provincie groningen commissie welzijn, zorg en cultuur Sekretariaat: Sint Jansstraat 4, 9712 JN Groningen, tel. 050-3164107 Kort verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Zorg en Cultuur van 10 april 2002 van 09.00 uur tot 13.30 uur. Aanwezig: Gedeputeerde J.C. Gerritsen (PvdA), gedeputeerde H. Bleker (CDA), mw. F. Stavast (Groenlinks), H.H.J. Boer (PvdA), mw. J.W.F. Boon-Themmen (VVD), mw. A.M.K.D. Folkerts (Groenlinks), mw. F.Q. Graper-van Koolwijk (D66), B. Kolk (PvdA), R.C.E. Neef (VVD), H.J.B. Spoeltman (PvdA), mw. C. Visscher-Meijst (GPV/RPF/SGP), M.J. Jager (CDA), mw. A. Vlietstra- van Goor (CDA), H. Hemmes (SP). Afwezig: J. Warris (GPV/RPF/SGP) en R. H. van Biessum (Groenlinks). 1. Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering om 09.00 uur. 2. Regeling van werkzaamheden. - voorstellen vreemd aan de orde - vaststellen van de agenda. Agendapunten 12 en 13 worden 20A en 20B. 3.Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden. Geen insprekers. 4a. Vaststellen verslag vergadering van 27 februari 2002. Geen opmerkingen. Nav.: Mw. Graper (D66). Veenkoloniaal Museum. Nav. een vraag van haar is de de GS brief terzake aan de commissie toegestuurd. Er staat in die brief dat er ook mogelijkheden zijn om eventueel subsidie te bemachtigen via het J.B. Scholtenfonds. Dat is in het provinciehuis gezeteld. Kan de provincie dat niet doorspelen? Kan de provincie vrijwilligersorganisaties niet helpen met het vinden van subsidiemogelijkheden annex aan de provincie. De heer Gerritsen: We hebben het Veenkoloniaal Museum geattendeerd op het Scholtenfonds. Het is inderdaad hetzelfde postadres, maar het is toch iets anders. We hebben binnenkort overleg met het Veenkoloniaal Museum, waar alles aan de orde komt. De provincie streeft ook in dit soort zaken een goede dienstverlening na. b. Vaststelling toezeggingenlijst. Welzijn, Zorg en Sport. punt 4. Huis voor de Sport. Zaken (tussenbalans, werkervaringsplaats) mbt. het Huis voor de Sport in de septembervergadering. De punten 1, 2 en 4 samenvoegen met als deadline september. punt 6. Er is een kandidaat-voorzitter, de heer P. Wagner. - betrokkenheid diverse partijen bij de voorbereiding en opbouw van het Bureau Jeugdzorg. De regiegroep kan worden gezien als klankbordgroep voor de ontwikkeling van het Bureau jeugdzorg. Schrappen. - Notitie over een effectieve wijze van ontvangen en afhandelen van klachten. September op de agenda. - Het college van GS trekt bij betrokken organisaties na of het waar is dat men bereid is bepaalde groepen jongeren onderdak te geven. Dit wordt een aparte toezegging. punt 7. Cultuur. punt 1. Beleidsnotitie RTV-Noord. Wordt september. Eventueel een tussenrapportage in mei 2002. punt 4. Groninger Taal en Cultuur. Vergadering van 22 mei 2002.
1
5. Mededelingen gedeputeerden. IPO. SNN. Overige mededelingen. Ambulancevervoer. Gedeputeerde Bleker. Er is gisteren stemming geweest in de Kamer over een aantal moties betreffende de ambulancezorg. Eén van die moties betrof de toekomstige verantwoordelijkheidsverdeling. Zoals u weet lag er een voorstel van het kabinet, van mevrouw Borst, om de verantwoordelijkheid voor de planning en de financiering van de ambulancezorg geheel bij de verzekeraars te leggen. Daar heeft het Ipo zich al heel lang, heel scherp tegen verzet. Het Ipo heeft een concreet voorstel gedaan om de planning en financiering geheel bij de provincies te leggen. Er is gisteren een motie aangenomen, met steun van alle partijen behoudens de VVD en D66, om dat voorstel van het Ipo over te nemen. De minister beraadt zich op de vraag wat ze daarmee doet. Het schijnt over een week opnieuw aan de orde te komen, maar het is wel een heel belangrijke stap, die de Kamer nu heeft gezet. Het betekent ook dat we gewoon door moeten gaan met het aanpakken van een aantal korte-termijn problemen en verbeteringen, zoals de standplaats Winsum, het paraat maken van een ambulance in Winschoten, zo mogelijk ook Appingedam-Delfzijl. Er is ook de statenbreed aangenomen motie over voorfinanciering. Het gaat om het aanpakken van concrete verbeteringen. We moeten niet in competenties verdwalen. Hierop zullen we de verzekaars de komede dagen aanspreken. Wet op de Jeugdzorg. Er is vorige week een overleg geweest van een Ipo-delegatie met de staatssecretaris van VWS. Daar is onzekerheid blijven bestaan over de vraag of gedurende deze kabinetsperiode het tot behandeling van de Wet op de Jeugdzorg inclusief de diverse algemeen maatregelen van bestuur gaat komen. Er wordt keihard gewerkt op het departement, in nauw overleg met de ambtenaren van het Ipo, om de diverse algemene maatregelen van bestuur tijdig rond te krijgen. De staatssecretaris kan echter geen zekerheid geven over het al of niet gedurende deze kabinetsperiode behandelen van het wetsvoorstel en daarmee ook niet over de invoeringsdatum per 1 januari 2003. Dat is een heel bijzondere situatie. Soms gaat de regio sneller dan Den Haag. De regio is hard bezig om de organisatorische maatregelen per 1 januari 2003 rond te krijgen. 6. Ingekomen stukken (ter kennisneming). A. IPO-stukken. B. Andere brieven GS. Welzijn en Zorg. 7. Brief GS van maart 2002, nr. 2002-00264/A29, IWW, betreffende stand van zaken Driever's Dale. Mw. Graper (D66) Een vraag naar aanleiding van de rapportage van de heer van Kats toentertijd. Daarin stond aangegeven dat er geen duidelijke verantwoordelijkheid bij de provincie ligt t.a.v. de problematiek. Hoe moet ik deze brief nu zien in relatie tot de bedoelde zakelijke relatie van de provincie met Stichting Jeugdzorg Gedeputeerde Bleker. Wij vinden het een zakelijke benadering van Jeugdzorg Groningen. De provincie heeft Stichting Jeugdzorg Groningen opgedragen om tot ontvlechting te komen met Driever's Dale. Daarvoor is overname van Driever's Dale door een andere partij nodig. Dat heeft Jeugdzorg Groningen, althans qua intentie, nu met een andere partij geregeld, waarover ze ons hebben geïnformeerd. De voorwaarden die wij hebben gesteld is dat in ieder geval Drieversdale qua functie in het gebied van de provincie Groningen moet worden gecontinueerd. Daar wordt aan voldaan. Vervolgens is de overnamekandidaat voor Jeugdzorg Groningen nu doende om met het CTG en het zorgkantoor een saneringsplan te maken. Daarin zijn wij geen directe partij; echter met een uitzondering. Uit de boeken en de accountantsrapportages blijkt dat er gedurende enige jaren een overdadige overhead van Jeugdzorg Groningen bij Driever's Dale in rekening is gebracht. Daardoor is voor een deel het financiële probleem van Driever's Dale verklaard. Feitelijk is er te veel AWBZ geld van Driever's Dale bij Jeugdzorg Groningen terechtgekomen. Dat willen wij nu voor een deel compenseren. Voor het overige zijn wij geen partij in het geheel. Het is een zakelijke benadering.
2
Waar de jeugdhulpverleningsinstelling overdadig is "gespekt" door Driever's Dale (overmatige overhead) vindt spreker dat je dit mag compenseren. Mw. Graper. Dan moet je die correctie toch gewoon bij Stichting Jeugdzorg laten? Zij hebben jaren lang te veel geld gekregen. Als je voor een zakelijke benadering kiest is het vervolgens hun probleem het geld weer terug te storten. De gedeputeerde. Het is Jeugdzorg Groningen niet toegestaan om zonder toestemming van het provinciaal bestuur in de saneringsoperatie bij te dragen aan de AWBZgefinancierde instelling Driever's Dale. De provincie dient dat goed te keuren. Want het betekent een bestemming van gelden in strijd met de regels, waar het gaat om de Wet op de Jeugdhulpverlening, bij financieringsregels. Mw. Graper zegt zich die toestemming wel te kunnen voorstellen. We hebben hebben echter een budgetafspraak met de Stichting Jeugdzorg. Ze krijgen een bepaald bedrag aan geld, waarvoor ze bepaalde opdrachten doen. Hoe ze dat intern financieel regelen is in principe hun verantwoordelijkheid, zolang het maar een klopt. Dat wij ze dan nu toestemming geven om het dan te gebruiken voor saneringsoperatis kan ik me ook nog helemaal voorstellen. Maar waarom het dan uit de reserves van de provincie komt kan zij zich in het kader van de zakelijke relatie niet zo goed voorstellen. Overigens is haar fractie er nooit zo voor geweest het zo zakelijk te zien. Maar dat is wel wat we hier met elkaar hebben afgesproken. Vanuit dat perspectief vindt zij het moeilijk te begrijpen. De heer gedeputeerde zegt dit niet te vinden. 8. Brief GS van 5 maart 2002, nr. 2002-02772/9/A.34, IWW, betreffende de mantelzorg. Geen opmerkingen. 9. Brief GS van 27 maart 2002, nr. 03764/12/A.29, IWW, betrefffende de vermaatschappelijking van de zorg. Geen opmerkingen. Cultuur. 10. Brief GS van 18 maart 2002, nr. 2002-03445/11/A.19, IWW, betreffende stand van zaken regionale cultuurplannen. Mw. Graper (D66). Wat haar opvalt is dat we wel erg veel in dezelfde zaken blijven hangen: attelierroutes, verhaalbijeenkomsten, dat soort zaken. Ze vindt ook weinig terug voor jongeren in de regionale cultuurplannen. Gedeputeerde Gerritsen. De eerste vraag van mevrouw Graper was over: blijft het niet een beetje in hetzelfde hangen die regionale cultuurplannen? Juist de door haar genoemde activiteiten zijn wel succesnummers in die regionale cultuurplannen. Het programma is in de regio opgesteld. Er is een variatie van verschillende projecten. Er worden stappen naar de toekomst/nieuwe zaken gezet. Er zijn inderdaad wat vaste ankerpunten, maar dat we blijven bogen op oude succesnummers is niet waar. Het tweede punt. Jongeren is een serieus aandachtspunt in alle regionale cultuurplannen. Spreker zegt het met mw. Graper eens te zijn dat daar nog wel wat meer accent mag liggen, maar wil toch ook wijzen op een aantal initiatieven die er zijn. 11. Brief GS van 26 maart 2002, nr. 2002-03240/12/A.28, IWW, betreffende Voortgangsrapportage actieprogramma cultuurbereik. Geen opmerkingen. Met een hamerslag af te handelen stukken; (wanneer er vragen zijn, die niet vooraf door het ambtelijk apparaat beantwoord kunnen worden, wordt u verzocht dit op dinsdag 9 april aan de secretaris te melden. De brief wordt dan aan de agenda toegevoegd. De heer Jager (CDA) vraagt wat hij zich moet voorstellen met "bij hamerslag af te handelen stukken". De voorzitter zegt dat het om adviesbrieven gaat waar niet meer over behoeft te worden geadviseerd. Bij de ingekomen stukken wordt geen advies van de commissie gevraagd. Welzijn en Zorg 12. Brief van 8 maart 2002, nr. 2001-19378/10/A.20, IWW, betreffende subsid iering zorgboerderij Fenna Heerd te Noordbroek. Zie agendapunt 20A.
