33 jaar Beleggingsstrategie binnen KBC
Van tijd tot tijd heb ik in de voorbije 33 jaar accenten uit de KBCBeleggingsstrategie uitgelicht en tot een artikel voor TREFPUNT verwerkt. In mijn laatste bijdrage selecteer ik twaalf mijlpalen uit die periode. Even kaderen en toelichten hoe we er wijzer uit geworden zijn.
22 februari 1982. Devaluatie van de Belgische frank.
Ik startte mijn carrière op de Studiedienst van de toenmalige Kredietbank op 16 maart 1982, een maand na de devaluatie. Monetaire chaos alom, torenhoge rentes (de Amerikaanse driemaandsrente stond op 14,5%, de tienjaarsrente op 13,8%), de wereld verkeerde in een recessie, de beurzen in diepe malaise. Wall Street bereikte op 12 augustus zijn dieptepunt. Twee lessen uit het devaluatieverhaal. 1.
Welke beleggingsstrategie was lonend? Deze, die vluchtte uit de BEF drie jaar voor de devaluatie en terugkeerde naar de BEF begin februari 1982, er vlak voor de devaluatie. Destijds was er immers sprake van een dubbele wisselmarkt (afgeschaft in 1990). De officiële BEF (gebruikt in de internationale handel) werd ondersteund en devalueerde met 8,5%, de financiële niet en deze noteerde begin 1982 16% goedkoper dan de officiële. Onmiddellijk na de devaluatie kromp de korting tot 6,2%. “Buy the rumor, sell the facts” heet zoiets.
2.
Het wantrouwen jegens de BEF heeft het karakter van de “Belgian Dentist” gekneed. Belgen waren (naar verhouding) de grootste obligatiebeleggers in deviezen. De verzekering tegen “het Belgisch risico” werd gekoppeld aan de voorliefde voor hoge coupons. De hoge coupon maakt vele beleggers blind voor het wisselkoersrisico. In feite zijn hoogrentende obligaties bijna even risicovol als aandelen met minder opwaarts potentiëel op lange termijn. Wisselkoersdepreciaties komen nogal vaak als een koude douche.
Over gokken gesproken. Een van mijn allereerste opdrachten: een advocaat uit Antwerpen wou weten wat de koers van de USD (op dat ogenblik 46,76
BEF op de officiële markt en 47,38 BEF op de vrije markt) zou zijn op 1 januari 2002. Beter dan hem van de onzin van zijn vraag te doen inzien (en hem dus met zijn probleem te laten zitten) deed ik een poging. Een snuifje denkwerk en wat getokkel op een rekenmachine leverde 45 BEF op. Fout dus. De wisselkoers is uiteindelijk uitgekomen op 0,8903 USD per EUR. In augustus werd onze (tweede) dochter, Lore, geboren. Kwinten zal in 1984 volgen. Ik startte een spaarplan op. Elke maand werd 500 BEF bijgestort in een portefeuille. Dat bedrag wordt maandelijks geïndexeerd en zal in maart 2015 27 EUR bedragen. Eens kijken hoe zo’n portefeuille groeit, afhankelijk van de aard van de beleggingen.
