Kort verslag van de extra vergadering d.d. 13 juni 2002 van de Statencommissie Economische Zaken. Aanwezig: de heer Haasken (VVD), de heer Jager (CDA), de heer van Kammen (VVD), de heer Meijndert (CDA), de heer van der Ploeg (GroenLinks), de heer Roggema (GPV), de heer Staghouwer (GPV) en de heer de Vey Mestdagh (D66). Afwezig: mevr. Gräper-van Koolwijk (D66), mevr. Klein Bleumink (PvdA), mevr. Folkerts (GroenLinks), de heer Dijkstra (PvdA), de heer Köller (PvdA), de heer Hemmes (SP) en de heer Warris (RPF/SGP). Voorts zijn aanwezig: Gedeputeerde Gerritsen en ambtelijke ondersteuning. Voorzitter: De heer van der Ploeg 1) Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering. Er is bericht van verhindering van mevr. Folkerts, mevr. Klein Bleumink, de heer Köller, de heer Hemmes en de heer Dijkstra. Mevr. Gräper en de heer Warris zijn met kennisgeving afwezig. De voorzitter stelt aan de orde het verslag van het besloten gedeelte van de vergadering van 23 mei 2002. Het verslag wordt (gewijzigd) vastgesteld en de vertrouwelijke status wordt opgeheven. 2. Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden Van de geboden gelegenheid wordt geen gebruik gemaakt. 3. Brief van GS van 7 juni 2002, nr. 2002-08594, IEE, betreffende NNBT De heer Jager (CDA) merkt op dat zijn fractiegenoot Leen Meijndert en hij zeer positief zijn over de wijze waarop nu in ieder geval deze informatie naar voren is gekomen. Een groot deel van essentiële informatie was tot vijf minuten geleden vertrouwelijk. Dit vertrouwelijkheid geldt nog steeds voor bepaalde onderliggende stukken. Hij heeft daar toch nog wel wat problemen mee. Spreker zegt dat hij vooraf het voorstel wil doen aan de commissie om de Staten in overweging te geven om dit punt toe te voegen aan de agenda van 19 juni a.s. De voorzitter wijst op een brief van het college van 13 juni 2002 betreffende de Voorjaarsnota 2002. (de brief wordt rondgedeeld). De inhoud van die brief heeft deels ook betrekking op het NNBT. De heer Jager (CDA) zegt dat het hem toch handiger lijkt om het punt NNBT apart te behandelen dan het bij het punt Voorjaarsnota te betrekken. Hij heeft behoefte om de discussie over dit onderwerp in de Staten te voeren. Hij en de heer Meijndert kunnen immers de fractie pas na deze vergadering inlichten/om advies vragen. Spreker zegt zich in eerste instantie te willen beperken tot het stellen van een aantal vragen. -Vanaf welk moment is college op de hoogte van de problemen bij het NNBT? -Waarom zijn de Staten niet eerder op hoogte gebracht? -Op welke manier zal het college toezien op de voortgang van het NNBT? -Vanaf welk moment leidt de forse reorganisatie tot vermindering van de subsidie?
1
-Wanneer verwacht het college ons te kunnen informeren over de afspraken die nog gemaakt moeten worden, en welke afspraken zijn er na 7 juni nog gemaakt met onder meer de schuldeisers? -Wordt er een surseance van betaling aangevraagd? -Kan het college garanderen dat het bedrag m.b.t. de afvloeiing van het personeel niet meer zal zijn dan de genoemde € 150.000,-? Zo ja, waar baseert het college dat op? -Wat is de verklaring voor de verlaging van de bijdrage van de provincie Friesland aan het NNBT? -In hoeverre dekt de extra bijdrage van Friesland de kosten van de werkzaamheden waarvoor de bijdrage is bestemd? -In hoeverre worden de extra consulenten die vorig jaar zijn aangetrokken nog ingezet voor die zaken waarvoor wij de extra gelden ter beschikking hebben gesteld (voorstel juli 2001, in de commissie van september 2001) -Kan het college aangeven waarom de optie van het weer zelfstandig oppakken van de taken van het NNBT per provincie niet de juiste is? De heer Roggema (GPV) zegt het voorstel van de heer Jager te steunen. Spreker vraagt in hoeverre de afvloeiingsregeling en het daarvoor gereserveerde bedrag voldoende zijn om het terugbrengen van de personeelsformatie (van 61,8 fte’s naar 32,t fte’s) netjes af te handelen. Spreker zegt dat zijn fractie zich niet aan de indruk kan onttrekken dat dit bijna op een bodemloze put begint te lijken. Er zijn veel vaagheden en onduidelijkheden voor wat betreft de tussenrapportage van van Leeuwen. Sprekers fractie wil dan ook het voorstel in het midden leggen om eerst een financiële tegemoetkoming ter beschikking te stellen waardoor een faillissement afgewend zou kunnen worden. En pas daarna, als het definitieve rapport beschikbaar is en de