenmale slechts worden verleend voor de termijn, welke her controlerend orgaan voldoende acht, tot ten hoogste een tijdsduur van drie maanden. 2. Aanvragen voor de onder | genoemde verstrekkingen dienen te voldoen aan de volgende eisen: a. De diagnose en het advies betreffende de therapie moeten duidelijk door de specialist en eventueel de huisarts zijn vermeld. Wordt de aanvrage door de huisarts gedaan en acht bet controlerend orgaan een diagnose en een advies ook van een specialist nodig, dan moeten die alsnog worden overgelegd. Een advies van een logopedist komt bij de beoordeling van een aanvrage niet in aanmerking. b. In het advies betreffende de therapie dienen te worden vermeld de tijdsduur en de frequentie van de toe te passen therapie. Eventueel zal ook de be-
handeling ten huize van de patient moeten worden aangevraagd. c. Aanvragen voor verlenging van de toegestane termijn dienen ti.jdig en gemotiveerd te worden ingediend. 3. Het is noodzakelijk, dat de behandelend arts de resultaten van de behandeling controleert. Indien blijkt, dat geen voldoende resultaten worden bereikt, heeft voortzetting van een behandeling uiteraard geen zin. 4. Voodichting van de omgeving van patient door de Iogopedist is vaak noodzakelijk. Oefenen door patient zelf, m.a.w, een optimale medewerking van zijn kant, kan worden geeist.
Van de S.G.R.C.
I
NIEUWE
B. Richtlijnen Spraaklessen kunnen worden gegeven bij: 1. Stemgebreken, die tevoren door specialisten zijn onderzocht; 2. Spraakgebreken a. rhinolalia aperta, clausa en mixta, die eerst door een specialist zijn behandeld wegens orgaandefecten of na infectieziekten; b. na operatieve behandeling gebleven of ontstaan; c. dysphasieen en dysarthrieen; d. horendstomheid; e. stotteren, met inachtneming van het hierboven daaromtrent vermelde.
INSCHRIJVINGEN
De Specialisten Registratie Commissie der Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst heeft over de periode 1 juli 1964 t/m 30 september 1964 de volgende specialisten ingeschreven:
Anaesthesie: H. S. Heide, Leeuw van Vlaanderenstraat 74, Amsterdam, per 1.7.64. G. M. M. Nijhuis, Vossenlaan 3, Nijmegen, per 1.7.64. H. H. Rutten, Emmalaan 1, Driebergen, per 1.9.64. P. A. Via, 303 Skyeway Flats, High Level Road, Green Point, Cape Town, South Africa, per 14.9.64. Mej. M. C. v. d. Wal, Marienpoelstraat 51, Leiden, per 1.7.64. Chirurgie: R. G. M. Biemans, Hemelaley 167, Sittard, per 1.8.64. Dr. S. Bouma, le Helmersstraat 187, Amsterdam, per 1.8.64. ]. Felderhof, Israelslaan 2, Utrecht, per 1.8.64. H. Groenewold, Debussystraat 16, Leiden, per 1.6.64. L. Holstvoogd, Falckstraat 53, Amsterdam, per 1.8.64. L. A. S. de Koning, van Lennepweg 67, Den Haag, per 1.9.64. H. J. C. Lobach, Karel Doormanlaan 149, Utrecht, per 1.9.64. Dr. H. Reynders, Robert Kochstraat 15, Hengelo, per 1.7.64. W. G. Sillevis Smitt, Rembrandtweg 199, Amstelveen, per 1.9.64. G. M. J. Widdershoven, Armhoefstraat 55, Tilburg, per 15.8.64. A. Zwaan, Slotplein 47, Capelle a/d iJssel, per 1.8.64. A. Zwaveling, J. v. Banningstraat 7, Zoeterwoude, per 1.7.64. Dermatologie: W. C. Cohen Tervaert, Boisotkade 2, Leiden, per 1.7.64. J. van Delden, Diependaalsedijk 62, Maarssen, per 1.9.64. H. R. M. van Gasselt, Neptunusstraat 111, Nijmegen, per 1.9.64. J. P. Kuiper, Visotterstraat 18, Nijmegen, per 1.9.64. L. J. P. Steinmeyer, Woerdlaan 49, De Meern, per 1.7.64. Inwendige geneeskundeMej. M. H. Th. Arnoldussen, Lage Witsiebaan 102, Tilburg, per 1.9.64. Dr. J. C. Birkenh&ger, Titiaanstraat 17, Amsterdam, per 1.8.64. Mej. C. B. M. Dalderup, Putsche Bocht 68, Rotterdam, per 1.7.64. C. van Gastel, Averkamplaan 17, Utrecht, per 1.8.64.
Dr. H. A. M. Hulsmans, Mozartstraat 65, Leiden, per 15.5.64. A. J. Jonker, U de Colignylaan 16, Oegstgeest, per 1.6.64. D. Meiboom, Schubertplantsoen 4, Voorschoten, per 1.7.64, met aantekening RSntgenologie. Dr. J. C. Th. Raats, v. Ruusbroeckstraat 99, Den Bosch, per 1.7.64. B. H. Schermer, Internist, St. Andreas Ziekenhuis, Tiel, per 14.9.64 met aantekening R0ntgenologie. H. S. Schneider, Willem Pijperlaan 11, Ede, per 1.9.64. G. Slagboom, Woonark ,,Per-Erro", Kanaalweg, Rotterdam, per 15.7.64. (vervolg op pagina 800)
Medische informatiekaart Het is voor patienten, die daarvoor in aanmerklng komen, van groot belang dat zij een medlsche informatiekaart bij zich dragen. De arts, die incidenteel aan zodanige patienten hulp moet verlenen, is er - - en de patient zelf vooral - - ten zeerate mee gebaat wanneer hij door middel van deze medische informatiekaart onmiddellijk kan vaststellen van welke medicijnen degeen, die acuut medische hulp behoeft, gebruik maakt en tot welke behandelende huiaarts of familieleden van de betrokkene hij zlch kan wenden. De medische informatiekaart van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst - - een herziene uitgave van de vroegere ,,Medicamentenkaart voor noodgevallen" is bij het Bureau der Maatschappij verkrijgbaar tegen kostprijs. De prijs is vastgesteld op f 0,20 per stuk bij aflevering in plastic hoesje; de verzendkosten zijn hierbij inbegrepen. Grotere hoeveelheden van deze medische informatiekaarten kunnen ook warden afgenomen zonder plastic hoesje & t" 0,10 per stuk, eveneens verzendkosten inbegrepen.