Op 31.08.1982
Aandelen 500 BEF
Obligaties 500 BEF
Cash 500 BF
19 oktober 1987 Zwarte Maandag
De S&P-500 bereikt op 25 augustus zijn cyclische top, waarop de koersen beginnen af te brokkelen. Een technisch mankement zorgt op 19 oktober 1987 bij opening voor foutieve koersinformatie op de schermen van de contant- en optiemarkt. Een niet te stuiten lawine van computertrades doet de Dow Jones die dag zijn grootste duik ooit (-22,6%) nemen. De pas aangetreden nieuwe Fed.-voorzitter, A. Greenspan bezweert het gevaar met een snelle renteverlaging (van 7,31% naar 7,13% op 22 oktober 1987) en een massieve liquiditeitsinjectie. Het recept wordt zijn handelsmerk en vestigt zijn reputatie: dreigende crisis? Geen nood, de Fed. zet de geldkraan open. Zo zal hij de vastgoedcrisis (1990); de Mexico-crisis (1994), de Azië-crisis (1997)… onderdrukken. In de voorbije 33 jaar hebben we zeven beurscrahes (gedefiniëerd als een koersdaling van meer dan -15% voor de S&P-500) meebeleefd. Dat is gemiddeld eens in de vijf jaar. Beleggers moeten daar (leren) mee leven. Je kan er op twee manieren naar kijken: voor de pessimisten is een beursrally een noodzakelijke brug, die moet worden overgestoken om de ene crash met de andere te verbinden op weg naar de afgang. Optimisten weten dat de nacht het donkerst is net voor zonsopgang. Komt een beurscrash eens op de vijf jaar voor, dan zijn er nog vier goede beursjaren. Ondanks de kleine en grote koersschommelingen, ondanks de correcties en de crashes is de onderliggende lange termijntrend van de aandelenmarkten positief. In een middelmatig beursjaar bedraagt de return +8 à +10%. Dat was vroeger zo, dat is vandaag nog zo. Na “Zwarte Maandag” heeft het tot 26 juli 1989 geduurd eer de S&P-500 zijn vorig record van 25 augustus 1987 had geëvenaard. Dat is niet goed voor het zelfvertrouwen van een belegger, die op die zomerse dag zijn hele kapitaal had belegd. Hier komt de eerste dimensie van “S” van Succesvol Beleggen: spreid de aankopen in de tijd! Hoe zit het ondertussen met ons spaarplan voor Lore? Op 31.10.1987
Aandelen 49 700 BEF
Obligaties 39 500 BEF
Cash 45500 BF
4 december 1990 De geboorte van de fondsenindustrie
De GIGA-wet op de financiële transacties schept in België het juridisch kader van de beveks. De basis werd gelegd voor een nieuwe industrie, die vijfentwintig jaar later zijn limieten nog niet heeft bereikt. In een eerste fase werd een ruim assortiment van aandelen-, obligatie- en cashfondsen uitgebouwd, variërend van zeer globaal naar zeer gespecialiseerd in een munt, een debiteurencategorie, een regio, een (sub)sector, een thema of een beleggingsstijl. Later komen de patrimoniale profielfondsen (1994) als all-in oplossingen met een mix van aandelen, vastgoed, obligaties en cash voor portefeuilles met verschillende risicoprofielen. In 1993 zetten de gestructureerde aandelenfondsen, die kapitaalbescherming boden, hun opmars in. De marktomstandigheden zijn uiterst gunstig. Het relatief hoog niveau van de rente liet toe kapitaalbescherming aan relatief goedkope voorwaarden aan te bieden. De sterke rally op de aandelenmarkten bezorgde gratis reclame. Bijna wekelijks sneuvelen click-niveaus. De creativiteit kent geen grenzen. De eerste structuren worden op de gekende beursindices gestructureerd. Al vlug volgen aandelenkorven, structuren op wisselkoersen en rente, binaire structuren, lookback- en “best of “-formules. In 2004 wordt een nieuwe mijlpaal gezet met de ontwikkeling van bodembewaking in de profielfondsen. Zij vormen vandaag de kern van menig portefeuille. De laatste vernieuwing is de introductie van de “flexible”formules. Deze portefeuilles starten elk jaar met een standaard allocatie tussen aandelen en obligaties en sturen doorheen het jaar die allocatie dynamisch en modelmatig bij op basis van de best presterende in het recente verleden, in de wetenschap (althans dat leert ons het verleden) dat het momentum lang genoeg aanhoudt. De tweede dimensie van “S” van spreiden is spreiden over debiteuren in verschillende regio’s (munten) en sectoren. De opkomst van de fondsen luidde de democratisering van aandelenbeleggingen in. Met een klein bedrag is spreiden over honderden debiteuren (en meer) bereikbaar geworden voor iedereen. Vroeger was diversificatie alleen aan grote portefeuilles voorbehouden. Een beetje gediversifieerde aandelenportefeuille omvat al vlug 50 aandelen en om de kosten in de hand te houden moet een individuele positie al vlug 5 000 EUR zwaar zijn. Reken maar. Voor 1990 konden weinigen zich dus veroorloven op een verantwoorde manier in aandelen te beleggen. Goede, minder vermogende huisvaders
