243
(25 juni 2002)
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Verslag van de vergadering van dinsdag 25 juni 2002 Aanvang 18.30 uur
VOORZITTER: W. Lemstra, waarnemend burgemeester SECRETARIS: P.I.M. van den Wijngaart, gemeentesecretaris Aanwezig zijn 37 leden en 6 wethouders, te weten de heer Van As (CU), mevrouw Van den Berg (PvdA), de heren Bootsma (D66), Van den Bosch (GL), Bouras (PvdA), Bleijie (CDA), mevrouw Broeijer (PvdA), de heren Buijing (PvdA) (wethouder), De Coo (LWG/De Groenen), Van Dam (SP), Day (SP), mevrouw Dewkalie (GL), mevrouw Van Delft (GL), mevrouw Van Dobben de Bruijn (VVD), de heren Dolfing (SP), Flippo (CDA), Geertsema (VVD), mevrouw Van Gruting (VVD), de heren De Haan (CDA), Van Hees (GL), Hermans (VVD), de heer Hillebrand (PvdA) (wethouder), mevrouw Jansen (PvdA), de heren Kieft (CDA), De Lange (VVD), Laurier (GL), Van Meenen (D66), mevrouw Lieverse (CDA), de heren Pechtold (D66) (wethouder), Peper (Leefbaar Leiden), mevrouw Pieterse (GL), de heren Rabbae (GL) (wethouder), De Rooij (VVD), Van der Sande (VVD) (wethouder), mevrouw Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (VVD) (wethouder), de heer Van Schoonderwoerd den Bezemer (Leefbaar Leiden), mevrouw Schreuder (PvdA), de heren Sleijster (VVD), Sloos (Leefbaar Leiden), Tchiche (PvdA), mevrouw Wassenaar (D66), de heren Welling (D66) en Wijfje (PvdA). Afwezig zijn mevrouw Hesselink (PvdA) en mevrouw Verschoor (D66).
De VOORZITTER opent de vergadering en feliciteert mevrouw Broeijer met haar verjaardag. De leden zullen gemerkt hebben, dat de koffiekamer gerestaureerd is. 01.
Vaststelling van de agenda
De heer VAN DAM mist op de agenda het punt Actualiteit. Op de herziene agenda is punt 10 (Inrichting Zwartemeerlaan en herprofilering IJsselmeerlaan) vervallen met als toelichting dat de commissie EV geen advies heeft kunnen geven. In de commissie is gezegd dat het geen zin had om advies te geven, aangezien het werk al is uitgevoerd. Spreker vindt het beter om punt 10 weer op te voeren, maar als hamerstuk. De VOORZITTER antwoordt dat het punt Actualiteit ontbreekt, omdat indertijd is afgesproken dat dit punt niet wordt geagendeerd voor de raadsvergaderingen waarin de begroting of de perspectiefnota wordt behandeld. Wethouder PECHTOLD zegt dat in de commissie EV is afgesproken, dat de inrichting van de Zwartemeerlaan in de commissievergadering van 3 juli a.s. wordt besproken. Daarom is het punt nu van de raadsagenda afgevoerd. De VOORZITTER deelt nog mee dat agendapunt 20 (Ligplaatsenplan pleziervaartuigen) is vervallen. Het college neemt dat voorstel terug, omdat het nog niet compleet is. -
De herziene agenda wordt vastgesteld.
02.
Besluitenlijst van 14 mei 2002
-
Deze besluitenlijst wordt vastgesteld.
03.
Mededelingen
-
Er zijn geen schriftelijke mededelingen.
04.
Ingekomen stukken
De VOORZITTER deelt mee, dat de agendacommissie nader voorstelt om het advies van de Ondernemingsraad aan de gemeenteraad inzake regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden (punt 2)
(25 juni 2002)
244
in handen te stellen van de bestuurder in de zin van de WOR (de gemeentesecretaris). Deze zal hierover t.z.t. rapporteren.
245
(25 juni 2002)
De heer WELLING vindt dat, aangezien het een advies aan de raad is, afgesproken moet worden waar de discussie hierover gevoerd zal worden. Het lijkt hem verstandig dat te doen in de Stuurgroep Raad en om een gesprek over een aantal aspecten die in de brief aan de orde worden gesteld, te laten plaatsvinden tussen een delegatie uit de OR en een delegatie uit de stuurgroep. De VOORZITTER stelt vast dat de raad zowel akkoord gaat met de nader voorgestelde wijze van afdoening als met de suggesties van de heer Welling. De heer WELLING zegt met betrekking tot de afdoening van de concept-voortgangsrapportage van GS van Zuid-Holland aan de raad inzake de bestuurlijke organisatie Leidse regio en Duin- en Bollenstreek (punt 4) dat er op 4 juli a.s. geen gezamenlijke vergadering van de commissies BV en RG zal plaatsvinden. Hij stelt voor dat deel van het voorstel van de agendacommissie te schrappen. De VOORZITTER constateert dat de raad daarmee instemt. De VOORZITTER wijst erop dat in het voorstel van de agendacommissie t.a.v. de brief van Centrummanagement aan de raad inzake ligplaatsenplan pleziervaartuigen (punt 5) in plaats van "agendapunt 20" moet worden gelezen: het raadsvoorstel. De heer DE COO vraagt m.b.t. het afschrift aan de raad van de brief van M. Simons aan BenW inzake openingstijden Burgerzaken met verzoek vergoeding verhuiskosten (punt 8) om de raad in kennis te stellen van het antwoord dat het college aan de heer Simons zal geven. De VOORZITTER zegt dit toe. De heer DE HAAN vraagt n.a.v. de brief van H.C. Kwik aan de raad inzake het terras aan het Vrouwenkerkplein (punt 13) of er nog een kans is, dat het terras er voorlopig mag blijven. Wethouder HILLEBRAND heeft met degenen die handtekeningen hebben opgehaald, afgesproken dat geprobeerd zal worden een regeling te treffen waardoor het terras tot half oktober in stand kan blijven. Dat moet dan d.m.v. een tijdelijke vrijstelling. Hij hoopt dat het Vrouwenkerkplein volgend jaar opnieuw is ingericht, zodat een tijdelijke vrijstelling in het volgende terrasseizoen niet meer nodig is. -
Overeenkomstig de voorstellen van de agendacommissie wordt besloten (punten 1 t/m 20) met inachtneming van de genoemde wijzigingen en gedane toezeggingen.
05.
Benoeming lid Stuurgroep Raad (vacature Welling)
Door de fractie van D66 is voorgedragen mevrouw Wassenaar. -
Mevrouw Wassenaar wordt bij acclamatie benoemd.
06.
Benoeming lid Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften
Door de fractie van D66 is voorgedragen mevrouw Verschoor. -
Mevrouw Verschoor wordt bij acclamatie benoemd.
07.
Benoeming plv. lid Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (vacature Welling)
Door de fractie van D66 is voorgedragen de heer Bootsma. -
De heer Bootsma wordt bij acclamatie benoemd.
08.
Benoeming plv. lid AB SLR (vacature Welling)
Door de fractie van D66 is voorgedragen de heer Bootsma. -
De heer Bootsma wordt bij acclamatie benoemd.
8A. Benoeming lid Regionale Milieudienst (vacature Van Delft) Door de fractie van D66 is voorgedragen de heer Welling.
(25 juni 2002)
09.
246
De heer Welling wordt bij acclamatie benoemd. Benoeming lid SLR Verkeer en Vervoer (vacature Welling)
Door de fractie van GroenLinks is voorgedragen mevrouw Van Delft. -
Mevrouw Van Delft wordt bij acclamatie benoemd.
11.
Vestiging huisartsen in Leiden; wijziging verordening (02.0067)
12.
Krediet walmuren Korte Mare en Nieuwe Mare (02.0068)
13.
Aanvraag spoedprocedure onderwijshuisvesting Lorentzschool (02.0069)
14.
Verhoging voorzieningen onderwijshuisvesting (02.0070)
15.
Planschadeverzoek Rijndijk 266 (02.0079)
-
Deze voorstellen worden zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
17.
Noodbrug ter vervanging van de huidige Valkbrug (02.0085)
De heer DE COO zegt dat zijn fractie voor het voorstel zal stemmen, maar wel onder protest, omdat het voorstel vlak voor de commissievergadering waarin het werd behandeld, werd rondgedeeld. Procedureel is dit niet in de haak en bovendien was daardoor geen inspraak mogelijk. De heer DE LANGE brengt daartegen in, dat het voorstel geruime tijd vóór de commissievergadering is verspreid. In de commissie is er ruim over gediscussieerd. Het resultaat van die discussie was, dat werd aanbevolen om het voorstel als hamerstuk op de agenda te zetten. De heer DE HAAN zegt dat zijn fractie na de uitvoerige discussie in de commissie met het voorstel kan instemmen. In de commissie is gezegd dat door de noodbrug op 1,75 m doorvaarthoogte aan te leggen volledige doorvaarbaarbeid - het rondje - wordt bereikt. Daarom is de commissie daarmee akkoord gegaan. Achteraf heeft hij echter vernomen, dat de Morspoortbrug slechts een doorvaarthoogte heeft van 1.10 m. Is dat Juist? Wethouder HILLEBRAND antwoordt dat het voorstel in het weekend vóór de commissievergadering is verspreid. Hij heeft in de commissievergadering gevraagd, of het college al vóór de behandeling in de raad materiaal mocht bestellen om de nodige spoed te kunnen betrachten. De commissie is daarmee akkoord gegaan. Uiteraard is dit geen normale procedure. Het gaat ook om een noodgeval. Als het ook maar enigszins mogelijk is, moeten zulke afwijkingen van de normale procedure natuurlijk worden voorkomen. Het aanleggen van de noodbrug op 1.75 m doorvaarthoogte maakt 'het rondje' wel degelijk mogelijk, doordat men hierdoor rechtstreeks vanuit de Haarlemmertrekvaart de stad in kan varen. Daarvoor was de bestaande brug het enige obstakel. Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN voegt hieraan toe, dat in de nota Watertoerisme een rondje is gedefinieerd, waardoor men van twee kanten van de Kaag in de stad kan komen. Door de noodbrug op 1.75 hoogte aan te leggen, is dat mogelijk. Er zijn nog meer wensen om bruggen in de stad hoger te maken, maar dat stuit vooralsnog niet alleen op financiële bezwaren maar ook op het bezwaar dat sommige bruggen monumentaal zijn. -
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
18.
Slaaghstrook; vaststellen krediet en inspraakreacties (02.0075)
De heer FLIPPO zegt dat zijn fractie bezwaar heeft tegen de financiering met 195.000 euro uit het fonds omslagwerken Stevenshof. Dit fonds, ingesteld in 1985, is een reserve bedoeld om diverse projecten, die niet in de exploitatie van de Stevenshof zijn opgenomen maar wel een relatie hebben
247
(25 juni 2002)
met de Stevenshof, te realiseren. Door besluiten van de raad is al een bedrag van 657.000 euro aan het fonds onttrokken.
(25 juni 2002)
248
Als er nu nog eens 195.000 euro uit wordt gehaald, resteert er maar een bedrag van 51.000 euro. Daardoor is er geen geld meer om te voldoen aan de wens van de Stevenshof, waarover met het college overleg is gepleegd, om bij het winkelcentrum De Stevensbloem een rotonde of een verkeersplein aan te leggen om een eind te maken aan de huidige gevaarlijke verkeerssituatie. De voorgestelde bestemming van de 195.000 euro heeft geen enkele relatie met de Stevenshof. Wethouder VAN DER SANDE antwoordt dat om het pan voor de Slaaghstrook te kunnen realiseren uit verschillende bronnen geld moet worden geput. Het college stelt voor om het voor een deel te halen uit het fonds omslagwerken Stevenshof. Inderdaad heeft de Slaaghsloot niet te maken met de Stevenshof. Het is dan ook aan de raad om te bepalen of hiermee akkoord kan worden gegaan. Volgens spreker blijkt uit de gegevens van de perspectiefnota dat er meer dan 51.000 euro in het fonds overblijft, nl. ongeveer 225.000 euro. De heer FLIPPO bestrijdt dat. Heeft de wethouder er rekening mee gehouden, dat er 283.000 euro aan het fonds onttrokken zal worden ten behoeve van de historische haven? Dat geld is nog wel niet uitgegeven, maar voor dat bedrag is wel een verplichting aangegaan. In het voorstel staat, dat door de uitvoering van het plan de doorvaarbaarheid van de Slaaghsloot wordt verbeterd. Hierover is in de commissie gezegd dat dit niet het geval is omdat er een fietspad en een ecologische zone langs de Slaaghsloot worden aangelegd, terwijl de sloot niet wordt uitgebaggerd en de spoelsluis van het hoogheemraadschap niet wordt verwijderd. De heer VAN AS was het bij het lezen van de perspectiefnota ook al opgevallen, dat het voornemen is om uit het fonds omslagwerken Stevenshof andere zaken te financieren dan waarvoor het fonds bedoeld was. Uiteraard kan de raad altijd afwijken van wat oorspronkelijk de bedoeling was - de raad heeft het budgetrecht - maar spreker vindt dat als het college zoiets voorstelt dit expliciet moet worden aangegeven, zodat de raad dat niet zelf hoeft te ontdekken. Wethouder VAN DER SANDE neemt zich de woorden van de heer Van As ter harte. In dit geval is er in de commissie uitgebreid gediscussieerd over het gebruik van de reserve omslagwerken voor dit doel. Hij wijst op blz. 137 van de perspectiefnota, waar de overige voorgenomen onttrekkingen aan het fonds zijn opgesomd, maar waar ook staat dat er voor 2003 een storting van 118.000 euro voorzien is. Op grond daarvan schat hij dat er 225.000 euro in het fonds over zal blijven. -
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen, onder aantekening dat de fractie van het CDA geacht wil worden ertegen te hebben gestemd.
19.
Verbeteringsplan Bos van Bosman (02.0071)
De heer DE COO heeft in de commissie al gezegd, dat zijn fractie van mening is dat er aan dit verbeteringsplan de nodige haken en ogen zitten, waardoor het voor haar de vraag is of de beoogde verbetering wel zal worden bereikt. Om die reden zal de fractie tegen het voorstel stemmen. -
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen, onder aantekening dat de fractie van LWG/DG geacht wil worden ertegen te hebben gestemd.
20A Inrichting Griffie (02/0094) De heer DE HAAN zegt dat zijn fractie verheugd is over de invoering van het dualisme en over de daarmee gepaard gaande vorming van een griffier voor de raad. Het voorstel ziet er goed uit. Spreker verheugt zich erop om met de mensen die de in het voorstel genoemde functies gaan vervullen, te gaan samenwerken. Het enthousiasme van de CDA-fractie wordt echter enigszins getemperd. In de eerste plaats doordat nog niet duidelijk is of, als in het komende halfjaar blijkt dat nog een of meer specifieke functies nodig zijn, de nu voorgestelde personele invulling dat nog mogelijk maakt. In de tweede plaats doordat de financiering nog niet rond is. Het voorstel vertoont dus nog lacunes. Spreker heeft echter wel begrip voor de bijzondere situatie waarin de raad door de invoering van het dualisme verkeert. Net als de andere gemeenten wordt Leiden geacht de daarmee gepaard gaande kosten voor te financieren. De gemeente moet maar afwachten, of zij de vergoedingen daarvoor ook van het rijk zal ontvangen.