3
13. Brief van 8 maart 2002, nr. 22001-20368/10/A.21, IWW, betreffende subsidieverzoek voorbeeldboerderijen De Woldhoeve en Wegafarm. Zie agendapunt 20B. Cultuur 14. Brief van 5 maart 2002, nr. 2001-17977/9/A.33, IWW, betreffende subsidieverzoek project "Beyond Borders". Geen opmerkingen. 15. Brief GS van 7 maart 2002, nr. 2001-11903/10/A21, IWW, betreffende subsidieverzoek tbv de borgententoonstelling in het kader van het 25-jarig bestaan. Geen opmerkingen. Te behandelen stukken Welzijn en Zorg. 16. Voordracht (nr.13/2002) van GS aan PS tot aanpassing van de subsidie van Sprong voor 2002. Mw. Graper (D66). Er is vaker over dit onderwerp gesproken. Met name tijdens de statenvergadering van december 2001. De titel van de voordracht lezende en de samenvatting van de voordracht had zij in de besluitenlijst wat concretere zaken verwacht. Bijvoorbeeld besluiten tot het beëindigen van de subsidie in relatie met Sprong per 1 januari 2003. Dat is in feite wat er ook in de samenvatting staat en eigenlijk ook de titel van de voordracht is. In het besluit wordt enkel en alleen besloten om de subsidie voor 2002 vast te stellen. Dat hebben we toch al gedaan met de aanvullende voordracht bij het welzijnsprogramma in december 2001? Mw. Folkerts (Groenlinks). Het is een logische voortgang van een eerder genomen besluit. Als je kijkt naar de laatste alinea over de subsidierelatie staat er dat is afgesproken met de besturen van Sprong en POZW dat het traje ct tot de vorming van een organisatie gezamenlijk in zal worden gegaan. De commissieleden hebben een brief van de beide besturen ontvangen, waarin ze dat bevestigen. Daarbij is ook sprake van een facilliterende rol van de provincie. Ze wil graag van de gedeputeerde horen wat hij daarvan vindt. In de laatste alinea staat een vrij stevige uitspraak over de toekomst als beide organisaties er niet uitkomen. Is dat een formele uitspraak of moet ze dat anders interpreteren? Spreker zegt niet de verbazing van de besturen te delen, omdat het gestelde in de voordracht een logische opmerking is gezien het traject dat we gehad hebben. Mw. Boon (VVD) stemt met de voordracht in. De laatste alinea is inderdaad een vrij fors neergezette opmerking. Aan de andere kant is het zo dat er toch al enige vertraging is opgetreden; dus in zoverre kan ze het toch wel enigszins rechtvaardigen. De heer Boer (PvdA). De voordracht ligt in de logische lijn van de vorige vergaderingen, maar het POZW ontbreekt. Er wordt gesproken over Sprong, maar de vorige keer hebben we duidelijk ook afgesproken dat het voor beide instanties gevolgen zou hebben. En ik zie eigenlijk bij de besluiten alleen Sprong terugkeren en het POZW ontbreekt daarin. Als het voor beide instellingen geldt, dan moet je ze ook beiden hier benoemen. De SPC. Er wordt gesproken over herschikking van middelen (personeel) per 1 januari 2003. Houdt dit in dat het SPC het personele gedeelte van Sprong overneemt? Als dat niet zo is kom je natuurlijk in de knel met de budgettaire neutraliteit. Gaarne uitleg. Kan de gedeputeerde ingaan op de voortgang van de fusiebesprekingen tussen Sprong en POZW? De heer Jager (CDA). Is er al enig zicht op de betekenis van het zinnetje "met SPC zijn we nog in gesprek over de aanvullende subsidie in verband met eenmalige kosten". Hoe hoog moeten we die kosten inschatten en wat wordt daar precies mee gemoeid? Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). Een vraag over de budgetaire neutraliteit. In de brief van POZW en Sprong wordt gesproken over het inhuren van een externe adviseur, die een overzicht zal presenteren over de te verwachten eenmalige frictiekosten. Is de gedeputeerde eventueel bereid om die eenmalige frictiekosten te betalen? Die frictiekosten komen wel voort uit een genomen besluit van de provincie. Beantwoording in eerste termijn: Gedeputeerde Bleker. In deze voordracht zitten eigenlijk twee verschillende elementen besloten, waardoor het inderdaad op een enkel punt enigszins verwarrend kan zijn. Aan de ene kant is er het formele subsidiebesluit, waar het gaat om de vaststelling van de subsidie voor Sprong voor het jaar 2002. Dat is een financieel-technische uitvoering van het eerder genomen besluit t.a.v. SPC en Huis voor de Sport. En dat besluit treft u dan ook aan op pagina 13-3, de vaststelling van het
4
subsidiebesluit. Dat kan voor Sprong geen verrassing zijn, want bijna tot op de cent achter de komma nauwkeurig is in het voortraject, in overleg met Sprong, SPC en het Huis voor de Sport bepaald welk deel van het subsidie van Sprong naar het Huis voor de Sport en de SPC gaat, en daarmee ook welk deel dan uiteindelijk rest voor Sprong. Maar we moeten dat wel formeel vaststellen (volgens de regels voor de staten). Dat is nodig voor Sprong, maar niet nodig voor POZW omdat dat niet veranderde door de operatie SPC en het Huis voor de Sport. Dat is al gebeurd bij de vaststelling van het programma in december. In die zin is dat een financieel-technische afwikkeling, die wel door de staten formeel moet worden gepleegd. Het tweede dat erin zit is, dat er een aankondiging van beëindiging van de subsidierelatie per 1 januari 2003 is vermeld. Die aankondiging betreft beide organisaties. Daar heeft de heer Boer gelijk in. Beide organisaties hebben trouwens ook al van GS, op basis van het besluit dat wij in december in de staten hebben genomen, aangekondigd gekregen dat wij de subsidierelatie per 1 januari 2003 met beide organisaties beëindigen, waar het gaat om de nu bij hen ondergebrachte functies, of het nu ondersteuning is danwel ontwikkeling en onderzoek. Dit omdat we immers niet langer separaat die drie functies georganiseerd willen hebben en bekostigen. Beide organisaties hebben dus ook al eerder van het college van GS een aankondiging gehad van de beëindiging van de subsidierelatie. In de tussentijd is er overleg geweest tussen beide organisaties. Beide organisaties hebben, kennisnemend van het statenbesluit van eind vorig jaar, gezegd dat de samenvoeging van de drie o's per 1 januari 2003 een politiek feit is. Zij gaan nu zelf het initiatief nemen om dat te organiseren, wat bijzonder door ons wordt gewaardeerd. Het college van GS mengt zich er niet in hoe men het precies wil doen. Een fusie, een overname of een partiële fusie ? Het gaat het college van GS er om dat men per 1 januari 2003 operationeel is. Voor 1 juni 2002 wil het college van GS schriftelijk van de besturen vernemen of men de doelstellingen realiseert. De randvoorwaarden zijn: - structureel budgettair neutraal - operationeel per 1 januari 2003 - verdere verzakelijking van de relatie provincie en de nieuwe organisatie. Nog meer in de vorm van opdrachtgeverschap/opdrachtnemerschap - in de loop van de tijd, vanaf 1 januari 2003, flexibilisering van de subsidie die wij verstrekken. Het structurele exploitatiedeel moet gaandeweg kleiner worden en het deel dat op grond van opdrachten, offertes wordt verleend wordt groter. Er is de mogelijkheid om werk voor derden te doen, onder de voorwaarden van geen concurrentievervalsing en het niet verstoren van de basiscapaciteit die de provincie de komende jaren nodig acht op het terrein van onderzoek, ontwikkeling, ondersteuning. Want dat is het begin van het verhaal. Wij achten voor de uitvoering van ons welzijn- en zorgbeleid voor de komende jaren een basiscapaciteit op het terrein van onderzoek, ontwikkeling en ondersteuning, absoluut nodig. We willen flexibilisering, maar we willen ook absoluut een structureel gefinancierd exploitatiedeel voor de drie o's bij deze nieuwe organisatie onderbrengen. De randvoorwaarden zijn afgelopen dinsdag in het college van GS vastgesteld, overeenkomstig eerdere besluiten van de staten. Men weet nu precies waar men aan toe is, namelijk structureel budgettair neutraal, een aantal andere randvoorwaarden, 1 juni 2002 een schriftelijke verklaring en op 1 januari 2003 moeten ze operationeel zijn. Wat is de rol van de provincie? Wij faciliteren, maar hebben geen regierol. Wij vinden dat we moeten respecteren de eigen verantwoordelijkheid die beide organisaties hebben genomen. We zijn bereid om, waar het gaat om externe ondersteuning die bij het proces nodig is, dat in de vorm van frictiekosten te vergoeden. Wij zijn niet bereid om een luxe frictiekostenpakket te betalen. Wij vinden dat het een simpele operatie moet zijn. De provincie betaalt geen rekeningen voor een nieuwe huisstijl, PR en marketing. Het gaat alleen om strikt noodzakelijke onvermijdelijke frictiekosten, die incidenteel kunnen worden vergoed. Onze verantwoordelijkheid naar de staten is dat het op 1 januari 2003 is geregeld. De financiele en rechtspositionele gevolgen voor het niet realiseren van de gezamenlijke ambitie ligt bij de twee besturen. Het is een harde, maar wel een heel formele noodzaak om zoiets te formuleren. Spreker gaat er van uit dat het niet geëffectueerd behoeft te worden, maar het is wel een formele positie die je als subsidieverstrekker in deze relatie naar zijn vaste overtuiging moet innemen. Herschikking SPC. In het proces verzelfstandiging SPC is de basiscapaciteit/het basisbudget voor de SPC geformeerd. Per 1 april 2002 is het duidelijk wie er voor het SPC gaan werken. De verantwoordelijkheid voor die mensen ligt bij het bestuur van het SPC. Het bestuur van het SPC heeft een directeur aangewezen, die heel enthousiast met de eigen verantwoordelijkheid omgaat. Er is echter nog capaciteit bij Sprong, die nog nader moet worden
5