zochten hun heil daarom in holdings als GBL, Generale Maaatschappij, Electrafina, Gevaert, Brederode, Sofina e.a. Bvaks avant la lettre. Democratisering van beleggingen betekent ook een groter publiek bereiken en een breed assortiment van bveks aanbieden. Een en ander vraagt een andere benadering van het potentieel beleggingspubliek met een brede en diepe scope. Een eigen analyse- en strategieteam dus op Asset Management, dat samenwerkt met dat van de Studiedienst en van de broker KBC Securities. En het spaarplan van Lore? Op 31.12.1990
Aandelen 72 900 BEF
Obligaties 69 600 BEF
Cash 87 000 BEF
10 februari 1994 De crash op de obligatiemarkten
Veeleer onverwacht zette de Amerikaanse centrale bank op 10 februari een verstrakkingscyclus in. In een tijdsspanne van 12 maanden werd de Fed funds rate opgetrokken van 3.00 % naar 6.00 %. De acties van de Fed waren een logisch antwoord op tekenen van een vrij spectaculaire conjunctuurverbetering in het najaar van 1993, die vanaf maart 1995 (na de laatste renteverhoging) al even spectaculair in elkaar klapte (monetaire overkill ?). De markt was echter op het verkeerde been gezet. In 1993 werd een lange tijd geanticipeerd op een renteverhoging, die er maar niet kwam. De verwachtingen werden dan ook aangepast… Tussen 10 februari en 7 november steeg de Amerikaanse tienjaarsrente met 240 basispunten. Ook de OLO-rente steeg van 5,55% naar 8;05%. Een rentestijging betekent koersverlies bij de obligaties. De voorgaande jaren waren obligatiebeleggers massaal overgeschakeld van individuele euroobligaties naar obligatie-beveks. In de portefeuillerapportering wordt de marktwaarde van de individuele lijnen niet getoond, van fondsen wel. Zij werden nu voor het eerst geconfronteerd dat het veilige karakter van obligaties relatief is. De communicatie met de cliënten verliep moeizaam. Obligatiebeleggers zijn de voorbije dertig jaar verwend door een bijna onafgebroken daling van de obligatierente. Dat heeft deze beleggers in slaap gewiegd. De mooie beleggingsresultaten van de voorbije jaren zijn een voorafname van returns in de toekomst. Aan rentevoeten van 1,0%, 0,5% of nog minder op looptijden van vijf jaar en meer kan men obligaties nog bezwaarlijk aks risicoloos bestempelen. Een bescherming tegen het inflatierisico bieden ze alvast niet. Wie wat meer wil, moet al vlug onevenredig veel meer risico nemen en komt dicht bij het risico van een aandeel. Vanuit rendementsstandpunt is aandelen dan een beter alternatief. Vanuit risicostandpunt is cash te verkiezen in afwachting van betere tijden.
Op 28.02.1994
Aandelen 156 000 BEF
Obligaties 140 000 BEF
Cash 146 000 BEF
30 januari 1998 De vorming van KBC
Het aandelen- en bedrijvenlandschap veranderde snel in de jaren 1990. Op 17 januari 1988 verslikte “la Belgique de Papa” zich in een praline. Die kwam uit een doos van 1 kg. Neuhaus-chocolaatjes, die C. De Benedetti aan R. Lamy, toenmalig gouverneur van de Generale Maatschappij van België (GMB) had aangeboden toen hij op diens kantoor aan het Warandepark zijn bod op de GMB kwam aankondigen. Een verbeten strijd mondde uit in de inlijving van GBM door het Franse Suez (14 april). Dat betekent meteen het einde van het energiepact tussen GMB (vrije hand in de gas- en electriciteitsector) en GBL (vrije hand in olie). Ebes, Intercom en Unerg fuseren tot Electrabel (1990), Electrabel ging op in Suez (1998). Total verwerft Petrofina (1999). De financiële sector volgt. In 1990 wordt Fortis gevormd uit de fusie van de Belgische AG uit de GMB-familie en het Nederlandse AMEV. De eerste privatisering in België brengt de ASLK onder bij Fortis (1993). ING laat zijn oog vallen op BBL (al in de zomer van 1991) maar het water is diep. In mei 1997 wordt druk gespeculeerd over de vorming van een “Très Grande Banque” en over internationale belangstelling voor Kredietbank. ING verwerft dan toch BBL (december 1997). Generale Bank komt onder de vleugels van Fortis (1999). Wat samenhoort komt uiteindelijk ook samen. Kredietbank, ABB en Cera vormen KBC. De derde dimensie van “S”. Spreid je risico. Koop nooit aandelen van je werkgever. Doe het enkel voor het fiscaal voordeel en binnen die beperkingen. Een wijsheid van oud-voorzitter F. Collin: “koppel je belegging niet aan je job”.
