VERSLAG ONDERZOEK MINOR LEVENSBESCHOUWELIJK ONDERNEMERSCHAP dr. André Mulder & dr. Angela Stoof m.m.v. drs. André Tertoolen
Proces en 22/01/2014 resultaat Het lectoraat Theologie en Levensbeschouwing heeft in opdracht van het Landelijk Opleidingen Overleg Godsdienst-Pastoraal Werk een ontwerponderzoek uitgevoerd voor het ontwikkelen van een minor levensbeschouwelijk ondernemerschap bestemd voor studenten theologie/levensbeschouwing. Op basis van analyse van literatuur, eigen onderzoeksgegevens, onderwijsdocumenten en gesprekken in twee focusgroepen zijn een competentieprofiel, een kennismakingsmodule van 5 EC en een keuzeminor van 30 EC ontworpen.
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE ............................................................................................................................ 1 INLEIDING ........................................................................................................................................ 2 WERKWIJZE EN UITVOERING ........................................................................................................... 4 RESULTATEN .................................................................................................................................... 6 1. Het competentieprofiel levensbeschouwelijk ondernemerschap............................................ 6 2. Minor programma Levensbeschouwelijk ondernemerschap 30 EC ......................................... 7 3. Module Kennismaken met het ondernemerschap (5 EC): De theoloog als ondernemer of de ondernemende theoloog ................................................ 10 4. Samenloop met landelijk gevalideerde GPW competenties .................................................. 11 5. Instapeisen minor levensbeschouwelijk ondernemerschap................................................... 13 6. Concretisering in organisatie: 10 aandachtspunten ............................................................... 14 7. Beroepsdilemma’s als brandstof voor colleges in minor en kennismakingsmodule .............. 15 LITERATUUR ................................................................................................................................... 20 BIJLAGEN ....................................................................................................................................... 20 1. Verslag focusgroep reli-ondernemers 18/11/2013 ................................................................ 20 2. Lijst met gebruikte studiewijzers uit diverse opleidingen ...................................................... 27 3. Inhoudelijke beschrijving van nieuwe studiewijzers............................................................... 27
1
Page 1
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
INLEIDING Na een aanlooptijd van ongeveer een jaar werd door het landelijk overleg opleidingen godsdienstpastoraal werk aan het lectoraat Theologie en Levensbeschouwing in juni 2013 een opdracht verstrekt met de volgende inhoud: Ontwikkel een programma ‘ondernemingszin en ondernemerschap’ voor bachelor HBO-theologie opleidingen in twee fasen: 1. Een algemeen verplicht uit te voeren programma als (deel van) een standaardmodule voor alle bachelor-theologie opleidingen; 2. Een specialistisch programma in de vorm van (een deel van) een minor voor studenten en alumni die als zelfstandig ondernemer op het terrein van theologie – levensbeschouwing aan de slag willen, dan wel binnen een instituut zich hierop als specialist willen ontwikkelen.
De volgende ontwerpeisen werden toegevoegd: 1. Formuleer een competentie gericht op ‘ondernemingszin en ondernemerschap’ passend bij het domein van de HBO-theologie opleidingen (zowel bachelor GPW als bachelor GL), die in de landelijke set opleidingscompetenties kan worden opgenomen. 2. Het ontwerp van de eerste fase dient dusdanig te zijn dat dit binnen de diversiteit van de theologieopleidingen van de hogescholen kan worden uitgevoerd. Het gaat dus om algemene kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn voor ondernemend werken. 3. Daar het aantal studenten en alumni dat aan het specialistisch programma zal willen deelnemen naar verwachting beperkt zal blijven dient de organisatievorm van deze fase dusdanig te zijn dat geen versnippering van de markt optreedt, de kwaliteit op hoog niveau gehandhaafd kan worden en eventuele onderzoeksvragen in dit programma (onder leiding van lectoren) aan de orde kunnen komen. 4. Hierbij nemen we in ogenschouw dat de module voor diverse beroepen binnen het theologische domein beschikbaar moet zijn: zzp’ers in diverse varianten (ritueelbegeleiders, geestelijke verzorgers, trainers/coaches, internetondernemers), maar ook voor kerkplanters, ontwikkelaar missionaire initiatieven en diaconaal werkers/buurtpastores. Allemaal beroepen waarin de eigen waarde en het eigen profiel ‘verkocht’ moet worden. 5. Maak zoveel mogelijk gebruik van programma’s die op hogescholen al voorradig zijn bij andere faculteiten en gemakkelijk op maat gemaakt kunnen worden voor het terrein theologie – levensbeschouwing, om de ontwerp en ontwikkelkosten beperkt te houden.
Page 2
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
In twee gesprekken met dr. H. Geertsema van de Gereformeerde Hogeschool werd deze opdracht door hem toegelicht en in gezamenlijkheid scherp gesteld. Voor wat betreft de algemene module werd de omvang gezet op 5 EC en werd de toelichting gegeven dat het ging om een hoofdlijn + toetsvoorstel. Voor wat betreft de specialistische module werd aangegeven dat deze de omvang van een vrije keuze minor van 30 EC zou moeten hebben. Ook hiervoor gold dat het ging om hoofdlijnen die door docenten in concrete onderwijseenheden zouden kunnen worden omgezet. Ook werden in dit gesprek suggesties ontvangen voor enkele vakinhouden. Naast de kennisbehoeften die uit het Rapport Pionieren met Passie (Stoof, Van de Lagemaat, Mulder, & Van der Tuin, 2011) waarop in de minor zou moeten worden ingespeeld, werd met name aandacht gevraagd voor de reflectie op de persoonlijke spiritualiteit van de student, in het licht van het kunnen omgaan met een veelvoud van wensen van klanten en een diversiteit in geloofsopvattingen. Na het tweede gesprek werd opdracht in dank aanvaard in de overtuiging dat het materiaal beschikbaar zou komen voor het collegejaar 2014/2015.
3
Page 3
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
WERKWIJZE EN UITVOERING We hebben een traject van ontwerpgericht onderzoek ontworpen en uitgevoerd met literatuur- en documentenstudie, ontwerp competentieprofiel, focusgroepsessie met reli-ondernemers, ontwerp minor met feedbacksessie met curriculumontwerpers, ontwerp kennismakingsmodule en bijstelling van alle producten op grond van de feedback uit de verschillende sessies. Als expert op het gebied van sales, marketing en consumentengedrag hebben we drs. A.C. Tertoolen mogen inschakelen in dit traject. Hij is bedrijfskundig econoom en docent aan de opleidingen Small Business & Retail Management en Commerciële Economie van Windesheim. Door zijn medewerking aan de conferentie rond Pionieren met Passie was hij ingevoerd in de specifieke vragen die de ondernemerscompetentie bij theologen oproept en hij heeft affiniteit met het vakgebied theologie en levensbeschouwing. 1. We zijn begonnen met een tweetal brainstormsessie waarin we formuleerden wat een beginnend ondernemer nodig heeft aan competenties. 2. We maakten een uittreksel uit het genoemde rapport Pionieren met Passie als het gaat om de scholingsbehoefte van reli-ondernemers. 3. In een derde overleg hebben we verschillende competentiebeschrijvingen die op opleidingen worden gebruikt met elkaar vergeleken en de kern daarvan op formule gebracht. Het betrof competenties voor het starten als zzp’er of als kleine onderneming (max. 10 personeelsleden)(link naar vindplaats), een handelsonderneming/franchisefirma MKB (link naar vindplaats) geformuleerd door het Hoofdbedrijfschap Detailhandel; competenties voor het starten van een Plusmarkt (link naar vindplaats); en de competenties van de opleiding Small Business & Retail Management (SBMR). We zagen de kern die we formuleerden ook terug in literatuur over ondernemerschapscompetenties (Baert & Camertijn 2007). De kern van ondernemen is: kijk hebben op het creëren van waarde (uitgedrukt in economische en/of sociaal-maatschappelijke opbrengst); zien van kansen; benutten van kansen; inzicht hebben in de omgeving; inzicht hebben in jezelf. We bespraken de moeiten die afgestudeerde theologen hebben bij het verwerven van economische waarde, met het oog op mogelijke weerstanden bij het verwerven van de competentie (Stoof, Mulder, Van de Lagemaat & Van der Tuin, 2012). 4. We formuleerden een conceptcompetentieprofiel, en legden die op 18/11/2013 voor aan een focusgroep van 6 reli-ondernemers met ervaring op diverse terreinen zoals geestelijke verzorging, persoonlijke begeleiding, ritueelbegeleiding en training, urban mission. Op twee punten werd het conceptprofiel bijgesteld en tevens konden we een aantal actuele dilemma’s van reli-ondernemers noteren die zeer bruikbaar zijn in onderwijssituaties. Digitale feedback van een beoogd deelnemer, die helaas afwezig was, is ook in het verslag verwerkt. (zie verslag in de bijlage). 5. Vervolgens hebben we onderwijsprogramma’s van Windesheim en van de CHE verzameld waarin aan de geformuleerde competentieonderdelen wordt gewerkt. Bijzondere aandacht hebben we daarbij geschonken aan een studiewijzer voor het verwerven van ondernemersvaardigheden met het doel zelfstandig een kinderdagverblijf te starten. We maakten een conceptprogramma. We ontwierpen zelf twee studiewijzer, die nog niet aanwezig waren (Sales en Netwerken; Filosofie, theologie en ethiek van het ondernemerschap).
