EXAMENREGLEMENT & PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING
CURSUSJAAR 2015 / 2016
4 VMBO
BASISBEROEPSGERICHTE LEERWEG Visser ’t Hooft Lyceum Leiden Zuidwest
Wat is het schoolexamen? (SE) Het schoolexamencijfer wordt opgebouwd in leerjaar drie en vier. De behaalde cijfers van de E-toetsen, praktische opdrachten (PO) en prestaties (PR) hebben een bepaalde weging die wordt doorberekend in het uiteindelijke schoolexamencijfer (zie ook PTA). Alle handelingsdelen (HD) moeten met een V of een G zijn beoordeeld. Leerlingen kunnen alleen worden aangemeld voor deelname aan het centrale examen indien aan deze voorwaarde is voldaan. Wat is het centrale examen? (CE) Het centrale examen is het examen dat landelijk op een vast moment wordt afgenomen. Hoe wordt het eindcijfer bepaald? Voor alle leerwegen geldt de volgende regeling: SE-cijfer + CE-cijfer / 2 = eindcijfer Wanneer is een leerling geslaagd?
Een leerlingen moet gemiddeld minimaal een 5,5 voor de centrale examenvakken hebben behaald. Een leerling mag voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 hebben behaald en voor zijn overige vakken een 6 of hoger Een leerling mag voor ten hoogste twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 hebben behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, waarvan ten minste één 7 of hoger, met dien verstande dat het eindcijfer van het afdelingsvak in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg wordt meegerekend als twee eindcijfers Een leerling mag voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 hebben behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, waarvan ten minste één 7 of hoger, met dien verstande dat het eindcijfer van het afdelingsvak in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg wordt meegerekend als twee eindcijfers Een leerling moet voor het vak Nederlands minimaal een 5 of hoger als eindcijfer hebben behaald Een leerling moet voor de rekentoets als eindcijfer 5 of meer hebben behaald en voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 6 of meer hebben behaald; of voor de rekentoets als eindcijfer 6 of meer hebben behaald en voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer hebben behaald. Deze regeling geldt voor de leerlingen uit de kaderberoepsgerichte leerweg en de theoretische leerweg. Een leerling in de basisberoepsgerichte leerweg moet hebben deelgenomen aan de verplichte rekentoets 2F.
Opbouw schoolexamen Het schoolexamen is verdeeld over twee schooljaren (een cohort), waarbij ieder schooljaar is verdeeld in 4 periodes van 8 weken. Na iedere periode volgt er een toetsweek, waarin leerstof wordt getoetst uit de voorafgaande periode. Na de toetsweek is er vervolgens een moment voor herkansingen. Data
toetsweek
herkansing
Periode 1
26 augustus t/m
2 november t/m
24 november 2015
(klas 3)
6 november 2015
6 november 2015
9 november 2015 t/m
18 januari t/m
(klas 3)
22 januari 2016
22 januari 2016
Periode 3
25 januari t/m
4 april t/m
(klas 3)
8 april 2016
8 april 2016
Periode 4
11 april t/m
20 juni t/m
(klas 3)
30 juni 2016
24 juni 2016
Periode 5
26 augustus t/m
2 november t/m
(klas 4)
6 november 2015
6 november 2015
9 november 2015 t/m
18 januari t/m
(klas 4)
22 januari 2016
22 januari 2016
Periode 7
25 januari t/m
4 april t/m
8 april 2016
8 april 2016
Periode 2
Periode 6
(klas 4) Periode 8 (klas 4)
9 februari 2016
29 april 2016
30 juni 2016
24 november 2015
9 februari 2016
22 april 2016
Vanaf 11 april t/m 13 mei 2016 volgen de leerlingen een examentraining per vak Vanaf 11 april 2016 start het beroepsgerichte examen (CSPE) Vanaf 17 mei 2016 start het centrale examen (CSE)
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg PTA Nederlands Examenjaar 2015-2016
Methode: Op niveau bovenbouw
Periode 5 Toetsvorm EX-13
E-toets blok 1 en 2 ( TW + H)
EX-14
Tussentoetsen (E*)
EX-15
Leestoets blok 1 en 2
Duur 50
50
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Weging
K: toets blok 1 en 2
K2 + K3 + K4 + K8
10%
K: woordenschat en spelling
K2 + K3
2,5%
K: begrijpend lezen
K4 + K8
5%
# voortgang mediadossier met boektoets (zie periode 7) Periode 6 Toetsvorm EX-16
E-toets blok 3 en 4 (TW +H)
EX-17
Tussentoetsen (E*)
Duur 50
Inhoud / Kennis / Vaardigheden K: blok 3 en 4 K: woordenschat en spelling
Kerndoelen
Weging
K2+ K3 + K4 + K8
10%
K2 + K3
2,5%
# voortgang mediadossier (zie periode 7) Periode 7 Toetsvorm
Duur
EX-18
Presenteren
EX-19
Begrijpend lezen
50
EX-20
E-toets mondeling
15
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
V: mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
K1 + K5 + K7 + K9
5%
K2 + K3
5%
K4 + K8
10%
I: leesvaardigheid blok 1 t/m 4 I: het complete mediadossier maakt onderdeel uit van het mondeling V: tekstbegrip en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
Weging
Periode 8 Toetsvorm
Duur
Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Weging
Kerndoelen
Weging
Oefenen voor het Centraal Examen CE Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
H K TW V
: herkansbaar : kennis : toetsweek : vaardigheden
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg PTA Engels Examenjaar 2015-2016
Methode: New Interface 2nd Edition (Red Label) leerjaren 3 en 4
Periode 5 Toetsvorm
Duur
Inhoud / kennis / vaardigheden
EX13
E
50
Unit 1: woorden en zinnen Ned-Eng + Helpdesks (K, V)
K1, K3
5%
EX14
E (TW)
50
Unit 2: woorden en zinnen Ned-Eng + Helpdesks (K, V)
K1, K3
5%
(In deze periode: start leesdossier deel 2) Periode 6 Toetsvorm
Duur
Inhoud / kennis / vaardigheden
Kerndoelen
Weging
EX15
E
50
Unit 3: woorden en zinnen Ned-Eng + Helpdesks (K, V)
K1, K3
5%
EX16
E (TW, H)
60
Schrijfvaardigheid: de persoonlijke brief (K, V)
K3, K7
10%
Periode 7 Toetsvorm
Duur
Inhoud / kennis / vaardigheden
Kerndoelen
EX17
E
50
Unit 4: woorden en zinnen Ned-Eng + Helpdesks (K, V)
EX18
E (TW)
60
Cito kijk-/luistertoets (V)
EX19
E (TW)
15
Spreekvaardigheid (op afspraak in de toetsweek) (V)
Weging
K1, K3
5%
K5
11%
K2, K3, K6
11%
Periode 8 Toetsvorm
Duur
Inhoud / kennis / vaardigheden
Kerndoelen
Examentraining
Weging
K4, K7
Legenda: E E* PO PR HD
examentoets samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) praktische opdracht prestatie handelingsdeel
H K TW V
herkansbaar kennis toetweek vaardigheden
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg PTA Duits Examenjaar 2015-2016
Methode: Neue Kontakte
Periode 5 Toetsvorm
Duur
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Ex-11
Schriftelijk in de les
50 minuten
K: Lernlisten Kapitel 1
Ex-12
TW
50 minuten
K: Lernlisten Kapitel 2
V: grammatica V: grammatica
Kerndoelen
Weging
K7
5%
K7
5%
Periode 6 Toetsvorm Ex 13
Ex 14
Duur
Schriftelijk in de les
50 minuten
TW
50 minuten
Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
K: Lernlisten Kapitel 3 V: grammatica
Weging
K7
5%
K7
10 %
K: Lernlisten Kapitel 4 V: grammatica V: Brief schrijven
Periode 7 Toetsvorm
Duur
Ex-15
Cito KijkLuistertoets
60 minuten
Ex-16
Mondeling
10 minuten
Ex-17
Portfolio Duits
-
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden V: luisteren
Kerndoelen
Weging
K5
10 %
V: spreken
K6
10 %
V: lezen, kennis van land en volk, kijk/luister, grammatica
K 2,4,7
7%
Periode 8 Toetsvorm
Duur
Inhoud / kennis / vaardigheden Examentraining
Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
H K TW V
: herkansbaar : kennis : toetsweek : vaardigheden
Kerndoelen
Weging
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg PTA wiskunde Examenjaar 2015-2016
Methode: getal & ruimte 3VMBO-B/4VMBO-B
Periode 5
EX10
EX11
Toetsvorm
Duur
E
50
K/V: verhoudingen, grote getallen, eenheden van lengte/oppervlakte/gewicht/inhoud/tijd/snelheid (4B H1)
50