Op 31.01.1998
Aandelen 334 100 BEF
Obligaties 240 400 BEF
Cash 210 500 BEF
1 januari 1999 Het tijdperk van de euro
De invoering van de euro verliep smetteloos. De financiële markten lagen er niet wakker van, vertoonden in ieder geval in de laatste maanden van 1998 een lagere volatiliteit dan anders. Het contrast met de vrees voor de Millenniumbug (eind 1999) of de gevaren van Anthrax (2001) en SARS (2002) is groot. Nochtans was de operatie niet risicoloos. Het Verdrag van Maastricht (februari 1992) leek snel achterhaald. Het Deens referendum (2 juni) sloeg de eerste barst. Nadat op 17 september superspeculant G. Soros het Britse pond uit de EMS (de muntslang) kegelde (dat trauma is tot op heden in het VK niet verwerkt) en de resterende partners hun samenhang zo los maakten dat van samenhang nauwelijks nog sprake was, raakte het EMU-project snel afgeschreven. Zelfs eind 1997, een jaar voor de start, werd aan de vorming van een ruime EMU slechts een waterkansje toebedeeld. Als de EMU er kwam – en dat bleef onzeker -, zou die starten met een select clubje. De mediterrane landen zouden er zeker niet bij zijn. In maart 1998 viel het verdict. De Muntunie zou starten met 11. Pas dan konden de Europese banken starten met het ombouwen van de betaalsystemen en de elektronische platforms en deze over de landgrenzen heen op elkaar afstemmen. Negen maanden was erg nipt voor dit huzarenstuk. Kort ook, omdat een aantal betrokkenen meenden dat het verloren energie was (de EMU zou er toch niet komen). Voor alle veiligheid werd maandag 4 januari 1999 uitgeroepen tot een Euopese bankholiday. In maart 1997 trok de KBC-strategie de kaart van de euro. Daar waren drie goede redenen voor. 1. De probabiliteit van de komst van (een beperkte) EMU kantelde naar 80%. De indruk was ontstaan dat de centrale banken de wisselkoersen zachtjes naar hun spilkoersen dreven en dat liet niet veel interpretatieruimte toe. 2. Onze visie stond haaks op deze buiten KBC. Een mooi verhaal dus om de strategie aan op te hangen. Dat verhaal werd gesmaakt, getuige de drukke kalender van cliëntenpresentaties. Meteen konden een aantal waanbeelden (de invoering van de euro zou gepaard gaan met een nieuwe Gutt-operatie, de Luxemburgse frank zou ultiem met 10 à 20% revalueren tegenover de Belgische frank of de euro zou gekoppeld worden aan het goud) 3. Het bood beleggingsopportuniteiten. De thuismarkt voor aandelenliefhebbers, die zich traditioneel beperkten tot de schrale Beurs van Brussel, kon worden verruimd.