Page 4
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
7. Op 15/1/2014 werd het competentieprofiel voorgelegd aan verantwoordelijken voor het curriculum van de opleidingen (Fontys, CHE, GH en Windesheim). Opmerkingen werden genoteerd en leidden tot aanpassing in de beschrijving. Ook werd de concept minor levensbeschouwelijk ondernemerschap voorgelegd. Hierbij hadden de opmerkingen niet zozeer betrekking op inhoudelijke bijstelling van het voorstel, maar vooral op de implementatie van de minor in het bredere curriculum. Deze opmerkingen hebben we in dit verslag opgenomen als praktische adviezen omtrent concretisering in de onderwijsorganisatie. 8. Mede op basis van de gedachtewisseling in de feedbacksessie met de opleiders hebben we een kennismakingsprogramma De theoloog als ondernemer of de ondernemende theoloog opgesteld. 9. Voor de minor levensbeschouwelijk ondernemerschap hebben we instapeisen beschreven. 10. We hebben de samenhang met de LOO-GPW competenties beschreven. 11. Vervolgens hebben we dit eindrapport opgesteld.
5
Page 5
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
RESULTATEN 1. HET COMPETENTIEPROFIEL LEVENSBESCHOUWELIJK ONDERNEMERSCHAP Competentie Levensbeschouwelijk ondernemerschap Het vermogen om de levensbeschouwelijke vakkundigheid te benutten voor (nieuwe) initiatieven, producten en vormen van dienstverlening waarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt)
Indicatoren:
op integere en authentieke wijze
j. hanteert levensbeschouwelijke, culturele en maatschappelijke diversiteit authentiek en vakkundig k. werkt vanuit een duidelijke en (ten opzichte van eventuele concurrenten) onderscheidende identiteit van bedrijf of project in relatie tot doelstellingen en de eigen levensbeschouwelijke identiteit l. werkt bevlogen, integer en waardengestuurd op grond van kwaliteitscriteria en de eigen levensbeschouwelijke professionele identiteit m. werkt transparant binnen passende juridische, financiële en administratieve kaders n. kan geld genereren door verkoop, fondswerving, acties of crowdsourcing o. werkt met een gezond bedrijfs-, beleids- en/of projectplan, verdienmodel en/of urenplaatje
rendabel
en duurzaam
a. analyseert ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt), weegt kansen en bedreiging, en reageert en anticipeert hier op b. sluit aan bij wensen van klanten, luistert naar hun (levens)verhaal, kan verschillende belangen overzien en hanteren en weet vanuit eigen perspectief iets toe te voegen c. neemt initiatief d. werkt doelgericht en strategisch e. weet creativiteit te benutten in concrete plannen voor project-, product en of dienstverlening f. weet met volharding plannen tot uitvoering te brengen g. creëert en onderhoudt een relevant netwerk met het oog op acquisitie, samenwerking en professionalisering h. kan zich helder positioneren in relatie met en afgestemd op de doelgroep i. zet moderne marketing- en promotieactiviteiten succesvol in
p. bewaakt de eigen professionaliteit en organiseert de eigen professionele ontwikkeling (in gesprek met vakgenoten/beroepsgroep/beroepsvereniging/kwaliteitsregister)
Toelichting: het hart van de competentie is het benutten van de levensbeschouwelijk expertise voor het ontwikkelen en/of vermarkten van producten en diensten ten behoeve van individuen of groepen. De theoloog als ondernemer (of dat nu in een diaconaal project is waar jaarlijks weer geld moet worden geworven of als zzp’er) ziet kansen omtrent zijn kennis en vaardigheden op het specifieke terrein van theologie of levensbeschouwing, en ontwikkelt een bij zijn eigen spiritualiteit passend bedrijfsconcept, met diensten of
Page 6
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
producten die van waarde zijn voor de omgeving (‘de klant’). Allerlei ondernemersvaardigheden worden dan aangesproken, zoals marktanalyse, marketing en financieel management. Het gaat hier dus om een sterk ontwikkelingsgericht handelen dat tot uitdrukking komt in theologische product- en dienstontwikkeling en innovatie. Criteria die we daarbij hebben geformuleerd en die ook moeten worden getoetst zijn: integer, authentiek, rendabel en duurzaam. Integriteit wijst op transparantie als het gaat om de bedrijfsvoering waarbij wordt voldaan aan wettelijke en morele maatstaven; het wijst ook op werkzaamheden een manier van invulling van het ondernemerschap die past bij de persoon van de ondernemer. Authenticiteit wijst er op dat een ondernemer werkt in overeenstemming met persoonlijke geloofsopvattingen, idealen en verlangens. Juist wanneer je je als theoloog midden in de samenleving begeeft met jouw toegevoegde waarde is het van belang een profiel te hebben dat stevig is en passend bij wie je bent. Het professioneel hanteren van diversiteit in relatie tot klantprofielen en klantwensen is dan voorwaarde voor die authenticiteit. Rendabel wijst op de opbrengstkant. Uiteindelijk is geld een voorwaarde voor het realiseren van idealen, geconcretiseerd in doelstellingen. Duurzaamheid beoogt continuïteit: het project of de onderneming moet geen eendagsvlieg zijn maar meerdere jaren meegaan. Professionele ontwikkeling en netwerkvorming is daarvoor nodig.
2. MINOR PROGRAMMA LEVENSBESCHOUWELIJK ONDERNEMERSCHAP 30 EC Soort leerlijn Integratie
Onderdeel 1.Project De eigen onderneming/Het eigen project
7 EC Toelichting 1. Inhoud: In dit project maak je een begin met het opzetten van een 11 eigen onderneming. Dit gaat vanaf het eerste creatieve proces van nadenken over een product tot het schrijven van een ondernemingsplan, gebaseerd op marktonderzoek, inclusief verdienmodel. Ook worden de eerste stappen gezet van het werkelijk ondernemen. Missionair-diaconaal werkers schrijven een projectplan voor een nieuwe ‘event’, ‘interventie’ of activiteit inclusief begroting en financieringsparagraaf. Een of meerdere ondernemers en een financieel deskundige participeren actief in deze hoofdmodule als begeleiders van de studenten. Dit project is het hart van de module en heeft daarom een royale omvang. Theoretische ondersteuning door de onderdelen: 2., 3. 4. en 6. Online ondersteuning eventueel door http://joffice.jongondernemen.nl/; de zzp-test: http://www.ikwordzzper.nl/zzpstappenplan/voorbereidingsfase/test-jezelf; de ondernemerstest van de KvK http://kvk.ondernemerstest.nl/app/; de website www.eenmanszaakoprichten.nl Dit onderdeel is geïnspireerd door de studiewijzer Young Entrepreneur Startups, maar uitgebreid met de onderdelen bedrijfsplan/projectplan en de presentaties. Ook is gebruik gemaakt van de studiewijzer Opzetten kinderdagverblijf . Toetsing: een reflectieverslag; het bedrijfsplan/projectplan; een bedrijfs/projectpresentatie.
Page 7
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap Soort leerlijn Kennis
Onderdeel 2. Financieel management en recht
Toelichting 2. Inhoud: Dit ondersteuningsvak geeft inzicht in de financiële en juridische aspecten van het ondernemerschap/zzp’schap. Kernbegrippen uit de financiële administratie (begroting, liquiditeit, balans, exploitatie) en de ondernemings- en belastingwetgeving (VAR, aangifte) e.d. worden behandeld. Toetsing: MC tentamen. Zie studiewijzer Opzetten kinderdagverblijf
EC 2
3. Marktonderzoek en bedrijfsmodel
3. Inhoud: Deze ondersteuningsmodule stelt je in staat om een marktonderzoek uit voeren en op grond daarvan een bedrijfsmodel te ontwerpen, als bouwstenen voor een bedrijfsplan. De 9 bouwstenen van het canvas van Osterwalder zijn dienstbaar aan het ontwerp (zie: http://alexosterwalder.com/). Toetsing: verslag marktonderzoek; voorstel bedrijfsmodel. Een en ander in samenhang met de integratiemodule 1. Zie studiewijzer marktonderzoek en bedrijfsmodel
2
4. Inhoud: Wie iets in de markt wil zetten moet nadenken over het marktsegment, en de wijze waarop die markt wordt ‘bewerkt’. Welke doelgroepen benader je en wat is het aankoopbeslissingsproces van een potentiële klant? Hoe speel je strategisch op deze elementen in? Concreet wordt nagedacht over de marketingmix en wordt inzicht verkregen in de vertaling van de marketingstrategie naar onlinegedrag. Zie studiewijzer marketing . Toetsing: MC + verslag waarin de verbinding met integratiemodule 1 wordt aangegeven.
2
5. Filosofie, theologie en ethiek van het ondernemen
5. Inhoud: In dit onderdeel wordt beschouwend nagedacht over de betekenis van het economisch denken, over geld en markt, in relatie tot de bijzondere inhoud van de diensten en producten die levensbeschouwelijke ondernemers leveren. Dilemma’s op moreel en theologisch vlak worden verkend en nieuwe perspectieven op geld en economie worden onderzocht. Zie studiewijzer theologie en ondernemerschap Toetsing: kennistentamen met open vragen
5
6. Fondswerving/ charitymarketing
6. Inhoud: In deze module leer je de non-profitwereld kennen en hoe daar geld wordt geworven. Je levert concreet een bijdrage aan persoon, project of activiteit door daadwerkelijk geld te gaan werven door middel van een fondswervingsevenement. Voor ideeën van projecten zie bijvoorbeeld http://www.move4onemen.org/contentpage.aspx?guid=ce47c6919cb3-48c9-be2e-6f149272a315. Je neemt kennis van de principes van het CBF keurmerk en werkt daar mee. Zie studiewijzers fondswerving en charitymarketing. Toetsing: projectplan met evaluatiepaper over opbrengst.
4
7. Sales en netwerken
7. Inhoud: De meeste levensbeschouwelijk ondernemers zijn zelf ‘het product’, als trainer, geestelijk verzorger, coach, rituelenspecialist et cetera. Een kennismakingsgesprek is dan vaak ook een verkoopgesprek. In deze praktische training leer je acquisitie, hoe je zo’n gesprek opbouwt en ook hoe je jezelf presenteert in een netwerk en dat opbouwt.