K/V: verhoudingen, grote getallen, eenheden van lengte/oppervlakte/gewicht/inhoud/tijd/snelheid, formules met haakjes/deelstreep, oplossen met tabellen/grafieken/inklemmen (4B H1, H2)
E (H, TW)
Inhoud
Kerndoelen
Weging
WI/K/5
5%
WI/K/4/5
10%
Periode 6 Toetsvorm EX12
EX13
E
E (H, TW)
Duur
Inhoud
Kerndoelen
Weging
50
K/V: lezen van beelddiagram/staafdigram/lijndiagram/steelbladdiagram/cirkeldiagram, tekenen van diagrammen, grafen en tabellen, bijzondere grafen (4B H4)
WI/K/7
5%
50
K/V: lezen van beelddiagram/staafdigram/lijndiagram/steelbladdiagram/cirkeldiagram, tekenen van diagrammen, grafen en tabellen, bijzondere grafen, vouw-/schuif-/draaisymmetrie, hoeken berekenen in driehoek en vierhoek (4B H3, H4)
WI/K/6/7
10%
Periode 7 Toetsvorm
EX14
E (H)
Duur
Inhoud
100
K/V: vuistregels, rekenvolgorde, verhoudingstabellen, negatieve getallen, grote getallen, breuken en procenten, eenheden van lengte/oppervlakte/gewicht/inhoud/tijd/snelheid, tabellen, grafieken, formules, minimum/maximum, oplossen met tabellen/grafieken/inklemmen (4B H5, H7) K/V: hoeken meten en tekenen, kijkhoek, schaal(lijn), koers, oppervlakte en omtrek driehoek/rechthoek/vlakke figuren/cirkel, symmetrie, namen en eigenschappen vlakke figuren, hoeken berekenen driehoek/vierhoek, namen/uitslagen/eigenschappen ruimtefiguren, inhoud balk/kubus/prisma, oppervlakte balk/kubus, doorsneden ruimtefiguren, aanzichten, hoogtelijnen, kijklijnen (4B H6, H8)
EX-15
E (H, TW)
100
EX16
PO
-
Geleerde wiskundige kennis en vaardigheden toepassen, samenwerken, plannen, computergebruik
Periode 8 Inhoud Examentraining Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
H K TW V
: herkansbaar : kennis : toetsweek : vaardigheden
Kerndoelen
Weging
WI/K/4/5
15%
WI/K/6
15%
WI/K/1/2/3/8
5%
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg PTA Economie Examenjaar 2015-2016
Methode: Periode 1 t/m 4: Pincode 5e editie, leerwerkboeken 3A – 3B Periode 5 t/m 8: Pincode 5e editie, leerwerkboeken 3A – 3B – 4A – 4B
Periode 5 Toetsvorm
Duur
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Weging
K1; K2; K3; K4a; K4b
18%
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Weging
H6 – H8 – H9: Arbeid; Productie; Bedrijfsleven
K1; K2; K3; K5a; K5b
18%
H1 – H2 – H3 – H7: Consumptie K: diverse vormen van inkomen; inkomensverschillen in Nederland; diverse vormen van uitgaven; behoeften; hoe in behoeften te voorzien; omgaan met consumenteninformatie; consumentenrecht; geldsoorten; betalingsmogelijkheden; vreemdgeldberekeningen; sparen; lenen; renteberekeningen; berekenen van kredietkosten; budgetteren; begroten; V: aan de hand van voorbeelden factoren beschrijven; die van invloed zijn op veranderingen in het eigen consumentengedrag en dat van anderen in de loop van de tijd; aan de hand van voorbeelden het belang EX-11
E (H; TW)
100
van geld voor de economie en de huidige vormen van het betalingsverkeer beschrijven; motieven voor en gevolgen van sparen en lenen noemen; diverse vormen van lenen benoemen; kredietkosten en spaarrente berekenen; aan de hand van verzamelde of verstrekte consumenteninformatie een voorgenomen koopbeslissing beoordelen; budgettaire mogelijkheden ten aanzien van kopen; sparen en lenen en de gevolgen daarvan; aan de hand van verzamelde of verstrekte consumenteninformatie; gegeven een aantal criteria een beargumenteerde koopbeslissing nemen; daarbij rekening houdend met de gevolgen van die koopbeslissing voor zichzelf; uit een gegeven huishoudbudgetplan conclusies trekken over de financiële situatie van het samenlevingsverband.
Periode 6
EX-12
Toetsvorm
Duur
E (H; TW)
100
K: de 4 sectoren; soorten ondernemingen; inkomen van een ondernemer berekenen;
productiefactoren; kostprijsberekening; BTW; consumentenprijs berekenen; invloed van de overheid op de ondernemingen; concurrentie; de 4P’s; beïnvloeding van de consument; V: met het oog op zijn rol in relatie tot arbeid en productie aan de hand van voorbeelden uit het bedrijfsleven; (handelsondernemingen) het verband leggen tussen de begrippen kosten; opbrengsten; winst en verlies en berekeningen in dit verband maken met behulp van verstrekte of verzamelde gegevens; aan de hand van voorbeelden de samenhang verklaren tussen de begrippen arbeidsverdeling; arbeidsproductiviteit en welvaart; aan de hand van voorbeelden uit eigen omgeving economische aspecten van betaalde en onbetaalde arbeid noemen/ beschrijven; oorzaken en gevolgen van diverse vormen van werkloosheid aan de hand van voorbeelden noemen; bestrijdingsmogelijkheden van de diverse vormen van werkloosheid aan de hand van eigen voorbeelden noemen; in verschillende situaties van productie beschrijven dat zich keuzeproblemen voordoen in de afweging van kosten tegenover baten in engere zin en in de afweging van maatschappelijke kosten en baten. H8: Arbeid en Productie
EX-13
E
50
K: diverse indelingen van bedrijven; diverse indelingen van arbeid; beloning van arbeid; arbeidsverdeling; arbeidsproductiviteit; wetten ter bescherming van de arbeider; arbeidsovereenkomst; de rol van de vakbond V: aan de hand van voorbeelden de samenhang verklaren tussen de begrippen arbeidsverdeling;
K1; K2; K3; K5a;
5%
arbeidsproductiviteit en welvaart en in dit verband arbeidsverdeling in en buiten het samenlevingsverband en tussen bedrijven onderscheiden; H9: Arbeid en Productie K: de arbeidsmarkt; overschot en krapte op de arbeidsmarkt; diverse soorten werkloosheid; de rol van de overheid in geval van werkloosheid EX-14
E
50
V: vormen; oorzaken en gevolgen van geregistreerde en verborgen werkloosheid aan de hand van voorbeelden beschrijven/noemen; zowel in de eigen omgeving als op nationaal niveau; aan de hand van voorbeelden mogelijkheden tot bestrijding van werkloosheid noemen/
K1; K2; K3; K5a;
beschrijven; Periode 7 Toetsvorm
Duur
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Weging
H4 – H5 – H10 – H11: Milieu, Overheid, Arbeid, Productie, Bedrijfsleven K: aandacht voor milieuaspecten bij consumptie en productie; Consumer Power; milieubewust gedrag van zowel consument als producent als overheid; maatregelen van de overheid met betrekking tot milieu; de lagen van de overheid, taken van de overheid; inkomsten en uitgaven van de overheid; begrotingen van het Rijk en van de gemeente; Miljoenennota; Nederland in de de EU ; de Europese Unie, de EMU, de Eurozone, internationale handel, wisselkoers, diverse vormen van protectionisme, vrijhandel, open en gesloten economie, internationale arbeidsverdeling, Derde Wereld, hulp aan de Derde Wereld, Fair Trade, gevolgen van protectionisme voor de Derde Wereld, internationale arbeidsverdeling, mondiale welvaartsverschillen EX-15
E (H; TW)
100
V: milieubewust gedrag van consument, producent en overheid aangeven; manieren ter bevordering van milieubewust gedrag benoemen; milieuwetten toepassen; economisch maatschappelijke gevolgen voor milieu herleiden; link tussen consumptie-productie-milieu leggen; bij wie liggen diverse bevoegdheden c.q. verantwoordelijkheden; rijksbegrotingen kunnen aflezen en analyseren; werken met grote getallen; Nederland als onderdeel van de EU beredeneren; als burger aan de hand van voorbeelden uit het eigen dagelijks leven het belang van het buitenland voor de Nederlandse economie beschrijven; aan de hand van voorbeelden uit eigen dagelijks leven het belang van de Europese Unie beschrijven; oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling in ontwikkelingslanden noemen en de invloed van internationale handel op de welvaartsverdeling in de wereld beschrijven; oorzaken en gevolgen van welvaartsverschillen tussen rijke en arme landen beschrijven; maatregelen en (eigen) activiteiten beoordelen op hun bijdragen aan de verkleining van de mondiale welvaartsverschillen.