verdeeld tussen de nieuwe organisatie (waar Sprong onderdeel van uit gaat maken) en de SPC. Dit ligt met name in de sfeer van de overhead. Spreker wil zich het recht voorbehouden aan de staten voor te stellen om de SPC, juist waar het gaat om die overheadfuncties, verantwoord stevig in de jas te zetten. Dit kan een zekere herschikking betekenen, waardoor er verhoudingsgewijs misschien wat minder overhead naar de nieuwe organisatie van POZW en Sprong gaat Dit omdat POZW deze overhead reeds ter beschikking heeft. De SPC is gewoon erg slank georganiseerd. Het gaat er om de SPC in de indirecte ondersteuning nog wat meer faciliteiten bieden. Dat wordt ook door de patienten/consumentenkoepels en de SPC aan de provincie gevraagd. De besturen van de koepels bestaan veelal uit gekwalificeerde mensen die inhoudelijk goed op de hoogte zijn van de belangen/ontwikkelingen die er spelen. Naast de nodige inhoudelijke ondersteuning hebben ze met name ook behoefte aan praktische ondersteuning. Mensen die (secretarieel, administratief, logistiek, organisatorisch, enz.) zaken goed voor hun kunnen regelen. Met deze ondersteuning kunnen de besturen hun eigen kwaliteiten zo optimaal mogelijk inzetten. Dat is een andere manier van ondersteuning van vrijwilligers dan we vroeger misschien dachten, nl. dat vrijwilligers altijd door inhoudelijke deskundigen moeten worden bijgestaan. Spreker zegt dan ook de mogelijkheid te willen om in dit kader (herschikking van de overhead) de SPC wat extra te faciliteren. Vragen in tweede termijn: Mw. Graper (D66).De gedeputeerde is er niet heel erg op in gegaan. Zij zegt het verwarrend te blijven vinden dat in de voordracht staat beëindiging van de subsidierelatie van Sprong, terwijl dit in het besluit niet terug komt. Dat schept verwarring. De gedeputeerde zegt het daar wel mee eens te zijn. Mw. Graper . Waar is POZW dan gebleven? Zij blijft het verwarrend vinden. Zij wil graag dat er beter naar de titels van de voordrachten wordt gekeken, zodat het wat meer in overeenstemming is met de rest van de voordracht. De gedeputeerde zegt dat mw. Garper daar gelijk in heeft. In de aanvankelijke voordracht was het belangrijke overleg met de twee besturen nog niet in verdisconteerd. Wij gingen er nog van uit dat de provincie moest bepalen hoe de samenvoeging zou plaats vinden. Laten we het nu in een keer af maken. Laten wij het zo doen dat wij het besluit ter beëindiging van de subsidierelatie, zowel met Sprong als POZW, gewoon als een besluit toevoegen. Een aanvullende voordracht. Dan hebben we volstrekte helderheid. Mw. Graper zegt dat dan in ieder geval een verheldering te vinden. Iets anders is dat de gedeputeerde aangaf dat de beide instituten nu samen proberen toch tot een oplossing te komen. Het is goed dat het nu eens gebeurd. Ze is echter een beetje sceptisch of het nu echt gebeurd per 1 januari 2003. Wat gebeurt er als er 1 juni a.s. geen schriftelijke verklaring ligt van beide instituten, dat ze eruit zijn? Is er dan nog genoeg tijd om er toch voor te zorgen dat er 1 januari 2003 wel eén instituut bestaat voor de drie o's? Daar is ze wel heel erg benieuwd naar. Mw. Boon (VVD). De gedeputeerde heeft het over de meest noodzakelijke frictiekosten. Zij kan zich voorstellen dat er friktiekosten zijn die direct samenhangen met de samenvoeging. Is er al iets bekend over de toekomstige huisvesting ? In hoeverre faciliteert het rijk de overhead van de SPC? De heer Boer (PvdA). De gedeputeerde kiest voor een vrij formele lijn. Enerzijds kan de heer Boer zich goed voorstellen dat de gedeputeerde een vrij formele positie inneemt. Aan de andere kant heb je de rol van subsidieverstrekker. In hoeverre strekt die verantwoordelijkheid ? Spreker weet niet of we de subsidie zo maar kunnen intrekken. De verantwoordelijkheid strekt toch wat verder. Het tweede punt is de voortgang van het welzijnsbeleid. Als de fusiebesprekingen niet goed verlopen heeft dat invloed op het welzijnsbeleid. De conclusie is dan ook dat we een wat meer dan formele verantwoordelijkheid hebben als provincie.Verder kan spreker meegaan met het voorstel van D66. Frictiekosten. Hij neemt aan dat het hier niet gaat om "toeters en bellen", maar dat het om echte frictiekosten gaat We spraken in het verleden over budgettair neutraal. Over wat voor bedragen praten we? SPC en Sprong. Begrijp hij het dat de mindere overhead bij Sprong ten goede komt van de SPC? Dat wordt door de gedeputeerde bevestigd. De heer Boer. Graag informatie over de huisvesting, maar misschien is het nog te vroeg. De heer Jager (CDA). De nu door het colle ge van GS ingeslagen formele weg is een goede. Zodra het totale financiele plaatje bekend is hoopt spreker dat het college van GS de statencommissie informeert. Met betrekking tot de SPC wachten we de voorstellen af. Beantwoording in tweede termijn: De aanvullende voordracht komt er. We moeten nog wel naar het statenbesluit van december 2001 kijken. Als we eerder formeel hebben besloten de subsidie te beëindigen dan gaan we dat niet nog een keer doen. Over de huisvesting kan speker nog geen mededelingen doen. Frictiekosten. Hij bedoelt inderdaad strikt noodzakelijke frictiekosten. Daar zullen we kien op zijn. De randvoorwaarde van
6
structureel budgetair neutraal blijft overeind, want frictiekosten zijn eenmalige/incidentele kosten. Het is een formele opstelling, zegt de heer Boer, maar die formele opstelling voeren we omdat we wel verantwoordelijkheid hebben. Wij "voelen" wel een meer dan formele verantwoordelijkheid, namelijk de continuiteit van het werk. Dit is een min of meer morele verantwoordelijkheid, want het gaat om de positie van mensen. Vandaar dat wij dit ook zo strict aangeven richting de organisaties. De bedoelde frictiekosten voor de SPC bedragen E 41.900. Hiervoor zullen we de statencommissie een voorstel doen. De SPC krijgt verder alleen maar een (niet-structurele) vergoeding voor overhead via de zgn. MJAZ-projectgelden van het Patientenfonds. Nav. een vraag van mw. Graper zegt de gedeputeerde dat als er op 1 juni a.s. geen toereikende schriftelijke verklaring van POZW en Sprong ligt we de procedure inzetten voor de beëindiging van hun subsidie. Verder naar aanleidng van wat de heer Boer heeft gezegd. Dat we straks geen organisaties meer hebben maar wel afspraken is een doemscenario. Het verstand heeft inmiddels al lang gezegevierd. Op de werkvloer kun je al niet meer merken of je met een POZW-er of Spronger te maken hebt. De voorzitter zegt dat de voordracht van voldoende commentaar is voorzien. De (eventiele) aanvullende voordracht wordt als B-stuk geagendeerd. 17. Brieven van 25 februari 2002, nr. 2002-02512/9/A13, IWW en 22 maart 2002, nr. 200203548/12/A.22, IWW, beide brieven betreffende Plan van aanpak vorming bureau Jeugdzorg Groningen. De heer Boer (PvdA). Met wat de gedeputeerde vanochtend vertelde kan hij zich heel goed voorstellen dat er een aantal zaken naar achteren zijn geschoven. Ook omdat het nieuwe kabinet op een aantal terreinen essentiële besluiten zal moeten nemen. Is het college van GS akkoord met de aanvulling van Jeugdzorg Groningen ? Namelijk dat per 1 januari 2003 het nieuwe Bureau Jeugdzorg formeel aanwezig is en 2003 verder voor een deel een overgangssituatie is. In de brief van Jeugdzorg wordt over een half miljoen euro voor friktiekosten gesproken. Spreker wil geen toezegging doen, maar hij kan zich een bedrag aan friktiekosten ivm de vorming van een nieuw bureau Jeugdzorg voorstellen. Het gaat om een aanzienljk bedrag. Mw. Boon (VVD). Haar fractie stemt in met het plan van aanpak/de gewijzigde opzet. Het tijdpad is reëler geworden. Den Haag is ook nog niet klaar. Het lijkt dan ook een logische gang van zaken de implementatie naar 2003 uit te stellen. Frictiekosten. Ze zegt zich te kunnen voorstellen dat de frictiekosten mee een Haagse aangelegenheid zijn. Mw. Folkerts (Groenlinks). Het is een ambitieus plan. Mbt de friktiekosten sluit ze zich aan bij mw. Boon. Twee puntjes ivm. fase 2. Samenwerking met de gemeenten. Dat is wat mager, als je het vergelijkt met de aanbevelingen die wij in het rapport van de beleidscommissie hebben gedaan. Daar staat het wel duidelijker uitgesplitst om wat voor soort partners het dan gaat. Hier worden alleen de gemeenten genoemd. Zij zegt zich te kunnen voorstellen dat je het eerst globaal houdt, maar zij denkt dat er meer partners zijn waar je contact mee moet hebben. Dit geldt ook voor de toeleiding. Daar worden ze wel een beetje verder uitgesplitst. Fijn dat er door middel van werkconferenties gecommuniceerd gaat worden met de medewerkers en de gebruikers van de zorg. Gelet op het bijna demissionaire kabinet lijkt het haar dat de invoering niet voor 1 januari 2003 gebeurt. Hopelijk wordt het niet veel later. Iedereen staat nu in startblokken. Dat is ook in andere provinies zo. De heer Hemmes (SP). Zegt ook er van uit te gaan dat het deze kabinetsperiode niet lukt. Met betrekking tot de gemeenten had het uitgebreider gekunt. De communicatie staat noch al vaag in het stuk. De heer Jager (CDA). Het is toch triest dat het inderdaad niet meer in deze kabinetsperiode lukt. Gelukkig gaat tijdens de verbouwing de verkoop gewoon door. Zijn er nog een aantal partijen die zo hun twijfels hebben over de komst van een Bureau Jeugdzorg ? In hoeverre heeft de gedeputeerde het idee dat bij uitstel van het wetgevingstraject, waar het nu naar toe loopt, de betrokkenen nog aan te manen zijn tot spoed? Mw. Visscher (GPV) zegt blij te zijn dat het tijdpad is aangepast. Hierdoor is meer tijd om de plannen uit te voeren. Hoe staat het met het draagvlak? Het moet niet van boven komen. De toeleiding en de verwijzing. Het staat er summier. Het zorgkantoor, huisartsen en onderwijsinstanties worden genoemd, maar er zijn veel meer instanties die met kinderen werken en te maken hebben, die ook die toeleiding en verwijzing kunnen aanbieden (of erop kunnen wijzen). Een werkconferentie is misschien een goede zaak met zo breed mogelijk verspreide uitnodigingen. Financiën. Iedere reorganisatie, op wat voor een manier je die ook uitvoert, kost geld. Mevrouw Graper (D66). De vraag van de heer Jager over het uitstel van de wet en of dit ook meespeelt in de motivatie van sommige partners in het hele proces is een belangrijke vraag. Ook vraagt zij naar de betrokkenheid van de gemeenten en de gebruikers. Frictiekosten. Het door Jeugdzorg Groningen genoemde bedrag klinkt haar noch al hoog.