implementatie op de juiste waarde kan worden ingeschat, een besluit te nemen over het vervolgtraject. Spreker wil dit punt graag verduidelijkt hebben. Sprekers fractie ziet graag dat er een samenwerkingsverband op deze wijze blijft bestaan. Maar gezien de omstandigheden en de moeilijke financiële positie waarin het NNBT verkeert en mede gelet op een gemis aan commerciële capaciteiten in het verhaal, twijfelt sprekers fractie aan het vervolg dat in eerste instantie wordt aangegeven door van Leeuwen. Spreker vraagt een verduidelijking daar waar het gaat om de aparte diensten die in rekening kunnen worden gebracht. Hij verwijst in dit verband ook naar het gestelde op pagina 5. Gesproken wordt over het uitvoeren van diensten die apart kunnen worden gedeclareerd. Spreker vraagt of er al meer bekend is over de opvattingen van de andere twee provincies. Kunnen we daar een bepaalde lijn in brengen? Spreker vraagt tot slot nog een toelichting op de op blz. 5 genoemde extra financiële inzet van ca. 64.000 euro. De heer Haasken (VVD) merkt op dat op pagina 2 wordt gesproken over de nieuwe missie. Daar wil hij zich in vergaande mate bij aansluiten. Dat is toch een wat andere dan we tot op heden gehad hebben. Spreker constateert dat nog niet zo lang geleden de toenmalige gedeputeerde opmerkte dat de missie nog steeds de juiste was, er diende slechts een cultuuromslag plaats te vinden.
2
Met het uitspreken van een commitment op deze missie wil spreker ook uitspreken dat met de voorgestelde lijn wordt ingestemd. Spreker merkt op dat in de Staten een politiek oordeel uitgesproken moet worden over het hele voorgaande proces. En daar zal de VVD zich ook niet van onthouden. Spreker vraagt of met de opsomming van de functies op pagina 2 (a t/m e) ook meteen een prioriteitsvolgorde wordt aangegeven. Spreker constateert dat de subsidie aan het NNBT structureel moet worden verhoogd terwijl de personele inzet ongeveer wordt gehalveerd. Dat begrijpt hij niet. Spreker onderschrijft de taakstelling qua personele bezetting, maar vraagt hoe men dat denkt te gaan halen. Zijn er garanties te geven dat we daar inderdaad uitkomen? En zo ja, wanneer komen we daar uit? Spreker vraagt tot slot of het lukt om het verslag van deze vergadering tijdig voor de statenvergadering toe te zenden. De heer de Vey Mestdagh (D66) vraagt een toelichting op het punt Internet onder Functies en Taken. Spreker constateert dat er sprake is van een constructie waarbij wij 100.000 euro in één keer betalen. En 400.000 euro ook in één keer maar die wordt de komende jaren in mindering gebracht op de subsidie aan het NNBT. Tegelijkertijd geven we teveel subsidie. Waarom gebruiken we deze constructie eigenlijk? Kunnen we het bedrag niet in 1 keer geven? Rekening houden met de rente en de subsidie structureel 66.000 euro lager leggen. Wat gebeurt er na zes jaar? Spreker neemt aan dat die 400.000 euro geïndexeerd is. Spreker zegt begrepen te hebben dat het rapport van van Leeuwen een tussenrapport is. Het definitieve rapport zou er medio juni moeten zijn. Is dat er al? Kan dat worden ingezien? Spreker constateert dat het om een vrij aanzienlijk bedrag gaat. Dan moet er toch het inzicht zijn dat het aan het eind een echt goed NNBT wordt. Dat het geen slepende affaire wordt. De heer van der Ploeg (GroenLinks) constateert dat het college hier een ingrijpende steunoperatie voorstelt. Wat GroenLinks betreft passen daar een aantal stringente/harde voorwaarden bij. Hij zegt zich voor te kunnen stellen dat van het bestuur van de stichting NNBT wordt gevraagd/geeist om op te stappen. Wat is de positie van het college op dit punt? Op welke wijze is/zijn het/de college(s) (actief) betrokken bij het benoemen van nieuwe bestuurders? Spreker zegt onvoldoende kennis en informatie te hebben als het gaat om de bestuurlijke structuur van het NNBT. Dat vindt hij een gemis. Spreker constateert, naar aanleiding van het voorstel van de heer Jager, dat er sprake is van een acuut financieel probleem dat opgelost moet worden en dat de besluitvorming daarover, in zijn optiek, op zeer korte termijn moet plaatsvinden. Dat begrijpt hij althans uit de stukken. Een integrale beoordeling en bespreking zou eigenlijk plaats moeten vinden op het moment dat je kan beschikken over het volledige rapport van van Leeuwen. Maar het is nu actueel en er moet nu een (principe)besluit worden genomen. In die zin kan spreker begrijpen dat het wel in de Staten wordt besproken. Maar er is het gevaar van een herhaling van zetten en dat we na de zomer weer met nieuwe informatie zitten. Maar sprekers fractie zal zich zeker niet verzetten tegen een voorstel om het op19 juni a.s. in de Staten te bespreken. Spreker merkt op dat er wordt gesproken over hetzelfde budget met de helft van het personeel. Dat vraagt inderdaad om een verklaring. Moet dat een structurele relatie zijn? Of moet dat een lagere subsidie zijn? Of zal 31 mensen te weinig blijken te zijn? 3