4. Marketing strategie en beleid (incl. online marketing)
Vaardigheden
2
Page 8
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap Soort leerlijn
Onderdeel
Reflectie
8. Entrepreneur Development Program
Toelichting Toetsing: salesgesprek en netwerkplan. 8. Inhoud: Door het spelen van een business game ontdek je wat een ondernemer nodig heeft, wat je talenten zijn en wat je persoonlijke ontwikkelpunten zijn om een succesvolle levensbeschouwelijk ondernemer te worden. Zie studiewijzer EDP. Toetsing: reflectieverslag
Toelichting: het programma kent 8 onderdelen: 1 centrale integrale module waarin het beroepshandelen van de ondernemer centraal staat en 7 ondersteuningsmodules. Deze modules moeten in samenhang worden aangeboden. De 7 ondersteuningsmodules kennen hun toepassing uiteindelijk in de integrale module. In de opdrachten is rekening gehouden met ondernemende theologen die niet als ondernemer werken maar die wel over ondernemersvaardigheden moeten beschikken om hun voortbestaan als beroepsbeoefenaar te waarborgen, bijvoorbeeld zij die van subsidies van kerken, fondsen, gemeenten afhankelijk zijn en zich dus in de samenleving sterk als maatschappelijk relevant moeten kunnen positioneren. In plaats van de opdracht ‘start je bedrijf’ is er de mogelijkheid de opdracht ‘start je eigen project’. De kennisvakken zijn noodzakelijk om het kennisbestand van de ondernemerscompetentie te kunnen toevoegen aan de levensbeschouwelijke competentie van de theoloog. De vaardigheidstrainingen stimuleren creativiteit, lef en doelgroepafstemming. Charityfunding wordt daadwerkelijk geoefend in een bestaand of nieuw project. Het salesgesprek is als thema ingevoerd omdat juist op het gebied van verkoop en prijsstelling bij reli-ondernemers veel onkunde en weerstand is (Stoof et al., 2011, 2012). Het wordt daarom expliciet behandeld en getoetst. De reflectielijn ondersteunt de hele module en helpt mee het eigen actuele profiel en het ontwikkelingsprofiel van de student te bepalen. De omvang van het programma van 30 EC maakt de student startbekwaam voor het ondernemerschap. De dekking van het programma in relatie tot de competentie wordt als volgt gerealiseerd:
Competentie Levensbeschouwelijk ondernemerschap Het vermogen om de levensbeschouwelijke vakkundigheid te benutten voor (nieuwe) initiatieven, producten en vormen van dienstverlening waarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt)
Indicatoren:
a. analyseert ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt), weegt kansen en bedreiging, en reageert en anticipeert hier op b. sluit aan bij wensen van klanten, luistert naar hun (levens)verhaal, kan verschillende belangen overzien en hanteren en weet vanuit eigen perspectief iets toe te voegen c. neemt initiatief d. werkt doelgericht en strategisch e. weet creativiteit te benutten in concrete plannen voor project-, product en of dienstverlening f. weet met volharding plannen tot uitvoering te brengen g. creëert en onderhoudt een relevant netwerk met het oog op acquisitie, samenwerking en professionalisering
Toetsen bij onderdeel minor a. 1 en 3
b. 1 en 5
c. 1 en 6 d. 1 en 4 e. 1 en 4 f. 1 en 6 g. 7
Page 9
EC 2
9
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Competentie Levensbeschouwelijk ondernemerschap
Indicatoren:
h. kan zich helder positioneren in relatie met en afgestemd op de doelgroep i. zet moderne marketing- en promotieactiviteiten succesvol in
op integere en authentieke wijze
rendabel
en duurzaam
j. hanteert levensbeschouwelijke, culturele en maatschappelijke diversiteit authentiek en vakkundig k. werkt vanuit een duidelijke en (ten opzichte van eventuele concurrenten) onderscheidende identiteit van bedrijf of project in relatie tot doelstellingen en de eigen levensbeschouwelijke identiteit l. werkt bevlogen, integer en waardengestuurd op grond van kwaliteitscriteria en de eigen levensbeschouwelijke professionele identiteit m. werkt transparant binnen passende juridische, financiële en administratieve kaders n. kan geld genereren door verkoop, fondswerving, acties of crowdsourcing o. werkt met een gezond bedrijfs-, beleids- en/of projectplan, verdienmodel en/of urenplaatje p. bewaakt de eigen professionaliteit en organiseert de eigen professionele ontwikkeling (in gesprek met vakgenoten/beroepsgroep/beroepsvereniging/kwaliteitsregister)
Toetsen bij onderdeel minor h. 1, 4 en 8 i. 1, 4 en 6
j. 1 en 5 k. 1 en 3
l. 5 en 8
m. 2 n. 1, 6 en 7 o. 1 en 3 p. 5, 7 en 8
3. MODULE KENNISMAKEN MET HET ONDERNEMERSCHAP (5 EC): DE THEOLOOG ALS ONDERNEMER OF DE ONDERNEMENDE THEOLOOG Op basis van de discussie in de feedbacksessie met opleiders op 15/1//2014 stellen we voor om voor alle studenten GPW een samenhangende module te ontwerpen. De module heeft ten doel dat studenten: 1. Kennismaken met ondernemende theologen die laten zien hoe ondernemend met de theologische bagage kan worden omgegaan; 2. Kennisnemen van de verantwoordelijkheid tot en de uitdaging van het gestalte geven aan de relevantie van theologie voor een breed publiek; 3. Basale kennismaking met de kennis en vaardigheden die nodig zijn om ondernemend theologie te bedrijven; 4. Reflecteren op de eigen wensen en mogelijkheden om later als theoloog ondernemend bezig te zijn: word ik een ondernemende theoloog of word ik een theologische ondernemer? 5. Nadenken over de eerst basale theologische vragen die opkomen als zingeving/spiritualiteit verbonden wordt met marktdenken. Het programma zou de volgende ingrediënten kunnen hebben:
Page 10
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
1. Ontmoeting met: 1 ondernemende theoloog in loondienst van de kerken; 1 ondernemend theoloog op 1 van de 100 missionaire pioniersplekken van de PKN; 2 reli-ondernemers met een verschillend bedrijfsprofiel. 2. Literatuurstudie: bijv. Nijboer, S. (2012), Ondernemen met bezieling (Utrecht: Ten Have); het rapport Pionieren met Passie; H 10 uit het boek Werken met Diepgang (Stoof, Mulder, Van de Lagemaat & Van der Tuin, 2012). 3. Opdrachten: 1. interview- en analyseopdrachten bij de ontmoeting met de ondernemende theologen; 2. Individuele reflectieopdrachten aan de hand van het door Stoof et al. 2012 gepresenteerde reflectiemodel over het verlangen van de reli-ondernemer. 3. Een groepsopdracht om een innovatie te bedenken, voor kerk, stichting, instelling of markt en die te presenteren en te verbinden met de bestudeerde literatuur.
4. SAMENLOOP MET LANDELIJK GEVALIDEERDE GPW COMPETENTIES De competentie is ontworpen als een eigenstandige competentie die aanvullend is op de landelijk erkende GPW competenties uit Een professional met diepgang. De kern van de competentie is uitgedrukt bij de indicatoren a tot en met i. De overige indicatoren zijn kwaliteitskenmerken (integer, authentiek, rendabel, duurzaam). Net als bij de andere competenties moeten de indicatoren in hun samenhang worden gezien. Werkelijke overlap met de GPW competenties is er dan ook niet. Wel is er verwantschap op een aantal afzonderlijke indicatoren van gpw-competenties met de indicatoren van de ondernemerschapscompetentie. We zetten ze hieronder op een rijtje. We zien slechts een aantal deelaspecten terug die gelijkenis hebben met de indicatoren zoals boven beschreven. Bovendien functioneren die meestal binnen een heel andere context. We spreken daarom over verwantschap en niet over ‘overeenkomst’.
Competentie Levensbeschouwelijk ondernemerschap Het vermogen om de levensbeschouwelijke vakkundigheid te benutten voor (nieuwe) initiatieven, producten en vormen van dienstverlening waarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt)
Indicatoren:
GPW competentie
a. analyseert ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt), weegt kansen en bedreiging, en reageert en anticipeert hier op
a. verwant aan missionaire competentie, indicator a: is betrokken op en aanwezig in de samenleving en heeft brede en actuele kennis van maatschappelijke en (multi)culturele ontwikkelingen in plaatselijke en wereldwijde context
b. sluit aan bij wensen van klanten, luistert naar hun (levens)verhaal, kan verschillende belangen overzien en hanteren en weet vanuit eigen perspectief iets toe te voegen
b. verwant met: pastorale competentie, indicator c: Hanteert verschillende gesprekstechnieken en stelt adequate pastorale diagnose; en agogische competentie, indicator a. analyseert bestaande situaties en maakt op basis van de analyse een samenhangend ontwerp/plan ter verbetering; en leiderschap, indicator c: stemt zijn/haar handelen af op de grondslag, tradities en regels van de organisatie of gemeenschap
Page 11
11
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Competentie Levensbeschouwelijk ondernemerschap
op integere en authentieke wijze
Indicatoren:
GPW competentie
c. neemt initiatief
c. verwant aan leiderschap, indicator e: ontwikkelt, implementeert en evalueert visie en beleid.
d. werkt doelgericht en strategisch
d. verwant aan leiderschap, indicator e: ontwikkelt, implementeert en evalueert visie en beleid; en agogische competentie, indicator b: voert op gestructureerde wijze de voorgenomen plannen/activiteiten uit.
e. weet creativiteit te benutten in concrete plannen voor project-, product en of dienstverlening
e. n.v.t.
f. weet met volharding plannen tot uitvoering te brengen
f. verwant aan agogische competentie, indicator b: voert op gestructureerde wijze de voorgenomen plannen/activiteiten uit.