7
Is er ook zicht op extra kosten van andere partners die met Jeugdzorg Groningen te maken krijgen? Het is een goede zaak dat het tijdspad is aangepast, want het werd wel heel erg krap. Beantwoording in eerste termijn: Gedeputeerde Bleker. De vraag of het college van GS akkoord is met het voorstel om per 1 januari 2003 de formele structuur beschikbaar te hebben en die formele structuur operationeel in te vullen in de loop van 2003 (zoals wordt voorgesteld) kan met ja worden beantwoord. Frictiekosten. Er zijn frictiekosten - en mevrouw Boon heeft dat terecht vermeld – die ook onderwerp van bespreking zijn met VWS. De verwachting is gerechtvaardigd dat ook VWS in het kader van de doeluitkering Jeugdhulpverlening een bijdrage levert in de frictiekosten. Er zijn twee soorten frictiekosten. Tijdelijke opbouwkosten van het Bureau Jeugdzorg, waarbij stichting Jeugdzorg, GGZ, Universitair Centrum voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie, Justitie en Jeugdbescherming betrokken zijn. Nav. een vraag van mw. Boon (VVD) zegt de gedeputeerde dat er twee soorten frictiekosten zijn: de opbouwkosten voor het bureau Jeugdzorg en kosten voor te treffen maatregelen die ertoe leiden dat de Stichting Jeugdzorg als zorgaanbieder (ontdaan van 120 medewerkers of zo) op een goede manier verder kan fiunctioneren. Het plan van aanpak geeft een wat een wat te beperkte opsomming van spelers in het veld. Dit neemt spreker als aandachgtspunt mee. Dit geldt ook voor de communicatieparagraaf. In hoeverre leidt eventueel uitstel van het wetgevingstraject ook tot uitstelgedrag bij de partijen (bij GGZ, bij Jeugdzorg, enz.)? Dat weet spreker nog niet, omdat we nog maar heel recent weten dat zich een mogelijk uitstel gaat voordoen in de wetgeving. De gedeputeerde zegt van mening te zijn dat we – per ongeluk - door aanpassing van het tijdspad geanticipeerd hebben op uitstel van wetgeving. Want wat doen we? We hebben nu met de voorliggende variant (op verzoek van de organisaties) per 1 januari 2003 de formele structuur gerealiseerd. De invulling van de formele structuur kan in de loop van 2003 plaats vinden (rekening houdend met alle AMVB's, enz.). Hij neigt er toe om te verwachten dat de partners zich ook in die lijn zullen voegen, maar zeker weten doe je het niet. Mw. Folkerts (Groenlinks). Zegt de opvatting van de gedeputeerde te delen dat het proces gaande is. Ze vindt eigenlijk niet dat het uitstel in Groningen al anticipeert op het feit dat de wet wordt uitgesteld. Ze zegt te vinden dat als de wet per 1 januari 2003 wordt ingevoerd we dan nog een behoorlijk mooi schema hebben. De heer Hemmes (SP). Vraagt nog een keer aandacht voor de communicatie. 18. De voorzitter zegt dat de brief mbt. AMK. op verzoek van mevrouw Visscher aan de agenda is toegevoegd. Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). Zegt de vorige keer gevraagd te hebben om schriftelijk antwoord op haar vragen mbt. het AMK. Ze heeft gedeeltelijk antwoord gekregen van mw. de Jong van de beleidsafdeling. Met de tweede vraag kon mw. de Jong niets omdat dat een justitiele vraag is (bij melding van kindermishandeling wordt een rapport opgemaakt door de Raad voor de Kinderbescherming, waarin ook de naam van de melder wordt genoemd). Veel melders voelen zich dan weerhouden om te melden. Dat is een kwalijke zaak. Wanneer er kindermishandeling wordt geconstateerd behoort dat zonder meer gemeld te worden. Maar wanneer een melder angst heeft om te melden vanwege eventuele repressailles, doordat zijn naam wordt genoemd in dat rapport, dan zal daar iets op gevonden moeten worden. Wat kunnen wij daaraan doen? Mw. Folkerts (Groenlinks). Ze zegt de gelegenheid te baat te nemen om dit te koppelen aan de informatie van het IPO. Daar staat op de agenda de publiciteitscampagne en de registratiesystematiek van het AMK. Ze zegt blij te zijn met de informatie, zoals die hier in het stuk staat. Het is uitvoerige informatie. Na de publiekscampagne (start in Groningen in 2003) zal er een stijgende lijn zijn in aanmeldingen. Voorziet de rijksoverheid dan ook in de mogelijkheid om ook meer hulp te verlenen/ meer aanvragen te verwerken? Bij de wachtlijsten zie je dat de oudste melding dateert van 13 september 2001. Wat er over crisissituaties wordt gezegd stelt haar niet gerust. Een wachttijd van 51 dagen is een gemiddelde. Dat van de drugsverslaafde ouders is een heel helder verhaal. Het krantenbericht, waaruit zij in december heeft geciteerd, is niet juist. De heer Jager (CDA). Als er nog een publiekscampage over heen komt kun je verwachten dat het aantal meldingen verder stijgt. Vorig jaar hebben wij als provincie besloten om extra geld aan het AMK te geven om meer meldingen te kunnen behandelen en de wachtlijsten weg te kunnen werken. De verwachting is dit voor 2002 succesvol zal zijn. Anticiperen wij de komende jaren (ook in financiële zin) op de te verwachten stijging van het aantal meldingen? Mw. Graper (D66). Wil graag schriftelijk antwoord op de door mw. Visscher in de vorige vergadering gestelde vragen.
8
Beantwoording in eerste termijn: Gedeputeerde Bleker. Beide vragen zullen schriftelijk worden beantwoord. Spreker is het met mevrouw Folkerts eens dat de wachttijden toch nog niet geruststellend zijn. In vergelijking met bijvoorbeeld Amsterdam en Utrecht is het in Groningen een zegen. Maar "spiegel je aan een ander, spiegel je zacht". Je moet gewoon het hoogste nastreven, ook als het elders in het land nog veel minder goed is. Er is extra geld/capaciteit beschikbaar gesteld voor het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Dit wordt in de loop van dit jaar ook in personele zin vertaald. We hopen dat daarmee de wachttijden, wachtlijsten nog verder beperkt kunnen worden. Stel dat de publiekscampagne begin volgend jaar leidt tot meer meldingen. In dat geval zou het goed zijn dat de Wet op de Jeugdzorg er al zou zijn, want dat betekent dat er recht op zorg is en recht op hulpverlening en dat er voldoende financiering moet zijn. Spreker is van mening dat dit binnen het budget jeugdhulpverlening eén van de top prioriteiten is. Hierop dienen we in overleg met Stichting Jeugdzorg en het AMK misschien reeds overleggen (toename aantal meldingen bij de publiekscampage) om al enigszins in financiële zin anticiperen bij de begroting 2003. De genoemde wachttijden geven wel een beeld, maar geen compleet beeld. Het AMK doet zelf niet aan hulpverlening. Het belangrijkste is natuurlijk dat er een heel lage meldingsdrempel is. Daarvoor is de publiciteitscampagne ook van belang. Er dient snelle aktie te zijn na een melding bij het AMK. De hulpverlening moet snel wordt geleverd tot de situatie waarin de mishandeling en de onveilige situatie zijn opgeheven. We hebben in Nederland een systeem waarbij het AMK meldt dat er meldingen plaats vinden. De regie over de hulpverlening ligt echter in feite nog niet bij het AMK. Er is dan ook geen goed zicht op hoe dat hulpverleningstraject verloopt. De gedeputeerde wil graag informatie en registratie over de hulpverlening daarna. In Nederland bestaat het onderscheid tussen advies, melding, onderzoek aan de ene kant en hulpverlening aan de andere kant. Dit is theoretisch goed doordacht, maar bij niet uitstelbare hulpvragen lastig. Spreker wil binnenkort met de staatssecretaris praten over een soort van kinderbeschermingscentrum, waarbij melding en consult, maar ook de regie en waar nodig de feitelijke hulpverlening tot het eind toe wordt verleend. Dit is het zgn. model San Diego. Het staat in in zekere zin wel op gespannen voet met de Wet op de Jeugdzorg. We kunnen het misschien op een manier invullen zodat het Wet op de Jeugdzorg-proof is. Spreker wil bekijken of de staatssecretaris bereid is dit in Groningen uit te proberen. Mw. Boon (VVD). Gaan we dan niet terug naar af? Vroeger was kindermishandeling een onderwerp dat typisch bij de kinderbescherming hoorde. De aanmelding van kindermishandeling is destijds daaruit los geweekt omdat kinderbescherming vaak een beladen instelling is voor de buitenwacht. De gedeputeerde vervolgt. Het is niet terug naar af. We hebben nu een probleem welke inherent is aan het huidige systeem, namelijk dat er een knip is gemaakt tussen melding, advies, onderzoek en hulpverlening. De regie/de schakeling werkt soms niet goed. Het is bijvoorbeeld volstrekt niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor het hele traject. Het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling kan niet rapporteren of en hoe adequate maatregelen in hulpverleningszin zijn genomen. Mw. Folkerts (Groenlinks). Dat lossen we toch met de nieuwe wet op? De regie dient dan bij een goed case management. De hulpverlener zal terug moeten rapporteren aan die case manager. De gedeputeerde vervolgt. Bij jeugdzorg is sprake van uistelbare hulp en niet uitstelbare hulp. Spreker is bang dat we een systeem creëren die wel werkt voor de uitstelbare hulp, maar niet voor de niet uitstelbare hulp. We gaan het model nader uitwerken. Ambtelijk heeft het ministerie van VWS interesse in een pilot getoond. Spreker er niet goed mee leven als de regie over de hulpverlening niet goed op orde is. Mw. Folkerts (Groenlinks) zegt het daar volkomen mee eens te zijn. Zij is dan ook blij met deze inzet. Het is voor haar wel de vraag of je het een kinderbeschermingscentrum moet noemen. Dat is sinds jaar en dag een heel beladen begrip. Vragen in tweede termijn: De heer Jager (CDA) zegt blij te zijn met de bereidheid van het college om daar waar nodig ook de financiële verantwoordelijkheid te nemen voor het AMK (als er meer meldingen komen). Verwacht de gedeputeerde dat bij het stijgen van het aantal meldingen er automatisch meer rijkssgeld komt? Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). Ze wil graag nog schriftelijk antwoord op de vorige keer door haar gestelde vragen. Moet voorlichting richting mensen die met kinderen werken niet beter? Beantwoording in tweede termijn: De gedeputeerde. De publiciteitscampagne is echt publieksgericht. Het is belangrijk om het signalerings- en meldingsgedrag bij de professionals te vergroten. Daar wordt aan gewerkt. Beide vragen worden voor de komende statenvergadering schriftelijk beantwoord. Over de financiering is er
9