Gedeputeerde Gerritsen merkt op dat er, als de Staten hiermee akkoord gaan, sprake is van een forse ingreep en een flinke financiële impuls. Dat moet ook wat opleveren. Het moet wel ergens over gaan. Wat is de waarde van het NNBT en wat is de waarde van het NNBT voor Groningen? Spreker denkt dat die waarde heel groot is. Er is hier veel in de provincie. Er gaat nog meer komen. Daar zijn we mee bezig. Maar het is belangrijk dat we dat promoten. En dat kwalitatief goed te doen. Een opzet op de schaal van Noord-Nederland biedt in dat opzicht voordelen (kwaliteit, professionaliteit, functiebundeling en -versterking). Wel moet geconstateerd worden dat dat er tot op heden niet uit is gekomen. Er ligt nu een verhaal voor. De hamvraag is of je het vertrouwen mag hebben dat die kwaliteit nu wel geleverd gaat worden. Spreker merkt op dat uit alle exercities en gesprekken de conclusie getrokken is dat het niet zozeer om het inhoudelijke concept van het NNBT gaat. Dat blijft op hoofdlijnen ongeveer in stand. Het gaat om een kwaliteitsslag die moet worden gemaakt. Dat zit ook vooral bij het management, dat niet goed functioneert en niet goed heeft gefunctioneerd. En een overhaast tot stand gekomen fusie die niet af is gemaakt. Er is een kerstboom vol verschillende functies tot stand gekomen die onvoldoende is gestroomlijnd. Daar is te snel mee van wal gestoken. Spreker constateert dat er een conceptrapport van van Leeuwen ligt. Het definitieve rapport is nog niet klaar/beschikbaar. Op hoofdpunten is het naar sprekers gevoel wel samengevat in de brief van het college. Daar is naar zijn idee wel degelijk een oordeel over mogelijk. Hij kan zich heel goed voorstellen dat men voor een definitieve afweging over het rapport wil beschikken. Maar het is nu wel vijf voor twaalf en er moet wel iets gebeuren. Want anders redt het NNBT het niet. Spreker hecht er wel aan dat de Staten aangeven, bij een apart agendapunt, of bij de Voorjaarsnota, of men akkoord gaat met deze operatie. Spreker zegt dat het de moeite waard lijkt, mits het plan goed uitgevoerd gaat worden. Daar gaan wij bovenop zitten. Er komen kwartaalrapportages. Er wordt externe deskundigheid ingeschakeld in het traject naar de nieuwe organisatie. Als de Staten hiermee instemmen, dan komt er een nieuwe directeur. Er is een beoogd kandidaat waar vertrouwen in is. Spreker merkt op dat een bestuur zal worden samengesteld op basis van profielen. Duidelijk is dat er heel veel aan het bestuur moet gebeuren. De vraag is wanneer je dat gaat doen. Er moet wel aansturing zijn. We hebben het bestuur nu nodig om deze periode te overbruggen. Er zal zeker goed naar worden gekeken en dat zal ook bepaalde consequenties hebben. De heer van der Ploeg (GroenLinks) wijst op het feit dat e.e.a. ook met de statuten te maken heeft. Hij neemt niet aan dat de provincie een benoemingsrecht heeft. Gedeputeerde Gerritsen merkt op dat er wat moet gebeuren v.w.b. het bestuur en wellicht ook aan de statuten. Op dat gebied gaat dus wel wat gebeuren, maar het moet allemaal wel in een bepaalde volgorde. Spreker merkt op dat voor de tekorten uit het verleden een oplossing wordt gezocht via een verdeelsleutel die te maken heeft met de inbreng van die tekorten door de oorspronkelijke organisaties (de PVVV’s). Spreker constateert dat die tekorten erg laat boven tafel zijn gekomen. Eind 2000 is dat gesignaleerd. Er is een accountantsonderzoek (Deloitte & Touche) in gang gezet. Dat heeft al met al veel te lang geduurd. Dat heeft ook wat te maken met het opereren in dat proces van de toenmalige directeur. Die is toen ook vertrokken. Pas eind vorig jaar is het rapport afgeleverd. Spreker merkt voorts op dat er bij het NNBT sprake is van een liquiditeitstekort. Het bedrag dat bevoorschot wordt moet vervolgens in 6 jaar terugkomen, in die zin dat het wordt ingehouden op de subsidies aan het NNBT.