g. creëert en onderhoudt een relevant netwerk met het oog op acquisitie, samenwerking en professionalisering
g. verwant aan agogische competentie, indicator g: legt relaties met relevante organisaties, instellingen en individuen, bouwt deze uit, onderhoudt deze en behartigt daarbij de belangen van de te vertegenwoordigen organisatie of gemeenschap
h. kan zich helder positioneren in relatie met en afgestemd op de doelgroep
h. verwant aan communicatie, indicator f: kiest de juiste communicatie passend bij de doelgroep en maakt daarbij gebruik van informatie- en communicatietechnologie
i. zet moderne marketing- en promotieactiviteiten succesvol in
i. verwant aan communicatie, indicator f: kiest de juiste communicatie passend bij de doelgroep en maakt daarbij gebruik van informatie- en communicatietechnologie j. verwant aan: hermeneutische competentie, indicator d: heeft inzicht in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn/haar eigen geschiedenis en achtergrond bij de interpretatie van de situatie van anderen
j. hanteert levensbeschouwelijke, culturele en maatschappelijke diversiteit authentiek en vakkundig
k. werkt vanuit een duidelijke en (ten opzichte van eventuele concurrenten) onderscheidende
Page 12
k. verwant met: agogische competentie, indicator f: stimuleert de identiteit van instelling, gemeente, bisdom of organisatie
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Competentie Levensbeschouwelijk ondernemerschap
rendabel
en duurzaam
Indicatoren:
GPW competentie
identiteit van bedrijf of project in relatie tot doelstellingen en de eigen levensbeschouwelijke identiteit
onder de verantwoordelijkheid waarvan hij/zij werkzaam is; en persoonlijke competentie, indicator d: geeft persoonlijk gestalte aan zijn/haar identiteit; is daarin evenwichtig en handelt op een authentieke, integere en ethisch verantwoorde manier.
l. werkt bevlogen, integer en waardengestuurd op grond van kwaliteitscriteria en de eigen levensbeschouwelijke professionele identiteit
l. sluit aan bij persoonlijke competentie, indicator d: geeft persoonlijk gestalte aan zijn/haar identiteit; is daarin evenwichtig en handelt op een authentieke, integere en ethisch verantwoorde manier.
m. werkt transparant binnen passende juridische, financiële en administratieve kaders n. kan geld genereren door verkoop, fondswerving, acties of crowdsourcing o. werkt met een gezond bedrijfs-, beleids- en/of projectplan, verdienmodel en/of urenplaatje p. bewaakt de eigen professionaliteit en organiseert de eigen professionele ontwikkeling (in gesprek met vakgenoten/beroepsgroep/ beroepsvereniging/kwaliteitsregister)
m. n.v.t.
n. n.v.t.
o. n.v.t. 13 p. sluit aan bij persoonlijke competentie, indicator 1: analyseert het eigen functioneren en heeft daardoor een goed beeld van zijn/haar competenties en blijft planmatig werken aan de ontwikkeling hiervan.
5. INSTAPEISEN MINOR LEVENSBESCHOUWELIJK ONDERNEMERSCHAP Mede op grond van de vergelijking tussen de indicatoren van de competentie levensbeschouwelijk ondernemerschap met de indicatoren van de GPW-competenties komen we tot enkele adviezen ten aanzien van de instapeisen voor deze minor: 1. de student dient een basiskennis te hebben van het levensbeschouwelijke gebied en basisvaardigheid ten aanzien van de beroepstaken die een levensbeschouwelijk professional moet kunnen verrichten. Niveauindicatie: gevorderd. Opleidingsomvang (afhankelijk van inrichting programma): twee jaren gpw-opleiding voltooid.
Page 13
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
2. binnen deze twee jaren moet er aandacht zijn geweest (op beginnersniveau) voor: a. het omgaan met diversiteit (hermeneutische competentie; missionaire competentie); b. luistertechniek (pastorale competentie); waarnemen en analyseren (hermeneutische competentie; agogische competentie); c. reflectie op de eigen identiteit (persoonlijke competentie); d. ethische reflectie (persoonlijke competentie); e. samenwerking (agogische competentie); f. doelgericht en gestructureerd werken (agogische competentie; leiderschap) g. ict-vaardigheden (communicatie) h. de kennismakingsmodule De theoloog als ondernemer of de ondernemende theoloog
6. CONCRETISERING IN ORGANISATIE: 10 AANDACHTSPUNTEN Uit de gesprekken voorafgaand aan dit onderzoek en tijdens de feedbacksessie met opleiders kwamen de volgende praktische adviezen naar voren: Bij de minor: 1. Organiseer de minor als landelijke minor, aangeboden op 1 plaats. 2. Benoem 1 penvoerder/eigenaar, zodat de systemen van kwaliteitszorg etc eenduidig zijn. 3. Laat de minor door de examencommissie van de overige opleidingen goedkeuren, als minor in de vrije ruimte die bijdraagt aan het ba-diploma. 4. Maak waar mogelijk gebruik van de docenten van de verschillende opleidingen; betrek naast economen, bedrijfskundigen, marketingexperts ook ondernemende docenten (theatermakers, adviseurs, zzp’ers) en reliondernemers bij de uitvoering van het programma. 5. Bied de minor aan alumni aan tegen kostprijs als post-hbo scholing 6. Omdat de studenten vanuit het hele land worden verwacht is het raadzaam het aantal contacturen op een centrale locatie te beperken en bij de ontwikkeling van de onderwijseenheden gebruik te maken van online mogelijkheden/blended learning. 7. Als ervaring is opgedaan met deze minor bekijk dan of er kansen zijn om met een geringe aanpassing deze minor ook voor andere sectoren beschikbaar te maken: te denken valt aan ba-kunsten en ba- gezondheid & welzijn.
Page 14
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
8. Maak van de afsluiting van de minor een event waarbij de branche, docenten en studenten worden uitgenodigd: de bedrijfs- en projectpresentaties zijn immers interessant als een graadmeter voor de ontwikkelingen in de samenleving op het gebied van zingeving en levensbeschouwing! 9. Onderzoek in hoeverre onderdelen uit deze module, wellicht in een wat andere vorm, kunnen worden benut om bij te dragen aan een leerlijn ‘de ondernemende theoloog’ in de major van de ba-opleiding. Bij de kennismakingsmodule en de minor: 10. De minor is nu gebaseerd op een voltijdprogramma; kijk creatief naar de mogelijkheid van ombouw tot of samengaan met het deeltijdprogramma.
7. BEROEPSDILEMMA’S ALS BRANDSTOF VOOR COLLEGES IN MINOR EN KENNISMAKINGSMODULE Het gesprek in de focusgroep met ondernemers hebben we ook benut om, in aanvulling op eerder onderzoek (Stoof et al, 2011), meer inzicht te krijgen in de specifieke dilemma’s waar ondernemende theologen mee te maken hebben. We zetten ze hier onderstaand op een rijtje, als input voor concrete colleges in minor en kennismakingsmodule. Een van de belangrijkste dilemma’s, het omgaan met geld, hebben we in het gesprek uitgediept. 15 Dilemma's rondom profilering. • Als ondernemende theoloog voeg je 'iets' toe aan wat mensen willen / vragen. Maar hoe verwoord je dat 'iets'? • Ondernemende theologen werken vaak vanuit hun gevoel. Maar hoe maak je dat expliciet? Hoe vertaal je dat bv naar kwaliteitscriteria? • Zodra het werken met mensen wordt uitgedrukt in termen van effect of resultaat kan er een gevoel zijn: zo kan ik toch niet spreken over mensen? Dit is echter iets wat een ondernemende theoloog moet kunnen en durven doen. • Het product dat een ondernemende theoloog levert is heel intiem, want is verbonden met je eigenheid en spiritualiteit. Maar als ondernemer moet je je wel presenteren: ik met mijn product. Hoe verkoop ik mijzelf terwijl ik niet gezonden ben door de kerk? Ik begeef me op het terrein van spiritualiteit, maar ben zelf het product. • Schriftelijke input: “Ik vond aan het begin lastig dat ik mijn website paulienvervoorn.nl had genoemd. Alsof het om mij draaide. Ik moest leren wie geïnteresseerd was in wie ik ben en wie in het product Paulien. Door de media-aandacht moest ik daarin mijn weg vinden. Dat is gelukt door gewenning en door er met anderen over te spreken.”
Page 15
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Dilemma's rondom begrenzing. • Ondernemende theologen werken vanuit een bevlogenheid / gedrevenheid. Maar hoe kun je die bevlogenheid / gedrevenheid goed balanceren met de tijd en energie die je tot je beschikking hebt? • Ondernemende theologen besteden soms wel 4 dagen aan een uitvaart. Maar kun je ook kwaliteit leveren als je minder dan 4 dagen daaraan besteedt? Wanneer stopt het werk? • Als beginnend ondernemer in de uitvaartbranche moet je eigenlijk voortdurend beschikbaar zijn. Als je drie keer niet kunt bij een uitvaart, word je daarna niet meer gebeld door een uitvaartondernemer. Maar hoe ver ga je met die beschikbaarheid? Hoe vind je een gezonde mate van beschikbaarheid? • Als beginnend ondernemer zit je vol bevlogenheid. Maar desalniettemin moet je ook zakelijk zijn en er de tijd voor nemen om een goed bedrijfsplan te schrijven. • Schriftelijke input: “Het is nooit klaar, er kan altijd meer, etc. Als theoloog (of als gelovige) heb ik dan moeite met principes als rust nemen om stil te worden voor God (moet ik echt inplannen). Ik wil geen beroepsgelovige worden. En het is heel christelijk om iets 'om niet' voor de ander te doen, maar daardoor maak ik veel te lange dagen. Lastig om daarin de balans te zoeken.”