K1; K2; K3; K5a; K5b
18%
K1; K2; K3; K7
5%
K1; K2; K3; K7
5%
H10: Internationale ontwikkelingen
EX-16
E
50
K: de Europese Unie, de EMU, de Eurozone, internationale handel, wisselkoers, diverse vormen van protectionisme, vrijhandel, open en gesloten economie, internationale arbeidsverdeling V: als burger aan de hand van voorbeelden uit het eigen dagelijks leven het belang van het buitenland voor de Nederlandse economie beschrijven; aan de hand van voorbeelden uit eigen dagelijks leven het belang van de Europese Unie beschrijven H11: Internationale ontwikkelingen
EX-17
E
50
K: Derde Wereld, hulp aan de Derde Wereld, Fair Trade, gevolgen van protectionisme voor de Derde Wereld, internationale arbeidsverdeling, mondiale welvaartsverschillen
V: oorzaken en gevolgen van onderontwikkeling in ontwikkelingslanden noemen en de invloed van internationale handel op de welvaartsverdeling in de wereld beschrijven; oorzaken en gevolgen van welvaartsverschillen tussen rijke en arme landen beschrijven; maatregelen en (eigen) activiteiten beoordelen op hun bijdragen aan de verkleining van de mondiale welvaartsverschillen. Periode 8 Toetsvorm
Duur
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Examentraining
K1 t/m K8
Weging
Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
H K TW V
: herkansbaar : kennis : toetweek : vaardigheden
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg
PTA STAGE Examenjaar 2015-2016
Methode: -
Periode 6 Toetsvorm Ex-2
STAGE-2
Duur 2 weken
Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Leerlingen lopen twee weken een beroepsgerichte stage in november/december 2015
Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
H K TW V GPO
: herkansbaar : kennis : toetweek : vaardigheden : grote praktische opdracht
Weging V/G
Niveau: basisberoepsgerichte leerweg PTA: L.O. Examenjaar 2015-2016
Methode: X
Periode 5/6/7/8 Toetsvorm
Duur
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Kerndoelen
Weging
V: SPORTORIËNTATIE Verplicht onderdeel: - Aerobic/Fitness
Ex-1
HD
3X
K6-2
- Zelfverdediging,
1
- Boksen, - Squash, (-Tennis)
Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
H K TW V
: herkansbaar : kennis : toetweek : vaardigheden
Niveau: Basisberoepsgerichte leerweg
PTA HTV Examen jaar 2015-2016
Methode: HTV
Periode 5 Toetsvorm
tijd
herkansbaar
weging
+ leerstof
in min.
JA / NEE
in %
Ex-24
(E) HO 4
50
Ja
10
Eindtoets gehele boek
Ex-25
(E) BB 4
50
Ja
10
Eindtoets gehele boek
Toetsvorm
tijd
herkansbaar
weging
+ leerstof
in min.
JA / NEE
in %
Ex-26
(E) HO 5
50
Ja
10
Eindtoets gehele boek
Ex-27
(E) BB 5
50
Ja
10
Eindtoets gehele boek
Toetsvorm
tijd
herkansbaar
weging
+ leerstof
in min.
JA / NEE
in %
Ex-28
(PO) Stage HTV
2 wk
Nee
V/O
Stage boek maken, goede boordeling stagebegeleider
Ex-29
(PO) Popup
nvt
Nee
10
Zelfstandig een diner draaien op locatie
Ex- 30
(Po)Buitenschools leren
4 dagen
Nee
V/O
Werkzaamheden verrichten in restaurant Holliday-Inn
Ex-31
(E) TO 2
50
Ja
10
Eindtoets gehele boek
Toetsvorm
tijd
herkansbaar
weging
+ leerstof
in min.
JA / NEE
in %
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
kerndoelen
Periode 6 Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
kerndoelen
Periode 7 Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
kerndoelen
Ex-13
Periode 8
Ex training
Inhoud/ Kennis / Vaardigheden
Volgens cito syllabus oude examens trainen
kerndoelen
Legenda: E E* PO PR HD
: examentoets : samengestelde examentoets (bestaat uit minimaal 2 cijfers) : praktische opdracht : prestatie : handelingsdeel
K V
: kennis : vaardigheden
Werkwijze van de examencommisie Algemeen: - De examencommissie vergadert elke week over alle examenzaken van klas 3 en klas 4. - Meteen daarna wordt getracht het verslag rond te mailen. - Dinsdag, Flexuur, is er een inhaalmoment in lokaal 018 voor leerlingen die een e-toets mogen in halen. De docent kan het werk in het hiervoor bestemde postvak (zie docentenkamer) neerleggen en het gemaakte werk wordt na afloop in jou postvak terug gelegd samen met het niet-gemaakte werk. - De docent maakt zelf afspraken met leerlingen over het inhalen. - Leerlingen die verzuimd hebben een verslag oid in te leveren, worden op dinsdag bij de mediatheek verwacht om dit alsnog in orde te maken. Ook dit wordt door de docent afgesproken. - Elke onregelmatigheid wordt binnen 24 uur schriftelijk (via het formulier – bij de conciërge op te halen - of per mail aan
[email protected]) aan de examencommissie gemeld: door de leerling en door de docent. - Ook het geoorloofd missen van een toets moet gemeld worden! - Pas na uitslag van de examencommissie mag een docent richting de leerling actie ondernemen. - Tot die tijd vult de docent een 0,0 in in Magister als cijfer. Na besluit van de excie wordt dit cijfer door de docent veranderd. - Wijk aub niet af van deze afspraken. - Probeer de inhalers zo veel mogelijk naar het inhaal uur bovenbouw, op de dinsdag het 6e uur in lokaal 018 te sturen. Het inhaalwerk kun je in het hiervoor bestemde postvak leggen en wordt na afname terug in je postvak gelegd. - Uiterlijk twee weken na het verschijnen van het voorlopige rapport van een periode dienen alle niet gemaakte toetsen te zijn ingehaald. Niet ingehaald werk wordt uiteindelijk becijferd met een 1, tenzij het een verplicht onderdeel is van het curriculum dat gedaan moet worden. Procedure missen van onderdelen van het examendossier a) Een leerling mist een toets: - De docent vult een 0,0 in in Magister. - De docent kijkt in Magister of de leerling met reden afwezig is. - Is de leerling met reden afwezig, dan laat de docent de leerling de toets inhalen. - Als de leerling absent is met onbekende of ongeldige reden, dan doet de docent hier melding van bij de examencommissie. - De examencommissie kan een leerling oproepen voor een gesprek.