4
M.b.t. de afvloeiingskosten merkt spreker op dat het naar verwachting gaat om € 150.000. Er is een plafond van € 200.000. Dat is afgesproken. Er zijn in dit kader met betrokkenen ook harde afspraken gemaakt. Dat was voor de colleges ook een voorwaarde om tot besluitvorming over te kunnen gaan. Spreker merkt m.b.t. de nieuwe/toekomstige subsidies op dat er sprake is van een raming van € 400.000. Dat heeft te maken met het feit dat de colleges het NNBT op termijn willen voorzien van een weerstandsvermogen. Het is wel zo dat de subsidie op termijn omlaag gaat naar een geschat bedrag van ongeveer € 300.000. Spreker merkt op dat er ook nog een traject loopt dat betrekking heeft op het budgetcontract. Dat zal dit najaar worden uitgewerkt. Er zal nog een correctie plaatsvinden op een aantal posten. Dat kan in het voor- of nadeel zijn van bepaalde provincies. Naar verwachting zal dat voor Groningen goed uitpakken. In concreto gaat het om drukwerken. Dat gaat om serieuze bedragen. De omvang van de structurele subsidies van de drie provincies wordt nog nader bepaald. Spreker merkt op dat uitgegaan wordt van een vaste basisfinanciering. De basistaken moeten in gelijke mate ten goede komen aan de drie provincies. Daar betalen de drie provincies in gelijke mate aan mee. Daar valt dus buiten de beurs Boot Düsseldorf. Daar wordt m.n. de Friese watersport gepromoot. Dat is dat bedrag van € 64.000. Spreker gaar er vanuit dat dat bedrag de activiteiten volledig bekostigt. De heer van Kammen (VVD) adviseert om bij het verstrekken van het geld te zorgen dat er sprake blijft van enige (automatische) druk. Dat een directeur ook weet/beseft waar hij aan toe is. Gedeputeerde Gerritsen merkt op dat de provincies er boven op gaan zitten. Als de zaken niet zo lopen zoals ze moeten lopen, dan wordt er ingegrepen. Spreker merkt op dat dit geen geld is dat men zomaar krijgt. Het moet worden terugbetaald. Het gaat hier om een renteloze lening. Spreker merkt op dat de stukken die het NNBT heeft gemaakt vertrouwelijk zijn. Het gaat om immers bedrijfsinformatie. Het rapport van van Leeuwen kan wat spreker betreft na vaststelling naar de Staten. Spreker onderstreept het belang van een uitspraak van de Staten over de voorgestelde operatie. Spreker merkt op dat de subsidie aan het NNBT op termijn omlaag gaat. Maar eerst zal er vermogen opgebouwd moeten worden. Voor de komende budgetperiode gaat het om een geraamd bedrag van 400.000 euro. Dat moet nog worden vastgesteld. Spreker zegt dat geprobeerd wordt om deze zaak op te lossen zonder uitstel van betaling aan te vragen. Dat zou een verkeerde uitstraling gaan krijgen. Er zijn afspraken met schuldeisers, maar die wachten al heel lang, dus er moet nu wel snel (voor de zomer) iets gaan gebeuren. Spreker merkt op dat de consulenten ingezet blijven voor de bestaande/lopende projecten. Bepaalde projecten die doorlopen worden apart gezet en netjes afgewerkt. Maar buiten de NNBT organisatie. Spreker merkt op dat je dit zelfstandig op zou kunnen pakken als provincie. Dat is in het verleden ook zo geweest. Maar dat heeft niet de voorkeur. Het was de bedoeling om het te centraliseren en de krachten te bundelen. Geconstateerd moet worden dat dat er tot op heden niet uit is gekomen. Het streven is en blijft gericht op een krachtige organisatie voor Noord-Nederland, die een meerwaarde moet hebben. Het NNBT moet iets extra’s bieden bovenop de regio VVV’s. Dat proces gaat ook door en daar assisteren wij ook bij. Het NNBT zou die regio VVV’s ook moeten ondersteunen. Spreker constateert dat nadrukkelijk wordt toegezien op de voortgang in de ontwikkelingen bij het NNBT. 5
Spreker merkt op dat het schrikbeeld van een bodemloze put het college ook wel voor ogen heeft gespookt. De vraag is dan hoe je de zaak zo op de rails kan krijgen dat je niet allerlei risico’s blijft lopen. Er zijn dus harde afspraken gemaakt v.w.b. de afvloeiingskosten. Het opnieuw organisatorisch op de rails zetten van het NNBT. Het vervangen van mensen die niet goed functioneren etc. Het zijn stevige ingrepen. Spreker kan zich heel goed voorstellen dat er behoefte is aan nader inzicht in het rapport van van Leeuwen. Hij constateert dat de hoofdlijnen nu wel compleet in de brief staan. Een bepaalde oordeelsvorming is op grond daarvan wel mogelijk. Als het definitieve rapport vastgesteld/beschikbaar is zal het z.s.m. worden toegezonden aan de Staten. Spreker merkt in reactie op een vraag van de heer Roggema op dat de kosten genoemd op blz. 5 geen extra gedeclareerde kosten zijn. Spreker zegt dat er op 4 juni jl. duidelijke afspraken zijn gemaakt over deze lijn. Dat is in het college ook bekrachtigd. De drie provincies