249
(25 juni 2002)
De heer VAN DAM verklaart dat zijn fractie het voorstel van harte steunt. De dekking is nog niet rond, maar daarover kan bij de behandeling van de perspectiefnota verder worden gesproken. Ondanks het feit dat hij deel uitmaakt van de Stuurgroep Raad heeft hij zijn fractie nog steeds niet duidelijk kunnen maken wat de functie van managementassistent inhoudt. Hij hoopt dat daarover spoedig duidelijkheid zal worden verschaft. De heer SLOOS zegt dat zijn fractie zal instemmen met het voorstel, ondanks het feit dat er voor de bekostiging van de griffie nog geen dekking is. Hij vertrouwt erop dat er wel een dekking zal worden gevonden, desnoods uit het fonds omslagwerken Stevenshof. Hij is er altijd van uitgegaan, dat de inrichting van de griffie zou samenvallen met de inrichting van fractiekamers. Daar voorziet dit voorstel niet in. Hij vindt dat hierover duidelijkheid moet worden geschapen en dat daarvoor in ieder geval geld moet worden uitgetrokken. De heer DE ROOIJ zegt dat zijn fractie akkoord gaat met een griffie bestaande uit 7,5 fte. De stuurgroep heeft gediscussieerd over het aantal fte's en is tot de conclusie gekomen dat 7,5 fte een goede formatie mogelijk maakt. De fractie vraagt het college om dekking te vinden voor de ontbrekende financiële middelen en ook rekening te houden met het feit dat ook de notulisten geld zullen kosten. Mevrouw BROEIJER zegt dat haar fractie het voorstel om een griffie in de richten met een omvang van 7,5 fte prima vindt. Die omvang is niet overdadig; ze is het gemiddelde van wat de Nederlandse gemeenten op dit gebied doen. Haar fractie stelt voor de griffier, zodra die benoemd is, te vragen een plan van aanpak te maken voor de opzet van de griffie en ervoor te zorgen, dat er in februari 2003 een evaluatie is van de werking van de griffie, zodat in de perspectiefnota 2003 rekening kan worden gehouden met eventuele extra claims. De heer WELLING zegt dat de Stuurgroep Raad verheugd is over de brede steun voor het voorstel. Wat betreft de bemensing van de griffie merkt hij op, dat er al een advertentie voor de functie van griffier in diverse bladen heeft gestaan. Hij heeft begrepen, dat de heer Geertsema al veel gebeld is door mensen die hiervoor belangstelling hebben. De bedoeling is dat als de griffier benoemd is deze betrokken worden bij het aantrekken van het overige personeel van de griffie om een eigen team te kunnen samenstellen. Hij heeft er waardering voor dat degenen die de functies nu tijdelijk vervullen, proberen daarvan het beste te maken. Er is inderdaad sprake van een groeimodel. De Stuurgroep Raad heeft aangegeven wat naar haar mening de formatieopbouw zal moeten zijn, maar in de praktijk kan blijken dat er meer specialisme voor communicatie of minder voor financiën nodig is. Als dat zo is, kan de formatie op eenvoudige wijze worden bijgesteld. Naar aanleiding van het voorstel van mevrouw Broeijer dat de griffier een plan van aanpak maakt voor de opzet van de griffie doet spreker de suggestie, dat het fractievoorzittersoverleg dit met de griffier bespreekt zodra deze benoemd is. Verder doet hij de suggestie dat de agendacommissie de evaluatie van de werking van de griffie op de groslijst plaatst. Spreker heeft begrepen dat er al eerder discussie is geweest over de vraag of er voor de functie managementassistent/logistieke ondersteuning 2 fte's nodig zijn. Nu hij voorzitter is van de commissie SI maakt hij van nabij mee, hoeveel ondersteunende en logistieke werkzaamheden moeten worden verricht om de raad goed te bedienen. Deze twee personen moeten ervoor zorgen dat zeer veel papieren naar de raadsleden worden geleid. Persoonlijk vindt hij 2 fte's hiervoor aan de geringe kant. Dit onderdeel van de formatieopbouw moet in ieder geval worden gehandhaafd. Volgens spreker vraagt de heer Sloos al jarenlang om fractiekamers. Hij wil de discussie daarover niet vermengen met die over de inrichting van de griffie. Overigens heeft hij in het fractievoorzittersoverleg begrepen, dat er volgende week een gesprek met de portefeuillehouder over het inrichten van fractiekamers plaatsvindt. Het voorstel dat de Stuurgroep Raad heeft gedaan voor de financiële dekking berust op de volgende overwegingen. In de begroting is ongeveer 113.000 euro uitgetrokken voor de dualisering. Dat kan worden gebruikt voor de inrichting van de griffie. In het collegeprogramma is ongeveer 300.000 euro genoemd als kosten verband houdende met de uitvoering van de dualiseringsmaatregelen.
(25 juni 2002)
250
De stuurgroep wist dat dit bedrag in de perspectiefnota zou worden betrokken en dat er van het rijk vergoedingen te verwachten zijn voor de dualiseringsmaatregelen. Ook in de vorige periode werd de raad ondersteund. De kosten daarvan zijn verdeeld over een aantal beleidsproducten. Uitgesplitst zal moet worden, welke bedragen op die beleidsproducten kosten zijn ter ondersteuning van de raad - daar horen ook de kosten van de notulisten bij - en welke ter ondersteuning van het college. Pas als dat uitgezocht is, is bekend wat er beschikbaar is voor de dualiseringsmaatregelen. De Stuurgroep Raad heeft voorgesteld, dat het college dit bij de begroting presenteert. Ook het college vond het een wijze benadering om eerst alle elementen in beeld te brengen. De salariskosten zijn berekend op het maximum van elke schaal, maar spreker denkt dat het goed mogelijk is om de opgevoerde salariskosten te dekken als de nieuwe medewerkers niet direct op het maximum worden ingeschaald; het plaatje van de salariskosten is dat zoals het er over vijf à zes jaar zal uitzien. De VOORZITTER constateert dat de raad van mening is dat de gestelde vragen voldoende zijn beantwoord. -
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen.
21.
Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2002 (MPG 2002)(02/0076)
De heer DE HAAN zegt dat zijn fractie instemt met het voorstel, ondanks het feit dat zij de zorgen die in het stuk tot uitdrukking worden gebracht, deelt, met uitzondering van één punt. Voor de exploitatie van de Oostvlietpolder is een negatief resultaat ingeboekt van 4 miljoen euro, terwijl de raad eerder heeft besloten dat gestreefd moest worden naar een budgettair neutrale situatie. De fractie vindt dat dit raadsbesluit in dit meerjarenperspectief niet kan worden bijgesteld. De heer DE COO verklaart dat zijn fractie zich altijd heeft verzet tegen de plannen voor de Oostvlietpolder en Roomburg. Om die reden kan de fractie niet met dit voorstel akkoord gaan. De heren SLOOS en DAY sluiten zich hierbij aan. -
Het voorstel wordt zonder stemming aangenomen, onder aantekening dat de fracties van LWG/DG, LL en SP geacht wensen te worden ertegen te hebben gestemd en dat de fractie van het CDA op één punt een voorbehoud heeft gemaakt.
Gezamenlijke behandeling van: 22. Vaststelling jaarrekening 2001 (02/0082) 23. Bestemming saldo rekening baten en lasten 2001, instellen reserves en voorzieningen (02/0080) De heer BLEIJIE, voorzitter van de commissie voor de rekeningen, dankt de ambtenaren van de afdeling FCI voor hun hulp, de dienstdirecteuren voor hun presentaties en de heer Welling, die de commissie ondanks wisselingen in de samenstelling in het goede spoor heeft gehouden. Na de twee vergaderingen die de commissie aan de jaarrekening heeft gewijd, is nog een brief binnengekomen van de dienst SZA. De raadsleden kennen deze brief; er zijn al schriftelijke vragen over gesteld. Spreker verzoekt om het beleidsmatige deel van deze brief in de commissie SI te bespreken. De commissie voor de rekeningen controleert de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de uitgaven. Onder het dualisme heeft de raad niet alleen een kaderstellende taak, maar ook een zeer belangrijke controlerende functie. Het is spreker daarom opgevallen, dat aan de bespreking van de beleidsmatige kant van de rekening in de diverse vakcommissies maar weinig tijd is besteed. Kennelijk heeft de raad zich nog niet gerealiseerd dat het beleidsmatig controleren van de rekening een belangrijke taak is. Hij hoopt dat het de commissie voor de rekeningen lukt om volgend jaar de behandeling van de jaarrekening eerder te doen plaatsvinden dan die van de perspectiefnota. Hij pleit niet voor een 'woensdag gehaktdag', maar wel voor meer aandacht voor de beleidsmatige kant van de jaarrekening. Verder pleit hij er voor dat de aanbevelingen, die bij het accountantsrapport zijn gevoegd, in de vakcommissies worden besproken.
251
(25 juni 2002)
De jaarrekening is een dik boek. Spreker kan zich voorstellen dat dit de raadsleden afschrikt. Het gaat echter om de verantwoording van uitgaven tot een bedrag van bijna 400 miljoen euro. Dat is ruim 333.000 euro per hoofd van de bevolking. Spreker vindt dat de raad tegenover de burgers verplicht is om alleen al daarom voldoende aandacht te schenken aan de rekening. Wat betreft het jaarverslag doet spreker de suggestie om daarin in het vervolg ook te vermelden de samenstelling van het college van BenW en de namen van de raadsleden. Later kan het voor historici van belang zijn te weten wie zich met de jaarrekening hebben beziggehouden. Wethouder VAN DER SANDE sluit zich aan bij de woorden van dank aan de ambtenaren die zich hebben ingespannen om de rekening op te stellen. Hij is het met de heer Bleijie eens, dat al die inzet en inspanning er steeds meer toe moeten leiden, dat de rekening wordt gebruikt als middel van beleidsverantwoording. Dat zal van het college en het ambtelijk apparaat nog meer inzet vragen om de nodige informatie voor die beleidsverantwoording te geven. Spreker hoopt dat het zal lukken om de jaarrekening een maand eerder te behandelen dan de perspectiefnota, maar dat hangt mede af van de vraag of alle processen sneller kunnen verlopen. Daarbij kan de voorgenomen invoering van één financieel systeem helpen. Dit is sprekers stokpaardje dat hij bij deze gelegenheid nog eens wil berijden. Binnenkort zal een brief van de commissie voor de rekeningen met haar opmerkingen over de rekening in de postbakjes liggen. Het college zal deze brief kort na de zomer beantwoorden. De nagekomen brief van de dienst SZA is niet van invloed op de rekening 2001; er hoeft dus geen erratum te verschijnen. In de brief worden ontwikkelingen gemeld die al in 2001 of zelfs nog eerder zijn begonnen. Die worden verwerkt in de rekening 2002. De rekening 2001 is afgesloten. Hetzelfde gebeurt met het exacte bedrag van de algemene uitkering dat de gemeente in een jaar ontvangt, want dat wordt meestal pas anderhalf jaar na afloop van het boekjaar definitief vastgesteld. Wat betreft de beleidsinhoudelijke kanten van de brief lijkt het ook spreker een goed idee om die in de commissie SI te bespreken. De heer WELLING wijst erop dat in de rekening de paragraaf 'Ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan na afsluiting van de rekening' voorkomt. Daar staat dat zulke ontwikkelingen zich niet hebben voorgedaan. Zou het met het oog op het feit dat Leiden de jaarrekening nog aan de provincie als toezichthouder moet voorleggen niet verstandig zijn om de elementen genoemd in de nagekomen brief in die paragraaf te vermelden? De heer VAN DAM heeft wat betreft het voorstel 'Bestemming saldo baten en lasten 2001' in de commissie SI al twee bezwaren naar voren gebracht. Het eerste betreft het feit, dat negatieve reserves zijn opgevoerd. Zijn fractie vindt dat dit niet kan; het had een passivum moeten zijn. Het tweede betreft het feit, dat de vrij besteedbare buffer van de algemene reserves 3 miljoen euro lager is dan het streefniveau van 11,3 miljoen euro. De fractie waarschuwt voor de mogelijke gevolgen daarvan nu de economie terugloopt. De heer HERMANS vindt het vervelend dat de SP deze zaken in de raadsvergadering naar voren brengt. Dat komt bij die fractie meer voor. De heer VAN DAM refereerde juist aan hetgeen hij al in de commissie SI naar voren heeft gebracht. Mevrouw LIEVERSE heeft in de commissie BV al opgemerkt, dat haar fractie zich grote zorgen maakt over het feit, dat door de voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten het weerstandsvermogen 3 miljoen euro onder de minimale buffer van 11,3 miljoen euro komt te liggen. De fractie vreest dat over een à twee jaar bij het vaststellen van het meerjarenperspectief het weerstandsvermogen definitief verlaagd wordt, m.a.w. dat de oude norm van 25 miljoen gulden wordt losgelaten. Wethouder VAN DER SANDE ziet deze opmerking als een ondersteuning van zijn streven om binnen een jaar en zeker bij de perspectiefnota 2003 het weerstandsvermogen weer terug te brengen op het niveau van 11,3 miljoen euro. Het volgende agendapunt moet ook in dit licht worden gezien. Dat geldt ook voor de opmerkingen van de heer Van Dam.
(25 juni 2002)
252
Naar aanleiding van de suggestie van de heer Welling zegt spreker, dat hij de rekening niet alsnog wil aanpassen, maar dat hij in de aanbiedingsbrief aan de provincie zal vermelden dat bedoelde ontwikkelingen zich hebben voorgedaan. -
Beide voorstellen worden zonder stemming aangenomen.
24.
Sanering dienstreserves en normering omvang bedrijfsreserves (02.0081)
-
Dit voorstel wordt zonder beraadslaging en zonder stemming aangenomen.
-
De vergadering wordt enige tijd geschorst.
25.
Behandeling van de Perspectiefnota 2002 (02.0083) a. Beschouwingen naar aanleiding van de Perspectiefnota 2002; eerste termijn raad
De VOORZITTER merkt op dat in het fractievoorzittersoverleg is afgesproken dat de fractievoorzitters vanavond in eerste termijn het woord zullen voeren, waarbij een spreektijd, exclusief de interrupties, wordt gehanteerd van 10 minuten per fractie. De heer BLEIJIE merkt op dat, als het woord 'perspectief' wordt gebruikt, dit veelal is in de betekenis van: vergezicht, toekomst of vooruitzicht. In de grote Van Dale las spreker nog een andere definitie: "de kunst om voorwerpen zo in een plat vlak af te beelden dat zij op het oog dezelfde indruk maken als de beelden zelf". Toen hij dit las, vroeg hij zich af: Wat zou het voorwerp zijn waarvan vanavond een schaduw voorligt? Dit kan slechts één ding zijn, namelijk de begroting van november. Op alle pagina's van de perspectiefnota leest men grote zorg over de vraag: hoe krijgt de gemeente in november een sluitende begroting 2003? Op de eerste pagina van de aanbiedingsbrief wordt melding gemaakt van 6,5 miljoen euro aan beleidsaanpassingen. Voorts wordt in die brief gesteld dat de verminderde economische vooruitzichten en de gevolgen van de lopende kabinetsformatie de inkomsten uit het Gemeentefonds onzeker maken. In de septembercirculaire zal pas meer bekend worden gemaakt. Spreker vraagt zich daarom af over welk perspectief de raad vandaag spreekt. Deze bespreking hoort plaats te vinden in de context van de nieuwe taak van de raad: het stellen van kaders en het noemen van wensen dan wel ambities. Dit is echter niet mogelijk daar er alleen kaders zijn te stellen als duidelijk is over hoeveel geld de gemeente kan beschikken. Er zal eerst voor 6,5 miljoen euro bezuinigd moeten worden, o.a. door het matigen van investeringen. Uiteindelijk kan er hopelijk voor 1,8 miljoen euro aan nieuw beleid worden gerealiseerd. De CDA-fractie is voorstander van een solide financiering en is het daarom eens met de zin in de aanbiedingsbrief: "Over de in het collegeprogramma opgenomen nieuwe beleidsvoornemens wordt opgemerkt dat deze pas gerealiseerd kunnen worden, wanneer daarvoor in de begroting dekking is gevonden." In haar bijdrage aan het debat over het collegeprogramma heeft de CDA-fractie dit genoemd 'gas geven en remmen'. Nu moet spreker constateren dat er geen sprake is van remmen, maar van het maken van een noodstop. Op pagina 32 van de perspectiefnota is een begin gemaakt met het schrappen en schrapen, zij het nog zeer beperkt daar de grote klappers nog moeten komen. Hetgeen nu in de perspectiefnota voorligt geeft een grillig beeld te zien. Bij de post 'minimabeleid' staat voor 2003 dat er 100.000 euro ingeleverd moet worden, maar voor 2004 zal er 250.000 euro worden ontvangen. De dienst Bouwen en Wonen en de Bestuursdienst zullen 1 miljoen euro moeten ophoesten; daartegenover staat dat beide weer 950.000 euro terugkrijgen, zij het in een andere vorm. De conclusie is dat er uiteindelijk evenveel geld in die diensten achterblijft. Cultuur en Educatie komt er wat slechter af. De dienst Milieu en beheer gaat erop vooruit, aangenomen dat zij de parkeeropbrengsten mogen hebben. Als men alle plussen en minnen bij elkaar optelt komt men uiteindelijk weer ongeveer op hetzelfde uit. Opvallend is dat de GSB-gelden zijn opgenomen tot en met 2006. Spreker vraagt zich af of dit niet te optimistisch is, ervan uitgaand dat het programma tot 2004 loopt en het nog maar de vraag is of het nieuwe kabinet, ondanks het pleidooi van de burgemeesters van de grote steden, nog een dergelijk
253
(25 juni 2002)