al een heel dispuut geweest met het ministerie. Binnen het grote bedrag jeugdhulpverleningsmiddelen kunnen we ook prioriteren stellen. Wij geven verhoudingsgewijs een fors bedrag aan bijvoorbeeld het Advies Meldpunt Kindermishandeling. Bij ons gaat het tonnen om de zaak beter op orde te krijgen. Laten we bij de "pilot" voorlopig nog niet aan de naam denken? 19. Brief GS van maart 2002, nr. 2002-01184/12/A.14, IWW, betreffende subsidieaanvraag tbv. de ontwikkeling en implementatie nieuwe clientinformatie en volgsysteem van de Groniner Jeugdzhuizen Leger des Heils. De heer Boer (PvdA). De ontwikkelingen op het terrein van de ICT. Het zou een goed ding zijn om dat te koppelen. De heer Jager (CDA). Hetzelfde punt. Het zou erg mooi zou zijn als we het voor het bedrag dat hier staat ook bij Jeugdzorg Groningen voor elkaar zouden kunnen krijgen. Mw. Graper (D66). Gelet op de problematiek die er op dit gebied is bij de stichting Jeugdzorg sluit zij zich bij deze laatste opmerking aan. Er moet meer naar synergie worden gekeken. Hoe kan het aan te schaffen systeem goed voor de ontwikkeling van het bureau Jeugdzorg worden gebruikt. Mw. Boon (VVD) zegt zich daarbij aan te sluiten. Mw. Folkerts (Groenlinks). Ze heeft ernstig zorgen of dit nu weer ontwikkelde systeem wel te koppelen is met het systeem van jeugdzorg. Beantwoording in eerste termijn: Gedeputeerde Bleker. Met de aanschaf van dit systeem wordt de vereiste registratie gegarandeerd. Je twee dingen doen: Je kunt zeggen wacht totdat de grote jongens ook zo ver zijn om een definitieve keuze te heben gemaakt. Je kunt ook zeggen: maak gebruik van het feit dat deze relatief kleine jongen het op deze manier kan regelen. Dat laatste heeft de praktische voorkeur van het college van GS. Het blokkeert geen ontwikkeling bij Jeugdzorg Groningen of ontwikkelingen elders. Mw. Boon (VVD). Het is toch ook een idee Stichting Jeugdzorg Groningen te zeggen eens bij het Leger des Heils te kijken. Straks ligt er weer een forse claim van jeugdzorg. De gedeputeerde vervolgt. Jeugdzorg Groningen heeft eerder uitgesproken dat ze even pas op de plaats maakt. Dit ook vanwege de ontwikkelingen van bureau Jeugdzorg. De heer Boer (PvdA). Het kan niet zo zijn dat ze allebei aparte systemen gaan ontwikkelen, die niet op elkaar aangesloten kunnen worden. Dus wat dat betreft kan spreker zich voorstellen dat of jeugdzorg gaat naar het Leger des heils, of andersom. Als het maar op elkaar aansluit. De gedeputeerde. Het college is van mening dat als een kleine organisatie met een werkbaar voorstel komt (mbt.de registratie - en informatieëisen) we er goed aan doen die kleine organisaties te faciliteren om het voor elkaar te maken. Mw. Boon (VVD). Wordt het dan een "pilot", waar anderen zich bij aan kunnen sluiten. De gedeputeerde zegt dat die bereidheid zeker bij Leger des Heils aanwezig is. De heer Jager (CDA). Wordt dit bij een subsidieaanvraag van Jeugdzorg Groningen ook bekeken?. De gedeputeerde vervolgt. Dat geven wij aan en dat is Jeugdzorg Groningen ook bereid te doen. Zij hebben gezegd even pas op de plaats te willen maken. Geef Jeugdzorg Groningen de kans om dat te doen en wijs ze op de mogelijkheden die dit systeem en de ervaringen van het Leger des Heils biedt. Mw. Folkerts (Groenlinks). Zou het niet veel eenvoudiger zijn dat er gewoon landelijk gekeken wordt naar het beste systeem, wat dat ook werkelijk op elkaar aansluit? De gedeputeerde. Wij hebben in Nederland geen goed overzicht van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Er zijn al twee commissies geweest om dat te berekenen en we weten het nog steeds niet precies. Spreker zegt het gevoel te hebben dat we het in Groningen verhoudingsgewijs nog redelijk weten. Mw. Boon (VVD). Er is de afgelopen jaren veel geld aan uit gegeven. De gedeputeerde. Je kunt veel van Jeugdzorg Groningen zeggen, maar het is wel een organisatie die graag met anderen wil ontwikkelen/implementeren. Mw. Folkerts (Groenlinks) Het zou interessant zijn de rekeningcommissie er eens naar te laten kijken. Mw. Boon (VVD). Zegt te hebben begrepen dat wat nu is besproken ook onder de aandacht van Jeugdzorg wordt gebracht. De gedeputeerde zegt met de nodige relativering. 20. Brief GS van 21 maart 2002, nr. 2002-02780/9/A.36, IWW, betreffende de gebiedsprogramma's welzijn regio's Noord, Westerkwartier en Veendam/Pekela/Menterwolde. Mw. Graper (D66). Haar fractie kan zich goed vinden in de grote lijnen, zoals die in de gebeidsprogramma's zijn neergezet. Er is sprake is van een zeer praktische en goede samenwerking tussen de drie o's in het veld. Een korte opmerking/vraag t.a.v. het gebiedsprogramma Noord. Daar worden een tweetal projecten genoemd, nl. het project rondom de Steunstee en het project rondom de multifunctionele dorpshuizen. Wat haar fractie betreft zijn dat eigenlijk dezelfde dingen. Immers een
10
goed multifuntioneel dorpshuis is ook bezig met voorzieningen op het gebied van zorg, wonen en welzijn. De vraag is in hoeverre die dingen met elkaar worden meegenomen. Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). De drie gebiedsprogramma's geven een duidelijke en inzichtelijk overzicht van het sociale voorzieningenniveau. Wat er wel en niet aanwezig is aan voorzieningen en de problematiek die in de regio speelt. Enkele opmerkingen. De bewonersparticipatie in de regio Veendam-PekelaMenterwolde. Er wordt gesproken over elders reeds opgedane ervaring. Welke ervaring is dat? Recente berichten in de krant over jongeren in met name de gemeente Pekela geven aanleiding tot zorg. Het programma benoemt dat ook. Er blijkt een groot spijbelgehalte te heersen. Er staat op blz. 13: "de spijbel- en verzuimregistratie en aanpak bij scholen is nog voor verbetering vatbaar". Scholen en leerplichtambtenaar vervullen daarbij een essentiële rol. Ze zegt vaker op een succesvole aanpak op een grote scholengemeenschap in Zwolle te hebben gewezen. Het lijkt haar de moeite waard om het ook hier te proberen. Het project in Zwolle bestaat uit de leerplicht-ambtenaar, de vertrouwenspersoon en jeudgzorg. Een kind dat spijbelt (is uit onderzoek gebleken) heeft problemen, zodat een integrale aanpak nodig is. Dat er daarnaast actieve hulpverlening aan gezinnen wordt gegeven klinkt ambitieus, maar is wel een goede zaak. In de regio Noord-Groningen wordt gesproken over te weinig goede betaalbare woningen, vanwege herstructureringsoperaties. Daardoor is het aanbod terug gelopen. Dit speelt overal waar men bezig is met herstructurering. Welke invloed heeft de provincie hierop? Ook in deze regio speelt het probleem van vroegtijdige schoolverlating met als gevolg werkloosheid. Ook hier geldt dezelfde suggestie voor een actieve aanpak. Worden al deze plannen gefinancierd op basis van gemaakte kosten? Hoe vindt de terugkoppeling en evaluatie plaats? De heer Jager (CDA). Zijn fractie zegt een zeer positieve indruk van de gebiedsprogramma's te hebben. Het blijft wel even wennen. Komend uit een systeem, waar je als provincie duidelijk aangeeft wat je wilt, hoe je het wilt en hoe je het doet, naar een systeem waarin je in overleg met alle betrokkenen samen wat ontwikkelt. Zijn fractie heeft de indruk dat het in het veld zelf goed wordt ontvangen. Het wantrouwen wat er bij de gemeenten was lijkt zolangzamerhand wat weggenomen. Zijn fractie wacht met belangstelling het laatste programma af. De heer Boer (PvdA). Zijn fractie had het vorig jaar nog een kritische opmerking. Het is positief dat de programma's er nu liggen. Drie opmerkingen: - Het keuzeproces. Het is niet altijd even helder wat leidend is geweest. De sociale structuurschets of de gesprekken met de gemeente. Misschien kan daar, op de onderdelen, nog wat verduidelijking over plaats vinden wat nu eigenlijk het leidend principe is geweest bij het stellen van prioriteiten. - De doelstellingen. Er worden wel heel algemene doelstellingen neergelegd, maar het is heel moeilijk te meten. We hadden in het verleden een trits ingezet van: De sociale structuurschets met behulp waarvan je de prioriteiten stelt. Hierop baseer je het beleid en de uitvoering. Hierna meet je het effect. Spreker vindt dat dit te weinig terugkomt. Er worden wel algemene doelstellingen genoemd, maar niet: we willen dat bereiken, en over vier jaar gaan we dat meten. Als we dat wel zo doen hebben we als staten een instrument in handen om te meten of het beleid goed en effectief is uitgevoerd. - De aard van de gebiedsprogramma's. In Noord is er een vrij behoorlijk gezamenlijke aanpak. De gemeenten werken daar vrij effectief (op papier) met elkaar samen. In Veendam, Menterwolde en Pekela zie je dat de punten per gemeente afzonderlijk worden uitgewerkt. Dat is een gemiste kans, omdat het juist gebiedsoverstijgend moet werken. Anders kunnen we misschien beter de gemeenten afzonderlijk gaan subsidieren. Spreker ziet dan ook gaarne daar een wat meer gemeenschappelijke overkoepelende regionale aanpak. Mw. Folkerts (Groenlinks). De termijn voor dit welzijnsbeleid is nog twee jaar. Dat betekent dat deze gebiedsprogramma's in principe de komende twee jaar vorm en gestalte moeten krijgen. Zij zegt wel te begrijpen dat er een lang besluittraject nodig is geweest. Daar is het vorig jaar het nodige over gezegd. Zij zegt een heel andere beoordeling over regio Noord dan de heer Boer te hebben. De aanpak is in dat programma juist erg globaal gebleven. Dat kankomen omdat het een heel grote regio is. In de twee andere programma's is het veel zichtbaarder waar het werkelijk om gaat. Anders gezegd is zij over het programma Noord minder enthousiast dan over de twee andere programma's. Het is gewoon moeilijk om met een zo divers gebied als Noord een beetje een soort grootste gemene deler te krijgen. Op zich is haar fractie er blij mee dat er in alle drie de programma's ruime aandacht is voor achterstandsgroepen. In de deelprogramma's staat niets of nauwelijks iets over de materiele achterstand van de mensen. De fractie vraagt ook aandacht voor de problematiek van de uitgezette asielzoekers, want er zijn met name uit Noord steeds meer signalen dat de problemen toenemen (met name de huisvestingsproblematiek). Het jeugd- en jongerenwerk is in de gemeente Winsum goed voor elkaar is. In een gemeente als Eemsmond gebeurt er weinig op dat gebied. Is er
11
ook voldoende ruimte om wat van elkaar te leren? Op zich is het goed om te zien dat er wordt aangesloten bij andere beleidsprogramma's, o.a. Pop. De combinatie met de speerpunten enz. vindt haar fractie heel aardig naar voren gekomen. In de sociale structuurschetsen staat nog meer dan wat er nu aan gebiedsprogramma's is uitgekomen. Komt er nog uitbreiding van dit soort projecten? Wat is eigenlijk het verschil tussen een Steunstee en een dorpshuis? De dorpshuizen zijn erg uitgekleed in de loop van de jaren en veel commercieler geworden met als gevolg dat er een soort concurrentiestrijd is ontstaan tussen de Steunstees en de vercommercialiseerde dorpshuizen (een soort koffienijd). Dat is te gek voor woorden en is zo jammer. Als dit alles er weer toe kan leiden dat die functies weer wat in elkaar over gaan lopen (als multifunctioneel centrum) dan is haar dat een lief ding waard zijn. Zij sluit zich aan bij de gemaakte opmerkingen over de jongerenproblematiek te Pekela. Fijn dat het hier nu goed staat. Het zou plezierig zijn dat we bij de voortgangsrapportage een soort eerste evaluatie krijgen van de werkwijze. De heer Hemmes (SP). Spreker leest dat de werkwijze er op is gericht om overlast en het gedrag van jongeren binnen de perken te houden. Het feit doet zich echter voor dat het in Oude Pekela al de perken te buiten gaat Hij is dan ook bang dat het genoemde project mosterd na de maaltijd is. We kunnen zaken prachig op papier zetten, maar de realiteit is vaak anders. Het pas gestarte opbouwwerk te Pekela ligt bijvoorbeeld al weer (bijna) op zijn gat. We zijn er niet alleen met een gebiedsprogramma zoals die nu op tafel ligt. Er moet veel gebeuren in Pekela. De gedeputeerde zegt dat we met elkaar een beetje met de handen in het haar zitten hoe je het probleem moet aanpakken. Heeft de heer Hemmes ideeen, want hij woont daar. De heer Hemmes vervolgt. We zullen er gewoon veel meer moeten doen. Er zal een soort Deltaplan moeten komen, want wat er in het gebiedsprogramma staat heeft gewoon geen zin/is weggegooid geld. Zaterdag was er een spoor van vernielingen in het dorp, maar voor aangifte moesten de mensen wachten tot maandag.Vandalisme gebeurt ook gewoon in de week. De gedeputeerde zegt dat we veel vaker horen dat er in gebieden groepen jongeren zijn (en de gezinnen) waar we de grip op kwijt zijn geraakt. Spreker vraagt de heer Hemmes drie zaken te noemen die in het Deltaplan zouden moeten komen (zonder naar geld te kijken). De heer Hemmes zegt dat het gewoon om een regoureuze aanpak gaat. De heer Boer (PvdA) zegt de problematiek niet te ontkennen. Hij kan nu niet beoordelen of er extra stappen moeten worden gezet. Spreker vindt het wel te ver gaan dat de huidige plannen weggegooid geld zou zijn. Als er een andere aanpak moet komen hoort hij dat graag van de heer Hemmes. Mw. Visscher zegt dat de tijd voor de softe aanpak voorbij is. Zij heeft een suggestie gedaan