-
-
De examencommissie vergadert erover en besluit dat: de leerling de toets alsnog mag maken. de leerling niet in aanmerking komt voor het alsnog mogen maken van de toets en het cijfer een 1,0 wordt. In dit geval worden ouders schriftelijk op de hoogte gesteld. De docent krijgt – via het verslag – feedback over de uitkomst. De leerling krijgt – via de mentor/docent/examencommissie - de uitkomst te horen. De examencommissie gaat er vanuit dat dit binnen twee weken na het moment van de toets, is afgerond. De docent houdt de examencommissie op de hoogte van de ontwikkeling. De examencommissie kan het IZT inschakelen. Indien de kwestie na twee weken nog niet in orde is, kan de examencommissie besluiten de directeur in te schakelen voor strengere maatregelen.
b) Een leerling heeft geen werkstuk (PR) ingeleverd of geen presentatie gehouden: - De docent vult een 0,0 in in Magister. - De docent kijkt in Magister of de leerling met reden afwezig is. - Is de leerling met reden afwezig, dan maakt de docent een inhaalafspraak. - Als de leerling absent is met onbekende of ongeldige reden, dan doet de docent hier melding van bij de examencommissie. - De examencommissie kan een leerling oproepen voor een gesprek. - De examencommissie behandelt de ingebrachte zaak in doet uitslag via het verslag. - De examencommissie bepaalt de maatregel t.a.v. het cijfer. - De docent handelt het af. - De examencommissie gaat er vanuit dat dit binnen twee weken na de eerste inleverdatum/presentatiedatum is afgerond. - De docent houdt de examencommissie op de hoogte van de ontwikkeling. - De examencommissie kan het IZT inschakelen. - Indien de kwestie na twee weken nog niet in orde is, kan de examencommissie besluiten de directeur in te schakelen voor strengere maatregelen.
c) Een leerling heeft een handelingsdeel (HD) niet naar behoren afgerond: - De docent maakt gelijk een inhaalafspraak, want een HD moet naar behoren zijn afgerond. - Mocht de leerling zich dan nog niet houden aan de afspraak, dan doet de docent hier melding van bij de examencommissie. - De examencommissie kan een leerling oproepen voor een gesprek. - De docent maakt de afspraak dat de leerling op school aan het handelingsdeel werkt (bv. Op de dinsdagmiddag). - De docent stelt een nieuwe deadline.
-
De docent maakt hier verdere afspraken over. De examencommissie gaat er vanuit dat dit binnen twee weken na de eerste deadline is afgerond. De docent houdt de examencommissie op de hoogte van de ontwikkeling. De examencommissie kan het IZT inschakelen. Indien de kwestie na twee weken nog niet in orde is, kan de examencommissie besluiten de directeur in te schakelen voor strengere maatregelen.
d) Een leerling wordt uit een toets situatie verwijderd: - De leerling wordt uit de les/toets gestuurd. - De docent vult een 0,0 in in Magister. - De docent meldt dit per mail aan de examensecretaris, met uitleg over de aanleiding tot uitstuur. Daarbij probeert de docent de situatie zo goed mogelijk te beschrijven. - De leerling meldt zich meteen bij de examencommissie en levert een ingevuld formulier in. - De examencommissie kan een leerling oproepen voor een gesprek. - De examencommissie vergadert erover en besluit dat: de leerling de toets alsnog mag maken. de leerling niet in aanmerking komt voor het alsnog mogen maken van de toets en het cijfer een 1,0 wordt. - Ouders krijgen een schriftelijk bericht over het voorval en het besluit van de examencommissie. - De docent krijgt – via het verslag – feedback over de uitkomst. - De leerling krijgt van de examencommissie de uitkomst te horen. - De examencommissie gaat er vanuit dat dit binnen twee weken na het moment van de toets, is afgerond. - De docent houdt de examencommissie op de hoogte van de ontwikkeling. - Indien de kwestie na twee weken nog niet in orde is, kan de examencommissie besluiten de directeur in te schakelen voor strengere maatregelen.
Uittreksel uit het EINDEXAMENBESLUIT v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder:
1.Eindexamenbesluit: het Eindexamenbesluit VWO, HAVO, MAVO, VBO van 10 juli 1989. 2. Kandidaat: ieder die door het bevoegd gezag wordt toegelaten tot het eindexamen. 3. Examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen. 4. Vestigingsdirecteur: degene die is belast met de leiding over een vestiging van de school. 5. College van bestuur: degene die belast is met de leiding van de scholengemeenschap 6. Bevoegd gezag: het college van bestuur van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden Artikel 2. Toelating tot het eindexamen 1. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van een school in de gelegenheid ter afsluiting van de opleiding een eindexamen af te leggen. 2. Het bevoegd gezag stelt de leerlingen van een instelling voor educatie en beroepsonderwijs in de gelegenheid in plaats van een eindexamen een of meer deeleindexamens af te leggen. 3. Het bevoegd gezag kan tot het eindexamen toelaten kandidaten die niet als leerling van de school zijn ingeschreven. 4. Het bevoegd gezag van een instelling voor educatie en beroepsonderwijs kan kandidaten als bedoeld in het derde lid eveneens in de gelegenheid stellen een of meer deeleindexamens aan de desbetreffende school af te leggen. 5. Kandidaten als bedoeld in het derde lid, die worden toegelaten tot het eindexamen van een school voor voortgezet onderwijs, zijn behoudens het bepaalde in het zesde lid aan het bevoegd gezag een door de minister bepaald bedrag verschuldigd voor een volledig eindexamen. 6. In afwijking van het bepaalde in het vijfde lid is een toelatingsbedrag niet verschuldigd door kandidaten die zijn ingeschreven bij een andere uit de openbare kas bekostigde school, - al dan niet in de zin van dit besluit -, afdeling of onderwijsinstelling en die aldaar geen eindexamen dan wel deeleindexamen afleggen. Artikel 3. Afnemen eindexamen 1. De vestigingsdirecteur en de examinatoren van een school voor voortgezet onderwijs nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2. De vestigingsdirecteur van een school voor voortgezet onderwijs wijst een van de personeelsleden van de school aan tot secretaris van het eindexamen. Artikel 5. Onregelmatigheden 1. Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen dan wel ten aanzien van een aanspraak op ontheffing aan enige onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan wel zonder geldige reden afwezig is, kan de directeur maatregelen nemen. 2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a. het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, b. het ontzeggen van de deelname of de verdere deelname aan een of meer toetsen van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, c. het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het reeds afgelegde deel van het schoolexamen, de rekentoets of het centraal examen, d. het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in door de directeur aan te wijzen onderdelen. Indien het hernieuwd examen bedoeld in de vorige volzin betrekking heeft op een of meer onderdelen van het centraal examen legt de kandidaat dat examen af in een volgend tijdvak van het centraal examen. 3. Het besluit waarbij een in het eerste lid bedoelde maatregel wordt genomen, wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de inspectie en, indien de kandidaat minderjarig is, aan de wettelijke vertegenwoordigers van de kandidaat. 4. De kandidaat kan tegen een beslissing van het college van bestuur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen commissie van beroep. De commissie bestaat uit drie leden: a) een lid aan te wijzen door het bevoegd gezag, tevens voorzitter van de commissie