gaan voor deze aanpak. Met deze voorwaarden. Spreker merkt op dat in Drenthe dit onderwerp deze week in de statencommissie aan de orde is geweest. Op 19 juni a.s. zal er in de Staten over worden gesproken. Dat is naar verwachting ook in Groningen het geval. Voor Friesland geldt dat het de 27e in de commissie wordt besproken. Dan zal het e.e.a. duidelijk zijn/worden. Definitieve besluitvorming vindt in Friesland echter pas plaats op 18 september a.s. Dat vindt spreker heel jammer. Hij merkt op dat als eind deze maand niet duidelijk is dat Friesland over de brug gaat wij dat ook niet doen. Met z’n drieën de brug over of niet. De heer Jager (CDA) zegt dat duidelijk is dat deze procedure nu niet direct volgens het boekje is. Maar er is voldoende flexibiliteit om daar op in te spelen. Spreker constateert dat er om een statenbesluit wordt gevraagd. Dat gebeurt in de vorm van een brief i.p.v. een voordracht. Om die reden zou het volgende week in de Staten behandeld moeten worden. De staten moeten hier een besluit over nemen. Spreker merkt op dat het gaat om een beslissing die vanuit drie provincies wordt genomen. Twee provincies zijn in staat om dat binnen de noodzakelijke termijnen te doen en de derde provincie niet. Dat maakt het wel ontzettend lastig. Gedeputeerde Gerritsen merkt op dat hij er vanuit gaat dat men in Friesland pogingen heeft gedaan om wel tijdig tot besluitvorming te komen. Maar de Friese Staten bepalen zelf hun agenda. Daar hebben we mee te leven. Dat is lastig, dat is spreker helemaal met de heer Jager eens. De heer Jager (CDA) vraagt of het mogelijk is om uitstel van betaling aan te vragen. Dat middel te gebruiken om tijd te winnen alvorens tot formele besluitvorming te komen. Eerst het e..e.a. te regelen en orde op zaken te stellen. Gedeputeerde Gerritsen zegt net al iets gezegd te hebben over het vragen van uitstel van betaling. Dat heeft een schadelijke effect. Spreker zegt zich voor te kunnen stellen dat onderzocht wordt of het mogelijk is om stapsgewijs tot uitbetaling te komen. Zodat wij zorgen dat de zaak blijft draaien. En dat we de definitieve besluitvorming in Friesland dan afwachten. De heer Roggema (GPV) zegt dat hij dat inderdaad bedoelde. Gefaseerde uitbetaling om een faillissement te voorkomen. En dan in gezamenlijkheid de volgende fase in. Op basis van het dan beschikbare en openbare rapport van van Leeuwen etc. Gedeputeerde Gerritsen zegt dat onderzocht zal worden wat op dat punt mogelijk is. Om een faillissement af te houden. Kijken hoeveel geld er de komende maanden concreet nodig is. Kijken of we een knip kunnen maken . 6
Spreker merkt desgevraagd op dat tachtig procent van de provinciale subsidie van 2002 over is gemaakt. De heer Haasken (VVD) vraagt of, als dat onderzoek tot een positief resultaat leidt, het dan zo urgent is om het op de 19e af te handelen. De financiële kant van de zaak zou aan de orde kunnen komen bij de Voorjaarsnota. De wat meer beschouwelijke kant van de zaak zouden we dan in september kunnen behandelen. Gedeputeerde Gerritsen merkt m.b.t. de prioriteitsvolgorde op dat de nadruk op b. en c. ligt. Spreker merkt op dat het punt Internet verband houdt met de voorbereidende werkzaamheden voor de website. Spreker constateert dat de statuten mogelijk herzien zullen (moeten) worden. Tweede termijn De heer Jager (CDA) zegt dat hij begrepen heeft dat het college eind 2000 op de hoogte is gebracht van de problemen bij het NNBT. Hij vraagt waarom de Staten zo laat (november 2001)/niet eerder zijn geïnformeerd over die problemen. Spreker zegt zich wat overvallen te voelen door de mededeling dat de Staten van Friesland pas in september een besluit zullen nemen. Hij begrijpt dat het aanvragen van uitstel van betaling een negatief effect op het imago van het NNBT heeft. Maar mocht Friesland er niet uitkomen en wij hebben geld overgemaakt, dan voelt spreker zich voorzien van een negatief imago richting de kiezers in deze provincie. Spreker zou, in dit licht, toch graag zien dat de mogelijkheden voor uitstel van betaling worden geschetst. Spreker zegt begrepen te hebben dat die € 64.000 o.a. bestemd zijn voor een beurs (vaarrecreatie) in Düsseldorf. Maar er is ook een aantal andere taken. Die komen deels voor uit het opgaan van het Fries Bureau voor Toerisme in het NNBT. Daar zijn indertijd afspraken over gemaakt. Spreker vraagt of die € 64.000 volledig de kosten dekken van datgene dat uitgevoerd moet worden. Spreker vraagt een nadere toelichting op het gehanteerde begrip "in principe" (samenvattend voorstel punt 3) op blz. 5. Spreker merkt op dat het essentieel is om dit te kunnen bespreken in de fractie alvorens tot een advies te kunnen komen. Daarom