VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE STATENCOMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN & WERKGELEGENHEID D.D. 10 APRIL 1996 Aanwezig: de leden: Zaken); Heeremans; Lagas; Springer; van Wijk; de adviseur
:
de SEON-secretaris:
M.C. van Schendelen (voorzitter); J.P.J. Lagrand (gedeputeerde voor Economische J. Achterstraat; H.W. Berkhout; M.J.C. R.H. Hofwijks; C. Kilinc; F.J.M. P.J. Overakker; A.J. Smit; K.A. L.P. de Wit-de Rooij; J.P.M. A.H.M. Lauxtermann; D. Gök W. van der Kolk W.J. Dijkstra
Communicatie
:
M.A.S. Hoenson-Morselt
de ambtenaren
:
L.P. van der Linde; R. Cornfield; V.M. Wouters; T.P.A. Lips; H.C. de Wolf-Verberne
Gem. Hilversum
:
N.P.M. Crone (i.v.m. agendapunt 3)
1. Opening. De voorzitter opent de vergadering. -deelt mee dat bericht van verhindering is ontvangen van de dames Van Maastricht en Onstenk en van de heren Koetsier, Raasveld en Schipper. -maakt melding van een werkbezoek aan de Broekerveiling op maandagochtend 6 mei 1996, waar door de provinciale VVV het nieuwe beleidsplan en activiteiten zullen worden gepresenteerd. -meldt dat op 8 mei 1996 de gehele dag een extra vergadering van de PScommissie Openbaar Bestuur wordt gehouden. 's Ochtends staat reeds gepland een vergadering van de PS-commissie Economische Zaken & Werkgelegenheid. -zegt dat getracht zal worden het voorgenomen werkbezoek aan de callcenters te combineren met de juni-vergadering van de Statencommissie voor Economische Zaken en Werkgelegenheid. 2. Ingekomen post. Er zijn geen opmerkingen. 3. Voorwaardenscheppend Beleid: subsidie t.b.v. Havenkwartier Hilversum. dhr. Overakker: - laat zich kritisch uit over de slagvaardigheid van het gemeentebestuur van Hilversum waardoor reeds bedrijven uit die gemeente zijn vertrokken; - is verheugd dat nu eindelijk maatregelen worden voorgesteld ten gunste van de economische bedrijvigheid; -gaat akkoord met het verlenen van de bijdrage. dhr. Berkhout: -constateert een financieel gat indien de stiREA-bijdrage niet zou doorgaan. -zegt dat transport over water een actueel onderwerp is. Het dempen van de havenarmen brengt met zich mee dat het transport over de weg zal toenemen. Hij benadrukt dat alle mogelijke transport-alternatieven bekeken moeten worden voor tot demping wordt besloten. dhr. Springer: -is verheugd dat deze bijdrage aan Hilversum verleend wordt.
2 -informeert hoe hoog dit project staat op de prioriteitenlijst van de provincie voor een stiREA-bijdrage. dhr. Van Wijk: -stemt in met het verlenen van de bijdrage; -is wel verontrust over de situatie voor de woonbootbewoners eninformeert of de gemeente een plan voor hen klaar heeft liggen, bijv. m.b.t. de financiële vergoeding. dhr. Lagas: - verklaart zich akkoord met de voorgestelde bijdrage; -constateeert dat deze bijdrage is gekoppeld aan een eventuele toekenning van een subsidie uit de StiREA-regeling; -vraagt of het gebruikelijk is om dergelijke koppeling tussen verschillende subsidies aan te leggen. dhr. Gök: - kan zich vinden in het voorstel. dhr. Hofwijks: -is verheugd over deze bijdrage die mede kan zorgen voor een verbetering van het gebied; -mist in de stukken wel een visie over verdichting en bouwhoogte van dit gebied; -vraagt of er voorstellen worden gedaan de hoogte in te bouwen of wordt dat overgelaten aan de proceduregang; - Constateert dat het plan voldoet aan de in StiREA gestelde voorwaarden en wil in dat kader weten welke prioriteit de provincie aan dit project heeft gegegeven. dhr. V.d. Kolk: -staat positief tegenover het verstrekken van de bijdrage; -constateert dat de woonbootbewoners voorlopig in de 3e havenarm blijven. Vraagt of planologisch is afgedekt dat spanning tussen woonbootbewoners en gevestigde bedrijven niet uit de pas gaat lopen? -informeert naar het aantal op te leveren ha grond en de financiële consequenties indien er voor de woonboten alsnog plek gevonden wordt. gedeputeerde dhr. Lagrand: -zegt dat er een goede samenwerking is met de gemeente Hilversum; -meldt dat het vertrek van het