b) een lid aan te wijzen door het deel van de medezeggenschapsraad dat de ouders en leerlingen vertegenwoordigt c) een lid aan te wijzen door het deel van de medezeggenschapsraad dat het personeel vertegenwoordigt Van de commissie van beroep mag de directeur geen deel uitmaken. Adres van de commissie van beroep: Commissie van Beroep, p/a Mariënpoelstraat 4, 2334 CZ, Leiden 5. In overeenstemming met artikel 30a van de wet wordt het beroep binnen vijf dagen nadat de beslissing aan de kandidaat is bekendgemaakt, schriftelijk ingesteld bij de commissie van beroep. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken na ontvangst van het beroepsschrift, tenzij zij deze termijn gemotiveerd heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het eindexamen geheel of gedeeltelijk af te leggen onverminderd het bepaalde in de laatste volzin van het tweede lid. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat indien deze minderjarig is, aan de directeur en aan de inspectie. Hoofdstuk II Inhoud van het eindexamen Artikel 8. Begrenzing mogelijkheden vakkenkeuze kandidaten 1. De kandidaten kiezen, met inachtneming van dit hoofdstuk, in welke vakken zij examen willen afleggen. Voor leerlingen geldt deze keuze voor zover het bevoegd gezag, al dan niet in samenwerking met het bevoegd gezag van een of meer andere scholen, hen in de gelegenheid heeft gesteld zich op het examen in die vakken voor te bereiden. Indien sprake is van samenwerking tussen scholen, is artikel 2 van het Besluit samenwerking VO-BVE van toepassing. 2. De kandidaten kunnen, voor zover het bevoegd gezag hun dat toestaat, in meer vakken examen afleggen dan in de vakken die ten minste tezamen een eindexamen vormen. Een examen als bedoeld in de eerste volzin heeft geen betrekking op vakken die overeenkomen met vakken die onderdeel zijn van dat eindexamen. 3. Het bevoegd gezag beslist, welke in artikel 7, derde lid, bedoelde differentiaties worden aangeboden. Artikel 32. Schoolexamen 1. Het bevoegd gezag bepaalt het tijdstip waarop het schoolexamen aanvangt. 2. Het schoolexamen wordt afgesloten voor de aanvang van het eerste tijdvak van het Centraal Examen. 3. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het tweede lid een kandidaat die ten gevolge van ziekte of een andere van zijn wil onafhankelijke omstandigheid het schoolexamen in één of meer vakken niet heeft kunnen afsluiten voor de aanvang van het eerste tijdvak, in de gelegenheid stellen het schoolexamen in dat vak of in die vakken af te sluiten vóór het centraal examen. Artikel 46. De rekentoets 4. De rekentoets wordt afgenomen in het (voorlaatste en) laatste leerjaar. 5. In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een leerling uit het voorlaatste leerjaar toelaten tot de rekentoets. Hoofdstuk VI. Overige bepalingen Artikel 55. Afwijking wijze van examineren 1. Het college van bestuur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde aangepaste wijze van examineren dat:
a. er een deskundigenverklaring is die door een ter zake deskundige psycholoog of orthopedagoog is opgesteld, b. de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in ieder geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van de desbetreffende toets van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten, en c. een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring ten aanzien van betrokkene een voorstel wordt gedaan dan wel indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring. Artikel 59. Spreiding voltooiing eindexamen 1. Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat een kandidaat die in het laatste leerjaar langdurig ziek is, en een kandidaat die lange tijd ten gevolge van een bijzondere, van de wil van de kandidaat onafhankelijke omstandigheid niet in staat is geweest het onderwijs in alle betrokken eindexamenvakken gedurende het laatste leerjaar te volgen, het centraal examen en in voorkomend geval het schoolexamen, voor een deel van de vakken in het ene schooljaar en voor het andere deel in het daarop volgende schooljaar aflegt. In dat geval wordt het eindexamen in een vak in het eerste of in het tweede van deze schooljaren afgesloten. 2. Het bevoegd gezag geeft zijn in het eerste lid bedoelde toestemming uiterlijk voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen. In bijzondere gevallen kan het bevoegd gezag afwijken van de eerste volzin ten behoeve van een kandidaat die nog niet in alle betrokken eindexamenvakken centraal examen heeft afgelegd. 3. Artikel 51, lid 1 en 3, is ten aanzien van de kandidaat van toepassing in het eerste en in het tweede schooljaar van het gespreid centraal examen, met dien verstande dat het in dat artikel bedoelde recht in het eerste schooljaar ontstaat nadat de eindcijfers van de vakken waarvoor in het eerste schooljaar het centraal examen is afgesloten, voor de eerste maal zijn vastgesteld. Bron: http://wetten.overheid.nl/BWBR0004593/geldigheidsdatum_04-06-2012
De regeling van het eindexamen op Visser ‘t Hooft Lyceum, in overeenstemming met de betrokken artikelen van het Eindexamenbesluit 1. Het schoolexamen (zie artikel 31, 32, 35 en 36) Het schoolexamen VMBO wordt afgenomen in het derde en het vierde leerjaar. 1.1 Het schoolexamen bestaat uit een examendossier. Het examendossier omvat vier resultatenoverzichten per jaar. De resultatenoverzichten van de leerjaren vormen tezamen een overzicht van de door de kandidaat behaalde resultaten, de met ‘voldoende’ of ‘goed’ afgesloten handelingsdelen, althans voor zover deze in het programma van het betreffende vak zijn opgenomen, de tenminste met voldoende beoordeelde grote praktische opdrachten (GPO’s) voor zover deze in het pta van een vestiging zijn opgenomen, de rekentoets en het tenminste met voldoende beoordeelde sectorwerkstuk. Voorafgaand aan het centraal examen ontvangt de kandidaat een overzicht van de eindcijfers voor de rekentoets, de vakken en deelvakken waarvoor geen centraal examen behoeft te worden afgelegd, als ook voor de vakken waarvoor een centraal examen moet worden afgelegd. 1.2 De school richt ten behoeve van de leerjaren drie en vier elk jaar minimaal drie en maximaal vier toetsweken in. Toetsen die onderdeel vormen van het schoolexamen worden aangemerkt als "E-toets". 1.3 Na afloop van de toetsweken, en na bekendmaking en bespreking van de door de kandidaat behaalde resultaten, mag de kandidaat maximaal twee toetsen herkansen, naar keuze. Dat wil zeggen na periode 2 mag een (1) E-toets herkanst worden uit de periodes 1 en 2. Na periode 3 mag een (1) E-toets herkanst worden uit deze periode en na periode 4 mogen twee (2) E-toetsen herkanst worden uit deze periode. Voor het vierde jaar geldt dat na periode 5 een (1) E-toets uit deze periode herkanst mag worden. Na periode 6 mogen twee (2) E-toetsen uit deze periode herkanst worden en na periode 7 mag een(1) E-toets uit deze periode herkanst worden. In alle gevallen geldt dat het niet is toegestaan om twee toetsen voor hetzelfde vak uit dezelfde periode te herkansen. Het hoogst behaalde resultaat van toets en herkansing wordt als het definitieve resultaat beschouwd. 1.4 Kandidaten die na de laatste toetsperiode nog niet aan de bevorderingsnorm voldoen, kunnen worden toegelaten tot een korte reparatieperiode.(zie artikel 2.2) Daarna kan de kandidaat alsnog maximaal twee toetsen herkansen (zie 1.3) Ook handelingsdelen kunnen in deze periode alsnog met de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’ worden afgerond. 1.5 In de programma's van de vakken staat een overzicht van de E-toetsen en praktische opdrachten voor dat vak vermeld. In de programma's van de vakken staat een overzicht van de handelingsdelen die voor de verschillende vakken als onderdeel van het schoolexamen met de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’ moeten worden afgerond, mits handelingsdelen voor het betreffende vak in het programma zijn opgenomen 1.6 De kandidaat heeft het wettelijk recht op een herexamen voor een vak waarin alleen een schoolexamen wordt afgelegd indien hij voor dat vak een eindcijfer heeft behaald lager dan 6 (artikel 35b van het Eindexamenbesluit) Binnen het Visser ‘t Hooft Lyceum heeft dit betrekking op het vak maatschappijleer-1 en de rekentoets. 1.7 De inhoud van het herexamen wordt vastgesteld door het bevoegd gezag in overleg met de vakgroep maatschappijleer (toelichting vmbo op art. 35b) 1.8 Het hoogste van de cijfers behaald bij het herexamen in een vak en bij het eerder afgelegde schoolexamen in dat vak geldt als eindcijfer voor dat vak. 1.9 Het herexamen geldt tevens als vervangend schoolexamen in het vak maatschappijleer voor de leerlingen die van havo 3 overgestapt zijn naar vmbo-tl 4. 1.10 De artikelen 1.8 en 1.9 zijn overeenkomstig van toepassing ten aanzien van de kandidaat die een deeleindexamen aflegt.