programma zal maken. Ook als het programma wel wordt gecontinueerd is het de vraag of Leiden nog dezelfde kans zal maken als nu. Ook de voorgestelde financiële gezondmaking van DZB roept bij de CDA-fractie vragen op, zeker als de lange herstelduur (tot 2009) in aanmerking wordt genomen. Zoals afgesproken in de commissie SI zal in september een hele commissieavond aan deze problematiek worden besteed. De uitkomsten van die discussie dienen in de begroting te worden opgenomen. De CDA-fractie heeft zich afgevraagd of zij nu reeds haar wensen op tafel zou leggen of dat het beter is om daarmee tot november te wachten. Gezien de forse ombuigingen/bezuinigingen/beleidsaanpassingen die nog gerealiseerd moeten worden en waarvan de uitslag nog volkomen onbekend is, lijkt het de fractie juister om eerst te bepalen welke ruimte er voor nieuw beleid overblijft. Ook is het van belang eerst te vernemen welk oud beleid zal sneuvelen. Mogelijk zijn de ideeën van het college hieromtrent niet die van de CDA-fractie. Van een kaasschaafmethode is de fractie geen voorstander. De verlaging van de kapitaallasten roept bij sprekers fractie de vraag op welke investeringen zullen worden uitgesteld. Hopelijk valt daar niet het onderhoud van de wegen onder. Een aantal belangrijke wegen in Leiden (o.a. de Kooilaan, de Plesmanlaan, delen van de Maresingel) verkeren namelijk in erbarmelijke staat. Het onderhoud hiervan zal volgend jaar moeten worden uitgevoerd. De gehele perspectiefnota overziende komt de CDA-fractie tot het oordeel dat de financiële positie van de gemeente uiterst zorgelijk is. Daarom zegt zij: Laat ambities voorlopig maar ambities. De wethouder Financiën zal eerst inhoud moeten geven aan het tweede deel van de slogan van het college voor de komende vier jaar, namelijk het vinden van een evenwicht. Dit zal de basis moeten zijn van een sluitende begroting voor 2003. Er zijn tegenvallers genoeg, zoals de negatieve uitkomsten van 2001 (inmiddels verwerkt via de reserve) en de eerste concernrapportage. Daarbij komt nog de onzekere toekomst met betrekking tot de inkomsten. De heer DE LANGE vraagt of de CDA-fractie van mening is dat het zoeken van een evenwicht alleen de taak is van de wethouder Financiën dan wel van het hele college. De heer BLEIJIE merkt op dat het zoeken van een evenwicht inderdaad een taak is van het college, zij het dat hij een extra oproep heeft willen doen aan de wethouder Financiën. Wethouder HILLEBRAND vraagt of hij uit het betoog van de heer Bleijie mag afleiden dat hij de vorming van het nieuwe kabinet ziet als grootste bedreiging voor de stad Leiden in de komende jaren. De heer BLEIJIE antwoordt dat dit zeker niet het geval is. Spreker heeft verwezen naar de in de aanbiedingsbrief opgenomen tekst over de kabinetsformatie, namelijk dat de komst van een nieuw kabinet een onzeker beeld geeft ten aanzien van de inkomsten van Leiden. Wethouder HILLEBRAND vraagt of de heer Bleijie het met deze passage in de aanbiedingsbrief van het college eens is. De heer BLEIJIE beantwoordt deze vraag bevestigend. Zoals uit een artikel in Binnenlands Bestuur van vorige week blijkt, zijn bijna alle partijen, ook de PvdA, er voorstander van om de bijdragen aan het Gemeentefonds te gaan verminderen. De wijze waarop dit zal gaan gebeuren, is op dit moment nog niet duidelijk, maar spreker verwacht dat een nieuw kabinet met een dergelijk voorstel zal komen. Spreker wil ten slotte enige opmerkingen van niet-financiële aard maken. In de commissie BV heeft een discussie gewoed rondom de regio-opstelling van de gemeente. De twee redenen waarom de CDA-fractie buiten het college is gehouden, zijn de regiovisie van de fractie alsmede haar visie op het Aalmarktproject. Ten aanzien van de Aalmarkt heeft de fractie nu de hoop dat er iets uitkomt waar een ieder zich in kan vinden. Als de reactie van wethouder Hillebrand als maat moet worden genomen, is de conclusie dat de regiovisie van de CDA-fractie grondig verschilt van die van het college. Sprekers fractie meent - na intensief overleg met haar geestverwante fracties in de regio - dat op basis van wederzijds luisteren en inleving in elkaars problematiek meer te bereiken is dan door het opleggen van dictaten of het dreigen met het stoppen van de samenwerking. Het zou goed zijn als dit college het empathisch vermogen zou vergroten. Het resultaat zou beter zijn dan nu. De reactie op de
(25 juni 2002)
254
provinciale nota vond de fractie eenzijdig, niet juist en bovendien nodeloos polariserend. De CDAfractie heeft overigens met de betrokken gedeputeerde gesproken en die is bereid om de gewraakte passage rondom de herindeling terug te nemen. Op die manier krijgt het college dus zijn zin. De heer WELLING vraagt wat het oordeel van de CDA-fractie is over de oplossingen die de provincie in haar nota biedt voor de problemen van Leiden. De heer BLEIJIE antwoordt dat hij de nota zeer evenwichtig vindt. De provincie erkent dat Leiden nood heeft maar erkent tevens dat Leiden niet de enige gemeente is die nood heeft. Spreker kan zich niet vinden in de manier waarop Leiden zich in dezen opstelt. Leiden heeft een probleem, legt dit bij de buren neer en zegt vervolgens hoe het opgelost moet worden. Door een dergelijke houding dreigt de situatie dat de buurgemeenten pacten gaan sluiten waarna Leiden alleen komt te staan. Dit is niet nodig. Met iets meer empatisch vermogen moet het mogelijk zijn om met de buurgemeenten op een gezonde manier om te gaan. Leiden zal dus ook oog moeten hebben voor de problemen waarmee de buurgemeenten te kampen hebben. De heer WELLING wijst erop dat de gedeputeerde ook van Provinciale Staten veel opmerkingen heeft gekregen over zijn opstelling ten opzichte van Leiden. De zinsneden in de provincienota die betrekking hebben op Leiden, getuigen niet van een erkenning dat er sprake is van problemen in Leiden. De heer BLEIJIE merkt op dat hij uit de woorden van de wethouder in het Leidsch Dagblad eveneens de indruk kreeg dat de provincie geen oog had voor de noden van Leiden. Toen hij de nota zelf las, waarin o.a. gesproken wordt over een taskforce, hulp en financiële middelen voor Leiden, was zijn conclusie echter dat er wel degelijk sprake is van een evenwichtige nota. Wethouder HILLEBRAND is van mening dat de heer Bleijie aan geschiedvervalsing doet nu hij het doet voorkomen dat de gemeente Leiden een probleem aan de provincie heeft voorgelegd. In werkelijkheid zag de minister van Binnenlandse Zaken een probleem rondom Leiden en heeft die vervolgens dit probleem bij de provincie op tafel gelegd met de vraag om een oplossing te bieden. In de nota van de provincie wordt de oplossing echter niet geboden. De heer BLEIJIE beaamt dat de procedure is verlopen zoals door de wethouder is geschetst. Het gaat spreker echter om de wijze waarop de gemeente op een en ander heeft gereageerd waardoor er nu sprake is van polarisatie. Dit is niet nodig. Door meer empatisch vermogen moet het mogelijk zijn om tot een gezamenlijke regiovisie te komen. Als voorbeeld noemt hij de samenwerking tussen de Duinen Bollenstreek en de Leidse regio op het gebied van de beleidsvisie wonen. Wethouder HILLEBRAND constateert dat het bezwaar van de heer Bleijie zich richt op de stijl/cultuur van de gemeente. Spreker verwijst naar de passage in de provinciale nota waarin staat dat de vorige keer werd opgemerkt dat van Leiden een andere cultuur wordt verwacht en dat in het afgelopen jaar de samenwerking een stuk is verbeterd. Blijkbaar heeft de heer Bleijie deze passage gemist. De heer BLEIJIE vervolgt zijn betoog met een opmerking over de politiemonitor. De toename van het aantal roofovervallen baart de CDA-fractie ernstige zorgen, omdat veel burgers hierdoor een gevoel van onveiligheid hebben. Hoewel de CDA-fractie in het verleden nooit een groot voorstander is geweest van cameratoezicht, is zij van oordeel dat het toch zinvol kan zijn om in een gebied waar een verhoogd veiligheidsrisico geldt hiermee een proef te doen. Dit zou kunnen bijdragen aan een verhoging van het veiligheidsgevoel van burgers. Vanaf half januari tot begin maart is het gebrek aan veiligheidsgevoel namelijk een terugkerend thema in de peilingen geweest. Bij het symposium dat de SLS heeft gehouden ter gelegenheid van het 45-jarig bestaan, is het idee van een monumenten-NV besproken. Eén van de voormalige gemeenteambtenaren heeft dit idee bij die gelegenheid nader toegelicht. De CDA-fractie vraagt zich af of het voor Leiden een goed idee zou zijn om een monumenten-NV op te richten. Leiden is een stad met veel monumenten waar men trots op kan zijn. Deze dienen goed onderhouden te worden. Zou de gemeente bij het oprichten van een monumenten-NV een initiërende rol kunnen spelen? Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN vraagt of de heer Bleijie wil aangeven wat hij onder een monumenten-NV verstaat.
255
(25 juni 2002)
De heer BLEIJIE antwoordt dat tijdens het symposium is aangegeven dat er in Amsterdam een NV is waarin veel eigenaren van monumenten, waaronder de gemeente, met de banken tot een financieringswijze zijn gekomen voor met name een goed geregeld onderhoud van de monumenten. Voorts maakt men gebruik van elkaars expertise.
(25 juni 2002)
256
De Amsterdamse NV is vrij breed samengesteld, van regenten die twee hofjes hebben tot een eigenaar van een monument op de Herengracht. Wellicht is een dergelijke constructie ook goed toepasbaar in Leiden als tweede monumentenstad van Nederland. Mevrouw BROEIJER merkt op dat de voor een groot deel nieuwe fractie van de PvdA met nieuwsgierigheid heeft kennisgenomen van de eerste perspectiefnota voor de gemeente Leiden in de periode 2002-2006. Hoewel enkele leden van de huidige fractie vaker met het perspectiefbijltje hebben gehakt, geeft het dualisme aan de behandeling van de perspectiefnota 2002 toch weer een andere dimensie. De raad richt zich nu meer op verantwoordelijkheden van het college als collectief en dus minder op verantwoordelijkheden van collegeleden afzonderlijk. Maar daarbij doet zich een probleem voor. Zoals spreekster al bij de behandeling van het collegeprogramma heeft opgemerkt, is er sprake van onvoldoende inhoudelijke en logische samenhang in de takenpakketten van de wethouders. Dat wreekt zich meteen al in de opbouw van het hoofdstuk 'Algemene Beschouwingen in de perspectiefnota. In dit hoofdstuk is de indeling van de portefeuilles van de collegeleden aangehouden. Daardoor wordt enerzijds het gebrek aan logische samenhang extra benadrukt en is het anderzijds voor de controlerende raad extra lastig het perspectief in zijn inhoudelijke samenhang goed te doorzien en de integrale afwegingen te maken waarvoor hij is gekozen. Het zou voor de raad veel beter zijn dit hoofdstuk in te delen volgens de commissie-indeling. Voor het college is dat misschien wat lastiger, want het vergt meer onderling overleg over de teksten. De PvdA-fractie verzoekt dan ook om bij de perspectiefnota 2003 en volgende de samenhang centraal te stellen en de raad in staat te stellen zijn breed afwegende en controlerende taak goed te vervullen. De uitvoering van de ambities uit het college-akkoord is voor een belangrijk deel afhankelijk van het goed functioneren van het ambtelijk apparaat. De fractie ziet daar risico's in het hoge ziekteverzuim en de vele vacatures. Dat bleek bij het jaarverslag van vorig jaar al. Extra inzet van personeel voor een aantal cruciale taken, zoals in het college-akkoord is vastgelegd, is nodig, maar met uitbreiding van personeel zijn de problemen nog niet weggewerkt. Een kwaliteitsimpuls, modernisering van arbeidsverhoudingen en loopbaanbeleid zijn hard nodig om de uitvoering van de perspectiefnota en het college-akkoord mogelijk te maken. Bij de invulling van taakstellingen moet er vooral worden gezocht naar het afstoten van taken en het vereenvoudigen van regels. Het gebruik van de kaasschaafmethode moet vermeden worden. Vervolgens gaat spreekster in op de inhoud, waarvoor zij allereerst een groot compliment geeft. De PvdA-fractie is beslist onder de indruk van het feit dat het gelukt is zo kort na het uitbrengen van het nieuwe collegeprogramma 2002-2006 de daarin opgenomen nieuwe beloften aan de kiezers - ook wel ambities genoemd - in het meerjarenperspectief te verwerken. Vier jaar geleden heeft het college volstaan met het verwerken van de plannen voor het eerstvolgende begrotingsjaar. Toch moet het spreekster van het hart dat het niet altijd en overal duidelijk is waaraan nu precies nieuw geld wordt besteed en vooral is niet duidelijk of het gereserveerde geld eigenlijk wel voldoende is om de ambities waar te maken. De fractie hoopt dat er bij de uitwerking in de begroting hierover meer duidelijkheid zal komen. De financiële ruimte lijkt beperkt. Er was een tekort van 1,8 miljoen euro over 2001 en er zijn allerlei autonome ontwikkelingen, waar spreekster later op terug zal komen. Een andere ontwikkeling die van belang is, is het in de maak zijnde nieuwe regeerakkoord, waarbij grote bezuinigingen op de budgetten voor de gemeenten te verwachten zijn. Van de mogelijke gevolgen daarvan wordt men niet vrolijk, maar de PvdA-fractie heeft er begrip voor dat die nu nog niet precies kunnen worden voorzien en verwerkt. De fractie vindt wel dat de raad zo spoedig mogelijk op de hoogte moet worden gesteld van de consequenties van het regeerakkoord voor de financiële huishouding van de stad, op het moment dat één en ander is doorgerekend. Om ruimte te houden voor de nieuwe ambities heeft het college het nodig geoordeeld een zogenaamde taakstelling op te leggen aan gemeentelijke diensten. Die taakstelling is nog niet geheel ingevuld. Een staartje van maar liefst 3,5 miljoen euro kan men nog bij de begroting 2003 tegemoet zien. Het vervelende is nu dat het eenvoudig opleggen van een taakstelling in het ambtelijk apparaat het zicht vertroebelt op de criteria die bij het invullen van die taakstelling worden gehanteerd. Die criteria kunnen onderling tegenstrijdig zijn en ze kunnen zelfs de uitvoering van beleidsprioriteiten tegenwerken. Wil het college toezeggen er nauwlettend op toe te zien dat dit niet gebeurt?
257
(25 juni 2002)
De PvdA-fractie stelt een aantal voorwaarden aan de invulling van de taakstelling. Spreekster roept de andere fracties op dat ook te doen. De heer WELLING stelt dat er wat het stellen van voorwaarden betreft niet uitgegaan moet worden van een taakstelling van 3,5 miljoen euro maar van een bedrag in de orde van grootte van 7 miljoen euro. In de perspectiefnota wordt b.v. 1 miljoen euro aan taakstelling voor het grote-stedenbeleid genoemd. Uit de rekening blijkt dat er op het grote-stedenbeleid nog een tekort is van 2,5 miljoen euro en uit de eerste concernrapportage blijkt dat er sprake is van een tekort van minimaal 1 miljoen euro op de inhuur van externen. Mevrouw BROEIJER merkt op dat zij bij het noemen van de voorwaarden niet wil ingaan op de bedragen die vrijgemaakt zouden moeten worden. Het is spreeksters bedoeling om aan te geven welke maatregelen ontzien zouden moeten worden bij het invullen van de taakstelling. De heer WELLING stelt dat het daarbij dan toch van belang is om de omvang van de taakstelling te kennen. Mevrouw BROEIJER merkt op dat zij niet de behoefte heeft om bij de taakstelling precieze cijfers te noemen. De heer BLEIJIE constateert dat de PvdA-fractie op dit punt op één lijn zit met de CDA-fractie. Het is van belang dat aangegeven wordt welk oud beleid er eventueel gaat sneuvelen. Mevrouw BROEIJER is het hiermee eens. Wat de PvdA-fractie betreft is het essentieel, dat de wens om de taakstelling te halen niet leidt tot vermindering van de mogelijkheden basisdiensten voor de burger kwalitatief voldoende te behartigen of te verbeteren (openingstijden en website). Ook is het essentieel dat bezuinigingen bij de ene dienst niet interfereren met daarmee samenhangend beleid bij aanpalende diensten, zodat in feite grotere schade wordt veroorzaakt dan noodzakelijk is. Dit effect is in het verleden meermalen opgetreden. Zoiets kan fnuikend zijn voor het bestuur, het ambtelijk welbevinden en vooral voor de burger die direct van de diensten afhankelijk is. Spreekster vraagt of het college dit kan garanderen. Bij het controleren van de vervulling van deze moeilijke taak zal de PvdA-fractie behalve het net genoemde met name ook nog specifiek letten op eventuele gevolgen voor de volgende inhoudelijke beleidsterreinen. De fractie wenst geen aantasting van het sociaal beleid. Daarmee samenhangend is een vermindering van de middelen die worden ingezet om de sociale samenhang in de stad te verbeteren onwenselijk. De heer WELLING vraagt of het de PvdA-fractie om middelen dan wel om prestaties gaat. Mevrouw BROEIJER antwoordt dat het uiteindelijk om de prestaties gaat. Bij het maken van afwegingen dient het sociaal beleid ontzien te worden. De heer WELLING merkt op dat de term 'ontzien' het gevaar in zich draagt dat er niet meer wordt gekeken naar mogelijkheden om de efficiency op het terrein van het sociaal beleid te vergroten. In het collegeprogramma worden aspecten genoemd die gericht zijn op het blijven realiseren van dezelfde prestaties, zij het tegen lagere kosten. Mevrouw BROEIJER beaamt dat er sprake is van winst in gevallen waarin een verbetering van de efficiency mogelijk is. De heer DE LANGE vraagt hoe de PvdA-fractie aankijkt tegen het instrument van doorlichting. Bij de begroting zou bekeken moeten worden welke prestaties geleverd moeten worden en het of daarbij behorende budget al dan niet toereikend is. Mevrouw BROEIJER vindt het vanzelfsprekend dat het instrument van doorlichting wordt toegepast. Wethouder PECHTOLD gaat in op de opmerking van mevrouw Broeijer dat het onwenselijk is om over te gaan tot een vermindering van de middelen die worden ingezet om de sociale
(25 juni 2002)
258
samenhang in de stad te verbeteren. Welke terreinen vallen niet onder de noemer 'sociale samenhang'?