bedoelde bedrijf uit Hilversum niet te vermijden was aangezien het aanbod van de gemeente Rotterdam zeer hoog was; -constateert dat om de haven te bereiken vanaf de grote vaarwegen eerst enkele sluizen (met beperkte capaciteit) gepasseerd moeten worden waardoor de rol voor transport over water niet groot is; - geeft aan dat koppelsubsidies niet uitzonderlijk zijn. Vanuit de EU wordt bijvoorbeeld altijd de eis van medefinanciering door de regio gesteld; -zegt dat de totale StiREA-bijdrage voor heel Nederland ¦ 50 mln bedraagt. In een convenant is afgesproken dat de aanvragen voor stiREA via de provincies lopen. Er is nog geen prioriteitsvolgorde gemaakt. Dit kan pas nadat ook alle andere projecten die bij de provincie worden aangemeld zullen worden; -is van mening dat dit project voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden om in aanmerking te komen voor een stiREA-bijdrage; -wijst erop dat Hilversum dit plan zonder stiREA-bijdrage niet kan uitvoeren. dhr. Crone: -zegt dat naar de slibproblematiek een onderzoek wordt ingesteld. Hiervoor is een bedrag van ¦ 6 mln opgenomen; - meldt dat de woonbootbewoners van de 3e havenarm al het mogelijke doen om verplaatsing te voorkomen. Het dempen van de 3e havenarm zal pas
3 in de 2e fase worden opgenomen. Nu al is duidelijk dat voor 10.000 meter effectieve opbrengst de kosten met ¦ 4 mln stijgen. Hij hoopt dat wanneer tot uitvoering van de 2e fase wordt overgegaan er voldoende geld beschikbaar zal zijn om tot demping over te gaan maar heeft daar grote twijfels over; -legt uit dat in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan wordt aangegeven hoe hoog gebouwd mag worden; -zegt dat Hilversum wil starten met de uitvoering zodra de stiREA-gelden beschikbaar zijn; -vindt het vanuit economische invalshoek beter de haven en havenarmen te dempen, mede gelet op de weinig havengerelateerde gebruikers. Zou men het gebruik van de haven willen stimuleren, dan zou er grond beschikbaar moeten zijn om havengerelateerde bedrijven aan te trekken, en die grond is er juist niet. Het dempen realiseert een grotere wekgelegenheid; - zegt dat er in het bestemmingsplan vanuit wordt gegaan dat de woonboten blijven liggen. Mocht het op lange termijn financieel mogelijk zijn de boten te verplaatsen dan zullen de bewoners het er mee eens moeten zijn. Het is niet de bedoeling verplaatsing via de rechter af te dwingen. 4. Europees Sociaal Fonds ADAPT/doelstelling 4 ; co-financiering 7 projecten dhr. Smit: -kan instemmen met het verstrekken van de co-financiering; -heeft de indruk dat de doelstellingen wel erg ambitieus zijn opgesteld. Er moet veel tegelijkertijd bereikt worden, èn werknemers scholen èn starters stimuleren; deze zaken liggen erg ver uiteen; -vraagt of er genoeg waarborgen zijn dat het VBO-niveau in de gaten wordt gehouden. Juist voor het MKB is dit van belang. dhr. Berkhout: -stemt in met verstrekking van de co-financiering; -is verheugd over de inzet van deze projecten. Neemt aan dat wordt bijgesteld op het moment dat zou blijken dat de doelstellingen niet gehaald worden. dhr. Springer: -stemt in met het verstrekken van de co-financiering; -zegt dat het CDA sterk hecht aan het innovatieve vermogen van het Noordhollandse bedrijfsleven, met name het MKB. dhr. Van Wijk: -kan zich vinden in het voorstel. dhr. Lagas: -kan zich vinden in het voorstel; -vindt het innovatieve vermogen van het MKB belangrijk. dhr. Gök: -kan zich vinden in het voorstel; -is verheugd over de genoemde ambities en met de differentiatie t.a.v. de projecten. mw. De Wit: -kan zich vinden in het voorstel. Vraagt waarom de co-financiering niet uit een bestaande begrotingspost kan worden gedekt; -vindt het een uitstekend resultaat dat met ¦ 6 mln zo'n 300 bedrijven worden bereikt; -wil weten wat het verschil is tussen de 2 projecten van de gemeente Zaanstad. Waarom niet als één project ingediend? -vraagt om een rapportage t.z.t. waarin staat aangegeven hoeveel werknemers zijn geschoold en hoeveel starters gestimuleerd.