heeft hij zich ook beperkt tot het stellen van een aantal vragen. Hij neemt dit mee naar de fractie en hij komt er op 19 juni in de Staten op terug. Zodat er dan een besluit genomen kan worden. De heer Roggema (GPV) zegt begrepen te hebben dat nog bezien zal worden of een stapsgewijze benadering mogelijk is. Als het niet lukt om de zaken in Friesland wat te bespoedigen, moeten wij dan op 19 juni dit overhaast gaan bespreken? Een besluit nemen terwijl Friesland dat nog niet doet. Is dat dan noodzakelijk? Is het dan niet wenselijk om het allemaal gelijktijdig in september te behandelen? Helder moet natuurlijk wel zijn of wij de broodnodige gelden nu beschikbaar moeten stellen. Spreker zegt e.e.a. nog in de fractie te zullen bespreken. De heer de Vey Mestdagh (D66) vraagt wat er gebeurt als de harde afspraken die kennelijk zijn gemaakt niet na worden gekomen. Wat moet spreker zich voorstellen bij "ingrijpen als het niet goed loopt"? Als dat beëindiging van de subsidierelatie betekent, dan hebben we nog een probleem.
7
Spreker vraagt t.a.v. de renteloze lening of het wellicht mogelijk is om het geld te geven in de vorm van een kwijtschelding op termijn. En dit dan te koppelen aan het leveren van een bepaalde prestatie. Dan heb je nog een stok achter de deur. Spreker constateert dat er sprake is van een liquiditeitsprobleem van € 1 mln. Dat fluctueert gedurende het jaar. Als we dat nu helemaal gaan aanzuiveren, dan is er op een gegeven moment een positief saldo. Moeten we het nu wel volledig aanzuiveren? Je zou ook met een garantstelling kunnen werken. Spreker heeft dus nog wel wat vraagtekens. Hij heeft dit nog niet in de fractie kunnen bespreken. Duidelijk is dat het om een ernstig financieel probleem gaat. Het moet wel heel erg veelbelovend zijn wil je er geld instoppen. Spreker moet nog overtuigd worden dat dit een gezonde situatie op gaat leveren. De heer Haasken (VVD) zegt dat zijn fractie absoluut wil gaan voor dat NNBT. Daar wordt een/de meerwaarde van gezien. Het bestaat nu een aantal jaren. Helaas heeft het zich tot op heden nog niet bewezen. Daar is een aantal oorzaken voor aan te wijzen. Maar spreker ziet een meerwaarde op het terrein van toerisme en recreatie, m.n. ook voor onze provincie. Spreker zou het een beschamende vertoning vinden als wij het NNBT na een paar jaar de nek om zouden draaien.Terwijl de oorzaken deels bij de politiek zelf liggen. Spreker denkt niet dat we die kant op moeten gaan. We laten dan ook het toeristisch bedrijfsleven in de kou staan. Dat moeten we niet op ons geweten hebben. De vraag is hoe we bij een goede formule kunnen komen. Die is in de brief wel goed beschreven. Daar heeft spreker ook best vertrouwen in. Bij een aantal zaken kan je je afvragen welke garanties je hebt dat het gaat lukken. En als het dan niet helemaal lukt, voor welke problemen kom je dan te staan? Spreker maakt zich over een aantal financiële aspecten ook wat zorgen. Spreker vraagt of men in Friesland de druk van vijf minuten voor twaalf anders ervaart dan wij. Als wij dezelfde opstelling kiezen als in Friesland, wat gebeurt er dan? In wat voor tijdsklem zitten we nu werkelijk? Spreker vindt dit toch wel een wat vreemde gang van zaken. De heer van der Ploeg (GroenLinks) vraagt aan de heer Haasken wat de politiek zich in dit geval te verwijten heeft. De heer Haasken (VVD) merkt op dat we in 1996 met z'n allen onder stoom en kokend water een NNBT in elkaar hebben gezet. Daar hebben we ook allemaal bijgezeten. De afgelopen jaren is met regelmaat gerapporteerd dat er onvoldoende helderheid was t.a.v. bepaalde zaken. De heer Jager (CDA) vraagt welke stukken de heer Haasken dan heeft gehad tussen 1999 en november 2001. De heer Haasken (VVD) merkt op dat de commissie is geïnformeerd door de toenmalige gedeputeerde. Het was allemaal niet rooskleurig. Dat de problemen zo groot waren was niet bekend. Toen dat spreker duidelijk werd heeft hij ook schriftelijke vragen aan het college gesteld. De heer van der Ploeg (GroenLinks) zegt dat het naar zijn opvatting toch meer iets is van de besturen van de PVVV's en het NNBT. Die onvoldoende zicht hebben gehad op hun eigen zaakjes. Spreker zegt toch nog wel een discussie te willen voeren over de taken van het NNBT nieuwe stijl. Het staat er nu wat te kort door de bocht in. Het is wat spreker betreft nu nog wat te vroeg om akkoord te kunnen gaan met dat model van van Leeuwen en de implementatie van het NNBT nieuwe stijl. Spreker merkt op dat op blz. 4 wordt gesproken over versterking van de liquiditeitspositie. Waarschijnlijk wordt hier de vermogenspositie bedoeld. Na deze steunoperatie is het liquiditeitsprobleem immers in één keer opgelost.