voor de aanpak van het spijbelen. Je zult een beleid moeten maken voor een andere aanpak dan op dit moment. Mw. Graper (D66). We kunnen misschien nu voorkomen dat er over tien jaar nog steeds een dergelijke harde kern van dezelfde leeftijdsgroep rond hangt. Dat is niet de oplossing voor de problemen van nu, maar het is misschien wel een oplossin g van de problemen van de toekomst. De heer Hemmes zegt het daar mee eens te zijn, maar dan moet je beginnen met jongeren vanaf 6 jaar of zo. De gedeputeerde zegt dat het hem in ieder geval duidelijk is geworden dat de problematiek terecht is opgenomen. Het gaat er nu om of de invulling en de inhoud ver genoeg gaat. Mw. Folkerts (Groenlinks). Je moet het kind niet met het badwater weggooien. Want dat is al veel te vaak en veel te lang gebeurd natuurlijk. De heer Hemmes heeft het over een "Deltaplan". Daar kun je via een geïntensiveerde inzet een begin mee maken en met een forse analyse komen over wat er nu eigenlijk aan ten grondslag heeft gelegen. We weten allemaal wel een aantal dingen die gewoon in het verleden niet goed zijn gegaan. De door mw. Visscher voorgestelde aanpak voor spijbelaars zou daar een heel goede aanzet toe kunnen zijn. Ook moet het ingebed zijn in het jeugd- en jongerenwerk in zo'n gemeenschap. Een goede analyse is echter gewoon belangrijk. De heer Boer (PvdA) zegt dat de analyse voor een deel – niet volledig – zit in die sociale structuurschetsen. Daar blijkt heel duidelijk uit waar de problematiek onder de jongeren zit. Mw. Folkerts zegt dat we misschien een soort Task Force moeten instellen. Mw. Boon (VVD). De gebiedsprogramma's zijn een goed uitgangspunt voor een aanpak voor de problematiek die her en der in de provincie spelen. We moeten de programma's dan ook als een soort onderlegger moet zien, waarbij het onderliggende beleid wordt uiteengezet. Koppelen van beleidsterreinen en subsidieregelingen is heel goed. Beantwoording in eerste termijn: Gedeputeerde Bleker. Spreker zegt een zucht van verlichting te slaken. Het was een spannend avontuur of het uberhaupt lukt om gebiedsgericht samen te werken? Lukt het ook om met een gebiedsprogramma te komen die voor de statencommissie herkenbaar is. Het is goed om te horen dat op zichzelf de aanpak en de inhoud op behoorlijke support in de commissie kan rekenen. Spreker zegt
12
het met de heer Boer eens te zijn dat we moeten proberen om voor de onderdelen van het programma concreter de resultaten te benoemen en te kwantificeren. Dat willen we doen in de werkdocumenten die we als regionale stuurgroep (provincie en gemeenten) met de uitvoerende instanties maken. Daar worden de meer te kwantificeren prestaties in opgenomen. Het is goed in de voortgangsrapportage op te nemen. Naar aanleiding van een vraag van mw. Boon zegt spreker dat we om bureaucratische rompslomp te vermijden het simpel houden. We moeten een poging wagen om wat meer kwantitatief in resultaattermen te verwoorden. Het zal natuurlijk niet overal lukken, maar op onderdelen kan er meer dan nu het geval is. De samenwerking heeft tijd gekost, is ook groeiende geweest en groeit ook nog door. Sommige effecten zijn niet helemaal zichtbaar. Het heeft ook bijvoorbeeld waarde als een gemeente haar beleid aanpast. Er is ook wisselwerking. De ene heeft ervaring waar de andere gebruik van kan maken. Het welzijns-, jeugd- en jongerenwerk is de laatste 20 jaar erg versoberd. Nu zie dat door de gebezigde aanpak er soms weer een beetje een soort deskundige infrastructuur ontstaat. De principiele vraag is mogelijk of onze instituten nu niet doen wat gemeentelijke organisaties hadden moeten doen. Als de gemeentelijke organisaties er niet of nog niet zijn dan schieten de jongeren er bijvoorbeeld in Pekela natuurlijk nog geen "sodemieter" op met de discussie over de vraag of onze instituten nu te veel doen wat lokale instellingen hadden moeten doen. Daarom kiezen we voor een pragmatische aanpak. Er is naar de mening van de gedeputeerde wel een fifty-fifty verplichting voor de gemeenten. Ze moeten wel blijven willen investeren. Dat was in januari j.l. een spannend moment. We zijn er op het nippertje uitgekomen. Het was een test-case voor de bereidheid van de gemeenten om zich in te zetten. Het keuzeproces. Hoe komen die 5 speerpunten tot stand? In de eerste plaats een kwantitatieve benadering. Niet meer als vijf. Vervolgens zijn er de politieke keuzes waar de staten ook een rol in hebben gespeeld. Bij de vaststelling van het beleidsplan is in de staten gezegd dat we ons ook mee moeten richten op achterstandssituaties. In Menterwolde wordt nu aandacht besteed aan achterstandssituaties van gezinnen die met meerdere problemen hebben te maken. In Noord zitten qua arbeidsparticipatie een paar zwakke regio's, die problematischer zijn dan Oost-Groningen. Aan de ene kant zijn er de feiten en aan de andere kant de politieke prioriteiten. De provinciale en gemeentelijke politiek moeten bepalen of de juiste top vijf is gekozen. Dus of de juiste mix is gevonden van investeren in de sociale infrastructuur en aan de andere kant gerichte aandacht voor heel specifieke groepen. Zelf zegt spreker het gevoel te hebben dat we tot een evenwichtige benadering zijn gekomen. Een aantal opmerkingen van inhoudelijke aard. - De regio's verschillen. Noord is aan de ene kant wat homogener, omdat het veel platteland heeft. Maar aan de andere kant zitten er ook wel wat specifieke zaken, zoals Delfzijl. Er zijn ook gemeenten die wat voorop lopen in vergelijking met andere gemeenten. Winsum is heel actief bij het jeugd- en jongerenwerk. Spreker kan zich voorstellen als de commissie zegt dat de gebiedsprogramma's Veendam-Menterwolde-Pekela inhoudelijk wat diepgaander zijn dan (het grote gebied) Noord. Het hangt ook samen met de aard van het gebied. Spreker denkt ook dat de tijd voor de uitvoering te kort is. Dat moet in het nieuwe collegeprogram maar worden bepaald. We konden echter niet eerder beginnen, omdat we wel het commitment van de partijen moesten hebben. - De problematiek van de uitgezette asielzoekers. Nog even niet per gebied. Dat gebeurd in het kader van de aanpak provinciaal asielbeleid. - Zwolse methode. Daar gaan we aktief naar kijken. - Relatie met het POP. Dat leidt wel eens tot verwarring. Als de sociale component op de een of andere manier aan de orde komt bij het POP dan wordt het ondergebracht in de structuur van het gebiedsgerichte werken/welzijn en zorg. Middelen die binnen het POP beschikbaar zijn voor dat doel blijven daar wel maar kunnen wel ingezet worden ter uitvoering van die zaken. - Multifunctionele dorpshuizen en Steunstee-constructie. Is er opzichzelf mee eens dat er een absoluut verwantschap is. - Bewonersparticipatie in Oost Groningen. Mw. Visscher heeft gezegd dat er een slechte voorlichting is geweest richting de bewoners. Een geslaagde Heel de Buurt project is Hoogezand midden. Je kunt bijna niet genoeg investeren in bewonersparticipatie en het versterken van het verantwoordelijkheidsbesef en de betrokkenheid van bewoners bij de leefbaarheid in hun eigen omgeving. Dat zit in meerdere gebiedsprogramma's. Ook in het programma voor de grotere plaatsen. Dat is een absolute voorwaarde om daarmee door te gaan. - Jongeren in Pekela. Het zijn niet alleen jongeren in Pekela.
13
- Tekort aan betaalbare woningen. Je loopt op verschillende plaatsen tegen dat fenomeen aan.Dat moet met name door de gemeenten op een goede manier worden aangepakt. - Spreker denkt het eerste kwartaal volgend jaar tot een eerste rapportage evaluatie en terugkoppeling te kunnen komen. Vragen in tweede termijn: De heer Jager (CDA). Er is nu in ieder geval vanuit de gemeentelijke overheden en ook van instellingen vertrouwen aanwezig is. Mw. Folkerts (Groenlinks). Ze is nog niet helemaal tevreden over die materiële achterstand bij mensen. Het programma voor Noord bijvoorbeeld is heel erg gericht op het opheffen van het sociale isolement. Er worden projecten genoemd die te maken hebben met het op bezoek gaan bij mensen, zorgen dat ze gezelschap krijgen, enz. Een belangrijke reden van sociaal isolement is vaak dat mensen geen geld hebben om in de samenleving te participeren. Dat element mist spreker in de programma's. Het provinciaal asielbeleid. Zij wil graag dat dit in de gebiedsgerichte programmering wordt meegenomen. De heer Hemmes (SP). Spreker wil het college van GS meegeven het voortouw te nemen de problemen te Pekela daadwerkelijk aan te gaan pakken in samenwerking met andere instanties en organisaties. Beantwoording in tweede termijn: Gedeputeerde Bleker. Zegt de vraag over het tekort aan betaalbare woningen niet goed te hebben beantwoord. Dit komt in de gebiedesuitwerking Noord voor het POP uitdrukkelijk aan de orde. De staten hebben bij de vaststelling van het POP nadrukkelijk gezegd dat er voor het Hogeland een extra woningbouw opgave is. Er is recent onderzoek gedaan waar die vraag uit bestaat: senioren, rustzoekers en jonge gezinnen. Materiele achterstand. We richten ons wel op de achterstandsproblematiek/isolement, maar niet op de materiële kant daarvan. Zelf is hij van mening dat mensen soms meer geholpen zijn bij een actieve aanpak naar de gezinnen toe, dan met enkele euro's meer. De voorgestelde aanpak is heel sociaal. Is het gebiedsgericht werken ook een voertuig voor andere zaken? Is er de mogelijkheid om zaken toe te voegen in de loop van de tijd? Die mogelijkheden zijn er. We maken van de gebiedsstructuur (bestuurlijk overleg, ambtelijk overleg) gebruik om ook andere dingen aan te kaarten. Zo wordt het ook door gemeenten gebruikt. Nav.de oproep van dhr. Hemmes om als provincie de gemeente Pekela met raad en daad bij te staan. Gelet op de specifieke problematiek die zich daar al enige tijd openbaart is het niet gemakkelijk daar antwoord op te geven. Er zijn meerderen die het gemeentebestuur in Pekela met raad en daad bijstaan. Wij zullen ons verstaan met het gemeentebestuur of ze van mening zijn dat vanuit de provincie nog toegevoegde waarde kan worden geleverd. Als ze dat wel vinden zijn wij bereid om daar verder met hun over te praten en in te vullen. Overigens is de problematiek niet exclusief voor Pekela. We moeten er voor oppassen om Pekela en de jeugd in Pekela in het bijzonder te etiketteren. Dan voelt spreker meer voor een gerichte aanpak, misschien nog steviger en indringender, dan nu in het gebiedsprogramma Menterwolde-Veendam-Pekela is aangegeven. De voorzitter zegt dat de commissie bij deze haar zienswijze over de programma's kenbaar heeft gemaakt 20A. Brief GS van 8 maart 2002, betreffende subsidiering zorgboerderij Fenna Heerd te Noordbroek. Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). Ze heeft de gedeputeerde horen zeggen dat er inmiddels in de provincie Groningen aan de vraag is voldaan en dat we een beetje pas op de plaats moeten maken. Nu leest zij in de krant dat er in Nederland de komende jaren nog ca. 770 extra zorgboerderijen bij moeten komen. Wat vindt de gedeputeerde daarvan? Moeten we eventueel niet een klein onderzoek terzake houden? Gedeputeerde Bleker. Het college van GS heeft nog hetzelfde beeld als een half jaar geleden. Het college heeft op initiatief van mevrouw Vlietstra en mevrouw Folkerts een platform Landbouw en Zorg ingesteld. Daar heeft in eerste aanleg naar de vraag een onderzoek plaats gevonden. Dat bevestigt het beeld van toen. September a.s. zal er een rapportage plaatsvinden over het meer diepgaande en verdergaande onderzoek. Indien nodig kunnen we dan het beeld bijstellen. 20B. Brief GS van 8 maart 2002, betreffende subsidieverzoek voorbeeldboerderijen de Woldhoeve en Wegafarm.. Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). De vraag is bij agendapunt 20A reeds beantwoord.