4
X
X
dhr. V.d.Kolk: -gaat akkoord met het voorstel; -is verheugd dat ook de VHS Bergen zich nu inzet voor de genoemde activiteiten; -ondersteunt de vraag van PvdA-zijde voor het inbouwen van een meetpunt. gedeputeerde dhr. Lagrand: -vindt het programma niet te ambitieus en heeft er vertrouwen in dat de doelstellingen gehaald zullen worden; -meldt dat we verplicht zijn een evaluatie op te stellen, welke ook in de Commissie EZ aan de orde zal komen; -zegt dat er geregeld overleg gevoerd wordt tussen het MKB en het VBO. Vindt het ook van belang dat de technologische kennis die binnen de provincie aanwezig is aan het MKB wordt verstrekt; -stelt voor een lijst op te stellen van projecten welke buiten de provincie om tot stand komen; -legt uit dat in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 4 juli 1995 is afgesproken co-financiering van projecten die in aanmerking komen voor subsidie uit Brussel, te financieren uit de saldi-reserve of de post onvoorzien; -belooft uit te zoeken waarin het verschil zit tussen de 2 projecten van Zaanstad. De commissieleden worden hierover nog geïnformeerd; -stelt dat het onze taak is te kijken of het geld goed besteed wordt en ons niet te bemoeien met de nogal uiteenlopende doelstellingen van de projecten als deze al toegekend zijn;
5. Plan van aanpak 1996-1999 convenant IPO-EZ "Ruimte voor Economische Activiteit" mw. Heeremans: -constateert dat het convenant de relatie provincie - Ez dient; -vindt de rekenmethode die wordt toegepast op het aantal m2 enigzins verwarrend; -wil dat het accent meer komt te liggen op de revitalisering van bedrijfsterreinen dan op de ontwikkeling van nieuwe terreinen; - constateert dat het bij de stimuleringsregeling om relatief geringe bedragen gaat; -benadrukt dat het convenant van weinig betekenis is voor de toeristische-recreatieve sector; -stemt in met het plan van aanpak. dhr. Gök: -is verheugd over dit convenant; -hecht er aan dat het accent ligt op duurzame economische activiteiten. dhr. Lagas: -kan zich vinden in het plan van aanpak; -mist hierin de kwestie van het verbeteren van de onderlinge afstemming van provinciegrensoverschrijdende aspecten van ruimtelijk economische relevante plannen. dhr. Van Wijk: -kan zich vinden in het plan van aanpak; -vraagt zich af of genoeg gedaan wordt voor de natuur en het toerisme. dhr. Achterstraat: -zegt dat de CDA-fractie op haar standpunt blijft staan dat er voor Noord-Holland 2 streekplannen moeten komen Noord-Holland-Noord en Noord-Holland Zuid; -hecht grote waarde aan een inventarisatie waaruit blijkt welke terreinen voor revitalisering in aanmerking komen en welke plekken
5
`
nog niet zijn opgevuld. Vraagt bij revitalisering ook aandacht voor het Fokker-terrein; -verzoekt relativerend om te gaan met de bedrijfsterreinen in het ROAgebied buiten Amsterdam en Haarlemmermeer; -vraagt aandacht voor "hoogwaardig toerisme" i.v.m. de werkgelegenheid; -pleit er voor voldoende geld ter beschikking te stellen voor de infrastructuur. dhr. Berkhout: -vraagt zich af of de eis, dat een project binnen anderhalf jaar in uitvoering wordt genomen, niet te kort is. Heeft de induk dat eeen vertraging wordt ingebouwd door de eis dat het project voldoende draagvlak moet hebben bij bestuur en bedrijfsleven; -verzoekt de tekst op pag. 7 van het plan van aanpak over de relatie met het ROA te wijzigen. Het is belangrijk samen met het ROA op te trekken, ook in relatie met Amsterdam; -onderstreept het standpunt van het CDA over de streekplannen; -zegt de roep om samenwerking al vijf jaar te horen. Wanneer is het zover? -wil weten of de stiREA-aanvragen die binnen een week al moeten worden doorgestuurd naar de staatssecretaris, al vergezeld moeten zijn van een provinciaal advies. dhr. Smit: -is positief over de nota; -vindt het belangrijk dat het accent komt te liggen bij de revitalisering van bedrijfsterreinen. Wel zullen er keuzes gemaakt moeten