Kadernota Integrale veiligheid 2010 / 2014 Gemeente Borger-Odoorn
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
1
2
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
VOORWOORD Met genoegen biedt het college u de Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010/2014 aan. Een nota die naar ware dualistische principes speciaal voor u als raad is geschreven en beoogt u alle benodigde bouwstenen te leveren om invulling te geven aan uw kaderstellende rol naar ons college. Ik hoop, als portefeuillehouder integraal veiligheidsbeleid, dat niet alleen de gemeenteraad, maar ook het college, de ambtelijke organisatie en de vele externe veiligheidspartners van Borger-Odoorn in de komen jaren veel plezier en profijt van deze nota zullen hebben bij hun koersbepaling en werk. Een groot aantal personen heeft zijn medewerking verleend bij het tot stand komen van deze kadernota. Een woord van dank aan is op zijn plaats. Juist in het kader van de integraliteit is het aan u om de door hen gedane observeringen en gemaakte opmerkingen in de onderlinge samenhang te bezien. Samen met u werk ik graag verder aan een veilig Borger-Odoorn.
Marco L.J. Out burgemeester
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3
COLOFON Opdrachtgever:
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Borger-Odoorn, namens deze: De heer M.L.J. Out, Burgemeester en portefeuillehouder Integraal veiligheidsbeleid
Auteur:
Erik Gringhuis, Adviseur Openbare orde / Sociale veiligheid (tevens coördinatie integrale veiligheid), Afdeling BCO / cluster VSO
Bij het schrijven van deze nota heeft de auteur gebruik gemaakt van de systematiek en theorie van een eerder door hem voor de gemeente Noordenveld geschreven vergelijkbare Kadernota Integrale Veiligheid 2005-2010. Een belangrijke mate van overeenkomst van beide nota’s is op dat vlak dus geen toeval. Deze kadernota Integrale veiligheid is tot stand gekomen op basis van de bereidwillige medewerking van een groot aantal interne en externe ketenpartners betrokken bij het veiligheidsbeleid van de gemeente Borger-Odoorn, waarvoor we zeer erkentelijk zijn.
Gemeente Borger-Odoorn
Juni 2010
4
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
INHOUDSOPGAVE Leeswijzer
9
Hoofdstuk 1: Beschrijving van het beleidsveld en de aanpak 1.1. Inleiding en aanleiding
13 13
1.2. Integraal, veiligheid, beleid 1.2.1. 1.2.2.
Beleid Integraal
1.2.2.1. 1.2.2.2. 1.2.2.3. 1.2.3.
13 14
Integraal m.b.t. de veiligheidsvelden/-thema’s Integraal m.b.t. de veiligheidsketen Integraal m.b.t. de veiligheidspartners
Veiligheid
Burgers Gemeente Politie Openbaar Ministerie Brandweer Burgemeester Medewerker Integrale Veiligheid Gemeentelijke organisatie Gemeenschappelijke regelingen Provincie Externe partners
1.4. Reeds aangegeven prioriteiten/uitgangspunten Borger-Odoorn t.a.v. Veiligheid 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3.
14 14 14 15
1.3. Belangrijkste veiligheidspartners 1.3.1. 1.3.2. 1.3.3. 1.3.4. 1.3.5. 1.3.6. 1.3.7. 1.3.8. 1.3.9. 1.3.10. 1.3.11.
13
16 16 16 16 16 17 17 17 18 18 18 18 18
Coalitieakkoord 2010-2014 Borger-Odoorn Programmabegroting Borger-Odoorn 2010 Veiligheidsplan Drenthe 2009-2010, deel 2010
18 18 19
1.5. Cyclus Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn en andere Documenten
19
1.6. Samenvatting
20
Hoofdstuk 2: Subjectieve sociale veiligheid in woon- en leefomgeving 2.1. Inleiding
23 23
2.2. Waarom voelen burgers zich onveilig
23
2.3. Algemeen uitgangspunt: sociale veiligheid organiseren
24
2.4. Strategie: herkenbaarheid organiseren
24
2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.4.4.
Actieveld Actieveld Actieveld Actieveld
1: 2: 3: 4:
een overzichtelijke context aanwezigheid van steun en toezicht gedeeld normbesef kennen en gekend worden
2.5. Samenvatting
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
24 25 26 26 27
5
Hoofdstuk 3: Veiligheidsanalyse gemeente Borger-Odoorn 3.1. Inleiding
31 31
Veilige woon- en leefomgeving 3.2. Veiligheidsthema: Overlast tussen bewoners / Botsende leefstijlen
33
3.3.
Veiligheidsthema: Verloedering / Kwaliteit leefomgeving
36
Verwijderd: 7
3.4.
Veiligheidsthema: Onveiligheidsgevoelens
38
Verwijderd: 9
3.5.
Veiligheidsthema: Huiselijk geweld
40
Verwijderd: 1
3.6.
Veiligheidsthema: Geweld op straat
42
Verwijderd: 3
3.7.
Veiligheidsthema: Woninginbraak
43
Verwijderd: 4
3.8.
Veiligheidsthema: Voertuigcriminaliteit
44
Verwijderd: 5
3.9.
Veiligheidsthema: Overige veel voorkomende criminaliteit
45
Verwijderd: 6
3.10. Veiligheidsthema: Drugs- en alcoholoverlast
46
Verwijderd: 7
Bedrijvigheid en veiligheid 3.11. Veiligheidsthema: Winkelcentra
47
Verwijderd: 8
3.12. Veiligheidsthema: Bedrijventerreinen
48
Verwijderd: 9
3.13. Veiligheidsthema: Uitgaan / horeca
50
Verwijderd: 1
3.14. Veiligheidsthema: Toerisme en onveiligheid
52
Verwijderd: 3
3.15. Veiligheidsthema: Grootschalige evenementen
53
Verwijderd: 4
Jeugd en veiligheid 3.16. Veiligheidsthema: Overlastgevende jeugdgroepen
56
Verwijderd: 7
3.17. Veiligheidsthema: Criminele jeugdgroepen
60
Verwijderd: 1
3.18. Veiligheidsthema: Alcohol en drugs
61
Verwijderd: 2
3.19. Veiligheidsthema: Individuele criminele jongeren
62
Verwijderd: 3
3.20. Veiligheidsthema: Veilig in en om de school
64
Verwijderd: 5
3.21. Veiligheidsthema: 12-minners
66
Verwijderd: 7
Fysieke veiligheid 3.22. Veiligheidsthema: Verkeersveiligheid
67
Verwijderd: 8
3.23. Veiligheidsthema: Brandveiligheid gebouwen
70
Verwijderd: 1
3.24. Veiligheidsthema: Risico’s gevaarlijke stoffen / externe veiligheid
72
Verwijderd: 3
3.25. Veiligheidsthema: Risico’s natuurrampen
74
Verwijderd: 5
3.26. Veiligheidsthema: Risico’s infectieziekten
76
Verwijderd: 7
Integriteit en veiligheid 3.27. Veiligheidsthema: Radicalisering
77
Verwijderd: 8
3.28. Veiligheidsthema: Terrorisme
78
Verwijderd: 9
3.29. Veiligheidsthema: Organisatiecriminaliteit
79
Verwijderd: 8 Verwijderd: 0
6
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.30. Veiligheidsthema: Georganiseerde criminaliteit
81
Verwijderd: 2
3.31. Veiligheidsthema: Bestuurlijke integriteit
83
Verwijderd: 4
3.32. Veiligheidsthema: Geweld / Agressie / Ongewenst gedrag
86
Verwijderd: 7
Hoofdstuk 4: Bestuurlijke randvoorwaarden voor veiligheidsbeleid 4.1. Inleiding
91 91
4.2. Bestuurlijke randvoorwaarden
91
4.3. Motto: veiligheid bevorderen i.p.v. onveiligheid bestrijden
92
4.4. Samenvatting
92
Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen 5.1. Conclusies 5.2. Aanbevelingen aan de raad als kaderstellend orgaan
Bijlagen A. Factoren van (on)veiligheidsgevoelens
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
95 95 97
101
7
8
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
LEESWIJZER Bij het schrijven van deze Kadernota Integrale Veiligheid is de gemeenteraad van Borger-Odoorn als primaire doelgroep genomen en de kaderstellende taken van de raad als leidend principe. Centrale vraag voor de opbouw is dan ook steeds geweest: “Welke bouwstenen heeft de raad nodig om kaders te kunnen stellen en prioriteiten aan te geven inzake het integrale veiligheidsbeleid van de gemeente Borger-Odoorn.” Bouwen begint met een goede basis. Deze kadernota begint dan ook met een introductie op het begrip en het beleidsveld integrale veiligheid: • waarom een nota integraal veiligheidsbeleid?; • wat is dat eigenlijk: integraal veiligheidsbeleid?; • waar hebben we het bij veiligheid over? en • wie zijn de spelers en partners in de veiligheidsketen? Het staat allemaal in hoofdstuk 1, dat daarmee het karakter heeft van het verkennen van ‘arena, namen en rugnummers’. Ook wordt hier een beeld geschetst van beoogde planvorming en cyclus van het integraal veiligheidsbeleid en de plaats van de kadernota daarin. In de praktijk kunnen er grote verschillen bestaan tussen daadwerkelijke onveiligheid en beleefde onveiligheid. Als volksvertegenwoordigers zullen bij uitstek raadsleden geconfronteerd worden met onveiligheidsgevoelens bij burgers. Hoe ga je met die gevoelens om en wat kun je daar bij het stellen van kaders en prioriteiten mee? In hoofdstuk 2 en de (belangrijke) bijlage die daarbij hoort wordt daarom stilgestaan bij de herkomst van onveiligheidsgevoelens en, die herkomst kennende, welke oplossingsrichtingen bestaan om die onveiligheidsgevoelens teniet te doen. U bent nu zo ver gevorderd in de kadernota dat het speelveld, de spelers en de termen zijn geïntroduceerd en u ook de beschikking heeft gekregen over een aantal instrumenten waarmee u de huidige veiligheidssituatie in Borger-Odoorn kunt analyseren. Zo weet u waar onveiligheidsgevoelens vandaan komen en via welke inspanningen en/of basisprincipes veiligheidsgevoelens kunnen worden bevorderd. U kunt nu de veiligheidsarena van Borger-Odoorn zelf betreden. Dat gebeurt in hoofdstuk 3, waar de staat van veiligheid in Borger-Odoorn op een groot aantal veiligheidsthema’s wordt geanalyseerd. Dit hoofdstuk vormt de kern van deze kadernota. U bent nu op het punt aangekomen dat u kaders kunt gaan stellen voor het gemeentelijk veiligheidsbeleid in de komende jaren en welke prioriteiten u daarin wilt zien bij het bevorderen van die veiligheid. Om uw kaders en prioriteiten duurzaam en effectief te maken zijn in hoofdstuk 4 een aantal bestuurlijke randvoorwaarden geformuleerd, gebaseerd op ervaringen in de veiligheidspraktijk elders, die u daarbij behulpzaam kunnen zijn. Daarmee houdt de behulpzaamheid bij uw kaderstellende rol niet op. In hoofdstuk 5 trekt het college uit de veiligheidsanalyse een aantal conclusies die u desgewenst tot de uwe kunt maken en doet op basis daarvan een aantal aanbevelingen voor de door u te stellen kaders. Hoewel bij het schrijven van deze kadernota primair de doelgroep raadsleden is gekozen, beoogt dit document in zijn geheel ook meerwaarde te hebben voor bij het veiligheidsbeleid betrokken bestuurders, beleidsmedewerkers en andere interne en externe ketenpartners. Met name de bevindingen en aanbevelingen in de hoofdstukken 2 en 4 zijn relevant wanneer daadwerkelijk invulling en uitvoering wordt gegeven aan het integraal veiligheidsbeleid. Veiligheid is een breed begrip, het raakt aan vele organisaties en beleidsvelden en het werken eraan raakt dus aan veel mensen.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
9
10
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Hoofdstuk 1
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
11
12
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
1 BESCHRIJVING VAN HET BELEIDSVELD EN DE AANPAK 1.1 Inleiding & aanleiding Veiligheid staat hoog op de nationale en lokale politieke agenda. Burgers en organisaties stellen nog steeds in hoge mate belang aan sterke veiligheidszorg. Voor een gemeente als Borger-Odoorn die midden in de maatschappij wil staan is het dan ook belangrijk daar aandacht aan te besteden en actief werk te maken van deze gemeentelijke kerntaak. Vanaf midden jaren ‘90 heeft de regering duidelijk gemaakt dat zij het belangrijk vindt als veiligheidsproblematiek integraal wordt aangepakt en opgepakt. Dit kwam eerst tot uitdrukking in het Integraal Veiligheidsprogramma en is daarna voortgezet in het programma 'Naar een veiliger samenleving' en het huidige programma ‘Veiligheid begint bij Voorkomen’ (2008 t.m. 2010). Dit laatste programma heeft als onverminderde ambitie nog steeds de criminaliteit en overlast in het jaar 2011 met 25% te hebben teruggebracht ten opzichte van het peiljaar 2002. Speerpunten van het programma zijn: de aanpak van agressie en geweld de aanpak van diefstal de aanpak van criminaliteit tegen ondernemingen de aanpak van overlast en verloedering de persoonsgerichte aanpak van risicojongeren en recidivisten de aanpak van ernstige vormen van criminaliteit (financieel-economisch, cybercrime, georganiseerde misdaad) Bij het realiseren van een veiliger samenleving hebben gemeenten volgens de rijksoverheid een belangrijke rol: als regisseur optreden in de keten van veiligheidspartners. Daarnaast worden gemeenten door de regering dringend uitgenodigd voor het eigen grondgebied een integraal veiligheidsbeleid op te zetten. Hoewel daartoe nog steeds niet wettelijk verplicht, is dat eigenlijk vanzelfsprekend. Immers, zonder beleid is het lastig regisseren. Veiligheid is een veelzijdig onderwerp met een veelheid van deelterreinen en relevante partijen. De kans op een verbrokkelde, ‘hapsnap’ aanpak is dan groot. Dit kan de daadwerkelijke veiligheid in de gemeente aantasten. Het is van belang dat de gemeenteraad zicht heeft op de veiligheid in brede zin in de gemeente. En vervolgens de veiligheidsthema’s benoemt waar het bestuur zich met name op dient te richten. Door integraal beleid te voeren kunnen evenwichtige keuzes gemaakt worden. En een goede rolverdeling afgesproken met interne en externe partners. De politie speelt een sleutelrol in de veiligheidszorg in gemeenten. Om haar mogelijkheden goed te benutten en daarin de gemeentelijke prioriteiten te laten doorklinken is gemeentelijk beleid nodig waarin die lokale voorkeuren aangegeven zijn. De gemeente Borger-Odoorn heeft al enige jaren geleden de handschoen opgenomen om integraal veiligheidsbeleid te gaan voeren en heeft zich ook recent nog in het Veiligheidsplan Drenthe 2009-2010 verbonden aan het schrijven én actueel houden van een Nota Integrale Veiligheid ten behoeve van overzicht en afstemming.
1.2 Integraal, veiligheid, beleid Deze nota gaat over integraal veiligheidsbeleid. Maar wat is dat eigenlijk? Om daar nu al een beeld van te krijgen kan behulpzaam zijn om de afzonderlijke elementen van het begrip te bekijken: integraal, veiligheid en beleid. Dat zal hierna gebeuren. 1.2.1 Beleid Het element beleid maakt duidelijk dat het om een werken naar de toekomst gaat. Het geeft planmatigheid, structuur en een cyclisch proces van inventariseren, doen, checken en bijstellen aan (zie verder § 1.5). Om te bepalen wat je straks gerealiseerd wil zien moet je eerst weten hoe het nu is. Belangrijk element van de nota is dan ook de nulmeting naar de staat van veiligheid. Hoofdstuk 3 zal in het teken staan van deze veiligheidsanalyse
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
13
1.2.2 Integraal Het element integraal duidt op samenhang, afstemming en een bepaalde mate van volledigheid. De integraliteit in het veiligheidsbeleid komt tot uitdrukking op de volgende niveaus: • integraal m.b.t. de veiligheidsvelden/-thema’s • integraal m.b.t. de veiligheidsketen • integraal m.b.t. de veiligheidspartners 1.2.2.1 Integraal m.b.t. de veiligheidsvelden/-thema’s De VNG heeft in 2003 de handreiking “Kernbeleid veiligheid” uitgegeven (geactualiseerd en uitgebreid in 2006) om gemeenten behulpzaam te zijn bij het vormgeven van integraal veiligheidsbeleid. De handreiking onderscheidt vijf veiligheidsvelden, onderverdeeld in 30 veiligheidsthema’s, waartoe de gemeentelijke veiligheidszorg zich uitstrekt. De vijf veiligheidsvelden zijn: • veilige woon- en leefomgeving • bedrijvigheid en veiligheid • jeugd en veiligheid • fysieke veiligheid • integriteit en veiligheid Door in de nota na te gaan • wat de veiligheidssituatie binnen het grondgebied is op/bij deze velden/thema’s, • welke inspanningen al worden of zijn gedaan en • welk beleid inmiddels is gemaakt ontstaat een breed inzicht in de veiligheidstoestand in Borger-Odoorn. Witte vlekken worden zo zichtbaar, maar ook de plaatsen waar overlap is. 1.2.2.2 Integraal m.b.t. de veiligheidsketen Veiligheidsinspanningen kunnen vanuit verschillende invalshoek worden gedaan. De veiligheidsketen waaruit je kunt werken ziet er als volgt uit pro-actie preventie preparatie repressie nazorg
structureel voorkomen van onveiligheid 1 voorkomen van directe oorzaken onveiligheid en beperken van de gevolgen ervan daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van inbreuken / feitelijke aantastingen daadwerkelijk bestrijden van onveiligheid al hetgeen nodig is om zo snel mogelijk weer terug te keren in de ‘normale’ verhoudingen
Nadat in deze nota een nulmeting naar de veiligheidssituatie binnen Borger-Odoorn is gedaan en de gemeenteraad op basis daarvan haar prioriteiten heeft aangegeven zal steeds een jaarlijks Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid worden opgesteld. In dit uitvoeringsprogramma zullen dan de concrete projecten voor dat jaar worden opgenomen en krijgt de veiligheidsketen speciale betekenis. Speciaal omdat bij de projecten zal worden aangegeven wat vanuit de diverse invalshoeken van de keten mogelijk is en/of zal worden gedaan. Proactief werken wint aan betekenis ten opzichte van reactief werken (het bekende: “voorkomen is beter dan blussen”). Naar mogelijkheden van pro-actie en preventie zal dan ook bij het maken van veiligheidsprogramma’s nadrukkelijk moeten worden gekeken. 1.2.2.3 Integraal m.b.t. de veiligheidspartners Bestrijding van onveiligheid kent vele partners (zie § 1.3), die gemakkelijk langs elkaar heen kunnen werken. Nadat in het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid de speerpunten voor dat jaar zijn vastgelegd, zal dan ook worden aangegeven wie, wat, wanneer zal doen opdat een sluitende aanpak ontstaat. Om estafettestokjes soepel te kunnen overgeven vraagt dit om het uitspreken van committment van (het bevoegd 1 Voor de uitleg van de veiligheidsketen wordt hier gemakshalve nog even uitgegaan van ‘onveiligheid voorkomen’; later zal in paragraaf 4.3 van deze nota op de onhoudbare elementen van een dergelijke benadering worden ingegaan.