De aandacht van obligatiebeleggers werd getrokken op het potentieel van de ECU (de Europese korfmunt, voorloper van de euro), die als financieel instrument een schemerbestaan leidde. Ze noteerde in koers 3% goedkoper en bood een rente van 0,75% boven zijn korf. Bij de komst van de euro betekende dat een bonus van meer dan 7%. En de spaarpot van Lore: Op 31.12.1998
Aandelen 278 600 BEF 9 900 EUR
Obligaties 258 900 BEF 6 400 EUR
Cash 226 300 BEF 5 600 EUR
6 maart 2000 Het uiteenspatten van de TMT-zeepbel Vanaf februari 1994 maakten de technologie-aandelen zich los van de rest van de beurs. Tussen 24 december 1997 en 10 maart 2000 kent de Amerikaans technologie een koersstijging van +290%. Het record, dat NASDAQ op 10 maart 2000 bereikte, werd pas vijftien jaar later (pas op 24 april ll.) doorbroken. De correctie werd ingezet toen de exorbitante opbrengst van de veiling van UMTS-licenties in het VK (600 USD per inwoner) twijfels deed rijzen over de rendabiliteit van de telecomsector. Het bleef niet beperkt tot een crash op de technologiebeurzen. De recessie van 2001, 9/11/, de boekhoudschandalen en de crisis van de verzekeringssector en de aanloop naar de invasie van Irak (2003) zorgden voor een langdurige neergang. De S&P-500 bereikte op 9 oktober 2002 zijn dieptepunt, -49% lager dan zijn vorige record. Een hype scherpt de creativiteit aan van de menselijke geest. Oude waarderingsmaatstaven worden vervangen door nieuwe. Nieuwe wetmatigheden, dogma’s en paradigma’s zien het licht. Zo is men in staat toch rationaliteit te vinden in iets dat het in wezen niet (meer) heeft. Zo koopt men vertrouwen. Ook beleggers houden van verhalen. De simpele waarheid is dat de aandelenmarkten minder spannend en eenvoudiger zijn dan ze lijken. Een paar voorbeelden? Veruit de beste waarderingsmaatstaf is de prijs-boekwaarde, een boekhoudkundig gegeven, dat een maal per jaar naar internationale standaarden gepubliceerd wordt. Beleggers refereren daar zelden naar (want het verwijst naar het verleden; dit boekhoudkundig gegeven is een vertekening van de intrinsieke waarde etc, etc) maar verwijzen liever naar de verhouding tussen de koers en de voorspelde winst. Dat levert boeiende bespiegelingen op want die voorspellingen variëren sterk in tijd (als de koers stijgt, worden de winstvoorspellingen ook vaak opgetrokken) en tussen de waarnemers. Beleggers hebben ook een voorkeur voor groei-aandelen, terwijl op lange termijn de defensievere aandelen, die hun aantrekkingskracht moeten ontlenen aan hun waardering, het doorheen de beleggingscyclus beter doen. Het is ook geweten dat spraakmakende, sterk in koers schommelende aandelen, die van veel aandacht in de media genieten, het doorgaans slechter doen dan saaie aandelen die met een rustige standvastigheid – in zoverre dat zoiets bestaat in dit wereldje – hun koersen zien aandikken. Daarom ook moeten beleggers niet bevreesd zijn een beursintroductie (IPO) te missen. Beursintroducties gaan gepaard met marketingverhalen. Soms doorstaan ze de toets van de realiteit niet, soms wel. Wees geduldig, laat de markt zijn werk doen en het kaf van het koren scheiden. Op 31.03.2000
Aandelen 15 000 EUR
Obligaties 7 900 EUR
Cash 6 300 EUR