14
21. Brief GS van betreffende notitie over de Groninger Taal en Cultuur. Nav. een vraag van de voorzitter stemt de commissie in met de door hem voorgestelde procedure. Woensdag 24 april is er de hoorzitting van de statencommissie. De heer Boer (PvdA). Hem sprak de inleiding nogal aan omdat het in de jaren 50 wordt gesitueerd. Dat zou eigenlijk zelfs nog tot de jaren 80 en 90 kunnen worden doorgetrokken. Heel herkenbaar. Wat zijn fractie betreft kunnen we met de notitie de inspraak in. Zijn fractie wacht verder eerst de inspraak af. Mw. Folkerts (Groenlinks). Blij dat de notitie er zo snel ligt. Het is een helder verhaal. Zij zegt ook blij te zijn met de hoorzitting. Na afloop van de hoorzitting moeten we maar eens evalueren of dat nu de juiste vorm is geweest. Het is in ieder geval een goede gelegenheid om te kijken wat het veld vindt. Zij herkent veel punten uit de discussie van de vorige keer in de commissie. De gedeputeerde heeft er goed naar geluisterd. Eén punt waar ze zich nog zorgen over maak is het punt over de scheiding in taken van het bureau Groninger Taal (de wetenschappelijke taken en de stimuleringsfunctie). Dat doet haar verdriet. Er zijn goede redenen om die taken te blijven combineren. Ze bevruchten elkaar op een buitengewone manier. Overigens heeft de RUG ook een heel duidelijke maatschappelijke taak en functie (onderwijs, onderzoek en maatschappelijke functie). Erkenning Nedersaksisch. Het staat er duidelijk en helder hoe het in elkaar zit. Maar wat doet de provincie daar nu aan? Wat zijn de activiteiten die de provincie gaat ondernemen? Zij is heel benieuwd wat de organisaties vinden, met name van het idee van een Huis van de Groninger Cultuur (en van de lokatie). De stad Groningen wordt gesuggereerd. Moet het niet juist in de provincie zijn? Hoe denken de organisaties er over. De heer Hemmes (SP). Het is voor hem niet vanzelfsprekend dat het "Huis" in de stad Groningen komt. Laten we het wel direct "Hoes van de Grunneger Cultuur" noemen. Jammer dat er nog geen budget is genoemd. Mw. Boon (VVD). Het is een helder stuk. We willen graag horen wat het veld daarvan vindt. Op 22 mei 2002 spreken we inhoudelijk verder. Mw. Vlietstra (VVD). Ieder jaar verdwijnen er tien talen in de wereld. In Europa spreken we 123 talen, waarvan 9 bijna uitgestorven, 26 bedreigd en 38 met uitsterven bedreigd zijn. Zij wil hiermee niet zeggen dat het college van GS nog net op tijd is geweest met deze notitie. De CDA-statenfractie is wel tevreden over deze notitie. Het is de fractie gebleken dat het GS ernst is met het stimuleren van de Groninger taal. Veel van de aanbevelingen van haar fractie vindt zij terug in het stuk. Zij zal tijdens de hoorzitting vragen aan het veld stellen. De mening van het veld is belangrijk. De plaats van het Huis van de Groninger Cultuur is voor haar fractie nog een vraag, waarin zij graag ook de visie van het veld wil betrekken. De taal van de burger moet dicht bij die burger staan (waar die taal gesproken wordt). Volgens haar fractie is dat meer het platteland dan de stad. Zo uitgebreid als het college van GS ingaat op het Huis van de Groninger Cultuur, zo summier is het stukje over de erkenning onder hoofdstuk 3. Wat is de inzet van het college van GS? Er is een stuurgroep van de betreffende provincies. Er wordt gedaan alsof het SONT er maar naar moet kijken. Natuurlijk is het prima dat het SONT is ingeschakeld. Wanneer komen de vakgedeputeerden bij elkaar? Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). De uitgangspunten identiteit en krachtenbundeling zijn een goede zaak. In de brief staat dat de autonomie van de leden wordt gewaarborgd: "het is geenszins de bedoeling om een keurslijf op te dringen". De hoorzitting is goed om het veld serieus te nemen. Haar fracties zijn benieuwd naar de meningen over het Huis van de Groninger Cultuur. Er is bij de fracties volle vertrouwen over de aanpak. Mw. Graper (D66). D66 kan zich erg goed vinden in de lijn die er in ligt in de zin van: de synergie halen uit de cultuur en taal. Waarbij haar fractie het ook belangrijk vindt, zoals ook al in de notitie staat, dat Groninger cultuur iets is dat dynamisch is. De ontwikkeling moet blijven. We moeten niet proberen koste wat het kost iets te bewaren wat er misschien al lang niet meer is. Het moet iets zijn wat blijft leven. Dat is erg belangrijk. Paragraafje over de Groninger taal. Daarin wordt in eerste instantie aangegeven dat de Groninger taal duidelijk met een revival bezig is. Steeds meer mensen zijn erin geïnteresseerd. Met name ook "buitenlanders" in de provincie. Die wille n op cursus. De term buitenlander komt trouwens niet van haarzelf. Zij is meerdere malen zelf "buitenlander" genoemd. De import is erg geïnteresseerd in dat soort zaken. Tegelijkertijd wordt gesteld dat de taal een imagoverbetering nodig heeft. Dat kan zij dan niet zo goed met elkaar rijmen. Aan de ene kant wordt gezegd dat er van alles gebeurt. Iedereen is erin geïnteresseerd. Aan de andere kant lijkt het alsof de Groninger taal een extra impuls nodig heeft. Dat zou ze graag wat verduidelijkt willen zien. Het zwaartepunt van de notitie ligt bij Het Huis van de Groninger Cultuur. Zij zegt de vorige keer al geprobeerd te hebben duidelijk te maken dat haar fractie in eerste instantie niet zo zeer een voorstander is van zo'n Huis van de Groninger Cultuur. De taken, zoals omschreven, kunnen ook prima vanuit het provinciehuis gedaan worden. Daar behoeft niet per se
15
een apart instituut voor te worden opgetuigd. Zij wil graag het veld horen. Tenslotte nog een opmerking dat de stimuleringsfunctie van het bureau van de Groninger Taal een nieuwe plek moet krijgen. Daarbij wordt nadrukkelijk aangegeven dat de stichting Gronneger Toal niet geschikt is vanwege de excentrische locatie. Dat geeft haar een heel vreemd gevoel. We investeren massaal in ICT. Tegen alle bedrijven in het westen van het land zeggen we dat Groningen niet zo ver weg is. En dan zouden we zelf zo'n instituut niet in Scheemda kunnen plaatsen, omdat het op een buitenlocatie zou liggen ! De heer Boer (PvdA) zegt nu niet direct een uitspraak te willen doen, maar hij kan zich er iets bij voorstellen dat je het over het centrum van de provincie hebt, namelijk de stad. Kijkend naar de geschiedenis is daar iets voor te zeggen. Mw. Graper. De heer Boer heeft gelijk dat in Groningen alle wegen naar Groningen leiden. Zeker de Groninger taal leeft meer op het platteland dan in de stad. Het kan ook prima in Scheemda. Vragen kunnen ook per e-mail worden gesteld. Een bureau te Scheemda kan prima avonden/bijeenkomsten organiseren op andere lokaties. De heer Boer zegt dat dit verondestelt dat iedereen de beschikking heeft over een e-mail. Beantwoording in eerste termijn: Gedeputeerde Gerritsen. Hij dankt de commissie voor alle opmerkingen en commentaar. Wat is de situatie? Er is sprake van een revival, zei mevrouw Graper. En: er was behoefte aan een imagoverbetering. Dat is eigenlijk ook wat in de oratie van Simon Reeker aan de orde kwam: is er nu sprake van een achteruitgang? En hoe zit dat nu eigenlijk precies, en waarom dan een initiatief? Spreker denkt dat het heel helder is dat de taal als zodanig aan het vernederlandsen is. Dat we op termijn misschien bang moeten zijn voor een scenario, dat mevrouw Vlietstra in heldere en schrille kleuren schetst. Zo ver is het gelukkig nog niet. Het college is er veel aan gelegen dat het nooit zover komt. Gisteren mocht hij aanwezig zijn bij de opening van de Groninger boekendagen. Dat was een fantastisch voorbeeld van revival, waarbij een zanger fantastisch mooie, nieuwe liederen zong, waarbij diverse sprekers zowel de taal als de geschiedenis zeer levendig hebben belicht. Naarmate men een hogere opleiding gaat volgen gaat men de taal minder spreken. Er zijn ook hele goede zaken te melden. Het zou het college van GS een lief ding waard zijn als er een mentaliteitsverandering zou plaats vinden, dat men inderdaad dat Gronings blijft overdragen en dat men het ook blijft spreken. Men moet zich niet voor de Groninger taal generen. De visie en de aanpak. Mw. Graper heeft helder de insteek geschetst van de dynamiek. Het is ook uitdrukkelijk de bedoeling om vanuit de gedachte van: die Groninger taal en cultuur blijft overeind, op het moment dat het ook in de ontwikkelingen verder kan en op de ontwikkeling kan inspelen en ingrijpen, en niet dat het alleen maar blijft hangen in het terug naar het verleden. Dat lijkt het college van GS een verkeerde aanpak. De dynamiek zit ook in de basisgedachte van het Huis van de Groninger Cultuur, nl.: de samenwerking en de samenhang, de beïnvloeding over-en-weer, die wel wat plaats vindt maar nog onvoldoende van de grond komt. Spreker is erg benieuwd wat het veld vindt van de wederzijdse beïnvloeding, het grijpen van kansen, de betere afstemming en gezamenlijke ontwikkeling bij de komst van een Huis van de Groninger Cultuur. Alle instellingen die in de notitie zijn geschetst zijn bezig met verschillende vormen van activiteiten op het terrein van de Groninger taal en cultuur. Daar kan veel meer mee gebeuren en daarom is het ook de bedoeling om de stimuleringsfunctie onder te brengen bij het Huis voor de Cultuur. De lokatie. Waarom de stad Groningen? In de stad staat de taal zwaarder onder druk dan op het platteland. De stad is ook het historisch centrum. De stad heeft de stimuleringsfuctie wat meer nodig dan het platteland. Ga je het paard niet achter de wagen spannen door te zeggen: we gaan die stimuleringsfunctie apart organiseren? Er is lang en serieus over nagedacht. De RUG kan natuurlijk niet alleen worden aangesproken op haar kerntaken van onderwijs en onderzoek, maar heeft ook een maatschapeplijke functie. Er is een enorme "spin-off" en dat moet ook gebruikt worden. In de Cultuurnota is al neergelegd dat de stimuleringsfunctie te veel onder druk heeft gestaan in het bureau Groninger Taal en Cultuur. De erkenning van het Nedersaksisch. Het wordt inderdaad wat kort beschreven. De situatie op dit moment is dat het kabinet het Handvest zeer strict interpreteert. Te strict, naar de opvatting van een aantal provinciebestuurders. Op 17 april hebben we opnieuw overleg over het voorstel van het SONT. Er zal met het Kabinet over de interpretatie worden gesproken. Spreker wil eventueel aan de collega provincies voorstellen contact op te nemen met de Europese instanties die er over gaan. Het zou gek zijn als het in Nedersaksen wel kan en bij ons niet. Mw. Vlietstra (CDA) verwijst naar een brief van 12 juli 2000 gericht aan Europarlementarier, de heer Maat, waarin hij antwoord heeft gekregen van staatssecretaris de Vries. Uit deze brief blijkt de bal door de staatssecretaris weer is teruggelegd bij de provincies. Wat is er vervolgens met die bal