259
(25 juni 2002)
Mevrouw BROEIJER antwoordt dat het een goede zaak is dat de nieuwe afdeling strategisch beleid meteen aan de gang gaat met invulling te geven aan de lacune op het gebied van de sociale infrastructuur. Daarbij zal de samenhang met andere terreinen duidelijk worden. De PvdA-fractie vindt dat het ambitieniveau voor herstructurering en wijkontwikkeling niet mag worden aangetast, omdat wijkontwikkeling bijdraagt aan sociale samenhang. Het tempo ligt hierbij sowieso te laag als de VROM-criteria erop losgelaten worden. Wethouder PECHTOLD herhaalt dat hij graag van de PvdA-fractie wil vernemen welke beleidsterreinen wel aangepakt zouden kunnen worden. Mevrouw BROEIJER antwoordt dat zij er geen behoefte aan heeft om nu precies aan te geven welke beleidsterreinen niet met sociale samenhang te maken hebben. Wethouder PECHTOLD stelt dat de PvdA-fractie in haar bijdrage duidelijk aangeeft wat zij niet wil. Het is goed dat zij daarbij ook expliciet aangeeft wat zij dan wel wil. Mevrouw BROEIJER heeft er moeite mee dat het college ervoor heeft gekozen om per dienst een taakstelling op te leggen. In de komende periode zullen concrete keuzes gemaakt moeten worden. De PvdA-fractie zal de keuzes te zijner tijd in ieder geval toetsen aan de vraag of ze een bijdrage leveren aan de sociale samenhang. Buitengewoon belangrijk vindt de PvdA-fractie het dat maatregelen gericht op arbeidstoeleiding serieus ter hand worden genomen. Het heeft spreeksters fractie verbaasd dat de extra middelen voor casemanagement vanaf 2003 vervallen, omdat ervan wordt uitgegaan dat de middelen uit de Agenda voor de toekomst (WIW/REA) voldoende soelaas bieden. Dit lijkt spreekster te optimistisch. Bij de collegeonderhandelingen heeft zij desgevraagd te horen gekregen, dat een voorfinanciering nodig zou zijn evenals dekking voor trajecten die niet tot gewenste resultaten leiden. Waarborgt het college dat er toch iets gebeurt, ook als die prestatieafspraken niet worden nagekomen? Zij wil in ieder geval een toelichting van het college op het schema inzake de bezuinigingen. Ten slotte zou het naar de mening van de PvdA-fractie helemaal van de gekke zijn als geld zou worden weggehaald bij investeringen voor een veilige en schone stad gezien de uitslag van de verkiezingen op 15 mei jl. Vervolgens gaat spreekster in op de dramatiek rond de financiële situatie in verband met het vermeende tekort van 1,8 miljoen euro over 2001 en de autonome ontwikkelingen. Hierover hoeft men wat de PvdA-fractie betreft niet zo somber te zijn als sommigen doen. Als men de gelden uit het grote-stedenbeleid die in 2001 niet zijn uitgegeven meeneemt, is het jaar 2001 afgesloten met een fors positief saldo. Spreekster leest dat zowel de activa als de passiva flink zijn toegenomen en dat de schulden zijn afgenomen. De bestemmingsreserves zijn als gevolg daarvan met maar liefst 20 miljoen euro toegenomen. In dit licht bezien is de afname van de algemene reserve en de waarde van de voorzieningen met 4 miljoen euro niet dramatisch. Het tijdig uitgeven van de gereserveerde gelden is eerder een punt van aandacht. De heer VAN DEN BOSCH vraagt of de PvdA-fractie van opvatting is dat de grootte van de reserves de op te leggen taakstellingen eigenlijk niet rechtvaardigen. Mevrouw BROEIJER antwoordt dat in het collegeakkoord is afgesproken hoe groot het primaire weerstandsvermogen moet blijven. De PvdA-fractie staat daarachter. Maar er moet ook naar andere factoren worden gekeken. Een deel van de middelen voor het grote-stedenbeleid is vorig jaar niet uitgegeven. Het zou jammer zijn als gelden op de plank blijven liggen. De PvdA-fractie roept er dan ook toe op om ervoor te zorgen dat de gereserveerde gelden in het komende begrotingsjaar aan de beoogde doelen worden uitgegeven. Het is van belang dat de potjes worden opgemaakt. De heer DAY vraagt of het de bedoeling van de PvdA-fractie is dat de GSB-middelen worden ingezet voor het oplossen van tekorten, ondanks dat het om geoormerkte middelen gaat. Mevrouw BROEIJER antwoordt dat het zonde is als middelen niet worden uitgegeven voor het doel waarvoor ze geoormerkt zijn. Zij hoopt dat, nu er hard wordt gewerkt aan de verbetering van het financieel beheer, in de gaten kan worden gehouden dat middelen tijdig worden uitgegeven voor de doelen waarvoor ze bestemd zijn.
(25 juni 2002)
260
De heer DE COO beaamt dat er nog veel geld op de plank ligt. De oorzaak hiervan is z.i. dat er te veel nieuw beleid wordt ontwikkeld. Men dient er zorg voor te dragen dat de middelen eerst worden uitgegeven aan de zaken die zijn afgesproken alvorens er weer nieuw beleid wordt ontwikkeld. Mevrouw BROEIJER verwijst naar de titel van het collegeprogramma 'Ambities en evenwicht'. De door de heer De Coo gemaakte opmerking heeft betrekking op het evenwicht. Spreekster vervolgt haar betoog met de opmerking dat de autonome ontwikkelingen die in de perspectiefnota zijn verwerkt, met enige moeite wel op te sporen en te billijken zijn, maar dat de lezer toch zo nu en dan het gevoel bekruipt dat het criterium voor wat wel of wat niet een autonome ontwikkeling wordt genoemd nogal ruim is. Misschien zelfs te ruim. De PvdA-fractie wil dan ook graag een goede en voor controle hanteerbare definitie van het begrip autonome ontwikkeling. In de vorige raadsperiode hebben spreeksters partijgenoot mevrouw Van den Berg alsmede de heer Hermans van de VVD-fractie hier ook al eens om gevraagd. Het kan zijn dat een nieuwe beleidsmedewerker voor de gemeentesecretaris absoluut noodzakelijk is, maar haar fractie vraagt zich af of dit onder de autonome ontwikkelingen valt. Als dit wel zo is, is spreekster bang dat de raad nog veel te wachten staat. Voor deze eerste termijn zou spreekster het hierbij willen laten. Op de verschillende inhoudelijke thema's zal haar fractie in de aanstaande commissievergaderingen terugkomen. De heer DE LANGE vraagt of mevrouw Broeijer er bewust voor heeft gekozen om eerst in te gaan op de taakstellingen en vervolgens op de vraag wat autonome ontwikkelingen zijn. Mevrouw BROEIJER antwoordt dat de opmerkingen met betrekking tot de autonome ontwikkelingen een technische discussie betreffen. Daar het gezien de beperkte spreektijd niet duidelijk was of zij haar hele betoog zou kunnen afmaken, heeft zij ervoor gekozen om eerst op de taakstellingen in te gaan. De heer SLOOS stelt dat het gebruikelijk is dat op een rijtje wordt gezet wat men wil en dat er wordt bezuinigd als men dan geld te kort komt. Blijkbaar is dit bij de opstelling van deze perspectiefnota niet goed gebeurd, daar er anders geen sprake zou zijn van een tekort. De fractie van Leefbaar Leiden is niet ongelukkig met hetgeen waarmee het college voor de dag komt. Er staan ongeveer 40 à 50 nieuwe ambities in. Het geld voor de vorige plannen ligt nog op de plank. Met de nieuwe plannen moet het dus wel goed komen. Natuurlijk maakt sprekers fractie zich ook zorgen over de financiële positie. Net als in andere jaren zal er wel weer geld tussendoor worden gevonden of zullen de tekorten gebruikt worden als argument om straks de OZB te verhogen. Wethouder VAN DER SANDE vraagt of de heer Sloos de passage in het collegeprogramma over de OZB wel heeft begrepen. De heer SLOOS antwoordt dat hij de desbetreffende passage niet heeft begrepen, aangezien hij in een eerder stadium had begrepen dat de wethouder de OZB juist wilde afschaffen. Wat wil het college nu eigenlijk? Wethouder VAN DER SANDE zegt toe dat hij de heer Sloos buiten deze vergadering om zal bijpraten over het dossier OZB, met name als het gaat om het verschil tussen het landelijke en het gemeentelijke standpunt. De heer SLOOS vraagt of de wethouder nu wil ontkennen dat hij in een eerder stadium heeft gezegd dat hij de OZB wilde afschaffen. Wethouder VAN DER SANDE licht toe dat hij zich in de landelijke discussie positief heeft uitgelaten over het afschaffen van de OZB. Hij heeft daarbij opgemerkt dat de beslissing hieromtrent uiteraard op landelijk niveau genomen zal worden. Dit staat los van hetgeen in het Leidse verkiezingsprogramma van de VVD staat over de OZB. Deze zaken dienen niet met elkaar vermengd te worden.
261
(25 juni 2002)
De heer SLOOS vraagt zich af of de Leidse kiezers het verkiezingsprogramma van de VVD dan wel hebben begrepen. Spreker vervolgt zijn betoog met de opmerking dat zijn fractie een aantal zaken in de perspectiefnota wil aanscherpen, waaronder het veiligheidsbeleid. De CDA-fractie heeft aangegeven dat er cameratoezicht in Leiden moet komen. Leefbaar Leiden is het daar niet mee eens. Als er niemand achter de camera zit, gebeurt er niets. De fractie vindt dat er veel harder opgetreden moet worden, bijvoorbeeld tegen de brommerterreur. Er moet een non tolerance-strategie gevolgd worden en er moet meer politie op straat komen. Er wordt de laatste tijd wel meer op straat gepatrouilleerd (met auto, motor en fiets), maar er moet harder opgetreden worden. Ook de controle op coffeeshops moet worden verbeterd. Onlangs las hij in de krant dat er in een coffeeshop aan minderjarigen drugs was verkocht, in reactie waarop de politie zei dat er maar weer eens gecontroleerd moest worden. Er moet constant controle zijn en niet alleen naar aanleiding van incidenten. De heer VAN AS herinnert eraan dat hij vorige week in de commissie BV namens de toen afwezige portefeuillehouder heeft meegedeeld, dat de coffeeshop waar de heer Sloos op doelt onmiddellijk zijn deuren heeft moeten sluiten toen de overtreding bekend werd. Hieruit blijkt dat er wel degelijk grenzen worden gesteld. Welke concrete acties had de heer Sloos in het onderhavige geval nog meer willen nemen? Overigens is sprekers fractie het met de fractie van Leefbaar Leiden eens dat er in het kader van het veiligheidsbeleid strenger opgetreden moet worden. De heer VAN DEN BOSCH vraagt of de heer Sloos het geen goed idee vindt om een gemeentelijke coffeeshop te openen zodat er altijd sprake is van controle. De heer SLOOS antwoordt dat dit een goed idee is. Zijn fractie zit op één lijn met die van GroenLinks. De heer VAN AS zegt dat dit voor zijn fractie niet geldt. De heer SLOOS vindt 'Leiden, stad van vluchtelingen' een goede slogan. Leiden moet vooral doorgaan met het opvangen van vluchtelingen en asielzoekers, zij het dat dit niet overdreven moet worden. De opvang dient evenredig over alle Nederlandse gemeenten te worden verdeeld. Leiden moet niet steeds de ambitie hebben om wat dit betreft voorop te lopen. De heer HERMANS vraagt of, indien er een evenredige verdeling over de Nederlandse gemeenten zou plaatsvinden, Leiden meer dan wel minder asielzoekers/vluchtelingen zou krijgen. De heer SLOOS denkt dat Leiden dan minder asielzoekers/vluchtelingen zou hoeven op te vangen, omdat veel gemeenten in Nederland op dit moment geen asielzoekers/vluchtelingen opvangen. Er zou een betere verdeling moeten plaatsvinden over Nederland en Suriname. De heer LAURIER vraagt een toelichting op de toevoeging "en Suriname". De heer SLOOS antwoordt dat de heer Hermans naar Suriname vertrekt en zich er wellicht hard voor kan maken dat er ook daar een opvang van asielzoekers/vluchtelingen komt, want die is er nu niet. Wat het verkeersbeleid betreft, komt de gemeente er in de perspectiefnota ook bekaaid van af. Spreker vindt het jammer dat de ringweg, waar Leefbaar Leiden en de VVD-fractie voor hebben gepleit, door de PvdA uit het collegeprogramma is geschreven. Het verkeersbeleid moet een prioriteit zijn. Zijn fractie dringt daarop aan. Spreker wijst erop dat het economisch beleid niet door de wethouder van Economische Zaken wordt gemaakt, maar door de ondernemers in Leiden. Het enige dat de wethouder moet doen, is het bieden van faciliteiten. Zijn fractie hoopt dat de intenties met betrekking tot de wijkwinkelcentra nu eindelijk eens uitgevoerd worden. Hij doelt met name op de Luifelbaan en de Aalmarkt. Wethouder SCHULTZ VAN HAEGEN vraagt of Leefbaar Leiden het ermee eens is dat de gemeente gaat investeren in bijvoorbeeld de Luifelbaan en het Aalmarktgebied en daarmee de ondernemers een handje helpt.
(25 juni 2002)
262
De heer SLOOS antwoordt dat dit onder het begrip faciliteren valt. Het is inderdaad van belang dat de Luifelbaan en het Aalmarktgebied op korte termijn goed van de grond komen. Het kan niet zo zijn dat hier weer vier jaar mee wordt gewacht. Wat het beleidsterrein Sport betreft, wordt in de perspectiefnota aangegeven dat het met een aantal voetbalverenigingen niet goed gaat en dat de beschikbare faciliteiten niet optimaal worden benut. Het college is voornemens om samen met de KNVB en de clubs te kijken naar mogelijkheden tot verbetering. Spreker benadrukt dat Leefbaar Leiden tegen gedwongen fusies van voetbalverenigingen is. Aan verenigingen worden veel heffingen opgelegd (o.a. precariorechten en milieuheffingen) waardoor de prijs van het lidmaatschap verhoogd moet worden, als gevolg waarvan het aantal leden terugloopt. Daardoor hebben een aantal verenigingen het moeilijk. De heer WELLING vraagt bij welke voetbalverenigingen het aantal leden terugloopt. De heer SLOOS antwoordt dat hij ervan overtuigd is dat er verschillende verenigingen op de Boshuizerkade zijn waar het aantal leden terugloopt. De heer WELLING merkt op dat hij gisteravond nog heeft gesproken met enkele woordvoerders van de LSF. Die hebben aangegeven dat er geen sprake was van een dalend ledenbestand bij de voetbalverenigingen. Waarop baseert de heer Sloos zijn stelling dat het ledenbestand bij voetbalverenigingen daalt als gevolg van de hoge kosten? De heer SLOOS heeft wel vernomen dat het aantal leden bij voetbalverenigingen terugloopt. De heer WELLING vraagt of de heer Sloos zijn bron kan noemen. De heer SLOOS merkt op dat hij nader zal onderzoeken of het aantal leden bij voetbalverenigingen inderdaad terugloopt. Ook als dat zo is, is zijn fractie niet voor gedwongen fusies. Wethouder PECHTOLD vraagt welke van de vijf aan de Boshuizerkade gesitueerde voetbalverenigingen volgens de heer Sloos buiten een eventuele fusie zouden moeten blijven. De heer SLOOS herhaalt dat zijn fractie tegen gedwongen fusies is. Als voetbalverenigingen dat zelf willen, is het wat anders. Voorts merkt hij op dat zijn fractie groot respect had voor de wijkplannen die door vorige wethouders zijn ontwikkeld voor Leiden Noord en De Kooi. De fractie is er steeds van uitgegaan dat deze wijkplannen konden rekenen op de steun van de bevolking. Het is de fractie echter onlangs gebleken dat dit draagvlak niet meer zo groot is. De fractie wil de wethouder van wijkontwikkeling en bouwen en wonen dan ook vragen om zich bij de bewoners op de hoogte te stellen over het benodigde draagvlak. Wethouder HILLEBRAND vraagt wat de bron van de heer Sloos is voor zijn stelling dat er geen sprake meer zou zijn van een draagvlak onder de bewoners. De heer SLOOS antwoordt dat de fractie de onderhavige informatie van de bewoners in de wijken heeft vernomen. De wethouder zou ook eens met de bewoners zelf moeten gaan praten. Wethouder HILLEBRAND merkt op dat hij regelmatig met bewoners praat. Zou de heer Sloos de door hem van de bewoners vernomen kritiek kunnen specificeren? De heer SLOOS zegt toe dat zijn duo-raadslid de heer Blankenstein, die zelf in De Kooi woont, de wethouder in de commissie nader zal informeren. Ten slotte merkt hij op dat de fractie van Leefbaar Leiden het van belang vindt dat er binnen een jaar een extra zaal voor de Stadsgehoorzaal wordt gerealiseerd. De heer DE LANGE merkt op dat de Nederlanders in de komende weken weer massaal met vakantie zullen gaan. Op de camping of aan het strand zal men weer veelvuldig geconfronteerd worden met de vraag: Waar komt u vandaan? Als mensen dan antwoorden Almere, Boxmeer of Zoetermeer is het meteen duidelijk waarom zij ervoor gekozen hebben om op een volgepropt strand in Benidorm te gaan zitten. Maar schijn bedriegt. Almere, Boxmeer en Zoetermeer staan respectievelijk op de eerste,
263
(25 juni 2002)
zevende en vijftigste plaats van Elseviers weekblad gemeentenlijst. Leiden staat op een bescheiden 244ste plaats, een echte middenmoter dus. In de test is gekeken naar zeven factoren die van belang zijn voor de kwaliteit van een gemeente. Zo wordt er bijvoorbeeld ingegaan op het voorzieningenniveau van onderwijs en winkels, beschikbaarheid van zorg, de economie en de uitgaansmogelijkheden.