799
J. Vries, Koninginnelaan 31, Groningen, per 1.6.64. Mej. H. v. Vugt, Churchill-laan 215, Amsterdam, per 1.8.64.
Keel-, neus- en oorheelkunde: A. H. van Bolhuis, Herenweg 52, Warmond, per 1.9.64. Dr. F. P. Janssen, Olympiaplein 109, Amsterdam, per 15.7.64. Kindergeneeskunde: Mej. Tio Gwat Ing, Pleinweg 78b, Rotterdam, per 1.7.64. Laboratorium onderzoek: Dr, R. Brouwer, Rijks Instituut v. d. Volksgez., Utrecht, per 1.8.64 (hoofdvak: Bacteriologie). ]. B. M. Rensing, Vossenlaan 341, Nijmegen, per 1.9.64. (hoofdvak: Pathologische anatomie). Longziekten en tuberculose: J. P. M. Wagenaar, Stationsple[n 28, Leiden, per 1.9.64. N. van Zuiden, Gezichtslaan 178, Bilthoven, per 16.7.64. Hiermede vervalt de inschrijving voor Inwendige Geneeskunde d.d. 5.5.50. Oogheelkunde: A. Colenbrander, Rooseveltlaan 1042, Utrecht, per 1.4.64. Dr. G. H. M. v. Lith, Eleonorenring 33, Bad-Nauheim, Duitsland, per 1.9.64. H. P. Schreinemachers, Regentesselaan 8, Oegstgeest, per 1.7.64. Orthopaedie: W. C. A. H. Essed, pt'a Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam, per 1.8.64. Dr. B. van Linge, Tomatenstraat 35, Leiden, per 1.9.64. Th. J. G. van Rens, St. Radboud Ziekenhuis, Nijmegen, per 1.9.64. Plastische chirurgie: H. G. Boom, Bornsestraat 98, Almelo, per 1.7.64. E. Sohl, Termileslaan 94, Maastricht, per 1.9.64. Radiologie: A. van de Beek, Tesselschadelaan 2, Zeist, per 1.9.64. Ho Tjong Djien, Schout van Eijklaan 172, Leidschendam, per 1.7.64. O. H. van Persijn van Meerten, Damsterdiep 169, Groningen, per 1.9.64. Dr. R. de Raad, Buys Ballotstraat 5, Utrecht, per 1.9.64. ]. Udding, Kastanjeplein 149, Rotterdam, per 1.9.64. J. D. Wackwitz, de Kempenaerstraat 88, Oegstgeest, per 1.7.64. Revalidatie: J. C. Jongbloed, Academisch Ziekenhuis, Groningen, per 1.7.64. Verloskunde en gynaecologie: B. Bossenbroek, Herestraat 93a, Groningen, per 1.9.64. G. H. B. Broeders, Sportlaan 1104, Den Haag, per 1.7.64. W. Piet, van Baerlestraat 106, Amsterdam, per 1.9.64. Zenuw- en zielsziekten: H. B. Dutmer, Nieuwe Bosscheweg 18, Tilburg, per 1.9.64. C. V. J. Gemke, St. Franciscushof, Raalte, per 1.8.64. F. P. Th. H. Holtzer, Laan van Angerenstein 1, Arnhem, per 1.7.64. Dr. O. R. Hommes, Zenuwarts, J. W. Passtraat 99, Nijmegen, per 1.7.64, met aantekening Electro~ncephalografie. R. J. Hommes, Rijksstraatweg 111, Bennebroek, per 1.7.64. 800
Bij de behandeling in de Eerste Kamer van het ontwerp Ziekenfondswet zeide minister Veldkama. de sprekers beantwoordend, onder meet: Er is in de discussie na het aannemen van her wetsontwerp wel gezegd, dat ik op her stuk van de Ziekenfondsraad mijn zin niet zou hebben gekregen van de Kamer. Dit is juist, maar men ziet dan toch niet door de dingen heen, want het ging mij om de scheiding van beheer en toezicht en om een zuivere procedure voor de contracten, en deze is bereikt. Ik ben de geachte afgevaardigde de heer Ensinck erkentelijk voor zijn waardering zowel voor het beginsel van scheiding van beheer en toezicht als voor de definitieve samenstelling van de Ziekenfondsraad. Het artikel in ,,Medisch Contact" over het laatstgenoemde punt heeft mij, evenals de geachte afgevaardigde de heer Ensinck, enigermate teleurgesteld, evenals sommige artikelen in verschillende ziekenfondstijdschriften, die de geachte afgevaardigde de heer Kranenburg heeft genoemd. Met de geachte afgevaardigde de beer Ensinck ben ik van gevoelen, dat bij de nieuwe s amenstelling van de Ziekenfondsraad alle betrokkenen op redelijke wijze in de raad vertegenwoordigd zullen zijn. Ik geloof niet - - ik wil dat ook nog graag zeggen tot de geachte afgevaardigde de beer Kranenburg --, dat door de wijziging in de samenstelling van de Ziekenfondsraad bet moeilijk zal zijn voor de afgevaardigden en de medewerkers, georienteerd te blijven. Dit zal zeker niet het geval zijn, wanneer men op een juiste wijze gebruik maakt van her plaatsvervangend lidmaatschap. Dit instituut van her plaatsvervangend lidmaatschap kan - - ook bij de S.E.R. blijkt dat herhaaldelijk - - zeer goede diensten bewijzen.
