‘Ik ben 33 jaar en weduwe.
Bizar’
‘Wil je overblijven op school of thuis met papa een broodje eten?’ Het was een maandagochtend toen ik die vraag aan mijn oudste zoon Boaz stelde. Hij koos voor thuis eten. Ik voelde dat er iets niet klopte en vroeg mijn man Job tien keer of hij Boaz echt van school zou halen. ‘Laat nog even wat van je horen’, zei ik toen ik naar mijn werk vertrok. Na de lunch belde ik hem. Ik kreeg geen gehoor en werd onrustig, maar besloot nog even af te wachten. Om kwart over drie belde een vriendin: Boaz was niet opgehaald van school. Het leek of de grond onder mijn voeten wegzakte. ‘En Job heeft hem tussen de middag ook niet opgehaald’, zei ze vervol gens. Ik heb alles uit mijn handen laten vallen en ben direct naar huis gereden, onderweg regelde ik dat Boaz en zijn broertje Moos werden opgehaald. Thuisgekomen vroeg ik mijn buurvrouw om samen met mij het huis binnen te gaan. In de gang zag ik een briefje liggen en in een flits trok de film van onze relatie aan me voorbij. Al voor ik Job zag, wist ik dat hij dood was. Ik vond hem in het trapgat. Dat beeld heb ik heel lang weggestopt.’
2 kekmama
Oergevoel
‘Elf jaar waren we samen. Ik zag hem voor het eerst toen ik op het punt stond te vertrekken na een vakantie in Spanje. Job kwam net aan. Groot, donker haar, knalblauwe ogen. Ik was direct verliefd. ‘Met hem ga ik trouwen’, zei ik tegen mijn vriendinnen voor ik op hem afstapte. Het was een oergevoel. ‘Hoi, ik ben Lotte. Ik vind je leuk, hier heb je mijn nummer.’ Een week later stond hij voor mijn neus. We waren totaal verschillend, maar werden smoorverliefd. Ik was pas eenentwintig jaar en studeerde nog. Job was zeven jaar ouder, had een baan en woonde bij zijn gelovige ouders. Ik viel voor zijn mooie kop, zijn humor, sportiviteit en enthousiasme. Job was echt een gangmaker, legde makkelijk contacten, had veel energie en was ontzettend romantisch. Maar al snel leerde ik ook zijn andere kant kennen: er waren dagen dat hij zich somber voelde en geen zin had om op te staan. Geen punt, vond ik. En ik kroop lekker bij hem in bed. Ook toen ik hoorde dat Job opge nomen was geweest en medicatie slikte, was ik niet ongerust. >
label
Job, de grote liefde van Lotte (33) en vader van haar twee zoontjes (6 en 3), beroofde zichzelf ruim een jaar geleden van het leven. Hij was 39 jaar en manisch depressief. ‘Hij heeft geleefd als een popster en is ook zo gestorven.’
kekmama 3
4 kekmama
label
Wel zag ik steeds vaker zijn twee totaal verschillende kanten: voelde hij zich goed, dan nam hij alle beslissingen, was hij vrolijk en romantisch en maakte hij wilde plannen. In slechte periodes lag hij hele dagen in bed en vond hij alles zwaar en moeilijk. Na een paar jaar latten gingen we, na licht aandringen van mijn kant, samenwonen. Job vond het lastig om verantwoordelijk heden aan te gaan. Ik wilde graag trouwen, maar dat zag hij niet zitten. Die wens liet ik dus los. Totdat ik ineens na een modeshow – ik werkte als model – het podium werd opgeroepen. Zat Job daar op zijn knieën om me ten huwelijk te vragen. Zo kon hij ook zijn: theatraal en bijna overdreven. Onze trouwdag was fantastisch, helemaal zoals wij het wilden. Job zong voor me: When the lady smiles. Geweldig. Tijdens de huwelijksreis ontdekte ik dat ik zwanger was. Dolgelukkig waren we. We kregen een zoon, Boaz. De eerste vijf maanden van zijn leven waren één groot feest. Elke avond zong Job onze zoon in slaap. Niks was hem te veel. En toen, echt van de ene op de andere dag, werd hij extreem somber. Hij bleef in bed, had geen energie meer en een laag zelfbeeld. Hij slikte medicijnen, volgde therapieën en behandelingen, maar de diagnose manisch depressief wilde hij niet horen. Ik ook niet, achteraf.’