(25 juni 2002)
264
In deze rangorde scoort Leiden vooral heel slecht als het gaat om de verkeersveiligheid en de mate van criminaliteit. Verder doet Leiden het niet zo goed als je kijkt naar de sociaal-economische positie, die overigens in schril contrast staat met de uitstekende economische potenties. Dit soort lijstjes zijn natuurlijk niet zaligmakend, maar ze geven wel weer eens treffend aan dat het van belang is om de effecten van het beleid inzichtelijk en vergelijkbaar te maken. De heer DE COO vraagt zich af hoe het komt dat mensen zich liever in Leiden dan in Almere vestigen. Het is moeilijker om in Leiden dan in Almere aan woonruimte te komen. De heer DE LANGE licht toe dat lijstjes zoals in Elseviers weekblad worden gepubliceerd uiteraard niet zaligmakend zijn. Ze illustreren echter wel bepaalde zaken waar spreker in het vervolg van zijn betoog nader op zal ingaan. Wethouder HILLEBRAND vraagt of hij de conclusie mag trekken dat de heer De Lange een voorstel zal doen om Leiden van de rijkswegen los te koppelen. Het feit dat de ongevallen op de rijkswegen worden meegeteld in de verkeersveiligheidscijfers van Leiden is er namelijk de oorzaak van dat Leiden wat dit betreft nogal slecht scoort. De heer DE LANGE merkt op dat het geen goed idee is om Leiden van de rijkswegen los te koppelen daar Leiden in dat geval slechter zal scoren op het onderdeel bereikbaarheid. Spreker vervolgt zijn betoog met de constatering dat men vandaag aan de start staat van een discussie over de nieuwe plannen voor het jaar 2003. In de bijdrage van de VVD bij deze algemene beschouwingen wil spreker ingaan op een aantal punten die door het college zijn voorgenomen om volgend jaar te gaan realiseren en de kaders die de VVD graag vooraf wil meegeven om het beleid te toetsen. Veel van deze punten zullen de komende twee weken verder worden uitgewerkt in de vijf raadscommissies. Deze perspectiefnota is tot stand gekomen vlak na de gemeenteraadsverkiezingen en de collegeonderhandelingen die daarop volgden. Veel van de nieuwe prioriteiten komen spreker dan ook bekend voor als wensen die de vier onderhandelende partijen graag de komende tijd willen realiseren. Het college heeft er verstandig aan gedaan om deze wensen over te nemen en ze te plaatsen in de beleidswensen voor het jaar 2003. Zo zijn er voornemens om meer geld en mankracht te gaan besteden aan veiligheid. Een duidelijke roep om intensivering van toezicht en handhaving. Naast extra blauw op straat ook meer aandacht voor functionele toezichthouders. Parkwachters, toezichthoudende jongeren en parkeerbeheer vormen dagelijks de zo gewenste ogen en oren in de stad. Daarnaast is het zeer gewenst dat de gemeente samen met het bedrijfsleven afspraken gaat maken om bijvoorbeeld weer surveillanten in de winkelstraten te krijgen. Verder zou de Leidse politiek wat de VVD-fractie - en blijkbaar ook de CDA-fractie - betreft het debat moeten aangaan over de mogelijkheden van cameratoezicht. De heer VAN AS vraagt of de heren De Lange en Bleijie op de hoogte zijn van het feit dat cameratoezicht verharding van de situatie in de hand werkt. Uit ervaringen die men in Engeland heeft opgedaan, blijkt dat cameratoezicht op termijn niet veel effect heeft. Is de heer De Lange van mening dat het de veiligheid en de sociale samenhang in de stad ten goede komt als men cameratoezicht invoert? De heer DE LANGE antwoordt dat het z.i. niet goed is om de discussie over cameratoezicht te starten vanuit een negatieve grondhouding. Uiteraard dienen negatieve ervaringen. zoals blijkbaar in Engeland zijn opgedaan, in de discussie te worden meegenomen. Cameratoezicht kan een middel zijn - in samenhang met tal van andere maatregelen - om de veiligheid te vergroten. Spreker zou graag willen dat op plekken in de stad waar het duidelijk is dat er vaak een onveilige situatie bestaat, cameratoezicht als hulpmiddel wordt benut bij de opsporing van daders van strafbare feiten. Een dergelijk middel leidt niet tot sociale verharding maar tot het oplossen van criminaliteit, hetgeen op dit moment één van de beleidsprioriteiten is. De heer BLEIJIE licht toe dat de CDA-fractie ten aanzien van het cameratoezicht op dit moment nog niet zo ver gaat als de VVD-fractie. In die gebieden waar sprake is van een verhoogd veiligheidsrisico zou wat de CDA-fractie betreft een proef gedaan moeten worden met
265
(25 juni 2002)
cameratoezicht. Op basis van die proef kunnen de voor- en nadelen tegen elkaar worden afgewogen. De heer VAN AS verwijst nogmaals naar het niet aantrekkelijke perspectief dat cameratoezicht in Engeland heeft opgeleverd. De heer DE LANGE merkt op dat als het om ideeënvorming rondom de verbetering van de veiligheid gaat men niet moet schromen om controversiële gedachten uit te werken en te bediscussiëren. Als men weet dat veel criminaliteit wordt veroorzaakt door een geringe groep veelplegers, moet men die groep niet bagatelliseren, maar aanpakken. Zo zou het best denkbaar kunnen zijn dat de uitvoering van taakstraffen, zoals het verwijderen van graffiti en het onderhouden van groen, meer zichtbaar in de stad wordt gedaan. Het zal zeker preventief werken wanneer er zichtbaar 'oranje overalls' in het Plantsoen verschijnen. De gemeente zal samen met de partners een actieve rol moeten spelen in het aandragen van ideeën om de criminaliteit tegen te gaan. Van het college zou spreker dan ook graag wat concreter willen horen wat de plannen op dit gebied zijn. De heer VAN DEN BOSCH merkt op dat in het Nederlandse rechtssysteem in het algemeen geldt dat gestraften anoniem blijven. Het is een goed gebruik dat criminelen met initialen worden aangeduid. Spreker vindt het een slechte zaak om gestraften in het vervolg met een bepaald pak of embleem door de stad te laten lopen. De heer DE LANGE licht toe dat hij de onderhavige suggestie heeft geopperd om het debat los te krijgen over deze problematiek. Een taakstraf is een mogelijkheid voor gestraften om iets voor de samenleving te doen. Spreker vindt het niet bezwaarlijk dat dit duidelijk zichtbaar gebeurt. Dit hoeft niet de privacy te schenden. In ieder geval gaat er een preventieve werking van uit. De heer VAN DEN BOSCH vraagt hoe ver de heer De Lange met zijn suggestie inzake de zichtbaarheid wil gaan. Moet een fietser die door rood rijdt, bijvoorbeeld een half jaar op een oranje fiets door de stad rijden? De heer DE LANGE wijst erop dat een taakstraf wordt opgelegd door een onafhankelijke rechter. Het gaat hierbij om relatief kleine vergrijpen. Spreker is er geen voorstander van om mensen te stigmatiseren. Wel is hij er voorstander van dat uitgedeelde straffen ook daadwerkelijk als zodanig door de gestraften worden gevoeld. In veel gevallen begaan veelplegers steeds weer opnieuw strafbare feiten. De samenleving die last heeft van zaken als diefstal van autoradio's, kleine inbraken, e.d. vraagt zich af wat er gebeurt met dergelijke mensen. Spreker constateert dat er in de raad over het onderwerp veiligheid wordt gesproken vanuit een ivoren toren. Het is van belang dat de raadsleden meer de straat op gaan om met de politie en de burgers te gaan praten over de beleving van veiligheid. Hij is ervan overtuigd dat de door hem gedane suggestie om overtreders meer zichtbaar te maken op een breed draagvlak in de stad kan rekenen. De heer VAN DEN BOSCH stelt vast dat hij nog geen antwoord heeft gekregen op zijn vraag hoe ver de heer De Lange met de zichtbaarheid wil gaan. Wat is precies de bedoeling van het laten aantrekken van een oranje overall door gestraften? Wat bedoelt de heer De Lange met zijn opmerking dat gestraften hun straf moeten voelen? De heer DE LANGE antwoordt dat het erom gaat dat een taakstraf duidelijk zichtbaar in de samenleving uitgevoerd moet worden. Dit heeft een preventieve werking aangezien niemand er op zit te wachten om met een oranje overall een taakstraf uit te voeren. Het verbaast de heer VAN DEN BOSCH dat de VVD-fractie een dergelijk standpunt inneemt. De Groen Links-fractie is in ieder geval geen voorstander van een samenleving waar mensen herkenbaar rondlopen als crimineel. De VOORZITTER stelt voor dat de onderhavige discussie in de commissie voor Bestuur en Veiligheid wordt voortgezet. De heer DE LANGE merkt op dat de VVD belangrijke thema's ziet terugkomen als de verbetering van de gemeentelijke ICT dienstverlening, aandacht voor de uitstraling van de stad, stimulering van Leidse
(25 juni 2002)
266
evenementen en de ondersteuning van buurtwinkels. Allemaal zaken waar de Leidse raad in eerdere debatten van heeft aangegeven dat hij die wil realiseren. Speciale aandacht vraagt spreker voor de middelen die worden vrijgemaakt voor een kwaliteitsimpuls van de ambtelijke organisatie. De ambtenaren zijn de basis van de gemeentelijke organisatie. Er zal dus aandacht moeten blijven voor de kwaliteit en de kansen die er zijn om je als ambtenaar binnen de gemeente Leiden te ontplooien. Het is dan ook primair aan elke ambtenaar om te laten zien dat hij of zij een steentje bijdraagt aan een betere dienstverlening naar de burgers van Leiden. Daarbij moet men niet bang zijn om te vernieuwen, wil men blijven aansluiten bij de wensen en behoeften van de burger. De VVD zal blijven inzetten op verhoogde aandacht voor de schone, oftewel de schonere stad. Samen met de burgers en het bedrijfsleven zal de gemeente hieraan moeten werken. Daarbij is het van belang dat elke partij zijn of haar verantwoordelijkheid pakt. Want de gemeente is wel verantwoordelijk voor het plaatsen van voldoende vuilnisbakken, maar niet voor het weggooien van het lege blikje in die bak. Aan de onderhandelingstafel is er door de vier betrokken partijen bewust voor gekozen om op dat moment de dekking voor al dit soort plannen niet tot in detail te verwerken in de gemeentelijke financiën. Het nieuwe college is akkoord gegaan met de opdracht om hier ruimte voor te vinden in de perspectiefnota en de begroting 2003. Vandaag moet spreker helaas constateren dat het college er nog niet in geslaagd is om overal dekking voor te vinden. Verder is er de onzekere situatie dat het nog niet bekend is wat de resultaten van de kabinetsonderhandelingen gaan betekenen voor de overdrachten vanuit het rijk. Geluiden die men daarover hoort, geven in ieder geval aan dat het niet valt te verwachten dat de zilvervloot de komende jaren komt binnenvaren. Verder zullen er nog meer taken en mogelijk financiële risico's op het gebied van bijvoorbeeld de bijstand worden overgedragen naar de gemeente. De heer DE COO vraagt hoe landelijke plannen zich verhouden tot de lokale plannen. Blijkbaar verschilt de visie van de VVD op het landelijke niveau van de visie van de VVD op het lokale niveau. De heer DE LANGE benadrukt dat er op het landelijke en het plaatselijke niveau sprake is van gescheiden verantwoordelijkheden. De heer DE COO stelt dat de politieke partijen op lokaal niveau in feite een 'filiaal' zijn van de landelijke partijen. In dat licht bezien begrijpt spreker het niet als de VVD in Leiden een andere koers vaart dan de landelijke VVD. Wethouder VAN DER SANDE stelt dat landelijke ontwikkelingen geschaard moeten worden onder autonome ontwikkelingen. Het verbaast de heer DE COO dat wethouder Hillebrand wel interrumpeerde op het moment dat de heer Bleijie de landelijke politiek aan de orde stelde maar dat hij dat in dit geval niet doet. De heer BLEIJIE merkt op dat de CDA-fractie geen 'filiaal' is van het landelijke CDA. Het CDA heeft in Leiden een afdeling die een eigen verantwoordelijkheid heeft. Wethouder HILLEBRAND merkt op dat hij graag tegemoet komt aan de wens van de heer De Coo om ook een interruptie te plegen bij het betoog van de heer De Lange. Wil de heer De Lange het volledig aan het college overlaten waar de dekking voor het nog ontbrekende bedrag gevonden moet worden of heeft hij daar ook zelf een mening over? De heer DE LANGE vindt het primair de verantwoordelijkheid van het college om de dekking te zoeken. De raad moet kaders stellen, het college moet de financiën op orde brengen en vervolgens toetst de raad dat. Het college staat de komende maanden voor de niet te onderschatten uitdaging om alle beleidswensen in te passen binnen het financiële kader. Gelukkig kan het terugvallen op stevige financiële afspraken over een sluitende begroting, een sluitend meerjarenbeeld en budgetdiscipline. Het zal dan ook onvermijdelijk zijn om keuzes te maken; dat is ook de taak van politici. Het zou daarbij
267
(25 juni 2002)
wel vreemd zijn als breed gedragen beleidsinitiatieven zouden sneuvelen ten gunste van oud beleid. Het eerder door de VVD bepleite middel van doorlichtingsonderzoeken is dan ook zeer actueel.
(25 juni 2002)
268
Het gaat dus om keuzes tussen nieuw beleid en oude rekeningen. Volgens sprekers fractie is het college in staat om in de komende maanden dit soort keuzes te maken. Uiteraard maakt de raad uiteindelijk de definitieve keuzes. Om het college te helpen noemt spreker een aantal randvoorwaarden waaraan het beleid in 2003 volgens zijn fractie moet voldoen oftewel het Leidse liberale toetsingskader. In de commissies wil de fractie graag van de wethouders vernemen hoe zij over dit kader denken en op welke wijze het in de begroting 2003 zal worden gevolgd. Dat kader is als volgt. De lasten voor de Leidse burger mogen in 2003 niet meer stijgen dan met de helft van het inflatiepersentage. Er is een sluitende begroting en een sluitend meerjarenbeeld. Voorstellen worden getoetst aan de hand van een drietal vragen: wat willen we bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag het maximaal kosten? Het primair weerstandsvermogen wordt gehandhaafd op ruim 11 miljoen euro. Het college doet concrete voorstellen op het gebied van veiligheid, de schone stad, de bereikbaarheid, parkeren, een vitale economie, gedifferentieerde woningbouw voor o.a. starters en senioren, een op resultaat en participatie gericht sociaal beleid, verzelfstandiging van het openbaar onderwijs, verbeterde kwaliteit van gemeentelijke dienstverlening en een interactieve relatie met de burger. De heer BLEIJIE wijst erop dat in het collegeprogramma is afgesproken dat de lasten in 2003 en 2004 met de halve trend mogen stijgen en dat als de inflatie hoger is dan 3% de stijging niet meer zal zijn dan 1,5%. Zoals het nu door de heer De Lange is geformuleerd, wordt de stijging groter als de inflatie b.v. 3,4% is. De heer DE LANGE heeft de grote lijn aangegeven. Voor zijn fractie blijft de halve trend voor 2003 onverminderd van kracht. Ten slotte noemt hij als punten van het kader: het daadwerkelijk tot realisatie brengen van projecten als de Luifelbaan, de Aalmarkt, de Lakenhal, het EWRslachthuisterrein, Roomburg en de Oostvlietpolder, alsmede een actieve rol van Leiden binnen de regionale samenwerking in de Leidse regio en de Duin- en Bollenstreek. De heer VAN AS vraagt of de VVD bij de verdere behandeling van de perspectiefnota voorstellen zal doen ter dekking van al die wensen, zoals de VVD met alternatieven kwam toen ze nog in de oppositie zat. Of vindt de VVD dat het college er de dekking voor moet vinden? De heer DE LANGE antwoordt dat wat hij heeft genoemd voor de VVD het toetsingskader is voor de beoordeling van de begroting. Het zijn punten die voor de VVD belangrijk zijn en die ook allemaal in het collegeprogramma staan. Als die niet in de begroting zijn terug te vinden, wat hij overigens niet verwacht, zal de fractie daarover haar mening geven. De heer VAN AS zegt dat er nog flinke financiële gaten moeten worden gevuld. Is de VVD van plan om mee te zoeken naar oplossingen of wacht zij zonder meer de begroting af? De heer DE LANGE zegt dat de VVD altijd bereid is om mee te zoeken en binnen het kader aan te geven waar wat haar betreft keuzes moeten worden gemaakt. Voor de VVD is het belangrijk dat in 2003 uitvoering wordt gegeven aan de punten die hij heeft genoemd. Voor een deel zijn dat investeringen, voortkomend uit het collegeprogramma. Als daar niet voldoende geld voor is, zullen er op andere gebieden keuzes moeten worden gemaakt. Spreker schaamt zich niet als men hem vraagt waar hij vandaan komt. Hij komt namelijk uit Leiden, waar gekozen wordt tussen nieuw beleid en oude rekeningen. De heer DAY zal zich beperken tot de hoofdlijnen van de perspectiefnota en aan het eind van zijn betoog een aantal kaders noemen. In de vakcommissies zal zijn fractie dieper op een aantal onderwerpen ingaan. Bij de presentatie van de begroting 2002 door het vorige college werd gesproken van een droombegroting. Na een jaar is iedereen uit die droom ontwaakt met een plof van 1,8 miljoen euro. In de perspectiefnota 2002 is op vele onderdelen de dekking nog niet aangegeven. Bij de bespreking van het collegeprogramma heeft spreker al gezegd, dat het veel meer ambities bevat dan evenwicht. Uit deze perspectiefnota blijkt dat ook. Deze nota is niet alleen ongeloofwaardig, maar er blijkt ook uit dat het perspectief voor de komende jaren zorgwekkend is. Het tekort van 1,8 miljoen euro wordt in de
269
jaren 2002-2006 niet weggewerkt; er komen integendeel jaarlijks tekorten bij. In het meerjarenprogramma worden die tekorten niet gedekt.