Dilemma's rondom concurrentie. • Bij het ondernemerschap hoort een opvatting van 'moeten concurreren'. Maar de ervaring kan zijn: concurreren zit niet in mijn persoon. Concurrentie hoort bij wat een 'oude wereld' wordt genoemd. Een alternatief voor concurrentie kan zijn: hoe kunnen we samen meer worden, elkaar inspireren? En hoe kunnen we dat vorm geven in de huidige, harde wereld? • Als je vanuit de kerk een functie bekleedt, word je gedragen, je krijgt een zegen bij je aanstelling. Maar als ondernemer moet je concurreren. Het verlangen is om niet te concurreren, maar door anderen te worden gedragen. • Hoe voorkom ik dat ik als concurrent van de kerk wordt opgevat? Ik wil niet concurreren, maar wordt wel als concurrent gezien (speelt in bepaalde contexten).
Dilemma's rondom professionalisering. • Een ondernemende theoloog moet de eigen professionaliteit bewaken, maar hoe doe je dat wanneer er een gemis is aan netwerken en passende beroepsverenigingen?
Page 16
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Dilemma’s rondom acquisitie, pr en marketing. •
Hoe verwerf je (acquireer je) opdrachten terwijl je jezelf moet verkopen? Wat ben ik waard?
• Een overweging is om in pr en marketing gebruik te maken van social media, maar de aarzeling daarbij kan zijn: wil ik daarin opgaan? •
Hoe speel ik in op de context waarin ik zit (provincie/randstad)? Wat betekent dat voor mijn bedrijf?
Dilemma's rondom geld (zie ook onder). •
Als ondernemer lever je een dienst / product, maar het is lastig om hier geld voor te durven vragen.
• Als ondernemer doe je heel veel, maar als je dan ziet wat daar de financiële opbrengst van is, dan vraag je je af: waar doe ik het voor? En wat doet het met mij, dat ik zoveel doe maar daar weinig opbrengst van terugzie? Op deze wijze ondernemen is alleen vol te houden met een partner die voldoende verdient.
Uitdiepen dilemma rondom geld 17 Een van de deelneemster bracht de volgende concrete beroepssituatie in ter illustratie van het dilemma rondom geld: "Ik werd door een verzorgingstehuis gevraagd om een tijdelijke activiteit te ontwikkelen op het gebied van zingeving, en het mocht wat kosten. Ik stelde voor: 8 bijeenkomsten van 2 1/2 uur, a E 75,=. De reactie van het verzorgingstehuis was: dat is wel een heel grote prijs. Het verzorgingstehuis was gewend dat het gratis was (als een dienst van vrijwilligers), maar ik had het gevoel: ik sta ergens voor, en dat mag wat kosten. Vervolgens ging ik onderhandelen. Ik maakte de waarde van mijn dienst duidelijk door inzicht te geven in mijn voorbereiding. Maar het verzorgingstehuis wilde uiteindelijk E 35,= per bijeenkomst betalen. Ik heb nee gezegd. Ik voelde me niet erkend in mijn professionaliteit."
Tijdens het gesprek werd duidelijk dat het dilemma rondom geld meerdere kanten had.
Intrinsieke dilemma’s rondom geld • Je brengt een dienst van mens tot mens, als iets dat je 'gewoon' doet (pro deo, als medemenselijkheid). Om daar dan vervolgens geld voor te vragen, dat staat daar haaks op. Enerzijds is er de beleving van je werk als verbinden, in relatie zijn met je klant. Anderzijds komt geld als het ware daartussen te staan, doorbreekt die
Page 17
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
verbinding. Je gerichtheid is op de mens, niet op geld, maar je moet wel wat verdienen. Op dieper niveau is er dus een andere beweging die aan je intenties tegengesteld lijkt te zijn. Een deelneemster verwoordde het als volgt: “Als ik mensen begeleid bij de voorbereiding van een huwelijksritueel maak ik verbinding op mensniveau, maar geld lijkt de waarde te hebben van het afkopen van verplichtingen die je hebt aan elkaar, terwijl geld ooit ontstond in de context van een ruileconomie.” • Ook is het woordje ‘heilig’ gevallen. Als zaken over God of het Hogere gaan, kun je daarvoor dan wel iets vragen? Er is een groepje geestelijk begeleiders dat per definitie geen geld wenst te vragen voor het werk juist vanwege de inhoud ervan: voor geestelijke begeleiding vraag je geen geld. Het lijkt makkelijk om voor een concreet product als een uitvaartdienst of huwelijksviering geld te vragen dan voor begeleiding in gesprekken (terwijl dat in de wereld van supervisie en coaching gebruikelijk is). Een ander standpunt dat in het gesprek naar voren kwam was: “je moet niet teveel vasthouden aan het goddelijke, want dat maakt het moeilijker om te ondernemen.” • Je wilt als ondernemer je dienst graag verrichten, want het is nuttig en zinvol; dat is dan voor jezelf de waarde van wat je doet. Maar je moet je realiseren dat je de tijd die je besteedt aan je dienst niet aan andere (ook nuttige en waardevolle) dingen kunt besteden: een andere dienst / baan / gezin. En daarom moet je er geld voor vragen. • De meeste ondernemende theologen zijn vrouw. Heeft de moeite om geld te vragen met gender te maken? Mannen zijn zakelijker, vrouwen zijn gevoelig voor eindeloze beschikbaarheid? •
Schriftelijke input: “Geld vragen voor kwaliteiten die je van God ontvangen hebt.”
Wat is de betekenis van geld? • Tijdens het gesprek kwamen vragen op als: Wat betekent geld voor mensen? Is het tot zegen of bezit het je?Waar komt de betekenis van geld vandaan? Waar komt de weerstand om geld te vragen voor mijn dienst vandaan? Wat kan ik aan die weerstand doen? • Geld heeft de gevoelswaarde van erkenning. Doordat ik geld ontvang word ik erkend in wie ik ben en wat ik geleverd heb. Uitdaging is ‘durf ik die erkenning te vragen’. Hier zitten dus bepaalde persoonlijke remmingen en leermomenten aan vast. Het raakt aan zelfbeeld en zelfvertrouwen (trots op jezelf?). Het woordje vrijmoedigheid is ook gevallen in deze context (een beetje ‘brutaal’ zijn).
Hoeveel geld kun je vragen? • Soms word je te duur bevonden. Aan de andere kant word je soms ook niet serieus genomen als je te weinig vraagt.
Page 18
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
• Er zit ook een collectief aspect aan de prijs die je vraagt. Een standpunt van een van de deelneemsters was: “Ondernemers die een veel te lage prijs vragen verzieken de markt voor mij als alleenverdiener met kinderen.” •
De suggestie werd gedaan: je moet geld durven vragen, maar je moet ook dingen gratis durven doen.
Wie heeft de regie? • Geld heeft de gevoelswaarde van erkenning, maar van wie hangt die erkenning dan af: van jezelf of van de ander? (Opdrachtgever, afnemer?) • Bij het noemen van een prijs kan een ondernemende theoloog het gevoel hebben de hele tijd bij de ander te zijn in plaats van bij zichzelf. •
Er is ook de angst om teveel te vragen (en te worden afgewezen).
• Een suggestie was dat je ook brutaal / vrijmoedig moet durven zijn. Een afwijzing moet je niet persoonlijk opvatten, het gaat er dan meer om dat je het niet voldoende duidelijk hebt gemaakt wat je precies doet voor het tarief dat je vraagt.
Invloed van historisch gegroeide gewoonten in het werkveld
19
• Het beeld dat mensen hebben bij een dienst die je verricht vanuit een kerkelijke context is: dat doe je gewoon (zonder er geld voor te vragen). Dat is bijvoorbeeld het geval bij geestelijke begeleiding, omdat het een vraag betreft van mensen aangaande hun relatie met God. • Je verricht zaken in een bedrijfscontext die van ouds als pro deo werden aangemerkt. Bovendien is het nog steeds zo dat opdrachtgevers als kerken een vrijwilligerscultuur kennen waarbij het vragen van voldoende geld niet zo gewoon is.
Contextuele invloed • De moeite om geld te vragen heeft ook te maken met hoe andere bedrijven daarmee omgaan (economische rationaliteit). In de uitvaartbranche wordt er bijvoorbeeld gezegd: mensen zitten te springen om het type dienst dat jij biedt. Vervolgens stellen ze meteen de vraag: wat is je prijs, hoeveel uitvaarten per week kun je doen, hoe zit het met jouw beschikbaarheid? • De moeite om geld te vragen wordt beïnvloed door wat de ander te besteden heeft. Wat als voorbeeld werd genoemd was een meditatiecursus voor een groep vrouwen, die zich in een ruimte bleek af te spelen die van veel rijkdom getuigde (verbouwde boerderij, dure auto's) en waarbij de vrouwen in kwestie deel uitmaakten van een Rotary club. De schroom om geld te vragen is dan minder.
Page 19
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
• De moeite om geld te vragen varieert met de afnemer van de dienst. Bij een dienst aan bijvoorbeeld familie / vrienden is het heel moeilijk om geld te vragen. Een van de deelnemers experimenteert daarom bijvoorbeeld met een ander verdienmodel: ze schrijft uit wat ze precies gedaan heeft (zodat de waarde van haar dienst inzichtelijk wordt) en ze laat het aan de afnemer om te bepalen wat hij/zij voor die dienst geeft.