14
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
gezag van) de veiligheidspartners met de onderdelen van het Uitvoeringsprogramma voordat een daarin genoemd project succesvol ter hand kan worden genomen. 1.2.3 Veiligheid Veiligheid is een begrip met een veelheid van betekenissen. In deze nota wordt het begrip veiligheid omschreven als het aanwezig zijn van een zekere mate van ordening en rust in het publieke domein en bescherming van leven, gezondheid en goederen tegen plotselinge of dreigende aantasting. Binnen dit brede veiligheidsbegrip worden in de veiligheidssector vaak nog een aantal nadere onderscheiden gemaakt: Veilig zijn en veilig voelen zijn begrippen die niet gelijk zijn aan elkaar. Het eerste begrip wordt vaak objectieve veiligheid genoemd. Hierover zijn meetbare gegevens bekend zoals over criminaliteit (geweldsmisdrijven), brand- en rampgevaar, milieurisico’s en verkeersveiligheid. De aanwezige gevoelens van onveiligheid (onder burgers) worden aangeduid met het begrip subjectieve veiligheid. Deze gevoelens van onveiligheid hebben een belangrijke uitwerking op het sociale en maatschappelijk gedrag van mensen. Ze blijken afhankelijk van de individuele beleving van mensen en hebben vaak geen directe relatie met het feitelijk slachtofferschap. Een ander onderscheid wat veelal gemaakt wordt is dat tussen fysieke veiligheid en sociale veiligheid 2. Bij fysieke veiligheid gaat het om afwezigheid van bedreigingen vanuit de techniek (bijvoorbeeld explosie-, brand- of instortingsgevaar, ook bekend onder de term externe veiligheid) en vanuit de natuur (bijvoorbeeld overstromingen, windhoos). Bij sociale veiligheid gaat het om afwezigheid van bedreigingen die het gevolg zijn van misdrijven, overtredingen en/of ernstige overlast van de ene burger tegenover de ander. Of van de ene groep burgers ten opzichte van andere (groepen) burgers. Veilig zijn en veilig voelen zijn niet alleen verschillende begrippen, ze hebben ook niet altijd invloed op elkaar. Vaak komt het voor dat burgers zich in hun buurt en leefomgeving uiterst onveilig voelen, terwijl daarvoor geen grond is te vinden in gegevens van objectieve veiligheid. In de engste stegen loop je vaak het minste gevaar. Daarnaast zijn ook de burgers niet op één hand te tellen die met de grootste gemoedsrust wonen in het winterbed van een grote rivier. Of pal naast een LPG-station. Ook werden uitgaansgelegenheden na de ramp in Volendam niet opeens opvallend minder bezocht. In de praktijk blijkt zo dat niet de objectieve (on)veiligheid de grootste invloed op de burger heeft, maar juist de beleefde (on)veiligheid. Het gaat niet zozeer om wat waarheid is, maar wat als waarheid wordt ervaren. Daarnaast hebben (on)veiligheidsgevoelens in de praktijk minder hun oorsprong in de fysieke (on)veiligheid als wel in de sociale (on)veiligheid. Juist vanuit deze praktijk doen burgers een beroep op overheid en politiek, wordt tussenkomst gevraagd en al dan niet waardering betoont. Het gaat hier dan om het thema van de subjectieve sociale veiligheid met name in de woon- en leefsituatie. Gezien het belang van het thema zal hieraan in hoofdstuk 2 afzonderlijk aandacht worden besteed. Nagegaan zal worden welke factoren onveiligheidsgevoelens beïnvloeden en welke veiligheidsstrategie in reactie daarop gevolgd kan worden. Veiligheid is niet alleen een begrip met vele betekenissen. Het lijkt er ook op dat de hele veiligheidsdiscussie een hedendaagse manier van benoemen is van allerlei problemen die van alle tijden zijn: hangjeugd, unheimische straten, veranderende wijkbevolking, inkrimpende leefwereld en afnemende mobiliteit van bejaarde wijkbewoners, bevolkingsgroepen die elkaars leefwijze moeilijk begrijpen en afwijzen etc. Vroeger werd bijvoorbeeld de allochtonenproblematiek besproken in termen van taalproblemen, lage scholing, werkloosheid, uitkeringsmisbruik en andere labels. Nu 2 De angelsaksische landen kennen voor het tot uitdrukking brengen van dit onderscheid verschillende veiligheidsbegrippen: safety voor fysieke veiligheid en security voor sociale veiligheid.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
15
echter wordt de allochtonendiscussie vooral gevoerd in termen van een veiligheidsprobleem. 1.3 Belangrijke veiligheidspartners 1.3.1 Burgers
Er bestaat een gedeelde verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte en samenleving (samen ook wel het publieke domein genoemd). Te lang is veiligheidsbeleid in dit publieke domein gezien als alleen een zaak van de overheid. En dan vooral van politie en justitie. Maar de verantwoordelijkheid voor de publieke sfeer is niet een exclusieve verantwoordelijkheid van de overheid. Het publieke domein hoort toe aan overheid én burgers gezamenlijk. Burgers moeten zich bij hun gedrag in de openbare ruimte laten leiden door omgangsvormen die zij ook in hun privésfeer gebruiken. En de veiligheid die burgers in hun privésfeer creëren moet zich ook (gaan) uitstrekken tot verantwoordelijk gedrag in het publieke domein. Burgers zijn, zoals hierboven beschreven, belangrijke partners in de integrale gemeentelijke veiligheidszorg. Ten eerste omdat zij waarden en normen kunnen uitdragen en beschermen in de openbare ruimte. Bovendien omdat zij vaak de eersten zijn die bepaalde problemen op het terrein van veiligheid en leefbaarheid signaleren. Doordat burgers ook vaak direct betrokken zijn bij deze problemen kunnen zij ook mogelijke oplossingsrichtingen aandragen. Door daarbij ook andere partners in te schakelen, zoals de politie, gemeente, of woningcorporatie, kunnen problemen op deze manier effectief en efficiënt worden aangepakt. 1.3.2 Gemeente Het voeren van een veiligheidsbeleid is van oorsprong een kerntaak van de overheid. De overheid is eerstverantwoordelijke voor de veiligheidszorg in het publieke domein. De rijksoverheid stelt daarvoor richtlijnen op, terwijl de lokale overheid, die als bestuurslaag het dichtst bij de burger staat, eerstverantwoordelijke is voor de ontwikkeling en uitvoering van een adequaat veiligheidsbeleid. Het lokale bestuur heeft bij uitstek een spilfunctie tussen enerzijds de vraag van burgers en de mogelijkheden gericht beleid te maken. Juist de gemeente heeft in veel gevallen de mogelijkheid een coördinerende, regisserende, sturende of controlerende rol te vervullen. In de eerste plaats zijn veiligheidsinbreuken het eerst merkbaar op gemeentelijk niveau. Daarnaast is de gemeente(raad) in staat prioriteiten te stellen, randvoorwaarden te scheppen en aan te sturen. Verder kan een gemeente dwingende regels opleggen, op basis waarvan kan worden opgetreden. Tenslotte is voor een veiligheidsaanpak doorgaans toespitsing op wijk- en buurtniveau nodig. 1.3.3 Politie De overheid mag als enige legaal geweld gebruiken. Dit ligt in uitvoerende zin, naast defensie, bij de politie. Verder heeft de politie ervaring met alle onderdelen van veiligheidszorg. En met het hele traject van de veiligheidsketen, van pro-actie tot nazorg. De politie is van oudsher de belangrijkste veiligheidspartner van de gemeente. Het gebiedsgebonden werken bij de politie sluit goed aan bij integrale gemeentelijke veiligheidszorg, omdat beide voor een belangrijk deel zijn gebaseerd op dezelfde uitgangspunten. Recent is echter de rol van de politie als 24-uursnoodhulpdienst voor alle mogelijke zaken aanmerkelijk beperkt. Door gewijzigde prioriteiten binnen de rijksbegroting heeft ze er voor moeten kiezen zich zoveel mogelijk tot haar kerntaken te beperken (handhaven openbare orde). En moet zij de preventie nu overlaten aan gemeente, burger, scholen en bedrijven. 1.3.4 Openbaar Ministerie Sinds het begin van de jaren ’90 is criminaliteitspreventie een zelfstandig aandachtsveld in het meerjarenbeleid van het OM. Bij criminaliteitspreventie hebben alle betrokken partners een eigen specifieke rol, waarbij die van het OM ligt op de strafrechtelijke aanpak. De strafrechtelijke aanpak moet bij voorkeur het sluitstuk zijn van een bredere aanpak. Een aanpak die probeert om vooral met andere dan strafrechtelijke middelen en zo vroeg mogelijk bepaalde vormen van criminaliteit in te dammen. Ook vormen de analyses van het OM een vertrekpunt voor discussie tussen, en het maken van afspraken
16
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
met, de vaste partners politie en gemeente. Eventueel worden daar nog andere maatschappelijk relevante partijen bij betrokken. 1.3.5 Brandweer Omdat de activiteiten van de brandweer de gehele veiligheidsketen bestrijken, van proactie tot nazorg, is zij een belangrijke factor in het lokaal veiligheidsbeleid. De brandweer is, samen met de politie en ambulancediensten, 24 uur per dag paraat om hulp te bieden. Preventie van branden, ongevallen en rampen is een essentieel onderdeel van veiligheidsbeleid. Hierin is de brandweer een belangrijke partner binnen de gemeente. Door al bij het vaststellen van bestemmingsplannen, structuurplannen en dergelijke het advies van de brandweer in te winnen, wordt het veiligheidsniveau in de gemeente verhoogd. 1.3.6 Burgemeester De burgemeester is wettelijk belast met de handhaving van de openbare orde en is daarvoor politiek verantwoordelijk. Hij heeft het “opperbevel” bij rampen, branden of grootschalige ongevallen en is gezagsdrager op het terrein van de handhaving van de openbare orde en veiligheid en hulpverlening. In relatie tot zijn wettelijke taken vervult hij in de gemeente Borger-Odoorn ook de coördinerende rol binnen het veiligheidsbeleid (en in het verlengde daarvan de handhaving). Hierdoor kan hij ingrijpen wanneer de integraliteit onder druk staat, afspraken niet worden nagekomen of een bijdrage van een gemeentelijke afdeling verlangd wordt. Immers, binnen het openbare orde- en veiligheidsbeleid is vaak sprake van een onderwerp waarbij meerdere portefeuillehouders binnen het college betrokken zijn. Ieder vanuit zijn of haar verantwoordelijkheid voor een bepaald beleidsveld. De regie en sturing van het politiekorps geschiedt hoofdzakelijk vanuit het Regionaal College. Hierin zijn het openbaar ministerie, politie en de 12 gemeenten (burgemeesters) vertegenwoordigd. Daarnaast kan de Districtelijke Driehoek Zuid-Oost Drenthe worden genoemd, waarin de burgemeesters van Borger-Odoorn, Emmen en Coevorden met de gebieds-Officier van Justitie en districtschef van Politie Drenthe overleggen over regionale politieaangelegenheden en gemeentegrensoverstijgende samenwerking in veiligheid. Ook vindt frequent overleg plaats tussen de burgemeester en de basiseenheidchef van de politie, waarbij incidenteel ook de gebieds-Officier van Justitie aansluit. Met deze overleggen komt de politie- en sociale veiligheidszorg op provinciaal, regionaal en lokaal niveau aan bod. Ook heeft de burgemeester van Borger-Odoorn zitting in het bestuur van de Veiligheidsregio Drenthe, waarvan de werkorganisatie de Hulpverleningsdienst Drenthe is. In de Hulpverleningsdienst Drenthe zijn de regionale brandweer-, rampenbestrijdingsen crisisbeheersingstaken ondergebracht. Door participatie in al deze overleggen heeft de burgemeester goed zicht op de ontwikkelingen in het veiligheidsbeleid bij deze partners. 1.3.7 Medewerker Integrale Veiligheid De medewerker integrale veiligheid vertegenwoordigt het gemeentelijk integraal veiligheidsbeleid en is ondersteuner van het bestuur. De medewerker fungeert zowel voor veel interne partijen als voor externe organisaties als aanspreekpunt op het gebied van veiligheid. De medewerker integrale veiligheid is belast met het verkrijgen en analyseren van relevante informatie en het vertalen van de informatie in beleid. Vervolgens is hij verantwoordelijk voor het stimuleren en volgen van de voortgang van de uitvoering van het beleid. Hij is de aanjager van de diverse projecten in de gemeente, die gericht zijn op veiligheid en leefbaarheid. Tenslotte draagt de medewerker integrale veiligheid zorg voor een goed en up-to-date rampenplan en de daarbij behorende noodzakelijke oefening van bestuur en ambtenaren. Sinds begin 2009 zijn in Borger-Odoorn de taken op het vlak van integrale veiligheid bij twee medewerkers belegd: één houdt zich bezig met rampenbestrijding/crisisbeheersing/ fysieke veiligheid, de ander met openbare orde/sociale veiligheid en de bewaking van de integraliteit in veiligheidsbeleid. In Drenthe is deze verdeling over meerdere medewerkers steeds meer te zien, omdat steeds meer wordt onderkend dat safety en security verschillende takken van sport zijn die verschillende typen medewerkers en competenties vragen.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
17
1.3.8 Gemeentelijke organisatie Veiligheidsbeleid krijgt pas concrete invulling binnen de diverse facetten van het gemeentelijk handelen. Of het nu welzijn, onderwijs, ruimtelijke ordening, sociale zaken, bouwen, milieu of openbare werken betreft: er moet, met name in de pro-actieve en preventieve sfeer, aandacht zijn voor veiligheidsaspecten in de breedste zin. Naast de politie vormen gemeentelijke toezichthouders een belangrijke categorie functionarissen in de integrale veiligheidszorg. Toezicht blijkt in een behoefte te voorzien, zoals kan worden afgeleid uit de landelijke groei van het aantal toezichthouders. Toezicht heeft de afgelopen jaren zijn waarde bewezen. Dat blijkt uit het feit dat toezicht een preventieve werking heeft en uit het feit dat de (beleefde) veiligheid wordt vergroot als toezichthouders worden ingezet. In de gemeente Borger-Odoorn lijken de toezichthoudende en handhavende taken te worden geconcentreerd in het cluster Omgeving van het Klant Contact Centrum Het gaat dan om bouwen, slopen, milieu, brandveiligheid, naleving APV, bijzondere wetten en horecabepalingen en het gebruik van gronden, woningen en gebouwen volgens de daarvoor aangegeven bestemming. 1.3.9 Gemeenschappelijke regelingen Goede veiligheidszorg is bij uitstek een activiteit die je gezamenlijk oppakt. Niet alleen met partijen binnen het eigen grondgebied maar ook samen met andere overheden in de vorm van gezamenlijke organisaties. In de preventieve en repressieve sfeer zijn dit de gemeenschappelijke regelingen op het terrein van brandveiligheid, ongevallen en rampen en gezondheidszorg, zoals de Hulpverleningsdienst Drenthe (brandweer/rampen/crises) en de GGD Drenthe (o.a. preventieve, jeugd- en openbare geestelijke gezondheidszorg). 1.3.10 Provincie De provincie heeft een aantal eigen verantwoordelijkheden op het gebied van openbare orde en veiligheid (bijv. rampenbestrijding). Daarnaast kent de provincie een aantal beleidsvelden die een raakvlak hebben met veiligheid. De meest relevante op dit gebied zijn jeugdzorg, verkeersveiligheid, infrastructuur, gezondheidszorg, ruimtelijke ordening en milieu. 1.3.11 Externe partners Een integrale aanpak van het veiligheidsbeleid is alleen mogelijk wanneer er sprake is van medewerking en samenwerking van betrokken instanties. Te denken valt aan onderwijsinstellingen, hulpverleningsinstanties, de woningcorporaties, horecabedrijven, kerken, maatschappelijke instellingen en particuliere bedrijven. Deze instellingen zijn op bepaalde onderdelen van het veiligheidsbeleid direct betrokken en vaak deskundig en kunnen daarom een goede bijdrage leveren in de bestrijding van overlast- en onveiligheidsituaties. 1.4 Reeds aangegeven prioriteiten/uitgangspunten Borger-Odoorn t.a.v. veiligheid 3 1.4.1 Coalitieakkoord 2010-2014 Borger-Odoorn Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 is door de PvdA, VVD, ChristenUnie en het CDA een coalitieakkoord op hoofdlijnen gesloten, dat de basis vormt voor het handelen van het huidige college van burgemeester en wethouders. Het huidig coalitieakkoord beoogt de lijn van het vorige coalitieakkoord voort te zetten, waaronder de daarin neergelegde aandacht voor het thema veiligheid. 1.4.2 Programmabegroting Borger-Odoorn 2010 De programmabegroting besteedt in programma 11 aandacht aan de inzet die zal worden gepleegd op het vlak van veiligheid. In (soms verbindende zin met andere programma’s in de begroting) worden doelstellingen neergelegd op het vlak van: • aanbieding van een nieuwe kadernota Integrale Veiligheid 2010 t.m. 2014 aan de raad
3
Veiligheid komt in een veelheid van gemeentelijke beleidsdocumenten op detailniveau aan bod. Gezien het ‘generale’ karakter van deze Kadernota zijn dan ook alleen documenten opgenomen met een breder bereik of algemener karakter.
18
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
• • • • • • • •
wijkgebonden politiezorg, met oog voor (jeugd)overlast en verkeersveiligheid 4, de inspanningen waaraan Politie Drenthe zich heeft verbonden in het Veiligheidsplan Drenthe 2009-2010 en de landelijke speerpunten van het Openbaar Ministerie 5 wijk- en buurtgerichte aanpak in welzijnswerk en onderhoud continueren screening nieuwe huurders in bepaalde wijken. inspanningen brandweerzorg in de range van pro-actie tot repressie en regionale samenwerking blijvende aandacht voor rampenbestrijding, geoefendheid en externe veiligheid verkeersveiligheid. milieu integrale handhaving volksgezondheid
1.4.3 Veiligheidsplan Drenthe 2009-2010, deel 2010 In 2007 is voor het laatst voor dat jaar een eigen integrale veiligheidsnota door de raad van Borger-Odoorn vastgesteld. Voor het jaar 2008 is opnieuw een integrale nota geschreven en door het college vastgesteld, maar door het late tijdstip van gereed (oktober 2008, dus jaar bijna ten einde) niet meer aan de raad aangeboden. De nota die u nu in handen heeft is daarna weer de eerste eigen integrale veiligheidsnota van Borger-Odoorn. Het uitblijven van eigen nota’s sinds 2007 betekent echter niet dat door Borger-Odoorn geen activiteiten in het kader van integraal veiligheidsbeleid zijn gevoerd. Borger-Odoorn heeft zich steeds, via besluitvorming in het Regionaal College, verbonden aan de gemeentelijke inspanningen zoals die zijn neergelegd in het Veiligheidsplan Drenthe en diens voorganger: het Jaarplan met Partners Politie Drenthe. Het Veiligheidsplan Drenthe heeft in de laatste jaren een steeds integralere benadering gekregen en de inspanningen van partners zijn meer gegroepeerd rond de thema’s uit de methode Kernbeleid Veiligheid. Omdat ook voor de veiligheidsanalyse Borger-Odoorn in hoofdstuk 3 van deze nota is gewerkt volgens de thematiek van Kernbeleid Veiligheid zijn de door de gemeente Borger-Odoorn in de laatste versie van het Veiligheidsplan Drenthe (2009-2010, deel 2010) aangegane inspanningen daar vermeldt (steeds bij het blokje ‘Reeds ingezette actie Borger-Odoorn’). 1.5 Cyclus Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn en andere documenten Deze nota geeft bouwstenen voor het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Borger-Odoorn. Belangrijkste elementen daarin zijn de veiligheidsanalyse en de prioriteiten die de raad, als kaderstellend orgaan, (op basis van die analyse) gaat stellen. Gezien het grote belang dat het thema Veiligheid in maatschappij en dus politiek speelt is voor de looptijd van de nota beoogd primair aan te sluiten bij de zittingstermijn van de raad. De nieuwe raad kan dan steeds voor de komende raadsperiode haar prioriteiten kiezen uit het brede veld van integrale veiligheid. Omdat iedere raadsperiode door de datum van verkiezingen echter niet op 1 januari aanvangt, maar in maart en daarna de coalitiebesprekingen tot de vorming van een nieuw college ook enige tijd in beslag kunnen nemen is gekozen voor een iets afwijkende levensduur van de nota, namelijk één die aanvangt met het jaar na de raadsverkiezingen en doorloopt tot het einde van het jaar waarin de oude raad aftreedt. Voor deze editie van de nota is echter een looptijd van 2010 tot en met 2014 genomen, omdat de nieuwe raad inmiddels is aangetreden en er geen sprake is van een door de vorige raad voor het jaar 2010 vastgestelde veiligheidsnota. Voor de volgende nota’s kan vervolgens weer worden uitgegaan van een looptijd van vier jaar. Een en ander levert de volgende cyclus op: • voorjaar 2010: gemeenteraadsverkiezing, vorming college en aanbieding aan de raad van de Kadernota Integrale Veiligheid voor de periode 2010 t.m. 2014; • voorjaar 2014: gemeenteraadsverkiezing en collegevorming; • najaar 2014: schrijven en vaststellen Kadernota Integrale Veiligheid 2015 t.m. 2018; 4 (jeugd)overlast en verkeersveiligheid zijn door de raad aangegeven speerpunten uit de Integrale Veiligheidsnota Borger-Odoorn 2007. 5 Deze zijn op dit moment: bestrijding van overlast en verloedering.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
19
• •
voorjaar 2018: gemeenteraadsverkiezing en collegevorming; etc.
Ook als de looptijd van de nota die u nu in handen hebt is verstreken, betekent dit niet dat haar rol daarna is uitgespeeld. Naar verwachting zullen belangrijke onderdelen integraal kunnen worden overgezet naar een volgende kadernota omdat met name de theorie niet snel aan actualiteit zal inboeten. Daarnaast laat de praktijk van gemeenten die eerder een nota integrale veiligheid schreven zien dat voor de vervolgnota meestal volstaan wordt met het aangeven van • opvallende verschillen t.o.v. de veiligheidsanalyse in de eerste kadernota, • actuele ontwikkelingen en • de nieuwe prioriteiten van de raad. Daarmee wordt dus in belangrijke mate voortgebouwd op bevindingen in de eerste nota. Op basis van de kadernota en de daarin door de raad aangegeven prioriteiten komt het college jaarlijks met een Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid. In het uitvoeringsprogramma wordt op hoofdlijnen aangegeven welke activiteiten op het terrein van veiligheid het college in dat jaar ter hand zal nemen. Zo wordt inzichtelijk hoe het college met de aangegeven prioriteiten in dat jaar omgaat en hieraan invulling geeft. Naast een overzicht van de in het jaar te realiseren of (op te starten meerjarige) activiteiten worden in het Uitvoeringsprogramma in ieder geval vastgelegd • het met de activiteit te realiseren doel; • welke afdeling trekker/probleemeigenaar van de activiteit zal zijn en • welke portefeuillehouder probleemeigenaar van de activiteit zal zijn. Daarnaast kan het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden benut voor het aangeven van opvallende wijzigingen in de gegevens welke ten grondslag hebben gelegen aan de veiligheidsanalyse in de Kadernota. De activiteiten die op hoofdlijnen in het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid zijn opgenomen worden door de betrokken afdelingen en/of werkgroepen nader uitgewerkt. Verder dient er natuurlijk evenwicht te zijn tussen het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid en de gemeentelijke Programmabegroting en de diverse afdelingsplannen. 1.6 Samenvatting In dit hoofdstuk is een verkenning van het beleidsterrein Veiligheid gedaan. Kort is aangegeven waarin de overheidsbetrokkenheid bij veiligheid is gelegen en het waarom van een kadernota Integrale Veiligheid in Borger-Odoorn. Nagegaan is verder wat de inhoud en reikwijdte van het begrip Integraal Veiligheidsbeleid is. Sleutelwoorden daarin zijn: • samenhang, • samenwerking • een cyclisch proces van inventariseren, doen, checken en bijstellen • een bepaalde mate van volledigheid • aangrijpingspunten voor veiligheidshandelen (veiligheidsketen) • het verschil tussen objectieve veiligheid en subjectieve veiligheid • de begrippen fysieke veiligheid en sociale veiligheid Aangegeven is verder dat met name de subjectieve sociale veiligheid de grootste invloed op de burger heeft en daarom in hoofdstuk 2 verder zal worden bekeken. Vervolgens is een overzicht geboden van belangrijke veiligheidspartners en eerdere gemeentelijke prioriteiten. Tot slot is een voorstel gedaan om voor de looptijd van de Kadernota Integrale Veiligheid steeds aansluiting te zoeken bij de zittingsperiode van de gemeenteraad. Naast de vierjaarlijkse kadernota wordt dan nog voorzien in een systeem met een jaarlijks Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid en afzonderlijke projectnota’s.
20
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Hoofdstuk 2
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
21
22
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
2 SUBJECTIEVE SOCIALE VEILIGHEID IN WOON- EN LEEFOMGEVING 2.1 Inleiding In het najaar van 2002 heeft de regering de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) gevraagd het thema Sociale Veiligheid aan de onderzoekswerkzaamheden toe te voegen. De RMO heeft als uitkomst van dergelijk onderzoek in december 2004 het advies “Sociale veiligheid organiseren, naar herkenbaarheid in de publieke ruimte” uitgebracht 6. In het advies wordt nagegaan welke factoren van invloed zijn op de beleving van sociale (on)veiligheid. Met het duidelijk worden van die factoren komen tegelijkertijd de sleutels beschikbaar voor een strategie waarmee zowel de gevoelens als de omstandigheden van sociale veiligheid kunnen toenemen. Het advies levert voor zo’n strategie ook een aantal bouwstenen. Met de uitkomsten van het RMO-onderzoek is de gemeente Borger-Odoorn in staat om gevoelens van sociale onveiligheid beter te begrijpen. Met de aanbevelingen van de RMO heeft ze een middel tot prioriteiten stellen, voor beleidskeuzes en een mogelijke rode draad voor toekomstige acties op het terrein van sociale veiligheid in handen. 2.2 Waarom voelen burgers zich onveilig? Sinds de jaren ’60 is de criminaliteit in de samenleving toegenomen, hoewel sinds de jaren ’80 steeds minder sterk 7. Het voor de hand liggend antwoord op de vraag waarom burgers zich onveilig voelen is dan ook: de toegenomen criminaliteit in de samenleving. Het is met name deze objectieve onveiligheid, waarop het Rijk zich primair met zijn maatregelen ging richten: criminaliteit bestrijden, opsporen en bestraffen, aandacht voor veelplegers, aandacht voor risicogroepen. En, gezien de gerealiseerde ombuiging en stabilisering, blijkbaar met succes. Onveiligheidsgevoelens worden echter ook door andere zaken veroorzaakt. Deze hangen samen met ingrijpende veranderingen die de samenleving de afgelopen decennia heeft ondergaan. Het zijn deze andere zaken die blijkbaar zodanig van invloed zijn dat in de praktijk objectieve veiligheid en subjectieve veiligheid geen gelijke tred houden. In tijden van grote objectieve veiligheid kan zo toch sprake zijn van omvangrijke subjectieve onveiligheid, en andersom. In een bijlage A bij deze kadernota worden de factoren welke van invloed zijn op gevoelens van veiligheid benoemd en verder toegelicht. Veel sociale onveiligheidsgevoelens blijken hun oorsprong te vinden in een beleefde onthechting en onherkenbaarheid van de maatschappij. Louter kijkend door een bril van objectieve veiligheid ontstaat bij dergelijke factoren gemakkelijk de aandrang om ze in het kader van veiligheidsbeleid maar terzijde te leggen. Immers, wat hebben ze (nog) met veiligheidsrisico’s te maken? Voor het handelen van de lokale overheid vormen de gevoelens van burgers echter wel degelijk een belangrijk gegeven. Denk bijvoorbeeld aan de invloed op het vestigingsklimaat, het vasthouden van economisch draagvlak, de relatie tussen inwoneraantallen en gemeentefonds, de onroerende zaak-belasting en, misschien wat obligaat maar wel reëel, de verkiezingsresultaten. Met het onderkennen van de factoren die invloed hebben op de beleefde sociale veiligheid, zijn ook daarmee de aangrijpingspunten voor het sociale veiligheidsbeleid beschikbaar. Voor dit veiligheidsbeleid doet het RMO-advies diverse aanbevelingen, die hierna in paragraaf 2.4 voor het voetlicht zullen komen. 6
Advies “Sociale veiligheid organiseren, naar herkenbaarheid in de publieke ruimte”, Advies 31, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Den Haag, december 2004.