(25 juni 2002)
(25 juni 2002)
270
In de perspectiefnota staat het voornemen om een groot deel van het tekort weg te werken door middel van taakstellingen van 6,5 miljoen euro die aan de diensten worden opgelegd. De SP-fractie is bang dat dit een onhaalbare kaart is. Vele gemeentelijke diensten kampen nu al met tekorten, onderbezetting en hoge werkdruk. Daarom heeft spreker de nota ongeloofwaardig genoemd. Er moet dus iets anders gebeuren. Men kan oud beleid laten sneuvelen. Man kan van nieuw beleid (de ambities) afzien. De SP-fractie vindt dat goed bekeken moet worden waar bezuinigingen mogelijk zijn en welke ambities kunnen worden bijgesteld. Er zullen keuzes moeten worden gemaakt. Een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente komt uit de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Uit hetgeen bekend is geworden over de besprekingen over het nieuwe regeerakkoord blijkt, dat het nieuwe kabinet een bedrag van 10 miljard euro wil bezuinigen. Het is dan ook naïef van het college om te denken, dat de algemene uitkering gelijk zal blijven of zelfs zal toenemen. Bij de raming van de algemene uitkering was uitgegaan van een reële groei van het Gemeentefonds van gemiddeld 2,5% per jaar, maar het college gaat nu uit van een reële groei van 2,8%. Gezien de opstelling van het nieuwe kabinet is dit uiterst riskant. De heer VAN HEES heeft de SP leren kennen als een partij die in deze raad zei, dat het college in Den Haag moest zijn voor geld. Begrijpt hij het goed dat de SP nu zegt: het college moet dit verlies alvast inboeken en de SP legt zich daarbij neer? De heer DAY antwoordt ontkennend. Hij heeft alleen willen waarschuwen om niet uit te gaan van een reële groei van 2,8%. Het nieuwe kabinet wil een forse bezuinigingsoperatie doorvoeren en spreker verwacht niet dat de algemene uitkering uit het Gemeentefonds daarbij gespaard zal blijven. De heer VAN HEES vraagt of de SP ervoor pleit om, terwijl het regeerakkoord er nog niet eens is, de inkomsten in de perspectiefnota lager te ramen. De heer DAY pleit ervoor om in de perspectief niet uit te gaan van een irreële raming. Mevrouw BROEIJER vraagt welke onderwerpen volgens de SP in ieder geval door moeten gaan als er niet voldoende geld is om alles te realiseren. De SP vindt immers dat er keuzes moeten worden gemaakt. De heer DAY merkt op dat mevrouw Broeijer zelf heeft gezegd, dat haar fractie nu nog geen concrete onderwerpen wil noemen. Dat kan ook pas nadat allerlei afwegingen zijn gemaakt. De financiële afweging is er daar één van. In de commissies zal de fractie op de inhoudelijke kanten ingaan. Wel wil hij nu reeds zeggen, dat zijn fractie vindt dat er niet op veiligheid en op de schone stad bezuinigd mag worden. In het collegeprogramma wordt een aantal grote projecten als ambitie genoemd, waarvan enkele, soms door veranderde omstandigheden, nu al een stevige vertraging hebben opgelopen, bijvoorbeeld Roomburg en de Oostvlietpolder. Bovendien blijkt bij dit soort projecten vaak, dat bij de uitvoering de kosten hoger zijn dan was geraamd en dat verwachte baten uitblijven. Dat zal het tekort nog groter maken. De SP-fractie moet constateren, dat Leiden in de komende vier jaar een hachelijk financieel avontuur tegemoetgaat. De fractie is benieuwd hoe in de begroting 2003 een begin zal worden gemaakt met het oplossen van deze financiële problematiek. Wethouder VAN DER SANDE vraagt of de SP-fractie, als het erom gaat de financiën onder controle te houden, de financiële randvoorwaarden steunt zoals die in het collegeprogramma worden genoemd: een sluitende begroting, beperkte stijging van de lastendruk enz. Als dat zo is, betekent het dat ook de SP vindt dat het college verder moet gaan op de ingeslagen weg. Als dat niet zo is, wat is dan volgens de SP wel de oplossing? De heer DAY heeft al bij de bespreking van het collegeprogramma gezegd, dat de SP het ermee eens is dat de OZB in 2003 en 2004 met niet meer dan de halve trend mag stijgen en in de jaren daarna 1,5% beneden de trendstijging moet blijven. Als er onvoldoende financiële middelen beschikbaar komen door de taakstelling die aan de diensten wordt opgelegd, en als de algemene uitkering lager zal zijn dan wat het college verwacht, zou het college geneigd kunnen zijn de lasten wel te verhogen.
271
(25 juni 2002)
Dat voorbehoud wordt ook in het collegeprogramma gemaakt. Daar heeft spreker voor willen waarschuwen. Wethouder VAN DER SANDE zegt dat dit voorbehoud geen betrekking heeft op de mogelijkheid dat de verwachte hogere uitkering uit het Gemeentefonds minder groot zou zijn. De heer DAY zegt dat zijn fractie bij de behandeling van de begroting 2003 op de financiële dekking nader zal ingaan. De fractie vindt dat er in elk geval niet bezuinigd mag worden op veiligheid. Alle aspecten van de veiligheid verdienen zeer veel aandacht van dit college. En een schone stad betekent niet alleen, dat er meer in de Haarlemmerstraat en de Breestraat moet worden geveegd, maar ook dat veel meer moet worden gedaan aan de buitenwijken. Die noodzaak blijkt wel als men ziet hoe het nu gesteld is met de winkelcentra in Leiden Zuidwest en Leiden Noord. Voorts vraagt zijn fractie aandacht voor de sociale samenhang. De heer VAN DEN BOSCH zegt dat het debat over de perspectiefnota gaat over de toekomst van Leiden. De nieuwe regering is bijna klaar met haar plannen voor de toekomst van Nederland. De berichten daarover stemmen de fractie van GroenLinks niet vrolijk. Zowel het collegeprogramma als de perspectiefnota laten echter zien, dat het college niet in een stuip schiet. Dat is positief. De gemeente is geen uitvoeringsloket van rijksbeleid en volgt haar eigen lijn. Ook positief is, dat de voornemens uit het collegeprogramma zijn vertaald in deze perspectiefnota. Dat is ook logisch, want voor 2003 zijn de kaders al in het collegeprogramma gesteld. Het is nu zaak dat de raad blijft controleren, of het uitgestippelde beleid ook wordt uitgevoerd. Ter ondersteuning daarvan zullen griffie en fractiekamers binnenkort een feit zijn. De GL-fractie verwacht, dat dit de kwaliteit van de raad aanzienlijk zal verbeteren. Daarom hoopt zij dat de raad eensgezind is over de werkwijze in de commissies en over de vraag wie welke verantwoordelijkheid heeft. Zo hoort het college op tijd adequate informatie te leveren en moties af te doen. In zijn nieuwe rol zal de raad het college daar streng op moeten controleren. Dat kan bijvoorbeeld door middel van een motierapportage. Voor de vormgeving van een en ander wordt 300.000 euro per jaar uitgetrokken. De fractie vertrouwt erop dat dit goed zal verlopen. De dualisering is een leerproces, maar kost ook geld. Zo trekt het college in deze perspectiefnota 211.000 euro uit omdat er meer raadsleden zijn gekomen. Een van de eerste controles is erop gericht, of het college het programma financieel weet te dekken. Volgens de oorspronkelijke ramingen was dat bijna gelukt, maar door financiële tegenvallers is dat doorkruist. Wat de fractie bevreemdt, is dat niet alles wat in het collegeprogramma is afgesproken in de perspectiefnota terugkomt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de door GroenLinks bepleite 'bruidsschat' voor de instellingen. Wat is daar de oorzaak van? De heer DE LANGE wijst erop dat in het collegeprogramma is afgesproken, dat dit alleen zou gebeuren als de algemene reserves boven het minimumniveau komen. Het gaat dus per definitie om incidenteel geld. De heer VAN DEN BOSCH vindt dat dit dan in de perspectiefnota had moeten worden vermeld. Het ging er immers om de financiële problemen bij de instellingen op te lossen. De heer VAN AS zegt dat het resultaat van de collegeonderhandelingen was, dat die zgn. bruidsschat pas zou worden uitbetaald als de financiële reserves dat mogelijk zouden maken. Tijdens de onderhandelingen was het voor de coalitiepartijen echter al duidelijk dat er zwaar weer op komst was. Hij vraagt zich dus af, of dit onderdeel van het collegeprogramma niet uitsluitend een symbolische betekenis heeft. De heer VAN DEN BOSCH gaat ervan uit dat het de coalitiepartijen ernst was om door middel van een bruidsschat de problemen van de instellingen op te lossen. Wethouder BUIJING merkt op dat tijdens de onderhandelingen wel is gesteld, dat er geld nodig is om de positie van de instellingen in de stad te versterken, maar dat het woord 'bruidsschat' helemaal niet gebruikt is. De heer VAN DEN BOSCH zegt dat het om het idee ging, niet om het woord. De fractie is ervan geschrokken, dat de inkomensvoorziening voor vreemdelingen met 50.000 euro wordt gekort. Dit is naast de problematiek die er al is rondom vluchtelingen (Nieuweroord en de
(25 juni 2002)
272
AMA's) zorgelijk. Ook de PvdA vindt dit zorgelijk, hetgeen blijkt uit haar website. Daarom hoopt spreker dat de PvdA samen met GroenLinks geld zal vrijmaken voor beleid dat specifiek gericht is op deze groepen Leidenaars. Leiden heeft zijn verantwoordelijkheid tegenover vluchtelingen altijd serieus genomen.
273
(25 juni 2002)
Nu is het des te belangrijker om dat te blijven doen. Er moet werk worden gemaakt van de multiculturele samenleving, van de ondersteuning van vluchtelingen en van het oplossen van de problemen van de Leidse AMA's. De heer WELLING zegt dat er intussen een reserve voor Nieuweroord is van 250.000 euro. Er is dus geld voor beschikbaar. Mevrouw BROEIJER wijst erop dat het probleem van de AMA's op dit moment vooral is dat ze geen huis kunnen vinden. De heer VAN DEN BOSCH antwoordt dat de problemen rond de AMA's heel andere zijn dan die rond Nieuweroord. Geld voor het oplossen van de eerstgenoemde problemen moet uit een ander potje komen dan dat voor de vluchtelingen. Hij neemt aan dat de PvdA samen met GroenLinks zal willen nagaan, of er voor de AMA's huisvesting is te vinden. De heer SLOOS vraagt of GroenLinks vindt, dat de AMA's voorrang moeten hebben op de gewone Leidenaars die ook een huis zoeken. De heer VAN DEN BOSCH zegt dat AMA's ook gewone Leidenaren zijn, maar wel Leidenaren met een extra probleem doordat ze getraumatiseerd zijn. Zijn fractie vindt dat die groep extra aandacht verdient en de PvdA-fractie vindt dat ook. Wethouder HILLEBRAND vraagt of de heer Van den Bosch bedoelt, dat het project dat in de plaats van de Foyer moet komen, sneller vorm moet krijgen. De heer VAN DEN BOSCH vindt dat een van de projecten waarmee de gemeente aan de gang moet gaan. De huidige samenleving lijkt steeds meer de individualiseren. Daar is op zich niets tegen en ook niet veel tegen te doen, maar dit mag niet leiden tot een samenleving waarin men elkaar niet meer kent en geen verantwoordelijkheid neemt voor anderen en voor de eigen omgeving. Bij ingrepen in wijken komen Leidenaren gelukkig massaal op voor hun wijkbelangen. Daar is met de wijkontwikkelingsplannen Leiden-Noord en De Kooi uitstekend op ingespeeld. Nu wordt uitbreiding naar andere wijken financieel vertaald en dat verheugt de fractie. Volgens het Sociaal-Cultureel Planbureau kan het sociaal beleid in Nederland nog steeds rekenen op zeer veel steun van de bevolking. Men is nog in hoge mate solidair met de mensen die het financieel minder breed hebben. Dit is een belangrijk signaal. Nu wordt voorgesteld te snijden in de budgetten voor sociaal beleid. Die budgetten blijven echter nodig, want de vergrijzing neemt toe en de verschillen tussen arm en rijk worden groter. Leiden heeft op dit gebied altijd een voorbeeldfunctie gehad. Ook bij DZB hangt de gemeente een en ander boven het hoofd. In de commissie voor de rekeningen en de commissie SI werd daarom door de heer Anthonissen de oproep gedaan om een keuze te maken: of kiezen voor volledige doorberekening van de inleentarieven en daarmee wellicht het sociaal beleid de nek omdraaien of kiezen voor een sociale werkvoorziening. GroenLinks vindt dat DZB niet mag worden afgerekend op kosten die men daar maakt om initiatieven als stadsparkeren en de onderwijswinkel in stand te houden en de gemeente moet geen goede sier maken met haar sociaal beleid in dezen en vervolgens de tekorten als een probleem van DZB beschouwen. De heer VAN AS meent dat de heer Anthonissen, de interim-directeur van DZB, iets anders heeft gezegd, nl. dat er nu bij de doorberekening sprake is van een verkapte subsidie en dat het beter is om die zichtbaar te maken, zodat de gemeente de keus kan maken om al of niet te subsidiëren. De heer VAN DEN BOSCH zegt dat de heer Anthonissen er in de commissie voor waarschuwde, dat men door het volledige doorberekenen van de inleentarieven om het financiële probleem van DZB op te lossen het sociaal beleid de nek omdraait. Als oplossing gaf hij aan dat, als men het sociaal beleid in stand wil houden en wel de tarieven doorberekenen omdat DZB een echt bedrijf moet zijn, men dan subsidie moet verlenen. Daar is sprekers fractie het geheel mee eens, want dan geeft de gemeente aan dat sociale werkvoorziening ook sociaal beleid is.
(25 juni 2002)
274
De heer VAN AS zegt dat de heer Anthonissen duidelijk wilde maken, dat een deel van de problemen van DZB wordt veroorzaakt door de verkapte subsidie. Hij is het ermee eens, dat de discussie daarover moet gaan. Mevrouw VAN GRUTING maakt bezwaar tegen de vrije interpretatie die de heer Van den Bosch gaf van hetgeen de dienstdirecteur in de commissie gezegd heeft. De heer Anthonissen heeft een aantal problemen geschetst en daarbij aangegeven dat het aan de commissie is om daarover een politiek oordeel te vellen. De heer VAN DEN BOSCH vervolgt zijn betoog. Wat betreft de bezuinigingen op volwasseneneducatie is Groenlinks van mening, dat in de begroting de garantie zal moeten worden gegeven dat het huidige voorzieningenniveau niet zal worden aangetast. Het tot nu toe gevoerde beleid zal op volle kracht moeten worden voortgezet. Zoals het er nu naar uitziet is men weinig solidair geweest bij het zoeken naar oplossingen voor de tekorten; in sommige portefeuilles wordt flink gesneden, maar in andere niet. De fractie vindt dat de nieuwste wethouder er goed in geslaagd is om met concrete voorstellen te komen om de financiële problemen op te lossen, terwijl andere wethouders nauwelijks een bijdrage lijken te leveren. Op grond van welke gezamenlijke visie is het college gekomen tot deze som van optellen en aftrekken?. In de algemene beschouwingen van de perspectiefnota wordt hierop geen antwoord gegeven. De pot van Hillebrand voor de herstructurering wordt steeds voller. De fractie steunt dat beleid, maar het lijkt er wel op dat de verhoudingen in financieel opzicht uit balans zijn geraakt. Het aanvullen van de algemene reserves tot 11,5 miljoen euro terwijl het totaal aan reserves en voorzieningen bijna 219 miljoen euro is, gaat niet samen met het effect van de voorgestelde bezuinigingen. Wethouder HILLEBRAND wijst erop dat de reserve voor herstructurering is afgenomen wegens het sloopbesluit voor de Van Hogendorpstraat. Hoe kan de heer Van den Bosch dan zeggen dat de pot van Hillebrand steeds voller wordt? De heer VAN DEN BOSCH zal daar in de commissie RG op terugkomen. Het gaat hem niet zozeer om de reserve voor herstructurering. Het gaat hem erom, dat er enerzijds een totaal aan reserves en voorzieningen is van bijna 219 miljoen euro en het college anderzijds de algemene reserves weer op 11,5 miljoen euro wil brengen, maar daarvoor komt met bezuinigingslijstjes bestaande uit kleine bedragen zonder toelichting. Op grond waarvan is het college tot deze keuze gekomen? De heer HERMANS vraagt of de heer Van den Bosch het ermee eens is, dat er evenwicht moet zijn tussen de inkomsten en de uitgaven. De heer VAN DEN BOSCH antwoordt dat het uiteindelijk om de hele begroting gaat. Voor sommige posten zal dat dus meer en voor andere minder het geval kunnen zijn. Zijn fractie vindt het belangrijk dat het sociaal beleid van Leiden (vreemdelingen, minimabeleid etc.) overeind blijft. Als dat kan met de huidige voorstellen is de fractie tevreden; als dat niet kan, moet er verder worden gepraat, want uiteindelijk moet er een sluitende begroting zijn. De heer HERMANS vindt dat ook, maar vindt het niet juist als dat doel wordt bereikt door het opsouperen van voorzieningen die bedoeld zijn om concrete plannen te verwezenlijken. De heer VAN DEN BOSCH zegt dat dit nu precies het probleem is dat hij schetste: enerzijds een enorm bedrag aan reserves en voorzieningen en anderzijds een bezuiniging van 50.000 euro op de inkomensvoorziening vreemdelingen. Wethouder VAN DER SANDE moet constateren dat het college op pad is gestuurd met een programma dat door de coalitiepartijen, dus ook door GroenLinks, is opgesteld. Dat programma geeft de financiële kaders aan. Dat zijn de randvoorwaarden. Als de heer Van den Bosch nu incidentele gelden (delen van de reserves) wil gebruiken voor een structurele dekking, vraagt hij zich af of GroenLinks wel achter het collegeprogramma staat.