LITERATUUR Baert, H. & Camertijn, C. (2007). Zelfbeoordeling van ondernemerscompetenties in een competentiegericht ontwikkelingstraject: de ENTRE-spiegel (link naar vindplaats) Stoof, A., Lagemaat, T. van de, Mulder, A. & Tuin, L. van der (2011). Pionieren met passie. Reli-ondernemers in bedrijf. Zwolle: Windesheim (link naar vindplaats) Stoof, A., Mulder, A., Lagemaat, T. van de & Tuin, L. van der (2012). Het verlangen van de reli-ondernemers. Levensbeschouwelijke communicatie tussen passie en portemonnee, in: Mulder. A. & Snoek, H. (red.). Werken met diepgang. Levensbeschouwelijke communicatie in de praktijk van onderwijs, zorg en kerk (pp. 271-300). Zoetermeer: Meinema. Thijssen, J.P.T & Vernooij, A.P.T. (2003). De competenties voor een ondernemer vanuit de praktijk belicht (link naar vindplaats)
BIJLAGEN 1. VERSLAG FOCUSGROEP RELI-ONDERNEMERS 18/11/2013
Kennismaking Aan de focus group namen zes vrouwen deel met een achtergrond als hbo-theoloog. Vijf van hen waren zelfstandig ondernemer, waarbij de periode van ondernemerschap uiteenliep van 3 jaar tot meer dan 10 jaar. De zesde vrouw was geen ondernemer, maar bracht een ruime ervaring mee vanuit een dienstverband rondom buurtwerk, sociaal-cultureel werk en buurtpastoraat, inclusief taken op het gebied van financiering en fondsenwerving. Hoewel het hier niet direct ondernemerschap betreft, is het toch relevante context omdat hier in wezen om de competentie van levensbeschouwelijk ondernemerschap wordt gevraagd. De zes deelneemsters stelden zich voor door middel van een korte 'pitch' over wie ze zijn en het hart van hun bedrijf / werkzaamheden. Genoemd werden met name rituelen bij uitvaarten, ziekte, huwelijk, maar ook
Page 20
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
'nieuwe' rituelen zoals bij de overgang van lagere school naar middelbare school. Andere activiteiten van de deelneemsters waren onder andere: nascholing van predikanten op het gebied van lectio divina en begeleiding van rouwgroepen; opzetten van meditatiegroepen; leergang christelijke meditatie; (extramurale) geestelijke verzorging; groepswerk; diaconaal werk; presentie; geestelijke begeleiding; ontwikkeling van centra voor levensvragen zoals Zin in Utrecht of Centrum voor Ontmoeting in Levensvragen (Nijmegen).
Bespreking competentieprofiel In 40 minuten werd het competentieprofiel besproken. Deze was eerder per email aan de deelneemsters rondgestuurd met daarbij de vragen: Herken je de deelcompetenties en indicatoren? Wat mis je in de beschrijvingen van de deelcompetenties en indicatoren? Eerst bespraken we de formulering van de competentie als geheel ("het vermogen om de levensbeschouwelijke vakkundigheid op integere en authentieke wijze rendabel en duurzaam te benutten voor nieuwe initiatieven, producten en vormen van dienstverlening, waarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen in de omgeving (organisatie, netwerk, cultuur, samenleving, markt)." Deze omschrijving was voor de deelneemsters herkenbaar en volledig. Vervolgens bespraken we de indicatoren van de competentiebeschrijving. Op basis van de meegebrachte notities bij dit profiel werd een voorstel gedaan om bij de indicatoren een tweetal woorden toe te voegen. Ten eerste: een woord dat de krachtige betrokkenheid op mensen en het werk weergeeft, zoals gepassioneerd, bezield, gedreven, bevlogen. Ondernemen is geen 9 tot 5 baan. Tegelijkertijd is het van belang om die gedrevenheid goed te kunnen hanteren, dat wil zeggen: om deze goed te kunnen balanceren met de beschikbare tijd en energie. Het is bijvoorbeeld niet duurzaam om na elke uitvaart compleet in te storten omdat je je helemaal gegeven hebt. Dit is op de lange duur niet vol te houden, hoe nobel je motieven ook zijn. Gezegd werd dat een burn-out bij vakgenoten aan de orde van de dag is. Ten tweede: een woord dat duidt op het vermogen door te gaan, ook als het tegen zit: volhardend, vasthoudend, doorzettingsvermogen. We spraken wat langer door over de rol die de professional heeft in het ‘toevoegen’ aan wat de cliënt/klant/opdrachtgever wenst (indicator B). Je doet als ondernemende theoloog niet slechts wat mensen willen, maar je voegt iets toe, vervult misschien een tegenover-functie, stelt grenzen aan wat mensen willen (bijvoorbeeld wanneer nabestaanden bij een uitvaart met naam en toenaam willen noemen dat de overledene in haar jeugd seksueel misbruikt was). Het hoort bij de professionaliteit om het grotere geheel in de gaten te houden en morele afwegingen te maken. Dit hoeft echter niet letterlijk zo in het profiel komen: de huidige formulering biedt ruimte en dat is goed. Wat wel een overweging is ter aanvulling van de indicatoren is dat een ondernemende theoloog expliciet weet te maken wat hij/zij precies toevoegt. Waaruit bestaat het ‘iets’ bij indicator B, in ‘voegt iets toe’? Wat is het stukje 'extra'? Hoe verwoord je dat, zodanig dat het anderen insluit en niet uitsluit? Gaat het erom dat je vanuit een andere (spirituele) bron werkt? Gaat het erom dat je het kleine verhaal van mensen weet te verbinden met
Page 21
21
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
het grote verhaal van de mens en God (hermeneutische competentie)? Gaat het erom dat je bv een afscheid 'kloppend' laat zijn of dat je heelheid of verbinding nastreeft? In het gesprek hierover werd gesteld dat de vaardigheid om dit 'iets' of 'extra' expliciet te maken hoort bij de levensbeschouwelijke competentie.
Dilemma's ten aanzien van ondernemerschap Na een korte pauze werd in 40 minuten in drie rondes het thema dilemma’s ten aanzien van ondernemerschap verkend (inventarisatie dilemma’s; uitdiepen van een dilemma; adviezen aan de opleiding). Voorafgaand aan de focus group hadden de deelnemers nagedacht over de volgende vraag: wat waren in de beginperiode van je bedrijf aspecten aan het ondernemerschap waarbij je als theoloog een dilemma ervoer?
Inventarisatie dilemma's Dilemma's rondom profilering. • Als ondernemende theoloog voeg je 'iets' toe aan wat mensen willen / vragen. Maar hoe verwoord je dat 'iets'? • Ondernemende theologen werken vaak vanuit hun gevoel. Maar hoe maak je dat expliciet? Hoe vertaal je dat bv naar kwaliteitscriteria? • Zodra het werken met mensen wordt uitgedrukt in termen van effect of resultaat kan er een gevoel zijn: zo kan ik toch niet spreken over mensen? Dit is echter iets wat een ondernemende theoloog moet kunnen en durven doen. • Het product dat een ondernemende theoloog levert is heel intiem, want is verbonden met je eigenheid en spiritualiteit. Maar als ondernemer moet je je wel presenteren: ik met mijn product. Hoe verkoop ik mijzelf terwijl ik niet gezonden ben door de kerk? Ik begeef me op het terrein van spiritualiteit, maar ben zelf het product. • Schriftelijke input: “Ik vond aan het begin lastig dat ik mijn website paulienvervoorn.nl had genoemd. Alsof het om mij draaide. Ik moest leren wie geïnteresseerd was in wie ik ben en wie in het product Paulien. Door de media-aandacht moest ik daarin mijn weg vinden. Dat is gelukt door gewenning en door er met anderen over te spreken.”
Dilemma's rondom begrenzing. • Ondernemende theologen werken vanuit een bevlogenheid / gedrevenheid. Maar hoe kun je die bevlogenheid / gedrevenheid goed balanceren met de tijd en energie die je tot je beschikking hebt? • Ondernemende theologen besteden soms wel 4 dagen aan een uitvaart. Maar kun je ook kwaliteit leveren als je minder dan 4 dagen daaraan besteedt? Wanneer stopt het werk?
Page 22
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
• Als beginnend ondernemer in de uitvaartbranche moet je eigenlijk voortdurend beschikbaar zijn. Als je drie keer niet kunt bij een uitvaart, word je daarna niet meer gebeld door een uitvaartondernemer. Maar hoe ver ga je met die beschikbaarheid? Hoe vind je een gezonde mate van beschikbaarheid? • Als beginnend ondernemer zit je vol bevlogenheid. Maar desalniettemin moet je ook zakelijk zijn en er de tijd voor nemen om een goed bedrijfsplan te schrijven. • Schriftelijke input: “Het is nooit klaar, er kan altijd meer, etc. Als theoloog (of als gelovige) heb ik dan moeite met principes als rust nemen om stil te worden voor God (moet ik echt inplannen). Ik wil geen beroepsgelovige worden. En het is heel christelijk om iets 'om niet' voor de ander te doen, maar daardoor maak ik veel te lange dagen. Lastig om daarin de balans te zoeken.”
Dilemma's rondom concurrentie. • Bij het ondernemerschap hoort een opvatting van 'moeten concurreren'. Maar de ervaring kan zijn: concurreren zit niet in mijn persoon. Concurrentie hoort bij wat een 'oude wereld' wordt genoemd. Een alternatief voor concurrentie kan zijn: hoe kunnen we samen meer worden, elkaar inspireren? En hoe kunnen we dat vorm geven in de huidige, harde wereld? • Als je vanuit de kerk een functie bekleedt, word je gedragen, je krijgt een zegen bij je aanstelling. Maar als ondernemer moet je concurreren. Het verlangen is om niet te concurreren, maar door anderen te worden gedragen. • Hoe voorkom ik dat ik als concurrent van de kerk wordt opgevat? Ik wil niet concurreren, maar wordt wel als concurrent gezien (speelt in bepaalde contexten).
Dilemma's rondom professionalisering. • Een ondernemende theoloog moet de eigen professionaliteit bewaken, maar hoe doe je dat wanneer er een gemis is aan netwerken en passende beroepsverenigingen?
Dilemma’s rondom acquisitie, pr en marketing. •
Hoe verwerf je (acquireer je) opdrachten terwijl je jezelf moet verkopen? Wat ben ik waard?