8
Spreker vraagt of het mogelijk is om de besluitvorming voor een deel op te schorten. Wat moet er nu concreet op korte termijn/voor de zomer worden opgelost? Spreker zegt er geen behoefte aan te hebben om, vooruitlopend op de besluitvorming in Friesland, al geld over te maken. Hij zal z'n fractie ook in die zin adviseren. We zouden dit zo kunnen besluiten op expliciete voorwaarde dat de andere partijen dit ook doen. Om richting NNBT en financiers te kunnen zeggen: Twee provincies hebben ja gezegd, maar het probleem ligt in Friesland. Maar naar sprekers opvatting betekent dit niet dat we dan maar vooraf moeten gaan betalen, terwijl men in Friesland gewoon onduidelijkheid laat bestaan. Tenzij het college aangeeft alle vertrouwen te hebben in de Friese besluitvorming. De voorzitter constateert dat de commissie in procedurele zin een voorstel zou kunnen doen aan de Staten. De heer Jager (CDA) zegt dat zijn voorstel was om bij het punt regeling der werkzaamheden dit aan de orde te stellen en voor te stellen om een agendapunt NNBT aan de agenda toe te voegen. Beide brieven kunnen daar dan bij betrokken worden. Spreker zegt behoefte te hebben aan een discussie in de Staten over dit onderwerp. Mede gelet ook op de informatie die de gedeputeerde nu heeft verstrekt m.b.t. de besluitvorming in Friesland. De heer van der Ploeg (GroenLinks) zegt het hier eens mee te zijn. De voorzitter merkt op dat de beantwoording van de gedeputeerde wordt afgewacht. Aan het eind van de vergadering kan op dit punt terug worden gekomen.
Gedeputeerde Gerritsen zegt dat het college eind 2000 in grote trekken op de hoogte was. Toen waren er nog tal van vragen. Reden ook om Deloitte & Touche in te schakelen.. Dat heeft allemaal erg lang geduurd. Zaken zijn lang onduidelijk gebleven. Maar het college wilde die duidelijkheid toch eerst hebben. In november 2001 zijn daar mededelingen over gedaan. En heeft de heer Haasken daar schriftelijke vragen over gesteld. In die tijd werd ook de interim-directeur actief en is de zaak ook verder opengebroken. Spreker constateert dat nu voorgesteld wordt om een bedrag van € 300.000 te betalen. Dat heeft betrekking op het tekort zoals aangegeven in het rapport van Deloitte & Touche. De rest is bevoorschotting/een renteloze lening. Spreker merkt op dat nog nader bezien moet worden hoe dat vorm gegeven moet worden. Gedacht wordt aan een bevoorschotting. Dat is meer een kwestie van techniek. Daar heeft "in principe" dan ook betrekking op. Bevoorschotting heeft op dit moment de voorkeur omdat de andere partijen daar ook voor kiezen. Spreker zegt dat hij op 23 mei jl. al iets heeft gezegd over de mogelijkheden en consequenties van een faillissement. Spreker constateert dat het aanvragen van uitstel van betaling slecht is voor het imago van het NNBT. Ondernemers willen bijvoorbeeld niet meer leveren etc. Dat bemoeilijkt het functioneren van het NNBT aanzienlijk. Dat wil het college absoluut vermijden.