A. M. H. Limpens, Beverweg 61, Nijmegen, per 1.9.64. Dr. S. L. H. Notermans, Zenuwarts, v. K. Verschuurlaan 1, Groningen, per 1.8.64. met aantekening Electroi~ncephalografie. S. H. Robles, Julianalaan 3, Flat A4, Bilthoven, per 12.8.64. J. Roelfsema, Zenuwarts, Bredevoorde 18, Rotterdam, per 1.7.64, met aantekening Electroencephalografie. S. Scheffer, Zenuwarts, Stadionkade 123, Amsterdam, per 15.8.64, met aantekening Electroencephalografie. C. J. M. Schraauwers, Zenuwarts, St. Canisiussingel 25, Nijmegen, per 1.7.64, met aantekening Electroencephalografie. H. W. G. St6fsel, Irenelaan 17, Ermelo, per 1.7.64. Mej. J. H. M. Struik, Heumensebaan 2, Mook (L.), per 1.8.64. Dr. B. K. Tan, Albrandswaardsedijk 90, Poortugaal, per 1.9.64. J. C. W. M. Vaessen, Lage Witsiebaan 181, Tilburg, per 1.7.64. Ziekten van hart- en bloedvaten: C. Kroon, Fred. Hendrikstraat 79, Utrecht, per 1.5.64. Dr. J. P. Roos, Kanaalweg 37, Leiden, per 1.7.64.
Verbetering: Op de lust van de in Medisch Contact gepubliceerde ingeschreven specialisten, d.d. 14 augustus 1964, no. 33, bladzijde 561, werd onder het hoofd Chirurgie ingeschreven: M. de Witte, West Sidelinge 266, Rotterdam, per 15.5.64. De betrokken collega werd echter ingeschreven voor Oogheelkunde.
Aanwinsten van de Bibliotheek der Maatschappij 1 januari - 30 juni 1964 Boeken, brochures enz.: Bertling, I. H. D. Praktisch dieet-kookboek ten gebruike bij allergische ziekten. Met inl. van W. Kremer. Amsterdam. Aesculaap's dieetkookboeken. Blote-Obbes, M. C. De geurende kruidhof. 2e dr. Utrecht 1946. Boerhaave, H. 's Correspondence. Vol. 1- .. Ed. by G. A. lindeboom. Leiden 1962-.. Analecta Boerhaaviana, 3. Broek, A. J. P. van den, J. Boeke en J. A. J. Barge. Leerboek der beschrijvende ontleedkunde van den mensch. 5 din. Utrecht 1922-26. Carp, E. A. D. E. De suggestieve behandelingsmethodes en het suggestieve element in de psychotherapie. Lochem 1939. Psycho-therapeutische serie der Leidsche Psychiatrische Universiteitskliniek, 3. Carp, E. A. D. E. De neurosen. 3e dr. Amsterdam 1947. Carp, E. A. D. E. De individual-psychologische behandelingsmethode, 2e dr. Lochem 1949. Psycho-therapeutische serie der Leidse Universiteitskliniek, 3. Carp, E. A. D. E. Psychopathologische opsporingen. Amsterdam 1951. Corona-reeks, 13. Carp, E. A. D. E. Aspecten en afwijkingen van de menselijke geest. Psychopathologische opsporingen II. Amsterdam 1952. Corona-reeks 15. Colloquium "Water- en electrolytenhuishouding ook bij de chirurgische patient". Vught, 1962. 's-Hertogenbosch enz. 1962. Cowell, R. Van een man die vrouw werd. Inl. van C. Millbourn. Vert. van W. A. Fick-Lugten. 's-Gravenhage 1954. Dankmeijer, J. Leonardo's beeld 'Ian de natuurlijke mens. Delft 1959. - M. 12 pI. en omslag. Debat, F. Memento dermatologicum. Parijs. Ned. tekst. Dunant, I. H. Solferino. De stem der menschheid op het slagveld. u. h. Fransch d. J. H. C. Basting. 's-Gravenhage 1863. Ellwood, Ch. De psychologie van de menschelijke samenleving. Vert. door J. J. von Schmid. Amsterdam 1939. Ephraim, K. H. Medische aspecten van de atoomoorlogvoering. M. e. voorw. v. J. Th. Wilkens. 's-Gravenhage 1952. Ervaringen, Medische - in Nederland tijdens de bezetting, 1940-45. Ond. red. van I. Boerema. Groningen 1947. Faber, H. Over ziek zijn. Voorw. van J. Groen. Assen 1956. Feestbundel aangeboden aan C. Winkler n.a.v. zijn 25jarig jubileum als hoogleraar in de psychiatrie en neurologie op 20 Sept. 1918. Amsterdam 1918. Feestbundel-Weve (Opthalmologica April 1958). Ferree, C. J. De sOjaboon en duurzaam sojameel. Amsterdam 1929. Formijne. P. Ziekten van de schildklier. Amsterdam 1946. Geneeskunde, Praeventieve - . Uitg. onder red. van J. van der Hoeve, E. Gorter e.a. Groningen 1936-38. 3 din. Gerpheide, D. De oogdiagnose van Dr. I. von Peczely. Baarn 1919.