Geen zuster meer
‘Twee jaar lang was Job in meer of mindere mate depressief. Toen ik ontdekte dat ik zwanger was van ons tweede kind maakte ik me veel zorgen. We hadden het al zo zwaar. Maar tijdens mijn zwangerschap ging het steeds beter met Job. Hij voelde zich zelfs zo goed dat hij wilde stoppen met de medicijnen. Ze hielden hem redelijk stabiel, maar vlakten hem ook af. Job kende geen heftige emoties meer en dat miste hij. ‘Stop er maar mee’, riep ik. Ik wilde niet langer die zuster zijn die hem elke avond een pil gaf. Toen hij gestopt was, bruiste hij van de energie, waarschijnlijk een tegenreactie van zijn lichaam. Na de geboorte van onze tweede zoon Moos beleefden we opnieuw een paar geweldige maanden. Tot mijn dertigste verjaardag, vier maanden later. Job had een feestje voor me georganiseerd. Onderweg erheen voelde ik al dat het mis was. ‘Het is weer terug,’ zei hij. ‘Ik weet het,’ antwoordde ik verslagen. Job begon weer met de medicijnen, maar ze sloegen niet meer aan. Hij belandde opnieuw in de ziektewet en was altijd thuis. Beklemmend voor mij en slecht voor zijn eigenwaarde. Als we ergens heen moesten, was het altijd onzeker of hij mee kon.
‘Ik had geen idee hoe ik Boaz en Moos moest uitleggen dat hun vader dood was’ Hij werd mensenschuw. Job had steeds minder controle over zichzelf en probeerde daarom wel controle over zijn gezin uit te oefenen. Hij lette overal op. Als ik boodschappen had gedaan, controleerde hij alles. Ik mocht niks ongezonds kopen. Hij ver bood Boaz om ’s ochtends yoghurt te eten, hij moest ontbijten met een boterham. Job sprak steeds vaker over de dood en zei dat hij rust nodig had. Dat wij beter af waren zonder hem. Ik gaf hem dan een peptalk en benoemde wat hij allemaal nog deed met de kinderen: stoeien, naar het park, hij leerde Boaz fietsen. Er was nog steeds veel liefde tussen ons. Job wist dat ik niet weg zou gaan. Ik hield zoveel van hem, van zijn kwetsbaarheid en zijn eerlijkheid. ‘Ga je geluk zoeken,’ zei hij vaak. ‘Maar dat ben jij’, antwoordde ik dan.’
Meegezogen
‘Toen Job zo depressief was, dat hij waarschijnlijk weer moest worden opgenomen, vroeg ik me voor het eerst af hoe we hieruit moesten komen. Ik had twee kleine kinderen, een baan en een zieke man. De leuke Job kon ik me bijna niet meer herinneren. Vijf dagen voor hij zichzelf van het leven beroofde, riep ik tegen vriendinnen dat ik het niet meer aankon. Ik werd constant mee gezogen in zijn negatieve energie. Ik belde een psycholoog: ik had hulp nodig voor mezelf en mijn kinderen. Ik kreeg mentaal geen contact meer met Job en wist dat ik voor mezelf moest kiezen. Ik had alleen geen idee hoe. Drie dagen later koos Job voor zelf doding. Boaz en Moos wisten dat Job ziek was in zijn hoofd en daarom vaak naar de dokter moest, maar ik had geen idee hoe ik ze moest uitleggen dat hun vader dood was. ‘Jullie weten dat papa heel >
kekmama 5
erg ziek was?’ zei ik tegen ze, de dag nadat Job was overleden. ‘Ik moet jullie iets heel ergs vertellen. Papa komt nooit meer terug.’ Ik moest mezelf dwingen om erachteraan te zeggen dat hij dood was. Moos keek alleen maar, Boaz werd heel boos. Hij sloeg, gilde en schreeuwde: ‘Nee, het is niet zo, dat is niet waar!’ Ik kon hem alleen maar vasthouden. Toen werd hij ineens rustig en zei: ‘Ik wil nu naar school om het te vertellen aan de juf.’ Moos werd later pas boos. Op mij, want ik had hem het slechte nieuws verteld. Ze wilden allebei graag naar Job toe, die opgebaard lag in het crematorium. Van tevoren heb ik uitgelegd dat papa koud aan zou voelen en niet meer kon praten. Kinderen beleven de dood totaal anders. Ze gaan er heel vrij mee om. Ze deden Jobs ogen open en vroegen of ik dat ook wilde doen. We zijn de hele week veel in het crematorium geweest. De kinderen renden om de kist heen, zaten erbij te tekenen. Het was bijna gezellig. Op de dag van de begrafenis zat Boaz boven op Jobs kist en riep hij: ‘Vandaag wordt een feestdag, mama!’ Er waren zoveel bekenden, hij mocht bal lonnen oplaten. Na de dienst ben ik alleen achtergebleven bij het graf. De zon scheen. Ik zat daar bij die prachtige kist, die ik had laten maken van een boom uit onze tuin. Ik dacht: als hier een kussentje lag, ging ik er nu bij liggen. Maar ik realiseerde me dat mijn nieuwe leven was begonnen. Het leven waarin ik constant iets moest. Ik was een alleenstaande ouder. Alles was op mijn schouders terechtgekomen.’