7
De laatste jaren is de objectieve onveiligheid zelfs redelijk stabiel, zo laten de veiligheidsmonitoren in de afgelopen jaren zien (de huidige Integrale Veiligheidsmonitor en de in de jaren daarvoor gehanteerde Politiemonitor Bevolking). De vermogensdelicten daalden, de geweldsdelicten stegen iets.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
23
De aanbevelingen moeten niet worden gezien als zelfstandig te voeren projecten. Wel vormen ze een checklist, een bundel rode draden, een kader en een manier van werken en kijken die projecten van teams en afdelingen, vanuit een oogpunt van subjectieve sociale veiligheid, hun stevigheid en houdbaarheid geven. 2.3 Algemeen uitgangspunt: Sociale veiligheid organiseren Zoals hiervoor aangegeven: veel sociale onveiligheidsgevoelens vinden hun oorsprong in een beleefde onthechting en onherkenbaarheid van de maatschappij. In z’n algemeenheid zal sociale veiligheidsbeleid zich dus moeten richten op het terugbrengen van herkenbaarheid in de publieke ruimte. Bij sociale veiligheid gaat het naar zijn aard om het samenspel tussen burgers. Zij zullen het moeten doen, zij zijn de belangrijkste spelers, het is een organisch samenspel. Sociale veiligheid is dan ook niet een eerste verantwoordelijkheid van ‘de overheid’, ‘de politie’, ‘de welzijnsorganisatie’ of ‘ze’, maar die van burgers met hun medeburgers. Vandaar: sociale veiligheid organiseren (weer organisch maken). Van een zaak van instituties weer iets van de mensen zelf maken. Deze processen komen veelal niet vanzelf op gang. Als regisseur in het veiligheidsbeleid kan de gemeente deze processen wel aanjagen en faciliteren. Door voorwaarden te scheppen. Zorg te dragen voor omstandigheden waarin sociale veiligheid kan gedijen. Door de andere partners in de veiligheidsketen te stimuleren hetzelfde te doen. Daarom ook in die zin: sociale veiligheid organiseren (op gang brengen). 2.4 Strategie: herkenbaarheid organiseren De uitdaging voor de overheid is: hoe organiseer je herkenbaarheid in eigentijdse maatschappelijke verbanden. Juist ook als er verschillende ontwikkelingen gaande zijn die in tegenovergestelde richting wijzen? Herkenbaarheid kenmerkt zich door de componenten: • een overzichtelijke context • aanwezigheid van steun en toezicht • gedeeld normbesef • kennen en gekend worden welke hierna afzonderlijk zullen worden uitgewerkt. 2.4.1 Actieveld 1: een overzichtelijke context De inrichting van het publieke domein is gedeeltelijk bepalend voor onveiligheidsgevoelens van burgers. Publiek domein moet hier breed worden opgevat: het omvat de openbare ruimte en de overheidssector in strikte zin. Maar ook de collectieve, door de overheid gereguleerde en gesubsidieerde sector en organisaties die binnen die sectoren actief zijn (middenveldorganisaties). Een belangrijke voorwaarde voor een sociaal veilige context is dat deze voldoende overzichtelijk en herkenbaar is. Ook de fysieke inrichting van de publieke ruimte is belangrijk: deze moet ruimte bieden voor alle leeftijdsgroepen en voor ieder toegankelijk zijn. Dat betekent bijvoorbeeld ontmoetingsplekken in de woonomgeving (buurthuizen, buurtwinkels, opbouwwerk e.d.) De overheid heeft de verantwoordelijkheid te zorgen voor deze overzichtelijke context in het publieke domein. Dit resulteert in de volgende aanbevelingen: • schoon, heel en veilig Een opeenstapeling van tekenen van verval vergroot niet alleen de gelegenheid en aanleiding tot het plegen van overtredingen, maar bezorgt geheel los daarvan burgers het gevoel dat de buurt is opgegeven en onveilig geworden. • aanspreekpunten op publieke plaatsen Het is van belang dat de publieke ruimte een gezicht krijgt. Juist op openbare plaatsen waar mensen zelden komen, kan men bevangen worden door een unheimisch gevoel. Alleen al de wetenschap dat er niemand is tot wie men zich in geval van nood kan richten, bezorgt met name kwetsbare mensen gevoelens van onveiligheid. Voorkomen moet daarom worden dat efficiencymaatregelen ten koste gaan van veiligheid van mensen.
24
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
kleinschalige organisatie publieke instituties Als mensen geen scherp beeld hebben waar organisaties beginnen en ophouden kan dat nadelige gevolgen hebben voor veiligheid en veiligheidsgevoel. Kleinschalige organisatie van publieke instellingen betekent voor de contacten tussen de organisatie en anderen dat medewerkers herkenbaar zijn: cliënten kunnen hen daardoor op een persoonlijke wijze aanspreken. Andersom kunnen de medewerkers vanuit een persoonlijke relatie de cliënten beoordelen op hun eigen verantwoordelijkheden, mogelijkheden en behoefte aan ondersteuning. Vereenzelviging met de doelstellingen van de organisatie is door de kleinere schaal ook beter mogelijk en burgers zullen door een informele vorm van sociale controle ook overschrijdingen gemakkelijker tegengaan. Zo ontstaan omstandigheden waarin allen verantwoordelijkheid kunnen nemen voor sociale veiligheid. Kleinschalige organisatie van publieke instellingen hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat de publieke instelling zelf kleinschalig is. Het gaat om een naar de burger toe kleinschalig organiseren van de werkzaamheden. In een voorbeeld: Politie Drenthe is een grote provinciaal opererende publieke instelling, maar laat de basispolitiezorg uitvoeren vanuit ter plaatse bekende basiseenheden en met inzet van herkenbare wijkagenten. Op deze wijze krijgt de politie voor de burger een ‘kleinschalig’ gezicht.
2.4.2 Actieveld 2: aanwezigheid van steun en toezicht Burgers vinden het belangrijk zich niet alleen gesteund te weten door de eigen sociale omgeving, maar als het nodig is ook door de professionals van publieke instanties. Dit betekent dat de bevoegde instanties voldoende zichtbaar moeten zijn, merkbaar toezicht houden en in staat zijn burgers door te verwijzen wanneer nodig. Steun en toezicht kunnen op verschillende manieren worden georganiseerd: • zichtbare en aanspreekbare politie en justitie Politie en justitie zijn de instanties die het meest in aanmerking komen om burgers door zichtbare en merkbare aanwezigheid te steunen en toezicht uit te oefenen op de openbare ruimte. De gebiedsgebonden politiezorg en het initiatief Justitie in de buurt zijn bestaande voorbeelden waar recht gedaan wordt aan dit principe. Het laat bewoners zien dat de overheid hen niet in de steek laat. Meerwaarde ligt ook in een snellere en meer probleemgerichte en flexibele aanpak van problemen op het gebied van onveiligheid. • aanspreekbare functionarissen die instaan voor een schone wijk Waar politie en justitie vooral een toezichthoudende rol vervullen, daar kunnen andere functionarissen worden ingezet om de openbare ruimte te onderhouden. De inzet van dergelijke functionarissen maakt aan burgers duidelijk dat de overheid ook belang hecht aan de omgeving. Dit vergroot de kans dat mensen ook zelf verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen voor de omgeving. • menselijk toezicht Het toezicht op de publieke ruimte wordt in de praktijk niet alleen uitgeoefend door beroepskrachten maar evenzeer door toevallige passanten, buren, bewoners en winkeliers. Deze vormen van informeel toezicht, de ‘ogen in de straat’, zijn de afgelopen decennia in belangrijke mate verdwenen. Het heeft te maken met de vergrote actieradius van moderne burgers, monofunctionele opbouw van naoorlogse wijken en economische veranderingen die tot sluiting van kleinschalige bedrijvigheid en winkels hebben geleid. Voor de toekomst is het dan ook zaak dat de overheid erop toeziet dat, waar wenselijk en mogelijk, er zowel meer vormen van formeel toezicht (stadswachten, conducteurs, wijkagenten, flatconciërges) als van informeel toezicht (winkels, straatkiosken, plantsoenwerkers, publieke instellingen, centrumbewoners) tot stand komen. Belangrijk is overigens wel dat er goede communicatie bestaat tussen de verschillende functionarissen die zich elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid bezig houden met sociale veiligheid. Anders bestaat immers het risico dat de context door een veelheid van functionarissen onoverzichtelijk blijft en burgers niet weten bij wie ze terechtkunnen met een specifieke klacht.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
25
2.4.3 Actieveld 3: gedeeld normbesef Onderzoek laat zien dat de overeenstemming over regels en wat betamelijk gedrag is behoorlijk hoog is. W el verschillen waarden en regels vaak naar tijd en plaats. Bovendien blijven veel gedragsregels vaak onuitgesproken: hedendaagse omgangsvormen lijken informeel en ‘vrij’, onderhuids zijn echter tal van do’s en don’ts verscholen. Ook de gedoogcultuur van de afgelopen decennia heeft bijgedragen aan maatschappelijke onzekerheid over de grenzen van individueel gedrag in de openbare ruimte. De overheid heeft een belangrijke taak in het mogelijk maken dat burgers ook verantwoordelijkheid kunnen nemen om te werken aan de gezamenlijke normen in de openbare ruimte. Dit kan via de volgende inspanningen: • individuele verantwoordelijkheid maatschappelijk inkaderen Dit is als overheid ruimte geven individuele verantwoordelijkheid te nemen en daarvoor de omstandigheden te bieden: schaalvergroting volgens principe ‘klein binnen groot’ 8 voor de herkenbaarheid duidelijke kaders, maar met ruimte voor individuele verantwoordelijkheid en sturen op vertrouwen uitgaan van pluriformiteit in de samenleving waardoor mensen zich kunnen identificeren met de eigen herkenbare omgeving • expliciteren gedragsregels De overheid kan sociale conflicten niet voorkomen door het eenzijdig opleggen van algemene regels ten aanzien van bijvoorbeeld een acceptabel volume van muziek in woonkamers. Belangrijker is om mensen medeverantwoordelijk te maken voor de geldende regels en hen ervan te overtuigen dat deze zowel gegrond als nuttig zijn. Voorbeeld van zo’n proces is het met burgers formuleren van De tien gouden stadsregels in Gouda. Het proces is daarin overigens belangrijker dan het resultaat: de geformuleerde regels zijn vaak nogal ‘open deuren’. De waarde ligt er kennelijk vooral in besloten dat burgers gemeenschappelijk bijdragen aan de regels en zo als het ware medeverantwoordelijk worden voor de basale omgangsvormen in het publieke domein. Wanneer mensen zich erop kunnen beroepen dat de regels ‘zoals iedereen weet’ gelden of dat ze gezamenlijk zijn opgesteld kunnen medeburgers die ze overtreden wat gemakkelijker worden aangesproken. • investeren in sociale competenties Het vermogen om anderen op een respectvolle én effectieve wijze aan te spreken is niet breed gezaaid. Zulke vermogens zijn echter wel ontwikkelbare competenties waaraan op school of in het buurtcentrum aandacht kan worden gegeven. Je kunt het aanleren. 2.4.4 Actieveld 4: kennen en gekend worden Wanneer er sterke banden zijn tussen burgers en wanneer ze gemeenschappelijke activiteiten hebben bevordert dat hun sociale veiligheid. De overheid kan natuurlijk geen banden smeden tussen onwillige burgers maar kan bestaande initiatieven wel ondersteunen. Maar juist op plaatsen waar sociaal kapitaal het meest nodig is komt het vaak maar moeilijk tot wasdom. Hoewel de rol van de overheid dus maar bescheiden kan zijn is deze wel dankbaar en essentieel voor het veiligheidsbeleid. Kennen en gekend worden kan worden ingezet via een aantal sporen: • bevorderen communicatie tussen groepen Publieke instanties kunnen helpen om groepen die wel met elkaar te maken hebben, maar doorgaans niet zomaar communiceren, met elkaar in contact te brengen. Wanneer mensen de ideeën van elkaar leren kennen, zullen ze gemakkelijker naar elkaar toe groeien of op z’n minst gemakkelijker leren omgaan met ieders eigen()aardigheden. • investeren in burgerschap van daders Het gaat hier om het opzetten van projecten die tot doel hebben om te zorgen dat daders niet nogmaals in de fout gaan én ook zo snel mogelijk weer als burger worden ingezet.
8
Grote organisaties, maar met kleine werkeenheden.
26
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
Voorbeelden daarvan zijn die waarbij voormalige probleemjongeren worden ingezet als surveillanten, bijvoorbeeld in het zwembad. Door juist de doelgroep medeverantwoordelijk te maken voor de veiligheid werkt dit project preventief. investeren in weerbaarheid van mensen Wanneer mensen overlast ervaren, verdient het aanbeveling niet alleen de overlastgevers op projectbasis te benaderen, maar ook de weerbaarheid van bewoners te vergroten, met name ouderen. Bijvoorbeeld door groepen overlastgevers en ‘slachtoffers’ via de ‘Lagerhuis’-methode met elkaar in debat te laten gaan. Via het bediscussiëren van stellingen in deze methode kunnen ouderen en jongeren meer begrip krijgen voor het gedrag, de houding en de waarneming van anderen. Het gevolg daarvan is dat zij elkaar meer durven aan te spreken op hun gedrag, wat de kans op escalerende conflicten verkleint.
2.5 Samenvatting In dit hoofdstuk is aan de hand van het advies “Sociale veiligheid organiseren, naar herkenbaarheid in de publieke ruimte” nagegaan welke factoren van invloed zijn op het gevoel van sociale (on)veiligheid van burgers (subjectieve sociale veiligheid). Door het kennen van deze factoren komen (on)veiligheidsgevoelens ook in perspectief te staan. Veel sociale onveiligheidsgevoelens blijken hun oorsprong te vinden in een beleefde onthechting en onherkenbaarheid van de maatschappij. De factoren kennende zijn vervolgens aan de hand van vier velden (‘Overzichtelijke context’, ’Steun en toezicht’, ‘Gedeeld normbesef’, ‘Kennen en gekend worden’) een aantal ontwikkelingsrichtingen aangegeven en aanbevelingen gedaan die het gevoel van sociale veiligheid kunnen versterken. Deze velden, ontwikkelingsrichtingen en aanbevelingen zijn hieronder schematisch nog eens weergegeven:
Actieveld 1:
Actieveld 2:
Actieveld 3:
Actieveld 4:
Overzichtelijke context Schoon, heel en veilig
Steun en toezicht
Gedeeld normbesef Individuele verantwoordelijkheid maatschappelijk inkaderen Expliciteren gedragsregels
Kennen en gekend worden Communicatie groepen
Investeren in sociale competenties
Weerbaarheid vergroten
Zichtbare en aanspreekbare politie/justitie
Aanspreekbare Functionarissen personen op voor schone wijk publieke plaatsen Kleinschalige Menselijk toezicht organisatie publieke instituties
Daders als burgers
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
27
28
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Hoofdstuk 3
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
29
30
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3 VEILIGHEIDSANALYSE GEMEENTE BORGER-ODOORN 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een analyse gedaan van de staat van veiligheid binnen (het grondgebied van) de gemeente Borger-Odoorn. Dit zal inzichtelijk gemaakt worden aan de hand van een analyse van 30 veiligheidsthema’s, welke zijn ontleend aan de methode Kernbeleid Veiligheid van de VNG. Deze (hoofd- en sub)thema’s zijn: -
Veilige woon- en leefomgeving Overlast tussen bewoners/botsende leefstijlen Verloedering/kwaliteit woonomgeving Onveiligheidsgevoelens Huiselijk geweld Geweld op straat Woninginbraak Voertuigcriminaliteit Overige veel voorkomende criminaliteit Drugs- en alcoholoverlast
-
Bedrijvigheid en veiligheid Winkelcentra Bedrijventerreinen Uitgaan/horeca Toerisme en onveiligheid Grootschalige evenementen
-
Jeugd en veiligheid Overlastgevende jeugdgroepen Criminele jeugdgroepen Alcohol en drugs Individuele criminele jongeren Veilig in en om de school 12-minners
-
Fysieke veiligheid Verkeersveiligheid Brandveiligheid gebouwen Risico’s gevaarlijke stoffen/externe veiligheid Risico’s natuurrampen Risico’s infectieziekten
Integriteit en veiligheid Radicalisering Terrorisme Organisatiecriminaliteit Georganiseerde criminaliteit Bestuurlijke integriteit Aanvullend aan het model van Kernbeleid Veiligheid is aan dit hoofdthema nog toegevoegd: Geweld/Agressie/Ongewenst gedrag Via een quick-scan zal daarbij steeds op hoofdlijn worden aangegeven: • een korte omschrijving waar het bij dit veiligheidsthema om gaat (mogelijke verschijningsvormen) • de (belangrijkste) toepasselijke wet- en regelgeving • eventuele statistische gegevens • de staat van veiligheid binnen Borger-Odoorn • indien de risico’s al zijn onderkend binnen Borger-Odoorn, welke stappen dan al zijn gezet of waar de gemeente zich al aan heeft verbonden Deze rapportage zal plaatshebben in de vorm van een kaart per veiligheidsthema (paragrafen 3.2 t.m. 3.32).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
31
De kaarten zijn gevuld op basis van gegevens verkregen uit interviews die in de periode oktober tot medio december 2009 met een groot aantal ketenpartners betrokken bij de veiligheid in Borger-Odoorn zijn gehouden. Gedachte daarbij was dat door het houden van deze interviews met vele, en ook per veiligheidsthema meerdere, ketenpartners een compleet maar ook geschakeerd beeld van de veiligheid in Borger-Odoorn zou ontstaan. Daarnaast heeft de schrijver van de nota wetenschap toegevoegd uit zijn eigen beroepspraktijk binnen deze gemeente. De actualiteit van gegevens strekt zich dan ook globaal uit tot het begin van de gehouden interviewronde (oktober 2009). Waar die informatie beschikbaar was, heeft op onderdelen een nadere uitwerking plaatsgehad naar delen van de gemeente Borger-Odoorn. Daarbij is een indeling naar de ‘wijken’ van de vier wijkagenten gehanteerd. Deze zijn als volgt: wijk 1: gebied Borger, Drouwen, Buinen, Bronneger, Ees, Eeserveen, Eesergroen, Westdorp en Ellertshaar.
wijk 2: gebied Odoorn, Exloo, Valthe, Klijndijk, Odoornerveen.
wijk 3: gebied 1 e en 2 e Exloërmond, Valthermond, 2 e Valthermond en Zandberg.
wijk 4: gebied Nieuw-Buinen, Buinerveen, Drouwenermond, Drouwenerveen en Bronnegerveen. Verwijderd: ¶ De lijst met ketenpartners waarmee een interview is gehouden of waarvan detailinformatie is verkregen is opgenomen als een bijlage B bij deze kadernota.
32
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.2 Veiligheidsthema: Overlast tussen bewoners/botsende leefstijlen Veilige woon- en leefomgeving Thema: Overlast tussen bewoners/botsende leefstijlen Verschijningsvormen • botsende leefstijlen • jongeren versus ouderen • probleemgezinnen • psychiatrische gevallen • intolerantie, klaagcultuur Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Gemeentewet • Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening • Screeningsconvenant Nieuw-Buinen Statistiek Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
4,5% zegt: overlast door omwonenden komt vaak voor (Nederland: 5,1%)
Stippenkaartonderzoek Nieuw-Buinen 2008 (Gemeente Borger-Odoorn)
in Nieuw-Buinen was in 2008 sprake van 65 ‘multi-problem’-adressen het aandeel ‘multi-problem’-adressen varieert tussen de 0 en 25% per straat het aandeel ‘problem’-adressen varieert tussen de 3 en 67% per straat
Staat van veiligheid in Borger • In de sociale huursector zijn twee corporaties de belangrijkste spelers. De woningen van Lefier Zuidoost-Drenthe bevinden zich in de dorpen van de voormalige gemeente Borger, die van Woonservice in de dorpen van de voormalige gemeente Odoorn. •
Ketenpartners zien in z’n algemeenheid een toenemende klaagcultuur en intolerantie.
•
Binnen het grondgebied van Borger-Odoorn zijn op dat vlak echter wel verschillen: a. volgens ketenpartners is het verschijnsel sterker in de zanddorpen dan in de veendorpen en dan vooral in het dorp Borger. b. ketenpartners noemen als aanjagers een minder openhartige volksaard op het zand; deze zou maken dat er minder snel aan de bel getrokken wordt, niet zo snel z’n mond open gedaan wordt en een neiging bestaat tot het eigen straatje schoonvegen. Kleine irritaties blijven dan heel lang sudderen tot steeds grotere proporties, waarna een escalatie volgt en volgens betrokkenen ‘instanties er meteen wat aan moeten doen’ en doven vervolgens snel weer uit. c. ketenpartners noemen als aanjager specifiek voor Borger dat de bewoners elkaar daar minder kennen dan de bewoners van de andere dorpen en de vergrijzing (prominente leefstijl vooral ‘absolute rust’) daar sterker is; d. in de veendorpen zou volgens ketenpartners sprake zijn van een meer openhartige volksaard. Men zegt onomwonden tegen elkaar wat irriteert zodat de mug niet groeit tot olifant. Desondanks kunnen ook hier onderlinge irritaties escaleren: niet door opkroppen totdat de bom barst, maar door beperkte vaardigheden in conflicthantering. Borger en Nieuw-Buinen, hiervoor specifiek genoemd, zijn de grootste dorpen van de gemeente. Kennelijk doet een grotere omvang van een kern ook de risico’s van overlast en botsende leefstijlen toenemen. Misschien speelt ook mee dat in deze kernen zich aanmerkelijke aantallen sociale huurwoningen bevinden, in Borger temidden van de duurdere koopsector (botsende leefstijlen). Ook wordt door ketenpartners genoemd dat zich in beide dorpen herstructureringswijken met veel incourante huurwoningen bevinden (´Hunzedal´, ´Plan Polter´). Een wijk in herstructurering leidt veelal tot een lage cohesie en sociale problematiek of wakkert deze verder aan. Hoewel dat niet verwacht zou worden blijken er aanmerkelijke groepen aspiranthuurders te zijn die juist willen gaan wonen in die wijken (´Ik wil alleen daar, en nergens anders´). e. Om botsende leefstijlen te voorkomen in een wijk zijn er in den lande corporaties die de dominante leefstijl van de wijk waar zij woningen hebben schetsen. Aspirant-huurders kunnen zich in hun belangstelling dan richten voor de wijk die
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
33
aansluit bij de eigen leefstijl. Lefier en Woonservice kennen zo’n kenbare wijkprofilering voor aspirant-huurders niet, maar de woonomgeving wordt wel genoemd. •
Wijk 1: aandeel probleemgezinnen neemt niet toe; concentratie in oudere huurwoningen wijk ‘Hunzedal’ (Borger, Lefier). Beperkt aantal klagers zet veel druk op deze wijk (sterk mobiliserend vermogen). Inzet van politie en welzijnsinstelling is om het gesprek tussen buurtbewoners (waaronder jongeren en ouderen) weer op gang te brengen, elkaar weer een gezicht te geven en afspraken te maken. Aandeel psychisch zorgdragende inwoners beperkt en niet groeiend. Aantal (particuliere) zorgboerderijen en opvangvoorzieningen in de wijk. Geven in de regel geen problemen in de omgeving.
•
Wijk 2: aandeel probleemgezinnen uiterst laag (ongeveer 2 in deze wijk) en stabiel. Burgers vinden het uit angst moeilijk om elkaar op probleemgevend gedrag aan te spreken. Aandeel adressen met psychische antecedenten ook laag (ongeveer 1 per dorp) en veelal in het verborgene. Buurt ondervindt meestal geen hinder en heeft het veelal ook niet eens door. Zorg voor probleemadressen kosten wijkagent naar verhouding veel tijd. Als grootste risico noemt hij ondoordachte toewijzing van incourante goedkope woningen. Preventie loont.
•
Wijk 3: in deze wijk zijn een paar woon- en opvangvoorzieningen die veel werk (diefstal, brand, vernielingen) genereren voor de wijkagent. Gaat dan om bewoners met zware handicap, gedragsstoornissen of strafrechtelijk verleden. Veelal particulier initiatief, waarbij men geroepen uit christelijke naastenliefde personen uit de marge van de samenleving opvangt, maar de implicaties van wie men in huis haalt niet altijd overziet. Woonservice kent vooral in haar woningen in Valthermond en 2 e Exloërmond probleemgevende bewoners die door hun sociale en economische situatie veel tijd van de medewerkers vergen: baanloosheid, schulden, alcoholconsumptie, (daardoor) afwijkende leefstijl, op randje van crimineel, zorgmijden. Opvallend is dat een substantieel deel van de probleemgezinnen uit andere delen van het land komt. Dit fenomeen komt overigens ook in andere (partieel-)veenkoloniale gemeenten voor (Stadskanaal, Emmen, Aa en Hunze, Veendam, Pekela, Vlagtwedde). De onderdruk op de huurmarkt in deze regio (veel moeilijk verhuurbare woningen) is hier debet aan. Probleemgevers komen hier zelf achter (‘Hé, daar is meteen plek en het is goedkoop’) of, zo geven sommigen van hen aan, ze zijn op de regio geattendeerd door gemeenten en corporaties die hen liever kwijt dan rijk waren.