Geuken, H. C. De hygiene in het schoolleven. Amsterdam 1904. Gorter, E. Kindergeneeskunde. 3e dr. Leiden 1937. Hammes, Th. Leerboek der narcose. 3e dr. Amsterdam 1919. Harris, L. J. Vitamines in theorie en praktijk. Vert. door P. H. Ronge. Utrecht 1939. Hemmes, G. D. Tetanus in Nederland en haar bestrijding. ['s-Gravenhage) 1948. Overdruk uit Versl. en Meded. betr. de volksgezondheld. Heuven, J. A. van. Oogverpleging. Amsterdam 1936. Holstijn, A. J. Westerman, Leven en dood. Medisch-psychologische beschouwingen. 2e dr. Utrecht 1953. Hoogendoorn, D. De zUigelingensterfte in Nederland. Assen 1959. Hooikoorts. Verslag van een symposium op 8 mei 1954 te Leiden. Voorz.: H. A. E. van Dishoeck. Leiden 1954. Symposia der Vereniging voor allergie, 3. Hoop, J. H. van der. Bewusstseinstypen und ihre Beziehung zur Psychopathologie. Bern 1937. Hoop, J. H. van der. Nieuwe richtingen in de zielkunde. Het onbewuste en de persoonlijkheid. 3e dr. Arnhem 1948. Hoop, J. H. van der. Geestelijke vrijheid. Een psychologische studie over de crisis van de Westerse cultuur. Deel 1-2. Arnhem 1948,49. 1. Massa, democratie en staat. 2. De openbaringen van den geest. Horst, L. van der. Anthropologische psychiatrie 2 din. Amsterdam 1946. Horst, L. van der. Anthropologische psychiatrie. 2e dr. Amsterdam 1952. 2 din. 1. Aigemeen gedeelte. 2. Bijzonder gedeelte. Hugenholtz, P. Th. De psychagogie of re-educatieve behandelingsmethode. Lochem 1946. Psycho-therapeutische serie d. Leidsche psychiatrische un iversiteitskliniek, 5. Hijmans, A. Vrouw en man in de prostitutie. 's-Gravenhage 1956. Janse-Stuart, C. Een onderzoek naar de voeding ten plattelande van Nederland. Assen 1940. Van Gorcum's Medische Bibliotheek. 66. Jelgersma, G. Leerboek der psychiatrie. 2e dr. Amsterdam 1917, 3 din. Koopal, A. A. Het gezondheidskoloniewezen voor kinderen in Nederland. Een sociaal-paediatrische bijdrage. Groningen 1934. Korpershoek, J. M. J. Alcohol en sport. Een sporthygienische studie. Rotterdam 1937. Korteweg, J. A. Aigemeene heelkunde. Voordrachten ter voorbereiding tot de heelkundige kliniek. 5e dr. Haarlem 1921. Kouwer, B. J. Kraamverpleging. 5e dr. Groningen 1927. Kuysters, F.e.a. Een ziekenhuisverplegingsfonds in de practijk. Overzicht van vijf jaren werk v. h. Maatschappij-ziekenhUisverplegingsfonds "Noord-Brabant" te Tilburg. M. e. woord
801
vooraf v. M. G. Neurdenburg. Deventer 1947. Problemen der sociale zekerheid, 4. Lectures on epilepsy. Ed. by A. M. Lorentz de Haas. Amsterdam 1958. Folia psychiatrica, neurologica et neurochirurgica neerlandica, suppl. 4.
Lips, A. C. M. en J. C. M. Verschure. Vorderingen der geneeskunde, vnl. der inwendige geneeskunde in Amerika en Engeland, 1940-46. Met een voorw, van I. Snapper. Amsterdam 1946. Loghem, J..1. van. Algemene gezondheidsleer. 6e dr. M. medew. van A. Ch. Ruys en M. F. Polak. Amsterdam 1956. Loeff, H. J. Schim van der. Het voortplantingsleven van den mensch. 4e dr. Roermond 1934. Lojenga, W. J. De hygiene van her schoolgebouw, met name ten plattelande. Assen 1942. Meerburg, G. F. Gezelle. Algemeene ziekenverpleging. Groningen 1929. Melk, H. A. De praktijk der ziekenverpleging. Voorrede van E. A. Koch. 2e dr. Gorinchem 1941. Mellink, A. Beknopt leerboek der schoolhygi~ne. M. e. voorw, v. R. H. Saltet. Zutphen 1926~ Meuleman, C. en J. Lamers-Hoogveld, Van knop tot bloesem. De hygiene van de zwangerschap en de opvoeding van bet kind. Roermond 1928. Nolen, W. e. a. Levensverzekering-geneeskunde. 3e dr. Groningen 1923. Oosterbaan, G. Lichamelijke opvoeding. Een boek voor moeders. 2e dr. Zwolle 1920. Pinkhof, H. Vertalend en verklarend woordenboek van uitheemsche geneeskundige termen. 2e dr. Haarlem 1935. Prakken, J. R. Leerboek der geslachtsziekten. Amsterdam 1956. Premsela, B. Sexuele moeili.jkheden. Amsterdam 1950. Progress in neurobiology. Proceedings of the 1st international meeting of neurobiologists, Groningen, August 3-7, 1955. Ed. by J. Ari~ns Kappers. Amsterdam 1956. Psychosomatics. A. series of five lectures ed. by J. Booij. Amsterdam 1957. Folia psychiatrica, neurologica et neurochirurgica neerlandica, suppl. 3. Rombouts, J. M. Karakteropbouw. Zeist 1932. Ronge, P. H. Individual-psychologie. Een systematische uiteenzetting. 2e dr. Utrecht 1948. Ronnen, J. R. yon. Over radiologie en radioloog: een waarschuwend woord en een pleidooi. Z. pl. 1956. Rede Leiden. Rotgans, J. Gedenkschrift der Vereeniging Het Nederlandsch Kankerinstituut. Amsterdam 1929. R(Jmke, H. C. Psychiatrie. I. Inleiding. Amsterdam 1954. Ruys, A. Ch. De hygiene van voeding, woning en kleeding. Rotterdam 1934. Sociale handwijzers op juridisch en medisch gebied, serie I, nr. 2. Schoehuys, G. Kraamverpleging. Rotterdam 1939. Schulte, B. P. M. Hermanni Boerhaave Praelectiones de morbis nervorum, 1730-1735. Een medisch~ studie van Boerhaave's manuscript over zenuwziekten. Leiden 1959. Analecta Boerhaaviana, I1. Shocktoestand, De - - en zijn behandeling. Handleiding voor officieren van gezondheid. Samengest. door de Star van de bloedtransfusiedienst G [eneesk.] D [ienst] K [on.] L [andmacht]. Herdruk. Sindram, I. S. Zwangerschap en suikerziekte. Amsterdam 1955. 802