Liever euthanasie
‘Ik heb vaak geprobeerd een reconstructie te maken. Job heeft Boaz ’s ochtends naar school gebracht en met ouders en de juf gepraat. Vervolgens is hij naar huis gegaan. En toen? Heeft hij nog koffiegedronken? Afscheidsbrieven geschreven? Op mijn brief heeft hij harten getekend. Hij schrijft daarin hoeveel hij van me hield en dat hij op was. Het lag niet aan ons, hij heeft deze keuze gemaakt. Hij gelooft dat hij nu een engel is en rust heeft gevon den. Wij moeten nu ons geluk zoeken. Je kunt zeggen dat Job onze toekomst heeft afgepakt, maar in zijn brief lees ik dat hij ons een toekomst wilde geven. Hij zag dat we eraan onderdoor gin gen. Had ik hem maar afscheid laten nemen van het leven, denk ik vaak. Hij zag er zo moe uit, opgebaard in die kist. Ik denk dat zijn ziel en geest op waren. Er was niks meer over van die man die ik elf jaar eerder had ontmoet. Als het kon, had Job voor euthana sie gekozen en was hij rustig gestorven met zijn geliefden om hem
6 kekmama
‘Wij moeten nu ons geluk zoeken’ heen. Ik kreeg kaarten waarop stond: Wat afschuwelijk voor je, je zult wel boos zijn. Daar kon ik niks mee. Job was mijn man, ik wil in liefde over hem praten. Hij heeft geleefd als een popster en is ook zo gestorven. Alles was heftig bij hem: heel diepe dalen en extreme pieken. Natuurlijk ben ik weleens boos, meestal als ik het zwaar heb met de kinderen of denk aan hun toekomst. Wat als ze groot zijn? Aan wie kunnen ze zich spiegelen? Misschien vragen ze zich af of hun vader niet genoeg van hen hield. Moos praat nog steeds in de tegenwoordige tijd over Job. ‘Ik wil met papa naar de speeltuin.’ ‘Maar papa is dood. Hij komt nooit meer terug, dat weet je toch?’, antwoord ik dan. ‘Jaha, maar ik wil toch met papa naar de speel tuin’, is zijn antwoord. Laatst vroeg hij: ‘Is papa dan voor altijd dood?’ Hij wil altijd weten waar ik ben en hoe lang ik wegblijf. Alleen zijn durft hij niet meer. Als Boaz huilt omdat hij op zijn knie is gevallen, klinkt dat anders dan voor Jobs dood. Er zit zoveel pijn bij. Dan voel ik me zo machteloos. Wat een zooitje, wat een gemis, denk ik als we op zondagochtend bij Jobs graf staan. We zouden nu met z’n vieren croissantjes moeten eten. Ik ben 33 jaar en weduwe. Bizar.’
Halve marathon
‘Een paar weken na Jobs dood heb ik hulp gezocht. Bij een psycholoog en in de vorm van running therapy. Ik wilde actief aan de slag met mijn verdriet. De endorfinen die vrijkomen bij hard lopen helpen bij rouwverwerking en depressie. Het rennen hield me letterlijk en figuurlijk op de been. Na bijna een jaar trainen liep ik een halve marathon. Running therapy is duur, niet iedereen kan dat betalen, terwijl het voor veel meer mensen beschikbaar zou moeten zijn. Daarom heb ik de stichting Job en Lot opgericht. Er is al ruim dertigduizend euro opgehaald. Binnenkort begin nen de eerste mensen met begeleid hardlopen. Zo hoop ik iets te betekenen voor andere mensen die rouwen of depressief zijn. Toen Job bijna een jaar dood was, had ik heel sterk het gevoel
label
dat ik onder ogen moest zien wat er was gebeurd en de confron tatie met mijn emoties aan moest gaan. Via via legde ik contact met een therapeute in Frankrijk. Bij haar heb ik alles herbeleefd, vooral het moment dat ik Job vond. Het was ontzettend heftig. Ik heb heel hard gehuild en geschreeuwd, maar daarna kon ik Job echt loslaten. Ik weet nu dat het goed met hem gaat, hij heeft rust. Sindsdien voel ik hoe zwaar het leven met hem ook was, vooral de laatste jaren. Jobs ziekte werd ook een deel van mij, beperkte mij ook. Zijn dood kan nu soms als een opluchting voelen. Ik draag niet meer elke dag al die zorgen voor hem met me mee. Mensen om me heen zeggen dat ik zo sterk ben. Dat ben ik ook wel, maar tegelijkertijd voel ik me vaak erg alleen. Job, mijn grote liefde, is er niet meer. Dat verdriet is zó groot, dat het in kleine stukjes komt. Vaak op onhandige momenten. Als ik Boaz in het zwembad zie en besef dat zijn vader er niet bij is als hij afzwemt, breekt mijn hart. Nog geen twee maanden na Jobs dood was Moos jarig. Toen werd het sinterklaas. En Kerstmis. Die boom móest er komen van de kinderen. Ik ben ondertussen jarig ge weest. Boaz is zes geworden. Toen hij mocht trakteren op school, stond ik een halfuur te huilen in de gang. Vorig jaar was Job er nog bij. Ik heb alles gevierd, voor de kinderen. Ik hoop dat zij later zeggen: het was heel erg dat papa doodging, maar ons leven ging door. Ik wil hen meegeven dat wij aan het roer staan van ons leven. Een leven dat we vieren.’
tekst miloe van beek fotografie rein van koppenhagen
stichtingjobenlot.nl
kekmama 7