•
Wijk 4: A- Probleemgezinnen Concentratie van probleemgezinnen in Nieuw-Buinen is groot (wijkagent noemt tussen 50 en 100 gezinnen in Nieuw-Buinen) maar stabiel, waarschijnlijk als gevolg van screening nieuwe huurders op probleemverleden. Daarnaast is een gegeven dat de verhuismobiliteit van probleemgezinnen laag is. Ook hier weer dat een substantieel aantal probleemgezinnen uit andere delen van het land afkomstig is. Wijkagent geeft aan dat 80% van zijn werktijd opgaat aan overlastgevende bewoners en botsende leefstijlen. Ook Lefier geeft aan dat hun wijkmedewerkers ‘het erg druk’ hebben met de bewoners hier. Probleemstraten behoeven en hebben intensieve gecoördineerde zorg van politie, gemeente, woningcorporatie en welzijnswerk (wijkbasisteam). Deze zitten er dicht op en gaan waar nodig tot achter de voordeur. Als grootste risico noemen ketenpartners door hun samenhang het verslappen van aandacht: als je er niet op tijd bij bent kan een klein incident escaleren in geweld. Dit vraagt om vrijwel constante aanwezigheid om te weten of er wat broeit om vroegtijdig te de-escaleren. de concentratie aan probleemgezinnen op een beperkt oppervlak: het reageert
34
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
sterk op elkaar; spreiding van probleemfamilies over totale gemeente of regio kan matigend werken. B- Allochtonen Lefier constateert dat het lastig is om asielzoekers/statushouders in Nieuw-Buinen te huisvesten, vanwege lagere acceptatie/integratiemogelijkheden. C- Psychiatrie Aantal bewoners met psychiatrische problematiek is niet zo groot (6 á 7 personen). Vrijwel iedereen is bekend in het OGGZ-overleg. Vrijwel, omdat soms tot verrassing uit een spoedopname van een inwoner blijkt dat er psychiatrische antecedenten zijn. Het gaat dan veelal om cliënten uit het circuit van de reguliere GGZ. De GGZ opereert vooral cliëntgericht en niet gezinsgericht of omgevingsgericht. Informatie wordt dan ook niet gedeeld met hulpverleners die actief zijn in de wijk, die zo voor verrassingen komen te staan. Een ketenpartner benoemde als complicatie voor Nieuw-Buinen dat inwoners bij een crisis absoluut niet naar Emmen willen (GGZ Drenthe, divisie Zuidoost), maar naar het aangrenzende Stadskanaal (Lentis 9, kliniek Linis). De geestelijke gezondheidszorg in Borger-Odoorn is echter de verantwoordelijkheid van GGZ Drenthe en de communicatie en netwerken met hulpverleningsinstellingen zijn daarop afgestemd. Het communiceert lastiger over de provinciegrens. D- Jongeren en ouderen Jong en oud hebben niet zelden verschillende belangen. NIMBY-principe (Not In My Backyard) in buurten resulteert erin dat voorzieningen voor jongeren in de dorpen niet van de grond komen. •
Burgers nemen steeds minder zelf stappen naar hun omgeving om een irritatie of geschil uit de wereld te krijgen, maar claimen ‘instanties’ die het voor hen moeten oplossen. Een groot deel van de werktijd van de wijkagenten gaat dan ook op aan bemiddeling in burenruzies, buurtruzies, irritaties etc. en nauwelijks aan specifieke politietaken als handhaving, criminaliteitsbestrijding en persoonlijke hulpverlening. Een alternatief daarvoor kan het vergroten van het eigen probleemoplossend van de wijk zijn of het opleiden van buurtbemiddelaars uit en in de wijken.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van overlast (o.a. inventarisatie, realiseren uitvalsbasis wijkagenten in wijk, actueel en adequaat houden APV, OGGZ-netwerk onderhouden). •
In Nieuw-Buinen opereren Lefier, gemeente, welzijnswerk, maatschappelijk werk en politie planmatig samen in een wijkbasisteam. Vanuit het wijkbasisteam wordt intensieve aandacht gegeven aan probleemgezinnen/bewoners probleemstraten door middel van opbouwwerk, activering, zorgverlening, opvoedondersteuning, alfabetisering, psychosociale hulp, faciliteren, drang, dwang en wat verder dienstig is om maatschappelijk te participeren. W anneer door zorgmijden onontkoombaar zoeken medewerkers buurtbewoners op tot ‘achter de voordeur’.
•
Screeningsconvenant aspirant-huurders Chrysantstraat/Prins Bernhardlaan.
9
Lentis is ‘GGZ Groningen’
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
35
3.3 Veiligheidsthema: Verloedering/kwaliteit woonomgeving Veilige woon- en leefomgeving Thema: Verloedering/kwaliteit woonomgeving Verschijningsvormen • vandalisme • stankoverlast • overbewoning • zwakke sociale netwerken • groot aantal verhuisbewegingen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Gemeentewet • Wet op de ruimtelijke ordening • Wet milieubeheer c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening • Screeningsconvenant Nieuw-Buinen Statistiek Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
18,4 % zegt zelf actief te zijn geweest voor het verbeteren van de woonbuurt (Nederland: 17,5%) 5,4 % zegt: bekladding muren en gebouwen komt veel voor (8,1%) 16,3 % zegt: rommel op straat komt veel voor (21,3%) 30,3 % zegt: hondenpoep op straat komt veel voor (31,9%) 12,7 % zegt: vernieling van telefooncellen en bushokjes komt veel voor (11,8%) in Politieregio Drenthe waarderen de inwoners de leefbaarheid in de woonbuurt met een 7,4 (7,4)
Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
215 geregistreerde incidenten vernieling
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Als plattelandsgemeente (kleine overzichtelijke kernen, lage woningdruk, veel ruimte) kent Borger-Odoorn in z´n algemeenheid geen verloedering. De openbare ruimte en de woningen liggen er in de regel netjes onderhouden bij. Tuin- en erfgebruik wordt sterk beïnvloed door persoonlijke voorkeuren van bewoners: de één houdt van aangeharkt en gemillimeterd, de ander ziet het erf vooral als een paar mooie extra m 2 opslagruimte. •
Wijk 1 + 4: het woningbezit van Lefier bevindt zich vooral in deze wijken. Lefier draagt via wijkbeheerders zorg voor toezicht op tuinen, achterpaden, erven en woninggebruik. Met name in de zwakkere buurten komen substantieel ´verzamelaars´, ´handeltjes´ en ´niet-opruimers´ voor. Drang, faciliteren, activeren en organiseren zijn de instrumenten. Door goed voorbeeld te geven in de openbare ruimte, alert onderhoud en participatie in het wijkbasisteam probeert ook de gemeente (verder) afglijden van een wijk te voorkomen. Ketenpartners noemen als groot risico voor verloedering als een wijk in herstructurering gaat. Met name dan is intensief onderhoud in de openbare ruimte nodig. Lefier kent geen buurtbudgetten, waarmee bewoners zelf kwaliteitsprojecten kunnen realiseren. W el is er een algemeen leefbaarheidspotje waaruit buurtinitiatieven kunnen worden ondersteund.
•
Wijk 2: slechts op een beperkt aantal plaatsen is verval te zien; veelal gaat het dan om individuele woningen.
36
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
Wijk 3: Informeel toezicht en sociale cohesie in deze wijk overwegend laag. Weinig verhuisbewegingen. Het werken aan en met de Dorpsvisies Valthermond en 2 e Exloërmond zou nieuw elan in de betrokkenheid bij de openbare ruimte kunnen geven, hoewel het tot nu toe nog een heel kleine groep is die daartoe belangstelling toont.
•
Wijk 4: in tegenstelling tot de andere wijken van Borger-Odoorn, waar de cohesie tussen wijkbewoners aan het afnemen is, neemt de cohesie in deze wijk (NieuwBuinen) juist weer toe. W aarschijnlijk is er een relatie met de activiteiten van het wijkbasisteam in ‘Plan Polter’ e.o. (wijkopbouwwerk, buurtsociale activering) en nieuw elan dat van het werken aan het Dorpsontwikkelingsplan (DOP Nieuw-Buinen) uitgaat. Vele vrijwilligers zijn inmiddels actief. W el onderkennen ketenpartners dat door de laaggeschooldheid van een aanmerkelijk aantal bewoners het initiëren, activeren en organiseren in belangrijke mate nog van instanties moet komen. Organiseren is één van de dingen die je spelenderwijs in het (voortgezet/hoger) onderwijs leert, dus laaggeschooldheid is dan een handicap.
•
Een respondent noemde twee eigenheden van Borger-Odoorn die verloedering stimuleren en in samenhang versterken in het veengebied: de Diftar-regeling helpt niet mee (stimuleert niet-opruimen danwel je in de openbare ruimte ontdoen van afval). de beleving ‘In de gemeente is toch alles voor het ‘zand’. Nou, als wij er niet toe doen hoeven we ons ook niet in te spannen voor de openbare ruimte’. (openbare ruimte wordt gezien als het eigendom van de gemeente, dus zo kun je die treffen).
•
Woonservice kent geen aan wijken of dorpen geoormerkte buurtbudgetten, waaruit burgers voor gezamenlijke dingen kunnen putten. Wel een algemeen leefbaarheidsfonds voor alle huurders. De corporatie probeert het fonds zo veel mogelijk via cofinanciering in te zetten om bewoners uit de dagen ook zelf de schouder onder een initiatief te zetten. Leuk initiatief was ook de ‘Tientjesactie’: bij het jubileum van W oonservice ontving iedere huurder een waardebon van een 10 euro. De corporatie verdubbelde dat bedrag als je daarmee iets met de buurt ging doen of aanschaffen: beplanting, gezamenlijke ladder of tuingereedschap. Woonservice voert vooralsnog geen wijkschouwen uit. Heeft wel een klankbord in de huurdersvereniging ‘Samen Sterk’.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van tegengaan verloedering (o.a. bijhouden fysieke kwaliteit woonomgeving, gestructureerde handhaving op milieuovertredingen). •
In toenemende mate vinden in overleg met de dorps- en wijkorganisaties wijkschouwen plaats.
•
In de Chrysantstraat en Prins Bernhardlaan (Nieuw-Buinen) vindt periodiek een door de ketenpartners georganiseerde buurtopruimdag plaats. Buurtbewoners gaan dan op een dag samen aan de slag met een grote schoonmaak van collectieve voorzieningen (bijv. trapveldje), erven en tuinen en kunnen het verzamelde afval, wrakken en rond de woning opgeslagen afgedankte huishoudelijke spullen kosteloos kwijt in een grote grofvuilcontainer.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
37
3.4 Veiligheidsthema: Onveiligheidsgevoelens Veilige woon- en leefomgeving Thema: Onveiligheidsgevoelens Verschijningsvormen • vermijden van donkere, stille plekken • afnemende betrokkenheid bij het publieke domein • sterker bij senioren Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de Ruimtelijke Ordening Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
1,2% 0,7% 6,2% 2,1% 2,5% 2,1% 1,3%
zegt zich vaak onveilig te voelen (Nederland: 2,4%) zegt zich vaak onveilig te voelen in de eigen buurt (2,0%) zegt ’s avonds en ’s nachts niet open te doen vanwege onveiligheid (10,0%) zegt om te rijden of te lopen om onveilige plekken te mijden (4,0%) zegt staat kinderen niet toe ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid (3,6%) voelt zich ’s avonds op straat in de buurt niet veilig (4,3%) voelt zich ’s avonds thuis niet op zijn gemak (2,4%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Het in de openbare ruimte kennelijk doelloos bijeen zijn van jongeren in de openbare ruimte geeft volgens ketenpartners voor veel inwoners al een gevoel van onveiligheid. •
Lefier probeert door wijkschouwen en kleine aanspreekbare teams o.a. ook gevoelens van onveiligheid te reduceren.
•
Wijk 1: de nieuwe bushalte in Borger wordt genoemd als plaats waar mensen zich onveilig voelen (subjectieve onveiligheid). Dit waarschijnlijk omdat de bushalte geen aansluiting op de bebouwing heeft. De beleefde onveiligheid strookt niet met objectieve incidentgegevens: er vinden weliswaar vernielingen (versterkt beleefde onveiligheid) en fietsendiefstallen plaats, maar incidenten tegen lijf en leden ontbreken. Wijk ´Daalkampen´ (Borger) kent als enige wijk in de gemeente het Politiekeurmerk Veilig Wonen, wat een aanjager vormt voor een gevoel van veiligheid. Ook verder is dit een hechte, stabiele wijk. Wijk ´Hunzedal´ is het spiegelbeeld door de herstructurering, veel doorstroming, grote verschillen in leefstijlen, leeftijden en sociaal/economische positie (rommelige, onthechte wijk versterkt gevoel van onveiligheid).
•
Wijk 2: onveiligheidsgevoelens komen voor en richten zich dan vooral op de snelheid van het verkeer. Maar aan het gegevens dat minimaal aan preventie wordt gedaan, kan worden afgeleid dat gevoelens van veiligheid in deze wijk vooral de trend is. De betrokkenheid bij het publieke domein is hoog. Volgens een respondent moet dat ook wel ‘want zanddorpers willen het liefst zelf hun boontjes doppen’.
•
Wijk 3: visvijver Exloërkijl (want afgelegen ontmoetingsplaats jongeren, crossen) en Valthermond-Oost (leefbaarheid onder druk door crossen, ‘sterke norm van de straat, maar niet in corrigerende zin’) worden genoemd als plaatsen van subjectieve onveiligheid. Afnemende betrokkenheid bij het publieke domein, elkaar niet meer kennen en angst voor represailles versterken het gevoel van onveiligheid in deze wijk.
•
Wijk 4: in bepaalde delen van ´Plan Polter´ (Nieuw-Buinen) voelen sommige bewoners zich onveilig. Bedreigingen, ´korte lontjes´, groepsgewijze intimidatie en geweld tegen have en goed zijn voorkomende verschijnselen in deze wijk. Verder wordt de achterzijde van ‘De Splitting’ als onveilige plek beleefd (donker, achteraf). Dit vraagt alertheid, ondermeer omdat dit tegelijkertijd de locatie is waar de nieuwe Multifunctionele Accommodatie (MFA) wordt ontwikkeld.
38
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
39
3.5 Veiligheidsthema: Huiselijk geweld Veilige woon- en leefomgeving Thema: Huiselijk geweld Verschijningsvormen • geweld binnen het gezin • problematische gezinssituatie • ongevallen binnenshuis Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet tijdelijk huisverbod • Wet op de jeugdhulpverlening • Warenwet • Bouwbesluit Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Traject eerste hulp bij huiselijk geweld Drenthe, cijfers Borger-Odoorn (ASHG)
In de periode januari t/m oktober 2009 zijn 19 gezinssystemen uit Borger-Odoorn als deelnemer aan het traject opgenomen door het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (regionale benchmark: Aa en Hunze 4, Coevorden 14, Emmen 78, Midden-Drenthe 14)
Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
81 geregistreerde meldingen huiselijk geweld 21 geregistreerde aangiften huiselijk geweld 34 geregistreerde incidenten zedenmisdrijven
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • huiselijk geweld is vooral een landelijk geïnitieerd thema, waarbij aan gemeenten de regierol is toegedicht. •
de Drentse gemeenten geven sinds 2006 invulling aan hun regierol via het Adviesen Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG) dat is ondergebracht bij de GGD (fungeren als 24-uurs meldpunt, coördinatie en regie op de ketenpartners betrokken bij de casus, koppeling aan Openbare Geestelijke Gezondheidszorg, advies- en informatiefunctie leden familiesysteem en professionals, statistiek). In geval van een melding van huiselijk geweld werken de ketenpartners in Drenthe volgens een gezamenlijk protocol “1 e hulp bij huiselijk geweld”.
•
Borger-Odoorn vertoont geen negatief afwijkend beeld t.o.v. de regio. Door publiciteit en de inspanningen ASHG en voorlopers is het aantal meldingen eerst gestegen, maar in de laatste jaren constant.
•
De aanwezigheid van zand en veen op het grondgebied van Borger-Odoorn brengt met betrekking tot dit thema volgens een aantal ketenpartners z’n eigen beperkingen mee: de spreekwoordelijke geslotenheid van ‘zanddrenten’ en het niet het achterste van je tong laten zien maakt dat huiselijk geweld hier voor het oog verborgen blijft en ogenschijnlijk nauwelijks voorkomt.
•
In tegenstelling daarmee hebben ‘veendrenten’ de naam meer het hart op de tong te hebben, maar door de langjarige zwakkere positie op het vlak van werk, inkomen, opleiding en maatschappelijke participatie die veel inwoners van de Veenkoloniën innemen vormt hier het normaal vinden de beperking. Er kan dan een klimaat ontstaan waarin openhartig over huiselijk geweld wordt gesproken, maar de probleemurgentie daaraan ontbreekt (met voelt zich geen dader of slachtoffer). Er is
40
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
dan ook in de praktijk veel meer huiselijk geweld dan uit de cijfers (want nauwelijks aangifte) blijkt. In de gevallen dat probleemurgentie bij dader én slachtoffer ontbreekt, staan hulpverleners vaak machteloos. Wel proberen ze te allen tijde een lijntje of ingang te behouden, zodat de drempel laag is als dader of slachtoffer willen praten. Verder proberen hulpverleners heel sterk op de preventie te gaan zitten door families actief (‘achter de voordeur’) op te zoeken. Als grootste risico noemde een ketenpartner de weerslag van huiselijk geweld op de schoolprestaties van kinderen, waardoor laaggeschooldheid blijft en het reproducerend (niet leren dat huiselijk geweld niet normaal is) karakter in stand blijft. Een andere ketenpartner noemde de alcohol een zeer sterke aanjager voor ‘losse handjes’ in de gewelddadige als seksueel handtastelijke zin. •
Met de inwerkingtreding van de W et tijdelijk huisverbod per 1 januari 2009 heeft de burgemeester de bevoegdheid gekregen de pleger/dreiger van huiselijk geweld voor een beperkte periode gedwongen de toegang tot de woning te ontzeggen. Daarmee wordt een rustmoment gecreëerd om de hulpverlening aan slachtoffer en dader op gang te brengen. De Drentse burgemeesters hebben hun bevoegdheid tot het opleggen van een huisverbod gemandateerd aan speciaal opgeleide hulp-OvJ’s van Politie Drenthe. In Borger-Odoorn is vooralsnog geen tijdelijk huisverbod opgelegd.
•
In geval van kindermishandeling (w.o. seksueel misbruik/zedendelicten) treedt het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), dat is ondergebracht bij Bureau Jeugdzorg, in de ASHG-taken. Bij zedenzaken wordt daarbij, vanwege de grote maatschappelijke gevoeligheid, in Drenthe gewerkt met het ‘Draaiboek Zedenzaken’. Het draaiboek zal binnenkort worden herzien, waarbij de regie in zedenzaken bij de gemeente komt te liggen (nu: AMK de regie, straks: gemeente de regie + AMK)
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van huiselijk geweld en zedenzorg(o.a. registratie en evaluatie, regie (laten) voeren, zorgdragen voor adequate voorzieningen op het vlak van handhaving/zorg/huisvesting in de richting van dader en slachtoffer, werken conform protocollen ‘1 e hulp huiselijk geweld provincie Drenthe’ en ‘Draaiboek Zedenzaken Drenthe’).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
41
3.6 Veiligheidsthema: Geweld op straat Veilige woon- en leefomgeving Thema: Geweld op straat Verschijningsvormen • zware geweldpleging / mishandeling • vechtpartijen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
194 geregistreerde incidenten geweld
Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
1,2% zegt dat de kans op mishandeling (zeer) groot is (Nederland: 1,7%) 5,4% zegt slachtoffer te zijn geweest van geweldsdelicten (5,7%) 1,7% zegt slachtoffer te zijn geweest van mishandeling (1,1%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Geweld in de openbare ruimte is vrijwel altijd alcoholgeoriënteerd. Door het stevige drinken in Drenthe is deze provincie dus extra vatbaar voor geweld in de openbare ruimte, vooral op plaatsen waar veel mensen bijeenkomen. •
Omdat Borger-Odoorn geen horecaconcentratiegebied of grote uitgaansgelegenheid kent komt geweld in de openbare ruimte slechts beperkt voor: alleen bij de grote muziekevenementen en een incidentele verhitte burenruzie op een warme zomeravond. Ook bij een café is wel eens een opstootje, maar dit blijft meestal bij wat duw- en trekwerk wat snel wordt gesust. En op de grote muziekevenementen wordt veelal vlot en adequaat ingegrepen door aanwezige professionele beveiligers.
•
Wanneer tijdens een evenement blijkt dat personeelsleden van een ingezet beveiligingsbedrijf zelf te losse handjes hebben of escalerend opereren, vormt dit punt van overleg tussen ketenpartners en organisator. Veelal heeft dit tot gevolg dat de organisator tijdens de volgende editie een ander beveiligingsbedrijf inzet.
•
Het aantal meldingen van geweld in de openbare ruimte in Borger-Odoorn neemt in het algemeen af.
•
Wijk 2+3: geweld in de openbare ruimte is in deze wijken in het geheel geen issue.
•
Wijk 4: Ten aanzien van deze wijk wordt genoemd dat in sociaaleconomisch zwakke buurten met een verdichting van probleemgezinnen de massaliteit een groot risico vormt. Een incident blijft zelden ‘klein’. De aandacht wordt opgeklopt, breidt als een olievlek uit en je hebt zo een hele straat op je dak. Onmogelijkheid om een irritatie uit te praten, omdat men (laaggeschoold) onvoldoende de gave van het woord heeft. Elke kleine gebeurtenis kan een begin zijn van een ruzie, die kan escaleren en waarbij grote groepen worden gemobiliseerd.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van geweld op straat (o.a. inzet op afspraken met horeca over veilig uitgaan).
42
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.7 Veiligheidsthema: Woninginbraak Veilige woon- en leefomgeving Thema: Woninginbraak Verschijningsvormen • buurten / straten waar veel inbraken plaatsvinden • eventuele relatie met aanwezig drugsmilieu • inbraaktoerisme (passerende ‘professionele’ groepen inbrekers van elders) Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
37 geregistreerde incidenten diefstal uit woning
Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
2,7% zegt dat de kans op woninginbraak (zeer) groot is (Nederland: 5,8%) 3,8% zegt: inbraak in woningen komt vaak voor (6,8%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Woninginbraken komen slechts beperkt voor en vormen zo nauwelijks een veiligheidsissue. •
De wijk Dalkampen/W esteres (Borger) is na de herstructurering drager geworden van het Politiekeurmerk Veilige Wijk. Op andere plaatsen in de gemeente is voor zover bekend nergens sprake van woningcontingenten of wijken die het Politiekeurmerk Veilige Woning of Politiekeurmerk Veilige Wijk dragen.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van woninginbraak (o.a. nieuwe wijken dan conform Politiekeurmerk Veilig Wonen ® , voorlichting inbraakpreventie, preventieafspraken maken met corporaties).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
43
3.8 Veiligheidsthema: Voertuigcriminaliteit Veilige woon- en leefomgeving Thema: Voertuigcriminaliteit Verschijningsvormen • autokraak • fietsendiefstal • passerende ‘professionele’ groepen inbrekers van elders Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
60 geregistreerde meldingen diefstal fiets 45 geregistreerde meldingen diefstal af/uit auto
Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
9,3% zegt: fietsendiefstal komt vaak voor (Nederland: 9,8%) 4,1% zegt: diefstal uit auto’s komt vaak voor (6,3%) 8,2% zegt: beschadiging aan/diefstal vanaf auto’s komt vaak voor (10,2%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Wijk 1 + 2: fietsendiefstal neemt periodiek soms toe, met name bij het busstation Borger. Auto-inbraken komen in golfbewegingen. Bij beide vormen van criminaliteit wordt veelal in één keer een grote slag geslagen en vinden vrijwel uitsluitend in de dorpen aan de N34 plaats. Dit wijst erop en wordt ook in opsporing bevestigd dat het voornamelijk om daders van buiten de gemeente gaat: een vrachtwagen wordt in één rit volgeladen met fietsen in stallingen nabij de doorgaande weg; Oost-Europese bendes komen in een frequentie van ongeveer 1x per jaar in een hit-and-runactie de grens over, plunderen in de nacht een paar rijen geparkeerde auto’s in een wegdorp en verdwijnen met het krieken van de dag weer de grens over voordat iemand iets merkt. •
Wijk 3: voertuigcriminaliteit verwaarloosbaar, waarschijnlijk door perifere ligging ten opzichte van hoofdverkeersaders.