275
(25 juni 2002)
De heer VAN DEN BOSCH heeft niet voorgesteld om met incidentele middelen uitgaven structureel te dekken. Hij heeft alleen aan het college gevraagd, aan te geven waarom het ervoor heeft gekozen om hier wat meer en daar wat minder aan uit te geven. Daarnaast heeft hij de vraag opgeworpen waarom de algemene reserves moeten worden aangevuld tot 11,5 miljoen euro, terwijl er een totaal aan reserves en voorzieningen is van 219 miljoen euro is. In de perspectiefnota zijn de ambities uit het collegeprogramma financieel vertaald, maar in die nota worden ook allerlei nieuwe zaken opgevoerd. Wat dat laatste betreft heeft hij gevraagd: kan het college garanderen dat het sociaal beleid overeind blijft en waarom is de verhouding tussen de bezuinigingen op de verschillende beleidsterreinen zo verschillend? In de algemene beschouwingen van de perspectiefnota is daarover niets te vinden. Wethouder VAN DER SANDE herinnert eraan dat de raad, inclusief de fractie van GroenLinks, het college op pad heeft gestuurd met de opdracht om binnen de gestelde financiële kaders het collegeprogramma uit te voeren. Dat waren de randvoorwaarden. In de perspectiefnota heeft het college geprobeerd om deze opdracht uit te voeren. Hoe kan de heer Van den Bosch dan nu vraagtekens zetten bij die randvoorwaarden? De heer VAN DEN BOSCH heeft dat niet gedaan. Hij heeft gezegd dat zijn fractie tevreden is omdat de ambities uit het collegeprogramma nu financieel vertaald worden. Het is duidelijk dat er bezuinigd moet worden om die vertaling te kunnen maken. Hij heeft alleen gevraagd wat daarbij de afwegingen zijn geweest. De nieuwe raad en het nieuwe college moeten nu functioneren onder het dualisme. Tot nu toe heeft men zich voornamelijk beziggehouden met de collegevorming en de crisis rond de burgemeester. GroenLinks had ook nog een eigen crisis met haar wethouder. Spreker hoopt dat het nu wat rustiger zal worden aan het front zodat de partijen in de raad zich wat meer kunnen gaan bezighouden met de actuele politiek. De wijze waarop men dat doet heeft te maken met de bestuurscultuur. De laatste keer dat daarover gesproken werd, ging het over omgangsvormen. In dat licht gezien vraagt spreker zich af, hoe hij het artikel in het Leidsch Dagblad van gisteren moet plaatsen. Als men de bestuurscultuur in Leiden wil verbeteren, vindt hij dat men op moet houden met het constant beschadigen van personen. Er moet gesproken worden over de inhoud in plaats van over personen. De nu weer ingezette aanval vindt de fractie stuitend. Leiden heeft op dat punt een traditie, maar hier moet over gesproken worden als het weer over bestuurscultuur gaat. Als iemand niet functioneert, moet men daarover natuurlijk wat kunnen zeggen, maar als men niet eerst besproken heeft hoe iemand zou moeten functioneren, is men verkeerd bezig. Hoe kun je het als democratisch gekozen volksvertegenwoordiger nodig vinden om via de krant een andere democratisch gekozen volksvertegenwoordiger op te roepen om als raadslid op te stappen? Democratie is een groot goed dat in ere moet worden gehouden. Als spreker dit combineert met het standpunt van sommige partijen over een burgemeestersreferendum valt hij om van verbazing. De Leidse bevolking heeft alle recht om de beste burgemeester uit te kiezen, maar sommige partijen vinden dat de bevolking dat recht niet heeft en dat alleen de raad weet wat het beste is voor de bevolking. Ook GroenLinks vindt het compromis dat op rijksniveau is gevonden niet goed, maar om dan maar meteen helemaal geen invloed meer te willen afstaan is een enorme onderschatting van de kiezers in Leiden. De heer VAN AS kan zich voorstellen dat de heer Van den Bosch zich zorgen maakt over de wijze waarop gisteren in de krant is bericht over het al dan niet aan de raad mogen deelnemen door gekozen raadsleden. Het gaat spreker echter te ver om daarbij een koppeling te leggen met het onderwerp 'gekozen burgemeester'. Het gaat hierbij om twee verschillende onderwerpen. De heer SLOOS vraagt wat de heer Van As met zijn eerste opmerking bedoelt. De heer VAN AS antwoordt dat hij er moeite mee heeft als er op de persoon gespeeld wordt. De toonzetting in de krant ging spreker te ver. Tegen de door de heer Van den Bosch gelegde koppeling met de gekozen burgemeester heeft hij echter bezwaar daar het om los van elkaar staande zaken gaat. De heer SLOOS concludeert dat de heer Van As hem verbiedt om in de krant een advies te geven aan de Groen Links-fractie.
(25 juni 2002)
276
De heer VAN AS stelt dat hij de heer Sloos niets verbiedt. Spreker is het er echter niet mee eens dat er op de man gespeeld wordt. Wat de perspectiefnota betreft, stelt spreker vast dat er grote zorgen zijn over de financiële positie van de gemeente Leiden. De tegenvallers stapelen zich op, terwijl voor het realiseren van de gemeentelijke plannen voor de komende vier jaar nog een flink deel van de benodigde financiën ontbreekt. Voor een deel zijn deze ontwikkelingen een gevolg van factoren die de gemeente niet in de hand heeft, maar dit geldt niet voor alle problemen die op tafel liggen. In de afgelopen jaren heeft spreker stelselmatig gewaarschuwd bij de behandeling van de begroting of de perspectiefnota. Vaak ging het daarbij om groot optimisme bij zaken als verwachte efficiencywinsten, onrealistische taakstellingen of een hogere uitkering uit het Gemeentefonds waarop alvast vooruit werd gelopen. Helaas moet hij constateren dat dit optimisme voor een deel heeft bijgedragen aan de financiële problemen waar Leiden nu in verkeert. Met name de vele tegenvallers die worden gemeld in de concernrapportage over de eerste twee maanden van 2002 maken zeer helder, dat bij de vaststelling en de uitwerking van de perspectiefnota 2002 twee zaken uitermate belangrijk zijn. Ten eerste is het heel belangrijk dat zorgvuldige en met name ook realistische ramingen worden gemaakt van verwachte kosten en opbrengsten. Ten tweede is een zeer strak uitgevoerd budgetbeheer van belang. In dat kader is de voorgenomen aanschaf van een door alle diensten te gebruiken financieel systeem zeer toe te juichen. Het is sprekers fractie opgevallen dat helaas ook nu weer enkele elementen in de concept perspectiefnota zijn terug te vinden die vallen onder de categorie optimistische ramingen. Het voert voor de algemene beschouwingen te ver om hierop concreet in te gaan. Daarvoor is bij de bespreking in de diverse commissies nog voldoende gelegenheid. De fractie zal zeker van die gelegenheid gebruik maken. Het heeft de fractie overigens verbaasd dat er geen risicoparagraaf in de perspectiefnota is opgenomen. Wellicht moet de hele perspectiefnota als zodanig worden opgevat, hetgeen spreker echter niet hoopt. Wethouder VAN DER SANDE zegt dat de raad dit zelf heeft besloten bij het beleidsplan planning en control 2002. De heer WELLING merkt voor de goede orde op dat de raad over genoemd beleidsplan geen besluit heeft genomen maar dat dit ter kennisneming aan de raad is toegezonden. De heer VAN AS herinnert zich dat in de perspectiefnota 2001 wel een risicoparagraaf was opgenomen. Het is nuttig om bij de bespreking van dergelijke nota's ook kennis te hebben van de risico's. Alle financiële problemen, en daarbij gevoegd de wensen voor nieuw beleid, maken het onontkoombaar om te bezuinigen. Daarbij heeft het college opnieuw gekozen voor de methode van taakstellingen. Dat is een beproefde methode wanneer er bezuinigd moet worden. Tegelijkertijd is het echter ook een zwaktebod. Het getuigt er namelijk van dat het college zelf geen keuzes kan of wil maken. Het gevolg is dat los van welke rationele afweging ook alle vijf de diensten een gelijke taakstelling van 1 miljoen euro opgelegd krijgen. Dit leidt tot een bizarre situatie die spreker wil illustreren aan de hand van de financiële positie van de Bestuursdienst. Deze dienst moet net zoveel bezuinigen als bijvoorbeeld de dienst Bouwen en Wonen. Enig besef van realiteit lijkt hieraan vreemd. Het jaar 2001 sloot de Bestuursdienst af met een tekort van 1,5 miljoen euro. In de eerste concernrapportage 2002, die betrekking heeft op de eerste twee maanden van dit jaar, vallen van de tien grootste tegenvallers zeven binnen de Bestuursdienst tot een bedrag van ongeveer 4,8 miljoen euro. De noodzakelijke ombuigingen hiervoor moeten nog worden gemaakt, maar als spreker het schema mag geloven wat daarbij aangegeven is, worden de voorstellen daarvoor in november aan de raad voorgelegd. Kan iemand aan spreker of aan welke burger dan ook uitleggen hoe de Bestuursdienst dit gigantische probleem zelf kan oplossen? Zo nee, waarom wordt hier dan wel voor gekozen? Het is gemakkelijker om kritiek te uiten dan om oplossingen te bieden. Toch wil de CU-fractie daar de komende weken hard naar zoeken. De fractie zal eerder kiezen voor het aandragen van een aantal concrete beleidsonderwerpen dan voor de kaasschaafmethode. De richting die daarbij bepalend is, heeft te maken met een heldere visie op de vraag waar Leiden de komende jaren naar toe wil. Eens te
277
(25 juni 2002)
meer wordt duidelijk dat de gemeente een heldere toekomstvisie nodig heeft. Wanneer de neuzen dezelfde kant op staan, kunnen ook de gemeentelijke inspanningen beter worden gestroomlijnd. Het zal spreker benieuwen hoeveel dure beleidsuren hiermee kunnen worden bespaard en op een andere wijze kunnen worden ingezet.
(25 juni 2002)
278
Enkele weken geleden kreeg een door zijn fractie ingediende motie over dit onderwerp steun van de voltallige oppositie, maar waren de collegepartijen niet overtuigd. Gelukkig is daarna vanuit enkele collegefracties aangegeven dat men wel doordrongen is van de noodzaak van deze operatie. Bij andere collegefracties leeft, zo heeft hij gemerkt, een forse aarzeling of scepsis. Deze concept perspectiefnota maar ook de nog lopende bestuurskrachtmeting maken duidelijk dat raad en college het zich niet kunnen permitteren om hiermee nog langer te wachten. Spreker nodigt dan ook de fracties die nog aarzelen, uit om hierover met hem of met andere leden van de raad die ook reeds overtuigd zijn, over deze noodzaak van gedachten te wisselen. Wethouder HILLEBRAND vraagt of de heer Van As ook prijs stelt op een gedachtewisseling hierover met het college. De heer VAN AS herinnert eraan dat hij drie weken geleden bij de bespreking van de motie al heeft aangegeven dat ook het college betrokken zou moeten worden bij de opstelling en uitvoering van de ontwikkelingsvisie. Ook vanavond geldt dat de uitnodiging om van gedachten te wisselen ook gericht is aan het adres van het college. Het is van belang dat het college en de raad samen deze weg inslaan en dat er niet gewacht wordt tot eind 2004 om de ontwikkelingsvisie vast te stellen, zoals nu in het tijdpad wordt voorgesteld. Spreker vervolgt zijn betoog met de opmerking dat men ook in deze moeilijke omstandigheden niet terug moet deinzen om wanneer dat noodzakelijk wordt geacht investeringen te doen. Het zou best kunnen zijn dat er een flinke investering gedaan moet worden op een thema waarvan nu wordt gedacht: laten we het niet doen want er zijn al zoveel financiële problemen. Er moet naar de toekomst worden gekeken. Er dient geïnvesteerd te worden in een ontwikkelingsvisie. Op de lange termijn is men hier beter mee af. De gemeente staat voor een zware taak. Daarbij is het noodzakelijk dat de raad en het college eendrachtig vanuit ieders verantwoordelijkheid samenwerken. Laten we, aldus spreker, het dualisme aanpakken om niet tegen elkaar te strijden maar om met elkaar de uitdaging aan te gaan om ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid daar invulling aan te geven. Meer dan ooit bidt hij daar Gods wijsheid en zegen voor af. De heer HERMANS vraagt of de heer Van As bij de gelegenheden waarbij hij waarschuwde tegen onrealistische ramingen ooit tegen de begroting heeft gestemd. Welke raming in de perspectiefnota vindt de heer Van As niet reëel? De heer Van As heeft aangegeven dat hij tegen de kaasschaafmethode is en dat hij voorstander is van het formuleren van een toekomstvisie. Heeft spreker goed begrepen dat de heer Van As hiermee een besparing wil realiseren van 6,5 miljoen euro? Indien dit het geval is, zal hij de VVD-fractie aan zijn zijde vinden. De heer VAN AS antwoordt dat hij in het verleden niet tegen begrotingen of perspectiefnota's heeft gestemd, omdat het gevolg van het afwijzen van een begroting is dat men geen beleid kan uitvoeren. Meerdere malen heeft hij echter een voorbehoud gemaakt bij bepaalde onderwerpen waarvan hij expliciet heeft aangegeven dat hij ze niet haalbaar achtte. Wethouder VAN DER SANDE beaamt dat de heer Van As in het verleden meermalen heeft gewaarschuwd dat de algemene uitkering zou tegenvallen en dat de ramingen te hoog waren. De afgelopen jaren is de algemene uitkering echter steeds hoger uitgevallen dan de in de ogen van de heer Van As veel te positieve raming. Het is wat gemakkelijk om altijd voorspellingen te doen en op het moment dat ze een keer uitkomen te zeggen dat men gelijk heeft gehad. De heer VAN AS vindt dit een versimpelde voorstelling van zaken. Hij stelt niet met genoegen vast dat hij gelijk had. Vorig jaar heeft hij bij de raming van de groei van het Gemeentefonds aangegeven, dat het bijstellen van de verwachting ertoe leidde dat er meer kon worden uitgegeven. Tegelijkertijd was in de jaren daarvoor bij de rekening meerdere keren terug te zien dat juist die hogere uitkering uit het Gemeentefonds Leiden gered heeft van een tekort bij het rekeningresultaat. Wethouder VAN DER SANDE stelt dat de heer Van As nu een andere invulling geeft aan zijn in het verleden gegeven waarschuwingen.