Sirks, M. ]. Handboek der algemeene erfelijkheidsleer. 2e dr. 's-Gravenhage 1933. Soesman, F. J. Sterke zenuwen. Een medisch-sociologische studie over de hygiene van den geest. Den Haag 1936. Spek, f. van der. De zielkundige achtergrond van hedendaagsche religieus-geestelijke bewegingen. Rotterdam 1938. Steeden, C. L. van. Brillen of geen brillen? [De controverse-Bates van psychologisch standpunt] Santpoort 1935. Stekhoven, W. Schuurmans. Geneeskundig woordenboek Nederlands-Engels-Nederlands. Amsterdam I949. Stokvis, B. Het verzien in de zwangerschap medisch en psychologisch beschouwd. Lochem z.j. Stokvis, B. Autosuggestieve psychotherapie. Lochem 1950. Psychotherapeutische serie van de Leidse psychiatrische universiteitskliniek, 6. Straaten, A. van. Proeve ener verklaring van het verschijnsel der linkshandigheid. Voorw. van E. A. D. E. Carp. Lochem 1952. Strijdvraag: Nederlandsch- Duitsche of Zweedsche gymnastiek. Lezingen [door J. M. J. Korpershoek, J. Lubsen e.a.] Haarlem 1919. Swaa6, L. I. Het kinderloze huwelijk. Oorzaken en genezing van de steriliteit. Haarlem 1953. Thomson, A. A. J. J. en H. Peeters. Het gevaar uit de !ucht. 2e dr. Amsterdam 1939 Tournier, P. Bijbel en 9eneeskunde. Vert. van A. L. 13oeser. Amsterdam 1953. Treub, H. 's Leerboek der verloskunde, 7e dr. Herz. door A. H. M J. van Rooy. Haarlem 1925. Tuuk, T. van def. De vrouw in haar seksueele leven. Almelo 1915. Vedder, R. Mongolisme. Aangeboren zwakzinnigheid bij mongolisme, microcefalie en typus amstelodamensis. Groningen 1962. Orthopedagogische geschriften, 5. GewUzigde 2e dr. van Aangeboren zwakzinnigheid. 's-Gravenhage 1952. Verslag van de staatscommissie om te onderzoeken wat van staatswege kan worden verricht tot verbetering van het lot van blinden en halfblinden. [Voorzitter G. W. van der Felt.z]. Arnhem 1919. Voedselvoorziening, De - - der wereld. Verslag van het congres te Wageningen, 8-9 oct. 1948. Leiden 1949. Vorderingen der geneeskunst, 1945-48. Onder red. van A. Ouerido e.a. Leiden 1949. Vorderingen der geneeskunst, 1949-52. Onder red. van W. R. O. Goslings e.a. Leiden 1953. Vuijk, R. Projectieverschijnselen bij kinderen. Amsterdam 1952. Les Amsterdam. Wester, D. H. Oud en nieuw. Keuze uit vroegere en uit nog niet gepubliceerde artiketen. Amsterdam 1960. Wiersma, D. Alcohol en criminaliteit. Haarlem 1957. Zonneboek, Het - - 1938. Uitgegeven in het 25e jaar van Herwonnen Levenskracht. Zutphen, J. van. ,,Zonnestraal" in oorlogstijd en nO. Zwehl, Th. von en E. yon Weizenbeck. Gezondheidsserie di6et-kookboeken. Ned. bew. van P. H. van der Hoog. 1-6. Den Haag (Wordt vervolgd)
SPECIA-STUDIEBEURZEN Onder de artsen en semi-artsen in ons land z;in er ongetw;jfeld die ;n her kader van een voortgeze~te studie (bijv. het schrijven van een dissertatie) of het zich eigen maken van een nieuwe techniek, enlge tijd zouden willen werken bij een medisch instituut in Frankrijk. Specia biedt hun daartoe de gelegenheid, leder jaar immers stelt de Soci(~t(~ Parisienne d'Expansion Chimique (de farmaceutische afdeling van het Rh6ne-Poulencconcern)aan vier nederlandse artsen of semi-artsen studiebeurzen ter beschikking, waarmee men vrijwel onbekommerd drie maanden in Frankrijk kan leven en werken. Elke beurs omvat nh een bedrag van NF 1000 per maand, alsmede gratis heen-en-terugreis naar en van de plaats van bestemming. De beurs legt daarentegen g(~n verplichtingen op, noch ten aanzien van Specia, noch inzake bet werk dat men wil gaan verrichten, noch wat betref! de plaats of het instituut waar men de studie wil verrichten. Wel is Specia desgewenst bereid de beurshouder het verblijf in Frankrijk te vergemakkelijken door te helpen bij het vinden van huisvesting en van een gei~igende ,werkplaats". Zij die voor een beurs in aanmerking wensen te komen, moeten uiterlijk 15 maart 1965 hun sollicitatie - in de nederlandse taal - sturen aan de We~'enschappelijke afdeling van Specia, Hofwijckplein 47, Den Haag. De sollicitatiebrlef moet vergezeld gaan van een curriculu~n vitae en twee pasfoto's. Bij de sollicitatie dlent men tevens op te geven de aard van de studie waarmee men zich wil bezighouden en de contacten die wellicht reeds zijn gelegd met franse geleerden of instellingen, omdat de sollicitant daar bij voorkeur wil gaan werken. Tenslotte wordt de kandidaten verzocht een of meet aanbevelingen van nederlandse hoogleraren of haofden van klinlsche afdelingen bij de sollicitatle in te sluiten. Een jury, die in her voorjaar van 1965 bijeen zal komen, zal beoordelen wie van de kandidaten voor een beurs in aanmerking komt. Voor deze jury zijn als leden o.a. gevraagd vertegenwoordlgers van de nederlandse medische faculteiten, van het Rotterdams Kllnisch Hoger Onderwijs, van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst en van het Bestuur van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
O
MC I
V A N HET CENTRAAL BIESTUUR L.H.V.