16
gebeurd? De gedeputeerde vervolgt. We zullen eerst met het (nieuwe) kabinet praten. Als dat niet tot resultaten leidt zullen we bekijken of Europa iets kan betekenen. Onze informatie is dat het gaat om 35 van die artikelen. Dat zou kunnen behelzen dat je het Gronings gelijkwaardig moet behandelen in openbaar bestuur, onderwijs en rechtspraak en dat is niet de insteek van de meeste overheden in het Nedersaksisch taalgebied in Nederland. Een mogelijkheid ook is om het gedifferentieerd in te voeren. Dat zijn de twee lijnen die we hebben. Het college van GS is via de Voorjaarsnota bezig een budget vrij te maken. In de persconferentie heeft spreker een bedrag van E 200.000 voor de stimuleringsfunctie genoemd. De Voorzitter sluit dit punt met verwijzing naar de hoorzitting en de vergadering van 22 mei a.s. 22. Stand van zaken Kunstencentrum. Mw. Boon (VVD). De opmerkingen in de begeleidende brief mbt. de reorganisatie worden gedeeld. De heer Spoeltman (PvdA). In mei a.s. komt de vervolgrapportage van de heer van Kats. Er staat dat er vertraging is opgetreden in de afronding van de reorganisatie, wat gevolgen zou kunnen hebben voor de nieuwe situatie per 1 januari 2005. Het college van GS heeft de toezichthouder en de directeur aangegeven te verwachten dat zij anticiperen op de nieuwe situatie, die op hoofdlijnen reeds bekend is. Hier is het Kunstencentrum reeds op vooruit gelopen, omdat ze een aantal mensen hebben ontslagen. Waar spreker zich nu zorgen over maakt is dat er geen budgetafspraken zijn voor 2002. Mw. Vlietstra (CDA). Haar fractie heeft met belangstelling deze rapportage gelezen. De aangetroffen situatie stemt niet vrolijk, maar dat wisten we al. Positief is in ieder geval dat het Kunstencentrum de ambitie heeft om er samen met de provincie uit te komen. Er zijn geen budgetafspraken voor 2002. Mw. Folkerts (Groenlinks). Uit de rapportage bljkt duidelijk dat het werk van de toezichthouder noodzakelijk is. Haar fractie deelt de mening van het college over het ontbeken van provinc iale beleidskaders. Het is wel zaak dat we als provincie hier snel duidelijkheid over geven. Mw. Graper (D66). Zegt deze rapportage met belangstelling te hebben gelezen. Er komen een aantal zaken wel boven, die in feite als je goed nadenkt niet heel nieuw zijn, maar wel weer een beetje confronterend zijn op het moment dat ze weer eens op een rijtje gezet worden. Zij deelt de opmerking over de budgetafspraken van de heer Spoeltman en de opmerkingen van het college over de beleidskaders. Zij neemt aan dat het college van GS met een voorstel komt hoe met de gesignaleerde problemen om te gaan. Daar zou zij graag nog wat meer duidelijkheid over willen. Mw. Visscher (GPV/RPF/SGP). Zegt zich aan te sluiten bij de vragen van mevrouw Folkerts. Beantwoording in eerste termijn. Gedeputeerde Gerritsen. Er zijn terecht een paar opmerkingen gemaakt over de reorganisatie. De rapportage heeft heel helder inzichtelijk gemaakt wat de situatie is. Spreker kan de commissie toezeggen dat er binnenkort een tweede rapportage van de heer van Kats komt, waarin ingegaan wordt op een aantal punten die in het verlengde liggen, die ook in het plan van aanpak zijn genoemd. Dan gaat het om een precieze opstelling o.a. de jaarrekening, om een verkenning van de risico-analyse, tot stand komen van een begroting, de verbetering van budgetbewaking en de bedrijfsvoering. Over dat laatste kan hij nu geen mededelingen doen. Het goede nieuws is nu dat in de reguliere werkwijze/de reguliere exploitatie van het Kunstencentrum er geen noemenswaardige problemen zijn. Het minder goede nieuws is dat de reorganisatie de financiële problemen heeft veroorzaak. Dat uit zich in een negatief vermogen en een liquiditeitsproblematiek van de stichting Kunstencentrum, wat voor her functioneren van de instelling bijzonder hinderlijk is. De lijn van het college van GS is het identificeren van het probleem en daarna kijken naar een oplossing. Eind mei/begin juni 2002 komt de eindrapportage. Als de oplossing zich toespitst op de 1 miljoen gulden dan moet daar een oplossin g voor komen. We moeten niet hebben dat het Kunstencentrum tot in lengte van dagen met een financiele molensteen loopt. Spreker zegt te hebben gemerkt dat een aantal leden uit de commissie de mening van het college van GS delen over de reorganisatie. Budgetafspraken zijn er nog niet gemaakt. Dat is ook wat vooruit geschoven omdat het allemaal in beweging is. De voorzitter zegt dat we in de vergadering van 22 mei 2002 de verdere rapportage tegemoet zien. 23. Brief betreffende nieuw beleid monumentenzorg en rapport Monumenten Uit de Steigers. De heer Kolk (PvdA). Er wordt gezegd dat de toegemeten budgetten amper genoeg zijn om de status quo te handhaven. Heeft de provincie inzicht in wat wij nodig hebben aan budgetten op dit moment? Gedeputeerde Gerritsen zegt dat het College van GS wel degelijk inzicht heeft in de stand van zaken
17
en de achterstanden van de restauraties en het onderhoud. Een tijd geleden is er afgesproken dat de budgetten voor de monumentenzorg verhoogd worden om een restauratie -inhaalslag te maken. Dat is geen bezuinigingsoperatie. Het is meer de bedoeling van het Kabinet om een vereenvoudiging te realiseren. De brief van de staatssecretaris is er echter geen sprake van een vereenvoudiging. 24. Rondvraag. Welzijn en Zorg. De heer Jager (CDA). In de vorige commissievergadering Ruimte, Water en Groen zijn er van de zijde van D66 aan gedeputeerde Calon een aantal vragen gesteld over het Zonnehuis in Zuidhorn. Er wordt op een gegeven moment gesteld dat ook de zorgsector zelf haar twijfels zou hebben over het voorliggende plan. Hoe kijkt de gedeputeerde daar tegen aan. Mw. Graper (D66).Ze is benaderd door de stichting Koopvaardij Pastoraat Groningen. Ze hebben een heel zinnig project en vragen daarvoor een eenmalige subsidie van de provincie om te komen tot het tot stand komen van een soort ontmoetingsruimte voor zeemannen in de Eemshaven. Kan de aanvrager ondersteund worden om de juiste subsidies te vinden? Wat zijn de subsidiemogelijkheden? Gedeputeerde Bleker. Zonnehuis te Zuidhorn. Het College van GS heeft op meerdere momenten schriftelijk kenbaar gemaakt aan het bestuur van waaronder de stichting Zonnehuis valt dat wij hun woonzorgconcept volledig onderschrijven.We hebben wel eén aandachtspunt aangekaart bij de stichting. Dat is of het aantal woningen, wat gekoppeld is aan het woonzorgcentrum, niet wat kan worden teruggebracht. De stichting heeft de provincie gemeld dat het terugbrengen van het aantal wooneenheden door hen te zeer wordt gezien als een inbreuk op het concept. Voor het overige ondersteunen wij volledig het woonzorgconcept, zoals dat door het Zonnehuis voor de nieuwe locatie wordt bedacht. Wij ondersteunen ook – laat daar geen twijfel over bestaan – dat Zuidhorn de plek is waar ook het nieuwe Zonnehuis thuis hoort. Ook rekening houdend met het feit dat er in het concept al sprake is van een deconcentratie naar Leek, Marum en Grootegast. De heer Kolk vraagt of het advies over het aantal wooneenheden is ingegeven op basis van de ruimtelijk ordening of op basis van het zorgconcept? De gedeputeerde. Vanuit beide invalshoeken. Wij denken dat het woonzorgconcept in beginsel intact kan blijven door het aantal wooneenheden enigszins terug te brengen. Daarmee maken wij het ook meer mogelijk (naar ons gevoel) om het locatieprobleem op te lossen. Mw. Folkerts (Groenlinks). Is er sprake van een verschil van inzicht in de inhoudelijke wijze van extramuraal wonen (het brengen van zorg naar mensen toe)? De gedeputeerde. Er is daarover met de heer Kroes gesproken. De door ons gedane suggesties werden (naar onze mening) vanuit een organisatieoogpunt van zorg als minder aantrekkeijk gezien. De gedachte om het elders te Zuidhorn op een slimmere manier te localiseren is op tafel geweest. Persoonlijk vindt spreker het jammer dat niet alle mogelijkheden zijn uitgediscussieerd. Mw. Boon (VVD). Onlangs waren er bij Dilgtoord te Haren aanleunwoningen geprojecteerd waar achteraf helemaal geen behoefte aan was. De gedeputeerde. Er is planologisch enige ruimte geboden. - Subsidieaanvraag. De aanvraag is gericht op een exploitatiesubsidie. Daar beginnen we niet aan. Mw. Graper. De bedoeling is heel duidelijk een eenmalige investeringssubsidie in de kosten van een nieuw onderkomen. De gedeputeerde. De aanvraag wordt afgehandeld en de commissie wordt er over ingelicht. Vrijwilligers moeten ook initiatief tonen om nog nader met ons een gesprek aan te gaan. De aanvraag is aangekaart bij zowel Economische Zaken, Welzijn en Zorg als ook bij Groningen Sea Ports. We moeten bezien of het initiatief nog een andere inhoud krijgt. Cultuur. Mw. Graper (D66). De Giro en de culturele middag. Zijn er problemen om redelijke semiprofesionele koren te krijgen? Gedeputeerde Gerritsen. Dit heeft een kleine maand geleden gespeeld. Er zijn nu diverse koren en zangers bereid er aan mee te doen. 25. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om 13.30 uur.
18