2. De bevordering 2.1 De school kent naast de toetsen voor het schoolexamen, de "E-toets", ook toetsen die medebepalend zijn voor de overgang van het derde naar het vierde leerjaar VMBO, de "T-toets"
2.2 De bevordering geschiedt indien: 1. een leerling voor het gekozen vakkenpakket gemiddeld minstens een 6 heeft behaald (inclusief maatschappijleer-1) 2. een leerling in dat gekozen vakkenpakket maximaal 2x een 5 op het rapport heeft staan, mits daar minimaal een 7 tegenover staat in een ander vak. 3. de vakken Kunstvakken-1, LO-1, Muziek, Tekenen en Handvaardigheid zijn afgesloten met de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’. 4. de handelingsdelen van de desbetreffende vakken met de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’ zijn afgesloten 5. de leerling voor niet gekozen examenvakken van het derde leerjaar gemiddeld ten minste gemiddeld 5,5 heeft. 2.3 Om te bepalen wat het gemiddelde van een vak is gelden de volgende afspraken: Er gelden jaarcijfers. Alle tot dan toe behaalde cijfers van de T-toetsen, E-toetsen en PO’s van een vak worden aan het einde van een periode gemiddeld. Dat levert een rapportcijfer op (4 rapporten). De so’s worden per rapport gemiddeld tot 1 T-toetscijfer Het jaarcijfer (voor de overgang) wordt op de volgende wijze berekend: alle cijfers voor het vak (T, E en PO) worden gemiddeld en leveren aldus een eindcijfer op. De eindcijfers worden afgerond tot gehele cijfers. Dit afronden geschiedt door de decimalen weg te laten en indien de eerste decimaal 0, 1, 2, 3 of 4 bedroegg het cijfer voor de komma te handhaven, dan wel dit cijfer met 1 te verhogen indien de eerste decimaal 5 of meer bedroeg. 3. Toetsvormen en cijfergeving 3.1 De school kent bij bevordering en bij het schoolexamen twee te onderscheiden vormen van cijfergeving: E-toetsen en T-toetsen. Het resultaat van een E-toets draagt in een gewogen gemiddelde bij aan het eindcijfer voor een vak in het schoolexamen. Het resultaat van een T-toets draagt met een gemiddelde bij aan het eindcijfer voor een vak in het betrokken leerjaar en is medebepalend voor de bevordering. De resultaten van E-toetsen hebben naast het gewicht voor het schoolexamen, ook gewicht voor de bevordering. In de programma's van de vakken staat aangegeven welke toetsen worden afgenomen en welke leerstof wordt getoetst. 3.2 Iedere examinator bespreekt het gemaakte schriftelijke werk met de kandidaten en maakt daarbij de normering bekend. Tevens wordt per onderdeel bekend gemaakt het aantal punten dat maximaal te behalen was en het aantal punten dat door de kandidaat daadwerkelijk is behaald. 3.3 De beoordeling van een toets van het schoolexamen wordt uitgedrukt in een cijfer van 1 t/m 10 met 1 decimaal. 3.4 Het eindcijfer voor het schoolexamen is het gewogen gemiddelde van de voor de verschillende toetsen behaalde cijfers. De wegingsfactoren staan vermeld in het programma van toetsing en afsluiting. 3.5 Bij het bepalen van het eindcijfer van het schoolexamen voor een vak waarin tevens centraal examen wordt afgelegd, wordt het cijfer afgerond op één decimaal. Dit afronden geschiedt door decimalen na de eerste weg te laten. Bij het bepalen van het eindcijfer van het schoolexamen voor een vak waarin geen centraal examen wordt afgelegd, wordt het cijfer afgerond op een geheel getal. Dit afronden geschiedt door de decimalen weg te laten en indien de eerste decimaal 0, 1, 2, 3 of 4 bedroeg het cijfer voor de komma te handhaven, dan wel dit cijfer met 1 te verhogen indien de eerste decimaal 5 of meer bedroeg. 3.6 De resultaten van de afzonderlijke toetsen van het schoolexamen worden door de examinator vermeld op een resultatenoverzicht. De kandidaat ontvangt na afloop van iedere toetsperiode een resultatenoverzicht. Na periode 4 en 7 wordt dit overzicht ondertekend door de kandidaat en zijn ouders en geretourneerd aan de school. De door de kandidaat en zijn ouders ondertekende resultatenoverzichten vormen tezamen het wettelijk vereiste examendossier (artikel 35c van het Eindexamenbesluit) 3.7 Wanneer een kandidaat door ziekte niet kan deelnemen aan een E- of T-toets wordt een zoveel mogelijk gelijke toets afgelegd in de herkansingsperiode na afloop van de betrokken toetsperiode. Als gevolg daarvan heeft de kandidaat in deze herkansingsperiode één in plaats van twee herkansingskeuzes. Bij langdurige ziekte gedurende meer dan twee toetsen van de toetsperiode kan de kandidaat in de gelegenheid worden gesteld in een volgende toetsperiode een zoveel mogelijk gelijke toets af te leggen, ter beoordeling van de vestigingsdirecteur.