Verhoging
ziekenfondshonorarium
per 1 juli 1964
Het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Verenigin 9 deelt mede, dat in het kader van de Iopende overeenkomst tussen deze Vereniging en Organisaties van Algemene Ziekenfondsen betreffende de abonnementshonorering voor huisartsenhulp in het jaar 1964 tussen partijen overeenstemming is bereikt aangaande: a. de verdergaande gevolgen van de bijzondere ontwikkeling van Ionen en prijzen, en b. de consequenties van de huurverhoging annex Iooncompensatie voor de van 1 januari 1964 af geldende honoreringsregeling. Mede gelet op het felt, dat verder is overeengekomen de verhoging, welke per 1 april 1964 voortvloeit uit de hierboven onder a. bedoelde gevolgen, o m t e rekenen tot een op 1 juli 1964 ingaande verhoging, houdt deze overeenkomst in, dat: I GENEESKUNDIGE HULP 1. het abonnementshonorarium van 1 juli 1964 af wordt verhoogd van: a. f 16,28 tot f 17,-- per jaar per verzekerde, die op naam van de huisarts staat ingeschreven, over ten hoogste 2000 verzekerden; b. f 12,12 tot f 12,76 per jaar per verzekerde over de overige op naam van de huisarts ingeschreyen verzekerden; II FARMACEUTISCHE HULP 1. het abonnementshonorarium van I juli 1964 af wordt verhoogd van f 7,28 tot f 7,44 per jaar per verzekerde over alle op naam van de apotheekhoudende huisarts ingeschreven verzekerden. 2. het abonnementshonorarium van de apotheekhoudende huisarts, die de door hem afgeleverde genees- en verbandmiddelen per verrichting declareert, van 1 juli 1964 af wordt verhoogd van f 5,48 tot f 5,68 per jaar per verzekerde. De Ziekenfondsraad heeft inmiddels zijn goedkeuring gehecht aan deze nadere overeenkomst, evenals de minister, zodat deze overeenkomst in werking is getreden.
J. A. DE JONG, arts, voorzitter CZT
Honorering g e n e e s k u n d i g e controle ten b e h o e v e van bedrijfsverenigingen Het Centraal Bestuur der Landelijke Huisartsen Vereniging deelt mede, dat bet tussen de Federatie van Bedrijfsverenigingen en de Landelijke Huisartsen Ver-
804
eniging overeengekomen ,,automatisme" voor toekomstige verhogingen van bovenbedoelde controletarieyen aanleiding geeft tot verhoging van de sinds 1 januari 1964 geldende tarieven per 1 juli 1964. Hieronder volgen de tarieven, welke ingaande 1 juli 1964 gelden. Volledigheidshalve zijn daarbij ook opgenomen de tarieven, welke per 1 juli 1963 respectievelijk 1 januari 1964 werden ingevoerd. Tarieven per 1-7-1963: 100%
Tarieven per 1-1-1964: 112%
Tarieven per 1-7-1964: 113.5O/o
1. Voor de eerste 2000 controlesu spreekuurcontroles .... - - visitecontroles ......
3,26 4,07
3,65 4.56
3,70 4.62
2. vanaf 2000 controles: spreekuurcontroles .... - - visitecontroles ..........
2,77 3,46
3,10 3,87
3,14 3,93
J. F. DUNGELMANN, arts, voorzitter Commissie Controletarieven
MC J PERSONAUA Nieuwe /eden: G. G. J. America, Beekstraat 42, Meerssen. L. F. Bock, Marktstraat 62, Veenc'am. W. Q. J. G. Claessen, Roermondseweg 128, Tegelen. Th. J. G. Dekkers, Hazenkampseweg 261, Nijmegen. W. H. Eisma, Voorstadslaan 106, Nijmegen. W. A. M. van Erp, Schependomiaan 81, Nijmegen. R. Gaymans, Cyclaamatraat 6, Made. P. J. N. Hendrickx, Rijksweg Z. 11, Echt. K. Hermsen, Hazelaarlaan 5, Ameide (Z.H.). Mevrouw E. KIoosterman-Jonkman, Comerduslaan 24, Naarden. J. W. Kronenberg, lepenlaan 2, Assen. A. V. A. M. Mangnus, Hofwijkstraat 51, Breda. A. H. F. van Olphen, Bongerdstraat 68, Beek/Ubbergen. S. H. Scholte, Ark ,,S.T.I.U.", Zuidwolde (Gr.). H. G. S. Snijder, Fred. Hendriklaan 48, Haarlem. W. Spoelstra, Prinsengracht 8621, Amsterdam-C. B. Stoel, Buys Ballotstraat 23, Utrecht. T. A. de Stoppelaar, Prinsenkade 7-8, Breda. Mej. M. J. van der Straaten, Prof. Lorentzlaan 76, Zeist. A. J. M. Terken, Pieter van Ginnekenstraat 15, Zundert. H. R. Togtema, Blijhamsterweg 26, Winschoten. G. J. Verschoor, Noordweg 1, Oostvoorne. Mevr. H. A. Vingerhoeda-Hoogeweij, Livingstonelaan 686, Utrecht. Ph. W. Weber, a/b H. M. van Ewi.jck, Amsterdam, C.S., Marine. A. J. E. de Wit, Fred. Hendrikstraat 65, Utrecht. N. Witschey, Orionlaan 94, Hilversum. B. Wijers, Stadhouderalaan 73, Utrecht. P. v. d. Zouwen, Biliitonkade t/o 34, Utrecht. Overleden: Dr. I. C. Albricht, Oude Deldenerweg 220, Boekelo. G. W. Bakker, J. H. Doornstraat 23, Amsterdam Dr. H. C. A. Detmar, Badhuiastraat 97, Vlisaingen. Dr. W. Ernsting, Jac. Catslaan 57, Ermelo. J. J. Hacke, Wolzaklaan 6, Eefde C. E. Keilholz, L. v. Meerdervoort 476, 's-Gravenhage H. J. H. Leygraaf, Leyaenhoek 4, Oosterhout
MC
INGEZONDEN
STUKKEN
NEDERLANDSE HART STICHTING
Met belangstelling nam ik kennis van de oprichting van de Nederlandse Hart Stichting. Jammer vind ik het, dat de doelstelling als vermeld in het schrijven wat wij hieromtrent ontvingen, namelijk dat de Stichting als representatief lichaam ter bestrijding van hart- en vaatziekten bedoeld is, niet volledig is waargemaakt. EnerzUds vermeldt het zeer fraai uitgevoerde propagandaboekje dat de harten vaatziekten (inclusief de cerebrale vaataandoeningen) statistisch de voornaamste doodsoorzaak zUn geworden, en dat naast de rheuma, de kanker en de tuberculose nodig ook de hart- en vaatziekten op een zo breed mogelijke grondslag bestudeerd en bestreden dienen te worden, anderzijds blijkt uit niets, dat hierbU de cerebrale vaatstoornissen inbegrepen zUn, al worden zij wel voor de propaganda genoemd. N6ch in de Besturen n6ch in de Adviesraad heb ik neurologische en/of neuro-chirurgische namen aangetroffen (ik kan mij wat dit betreft natuurlUk vergissen), n6ch vond ik bij de vele verenigingen van de Stichtingsraad de Verenigingen voor Neurologie en Neuro-