worden. Niet kost wat kost kleine bedrijfsterreinen in stand willen houden; -vraagt naar de rol van het IPO. dhr. V.d. Kolk: -vindt het een voordeel dat door het IPO-EZ convenant in deze commissie over ruimte gesproken kan worden. Hecht eraan dit onderwerp regelmatig te agenderen; -vraagt de inventarisatie van terreinen spoedig ter hand te nemen; -neemt aan dat bij de opstelling van een ontwikkelingsvisie NoordHolland een economische paragraaf wordt opgenomen; -is benieuwd wanneer de door de staten aangenomen Nota Streekplanwerk wordt uitgevoerd. Acht een streekplan Noord-Holland-Zuid van groot belang; -vindt de tekst over de samenwerking met het ROA te bescheiden geformuleerd. gedeputeerde dhr. Lagrand: -legt uit hoe het IPO-EZ convenant tot stand is gekomen; -zegt met revitalisering van bedrijfsterreinen aan te lopen tegen bv. de geluidhindernorm, de bereikbaarheid en de hoge kosten die bodemsanering met zich mee brengt; -is het ermee eens dat het beleid gericht moet zijn op duurzame economische activiteiten; -verwijst voor de samenwerking met andere provincies naar de laatste alinea van blz. 7 van het plan van aanpak; -zegt toe de formulering over samenwerking met het ROA te wijzigen; -zegt dat de kwestie over streekplannen thuis hoort in de statencommissie Ruimtelijke Ordening; -zegt met de wethouders EZ in het Gooi overeenstemming te hebben over de benodigde bedrijfsterreinen in deze regio; -is het ermee eens dat ook naar hoogwaardig toerisme wordt gekeken;
6 -is van mening dat de door het rijk gestelde criteria (een project moet binnen anderhalf jaar tot uitvoering komen en het project moet voldoende draagvlak hebben bij bestuur en bedrijfsleven) goed hanteerbaar zijn; -zegt toe terug te komen op de samenwerking op toeristisch gebied na de presentatie van het nieuwe beleidsplan van de provinciale VVV. dhr. Lips: -zegt dat de provinciale betrokkenheid bij de opstelling van de Regionaal-Economische ontwikkelingsstrategie voor het ROA-gebied" thans een stuk verbeterd is; -legt uit dat de provincie de StiREA-aanvragen in eerste instantie binnen een week zonder advies doorstuurt naar het ministerie (brievenbusfunctie), en dat later de provinciale prioriteiten binnen acht weken moeten worden vervat in een provinciaal advies; -wijst op een praktisch probleem t.a.v. de rol van de statencommissie bij de stiREA-regeling omdat in 1996 projecten vóór 1 juni moeten worden ingediend en er weinig tijd is om in de juni-vergadering een provinciaal advies aan de commissie voor te leggen. 6. Concept-verslag van de vergadering van de statencommissie voor Economische Zaken & Werkgelegenheid d.d.13 maart 1996. dhr. Kilinc: -wil de volgende passage aangepast en aangevuld: "Er zijn op dit moment voldoende activiteiten ontplooid. En hopelijk kunnen er in de toekomst meer activiteiten ontplooid kunnen worden, waarvoor meer financiële middelen beschikbaar kunnen worden gesteld". dhr. Hofwijks: -mist bij punt 5 "Voorwaardenscheppend Beleid" de tekst dat de PvdAfractie akkoord gaat met het voorstel. Het verslag wordt met inachtneming van voorgaande wijzigingen vastgesteld. 7. Rondvraag: Dhr. Springer: -vraagt naar de stand van zaken m.b.t. de Rijkswerf in Den Helder i.v.m. behandeling van het slotbericht in de commissie Middelen. gedeputeerde dhr. Lagrand: - zegt op 9 april j.l. overleg te hebben gehad met de heren Manderfeld en Kip. -legt uit dat het plan met de beoogde bouw van 350 woningen op het terrein waarschijnlijk gewijzigd wordt in de bouw van 150 à 250 woningen omdat de geluidhinder boven de 55 dBA komt te liggen. -legt uit dat de besluitvorming in Brussel over het toekennen van enigerlei vorm van subsidie aan de Kop van Noord-Holland tot nu toe de nodige hobbels heeft gehad en ook nu nog voortdurende aandacht vraagt. Vervolgens sluit de voorzitter de vergadering.
Titel:Verslag PS-cie. EZ d.d. 10-04-1996 Datum:25-04-1996
7
Nummer: Documenttype:PS-cie-verslag