•
Wijk 4: zicht op voertuigcriminaliteit ontbreekt, omdat veel bewoners uit deze wijk voor aangifte doen naar Stadskanaal gaan (dichterbij) en die informatie komt niet door van Politie Groningen naar Politie Drenthe. Aanname dat door perifere ligging ten opzichte hoofdverkeersaders de voertuigcriminaliteit beperkt zal zijn, maar dat de enkele drugsgebruikers zich vast wel eens aan voertuigen vergrijpen.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
44
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.9 Veiligheidsthema: Overige veel voorkomende criminaliteit Veilige woon- en leefomgeving Thema: Overige veel voorkomende criminaliteit Verschijningsvormen • straatroof, tasjesroof Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
2,9% zegt dat de kans op portemonneediefstal (zeer) groot is (Nederland: 5,3%) 1,1% zegt slachtoffer te zijn geweest van zakkenrollerij (1,8%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Wijk 1+2: skimmen en pinpasfraude komt incidenteel voor. Verder zal ook wel incidenteel ook wel eens een afleidend gesprekje bij de deur plaatshebben, een ‘Britse asfalteerder’ langskomen of een schuurtje geplunderd, maar dit zijn dan incidenten. • Wijk 3: geen issue • Wijk 4: geen issue Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van veelvoorkomende criminaliteit (o.a. inzet op handhaving en handhavingsbeleid, waar passend BIBOB gebruiken, participatie in een hennepconvenant, uitvoeren protocol Veelplegers).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
45
3.10 Veiligheidsthema: Drugs- en alcoholoverlast Veilige woon- en leefomgeving Thema: Drugs- en alcoholoverlast Verschijningsvormen • Drugspanden, drugsrunners • Growshops • Verslaafden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening Statistiek Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
4,4% zegt: drugsoverlast komt veel voor (Nederland: 4,9%) 5,5% zegt: dronken mensen op straat komt veel voor (6,8%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn hanteert als plattelandsgemeente met kleine kernen een nul-beleid t.a.v. de vestiging van coffeeshops. De grotere verzorgingskernen in de regio (Stadskanaal, Emmen, Assen) bedienen met hun coffeeshops ook op dit vlak onze gemeente. Daarnaast is er een levendige handel op scholen, op ontmoetingsplaatsen (vanuit voertuig) en in het openbaar vervoer; veelal gaat het om gebruikers die wat extra’s meenemen voor de vrienden en kennissenkring en zo een zakcentje bijverdienen of kleine handelaren. • •
•
•
Wijk 1: alcoholconsumptie stevig, maar stabiel. Drugs: blowen, geen harddrugsgebruikers (voor zover bekend). Wijk 2: geen illegale kroegen, hokken of keten voor zover bekend. Drugs: 1 harddrugsgebruiker, die door aanloop van vrienden overlast voor de omgeving geeft. Af en toe een wietplantage (woningen, bedrijfspanden). Wijk 3: alcoholconsumptie door jong en oud stevig, maar niet overlastgevend. Geen hokken en keten meer. Drugs: veel blowen, tegen provinciegrens aan ook speed e.d. Incidenteel harddruggebruik. Alles niet echt overlastgevend, nu tweetal in de wijk wonende dealers harddrugs zijn opgepakt. Grotere hennepkwekerijen aangetroffen in Mondengebied. Wijk 4: alcoholconsumptie door jong en oud stevig, maar daarover geen klachten (want wordt gewoon gevonden). Geen hokken en keten bekend. Drugs: blowen komt veel voor, maar geeft geen overlast. Meerdere jongeren gebruiken speed, geeft overlast in de thuissituatie (opgefokt, onhandelbaar). Recentelijk speeddealer opgepakt in Nieuw-Buinen. Alert blijven op LSD-gebruik: een dealer uit Winschoten opereert inmiddels in Stadskanaal, dus zeer nabij.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
46
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.11 Veiligheidsthema: Winkelcentra Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Winkelcentra Verschijningsvormen • overvallen • winkeldiefstal • onveiligheidsgevoelens van klanten, winkelend publiek, werknemers Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009 12 geregistreerde incidenten winkeldiefstal 9 geregistreerde incidenten winkelinbraak Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn kent ruimtelijk in de kernen nog veel functiemenging tussen wonen en werken, waardoor informeel toezicht aanwezig is. •
Winkeldiefstallen komen voor maar daarin wijkt Borger-Odoorn niet negatief van vergelijkbare toeristische plattelandsgemeenten. Het is geen issue. Borger vormt een kernwinkelgebied met meerdere winkels. In nominale zin zullen hier de meeste winkeldiefstallen plaatshebben, maar liggen gezien het aantal winkels ook de kansen voor collectieve preventie. W inkelcentra of winkelconcentraties komen in andere kernen niet voor.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van veiligheid winkelcentra/bedrijventerreinen (o.a. bij realisatie en revitalisering voldoen aan criteria Keurmerk Veilig Ondernemen).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
47
3.12 Veiligheidsthema: Bedrijventerreinen Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Bedrijventerreinen Verschijningsvormen • bedrijfsinbraken • overvallen • winkeldiefstal • onveiligheidsgevoelens van klanten en werknemers • risico’s gevaarlijke stoffen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009 9 geregistreerde incidenten diefstal in/uit bedrijf/kantoor 19 geregistreerde incidenten inbraak bedrijf/kantoor Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn kent ruimtelijk in de kernen nog veel functiemenging tussen wonen en werken, waardoor informeel toezicht aanwezig is. •
Borger-Odoorn kent alleen kleine bedrijventerreintjes bij een aantal dorpen (NieuwBuinen, de Monden-dorpen) met slechts enkele bedrijven.
•
Er is weinig cohesie tussen de ondernemingen; ondernemerskringen zijn overwegend dorpsgebonden of hebben een beperkte doelomschrijving. De Ondernemersvereniging Borger-Odoorn opereert heeft wel de totale gemeente als werkgebied en opereert ook wat strategischer; het ondernemerbindend karakter van deze organisatie ligt echter lager dan de plaatselijke ondernemerskringen. De werkvorm van de parkmanagement-organisatie is onbekend, waarschijnlijk door de kleine schaal van de bedrijventerreinen. De meerwaarde voor veiligheid die van een parkmanagement-organisatie uitgaat (cohesie, gezamenlijk regelen van beveiliging, letten op elkaars bedrijf, voorkomen van vestiging van malafide bedrijven, gezamenlijke aanleg veilige infrastructuur en onderhoud) moet onze gemeente ontberen.
•
Wijk 1: soms een nachtelijke inbraak in een winkel in Borger (wellicht plaatselijke dader(s). Verder vrij rustig. Wijkagent noemt de N34 de A1 10 van de regio: mensen uit Midden-Nederland die naar Groningen rijden om uit te gaan, daarna de N34 terugnemen om wat kraken te zetten en dan snel weer via A37/A28 teruggaan. Wijk 2: geen issue. Wijk 3: geen bijzonderheden. Wijk 4: ‘Drentse Poort’ (Nieuw-Buinen) incidenteel eens een inbraak. Slecht onderhouden bedrijfs- en industriepanden werken uitnodigend op ongewenst bezoek. Dit resulteert echter meer in vernieling dan diefstal.
• • •
10
De A1 staat als Oost-Westroute bekend als de criminele snelweg waarlangs OostEuropese criminele groepen het land binnen trekken, kraken zetten in W est-Nederland, deals sluiten en illegale goederen uitwisselen op grote parkeerplaatsen, geparkeerde trucks rippen of stelen en vervolgens met buit of geld snel weer terug naar het Oosten.
48
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van veiligheid winkelcentra/bedrijventerreinen (o.a. bij realisatie en revitalisering voldoen aan criteria Keurmerk Veilig Ondernemen).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
49
3.13 Veiligheidsthema: Uitgaan/horeca Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Uitgaan/horeca Verschijningsvormen • overlast rondom uitgaansgelegenheden • geweld in uitgaansgebieden • ‘slooproutes’ Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet milieubeheer c.a. • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet • Drank- en Horecawet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene Plaatselijke Verordening Statistiek Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
5,5% zegt: dronken mensen op straat komt veel voor (6,8%) 1,2% zegt: mensen die op straat worden lastig gevallen komt veel voor (2,1%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn kent geen grootschalige uitgaansgelegenheden of horecaconcentratiegebieden en daaraan verbonden overlast Dit impliceert dat uitgaan/horeca nauwelijks een veiligheidsthema vormt. Omdat de noodzaak daartoe ontbreekt, komen veiligheidsinstrumenten als een Horecaconvenant of de Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan in Borger-Odoorn dan ook niet voor. Waarschijnlijk is dit ook een reden waarom periodiek horecaoverleg tussen gemeente en Koninklijk Horeca Nederland in de versukkeling is geraakt.
50
•
Grootste veiligheidsrisico in relatie tot horeca is de flinke alcoholconsumptie in Drenthe. Stevig drinken wordt daarbij vaak aan jongeren voorgeleefd door volwassenen.
•
Borger-Odoorn kent geen verplichte sluitingstijden voor de horeca.
•
Naar huidige wetenschap kent Borger-Odoorn geen illegale horecagelegenheden, keten, schuren o.i.d. waar anders dan om niet alcohol wordt verstrekt.
•
Geluidsoverlast van horeca heeft in de regel minder te maken met de ondernemingen zelf (althans reguleerbaar door weghalen geluidslekken) dan met komende en vertrekkende bezoekers. Met name gaat het dan om taxi’s (wachten met open deuren, radio aan, draaiende motor, stevig optrekken), lawaaiig instappen in voertuigen en het door taxi’s en discobus afzetten van terugkerende groepen discobezoekers op een centraal punt. Gedreven door alcohol en verbroken relaties wil dan wel eens overgegaan worden tot een vechtpartijtje, vandalisme of het stichten van kleine brandjes.
•
De programmering (muziekgenre/soort activiteit) van evenementen in de horeca vormt een veiligheidsfactor; het ene slag bezoeker is vredelievender dan de andere. Naar de programmering wordt dan ook door de gemeente gevraagd wanneer een evenement aan de orde is.
•
Gemeente geeft weliswaar de vergunningen krachtens de Drank- en Horecawet af; het toezicht op de naleving alcoholverstrekking (art. 41) loopt echter wettelijk via de Voedsel- en W arenautoriteit. Geen gemeentelijke sturing of en hoe frequent wordt gehandhaafd; soms beetje invloed.
•
Wijk 1: incidenteel wat duw- en trekwerk in Borger bij een café, maar het bedrijf doet goed z’n best en er wordt snel gesust. Het contact tussen politie en het bedrijf is goed. In de zomer zijn er wat meer incidenten dan in de winter vanwege grotere bezetting van de recreatieparken.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
• • •
Wijk 2: eigen horeca geeft geen probleem, incidenteel plegen terugkerende bezoekers aan de horeca Emmen wel eens vernielingen in Exloo en Odoorn. Wijk 3: wel eens wat gedoe geweest bij een café, maar geen structureel probleem. Wijk 4: op de route naar uitgaanscentra Stadskanaal worden soms kleine vernielingen gepleegd door bewoners van de wijk.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van uitgaan/horeca (o.a. wanneer van toepassing inzet op aangaan horecaconvenant, Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan, horecaoverleg voeren, cameratoezicht uitgaansgebieden).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
51
3.14 Veiligheidsthema: Toerisme en onveiligheid Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Toerisme en onveiligheid Verschijningsvormen • overlast van campinggasten, op weg naar de disco’s • gevaarlijke situaties in recreatiegebieden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de Ruimtelijke Ordening • Wet milieubeheer c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene plaatselijke verordening • Bouwverordening • Brandveiligheidsverordening Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009 4 geregistreerde incidenten inbraak hotel/pension Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Er is geen specifiek slachtofferschap onder toeristen Borger-Odoorn. •
Een recreatieonderneming kan, wanneer deze bedrijfseconomisch op z’n retour raakt, zelf ook een bron of uitvalsbasis voor criminaliteit worden (bijvoorbeeld hennepteelt, rondreizende benden uit Oost-Europa, een niet ‘al te lekkere’ kern van vaste gasten). Een aantal verblijfsaccommodaties in Borger-Odoorn behoeft revitalisering omdat ze de grens van economische levensduur naderen.
•
Wijk 1: Toeristisch concentratiegebied: heel veel toeristen en heel druk. Bezoekende jongeren recreatieparken en lokale jongeren willen wel eens botsen. Wijk 2+3+4: geen bijzonderheden
•
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
52
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.15 Veiligheidsthema: Grootschalige evenementen Bedrijvigheid en veiligheid Thema: Grootschalige evenementen Verschijningsvormen • baldadigheid rond voetbalwedstrijden, jaarmarkten en feestweken • gevaarlijke situaties bij dance-evenementen, jaarmarkten en feestweken • kooi- en freefight-evenementen Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk (belangrijkste) • Woningwet • Bouwbesluit • Wetboek van Strafrecht c.a. • Gemeentewet • Wet milieubeheer c.a. • Drank- en Horecawet • Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Algemene Plaatselijke Verordening • Brandbeveiligingsverordening 2006 Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • De gemeente Borger-Odoorn kenmerkt zich door vele evenementen. De belangrijkste lokale/bovenlokale evenementen zijn: a. Mega-Piratenfestival (Borger) b. Pinksterjeugdtoernooi (Nieuw-Buinen) c. De avond van het Hollandse Lied (Borger) d. SIVO (Odoorn) e. Trilcoe (Odoorn) f. Boerenrock (Drouwenermond) g. Dorpsfeest Valthe h. Muziekfeesten in het Hippisch Centrum (Exloo) i. Straatmakersfestival (2 e Exloërmond) Het gaat hierbij met name om lokale/gematigd regionale evenementen. Alleen MegaPiratenfestival, SIVO en Pinksterjeugdtoernooi hebben een ruimere aantrekkingskracht. •
De potentiële risico’s bij evenementen liggen op het vlak van drank en openbare orde of de combinatie daarvan. Ervaring tot nu toe is dat het op dit vlak nimmer ‘kantje boord’ is geweest. De inzet van professionele en hoogwaardige beveiligers blijkt daarin een belangrijke factor: benadering en toonzetting van beveiligers maken of de vlam al dan niet in de pan slaat.
•
De organisator van het evenement is primair zelf verantwoordelijk voor het voorzien in adequate sociale en fysieke veiligheidsvoorzieningen en een veilig verloop van het evenement. De gemeente als vergunningverlener stelt daartoe in de evenementenvergunning specifieke voorwaarden (soort beveiliging, aantallen, toiletten, vluchtroutes, inrichting EHBO-post, inzet sectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen, materialen etc.) Door de brandweer wordt voor tentfeesten een gebruiksvergunning afgegeven, welke weer als voorwaarde wordt gesteld voor de gebruikmaking van de evenementenvergunning.
•
Niet altijd wordt op de verleende evenementen- en/of gebruiksvergunning gecontroleerd of gehandhaafd. De kans op controle en handhaving is wel groter bij grootschalige evenementen waar in de regel toezichthouders van gemeente, brandweer en politie tijdens het evenement aanwezig zijn.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
53
•
Borger-Odoorn hanteert, gevolg gevend aan de landelijke dereguleringstendens, in de APV voor evenementen een systeem van vergunningsplichtige en vergunningvrije evenementen. Bij vergunningvrije evenementen gaat om kleine, niet bedrijfsmatige evenementen in de open lucht op tijden en plaatsen waarvan weinig hinder voor de omgeving of risico voor de veiligheid is te verwachten. Praktijk is dat toch veel vergunningvrije evenementen bij de gemeente worden gemeld, waardoor een kans ontstaat de organisator toch nog wat tips mee te geven.
•
De aanvraag voor een vergunningplichtig evenement wordt gepubliceerd, waarna zienswijzen kunnen worden ingediend en circuleert voor advies langs gemeentelijke vakafdelingen en externe ketenpartners (bouwen & milieu, verkeer, vastgoed (gemeentelijke accommodaties), politie, brandweer, GHOR etc.) waarna de vergunning onder het stellen van geformuleerde voorwaarden kan worden afgegeven. Bij grote evenementen vindt in de regel vooroverleg plaats tussen evenementorganisator en betrokken vakafdelingen en ketenpartners, soms zelfs vooruitlopend op de vergunningaanvraag.
•
Bij grote evenementen wordt het overleggen van een veiligheids- en calamiteitenplan door de organisator veelal als voorwaarde gesteld. Dit dwingt de organisator na te denken over veiligheidsvraagstukken en confronteert hem nogmaals dat hij eerstverantwoordelijke is voor de veiligheid op het evenement(enterrein). Er is nog winst te behalen wanneer het overleggen van een veiligheidsplan wordt vervroegd van voorwaarde in de evenementenvergunning naar voorwaarde in de aanvraagprocedure tot verkrijging van de evenementenvergunning. De aanwezigheid van een adequaat veiligheidsplan kan dan worden afgewogen bij de vergunningverlening en als drukmiddel worden ingezet naar organisatoren (‘geen goed veiligheidsplan = geen evenementenvergunning’).
•
Qua overmatige alcoholconsumptie als evenementrisico: de vergunningverlening op grond van de Drank- en Horecawet is dan wel een gemeentelijke bevoegdheid, toezicht en handhaving is dat niet. Dit is een exclusieve bevoegdheid van de Voedsel- en W arenautoriteit. De gemeente is dus afhankelijk van de bereidheid van de VWA om toezichthouders bij een evenement in te zetten. Er is een wetsvoorstel in voorbereiding om gemeenten naast de VWA toezicht- en handhavingsbevoegd te maken op het bepaalde in de Drank- en Horecawet. Verder is het bij evenementen zaak scherp te blijven op het gebruik van partydrugs.
•
Wijk 1: Mega-Piratenfestival (Borger) samenwerking tussen ketenpartners is goed. Het succes zit in het low profile opereren van politie en beveiliging. Een vechtpartij vraagt een grote inzet van politie omdat naast afhandelen ook personeel nodig is voor afvoeren.
•
Wijk 2: SIVO (Odoorn) Trilcoe (Odoorn) Dorpsfeest (Valthe). Evenementen verlopen goed en vragen weinig politie-inzet, vrijwel zeker door goede samenwerking organisatie en ketenpartners in de voorfase.
•
Wijk 3: Straatmakersfestival (2 e Exloërmond). Geen gedoe, altijd vooroverleg.
•
Wijk 4: Pinksterjeugdtoernooi (Nieuw-Buinen). Boerenrock (Drouwenermond). Ontwikkelt zich tot steeds groter evenement: meer activiteiten, meer bezoekers, meerdaags, met kamperen.
54
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van grootschalige evenementen (o.a. zorgdragen voor adequate vergunningverlening, handhaving en veiligheid). •
Onlangs is begonnen met vooroverleg-vóór-vergunningaanvraag, waarbij de gemeente de initiatiefnemer tot gesprek is (‘We horen in het veld dat je mogelijk een groot evenement wil organiseren. Kom even langs om te praten over wat we bij zo’n evenement van je vragen. Kun je een betere afweging maken.’). Voorheen lag het initiatief louter bij de organisator (‘Ik heb een plan. Kan ik eens komen praten om te horen of dat kan?).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
55
3.16 Veiligheidsthema: Overlastgevende jeugdgroepen Jeugd en veiligheid Thema: Overlastgevende jeugdgroepen Verschijningsvormen • hangplekken • baldadigheid en vandalisme • onveiligheidsgevoelens van buurtbewoners (senioren) Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet op de jeugdzorg Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek De landelijke ‘Inventarisatie Problematische jeugdgroepen in Nederland’ (najaar 2009) geeft aan dat in Nederland op dat moment sprake was van 1760 problematische jeugdgroepen; 76% daarvan is hinderlijk, 19% overlastgevend en 5% crimineel. Jeugd in cijfers 2008, versie gemeente Borger-Odoorn (GGD Drenthe) In Borger-Odoorn ervaart 9% van de jongeren milde psychosociale problematiek (Drenthe: 8%) 3% jongeren matige/ernstige psychosociale problematiek (Drenthe: 4%)
Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
68 geregistreerde meldingen overlast jeugd
Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
54,2% zegt ‘(helemaal) mee eens’ op de stelling: in de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen (Nederland: 52,8%) 18,9% zegt ‘(helemaal) mee eens’ op de stelling: in de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren (18,9%) 36,8% zegt zich wel eens onveilig te voelen op plekken waar groepen jongeren rondhangen (45,5%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Een landelijk veelgebruikte indeling van jeugdgroepen is die van Bureau Beke; daarin wordt, in oplopende zwaarte, onderscheid gemaakt tussen gewoon rondhangende, hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. •
Overlastgevende of criminele jeugdgroepen komen niet voor in Borger-Odoorn. De jeugdgroepen die er zijn, zijn in meerderheid van het type ‘gewoon rondhangen’ en voor de rest hooguit van het type ‘hinderlijk’.
•
Bij één of meer leden van een ‘lichtere’ jeugdgroep kunnen wel overlastgevende of criminele antecedenten zijn, maar deze strekken zich niet tot de groep als zodanig uit.
•
Ketenpartners noemen de hen bekende groepen aanspreekbaar (open voor gesprek en dus positief beïnvloedbaar).
•
In de toegenomen aandacht voor ‘overlastgevende jeugdgroepen’ (het is de/een ‘topper’ in elke veiligheidsmonitor onder burgers in de laatste jaren) zou op het eerste gezicht een zorgwekkende maatschappelijke ontwikkeling van meer en meer ontsporende jongeren kunnen worden afgeleid. Geïnterviewde ketenpartners die zich beroepsmatig met jongeren bezighouden of in contact komen zien hierin echter veeleer een zorgwekkende ontwikkeling van kinderen en jongeren die maatschappelijk steeds meer in de knel komen: door de vergrijzing komen er steeds meer ouderen, die ook steeds mondiger en mobieler worden, emanciperen (eigen omroep, eigen tijdschriften) en vanuit de macht van het getal een toenemende claim op het gebruik van de openbare
56
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
ruimte en de inzet van publieke middelen legt. Als keerzijde van de vergrijzing neemt door de ontgroening het aantal kinderen en jongeren in snel tempo af en vormen ze in maatschappelijk opzicht juist een steeds kleinere groep, die verder fragmenteert door de verschillende leefstijlgroepen die onder jongeren bestaan. wanneer een groep groot genoeg is kunnen ook verschijnselen van dominantie (‘meerderheid bepaalt’) en radicalisering (‘geen ruimte bieden aan minderheden, eigen groep centraal stellen, asociaal’) gaan optreden. Ketenpartners zien die ontwikkeling inmiddels ook in Borger-Odoorn opkomen. ‘Wij zijn hier gekomen voor de rust, wij hebben daar véél geld voor betaald, kinderen en jongeren verstoren die rust, dus die moeten weg.’ Geen wil en durf om aan te spreken en kennis te maken. ‘En vooral uit het zicht, ver weg en achter een deur. Want als ik ze al zie dan gruw ik al of word ik bang.’ via het mobiliseren van bewonersgroepen wordt politieke druk uitgeoefend en met een rechtsbijstandverzekering of eigen vermogen wordt tot in hoogste instantie geprocedeerd om de inrichting van kinder- en jeugdvoorzieningen tegen te gaan, te beperken of te sluiten. de verblijfsbehoefte van jongeren en senioren strekt zich veelal ook uit tot het zelfde territorium: senioren vestigen zich in de grotere kernen, bij voorkeur in of nabij het centrum, omdat daar de voorzieningen (op loopafstand) zijn. Het centrum van een grotere kern is echter ook de plek waar jongeren willen zijn: omdat er wat gebeurt, te zien is en wat te halen is. Omdat de leefstijl van jongeren en senioren verschilt in een samenvallend leefmilieu zitten ze al snel in de weg.