chirurgie vermeld, hoewel ook zU mijns inziens ongetwijfeld een constructieve bijdrage kunnen leveren bij problemen der vaatziekten in bet algemeen en die van de cerebrale vaatstoornissen in het bijzonder. Nu kan men misschien stellen, dat diverse buitenlandse organisaties, die ons zUn voorgegaan, zich grotendeels beperken tot de vaatziekten buiten cerebrum en ruggemerg, maar dit is mijns inziens geen argument; laten wij de basis verbreden, en hart en alle vaten van het menselijk lichaam bij de Stichting betrekken. Men zou misschien nog kunnen stellen, dat bijboorbeetd vaatstoornissen in het oog en het vestibulaire orgaan dus eigenlijk ook hun plaats moeten hebben via oogarts(en-) en KNO-arts(enverenigingen), maar dit vind ik wat ver gezocht, daar er hoewel enig verband bestaat, meestat geen sprake is van levensbedreigende toestanden, zoals bij cerebro-vasculaire-accidenten, waarbij bijvoorbeeld het verband tussen een embolia-cerebri, een Iongembolie en een fibrillerend hart (anti-stol?) wel heel nauw is.
bedoeling geweest om de beoefenaren van de neurologie en de neurochirurgie uit te sluiten van bet werk en het beleid in de Nederlandse Hart Stichting. In de Stichtingsraad zijn vele ,,belendende" specialismen vertegenwoordigd, en het is naar mijn mening zeker een omissie, dat daarbij niet primair ook aan de Vereniging voor Neurologie is gedacht. Er bestaat echter niet het minste bezwaar tegen om plaats in te ruimen voor deze vereniging, wanneer de Vereniging voor Neurologie en Psychiatrie daartoe een verzoek zou doen aan de Nederlandse Hart Stichting, zoals ook andere verenigingen hebben gedaan.
Meppel, 23 september 1964. P. j. VAN DER BURG, zenuwarts
In her ,,Katholieke Artsenblad" van juli 1964 hee~ een hoofdartikel gestaan, dat was getiteld ,,Apotheker en Geestelijke hygiene". Enkele adverteerders blijken om de inhoud van dit artikel boos te zijn geworden. In het ,,Katholiek Artsenblad" van oktober 1964 staat als ingezonden stuk een brief afgedrukt van een farmaceutische firma, waarin de laatste het advertentiecontract met bet blad opzegt vanwege genoemd hoofdartikel. De redactie van het blad voegde daar de volgende opmerking aan toe:
Inzender heeft geheel gelUk met zUn opmerkingen, en het is zeker niet de
H 3 3 H TC A
Utrecht, 2 november 1964. DR. C. L. C. VAN NIEUWENHUIZEN, Vice-voorzitter van de Nederlandse Hart Stichting
MC ! VARIA
,,De redactie heeft onlangs hog enkele opzeggingen van advertentiecontracten gekregen naar aanleiding van het artikeh Apotheker en geestelijke hygiene. Daar het hier een minder elegante gang van zaken betreft, waarbij fundamentele kwesties aan de orde komen, zal de redactie, na onderzoek omtrent de rnotivering van de opzeggingen, nog nader op deze kwestie terugkomen.'" MC .
In het weekblad ,,Vrij Nederland" van 31 oktober jl. staat op pagina 16 onder de titel ,,Tegengif" een reactie te lezen op het redactioneel artikel ,,In dubiis abstine" van M.C. no. 43, 1964, pagina 725. Na er op te hebben gewezen dat de medische wereld een beetje boos is op de dagbladpers, worden enkele citaten uit bet artikel gelichte waarbij her er bijna op lijkt dat aan de essentie van het artikel met opzet wordt voorbijgegaan. Er wordt in het bedoelde artikeltje gewe-
805
zen op het felt dat de aangevoerde argumenten door de krantemensen al zo vaak zijn gehoord dat zij ook de tegenergumenten kunnen dromen: ,,Bevoogden is geen journalistieke taak. Het is inderdaad onvoldoende, om alleen maar te metden d a t e r een gifmoord is gepleegd en welke straf de verdachte heeft gekregen. Kranten worden gemaakt om gelezen te worden. Een stuk, een bericht, een verslag wordt ge]ezen, als het de lezer voldoende gegevens verschaft om zich in de beschreven situatie te kunnen verplaatsen. Het is inderdaad nodig om steeds weer te zeggen d a t e r een moord met parathion is gepleegd. Diegenen die daardoor op een idee worden gebracht, zouden hun daad toch wel hebben begaan. Alleen misschien met een ander middel dan parathion. Het telkens weer herha]en, dat parathion het wapen was, betekent dat het lezend publiek doordrongen raakt van het gevaar van dit middel. Vol te houden is, d a t e r een aantal parathion-moorden ni~t zijn gepleegd, omdat uit de kranten blijkt, dat een dergelijke misdaad uitkomt en tot vele jaren gevangenis-ellende leidt." Wat betreft het verwUt dat ,,De TijdMaasbode'" wordt gemaakt zegt de schrijver in ,,Vrij Nederland" dan nog dat uit onze vraag (,,Is dit de wijze om de toch al tot desilluaie neigende jeugd van deze tijd nog eens ergens een idealiserende kijk op te geven?') her misverstand blijkt: (,,het geven van een ,,idealiserende kijk" op wat dan ook, is wederom niet de taak van een krant. Zijn taak is toestanden te beschrijven zoals die bestaan. Zou men idealiserend schrijven, dan zou de krant zich schuldig maken aan misleiding.") 9 Me