1 januari 2001 China op het voorplan Globalisering is van alle tijden. In de voorbije 33 jaar kreeg het gestalte in onder meer het Plan Delors (1988, interne verdieping van de EU), de Val van de Berlijnse muur (1989 en de verruiming van de EU naar het Oosten), de vorming van NAFTA (1994), van de EMU (1999), het Verdrag van Lissabon (2007) en vooral de toetreding van China tot de Wereld Handelsorganisatie (WHO). Economische liberalisering was vroeger een zaak van partners met een gelijkaardige culturele en vergelijkbare sociaal-economische achtergronden. China’s toetreding tot de WHO is een mijlpaal, omdat het niet zonder gevolgen kan blijven op Westerse waarden als auteursrechten, sociale bescherming en milieuzorg. In het eerste decennium van zijn opname in het Economisch Wereldforum werd China economisch groot als fabriek van de wereld. Dat statuut is het land ondertussen ontgroeid en vullen landen als Bangladesh, Vietnam en Cambodja (de Asian Frontiers) de leemte. In dit decennium is het zaak het Shopping Centre China uit te bouwen. Het enorme potentieel van de Chinese consument tot ontwikkeling brengen, is nu een van de pijlers van de economische groei op wereldvlak. Iedereen profiteert van de bijkomende impulsen voor de groei maar de enen al meer dan de anderen. Winnaars in het Westen zijn de consument (lagere prijzen) en de grote bedrijven (meer afzet in het Oosten aan hogere marges). Relatieve verliezers zijn de KMO’s (druk van schaalvergroting) en de werknemers (loondruk). Beleggers moeten onder de kerktoren vandaan. De Beurs van Brussel (voor zover die nog bestaat) herbergt niet meer pareltjes dan andere beurzen. Het is een mythe dat we beter geïnformeerd zijn over aandelen dicht bij huis. Integendeel misschien. De Angelsaksische bedrijfscultuur is transparanter dan de Latijnse. Beleggen is inspelen op de groei. Dat wil niet zeggen dat globalisering ons dwingt aandelen op te zoeken in verre, exotische markten. Er zijn tal van Westerse bedrijven die profiteren van het “Emerging markets” verhaal. Denk aan de Duitse autoconstructeurs, die de kaart van de Aziatische consument hebben getrokken. Zij profiteren van een gestadige groei van de omzet en profiteren van de hogere marges in het Oosten, zeker als we die vergelijken met de marges in een verzadigde Europese markt. Franse constructeurs hebben ingezet op de verdediging van hun marktaandeel in deze markt, die kampt met overcapaciteit. Met de cash, die de Duitsers in het Oosten verdienen, kunnen ze met gemak de concurrentieslag in het Westen aan. Zo werkt het. Op 31.12.2001
Aandelen 11 900 EUR
Obligaties 8 900 EUR
Cash 7 100 EUR
29 augustus 2005 Orkaan Katrina In 2005 steeg de prijs voor een vat Brent-olie met 46%. De dood van koning Fahd, strubbelingen omtrent de nucleaire ambities van Iran (toen al!), onrust in Bolivë, de orkaan Katrina of Rita…, er was altijd wel iets om de oliemarkt te beroeren. Het was het begin van een beweging die de olieprijs opdreef van 40 USD eind 2004 tot een recordprijs van 146 USD op 9 juli 2008. Net als andere grondstoffenprijzen zijn olieprijzen cyclisch. De prijzen fluctueren in functie van vraag en aanbod. Dat aanbod komt vaak uit politiek onveilige gebieden, zodat het normaal is dat de prijs een premie bevat voor het politieke risico. Het cyclisch karakter van die prijsbewegingen wordt al te vaak ontkend. Telkens wanneer de olieprijs een tijdje aantrekt, duiken de verhalen op over de eindigheid van de olievoorraden, die de olieprijs permanent zou opstuwen. Niets is minder waar. De snelle ontwikkeling van schaliegas en -olie wordt de wereldvoorraad fossiele brandstoffen bijna onuitputtelijk. De verhalen over de uitputting van de grondstoffenvoorraden voeden steeds weerkerende hypes rond beleggingen in grondstoffen. Grondstoffen zijn echter zelden interessante beleggingen. Enkel in de fase van hoogconjunctuur is het te overwegen waard, maar dan zijn aandelen minstens even aantrekkelijk. In beide gevallen trek je een wissel op de hoogconjunctuur. Dat is een valse vorm van diversifiëren.