3.8 Een kandidaat die bij een E- of T-toets of te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na het begin van een toets tot die toets worden toegelaten. De verloren tijd mag niet worden ingehaald. De kandidaat dient derhalve gelijk met de andere kandidaten te stoppen. In geval een kandidaat meer dan een half uur te laat komt voor een schriftelijke E- of T-toets wordt de kandidaat niet meer tot het lokaal waarin de toets wordt afgenomen, toegelaten. De kandidaat moet de gemiste toets alsnog afleggen in de herkansingsperiode direct volgend op de betrokken toetsperiode. Als gevolg daarvan heeft de kandidaat, afhankelijk van welke periode het betreft, slechts maximaal één herkansingsmogelijkheid ter keuze. 3.9 Indien een kandidaat meer dan vijf minuten te laat komt bij een mondeling E- toets wordt de toets niet afgenomen op dat tijdstip. De kandidaat moet de gemiste toets alsnog afleggen in de herkansingsperiode direct volgend op de betrokken toetsperiode. Als gevolg daarvan heeft de kandidaat in deze herkansingsperiode, afhankelijk van welke periode het betreft, slechts ten hoogste één herkansingsmogelijkheid ter keuze. 3.10 Indien een kandidaat het handelingsdeel dat voorafgaand aan een bepaalde toetsperiode met de beoordeling ‘voldoende’ of ‘goed’ afgerond dient te zijn, niet op de vastgesteld datum heeft ingeleverd, wordt de kandidaat niet tot de toets voor het vak waarvan het handelingdeel niet is ingeleverd, toegelaten. Indien het werk tijdens de betrokken toetsperiode alsnog wordt ingeleverd ,wordt de kandidaat tijdens de herkansingsperiode direct volgend op de betrokken toetsperiode alsnog toegelaten tot de gemiste toets. Als gevolg daarvan heeft de kandidaat in deze herkansingsperiode, afhankelijk van welke periode het betreft, slechts maximaal één herkansingsmogelijkheid ter keuze. Dit wordt bepaald in overleg met de examencommissie. 3.11 De mogelijkheid van een herexamen wordt toegekend aan een kandidaat die een cijfer lager dan 6 heeft behaald als eindcijfer van het schoolexamen in een bepaald vak. Een herexamen neemt in enige herkansingperiode de plaats in van een herkansing. Als gevolg daarvan heeft de kandidaat in deze herkansingsperiode slechts één herkansingsmogelijkheid ter keuze. 3.12 Indien een kandidaat het schoolexamen om welke reden dan ook niet tijdig heeft afgerond, kan hij niet aan het centraal examen deelnemen. In dat geval wordt hij voor het centraal examen verwezen naar het 2e of 3e tijdvak, dan wel moet hij het volgend jaar opnieuw examen doen (zie ook artikel 59, lid 1, 2 en 3) 4. Geschillen inzake het schoolexamen 4.1 Indien een kandidaat zich ten aanzien van (een onderdeel van) het schoolexamen in zijn belangen geschaad acht, kan hij dit binnen twee werkdagen na het bekend worden van de beoordeling melden bij de vestigingsdirecteur. De vestigingsdirecteur hoort de betrokkenen en doet een uitspraak binnen 3 werkdagen. Indien de vestigingsdirecteur partij is in het geschil, wordt zijn plaats ingenomen door een ander lid van de vestigingsdirectie. De uitspraak wordt zo spoedig mogelijk aan de kandidaat medegedeeld en bij minderjarigheid van de kandidaat tevens aan de ouders/verzorgers. Indien deze mededeling mondeling geschiedt, dient een schriftelijke bevestiging te volgen. 4.2 De kandidaat kan binnen 2 werkdagen tegen de uitspraak van de vestigingsdirecteur in beroep gaan bij het college van bestuur. 4.3 Bij een ingesteld beroep worden in ieder geval de vestigingsdirecteur en de betrokkenen gehoord. De examinator, de kandidaat en bij minderjarigheid van de kandidaat, diens ouders/verzorgers worden geacht tot de betrokkenen te behoren. 4.4 Het college van bestuur deelt de beslissing zo spoedig mogelijk aan betrokkenen en aan de kandidaat en bij minderjarigheid van de kandidaat aan zijn ouders/verzorgers mede. Indien deze mededeling mondeling geschiedt, dient een schriftelijke bevestiging te volgen. 4.5 De beslissing van het college van bestuur is bindend. 5. Het Centraal Examen. (artikel 337 e.v.) 5.1 Het centraal examen wordt afgenomen op de door de minister vastgestelde dagen en tijden conform het bepaalde in het Eindexamenbesluit 5.2 Een kandidaat die te laat komt, mag tot uiterlijk een half uur na het begin van een toets tot die toets worden toegelaten. De verloren tijd mag niet worden ingehaald. De kandidaat dient derhalve gelijk met de andere kandidaten te stoppen. 5.3 Op grond van zeer bijzondere omstandigheden of ziekteverschijnselen van een kandidaat kan in overleg met de vestigingsdirecteur voor de aanvang van een zitting door de vestigingsdirecteur vastgesteld worden of deelname aan deze en eventueel volgende zittingen mogelijk is. Is deelname niet mogelijk, dan wordt de kandidaat
naar het tweede tijdvak verwezen. In geval van ziekte dient de school onmiddellijk telefonisch ingelicht te worden. Zo spoedig mogelijk dient een, bij minderjarigheid van de kandidaat door een ouder, voogd of verzorger, ondertekende verklaring te worden afgegeven, waarin vermeld wordt de aard van de ziekte en de naam en het adres van de geraadpleegde arts. 5.4 Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van het College voor examens zijn eindexamen te voltooien. 5.5 Deelname aan een zitting betekent dat het eenmaal gemaakte werk zijn geldigheid behoudt. 5.6 Een kandidaat die tijdens een zitting onwel wordt, kan onder begeleiding de examenzaal verlaten. In overleg met de kandidaat beoordeelt de vestigingsdirecteur of de kandidaat na enige tijd het werk kan hervatten. a. Indien de kandidaat na enige tijd het werk hervat, kan de gemiste tijd aan het einde van de zitting worden ingehaald. Hiervan wordt melding gemaakt op het proces-verbaal. b. Indien de kandidaat het werk niet kan hervatten, wordt de algemeen directeur hiervan in kennis gesteld. Deze verklaart, gehoord de vestigingsdirecteur, het gemaakte werk ongeldig. De kandidaat mag in het tweede tijdvak opnieuw aan de desbetreffende zitting deelnemen. 5.7 Indien een kandidaat door enigerlei omstandigheid niet bij een zitting in het examenlokaal aanwezig kan zijn, maar wel in staat is aan het examen deel te nemen, kan op een andere plaats het examen worden afgelegd. 5.8 Kandidaten mogen uitsluitend toegestane hulpmiddelen en schrijfgerei meenemen in de examenzaal. 5.9 Er mag uitsluitend gebruik gemaakt worden van door de school te verstrekken examen- en kladpapier. Al het door de kandidaat gebruikte papier dient voorzien te zijn van naam en het examennummer. 5.10 Het gebruik van potlood is voor schrijfwerk niet toegestaan. 6. Het toezicht, het proces-verbaal. 6.1 Tijdens de examenzittingen wordt toezicht gehouden door daartoe aangewezen leden van het personeel. 6.2 In het examenlokaal zijn ten minste twee toezichthouders aanwezig. 6.3 Het is toezichthouders tijdens de zittingen niet toegestaan andere werkzaamheden te verrichten. 6.4 Zij die bij het examen toezicht houden, maken over het verloop van de zitting een proces-verbaal. Het proces-verbaal bevat de namen van alle kandidaten die voor het desbetreffende vak in het lokaal aanwezig dienen te zijn. Per schooltype wordt een apart proces-verbaal gemaakt. 6.5 Indien gebruik wordt gemaakt van het bepaalde in 2.4 en 2.6 van dit reglement wordt dit op het proces-verbaal vermeld. 6.6 Afwezigheid van kandidaten wordt op het proces-verbaal vermeld. 6.7 Van de kandidaten die op grond van het gestelde in artikel 12.5 tweede lid voor het einde van de zitting vertrekken, wordt het tijdstip van vertrek vermeld op het proces-verbaal. 6.8 Alle toezichthouders dienen het proces-verbaal te tekenen. 6.9 Het proces-verbaal wordt met het gemaakte werk en de overblijvende opgaven door een van de toezichthouders aan de vestigingsdirecteur of aan een door de vestigingsdirecteur aangewezen lid van het personeel ter hand gesteld. 7. De zitting 7.1 De kandidaten gaan zitten op de hun aangewezen plaats. Zij worden voor de aanvang van de zitting gewezen op de bepalingen omtrent onregelmatigheden, op procedures tijdens de zitting en op de tijdstippen waarop zij de examenzaal mogen verlaten. 7.2 Nadat de kandidaten hebben plaatsgenomen controleert degene die de zitting opent of een daartoe aangewezen toezichthouder of de op de enveloppe vermelde gegevens omtrent schooltype, vak, datum en tijdstip. Deze gegevens worden daarna aan de kandidaten voorgelezen. Eerst als alle gegevens in orde zijn bevonden, wordt de enveloppe geopend en worden de opgaven uitgedeeld.