-
Het Wetenschappelijk gedeelte van de algemene ledenvergadering op zaterdagochtend 12 december 1964, aanvang 10.00 uur in Hoter-restaurant Smits te Utrecht, van de Nederlandse Vereniging voor Gerontologie zal gewijd zUn aan het thema ,,Ouderdom en eindigheid". Prof. Dr. R. C. Kwant zal spreken over ,,Begrensde existentie"; Dr. P. J. Thung over ,,Biologische relatie tussen ouderdom en eindigheid"; Dr. J. M. A. Munnichs over ,,Het einde in; psychologische beschouwingen over eindigheid en starMen.". Belangstellenden, nlet-leden der Vereniging, zijn eveneens welkom. MO
9
In sen offici61e verklaring heeft de Wereldgezondheids Organisatie (WHO) de regeringen van de lidstaten gewezen op artikel 24 van de internationale ge806
zondheidsvoorschriften, waarin wordt voorgeschreven, dat maatregelen ter bestrijding van beamettelijke ziekten ,,zonder onderscheid" moeten worden aangewend. Deze verklaring werd noodzakelijk geacht, omdat was waargenomen dat in de loop van dit jaar op een v]iegveld in her MiddeIlandse zeegebied 58 leden van diplomatieke diensten waren geland, zonder dat zij in het bezit waren van het daar voorgeschreven bewijs van vaccinatie tegen pokken. Er bestaat echter geen vrijstelling voor diptomaten van de internationale vaccinatievoorschriften. De WHO wUs~ erop dat ook diplomaten, die zonder vaccinatiepas reizen, volgens de voorschriften gefsoleerd en in quarantaine gesteld kunnen worden. (API) MC
.
Bij K.B. van 21 september 1964 is Dr. H. Cohen met ingang 1 juni 1964 benoemd tot directeur van bet Rijksinstituut voor de Volksgezondheid. De directie van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid wordt thans gevormd door de heren Dr. J. Spaander, algemeen directeur, en twee directeuren: Prof. dr. R. Gispen en Dr. H. Cohen MC
9
Onder auspici6n van de Internationale Unie van Verenigingen van Artsen-Automobilisten wordt van 3 tot en met 6 juni 1965 in San Remo (Itali6) een congres gehouden in her teken: Arts en verkeersvefligheid. Tijdens dit congres zullen verschillende deskundige sprekers het woord voeren over de verbeteringen welke uit geneeskundig oogpunt bezien aan de automobiel dienen te worden aangebracht tot groter veiligheid van de inzittenden en ten opzichte van her overige verkeer. 9 MC
C O N T A C T
Verschijnt wekelijks. Abonnementen niet-leden f 20,--. Losse nummera f 0,50. Bestuur: K. Vaandrager, Deventer, voorzitter; Prof. Dr. A. Kummer, Amsterdam, vice-voorzitter; Dr. C. de Groot, Kon. Wilhelminalaan 22a, Gorinchem, secretaris; Dr. M. van der Stoet, Voorschoten, penningmeester; A. Taminiau, Tilburg. Redactie: Keizersgracht 327, Amsterdam-
C. Telefoon 020-24 25 35.
Advertenties: Firma J. H. Kruyt, Groot
Hertoginnelaan 28, Bussum, telefoon 02959-1 61 55. Advertentiea behoeven de goedkeuring der redactie en kunnen zonder opgaaf van redenen worden geweigerd. Adressen van de MaatschappU en haar organen: Keizersgracht 327, Amsterdam-
C, telefoon 020-24 2535: hoofdbestuur, dagelijks bestuur, boekhouding, bureau voor Waarneming en Vestiging 8.30-17 uur (na 18 uur en zondags tel.: 798984) Landelijke Huisartsen Vereniging LandelUke Speclalisten Vereniging Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband - Specialisten Registratie Commissie. van Beroep: secretaria Dr. H. Navis, Sonsbeekweg 6, Arnhem.
Raad
Ondersteuningsfonds weduwen en wezen: postgiro 111950. Keizersgracht 327,
Amsterdam-C. Secretaris F. Weijnen, Vijverweg 14, Sittard, telefoon 0449033 63.
9
Ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan heart de Bond van Protestant Christelijke Verenigingen voor Wijkverpleging, Het Oranje-Groene Kruis, een gedenkboek het licht doen zien. Het boek bevat een groot aantal foto's, afgewisseld met teksten die samen een belichting willen geven van de achtergrond en het werk van het Oranje-Groene Kruis, maar die tevens de aandacht willen vestigen op het kruiswerk in zijn geheel. 9 MO
M E D I S C H
9
Namens de Stichting ter behartiging van de vorming tot Assisterend Laboratoriumpersoneel brengt de Centrals Commissie voor de examens voor laboratoriumpersoneel ter kennis van belanghebbenden, dat voor de eisen van de onderdelen 2.3. bacteriologie (theorie) en 2.4.4.
bacteriologie (praktUk) van het examen voor leerling-analist (medische richting) een nieuwe gewijzigde redactie is vastgesteld. Deze nieuwe redactie, die voor het eerst zal gelden voor het in de zomer van 1965 af te nemen examen, is gratis verkrUgbaar bij hat Bureau van de Centrale Commissie, Burnierstraat 1, 's-Gravenhage. MC
-
Hat zevende Internationale Huisartsen Congres, georganiseerd door de International College of the Medical Practice zal van 16 tot l g september 1965 worden gehouden in her Europahuis te Salzburg, Oostenrijk. Voor nadere informaties wende men zich tot de secretaris-generaal, Dr. K. Engelmeier, Lange Strasse 21a, 4740 OELDE, Westfalen, West-Duitsland.