E EN ONDERBOUW ING VAN DEZE WAARNEMING VAN KETENPARTNERS KAN LIGGEN IN HET GEGEVEN DAT SIGNALEN VAN JEUGDOVERLAST IN MERENDEEL AFKOMSTIG ZIJN UIT EN DE W EERSTAND TEGEN DE INRICHTING IN DORP OF W IJK VAN BEW EEG - EN ONTMOETINGSPLEKKEN VOOR JONGEREN HET HARDNEKKIGST IS IN DE ( GROTERE ) ZANDDORPEN . I N DEMOGRAFISCHE ZIN IS IMMERS OP HET ZANDDEEL VAN DE GEMEENTE DE VERGRIJZING / ONTGROENING / KRIMP OP DIT MOMENT HET MEEST MANIFEST . D AARNAAST BEVINDEN DE CONTINGENTEN GOEDKOPE SOCIALE HUURW ONINGEN ZICH VOORAL IN DE GROTERE KERNEN , DE KANSEN OP DOOR THUISLOOSHEID RONDZW ERVENDE JONGEREN DAARDOOR GROTER , TERW IJL DIE GROTERE KERNEN VANW EGE DE VOORZIENINGEN OOK DE PLAATSEN ZIJN W AAR SENIOREN NAARTOE VERHUIZEN . D OOR DE VERGRIJZING / ONTGROENING W ORDT DE POLITIEKE VRAAG MANIFEST : ‘W AT VOOR EEN GEMEENTE WIL JE ZIJN ?’ A LS JE OOK OF VOORAL EEN GEMEENTE VOOR JONGEREN W ILT ZIJN VRAAGT DAT DOOR DE ONTGROENING ACTIEVE INTERVENTIES TEGEN DE STROOM IN OMDAT JONGEREN ANDERS DOOR DE MACHT VAN HET GETAL HET ONDERSPIT DREIGEN TE DELVEN .
•
ketenpartners onderkennen dat thuisloosheid onder jongeren toeneemt; het gaat dan om situaties waarin jongeren alleen thuis kunnen/mogen komen om te slapen en dus voor de rest van de tijd wel op ‘de straat’ zijn aangewezen omdat ze nergens anders terecht kunnen. Thuisloosheid is voor de buitenwereld vaak niet zichtbaar, zoals dakloosheid dat wel is waar mensen met hun hele hebben en houwen op straat zwerven. Redenen voor thuisloosheid kunnen liggen in ouders die het te druk met zichzelf of met dingen buiten de deur hebben of als er zodanige spanningen in het gezin of tussen ouders en jongere bestaan dat naar buiten gaan de enige optie is. Families die zich langjarig in een sociaaleconomisch zwakke positie bevinden kennen vaak vele problemen ‘achter de voordeur’ en hebben door een laag scholingsniveau vaak ook minder vaardigheden in het bijleggen van (gezins)geschillen. Deze omstandigheid vormt een aanjager van thuisloosheid. Wat niet zichtbaar is wordt niet snel als probleem onderkend en investering in opvang en begeleiding blijft dan uit. Tref je op straat geen jongerenwerker die in contact achter jouw thuisloosheid komt en je in hulpverlening kan zetten en is er geen jongerencentrum waar je overdag onderdak kunt dan ga je op straat zwerven en uit verveling rottigheid uithalen. Een uiting van jongeren in de knel.
•
op het moment van veiligheidsanalyse was één jongerenwerker beschikbaar voor de totale gemeente en een paar jeugdsozen, terwijl leefstijl- en thuisproblematiek van sommige groepen jongeren in delen van de gemeente aanmerkelijk is. Het huidige werk van de jongerenwerker is door de beschikbare capaciteit te kenschetsen als het aflopen van incidenten, ‘van dorp naar dorp hoppen’ en branden blussen. Het signaal dat daarmee aan jongeren wordt afgegeven is: ‘Pas bij een klacht komt actie, je moet je dus als probleemgroep manifesteren’. Ketenpartners
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
57
noemen als grootste (veiligheids)risico: het niet-structurele karakter van het jongerenwerk in de dorpen. ‘Je kunt, na het blussen van de brand, wachten tot het weer gebeurt.’ Ketenpartners zien de laatste meer incidenten en meer groepen in de overlastsfeer. ‘We hebben niks te doen’ omdat er weinig inzet is op het creëren van jeugdvoorzieningen in wijken en de realisatie vervolgens vaak door buurtverzet wordt tegengehouden. Ketenpartners zien door de lange duur tussen belofte en daadwerkelijke realisatie fatalisme ontstaan. Valkuil kan zijn dat niet iedere categorie jongeren beschikt over zelforganiserende competenties, want niet aangeleerd. Het neerzetten van een voorziening-sec, zoals vaak gebruikelijk, werkt dan niet. Voor deze groep is het noodzakelijk dat er een buitenstaander of professional (jongerenwerker) is die activiteiten organiseert, initieert, coached etc. Een jeugdsoos met programma-aanbod kan voor hen een noodzakelijke voorziening vormen, omdat deze jongeren het thuis niet kunnen vinden en ook vermaakt moet worden. •
verschillen in leefstijlen tussen jongeren maakt het lastig om voorzieningen te creëren en te bundelen.
•
waar sprake is van ingerichte hangplekken/ontmoetingsplekken is qua locatie en materiaal vrijwel altijd sprake van een ‘jongensinrichting’ (focus op activiteit). Voor meisjes (focus meer op ontmoeting) zijn deze plekken niet aantrekkelijk of te onveilig, waardoor ze deze mijden of anderszins niet aan hun trekken komen. Aandachtspunt dus ‘multifunctionele’ inrichting.
•
ketenpartners zien bij een aantal jeugdgroepen ‘aanhangende’ meisjes. Komen uit dezelfde buurt, zijn ‘vriendinnetje van de leider’ of soms zelf leider. De meisjes zijn meestal (aanmerkelijk) jonger dan de jongens in de groep: ketenpartners komen in groepen 14-jarige meisjes tegen die een relatie hebben met 24-jarige jongens; vinden dat zorgelijk.
•
Wijk 1: er bestaat zorg om een aantal individuen/vriendengroepjes die van huis uit minder sturing hebben gehad en/of aan hun lot worden overgelaten. W elzijnswerk en politie werken intensief samen in het onderhouden van contacten met groepen om afglijden (van leden) te voorkomen, maar zijn gebonden aan een beperkte formatie. Waar dat nodig is worden elementen van plaatsvervangend ouderschap geboden: belangstelling, openstaan voor problemen, opvoeden, corrigeren, bemoedigen, uitweg bieden, belonen. Dit speelt met name in delen van de wijk ‘Hunzedal’ (Borger). Bekende hangplekken zijn de oude bushalte en plein Grollemanschool in Borger en het bos nabij het hondensportterrein bij Buinen
•
Wijk 2: wel eens wat hinderlijke activiteit bij zorgcentrum ‘De Paasbergen’ (Odoorn) en in Valthe. Geen overlastgevende of criminele groepen.
•
Wijk 3: geen overlastgevende jeugdgroepen, altijd wel hinderlijke jeugdgroepen. Een hinderlijke jeugdgroep Valthermond-Oost (bij de school en in het bosje bij de begraafplaats) dreigt de omslag naar overlastgevend te maken. Vroegtijdig in contact komen met jongeren voorkomt dat een groep hinderlijk wordt. Jongerenwerk speelt hierin een belangrijke rol, maar de huidige schaarse formatie doet zich voelen. Best practice: jeugdsoos 1 e Exloërmond die zichzelf heel goed weet te bedruipen en verzorgen. Bekende andere hangplekken zijn: de visvijver in 2 e Exloërmond, Aukje W olfpark en nabij ’t Brughuus (beide Valthermond).
•
Wijk 4: geen overlastgevende of criminele jeugdgroepen; soms hinderlijke jeugdgroepen (achter De Splitting Nieuw-Buinen/ ter hoogte van de nieuwe MFA, zomergroepjes in het zwembad).
58
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van overlastgevende jeugdgroepen (o.a. opzetten en onderhouden van een structuur jeugd, gezin en veiligheid; vervullen van een actieve/initiërende/regisserende/uitvoerende/planmatige rol in het terugdringen van overlast door jeugdgroepen). •
Welzijnsstichting Andes is inmiddels gestart met het werken met gebiedsteams in de gemeente, waarbij specifieke medewerkers aan een bepaald deel van het gemeentelijk grondgebied worden gekoppeld. Doelstellingen van deze manier van werken zijn o.a. aanspreekbaarheid, zichtbaarheid, informatiepositie en continuïteit (anti-hoppen) te bevorderen.
•
Gemeente Borger-Odoorn is verder onder meer actief met de opzet van de Centra voor Jeugd en Gezin, de introductie van de Drentse Verwijs Index de introductie van het Electronisch kinddossier deelname in het project Positief opvoeden Drenthe en de inzet van schoolmaatschappelijk werk om het risico op ontsporing en uitval van kinderen en jongeren te verkleinen.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
59
3.17 Veiligheidsthema: Criminele jeugdgroepen Jeugd en veiligheid Thema: Criminele jeugdgroepen Verschijningsvormen • hangplekken • baldadigheid en vandalisme • onveiligheidsgevoelens van buurtbewoners (senioren) Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet op de jeugdzorg Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • zie kaart 3.16 Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van criminele jeugdgroepen (o.a. doorontwikkeling van het Jongeren Opvang Team, gestructureerde aanpak schoolverzuim, risicoanalyse jeugd, voorzien in nazorg jongeren die terugkeren uit detentie).
60
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.18 Veiligheidsthema: Alcohol en drugs Jeugd en veiligheid Thema: Alcohol en drugs Verschijningsvormen • problematisch druggebruik en daaraan gerelateerde criminaliteit (inbraak, overvallen) • agressie van dronken jongeren in de uitgaanssfeer • excessief indrinken Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Opiumwet • Drank- en Horecawet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Borger-Odoorn hanteert een nul-beleid t.a.v. coffeeshops. Statistiek Jeugd in cijfers 2008, versie gemeente Borger-Odoorn (GGD Drenthe)
in Borger-Odoorn heeft 62% van de jongeren wel eens alcohol gedronken (Drenthe: 64%) heeft van de jongeren die drinken in de afgelopen 4 weken 43% 1-3 keer gedronken (Drenthe:41%), 26% 4-10 keer (Drenthe:29%), 3% 11-19 keer (Drenthe:3%), 7% meer dan 20 keer (Drenthe:6%). is van de jongeren die drinken de frequentie van aangeschoten/dronken zijn geweest in de afgelopen 4 weken 23% 1-3 keer (Drenthe:26%), 3% 4-10 keer (Drenthe:4%), 2% 11 keer of meer (Drenthe:2%) heeft van de jongeren in de afgelopen 4 weken 6% cannabis (Drenthe:7%), 1% XTC (Drenthe:1%), 1% cocaïne (Drenthe:2%), 1% paddo’s (Drenthe:1%), <1% amfetamine (Drenthe:1%), <1% heroïne (Drenthe:1%), 0% GHB (Drenthe:1%) gebruikt.
Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
14 geregistreerde meldingen drugshandel/drugs-/drankoverlast
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Zie kaart 3.10 Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van alcohol en drugs (o.a. zicht krijgen op indrinkplekken en alcoholgebruik onder jongeren, opzetten gericht beleid tegen drank en drugsmisbruik in VDG-verband, ouderbeïnvloeding).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
61
3.19 Veiligheidsthema: Individuele criminele jongeren Jeugd en veiligheid Thema: Individuele criminele jongeren Verschijningsvormen • schooluitval • frequent betrokken bij normoverschrijdend gedrag Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Leerplichtwet • Wet op de jeugdzorg • Wet investeren in jongeren Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn kent geen jeugdige veelpleger •
Borger-Odoorn kent geen structureel criminele jongeren.
•
Via het ‘School Preventie Plan Borger-Odoorn’ op de basisscholen, waarin ook medewerkers van Politie Drenthe acteren, wordt met leerlingen gewerkt aan thema’s van veiligheid en criminaliteit. Hierbij wordt invulling gegeven aan preventie, kennen en gekend worden, assertiviteit/nee durven zeggen en de drempel naar medewerkers van ketenpartners laag gemaakt. In een vroegtijdig stadium kan dan veel worden voorkomen, opdat niet van incidenteel kwaad naar structureel erger gaat. De invulling van het School Preventie Plan in onze gemeente wordt door Politie Drenthe als voorbeeld gesteld voor andere gemeenten.
•
De provinciegrens vormt ten aanzien van de jongeren in de daaraan gelegen dorpen een risico. Omdat sprake is van een min of meer aaneengesloten agglomeratie van Stadskanaal, Musselkanaal, Nieuw-Buinen, de Exloërmonden en Valthermond-Oost is er een druk verkeer van groepen over en weer (waaronder voor onderwijs) de voor het dagelijks leven fictieve provinciegrens. Dit zet de informatiepositie van jongerenwerk en andere instanties onder druk omdat deze wel veelal naar gemeente en provincie is ingedeeld. Er is zo niet altijd zicht op risicovol of zorgwekkend gedrag van jongeren en door je een tijdje voornamelijk ‘aan de andere kant van de grens’ op te houden kun je een betrekkelijke anonimiteit bereiken. Doordat Borger-Odoorn voor de veendorpen gebruik maakt van de inzet van een leerplichtambtenaar van de gemeente Stadskanaal is het zicht op schooluitval versterkt.
•
Eén ketenpartner geeft het advies alert te zijn op activiteiten van ‘loverboys’, vanwege de kwetsbare sociale en economische positie waarin een aanmerkelijk aantal jongeren binnen de gemeente zich bevind.
•
Een andere ketenpartner schetst als risico dat met name in het veen een aantal jongeren woonachtig is dat niet goed kan overzien wat ze doen, als gevolg van een lichte verstandelijke beperking, laagbegaafdheid en verwaarlozing. Doordat een aantal weinig bezigheden heeft, min of meer aan hun lot worden overgelaten en ‘erbij willen horen’ worden ze gemakkelijker in criminele activiteiten gezogen of vormen ze een aantrekkelijke partij om ‘klusjes’ op te knappen.
•
Wijk 1: er bestaat zorg om een aantal individuen die van huis uit minder sturing hebben gehad, waarvan de ouders vatbaar zijn voor heling/een ‘handeltje hebben’ en/of aan hun lot worden overgelaten. Welzijnswerk en politie werken intensief samen in het onderhouden van contacten met groepen om afglijden (van leden) te voorkomen en meelopers af te scheiden.
•
Wijk 2+3+4: geen bijzonderheden.
62
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
63
3.20 Veiligheidsthema: Veilig in en om school Jeugd en veiligheid Thema: Veilig in en om school Verschijningsvormen • verkeer / parkeren rond school • routes van/naar school • pesten • wapens Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wegenverkeerswet c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Het parkeren van halende en brengende ouders rond basisscholen creëert soms een onoverzichtelijke verkeerssituatie. Maar juist de drukte maakt dat er in de praktijk weinig mis gaat, omdat verkeersdeelnemers er extra oplettend door worden en stapvoets gaan rijden. •
Diverse basisscholen kennen verkeersouders, die in samenwerking met de gemeente en ketenpartners actief zijn op de verkeersveiligheid rond de school.
•
Het instrument van een gestructureerd ‘Schoolveiligheidsplan’ komt in het basisonderwijs in de gemeente niet voor. Dat betekent niet dat individuele scholen in andere plannen geen aandacht besteden aan veiligheidsthema’s, maar met verschillende intensiteit. Thema’s die aan bod komen (bijvoorbeeld in de schoolgids) zijn: bedrijfshulpverlening; arbo-coördinatie; R,I en E (risico inventarisatie en evaluatie) fysieke inrichting werkplekken; controle brandveiligheid; huisregels en gedragsregels; plagen en pesten; (seksuele) intimidatie klachtenregeling; aanstellen vertrouwenspersonen; omgaan met privacy; regels bij schoolreizen en werkweken; incidenten melding; inspectiebeleid speeltoestellen; ontruimingsoefeningen; Veelal ligt de nadruk meer op fysieke veiligheid en qua sociale veiligheid op de gang van zaken in de school. Minder anticipatie op hoe de ‘grote boze buitenwereld’ van invloed is op de school en hoe daarop te anticiperen. De onderwijsinspectie besteedt in het regulier toezicht aandacht aan de manier waarop de school invulling geeft aan veiligheid en respectvolle omgangsvormen. Het toetsingskader is echter ruim en licht, dus een school moet het op dit vlak heel bont maken voor een opmerking van de inspectie op het vlak van een veilig schoolklimaat.
•
64
Wijk 3: recent een situatie gehad van bedreiging van kinderen op weg van/naar school door leeftijdgenoten/oudere jeugd (Valthermond-Oost). Is adequaat door ketenpartners op ingezet.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van veilig in en om de school (formuleren van een aanpak Veilige School).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
65
3.21 Veiligheidsthema: 12-minners Jeugd en veiligheid Thema: 12-minners Verschijningsvormen • baldadigheid, kleine criminaliteit en vandalisme • schooluitval Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet op de jeugdzorg • Leerplichtwet Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • in de gemeente is geen sprake van deze specifieke veiligheidsproblematiek, ketenpartners hebben er tot nu toe nog steeds aardig grip op. •
deze vorm van problematiek ontstaat waar oudere groepen jonge kinderen meetrekken. In de gemeente zijn wel een aantal jeugdgroepen waar naast jongeren ook jongere kinderen meedraaien en dit dus een risico kan vormen. In een aantal gevallen gaat het om jongeren die van hun ouders de zorg voor jongere broertjes of zusjes toegewezen hebben gekregen en deze laatste dus meegenomen worden in ontmoetingsgroepen van jongeren.
•
Vanaf een leeftijd van 10 jaar komen kinderen, volgens ketenpartners, al voor een keus te staan ga ik wel of niet meedoen met de activiteiten van een groep. Dat pleit ervoor om het School Preventie Plan, dat nu aan het eind van de basisschool wordt verzorgd en over dergelijke keuzes en weerbaarheid tegen groepsdruk gaat, even wat te vervroegen.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van 12-minners (o.a. regisseren adequate reactie op signalen van zorg en misbruik, voorzien in lessen in het kader van een SchoolAdoptiePlan).
66
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.22 Veiligheidsthema: Verkeersveiligheid Fysieke veiligheid Thema: Verkeersveiligheid Verschijningsvormen • verkeer in winkelstraten • verkeer rond scholen • hard rijden op rondwegen en in woonwijken Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wegenverkeerswet • Wegenwet Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Gemeentelijke ongevallencijfers Borger-Odoorn 2004 2005 2006 2007 2008
Totaal ongevallen 275 231 223 260 184
totaal doden 1 2 5 4 1
totaal ziekenhuisgewonden 18 20 17 34 25
Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
138 geregistreerde verkeersongevallen 16 geregistreerde ziekenhuisgewonden bij aanrijding
Integrale Veiligheidsmonitor2009, gegevens m.b.t. Drenthe (CBS)
8,1% zegt: agressief verkeersgedrag komt vaak voor (Nederland: 12,2%) 11,7% zegt: geluidsoverlast door verkeer komt vaak voor (15,1%) 33,9% zegt: te hard rijden komt vaak voor (31,7%)
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • De gerealiseerde herinrichting (ongelijkvloerse kruisingen, veranderen wegbeeld) van het wegvak Gieten-Ees van de N34 heeft een aanmerkelijke daling van het aantal verkeersongevallen teweeg gebracht. In lijn daarmee mag verwacht worden dat de geplande herinrichting (na 2012) van het resterende wegvak N34 Ees-Emmen eenzelfde effect zal hebben. •
Top 20 van verkeersveiligheidsknelpunten laat geen uitschieters zien t.o.v. andere gemeenten. De in verkeerskundige termen meest risicovolle ‘zwarte vlekken’ komen in de gemeente niet voor, er zijn een paar ‘groene, rode of blauwe’.
•
Wijk 1+2: Door geïnterviewden wordt wisselend gedacht over de verkeerseffecten van de geplande geen toe-/afritten N34 bij Ees. De een verwacht dat dit zal leiden tot extra verkeersdruk, en dus verkeersveiligheidsrisico’s, op de Hoofdstraat in Borger. De ander verwacht dat dit niet het geval zal zijn omdat van de huidige toe-/afrit in Ees voornamelijk gebruik wordt gemaakt door personen met Borger zelf als herkomst of bestemming. Hoofdweg en Melkweg (Klijndijk) en Exloërweg (Valthe) worden genoemd als plaatsen van te hard rijden. Desalniettemin weinig incidenten. In deze wijken veel ‘bomenwegen’ (wegen met bomen langs de kant); vatbaar voor eenzijdige ongevallen.
•
Wijk 3+4: De lintbebouwing van de dorpen en de lange rechte wegen in de Veenkoloniën (Mondenweg, N374 Borger-Stadskanaal, de ‘Zuiderdiepen’ en ‘Noorderdiepen’) nodigen uit tot hard rijden. Toch niet veel aanrijdingen en weinig ongelukken. Het inleggen van mini-rotondes in de kernen langs de Mondenweg en actieve handhaving op snelheid heeft de ernst van verwondingen bij ongevallen doen teruglopen.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
67
Een aantal knelpunten in deze wijken is met een reconstructie niet op te lossen; het aantal gebruikers van de wegen is (daarvoor) te verschillend: landbouwverkeer, personenverkeer, vrachtverkeer, snelverkeer, langzaam verkeer). Uitgeplaatste agrarische bedrijven (schaalvergroting) aan de 2/3-wegen geven extra bewegingen van groot en zwaar vrachtverkeer in het veengebied. Idem bij vloeivelden Avebe. Veel meldingen over hard rijden in woonwijken, die echter niet sporen met aantal incidenten dat plaatsheeft of meetgegevens (subjectieve onveiligheid niet congruent met objectieve veiligheid). Fietsoversteek Dwarsdiep/Parklaan (Nieuw-Buinen) en de Exloërkijl (2 e Exloërmond) wordt verder als risicovoller genoemd. Niet op veiligheidsgronden, maar op sociale gronden pleit een respondent voor het uitbreiden van het 30-kilometergebied in ‘Plan Polter’ (Nieuw-Buinen), om levende gevoelens van achterstelling te smoren (‘De gewone man doet er voor de overheid niet toe. Kijk maar, bij de koopwoningen is wel 30-kilometer, maar bij ons huurders niet’). •
Verkeersveiligheid heeft via inzet van medewerkers Veilig Verkeer Nederland een prominente plaats in het School Preventie Plan Borger-Odoorn. Eén van de wijkagenten geeft aan het goedlopende SPP een gouden greep te vinden. Vasthouden en zuinig op zijn.
•
In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Borger-Odoorn heeft o.a. het gemeentelijk verkeersveiligheidsbeleid een plaats. Belangrijke elementen daarin zijn: De implementatie van Duurzaam Veilig (waaronder ook de herinrichting N34 valt) in overleg met bewoners Planmatige inrichting en uitrol van 30- en 60-kilometerzones Verkeersveilige schoolomgeving, overleg met verkeersouders op scholen en leveren middelen aan verkeersbrigadiers.
•
De Provincie Drenthe heeft nog steeds de naam de meest verkeersonveilige provincie te zijn. Door de vele maatregelen die in de afgelopen jaren op het vlak van verkeersveiligheid zijn genomen kan de vraag worden gesteld of die stelling nog steeds houdbaar is.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn blijft voortdurend en gestaag werken aan de bevordering van verkeersveiligheid. Recente projecten zijn: de herinrichting van lange wegen in de Veenkoloniën om de snelheid terug te brengen; evenzo op het ‘zand’ de lopende herinrichting in Exloo en Buinen; de aanleg van rotondes in de Veenkoloniën op kruisingen van belangrijke wegen of op gevaarlijke punten; in een aantal woonomgevingen zijn 30 km-gebieden ingevoerd (Borger, Buinen, Exloo, Valthe, Odoorn, Valthermond, Nieuw-Buinen en 2 e Exloërmond); de introductie van veiligheidsbevorderende parkeerverboden op een aantal plaatsen (nabij recreatiepark ‘Drouwenerzand’, parkeerverboden vrachtwagens in bebouwde kom aantal woonkernen); ter bevordering van de zichtbaarheid van de weg bij nacht en slechte weersomstandigheden is belijning met reflectie aangebracht op een aantal wegen buiten de bebouwde kom en op de doorgaande wegen in de veenkoloniale linten zodat de contouren van de weg duidelijker zijn. er worden jaarlijks educatieve projecten uitgevoerd voor de leeftijdgroep van 0 tot 100. Dit betreft o.a. lespakketten en projecten voor het basisonderwijs, verkeersmarkten, voorlichting alcohol en drugs voor het voortgezet onderwijs, bromfietscursussen, vervolg-rijvaardigheidstraining voor jonge automobilisten (trials) en motorrijders, ‘Broemritten’ voor senioren en scootmobielcursussen.