Op 31.08.2005
Aandelen 12 400 EUR
Obligaties 10 300 EUR
Cash 8 750 EUR
16 september 2008 De ondergang van Lehman Brothers
De bankencrisis, die in 2009 KBC (eerste staatssteun op 25 oktober 2008 aangevraagd) aan de rand van de afgrond bracht - en Fortis en Dexia erover , was ongetwijfeld de zwaarste crisis sedert de jaren 1930. De wereld ontsnapte ternauwernood aan een volledige implosie van het financieel bestel. Zoals elke crisis heeft ook deze vele vaders. Om er maar een paar te noemen: een te laks kredietbeleid (door de mogelijkheid kredieten vrij vlug na toekenning uit de balans te halen en verpakt door te verkopen), een zwak toezicht (een erfenis van het Thatcherisme met “zelfregulering” als sleutelwoord) en normvervaging bij de ratingbureaus (die betaald worden door de debiteur, niet de investeerder). De exorbitante bonussen zijn dus niet de grootste boosdoeners. In dit verband spreekt men ook eens over het blind geloof in wiskundige modellen. Die hebben niet gefaald, zoals vaak wordt beweerd. Wie modellen gebruikt, moet wel goed eerst de handleiding (de statistische onderbouw) lezen. In ons domein stellen we ons vaak tevreden met een betrouwbaarheidsinterval van 95%, wat betekent dat in normale omstandigheden in 5% van de gevallen (eens op twintig jaar) het model scheef zal zitten. En dan spreken we nog niet over echt uitzonderlijke omstandigheden. In de burgerlijke bouwkunde hanteert men intervallen van 99,99% en als het model dan een betonmantel van 30 cm. voorschrijft, maakt men daar vlug 36 cm. van. In de financiële wereld doet men het omgekeerde. Niet een, maar meteen vijf posities innemen, om meteen 5 maal te profiteren van de modeluitkomst… De schade van eens op twintig jaar, wordt een van eens op vier jaar… Enkel met suïcidale neigingen rijd je over zo’n brug. Modellen blijven echter waardevol voor hen, die hun beperkingen kent. Ik ben ze blijven koesteren als superieur boven de vele mythes, stadsverhalen en andere “beurswaarheden”, die vele beleggingsdiscussies domineren. Had ik het al over spreiden gehad? Het is onvergeeflijk dat topbankiers en topfiguren van “het middenveld” die basisregel van beleggen hebben genegeerd. Daar word je boos van. Op 30.09.2008
Aandelen 12 150 EUR
Obligaties 11 450 EUR
Cash 10 750 EUR
5 juni 2012 Griekse aandelen verbannen uit MSCI Europe Een symbolische datum, die meteen de nieuwe status van het land goed samenvat. Griekenland hoort niet meer thuis in de groep van “ontwikkelde markten”. Was ik vroeger een “euro-minnaar”, ben ik nu een euro-scepticus geworden. De euro was een politiek project:
na de opening van Oost-Europa moest Duitsland verankerd blijven in de EU, men koos voor een eenheidsmunt, niet voor vaste pariteiten van de nationale munten (zou omkeerbaar zijn) en men verkoos een muntunie met velen boven een van een beperkt kransje, zodat de tegenstelling tussen de haviken en de duiven niet zou uitmonden in een open confrontatie tussen twee partijen, maar verwateren onder het grote getal, dat wisselende coalities mogelijk maakt.
Dat was allemaal bij de start in 1999 geweten. De hoop bestond dat de euro een hefboom zou zijn en de vastgelopen Europese integratiedynamiek nieuwe impulsen zou geven. Een muntunie vereist een eengemaakt bankentoezicht. Een muntunie vereist budgettaire discipline. Een muntunie vereist loonakkoorden op Europees niveau. Een muntunie vereist fiscale transfers. Wat niet is, zou de euro wel brengen, zo kortzichtig zouden de Europese leiders niet zijn. Wel dus. Optimisten wijzen erop dat de eurocrisis een doorbraak heeft gebracht in een aantal dossiers. De eengemaakte bankentoezicht (november 2014) is de belangrijkste. De oprichting van het noodfonds EFSF (mei 2010) is een tweede pluspunt. Een derde is al moeilijker te vinden. Hier staat echter tegenover dat op een aantal verworvenheden werd ingekort en een aantal illusies doorprikt. Om er een paar te noemen:
De noodhulp aan Griekenland & co kwam de houders van obligaties (die weliswaar met verlies verkochten) ten goede, niet de Griekse burger, die de volledige last van de sanering moet dragen. De (terechte) bekommernis was te vermijden, dat het financieel systeem, sterk verzwakt door de bankencrisis, zou imploderen. De muntunie biedt geen vangnet tegen een economische crisis. Een schuldherschikking is geen taboe (meer). Wanneer is een schuldgraad onhoudbaar? Vroeger werd daar flou op geantwoord. Het IMF heeft nu een cijfer naar voor geschoven: 120 % van het bbp.
Landen hebben zich teruggeplooid. Belgische banken beleggen meer in Belgisch papier en mijden het “speculatief” papier van Italië of Spanje. Spaanse banken mijden obligaties van een land, dat aan het uiteenvallen is en wel eens 500 dagen zonder regering durft te zitten.