• Een overweging is om in pr en marketing gebruik te maken van social media, maar de aarzeling daarbij kan zijn: wil ik daarin opgaan? •
Hoe speel ik in op de context waarin ik zit (provincie/randstad)? Wat betekent dat voor mijn bedrijf?
Page 23
23
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Dilemma's rondom geld (zie ook onder). •
Als ondernemer lever je een dienst / product, maar het is lastig om hier geld voor te durven vragen.
• Als ondernemer doe je heel veel, maar als je dan ziet wat daar de financiële opbrengst van is, dan vraag je je af: waar doe ik het voor? En wat doet het met mij, dat ik zoveel doe maar daar weinig opbrengst van terugzie? Op deze wijze ondernemen is alleen vol te houden met een partner die voldoende verdient.
Uitdiepen dilemma rondom geld Een van de deelneemster bracht de volgende concrete beroepssituatie in ter illustratie van het dilemma rondom geld: "Ik werd door een verzorgingstehuis gevraagd om een tijdelijke activiteit te ontwikkelen op het gebied van zingeving, en het mocht wat kosten. Ik stelde voor: 8 bijeenkomsten van 2 1/2 uur, a E 75,=. De reactie van het verzorgingstehuis was: dat is wel een heel grote prijs. Het verzorgingstehuis was gewend dat het gratis was (als een dienst van vrijwilligers), maar ik had het gevoel: ik sta ergens voor, en dat mag wat kosten. Vervolgens ging ik onderhandelen. Ik maakte de waarde van mijn dienst duidelijk door inzicht te geven in mijn voorbereiding. Maar het verzorgingstehuis wilde uiteindelijk E 35,= per bijeenkomst betalen. Ik heb nee gezegd. Ik voelde me niet erkend in mijn professionaliteit." Tijdens het gesprek werd duidelijk dat het dilemma rondom geld meerdere kanten had.
Intrinsieke dilemma’s rondom geld • Je brengt een dienst van mens tot mens, als iets dat je 'gewoon' doet (pro deo, als medemenselijkheid). Om daar dan vervolgens geld voor te vragen, dat staat daar haaks op. Enerzijds is er de beleving van je werk als verbinden, in relatie zijn met je klant. Anderzijds komt geld als het ware daartussen te staan, doorbreekt die verbinding. Je gerichtheid is op de mens, niet op geld, maar je moet wel wat verdienen. Op dieper niveau is er dus een andere beweging die aan je intenties tegengesteld lijkt te zijn. Een deelneemster verwoordde het als volgt: “Als ik mensen begeleid bij de voorbereiding van een huwelijksritueel maak ik verbinding op mensniveau, maar geld lijkt de waarde te hebben van het afkopen van verplichtingen die je hebt aan elkaar, terwijl geld ooit ontstond in de context van een ruileconomie.” • Ook is het woordje ‘heilig’ gevallen. Als zaken over God of het Hogere gaan, kun je daarvoor dan wel iets vragen? Er is een groepje geestelijk begeleiders dat per definitie geen geld wenst te vragen voor het werk juist vanwege de inhoud ervan: voor geestelijke begeleiding vraag je geen geld. Het lijkt makkelijk om voor een concreet product als een uitvaartdienst of huwelijksviering geld te vragen dan voor begeleiding in gesprekken (terwijl dat in de wereld van supervisie en coaching gebruikelijk is). Een ander standpunt dat in het gesprek naar voren kwam was: “je moet niet teveel vasthouden aan het goddelijke, want dat maakt het moeilijker om te ondernemen.”
Page 24
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
• Je wilt als ondernemer je dienst graag verrichten, want het is nuttig en zinvol; dat is dan voor jezelf de waarde van wat je doet. Maar je moet je realiseren dat je de tijd die je besteedt aan je dienst niet aan andere (ook nuttige en waardevolle) dingen kunt besteden: een andere dienst / baan / gezin. En daarom moet je er geld voor vragen. • De meeste ondernemende theologen zijn vrouw. Heeft de moeite om geld te vragen met gender te maken? Mannen zijn zakelijker, vrouwen zijn gevoelig voor eindeloze beschikbaarheid? •
Schriftelijke input: “Geld vragen voor kwaliteiten die je van God ontvangen hebt.”
Wat is de betekenis van geld? • Tijdens het gesprek kwamen vragen op als: Wat betekent geld voor mensen? Is het tot zegen of bezit het je?Waar komt de betekenis van geld vandaan? Waar komt de weerstand om geld te vragen voor mijn dienst vandaan? Wat kan ik aan die weerstand doen? • Geld heeft de gevoelswaarde van erkenning. Doordat ik geld ontvang word ik erkend in wie ik ben en wat ik geleverd heb. Uitdaging is ‘durf ik die erkenning te vragen’. Hier zitten dus bepaalde persoonlijke remmingen en leermomenten aan vast. Het raakt aan zelfbeeld en zelfvertrouwen (trots op jezelf?). Het woordje vrijmoedigheid is ook gevallen in deze context (een beetje ‘brutaal’ zijn). 25 Hoeveel geld kun je vragen? • Soms word je te duur bevonden. Aan de andere kant word je soms ook niet serieus genomen als je te weinig vraagt. • Er zit ook een collectief aspect aan de prijs die je vraagt. Een standpunt van een van de deelneemsters was: “Ondernemers die een veel te lage prijs vragen verzieken de markt voor mij als alleenverdiener met kinderen.” •
De suggestie werd gedaan: je moet geld durven vragen, maar je moet ook dingen gratis durven doen.
Wie heeft de regie? • Geld heeft de gevoelswaarde van erkenning, maar van wie hangt die erkenning dan af: van jezelf of van de ander? (Opdrachtgever, afnemer?) • Bij het noemen van een prijs kan een ondernemende theoloog het gevoel hebben de hele tijd bij de ander te zijn in plaats van bij zichzelf. •
Er is ook de angst om teveel te vragen (en te worden afgewezen).
Page 25
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
• Een suggestie was dat je ook brutaal / vrijmoedig moet durven zijn. Een afwijzing moet je niet persoonlijk opvatten, het gaat er dan meer om dat je het niet voldoende duidelijk hebt gemaakt wat je precies doet voor het tarief dat je vraagt.
Invloed van historisch gegroeide gewoonten in het werkveld • Het beeld dat mensen hebben bij een dienst die je verricht vanuit een kerkelijke context is: dat doe je gewoon (zonder er geld voor te vragen). Dat is bijvoorbeeld het geval bij geestelijke begeleiding, omdat het een vraag betreft van mensen aangaande hun relatie met God. • Je verricht zaken in een bedrijfscontext die van ouds als pro deo werden aangemerkt. Bovendien is het nog steeds zo dat opdrachtgevers als kerken een vrijwilligerscultuur kennen waarbij het vragen van voldoende geld niet zo gewoon is.
Contextuele invloed • De moeite om geld te vragen heeft ook te maken met hoe andere bedrijven daarmee omgaan (economische rationaliteit). In de uitvaartbranche wordt er bijvoorbeeld gezegd: mensen zitten te springen om het type dienst dat jij biedt. Vervolgens stellen ze meteen de vraag: wat is je prijs, hoeveel uitvaarten per week kun je doen, hoe zit het met jouw beschikbaarheid? • De moeite om geld te vragen wordt beïnvloed door wat de ander te besteden heeft. Wat als voorbeeld werd genoemd was een meditatiecursus voor een groep vrouwen, die zich in een ruimte bleek af te spelen die van veel rijkdom getuigde (verbouwde boerderij, dure auto's) en waarbij de vrouwen in kwestie deel uitmaakten van een Rotary club. De schroom om geld te vragen is dan minder. • De moeite om geld te vragen varieert met de afnemer van de dienst. Bij een dienst aan bijvoorbeeld familie / vrienden is het heel moeilijk om geld te vragen. Een van de deelnemers experimenteert daarom bijvoorbeeld met een ander verdienmodel: ze schrijft uit wat ze precies gedaan heeft (zodat de waarde van haar dienst inzichtelijk wordt) en ze laat het aan de afnemer om te bepalen wat hij/zij voor die dienst geeft.
Adviezen aan opleidingen 1.
Leer studenten een goed bedrijfsplan te maken.
2. Leer ze een verkoopgesprek te voeren met helderheid over ureninzet en prijs (zoveel werk ik – wat ben ik waard). 3.
Verschaf ze richtlijnen voor prijsstelling.
4.
Leer ze een helder bedrijfsprofiel neer te zetten in de markt (positionering/legitimatie).
Page 26
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
5. Laat ze oefenen in zelfbewustzijn / het bij jezelf blijven d.m.v. rollenspellen. Bijvoorbeeld: blikken of blozen een goed tarief vragen. 6.
Leer ze reflecteren op hun eigen ondernemerschap: ben ik eigenlijk wel een ondernemer?
7.
Leer ze dilemma's als een uitdaging te zien om iets in jezelf te ontwikkelen; een kans tot groei.
zonder
Aanvullend werd ook de wens geuit voor post-hbo onderwijs omtrent religieus ondernemerschap. Oa over de vragen: Wat betekent geld voor mensen? Is het tot zegen of bezit het je? Waar komt de betekenis van geld vandaan? Waar komt de weerstand om geld te vragen voor mijn dienst vandaan? Wat kan ik aan die weerstand doen?
2. LIJST MET GEBRUIKTE STUDIEWIJZERS UIT DIVERSE OPLEIDINGEN Voor het ontwerpen van de minor is gebruik gemaakt van bestaand materiaal. Onderstaand vindt u een lijst van de benutte studiewijzers. De studiewijzers zijn bij de auteurs op te vragen. 1. Studiewijzer Young Entrepreneur Startups 2. Studiewijzer Opzetten Kinderdagverblijf 3. Studiewijzer Marktonderzoek en Bedrijfsmodel 27
4. Studiewijzer Marketing 5. Studiewijzer Entrepreneur Development Programm 6. Studiewijzer Fundraising 7. Studiewijzer Charitymarketing
3. INHOUDELIJKE BESCHRIJVING VAN NIEUWE STUDIEWIJZERS 1. Studiewijzer Sales en Netwerken (2 EC) Leerdoelen: 1. 2. 3. 4. 5.