68
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van verkeersveiligheid (o.a. geven gerichte voorlichting op verkeersonveilig gedrag; uniforme (eenduidige) en veilige uitvoering infrastructuur).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
69
3.23 Veiligheidsthema: Brandveiligheid gebouwen Fysieke veiligheid Thema: Brandveiligheid gebouwen Verschijningsvormen • afwezigheid van goed werkende brandmeldinstallaties • onbegaanbaarheid vluchtwegen • niet naleven voorschriften bouwvergunning / gebruiksvergunning Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Woningwet • Bouwbesluit • Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (in de wandelgangen ‘Gebruiksbesluit’, categorieën: gebruiksvergunningplicht, gebruiksmeldingplicht, vrijgestelde bouwwerken) • Brandweerwet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Bouwverordening • Brandbeveiligingsverordening • Algemene plaatselijke verordening Statistiek Gemeentelijke kerncijfers brandweer 2008, Borger-Odoorn (CBS) Totaal aantal branden → 37 waarvan schoorsteenbranden → 4 waarvan buitenbranden → 25 waarvan binnenbranden → 8 in of bij woongebouwen → 7 in of bij overige gebouwen → 1
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn is ten aanzien van de verlening van en daarvoor benodigde controle op gebruiksvergunningen helemaal bij (sinds 2005) •
Alle vatbare organisaties en ondernemingen voldoen aan de (minimale) eisen van het Gebruiksbesluit, sommige doen meer. Eisen liggen op het vlak van vluchtwegen, blusmiddelen, conformiteit aan Bouwbesluit Bestaande bouw.
•
Brandweer zet, omdat de wettelijke eisen aan de brandveiligheid van gebouwen vrij basaal geacht worden, outreachend in naar risicovolle organisaties en bedrijven om het brandveiligheidsbewustzijn te bevorderen. Eén van de instrumenten is daarin het gezamenlijk oefenen met de brandweer op objectlocatie, wat leerzaam is voor alle partijen.
•
Constateren van een brandveilige situatie door de brandweer blijft een momentopname. Kom je een moment later, dan kan de situatie heel anders zijn. (Brand)veiligheid blijft ook vooral mensenwerk. In die zin kan een casus als ‘De Punt’ ook in Borger-Odoorn voorkomen. Sterkste wapen van de brandweer is dan ook de actieve benadering van bedrijven om het brandveiligheidsbewustzijn te bevorderen. Toekomstige ontwikkeling is om dat veel meer via een doelgroepbenadering te doen, bijvoorbeeld ‘Brandveiligheid in de zorg’. Op dit moment draait daartoe in de regio ZO-Drenthe een pilot bij de ‘Veldmanstichting’ (Weiteveen); in Borger-Odoorn wordt vooralsnog vooral ingezet op veel gezamenlijk oefenen tussen brandweer en zorginstellingen en van elkaar leren. Aan ‘brandveiligheidsbewustzijn-thuis’ probeert de brandweer in Borger-Odoorn vooral aandacht te geven in de landelijke brandpreventieweken.
•
Als grootste risico’s voor Borger-Odoorn worden genoemd: onvoldoende brandveiligheidsbewustzijn; oudere gebouwen met veel kleine ruimten (kruip-door-sluip-door). Dergelijke bouwwerken zijn vaak in gebruik bij kleine logiesbedrijven of kleine organisaties.
70
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
In een handhavingsprogramma zijn alle vergunningplichtige en meldingplichtige organisaties opgenomen, met het moment waarop ze worden gecontroleerd. Controle heeft dus planmatig plaats.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
71
3.24 Veiligheidsthema: Risico’s gevaarlijke stoffen Fysieke veiligheid Thema: Risico’s gevaarlijke stoffen Verschijningsvormen • industrie, opslag en transport gevaarlijke stoffen, LPG-stations, vliegvelden, pijpleidingen. Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding • Wet Rampen en Zware Ongevallen • Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (niet landelijk, regio Drenthe) • Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (Wet GHOR) • Politiewet • Gemeentewet • Wet milieubeheer c.a. • Vuurwerkbesluit • Besluit kwaliteitseisen externe veiligheid inrichtingen (Bevi) • Luchtvaartwet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Gemeentelijk rampenplan Statistiek Geïntegreerde interactieve databank voor strategische bedrijfsinformatie (Politie Drenthe), gegevens m.b.t. gemeente Borger-Odoorn 2009
120 geregistreerde meldingen milieu-overlast
Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Iedere provincie kent een zogenaamde Risicokaart waarop (in ieder geval) alle belangrijke risico’s op het vlak van fysieke veiligheid zijn opgenomen. De risicokaart is voor een ieder via internet toegankelijk en alle kwetsbare objecten en locaties met een veiligheidsrisico zijn daarop te zien. Aanwezige risico’s in Borger-Odoorn of vanuit de omliggende buurgemeenten zijn gedetailleerd aangegeven op de ‘Risicokaart Drenthe’. •
De gegevens voor de Risicokaart worden o.a. aangeleverd door de gemeente. De provincie Drenthe looft als stimulans aan gemeenten die er het best in slagen hun gegevens goed, compleet, actueel en systematisch aan te leveren de zogenaamde Risico-taart uit. Borger-Odoorn heeft sinds 2007 jaarlijks zo’n taart in de wacht gesleept!!! Genoemd geheim van het succes: de korte lijn tussen controle en vermelding (controleur vult zelf de risicokaart met gegevens) en systematisch werken.
•
Verspreid over het grondgebied van Borger-Odoorn liggen een aantal Beviinrichtingen.
•
Qua opgeslagen gevaarlijke stoffen gaat het o.a. om Vuurwerk (4 verkooplocaties, voldoen aan voorwaarden/jaarlijkse controle) gewasbeschermingsmiddelen (agrarische bedrijven en hun leveranciers) zoutzuur, chloor, zwavelzuur (zwembaden en agrarische bedrijven) propaan (agrarische bedrijven) LPG (LPG-tankstations in Borger, Nieuw-Buinen en 2 e Exloërmond) Bedrijven met gevaarlijke stoffen zijn door de aard van het opgeslagen materiaal meestal gehouden een blusinstallatie te hebben.
•
Op het grondgebied van Borger-Odoorn lopen ondergronds een aantal transportleidingen voor aardgas. Daarvan is de transportleiding GasselternijveenEmmen een zogenaamde ‘zuurgasleiding’, met een hoog gehalte aan H 2 S (diwaterstofsulfide).
Verwijderd: gevaarlijke stoffen Verwijderd: , zoals voor aardgas en zwavelwaterstof Verwijderd: ( Verwijderd: Emmen-
72
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
Alle objecten beschikken op dit moment over de noodzakelijke milieu- en gebruiksvergunningen en zijn nog conform gelegen. Voldoen aan de huidige eisen, betekent niet dat daarmee ook sprake is van de gewenste situatie. Een ruimere risicocirkel, meer vluchtwegen etc. kunnen wenselijk zijn. Wat nu nog wenselijk is, kan al snel een wettelijke eis worden en noodzaken tot aanpassingen en noodzakelijke uitplaatsingen. Met name ten aanzien van LPG-stations is deze ontwikkeling te zien.
•
Als grootste risico’s voor Borger-Odoorn op het vlak van gevaarlijke stoffen worden door ketenpartners genoemd: de laagvliegroute van straaljagers over het grondgebied (effectrisico) de transportleiding voor zwavelwaterstof (effectrisico) voertuigtransporten met gevaarlijke stoffen over het grondgebied (onbekendheidrisico: niet weten wat waar op welk moment in welke hoeveelheid op het grondgebied rijdt. Chemicaliën zijn een wereldhandel en transporteurs werken internationaal. Hoe deugdelijk onderhouden is een tankauto uit de Oekraïne of Wit-Rusland? Borger-Odoorn kent geen voorgeschreven route ‘Gevaarlijke Stoffen’ voor transitverkeer, zoals buurgemeente Emmen).
•
Hoewel qua materiaal regulier niet aangeduid als gevaarlijke stoffen kent BorgerOdoorn meerdere bedrijven waar materialen zijn opgeslagen met een enorme vuurlast. Bijvoorbeeld een loods vol pallets, een houthandel, een fouragebedrijf. Komt daar brand, dan ontstaat in korte tijd een vuurzee en is er geen houden meer aan.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van externe veiligheid (o.a. opnemen van de risicocontouren BEVI in bestemmingsplannen, externe veiligheid onderdeel maken van de gemeentelijke ruimtelijke structuurvisie, veiligheidstoets gebruiken bij nieuwe plannen en vergunningen). •
Brandweer en Hulpverleningsdienst Drenthe doen aan scenariodenken omtrent de repressieve inzet bij een calamiteit gevaarlijke stoffen.
•
Bevordering uitplaatsing LPG-stations uit bebouwde kom.
•
Een nieuw gemeentelijk Handhavingsbeleidsplan is in voorbereiding.
•
Door intensievere samenwerking met gemeente Emmen wordt gewerkt aan verdere professionalisering van de vergunningverlening. Het gaat dan om het betrekken van verdergaande specialistische kennis op het vlak van milieu, bouwen, constructies en brandveiligheid.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
73
3.25 Veiligheidsthema: Risico’s natuurrampen Fysieke veiligheid Thema: Risico’s natuurrampen Verschijningsvormen • overstromingen • natuurbranden • extreme weersomstandigheden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding • Wet Rampen en Zware Ongevallen • Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (niet landelijk, regio Drenthe) • Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen • Brandweerwet • Politiewet • Waterstaatswet • Wet op de waterkering • Wet op de waterhuishouding • Gemeentewet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Gemeentelijk rampenplan Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn De natuur is grillig; óf en waardoor een natuurramp zich zal voordoen is moeilijk in te schatten. Voor de volgende natuurrampen is Borger-Odoorn specifiek gevoeliger: (a) bosbranden aanmerkelijk deel grondgebied gemeente bestaat uit bos en heide, grote aantallen recreatiewoningen in recreatieparken op de Hondsrug/zanddeel gemeente. (b) overvloedige neerslag / hoog waterpeil lagere ligging veenkoloniaal gebied en Hunzelaagte, begrenzing door en afstroom van Hondsrug.
•
•
•
74
ad a: bos- en heidebranden zijn geen uitzondering, zoals een aantal natuurbranden in 2009 heeft laten zien. Belemmeringen in de bestrijding liggen op het vlak van watervoorziening (bluswater moet van ver worden aangevoerd) en het ontbreken van vierwiel-aangedreven voertuigen om in onverhard terrein te kunnen opereren. ad b: in samenwerking met het waterschap zijn in de Hunzelaagte voorzieningen gecreëerd en in verdere uitvoering voor gecontroleerde overloop en waterberging (hermeanderen Hunze/Oostermoerse Vaart/Kanaal Buinen-Schoonoord; creëren plas-dras) onder beperking van het schaderisico voor andere gebiedsdelen. Immers, de ‘laagte’ in de Hunzelaagte is relatief en nog altijd hoger dan de gebieden in de provincie Groningen naar waar het overtollige water afstroomt. De kans op ongecontroleerde overstroming is dan ook vrijwel nihil. Verder te noemen projecten in dit kader gericht op waterbergend en –vasthoudend vermogen zijn Wijken voor Water, aanleg van wadi’s en afkoppeling regenwaterafvoer. het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (RBRD) is van invloed op zowel de bestuurlijke structuur als op de rampenplannen voor de rampenbestrijding. Landelijk worden rampenscenario’s onderscheiden op een oplopende schaal van I tot V. Als regio heeft Drenthe de ambitie neergelegd om in gezamenlijkheid de maatscenario’s I en II aan te kunnen.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
• Organisatorische risico’s rampenbestrijding Borger-Odoorn: (a) door functie- en organisatiewisselingen ontstaan witte vlekken in de bemensing en geoefendheid van de rampenstaf. Rampentaken van medewerkers maken meestal geen onderdeel uit van de functiebeschrijvingen, waardoor betrokken medewerkers soms onbekend zijn met de toebedeelde rampentaak (‘weten dat’); (b) er is sprake van beperkte oefening 11 van en preparatie op rampen, waardoor rampenmedewerkers uit de reguliere organisatie vaak niet ‘automatisch’ weten wat ze moeten doen (‘weten wat”); (c) rampenbestrijding leeft onvoldoende in de reguliere organisatie en voorbereiding op een onzekere gebeurtenis van een ramp legt het in de prioriteitensfeer bij medewerkers en/of hun managers begrijpelijk af tegen de concrete vragen van alledag. Deze lage prioriteit wordt extra versterkt door het ontbreken van rampentaken in de meeste functiebeschrijvingen waardoor aandacht geven aan rampentaken moeilijker stuurbaar en/of niet functioneel gewaardeerd wordt. Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich, in gezamenlijkheid met ketenpartners, in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van Crisismanagement en Rampenbestrijding (o.a. borging bemensing crisismanagementorganisatie en deze gedurende langere tijd in stand kunnen houden; multi-disciplinair oefenen; pro-actie en preventie).
11
Beperkte oefening: Er wordt dus wel geoefend, maar in de regel maar door een kleine groep personen. Het gaat dan om de jaarlijkse oefening Beleidsteam (burgemeester, ambtenaar OOV, leidinggevenden politie/brandweer/geneeskundig, Officier van Justitie, notulisten en plotters) en de jaarlijkse oefening Coördinatie Plaats Incident (ambtenaar OOV, leidinggevenden politie/brandweer/geneeskundig op plaats incident, notulist). Gemeentelijk betrokkenen bij de deelprocessen Rampenbestrijding oefenen nooit tot zelden (in 2009 is het deelproces ‘Opvang en Verzorging’ door Borger-Odoorn regionaal geoefend in een hotel in Emmen). Wel wordt af en toe een bijscholingscursus op een deelproces voor gemeentelijk betrokkenen verzorgd. Begin december 2009 is in Drenthe de zogenaamde ‘RADAR’-toets gedraaid, waarin door het Rijk is nagegaan bij een aantal gemeenten óf en hoe snel men de bij de crisisorganisatie betrokken functionarissen en medewerkers op het gemeentehuis wist te krijgen (opkomst- en globale kennistest). Welke Drentse gemeenten zouden worden getest werd niet bekendgemaakt, maar uiteindelijk is Borger-Odoorn niet via opkomst getest. W el zijn ter voorbereiding op de toets de rampenbestrijdingsprocessen met de medewerkers van Borger-Odoorn doorgenomen en zijn zij over de aard van de toets gebrieft.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
75
3.26 Veiligheidsthema: Risico’s infectieziekten Fysieke veiligheid Thema: Risico’s infectieziekten Verschijningsvormen • pandemieën Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding • Wet Rampen en Zware Ongevallen • Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding Drenthe (niet landelijk, regio Drenthe) • Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (Wet GHOR) • Wet publieke gezondheid ter bestrijding Mexicaanse griep Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Gemeentelijk rampenplan Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Het risico’s op infectieziekten is meer landelijk/mondiaal bepaald dan lokaal. •
Grootschalige dierhouderij kan het risico op infectieziekten (bijvoorbeeld: vogelgriep, mond- en klauwzeer, varkenspest) doen toenemen. Borger-Odoorn heeft in agrarische zin echter vooral een landbouwkarakter.
•
De risico’s op infectieziekten wijken niet negatief af ten opzichte van vergelijkbare plattelandsgemeenten.
•
In het gemeentelijk rampenplan is voorzien in situaties van quarantaine- en massavaccinatievoorzieningen.
•
Ten tijde van de recente uitbraak van de Mexicaanse griep zijn voor het grondgebied en de eigen organisatie risico-analyses op ontwrichting van het openbare leven gemaakt en is gewerkt aan scenario’s hoe te handelen.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
76
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.27 Veiligheidsthema: Radicalisering Integriteit en Veiligheid Thema: Radicalisering Verschijningsvormen • Radicale moslims • Rechtsextremisme • Dierenrechtactivisme • Gentechnologie-activisme Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht • Vreemdelingenwet • Gemeentewet Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Ketenpartners constateren in hun werk dat de maatschappelijke tegenstellingen groter worden. Dit vergroot de risico’s op radicalisering. •
Grootschalige radicale groepen zijn binnen de gemeente niet actief.
•
Borger-Odoorn is als plattelandsgemeente vatbaar voor activisme met een agrarische oriëntatie (dierenrecht-activisme, gentechnologie-activisme). in de regio zijn op dit moment een aantal met elkaar verbonden dierenrechtactivisten woonachtig; op het gemeentelijk grondgebied bevinden zich jaarlijks proefvelden met genetisch gemodificeerde landbouwgewassen. Vernieling van zo’n veld komt periodiek voor.
•
Borger-Odoorn is door een zwakkere sociaal-economische positie waarin een deel van de bevolking zich bevindt vatbaar voor rechts-extremisme. Het gaat in onze gemeente niet om georganiseerde groepen of leidende figuren, maar om voor leiders en hun gedachtengoed makkelijk vatbare volgers. Plaatsen waar zich dit specifiek heeft geuit zijn Stadskanaal, Musselkanaal en Nieuw-Buinen.
•
Toekomstig risico voor activisme zou kunnen zijn de opslag van radioactief afval, CO 2 e.d. in ondergrondse zoutkoepels langs de grens Groningen-Drenthe. Een zoutkoepel in buurgemeente Aa en Hunze is hier in het verleden al specifiek voor in beeld geweest.
•
Borger-Odoorn is als dunbevolkte gemeente in de periferie van Nederland vatbaar voor voorbereidingshandelingen en bijeenkomsten van radicale groepen. Dat dit reëel risico voor onze gemeente is bleek in de afgelopen jaren bij buurgemeente Aa en Hunze (landelijke samenkomst rechts-extreme groepering in onder valse voorwendselen afgehuurd dorpshuis Eexterveenschekanaal). Lokale volgelingen kennen vaak vele afgelegen, perifere locaties waar landelijke bijeenkomsten redelijk ongestoord kunnen plaatshebben.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een inspanning op het vlak van radicalisering, namelijk verbinding houden / overleg voeren met sleutelorganisaties (allochtonen, dierenrecht-activisten, extremistische organisaties).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
77
3.28 Veiligheidsthema: Terrorisme Integriteit en Veiligheid Thema: Terrorisme Verschijningsvormen • Kwetsbare objecten Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht • Vreemdelingenwet • Gemeentewet Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Borger-Odoorn kent geen voor terrorisme vatbare objecten. Daarnaast is de publicitaire waarde van een terroristische aanslag in onze gemeente te laag, tenzij gericht tegen bezoekende hoogwaardigheidsbekleders (koninklijk huis, staatshoofden, regeringsleiders, diplomaten uit conflictgebieden). •
Borger-Odoorn is als recreatiegemeente in de periferie van Nederland vatbaar voor voorbereidingshandelingen/trainingsweekenden van radicale groepen. Aanwezigheid te huren recreatiewoningen op vakantieparken, waar je redelijk onopvallend en rustig kunt werken.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Burgemeester is ingevoerd op de protocollen die gelden voor / bij de inzet van een landelijke interventie-eenheid ingeval van terrorisme of daarmee vergelijkbare verstoringen van de openbare orde en veiligheid.
78
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.29 Veiligheidsthema: Organisatiecriminaliteit Integriteit en veiligheid Thema: Organisatiecriminaliteit Verschijningsvormen • concurrentievervalsing in de lokale economie door malverserende ondernemers • bouwfraude, groeihormonen, mest Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet economische mededinging • Wet milieubeheer c.a. Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn Milieu en Bouwen • ketenpartners zien dat ondernemers steeds de grenzen opzoeken van wat mogelijk is. Sommige gaan er bij tijd en wijle ook overheen via het principe ‘Zolang er niet gepiept wordt door overheid of buurt, ga ik mijn gang. En komt een piep dan argeloos reageren: Mag dat niet? Heb ik daar een vergunning voor nodig? Infrastructuur • Als aanbesteder van (vaak omvangrijke) werken in de grond- weg- en waterbouw kan de gemeentelijke afdeling Grondgebiedszaken geconfronteerd worden met malversaties door en aangeboden gunsten van bouwondernemingen. Om dergelijke malversaties tegen te gaan en betrokken gemeentelijke medewerkers houvast te geven hanteert de afdeling een aantal instrumenten. Primair gaat het dan om het algemene gemeentelijk protocol voor ambtenaren, waarin is aangegeven dat men zich als goed ambtenaar moet gedragen en geen geschenken mag aannemen boven een waarde van € 50,-. Aanvullend op dit schriftelijk document fungeren specifiek binnen deze afdeling nog een aantal gebruiken / zijn er een aantal branchegebonden ontwikkelingen om transparant handelen te bevorderen: in de bouwsector kan tegenwoordig worden gesproken over het fenomeen van ‘gunsten’; zo’n tien jaar geleden was dat vloeken in de kerk en moest over de praktijk gezwegen worden; gedrag voorleven als management: afdelingshoofd kiest ervoor afwezig te zijn bij ‘opleveringsetentjes’ en ‘uitjes naar voorbeeldprojecten’ omdat dit middelen zijn voor bouwbedrijven om acquisitie te bedrijven; niet meer dan één gesprek per maand toestaan; dit geeft de gemeente de regie op het gesprek en voorkomt dat bedrijven kind aan huis worden; de verplichtingen de Europese Aanbestedingsregels te volgen bij een werk of dienst van bepaalde omvang hebben als neveneffect dat de aanbesteding objectiveerbaarder en transparanter wordt; de juiste mensen op de juiste plek zetten; door gebruik te maken van de contractvorm ‘design & construct’ kun je als opdrachtgever (overwegend) buiten de realisatie van het infrastructureel werk blijven. W anneer je nauwelijks partij bent, zijn pogingen tot oordeelsbeïnvloeding weinig zinvol en deze zullen dus achterwege blijven.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
79
Verwijderd: ¶ de laatste tijd ziet het gemeentelijk cluster Omgeving een toename van mestklachten; oorzaak ligt bij de ruimte in de huidige bestemmingsplannen, die vervolgens ook wordt opgezocht. Met opmaak: opsommingstekens en nummering
•
nu bouwondernemingen ervaren dat de ontvankelijkheid voor gunsten in het middenkader afneemt (o.a. door houding, regelgeving en handhaving) neemt de aard en waarde van het gebodene af naar aardigheidjes (bijvoorbeeld een Groninger Koek, waar vroeger een vleespakket speelde) en verschuiven de acquisitieinspanningen van bedrijven naar de laag daarboven (bestuurders, directie).
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
80
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.30 Veiligheidsthema: Georganiseerde criminaliteit Integriteit en veiligheid Thema: Georganiseerde criminaliteit Verschijningsvormen • drugsmilieu dat zetelt in de gemeente, panden opkoopt, dekmantelbedrijven opstart • illegale casino’s • illegale prostitutie • vrouwenhandel • mensensmokkel • XTC-laboratoria Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Wet BIBOB • Wetboek van Strafrecht c.a. • Wet op de Kansspelen • Opiumwet • Gemeentewet (specifiek art. 151a) Eigen regelgeving Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • voor zover nu bekend kent Borger-Odoorn geen binnen de gemeente gevestigde (= centrum, hoofdkwartier) georganiseerde criminaliteit. •
qua daarvoor gevoelige branches: (a) mensenhandel: twee tot drie keer per jaar vinden door de unit Mensensmokkel/Vreemdelingen van Politie Drenthe bezoeken plaats aan het binnen de gemeente gevestigde prostitutiebedrijf. Daarbij wordt o.a. gecontroleerd op illegaal of gedwongen tewerkgestelde prostitutiemedewerkers. (b) hennepplantage/-bewerking: de gemeente Borger-Odoorn is als perifere plattelandsgemeente met in delen een zwakkere sociaal-economische structuur uiterst aantrekkelijk voor de vestiging van illegale hennepkwekerijen. toename van inwoners die uit economisch motief met kweek gaan beginnen; aanmerkelijk aantal vrijkomende agrarische en industriële gebouwen; door landelijke ligging/verspreide bebouwing valt kwekerij niet snel op, ontdekking is vaak toevalstreffer. Bij professionele hennepteelt is vrijwel altijd de georganiseerde misdaad betrokken. In ieder geval maakt men onderdeel uit van grotere verbanden (stekkenhandel / growshops / oogstafname / distributie / transport / afvalverwijdering / technisch installateurs). Dit blijkt ook uit het snel toenemend fenomeen van de zogenaamde ‘ripdeals’ (leegroven van een kwekerij met oogstrijpe planten door (rivaliserende) criminele groeperingen). (c) dekmantelbedrijven: horecagelegenheden en bedrijven in de gemeente wisselen beperkt van eigenaar; ondernemers voeren gedurende langere tijd een onderneming; relatief weinig ondernemingen per ondernemer zijn contraindicatoren inzake dekmantelbedrijven.