De verstrengeling van het solvabiliteitsrisico van de banken met het nationaal risico is een aanfluiting van de spreidingsregel. En ondertussen is de spaarpot van Lore: Op 30.06.2012
Aandelen 17 000 EUR
Obligaties 16 400 EUR
Cash 14 400 EUR
16 maart 2014 De Krim scheurt zich af van Vanaf 2000 kent Rusland een heropstanding. Economisch werd het een van de vier pijlers van het letterwoord BRIC. Onder Poetin zocht het land naar het herstel van de oude invloedssferen. Het gevaar van de crisis in Oekraïne lag in de opflakkering van de Koude Oorlog: een onrechtstreekse confrontatie tussen NAVO en Rusland als beiden militaire steun zouden verlenen aan de hun gezinde fracties en/of als Rusland, gesteund door zijn succes in Oekraïne, zou moeten menen de Russische minderheden in de Baltische Staten te gaan beschermen. Vele beleggers bleven aan de zijlijn. Ten onrechte. Oekraïne liet de beurzen Siberisch koud. De crisis stond op geen enkel moment een sterke beursrally in de weg. Integendeel: de beurshausse voerden de waardering van de aandelenmarkten van “ondergewaardeerd” tot “aan de dure kant”. Deze crisis is een schoolvoorbeeld hoe de beurzen met het geopolitieke risico omgaan. De geschiedenis leert dat de vele crisissen en conflicten een veel kleinere weerslag hebben op de financiële markten dan vaak intuïtief wordt aangenomen en zeker kleiner dan wordt verwacht wanneer een nieuwe brand uitslaat. Slechts wanneer de Westerse (lees: Amerikaanse) economische of strategische belangen ernstig in gevaar komen, ziet men (meestal kortstondig) een correctie. In die gevallen doet het er zelfs niet toe of het conflict plaatsvindt in een “gevoelige” regio zoals het Midden-Oosten of de grenszone tussen Oost- en West-Europa in de periode van de Koude Oorlog of daarbuiten. De economie van Oekraïne (incl. de afgescheurde Krim) is marginaal klein (het totale bbp is vergelijkbaar met dat van Wallonië) en gesloten (in tegenstelling tot Wallonië zijn er geen Westerse bedrijven gevestigd). Geen wonder dus dat de beurzen de gebeurtenissen hebben genegeerd. Tot slot: de economische crisis in Rusland en de val van de roebel in de tweede helft van 2014 heeft meer met de spectaculaire daling van de olieprijzen te maken dan met de Westerse economische sancties. Politici horen het niet graag: “It’s the economy, stupid!”.
Op 31.03.2014
Aandelen 22 800 EUR
Obligaties 16 500 EUR
Cash 13 100 EUR
30 april 2015 We landen
Het is een mythe te geloven dat de wereld vroeger veel stabieler was en dat het vandaag moeilijker is een beleggingsstrategie uit te bouwen. Het is daarentegen altijd een boeiende wereld geweest en nooit gemakkelijk de snel op elkaar volgende gebeurtenissen naar waarde in te schatten. We hebben in die periode van 33 jaar acht crashes overleefd, dat is een op vier jaar. De laatste dateert van 2011. U bent dus gewaarschuwd. Belangrijker nog dan deze crisissen te overleven was het vermijden van de valkuilen. Zo wat om de negen maanden was er een belangrijk event dat de vlam in de pan kon doen slaan. Onheilsprofeten genoeg om je aan de zijlijn te houden. Als je oor te gewillig is, kwam je nooit los van die zijlijn en had je nooit de markt betreden. Hoe staat het ondertussen met de portefeuille van Lore?
Op 30.01.2015
Aandelen 289 900 EUR
Obligaties 19 300 EUR
Cash 13 500 EUR
Jammer dat het een fictieve portefeuille is (wel gebaseerd op reële cijfers). Ondertussen is de familie aangegroeid. Voor elk van de vijf kleinkinderen heb ik een soortgelijk spaarplannetje uitgewerkt. Aan U te raden welke aard de onderliggende beleggingen hebben. Veel succes!
Bij leven en welzijn,
Luk Van Heden Strategist KBC Asset Management