Wat is acquisitie en waarom dient hier voortdurend aandacht aan te worden gegeven? Welke communicatie-instrumenten kun je inzetten voor acquisitie? Welke rollen heb je al professional tijdens een acquisitiegesprek? Hoe ziet de structuur van een acquisitiegesprek er uit? Wat is rapport en waarom is dit belangrijk?
Ad 1: metafoor van het bad: in het bad zijn klanten. We verliezen regelmatig klanten, en moeten ons inspannen om bestaande klanten te behouden en nieuwe klanten te winnen. De vraag is hoe?
Page 27
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Ad 2: Acquisitie is een weg vol stenen. Het is voor veel mensen een lastige taak. Hoe ga je om met de verschillende communicatie mogelijkheden, wat zet je in in welke fase van het acquisitieproces? Ad 3: Naast de rol van verkoper, ben je ook expert en adviseur. Hoe vul je deze rollen in en hoe schakel je tussen de één en de ander. (n.a.v. het boekje van Frank Kwakman: Acquireren is (n)iets voor mij: Het perspectief op acquisitie is verruimd met aandacht voor relatiebeheer. Dit boek is bedoeld voor individuele professionals die starten met acquireren of hun persoonlijke acquisitiestijl verder willen ontwikkelen. Voor hen worden in dit boekje vragen beantwoord zoals: - Wat maakt iemand tot een succesvolle acquisiteur? - Kan ik én een goede vakexpert én een goede acquisiteur zijn? - Hoe ontwikkel ik mij tot een professional die zich onderscheidt van anderen? - Wanneer ben ik een goede gesprekspartner in acquisitiegesprekken? - Hoe bouw ik een interessant persoonlijk netwerk op? - Wat maakt dat mijn acquisitie-inspanningen daadwerkelijk opdrachten opleveren? - Word ik een betere professional als ik ook opdrachten acquireer? Ad 4: Doel is gedurende het gesprek één of meer gestelde doelen te bereiken. Welke stappen maak je in een dergelijk gesprek? 1. 2. 3. 4. 5.
Voorbereiding Opening Inventarisatie Aanbod en Argumentatie Afsluiten
Ad 5: Rapport maken houdt kort gezegd in: daadwerkelijk contact willen en kunnen maken met je gesprekspartner(s) Soms ontmoet je iemand voor de eerste keer en is het net alsof je die persoon al jaren kent, het klikt. Bij de ene persoon voel je je vertrouwd terwijl je die persoon misschien helemaal niet zo goed kent en anderzijds kun je misschien met iemand anders, hoe goed je ook je best doet, niet zo goed opschieten. Hoe werkt dat? Rapport wordt wel eens omschreven als het “magische gevoel” wat je kunt ervaren van de ene persoon naar de andere. Met rapport krijgen we rechtstreeks toegang tot het onderbewuste van anderen. Rapport is geen techniek of methode, het is veel meer een bepaalde houding. Deze houding wordt gekenmerkt door: 1. Aandacht. Aandacht hebben voor de ander zoals die ander is. 2. Respect. Respect hebben voor het model van de wereld van de ander. 3. Afstemmen. Afstemmen (volgen) op de ander voordat je gaat leiden.
Page 28
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
2. Studiewijzer Filosofie, theologie en ethiek van het ondernemerschap (5 EC) Beschrijving Succesvol ondernemen als theoloog komt niet slechts tot stand door het samenvoegen van theologische expertise en ondernemerschapscompetenties. In de praktijk blijkt dat ‘theologie’ en ‘ondernemerschap’ elkaar soms lijken te bijten. Een vraag van een ondernemende theoloog kan bijvoorbeeld zijn: “Hoe kan ik geld vragen voor kwaliteiten die ik van God ontvangen heb?”, of: “Welke prijs kan ik berekenen voor gesprekken en vieringen die vanouds door de kerk gratis worden aangeboden?” Een kritische succesfactor voor een ondernemende theoloog is dan ook om ‘theologie’ en ‘ondernemerschap’ met elkaar te leren verbinden. In deze module leggen we deze verbinding door praktijksituaties van ondernemende theologen te belichten, door deze te verkennen aan de hand van literatuur, en door zelf ervaring op te doen met het verbinden van theologie en ondernemerschap. Dit laatste komt aan de orde in rollenspellen en in een groepsproject. Inhoudelijk komen in deze module de volgende onderwerpen aan de orde. We bespreken verschillende dilemma’s die ondernemende theologen in de praktijk ervaren. We gaan bijvoorbeeld in op dilemma’s rondom het profileren als ondernemer, het omgaan met concurrentie, het hanteren van de eigen passie en het vragen van voldoende geld. We onderzoeken door middel van rollenspellen waar weerstand ervaren wordt en waar waarde(n) in het geding zijn. Aan de hand van literatuur bespreken we de theologische legitimaties die achter de dilemma’s van een ondernemende theoloog kunnen schuilgaan en verkennen welke alternatieve theologische perspectieven er zijn. Ook plaatsen we de dilemma’s van ondernemende theologen in een bredere maatschappelijke context. Welke historisch gegroeide verwachtingen en vanzelfsprekendheden zijn er rondom levensbeschouwelijke dienstverlening? Met welke dominante economische rationaliteit heeft een ondernemer te maken? Wat is de hedendaagse maar ook oorspronkelijke betekenis van geld? Hoe proberen hedendaagse filosofen en theologen een ander perspectief op geld en economie te ontwikkelen? Kan het koninkrijk van God een stukje dichterbij komen in theologisch ondernemerschap? Leerdoelen Aan het einde van deze module: -
Kun je een beschrijving geven van het spanningsveld tussen de levensbeschouwelijke inhoud van het werk en de vorm van het ondernemerschap; Kun je benoemen welke dilemma’s ondernemende theologen tegen kunnen komen; Heb je inzicht in de theologische legitimaties die achter deze dilemma’s kunnen schuilgaan en kun je een kritische houding aannemen ten aanzien van deze theologische legitimaties; Kun je beschrijven wat de invloed is van historisch gegroeide verwachtingen en vanzelfsprekendheden rondom levensbeschouwelijke dienstverlening op het werken als zelfstandig ondernemend theoloog; Kun je een beschrijving geven van de dominante economische rationaliteit en van alternatieve theologische en filosofische perspectieven op geld en economie; Heb je zicht op je eigen waarde(n) en weerstanden in de verbinding van de levensbeschouwelijke inhoud van het werk en ondernemerschap; Heb je ervaring opgedaan met het verbinden van ‘theologie’ en ‘ondernemerschap’.
Werkvormen
Page 29
29
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
-
Hoor- en werkcolleges Gastcollege van een ondernemende theoloog Zelfstandige bestudering van literatuur Rollenspellen Groepsproject rondom het thema ‘profilering’
Toetsing -
Presentatie groepsproject (30 %) Schriftelijk tentamen over de literatuur en colleges (70 %)
Mogelijke literatuur Broers, A. (2013). Geld en goed: Lessen voor welwillende kapitalisten. Ruinerwold: Skandalon. Cosden, D. (2004). A Theology of Work: Work and the New Creation. Eugene: Wipf & Stock. Eisenstein, Ch. (2011). Sacred Economics: Money, Gift & Society in the Age of Transition. Berkeley, CA: Evolver. Ganzevoort, R. (2011). Dominee en marktkoopman: reflectie op het onderzoeksrapport ‘Pionieren met passie, Reli-ondernemers in bedrijf.’ Verkregen van http://www.windesheim.nl/nl-nl/overwindesheim/nieuws/2011/november/oproep-tot-verbinding-op-conferentie-pionieren-metpassie/~/media/Files/Windesheim/Over%20Windesheim/Nieuws/RuardGanzevoortDomineeenmarktko opman.pdf Hoek, J., & Van Schepen, D. (2012). Work in an eschatological light: Implication of an integrated perspective. Ede: CHE. Mertens, F., & Blommestijn, H. (2009). Anders kijken naar werk: werk als leerschool voor het leven. Kampen: Ten Have. Niesten, M., & Elshout, P. (2011). Bezinningstoerisme in Limburg: een groeiende nichemarkt. MMNieuws, 2, 3233. Stoffels, H. (2011). Het religieuze profiel van de individuele klant van de reli-ondernemer. Verkregen van http://www.windesheim.nl/~/media/Files/Windesheim/Over%20Windesheim/Nieuws/LezingHijmeStoff els.pdf Stoof, A., Lagemaat, T. van der, Mulder, A., & Tuin, L. van der. (2011). Pionieren met passie: reli-ondernemers in bedrijf. Zwolle: Windesheim. Stoof, A., Mulder, A., Van der Tuin, L., & Van de Lagemaat, T. (2012). Het verlangen van reli-ondernemers: levensbeschouwelijke communicatie tussen passie en portemonnee. In A. Mulder & H. Snoek (Red.), Werken met diepgang: levensbeschouwelijke communicatie in de praktijk van onderwijs, zorg en kerk (271-300). Zoetermeer: Meinema.
Page 30
Verslag onderzoek minor levensbeschouwelijk ondernemerschap
Volf, M. (2011). Work in the Spirit: Toward a theology of work. Eugene: Wipf & Stock. Witherington, B. (2011). Work: A Kingdom perspective on labor. Grand Rapids: Eerdmans. Wolthuis, M. (2010). Believing without belonging: inleiding voor reliprofs. Paper gepresenteerd op de eerste ontmoeting van Reliprofs, Amersfoort.
31
Page 31