9
Spreker voelt meer voor de optie om het bedrag in termijnen beschikbaar te stellen. Dat wil hij nog nader laten onderzoeken. Hij constateert dat als de commissie in Friesland op 27 juni a.s. ondubbelzinnig positief adviseert, we er toch wel redelijk zeker van mogen zijn dat de Friese Staten een positief besluit nemen. Als die duidelijkheid er in de Friese statencommissie niet echt is, dan houden wij het geld in de zak., dat moge helder zijn. Spreker zegt ook niet blij te zijn met deze gang van zaken.. Er is in het voortraject alles aan gedaan. Er is veel getelefoneerd. Er zijn ook hele goede en werkbare contacten. Maar het college in Friesland heeft ook met de Staten te maken. En de Friese Staten hebben aangegeven dit zo te willen doen. Die beslissing is daar zo genomen. Nieuwe gesprekken over dit onderwerp hebben geen zin. Het college in Friesland is ook duidelijk dat wij niets doen als er geen sprake is van een positief advies van de statencommissie. Spreker acht het hoogst onwaarschijnlijk dat de Staten van Friesland een positief advies van de commissie zouden negeren en niet in lijn met dat advies zouden besluiten. Daarom kunnen naar sprekers opvatting conclusies getrokken worden uit een positief advies op 27 juni a.s. Als er geen sprake is van een duidelijk positief signaal, dan doen wij dus voorlopig niets. Dan zouden wij moeten wachten op 18 september. Spreker is van mening dat er dan wel sprake is van een extra en naar de mening van het college ook onverantwoord groot risico. Er is natuurlijk al met banken gesproken. Dit sleept al heel lang. Eris de laatste tijd veel gedaan om de zaken scherp te krijgen (afvloeiingskosten, een goed plan etc.) Het college wil dit dus liever niet weer doorschuiven. Maar we blijven zittenmet het punt van de besluitvorming in Friesland. Spreker merkt op dat op het geraamde subsidiebedrag van € 400.000 nog een correctie plaats gaat vinden m.b.t. specifieke onderdelen (m.n. drukwerk). De € 64.000 is m.n. voor de beurs Boot in Düsseldorf. Maar daar zitten ook nog wat andere specifieke Friese producten in. Of dat dekkend is zal nog nader worden uitgezocht. Spreker denkt dat wij richting NNBT erg ver gaan. De aard en intensiteit ook van de dingen die we nu doen. Als dat nu niet zo wordt uitgevoerd, dan houdt het echt een keer op. Dit model moet natuurlijk wel een kans krijgen. Maar als er dan weer doorgezeurd en doorgemodderd wordt, dan moet het een keer afgelopen zijn. De heer de Vey Mestdagh (D66) constateert dat wij het geld dat wij daar dan hebben neergelegd wel kwijt zijn. Wat betekent dat ingrijpen dan in dit verband. Gedeputeerde Gerritsen zegt die kans niet zo groot te achten, want we zitten er als provincies in dit geval heel dicht op. Er komen kwartaalrapportages etc. Het NNBT wordt gewoon niet de tijd gegund om dat te laten gebeuren. Spreker zegt dat niet voor een garantstelling wordt gekozen. Dat doen we, conform afspraak in dit huis, zo min mogelijk. Er is in principe gekozen voor bevoorschotting. En dat dan geleidelijk inhouden op de subsidie. Spreker is met de heer Haasken eens dat, als je een bepaalde verwachting hebt van het NNBT, je moet proberen om dat te realiseren. Proberen om dat wel goed te doen. Spreker zegt zich de vraag van de heer van der Ploeg over de nadere uitwerking/beschrijving van de taken en functies van het NNBT wel voor te kunnen stellen. Op hoofdlijnen staat het in de brief.
10
De heer van der Ploeg (GroenLinks) zegt dat het hem m.n. gaat om de (Kompas-)projecten. En de rol van het NNBT op dat vlak. Gedeputeerde Gerritsen merkt op dat volgends het verhaal het NNBT daar een coördinerende rol in heeft. De uitvoering gebeurt door anderen (o.a. Regio VVV's). Spreker merkt op dat het op blz. 4 inderdaad gaat om de opbouw van de vermogenspositie. Daarnaast gaat het om het in één keer oplossen van een liquiditeitsprobleem. Spreker merkt op dat de besluitvorming in Friesland een probleem blijft. Spreker constateert dat een inhoudelijk bespreking bemoeilijkt wordt doordat het definitieve rapport van van Leeuwen niet beschikbaar is. Maar hij heeft het idee dat de hoofdlijnen toch wel te overzien zijn. Spreker constateert dat het wel wenselijk is dat de Staten een uitspraak doen over dit voorstel. De heer Jager (CDA) vraagt of de gedeputeerde in staat is om de toegezegde informatie (mogelijkheden stapsgewijze financiering) tijdig te leveren. Die informatie is essentieel voor de besluitvorming. Gedeputeerde Gerritsen zegt dat uitgezocht zal worden of het mogelijk is om dat in fasen te doen. Maar we hebben met die liquiditeit te maken en een faillissement moet afgewend worden. Er zal met spoed worden gewerkt aan een toelichtende notitie over die liquiditeit en de mogelijkheden op dat gebied. De voorzitter constateert dat de commissie dus adviseert om een apart agendapunt NNBT aan de agenda van de statenvergadering op 19 juni a.s. toe te voegen. 4. Rondvraag De heer de Vey Mestdagh (D66) vraagt of de conceptrapportage van van Leeuwen (vertrouwelijk) ter inzage gelegd kan worden. Gedeputeerde Gerritsen antwoordt bevestigend. 5. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering.
11