279
(25 juni 2002)
De heer VAN AS vindt deze opmerking niet terecht. In het verleden heeft hij aangegeven dat het college op een aantal punten een optimistische inschatting maakte. Gelukkig stond hier een vrij lage raming van de uitkering vanuit het Gemeentefonds tegenover zodat de gemeente er per saldo nog redelijk uitsprong. Wethouder VAN DER SANDE is er blij mee dat de heer Van As zijn eerdere woorden nu enigszins heeft genuanceerd. De heer VAN AS antwoordt in reactie op de laatste vraag van de heer Hermans dat de ontwikkelingsvisie geen panacee is en dat het ontwikkelen van een visie in eerste instantie alleen maar geld kost. Vorig jaar zijn er enkele conferenties gehouden als opmaat voor een ontwikkelingsvisie, waarbij inzichtelijk is gemaakt wat een bulk aan plannen er bij de gemeente ligt en welke problemen zich voordoen bij de afstemming. Het is van belang dat er een gemeenschappelijk gedragen beleid komt waarbij alle neuzen dezelfde kant op wijzen. Een aantal beleidsonderwerpen kunnen dan wellicht worden geschrapt. De vrijkomende beleidscapaciteit kan dan op een andere manier worden ingezet. Voorkomen moet worden dat er investeringen worden gedaan die uiteindelijk niet effectief blijken te zijn. Spreker benadrukt dat daarmee niet alle tekorten zijn weggewerkt. De komende weken wil hij nadenken over concrete bezuinigingsmogelijkheden. De heer WELLING stelt dat de eerste perspectiefnota na de verkiezingen altijd een moeilijke is voor het college, omdat er weinig tijd is voor de voorbereiding. Het college heeft de ambitie gehad om het hele collegeprogramma in de perspectiefnota reeds meerjarig financieel te dekken. De D66-fractie waardeert die ambitie. Op papier is het ook gelukt. Maar in de werkelijkheid is het mislukt omdat er sprake is van vele nog niet ingevulde taakstellingen. Ter illustratie schetst spreker het volgende. Volgens het collegeprogramma zal er in 2003 voor 1,8 miljoen euro aan nieuw beleid worden gestart. In de perspectiefnota is echter voor een veel groter bedrag nog geen dekking gevonden, maar zijn er taakstellingen aan diensten opgelegd. Het is echter nog onduidelijk of die taakstellingen gerealiseerd kunnen worden. Volgens het college gaat het daarbij om een bedrag van 3,7 miljoen euro. Spreker komt zelf in de perspectiefnota op minimaal 5 miljoen euro en als hij rekening houdt met de uitkomsten van de eerste tussentijdse rapportage over 2002 komt hij zelfs boven de 6 miljoen euro voor het jaar 2003. In de ogen van de D66-fractie is dit een grote opgave. Het college zal bij de begroting in oktober en november die taakstellingen ingevuld moeten hebben, anders kan het nieuwe beleid uit het collegeprogramma niet uitgevoerd worden. Daarbij komt nog dat de economische ontwikkelingen en de plannen van het nieuwe kabinet de inkomsten uit het Gemeentefonds behoorlijk onzeker maken. Het college heeft dit overigens ook zelf aangegeven. Bij de behandeling van het collegeprogramma had wethouder Van der Sande een beeldspraak over een zeilboot. Daar spreker geen zeiler is, kon hij het verhaal niet helemaal volgen. Ondertussen is hem echter wel duidelijk geworden dat er sprake is van krachtige tegenwind. Het zeilbootje zal niet omslaan maar de wethouder zal wel moeten gaan hozen. Dat zal hij overigens niet alleen moeten doen, dat is een taak voor het hele college. De D66-fractie zal in de commissie nog ingaan op een aantal inhoudelijke aspecten van de perspectiefnota. Om de heer Van As te plezieren, zal spreker nu ingaan op de ontwikkelingsvisie. De wens om te komen tot een ontwikkelingsvisie leeft bij meerdere fracties in deze raad. Bij de behandeling van het collegeprogramma lag er een motie van de heer Van As over dit onderwerp. Bij de behandeling van deze motie gaf het college aan de ontwikkelingsvisie pas eind 2004 afgerond te willen hebben. De D66-fractie vindt dit te laat en stelt voor om het jaar 2003 te gebruiken om te komen tot een ontwikkelingsvisie voor Leiden en de ambitie te hebben, dat er bij de behandeling van de begroting 2004 ook een ontwikkelingsvisie ligt. Het najaar van 2002 zou de fractie willen gebruiken om te komen tot een plan van aanpak waarin ook duidelijk wordt hoe het college de raad, de ambtelijke organisatie en partijen in de stad hierbij wil betrekken. De fractie is benieuwd hoe andere fracties in de raad hierover denken. Wethouder HILLEBRAND stelt dat het onderhavige onderwerp uitgebreid in de commissie aan de orde zal komen. Wat de capaciteit voor het maken van de ontwikkelingsvisie betreft, heeft het college vooral gedacht aan de strategische beleidsunit, waarvoor de middelen pas per 1 januari 2003 beschikbaar zijn. Voorts zal er sprake zijn van een inwerkperiode van de aan te trekken ambtenaren. Spreker denkt dat het door de heer Welling voorgestelde tijdpad te kort is. Er zal in
(25 juni 2002)
280
dat geval gebruik gemaakt moeten worden van een extern bureau. Spreker nodigt de heer Welling uit om met een voorstel te komen voor de dekking van die kosten. De heer WELLING beaamt dat het van belang is om de onderhavige problematiek uitgebreider in de commissie aan de orde te stellen. Het lijkt hem wat overdreven om de ontwikkelingsvisie op te hangen aan de vervulling van drie vacatures. Dit probleem is z.i. oplosbaar. De D66-fractie heeft geconstateerd dat de afgelopen tijd de wachttijden bij de afdeling burgerzaken voor bijvoorbeeld het halen van een uittreksel uit het bevolkingsregister kunnen oplopen tot anderhalf uur. Navraag leert dat er op dit moment nog geen grote drukte is voor de zomervakantie. Verwacht mag dan ook worden dat de wachttijden nog verder zullen oplopen. Het gevolg van de lange wachttijden is irritatie en agressie bij degenen die in het atrium rondlopen (zeker bij de nog steeds hoge temperaturen daar). De fractie wil van het college weten hoe het zit met de veiligheid. Spreker heeft begrepen dat het de bedoeling is om de veiligheidsdienst uit het atrium weg te halen. Wat zijn de huidige wachttijden volgens het college en welke wachttijden vindt het college acceptabel? Wat het perspectief op een nieuwe burgemeester betreft, deelt spreker mee dat hij ruim 750 handtekeningen heeft verzameld van Leidenaren die de mogelijkheid willen hebben om de burgemeester te kiezen. In de Leidse referendumverordening is 750 het aantal handtekeningen dat nodig is om een referendumprocedure in gang te zetten. De D66-fractie is voorstander van een referendum over de nieuwe burgemeester. De handtekeningenactie is vooral bedoeld om te laten zien dat veel Leidenaren de mogelijkheid willen om een burgemeester te kiezen. Daarnaast is de fractie benieuwd naar het antwoord op de vraag of het mogelijk is om op basis van deze handtekeningen een referendumprocedure in gang te zetten over de keuze van de burgemeester. De fractie zou het waarderen als het college op korte termijn een verhelderende notitie over dit onderwerp aan de raad zou doen toekomen. De heer DE COO stelt dat het nog maar kort geleden is dat het nieuwe collegeprogramma is besproken. De inkt ervan is nog maar nauwelijks droog of er ligt al een perspectiefnota. Het college heeft duidelijk geen gras laten groeien over zijn plannen. Het constateert dat de gemeente sneller en alerter moet kunnen reageren op maatschappelijke behoeften en veranderingen. Spreker verzucht: was dat maar waar!. Het lijkt erop dat het college zich vooral heeft laten leiden door zijn eigen behoeften. Er is immers niets aan de maatschappij gevraagd. Het weerwoord zal wel zijn dat het college mandaat heeft op grond van de democratische verkiezingen. Maar spreker vraagt zich af wat de kiezer zou zeggen als hem verteld wordt, dat zijn huis wordt afgebroken of, om het in het onnavolgbare college-Esperanto te zeggen: "Bij noodzakelijke herstructureringen zullen pijnlijke herstructureringsbeslissingen niet uit de weg gegaan worden". Mogelijk zal diezelfde kiezer instemmend knikken bij de beoogde investeringen (8 miljoen euro) die staan ingepland voor groenvoorzieningen. Maar als de kiezer de nadere toelichting leest blijkt het gewoon te gaan om de uitbreiding van de begraafplaats Rhijnhof. Zoals bekend gaat die uitbreiding ten koste van een bloeiende volkstuinvereniging. Vanavond stond in de krant dat die vereniging niet weet waar ze elders terecht kan. Hoezo groenvoorziening? Spreker denkt dat iedereen zich bij groenvoorziening iets anders voorstelt. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de post 'milieubeheer algemeen'. Het blijkt hierbij gewoon te gaan om bodemsanering. Bovendien gaat het om het opruimen van oude rotzooi. Dus: hoezo nieuw beleid? In het algemeen gesproken heeft het college er dus gewoon broddelwerk van gemaakt. Zo is er afgelopen maandag nog een gewijzigd dekkings- en investeringsplan gepresenteerd. Strikt genomen hoeft de raad dat op grond van het reglement van orde niet bij de bespreking van de perspectiefnota te betrekken. Maar spreker begrijpt dat dit onderdeel is van het alert reageren op maatschappelijke behoeften en veranderingen. Het dekkingsplan bevat grote gaten. Dat is al duidelijk in het eerste staatje waarin de financiële positie wordt weergegeven. Als men een dividendgemis van een paar ton accepteert en vervolgens wegmoffelt, komt men uiteraard tot een florissanter beeld dan waarvan in de harde werkelijkheid sprake is. Het college realiseert zich blijkbaar ook wel dat de dekking te wensen overlaat, want het calculeert alvast "beleidsaanpassingen" in. Bedoeld worden gewoon bezuinigingen op bestaand beleid. Het zou voor de hand hebben gelegen om het oude beleid eerst te evalueren voordat nieuw beleid wordt ingezet. Een bekend spreekwoord luidt: Gooi geen oude schoenen weg voordat je nieuwe hebt.
281
(25 juni 2002)
Helaas heeft het college geen eigen opvattingen over die beleidsaanpassingen, want de afzonderlijke diensten worden alle verplicht ombuigingsmaatregelen - ook een mooi voorbeeld van creatief taalgebruik - aan te geven. Nog sterker, de Milieudienst wordt alvast voor een fors bedrag beknot en aan de Milieudienst is niets gevraagd. Het lijkt wel de omgekeerde wereld om aan diensten te vragen wat ze moeten doen. Misschien zou het ook eens aan de raad gevraagd kunnen worden. Spreker heeft al een voorstel bij de hand, namelijk het schrappen van de bijdrage exploitatie complex Aalmarkt van ruim 6 miljoen euro.
(25 juni 2002)
282
Dan is de eerste beleidsaanpassing voor het komende jaar al gerealiseerd. Ook voor de daaropvolgende jaren zijn er aardige bezuinigingen te vinden. Het college heeft wel eens gepredikt dat het voor openbaar vervoer is, dat het het fietsgebruik wil bevorderen en het autogebruik wil terugdringen, onder andere door participatie in het green car project. Van dit project heeft men overigens al lang niets meer vernomen. Het zou van visie getuigen als hierop alert werd ingespeeld. Maar wat doet het college? Juist door een toename van de aanvragen voor parkeervergunningen worden de leges verhoogd om meer inkomsten te genereren. Spreker vraagt zich af hoe de burger hierover zal denken. Die is uiteraard niets gevraagd, evenmin als de raad. Wethouder PECHTOLD vraagt of dit het groene of het gezellige standpunt van de fractie LWG/De Groenen is. De heer DE COO verduidelijkt dat het vreemd is dat het college meer aanvragen voor parkeervergunningen verwacht als het juist de bedoeling is om het gebruik van de auto te ontmoedigen. Wethouder PECHTOLD zegt toe dat dit punt in de commissie aan de orde zal worden gesteld. De heer DE COO vervolgt zijn betoog met de opmerking dat hij het tot nu toe alleen heeft gehad over zaken die het college kan beïnvloeden. Zoals bekend hebben de laatste landelijke verkiezingen voor een verandering in het politieke klimaat gezorgd. Wat de gevolgen zullen zijn, wordt langzamerhand duidelijk. Dat zal niet voor iedereen even prettig zijn. Relevante materiële gevolgen voor de gemeentefinanciën zullen er zeker zijn. Dat is uiteraard ook voor het college een onzekere factor. Spreker refereert aan een college-uitspraak van vorig jaar: Het zijn niet de ambities die tellen maar de resultaten. Als de resultaten van dit beleid zullen zijn, dat er straks weer een bibliotheekfiliaal wordt gesloten en dat het buurt- en clubhuiswerl wordt beknot, vraagt hij zich af of er daadwerkelijk wordt gereageerd op maatschappelijke behoeften. Dergelijke ambities hoeven voor hem niet. Het evenwicht is op die manier ver te zoeken. Het stadhuis mag in de schijnwerpers staan, in de woonwijken wordt het juist erg donker. Het betreft met name de woonwijken waar gaten zijn geslagen in de bebouwing. Het wordt de hoogste tijd voor een nieuw bestuur in de gezellige en groene stad. -
De beschouwingen worden geschorst.
De VOORZITTER concludeert dat de fracties het college hebben geïnspireerd voor de besprekingen in de commissies. Vervolgens schorst hij om 22.47 uur de vergadering tot 9 juli 2002.
283
(25 juni 2002)
Ingekomen Stukken. 1.
Advies Commissie voor Beroep- en Bezwaarschriften (nr. 0051) aan de Raad inzake bezwaar tegen raadsbeluit inrichting Witte Singel.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het advies te besluiten. 2.
Advies Ondernemingsraad (nr. 0052) aan de Raad inzake regeling ambtelijke bijstand aan leden van de gemeenteraad.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brief in handen te stellen van de bestuurder in de zin van de WOR en te agenderen voor de Stuurgroep Raad. 3.
Brief St. Samenwerkingsverband Mors/Transvaal (nr. 0053) aan B&W enfractievoorzitters PVDA, VVD, D66 en GL inzake wisseling wijkwethouder.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief voor kennisgeving aan te nemen. 4.
Concept-Voortgangsrapportage van Gedeputeerde Staten Zuid-Holland (nr. 0054) aan de Raad inzake bestuurlijke organisatie Leidse Regio en Duin- en Bollenstreek.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de rapportage voor kennisgeving aan te nemen en te betrekken bij de bespreking over de bestuurskrachtmeting. 5.
Brief Centrummanagement (nr. 0055) aan de Raad inzake ligplaatsenplan pleziervaartuigen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brief te betrekken bij de behandeling van RV 02.0077. 6.
Brief Gevulei (nr. 0056) aan de Raad inzake toezending ter informatie Rekening Gevulei 2001.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief en de Rekening Gevulei 2001 voor kennisgeving aan te nemen. 7.
Brief van K. van den Bosch (nr. 0057) aan de Raad inzake gevelreclame Haarlemmerstraat 196.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief, na advies van B&W, ter behandeling/afdoening in handen te stellen van de Commissie RG. 8.
Afschrift aan de Raad van brief M. Simons (nr. 0058) aan B&W inzake openingstijden Burgerzaken met verzoek vergoeding verhuiskosten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten de brief voor kennisgeving aan te nemen en een afschrift van het antwoord ter kennis te brengen van de Raad. 9.
Brief SROVLR (nr. 0059) aan de griffier van de Raad inzake gevraagde raadsbesluiten regelgeving woonruimtetoewijzing vóór 1 oktober 2002.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief, na advies van B&W, ter (verdere) behandeling/afdoening in handen te stellen van de Agendacommissie. 10.
Afschrift aan de Raad van brief Leids comité autoloze zondag (nr. 0060) aan B&W inzake verzoek medewerking gemeente en subsidie i.v.m. Europese autovrije dag 22 september 2002.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief voor kennisgeving aan te nemen.
(25 juni 2002)
11.
284
Brief stuurgroep 'Afspraken toekomst Duin- en Bollenstreek en Leidse regio' (nr. 0061) aan de Raad met verzoek uiterlijk september 2002 te reageren op voorstellen.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief met achterliggende stukken, na advies van B&W, in voorbereiding op een raadsbesluit, voor advies voor te leggen aan de Commissie RG. 12.
Advies Inspraakcommissie (nr. 0062) inzake inspraakklacht Pieters- & Academiewijk en Levendaal-West.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het advies te besluiten. 13.
Brief van H.C. Kwik (nr. 0063) aan de Raad inzake terras aan het Vrouwenkerkplein.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief, na advies van B&W, ter behandeling/afdoening voor te leggen aan de Commissie RG. 15.
Afschrift brief VNG (nr. 0065) inzake publicatie rechtspositie raadsleden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten individueel te reageren. 16.
Advies Inspraakcommissie (nr. 0066) inzake klachten Inpassing RijnGouwelijn in Leiden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten conform het advies te besluiten. 17.
Brief RPCP (nr. 0067) aan de Raad inzake nota gemeentelijk gezondheidsbeleid.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief ter kennis te brengen van de Commissie SI. 18.
Afschrift brief Wijkvereniging Panras-West (nr. 0068) inzake vm. weeshuis aan de Hooglandsekerkgracht.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief voor kennisgeving aan te nemen. 19.
Brief van Overleg Gehandicaptenbeleid Leiden (nr. 0069) aan de Raad inzake VN-resolutie 48/96.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief ter kennis te brengen van de Commissie SI. 20.
Brief van Hoogheemraadschap Rijnland aan de Raad (nr. 0070) inzake jaarverslag 2001.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten de brief voor kennisgeving aan te nemen.
285
Inhoud
(25 juni 2002)
blz.
01.
Vaststelling van de agenda......................................................................................................... 243
02.
Besluitenlijst van 14 mei 2002..................................................................................................... 243
03.
Mededelingen.............................................................................................................................. 243
04.
Ingekomen stukken..................................................................................................................... 243
05.
Benoeming lid Stuurgroep Raad (vacature Welling)................................................................... 244
06.
Benoeming lid Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften............................................... 244
07.
Benoeming plv. lid Commissie voor de beroep- en bezwaarschriften (vacature Welling)....................................................................................................................... 244
08.
Benoeming plv. lid AB SLR (vacature Welling)........................................................................... 244
8A. Benoeming lid Regionale Milieudienst (vacature Van Delft)....................................................... 244 09.
Benoeming lid SLR Verkeer en Vervoer (vacature Welling)....................................................... 245
10.
(02.0066)............................................................................................................................. vervallen
11.
Vestiging huisartsen in Leiden; wijziging verordening (02.0067)................................................ 245
12.
Krediet walmuren Korte Mare en Nieuwe Mare (02.0068)......................................................... 245
13.
Aanvraag spoedprocedure onderwijshuisvesting Lorentzschool (02.0069)..................................................................................................................................... 245
14.
Verhoging voorzieningen onderwijshuisvesting (02.0070)......................................................... 245
15.
Planschadeverzoek Rijndijk 266 (02.0079)................................................................................. 245
16.
(02.0078)............................................................................................................................. vervallen
17.
Noodbrug ter vervanging van de huidige Valkbrug (02.0085).................................................... 245
18.
Slaaghstrook; vaststellen krediet en inspraakreacties (02.0075)...............................................245
19.
Verbeteringsplan Bos van Bosman (02.0071)............................................................................ 246
20.
(02.0077)............................................................................................................................. vervallen
20A Inrichting Griffie (02/0094)........................................................................................................... 246 21.
Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2002 (MPG 2002)(02/0076)........................................ 248
22.
Vaststelling jaarrekening 2001 (02/0082).................................................................................... 248
23.
Bestemming saldo rekening baten en lasten 2001, instellen reserves en voorzieningen (02/0080).......................................................................................... 248
24.
Sanering dienstreserves en normering omvang bedrijfsreserves (02.0081)..................................................................................................................................... 250
(25 juni 2002)
25.
286
Behandeling van de Perspectiefnota 2002 (02.0083) a. Beschouwingen naar aanleiding van de Perspectiefnota 2002; eerste termijn raad..............250
-
Ingekomen stukken..................................................................................................................... 273