De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets. 7.3 Na het openen van de enveloppe mag er niet meer worden gesproken en mogen er geen mededelingen aan de kandidaten worden gedaan. 7.4 Een kandidaat die voor het einde van de zitting vertrekt, overhandigt het gemaakte werk aan een daartoe aangewezen toezichthouder. Ook de opgaven worden ingeleverd. De toezichthouder controleert het werk op naam en nummer. De toezichthouder gaat tevens na of de kandidaat niets vergeet in te leveren alvorens toestemming tot vertrek te geven. Werk dat buiten het examenlokaal is geweest, mag in geen geval alsnog worden ingeleverd. 7.5 Na het verlaten van het examenlokaal mag de kandidaat onder geen beding worden toegestaan nog aan het desbetreffende examen te werken. 7.6 Bij het einde van de zitting wordt het werk van de nog aanwezige kandidaten door de toezichthouders opgehaald en gecontroleerd op naam en nummer. Eerst nadat alles is opgehaald wordt de kandidaten toestemming gegeven tot vertrek. De opgaven mogen bij het einde van de zitting worden meegenomen. 8. De correctie en cijfervaststelling. 8.1 De eerste en tweede correctie en de vaststelling van het resultaat (de score) voor het centraal examen geschieden conform het Eindexamenbesluit en nader door het College van Bestuur vast te stellen voorschriften. 8.2 De secretaris bepaalt aan de hand van de score en de daartoe dienende voorschriften het cijfer voor het centraal examen. 9. Uitslag, herkansing, eindcijfer eindexamen. 9.1 Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel getal uit de reeks 1 tot en met 10. 9.2 De vestigingsdirecteur bepaalt het eindcijfer op het rekenkundig gemiddelde van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen. Indien de uitkomst van de berekening niet een geheel getal is, wordt dat getal indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, naar boven afgerond. 9.3 Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer.
10. Vaststelling uitslag (zie artikel 49) Artikel 49. Uitslag eindexamen leerwegen vmbo
1.De kandidaat die het eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd, is geslaagd indien: a.het rekenkundig gemiddelde van zijn bij het centraal examen behaalde cijfers ten minste 5,5 is; b.hij voor: 1°.de rekentoets als eindcijfer 5 of meer heeft behaald en voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; of voor 2°.de rekentoets als eindcijfer 6 of meer heeft behaald en voor het vak Nederlandse taal als eindcijfer 5 of meer heeft behaald; c.hij onverminderd onderdeel b: 1°.voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 of meer en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer heeft behaald; 2°.voor één van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 4 en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; of 3°.voor twee van zijn vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 5 heeft behaald en voor de overige vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld, als eindcijfer 6 of meer waarvan ten minste één 7 of meer heeft behaald; d.hij voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald; en e.als het een eindexamen gemengde of theoretische leerweg betreft: hij voor het sectorwerkstuk de kwalificatie «voldoende» of «goed» heeft behaald. 2.Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, wordt het eindcijfer van het afdelingsvak of het intrasectorale of intersectorale programma in de basisberoepsgerichte en de kaderberoepsgerichte leerweg meegerekend als twee eindcijfers. 3.In afwijking van het eerste lid, is de kandidaat die eindexamen van een leerweg in het vmbo heeft afgelegd ter afsluiting van een leerwerktraject als bedoeld in artikel 10b1 van de wet geslaagd indien hij voor het beroepsgerichte programma ten minste het eindcijfer 6 en voor de rekentoets en voor het vak Nederlandse taal ten minste het eindcijfer 5 en het eindcijfer 6 heeft behaald. Indien de vakken waarin examen is afgelegd, tezamen een eindexamen vormen van de basisberoepsgerichte leerweg, bedoeld in artikel 10b van de wet, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. 4.Zodra de eindcijfers en indien mogelijk de uitslag zijn vastgesteld, maakt de directeur deze schriftelijk aan de kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 51 bepaalde. De uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 51, eerste lid, geen toepassing vindt. De definitieve regeling omtrent het vak rekenen is nog in behandeling. Zodra exact duidelijk is welke rol het vak rekenen gaat spelen in de slaag- zakregeling zal de school u hierover berichten. Voor meer informatie: www.overheid.nl (eindexamenbesluit VO) 10.2 In aanvulling op het tweede lid geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en het kunstvak uit het gemeenschappelijk deel en in de gemengde en theoretische leerweg voor het sectorwerkstuk de kwalificatie ‘voldoende’ of ‘goed’ is behaald.
10.3 Het vak maatschappijleer-1 valt onder het eerste lid, onder die vakken die met een cijfer worden afgesloten. Een onvoldoende voor maatschappijleer-1 betekent vanzelfsprekend een onvoldoende op de eindlijst. Wel hebben de leerlingen die het vak met een 5 of lager afsluiten recht op een herexamen (artikel 35b1 van het examenbesluit) 10.4 De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in het eerste tot en met derde lid, respectievelijk genoemd in het vierde lid, is afgewezen, behoudens de mogelijkheid tot herkansing bedoeld in artikel 51 van het Eindexamenbesluit.Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. 10.5 Zodra de uitslag ingevolge het eerste tot en met derde lid is vastgesteld, maakt de vestigingsdirecteur deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere kandidaat bekend, onder mededeling van het in artikel 51 bepaalde. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is de definitieve uitslag indien artikel 51 geen toepassing vindt. 10.6 Leerlingen die zakken en de school verlaten, kunnen een certificaat ontvangen. Zij ontvangen één certificaat met daarop alle voldoende afgesloten vakken, tenminste het eindcijfer 6 behaald hebbende (artikel 53, lid 3). Ook het eventuele sectorwerkstuk, kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding worden daarop vermeld als ze met een ‘voldoende’ of ‘goed’ zijn afgesloten. 10.7 Voor de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg en het praktijkonderwijs bestaat er een getuigschrift. Leerlingen die zakken voor het eindexamen basisberoepsgerichte leerweg of basisberoepsgerichte leerweg/leer-werktraject ontvangen een getuigschrift (artikel 29, lid 3). Het getuigschrift vermeldt de vakken waarvoor de leerling succesvol een gedeelte van het examenprogramma heeft afgelegd. 11. Diploma en cijferlijst (zie artikel 52). 11.1 De vestigingsdirecteur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een lijst uit waarop zijn vermeld de cijfers voor het schoolexamen, indien zich dat voordoet volgens welk programma elk vak is geëxamineerd en de cijfers voor het centraal examen, de vakken en het onderwerp of de titel van het sectorwerkstuk, de vakken die als handelingsdeel naar behoren zijn afgesloten, de beoordeling van de vakken culturele en kunstzinnige vorming 1, maatschappijleer 1 en lichamelijke opvoeding 1, de eindcijfers voor de examenvakken, alsmede de uitslag van het eindexamen. 11.2 De vestigingsdirecteur reikt op grond van de definitieve uitslag aan elke voor het examen geslaagde kandidaat een diploma uit waarop alle vakken zijn vermeld die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken. Duplicaten van diploma's worden niet verstrekt. 11.3 Indien een kandidaat in meer vakken examen heeft afgelegd dan in de vakken die tenminste tezamen een eindexamen vormen, worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken, op de cijferlijst vermeld, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft. versie d.d. september 2015