•
Borger-Odoorn heeft het Bibob-instrumentarium vooralsnog niet ingevoerd. Toepassing geven aan het Bibob-instrumentarium kan echter de aantrekkelijkheid van de gemeente voor de georganiseerde misdaad aanmerkelijk doen afnemen.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
81
•
Volgens ketenpartner politie wordt de mobiliteit van de georganiseerde misdaad in veel plattelands- en laagverstedelijkte gemeenten aanmerkelijk onderschat. Bij de (grotere) vermogenscriminaliteit die zich in onze regio heeft voorgedaan gaat het voornamelijk om georganiseerde criminaliteit die gepleegd is door mensen die ‘niet van hier’ zijn. Skimmende Roemeense bendes, airbag- en voertuigrovende professionele groepen uit Oost-Europa en de levendige internationale handel in drugs tonen aan dat de actieradius van de georganiseerde misdaad zeer groot is.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van georganiseerde criminaliteit (o.a. inzetten Bibob, toezicht op prostitutiebedrijven). •
82
Borger-Odoorn is kennispartner in het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Noord (RIEC). Het RIEC Noord richt zich op de bestrijding van georganiseerde criminaliteit door middel van informatie-uitwisseling tussen de noordelijke gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en Belastingdienst.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
3.31 Veiligheidsthema: Integriteit lokaal bestuur Integriteit en veiligheid Thema: Integriteit lokaal bestuur Verschijningsvormen • corruptie • diffuse situaties die in non-integer handelen resulteren • inbreuk op gemeentelijke technologie en gegevensbestanden Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk • Gemeentewet (politieke ambtsdragers) • Burgerlijk W etboek (medewerkers) • Ambtenarenwet (medewerkers) • CAR/UW O (medewerkers) Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Gedragscode leden van het college van burgemeester en wethouders (2007) • Regeling ‘Klokkenluiders gemeente Borger-Odoorn’ (2002) • Strategisch beleidsplan Inkoop en Aanbesteden 2008-2012 Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn • Als vanouds kent de Gemeentewet een zuiveringseed voor raadsleden, wethouders en burgemeester, welke wordt afgelegd bij de installatie in de functie. Verder wordt bij de installatie onderzoek gedaan naar een aantal in diezelfde wet genoemde onverenigbaarheden voor het bekleden van de functie. Sinds 2006 zijn in de Ambtenarenwet een aantal nieuwe bepalingen opgenomen die de overheidswerkgever verplichten actief een aantal integriteitsinstrumenten te voeren ten aanzien van hun werknemers, zoals o.a. het laten afleggen van een ambtseed; realiseren van een gedragscode; het actief laten terugkeren van integriteit in werkoverleggen en functioneringsgesprekken; het actief voeren van integriteitsbeleid en over de voortgang daarvan verantwoording afleggen. Hoewel sprake is van een wettelijke plicht, is aan non-conform handelen door een overheidswerkgever geen formele sanctie verbonden. In het geval van de gemeente: het is aan de gemeenteraad om het college daar al of niet op aan te spreken en politieke consequenties aan te verbinden. •
Tot voor kort was het thema Integriteit Lokaal Bestuur binnen Borger-Odoorn uiterst basaal en niet toereikend qua wettelijke eisen ingevuld. In de afgelopen maanden is echter projectmatig een substantiële inhaalslag gemaakt, waardoor de huidige stand van zaken van wat op het vlak van integriteitsbeleid is gerealiseerd als volgt is: Wel Raad en College: afleggen zuiveringseed door raadsleden, burgemeester en wethouders; bij aantreden raadsleden, burgemeester en wethouders onderzoek naar onverenigbaarheid van het ambt met nevenfuncties en belangen, zoals omschreven in de Gemeentewet; nevenfuncties van raadsleden, burgemeester en wethouders zijn naar moment installatie geïnventariseerd en openbaar; het college kent een gedragscode Integriteit; naar opgave college vormen integriteitsvraagstukken bij de eigen uitoefening van het ambt punt van gesprek in de collegevergadering (levend houden integriteit).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
83
-
Ambtenaren: er is voorzien in een klokkenluidersregeling voor het ambtelijk apparaat. Daarin is niet voorzien in een vertrouwenspersoon Integriteit; er is voor medewerkers voorzien in een integriteitscode (wettelijke verplichting); er zijn dilemmatrainingen gehouden; van medewerkers is de ambtseed of – belofte afgenomen (wettelijke verplichting)
Niet Raad en College: financiële of andere belangen (aandelen, participaties, relaties) van raadsleden en collegeleden zijn niet geïnventariseerd; de raad kent geen gedragscode Integriteit; de eigen integriteit als raad(slid) vormt geen onderwerp van gesprek in de raad of het presidium; actualisering van gegevens gedurende zittings- of aanstellingstermijnen heeft niet (gestructureerd) plaats; geen screening op raadsleden en bestuurders buiten wat de wet voorschrijft. de raad kent geen klokkenluidersregeling of vertrouwensfunctionaris Integriteit. De facto fungeert de griffier als vertrouwenspersoon. -
Ambtenaren: geen inventarisatie op functies en werkprocessen met een integriteitsrisico; bij aanname of herplaatsing medewerkers: integriteit geen onderwerp in sollicitatiegesprek, geen opvragen referentie op integriteit, geen screening op integriteit, geen Verklaring omtrent Gedrag; integriteit geen structureel onderwerp in functioneringsgesprek of werkoverleggen met medewerkers (wettelijke verplichting); nevenfuncties, financiële of andere belangen (aandelen, participaties, relaties) van medewerkers worden niet geïnventariseerd, geactualiseerd noch openbaar gemaakt;
•
als verhoogd risico van Borger-Odoorn voor de integriteit van raadsleden en bestuurders wordt genoemd het beperkte inwoneraantal, een groot oppervlak en veel dorpen. De afstand tussen raadsleden/bestuurders enerzijds en inwoners anderzijds is daarmee kort -> risico van te ‘close’/cliëntelisme/dorpsrepresentatie.
•
de gemeente kent een ‘Strategisch beleidsplan Inkoop en Aanbesteden 2008-2012’. Hoewel het thema integriteit daarin geen plaatsheeft, maakt het plan het inkoop- en aanbestedingsproces transparanter en objectiever. De risico’s op verlening en verkrijging van persoonlijke gunsten bij gunning van opdrachten wordt daarmee teruggebracht.
• ten aanzien van de informatiebeveiliging: (a) de beveiliging in het kader van het elektronisch berichtenverkeer GBA voldoet aan de norm (vastgesteld in een externe veiligheidsaudit); (b) in technische zin wijkt de informatiebeveiliging in Borger-Odoorn niet negatief af van wat gebruikelijk is; (c) veiligheidsprotocollen en veiligheidshandelen van medewerkers vormen risico. Een belangrijke aanjager tot risicovol gedrag is dat management en medewerkers onvoldoende onderkennen wat de gevolgen van misbruik kunnen zijn en dat de kring van personen die toegang kunnen hebben tot de informatie ruimer is dan de eigen medewerkers. Recent ingezette actie Borger-Odoorn • Het recent gestructureerd/planmatig ingezette integriteitsbeleid zal, ter voldoening aan de overige wettelijke verplichtingen, in de komende periode verder worden uitgebouwd en levend gemaakt en gehouden.
84
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
•
Borger-Odoorn heeft zich in het Veiligheidsplan Drenthe 2010 verbonden aan een aantal inspanningen op het vlak van integriteit (o.a. binnen organisatie integriteitsbeleid ontwikkelen en onderhouden; normen en regels in een gedragscode vastleggen).
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
85
3.32 Veiligheidsthema: Geweld/Agressie/Ongewenste omgangsvormen Integriteit en veiligheid Thema: Geweld/Agressie/Ongewenste omgangsvormen Verschijningsvormen • geweld en agressie tegen bestuurders en medewerkers • ongewenste omgangsvormen tussen medewerkers c.q. medewerkers en bestuurders Toepasselijke wet- en regelgeving landelijk (belangrijkste): • Gemeentewet (politieke ambtsdragers) • Ambtenarenwet (medewerkers) • CAR/UW O (medewerkers) • Arbeidsomstandighedenwet Eigen regelgeving Borger-Odoorn • Protocol ‘Agressie en geweld op de werkvloer’(2006) • Protocol ‘Ongewenste omgangsvormen’ (2006) • Algemene klachtenprocedure Borger-Odoorn Statistiek Staat van veiligheid in Borger-Odoorn Agressie/geweld • Verbale agressie tegen medewerkers en bestuurders in de organisatie komt met enige regelmaat voor, maar blijft voor een belangrijk deel voor de organisatie in het verborgene door ‘och’, ‘valt wel mee’, ‘het zijn maar woorden’, ‘je moet wat kunnen hebben als bestuurder/medewerker’ en vergelijkbare wegwuivers; daardoor geen melding bij P&O daardoor geflatteerde registratie •
Hoewel agressie overwegend verbaal van vorm is (schelden/dreigen), zijn in het afgelopen jaar toch twee incidenten met fysieke agressie geweest, namelijk: inrijden op buitendienstmedewerkers, binnendringen in een werkruimte, slaan en schoppen.
•
Met name vatbaar voor agressie zijn personen met directe burgercontacten (bestuurders, receptiemedewerkers, medewerkers met klantcontacten in de sfeer van handhaving of toekenning). Als specifieke risico’s worden door een aantal ketenpartners genoemd: Buitendienstmedewerkers: deze kunnen onverwacht in een situatie van agressie terechtkomen en er dan alleen voor staan. Onduidelijk is nog hoe met dit risico om te gaan. Ontbreken van scenariodenken geweld/agressie (wat kan er gebeuren, wat ga je dan doen) in werkoverleg.
•
Curatief: er zijn in het gemeentehuis bij een aantal balies alarmeringsmogelijkheden in geval van agressie/geweld; in het gemeentehuis functioneert geen specifiek interventieteam inzake agressie/geweld. Een aantal medewerkers is in de veronderstelling dat de bodes en/of de bedrijfshulpverleners een gestructureerde taak hebben.
•
Preventief: de staat van bouwkundige voorzieningen in het gemeentehuis, de situering van personen en afdelingen in het gebouw en de wijze van gebruik van aanwezige veiligheidsvoorzieningen bieden nog verbetermogelijkheden, met behoud van het principe van de toegankelijke overheid.
86
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Ongewenste omgangsvormen • Waar mensen werken komen ongewenste omgangsvormen voor. In de gemeentelijke organisatie van Borger-Odoorn zal dit niet anders zijn. Beeld is dat de mate daarin niet negatief afwijkt van wat bij andere Noordelijke gemeenten gebruikelijk is. •
Of een omgangsvorm ongewenst is wordt in belangrijke mate subjectief en individueel bepaald. W at voor de een gewenst is, is dat voor de ander niet. Leidend is echter de opvatting van de perso(o)n(en) die de omgangsvorm in hun directe werkomgeving als ongewenst ervaart/ervaren.
•
Bij de vraag of sprake is van ongewenste omgangsvormen is een bredere kijk nodig. Bijvoorbeeld: medewerkers kunnen elkaar erg aardig vinden en wederzijds gewenst gedrag vertonen, maar naaste collega’s kunnen in de werkomgeving aanstoot nemen aan /hinder ondervinden van ‘geflikflooi’. Er is dan persoonlijk sprake van gewenste omgangsvormen, maar voor de werksituatie echter ongewenste.
•
Borger-Odoorn heeft voorzien in een intern vertrouwenspersoon (medewerker eigen organisatie) en een extern vertrouwenspersoon (medewerker Arbo-dienst) voor luisterend oor, advies en ondersteuning in gewenste vervolgacties.
Recent ingezette actie Borger-Odoorn -
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
87
88
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Hoofdstuk 4
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
89
90
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
4 BESTUURLIJKE RANDVOORWAARDEN VOOR VEILIGHEIDSBELEID 4.1 Inleiding De aanpak van sociale veiligheid vindt meestal plaats in de vorm van projecten. Projecten zijn vaak tijdelijk van aard en daarin schuilt ook in belangrijke mate de kracht van dergelijke initiatieven. Door buiten gebaande paden te werken kunnen projecten veel energie losmaken en mensen laten samenwerken die elkaar anders nooit zouden tegenkomen. Het risico van een projectmatige benadering is echter vluchtigheid. Bij een projectmatige benadering kan de vraag worden gesteld of de inspanningen ook geruime tijd daarna nog hun effect blijven sorteren. En leren betrokkenen wel van hun inzet en worden de resultaten vastgelegd? Dergelijke vragen verwijzen naar bestuurlijke randvoorwaarden voor het verbeteren van de sociale veiligheid. Lering trekkend uit valkuilen uit de veiligheidspraktijk van meerdere overheden in Nederland komen een aantal bestuurlijke randvoorwaarden naar voren. Met deze wetenschap en ervaringen van andere overheden, die hieronder zullen worden uitgewerkt, kan de gemeente Borger-Odoorn immers haar voordeel doen bij de vormgeving en borging van een effectief veiligheidsbeleid. 4.2 Bestuurlijke randvoorwaarden Belangrijke bestuurlijke randvoorwaarden zijn: •
•
•
•
kennis ontwikkelen Bij veel veiligheidsprojecten lijkt het er sterk op dat steeds opnieuw het spreekwoordelijke wiel moet worden uitgevonden. In veel gemeenten gebeurt ongeveer hetzelfde als tien kilometer verderop, zonder dat men dit van elkaar weet. Er vindt slechts in beperkte mate opbouw van kennis over mogelijke aanpakken plaats, vaak als gevolg van het niet of gebrekkig evalueren van initiatieven. projectencarrousel verduurzamen De veelheid aan initiatieven die vaak bestaan dragen het risico in zich te ontaarden in een projectencarrousel. Het zijn steeds tijdelijke aanjagers van activiteit, die veel bestuurlijke energie vragen, omdat steeds verschillende partijen bij elkaar moeten worden gebracht. Ook lijkt er soms een sanctie te staan op succes: succesvolle projecten verbeteren de veiligheidssituatie of het veiligheidsgevoel op een bepaalde plek en worden als gevolg daarvan weer beëindigd. Waarop de situatie weer verslechtert en nieuwe maatregelen nodig zijn. Daarom: maak bewezen successen duurzaam en onderdeel van bestaand beleid. Verbind je als overheid voorafgaand aan een vervolg van een project bij gebleken succes. Daardoor zien burgers dat de overheid betrouwbaar is en oprecht van zins is de veiligheid te verbeteren. Daarnaast dwingt dit committeren aan vervolg bij succes de projectpartners met goede effectevaluaties te komen. professionals zorgen voor afstemming Vaak zijn verschillende partijen betrokken bij projecten. Dit kan leiden tot problemen in de samenwerking en afstemming tussen partijen. Het eerste risico is dat ketensamenwerking leidt tot het bureaucratiseren van de verhoudingen tussen veiligheidspartners. Het kan vooral een bestuurlijk proces worden, waarin de toppen van organisaties afspraken maken die worden vastgelegd in procedures en handelingsvoorschriften voor de werkers in het veld. De begrijpelijke ambitie tot integraal werken leidt dan niet zelden tot vooral papieren constructies die – om maar een voorbeeld te noemen – straatagenten en welzijnswerkers eerder in de weg staan dan behulpzaam zijn bij hun samenwerking. Het tweede risico is dat de samenwerking tussen allerlei partijen ertoe leidt dat iedereen een beetje verantwoordelijk is en er daardoor uiteindelijk in praktijk niemand verantwoordelijk lijkt te zijn. Duidelijk moet steeds zijn waar en bij wie de verantwoordelijkheid ligt voor een bepaalde kwestie. Samenwerkingspartners dienen daartoe probleemeigenaren te benoemen. Bovendien moet de samenwerking erop zijn gericht dat de professionals op de werkvloer in de gelegenheid worden gesteld om samenhangende oplossingen voor problemen te zoeken. Zij zullen het in veel gevallen moeten doen. Bewustzijn: preventie kwetsbaar in tijden van bezuiniging Overheden onderkennen veelal wel het belang van repressie zowel als preventie.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
91
Ondanks dit inzicht lijkt het erop dat op het moment dat de budgetten worden verdeeld vervolgens bijna altijd de financiële prioriteiten worden gelegd bij stevige, repressieve maatregelen. Het achterliggende probleem is hier dat de effecten van preventieve benaderingen moeilijker te zien en daardoor hard te maken zijn. Daardoor is de preventieve aanpak van criminaliteit altijd kwetsbaar bij bezuinigingen, ook wanneer er wordt bezuinigd door een overheid / publieke organisatie die waarde hecht aan preventie. Bij repressieve maatregelen is nu eenmaal vaak beter te zien wat men ervoor ‘koopt’. 4.3 Motto: veiligheid bevorderen i.p.v. onveiligheid bestrijden. Bij het voeren van veiligheidsbeleid door de overheid en maatschappelijke organisaties past een zeker realisme. Wie de media volgt, ziet en leest bijvoorbeeld dat “gemeente X de overlast gaat bestrijden in het centrum” en dat “crime-fighter Peter R. de Vries te gast zal zijn in programma Y”. Boodschap van dit alles: onveiligheid wordt bestreden. Maar hoe reëel is dat? Onveiligheid is namelijk van alle tijden en is dan ook niet definitief uit te bannen, vooral als het om subjectieve onveiligheid gaat. Onveiligheid wegnemen is een utopie en het najagen daarvan, die in ‘onveiligheid bestrijden’ligt besloten, leidt dan ook tot teleurstellingen, het uiteindelijk wegvloeien van energie, wantrouwen en het met de vinger naar elkaar wijzen. Een overheid die zo opereert zal nooit slagen en uiteindelijk aan draagvlak en gezag onder haar burgers inboeten. Realistischer is dan ook om het veiligheidsbeleid te voeren vanuit de grondhouding veiligheid bevorderen en ook in die zin te communiceren. Immers, uitgaande van dit motto is iedere ondernomen veiligheidsactie meteen al geslaagd. Dit maakt positieve energie los en verenigt maatschappelijke krachten in een constructieve sfeer van ‘schouders er onder’. 4.4 Samenvatting In dit hoofdstuk is gekeken naar een aantal bestuurlijke randvoorwaarden die het succes van een integrale 12 veiligheidsaanpak kunnen bepalen. Ook is onderkend dat werken en communiceren vanuit een grondhouding veiligheid bevorderen aanmerkelijke meerwaarde heeft ten opzichte van onveiligheid bestrijden.
12
hier: - integraal m.b.t. veiligheidsketen - integraal m.b.t. veiligheidspartners
92
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Verwijderd: bestrijden
Hoofdstuk 5
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
93
94
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 5.1 Conclusies Al een groot aantal jaren heeft Borger-Odoorn, ondanks een paar ingrijpende gebeurtenissen enkele jaren geleden, een naam van een veilige gemeente in een op zich al veilige provincie / regio te zijn. Dit komt onder andere tot uitdrukking in plaats 371 die Borger-Odoorn inneemt op de Veiligheidsindex 2008 van Politie en W etenschap, onderzoeksonderdeel van de Politieacademie 13. De bevindingen en gegevens in deze kadernota bevestigingen dat dit beeld, in zijn algemeenheid, feitelijk nog steeds juist is. Dat stemt tot tevredenheid. Een risico van tevredenheid is echter dat deze, bij gebrek aan incidenten, gemakkelijk kan omslaan in zelfgenoegzaamheid, achterover leunen, bagatelliseren en/of verminderde alertheid. Dat risico wordt voor een deel overigens weer tenietgedaan als het gaat om fysieke veiligheid. Dit veiligheidsgebied is omgeven door een samenstel van concrete landelijke regelgeving waar gemeenten zich niet aan kunnen onttrekken en waar op de gemeentelijke uitvoering door Rijk en provincies toezicht wordt uitgeoefend. En, zoals in de inleiding van deze kadernota al is aangegeven: de regering heeft na ‘Volendam’ en ‘Enschede’ het veiligheidsthema hóóg op de agenda staan en vraagt met een toenemende stroom verscherpte maatregelen in medebewind dan ook het nodige van de gemeenten. Ondanks dat je je misschien kunt afvragen of de landelijk gestelde eisen niet teveel zijn ingegeven door een (groot)stedelijk of sterk geïndustrialiseerd perspectief en dus voor een plattelandsgemeente in Drenthe wellicht te zwaar aangezet, onttrekken kan niet: ook in Borger-Odoorn is en wordt hard gewerkt aan verscherpte vergunningverlening, toezicht, planmatige handhaving, rampenbestrijding en crisisbeheersing. Op het terrein van eisen van fysieke veiligheid zal Borger-Odoorn dus niet snel uit de pas lopen. Dat risico ligt anders waar het de sociale veiligheid betreft. Hoewel de rijksoverheid, de VNG en andere partijen stimuleren, uitnodigen en benadrukken om als gemeenten hiervan werk te maken, kent de component sociale veiligheid niet of nauwelijks het hierboven genoemde pakket aan dwingende regelgeving en toezicht. Gemeenten hebben daardoor een grote mate van beleidsvrijheid in het al dan niet, en op welke wijze dan, oppakken van deze materie. Graadmeters, ondergrenzen, eenduidige normen, standaarden en ‘spoorboekjes’ ontbraken tot voor kort, alarmbellen gaan niet snel rinkelen en cultuur en traditie kunnen het zicht op veiligheidsrisico’s belemmeren. Juist daarom is in deze kadernota uitgebreid(er) stilgestaan bij (objectieve en subjectieve) sociale veiligheid en zijn systematisch alle door de VNG aangereikte veiligheidsthema’s met verschillende ketenpartners nagelopen. Om het onzichtbare zichtbaar te maken en het vanzelfsprekende aan de realiteit te kunnen toetsen. En om zo (hernieuwd) bewust op de eerder ingeslagen weg voort te gaan of daarentegen juist een geheel andere koers te gaan varen. Het college van burgemeester en wethouders heeft kennis genomen van de veiligheidsanalyse in hoofdstuk 3, gebaseerd op informatie, gevoelens en waarnemingen van een groot aantal veiligheidspartners in en van Borger-Odoorn. In het begin van deze kadernota is onderkend dat bij veiligheidsaangelegenheden de belevingsfactor (subjectieve veiligheid) een belangrijke, zo niet de belangrijkste rol speelt, vooral als het gaat om sociale veiligheid. In de veiligheidsanalyse passeert een groot aantal gebeurtenissen en maatschappelijke ontwikkelingen in Borger-Odoorn de revue en de geïnterviewde ketenpartners benoemen deze, vanuit de belangrijke belevingscomponent van veiligheid, al dan niet als een probleem of risico. Het college 13 De onveiligste gemeente bekleedt plaats 1 (Utrecht), de veiligste plaats 443 (Ferwerderadiel).
Regiobenchmark: Aa en Hunze Emmen Stadskanaal Coevorden
365 152 125 190
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
95
kan zich wel herkennen in de door ketenpartners in de veiligheidsanalyse geschetste zaken. Maar we waarderen bepaalde dingen soms wel anders en zien soms geen of minder een probleem of risico. Dat is begrijpelijk omdat ook voor ons als college veiligheid een belangrijke belevingscomponent heeft, en dat zal voor u als raad zeker niet anders zijn. De ‘veilige plaatsing’ van onze gemeente in de Veiligheidsindex 2008 stemt ons college tot tevredenheid. Op basis van de veiligheidsanalyse onderkent het college echter op dit moment twee specifieke veiligheidsrisico’s voor Borger-Odoorn: A – Veiligheidsrisico: Veiligheidsbewustzijn De grote mate van veiligheid in Borger-Odoorn en het nagenoeg ontbreken van rampen of incidenten kan leiden tot bagatelliseren of verminderde alertheid, zo is aan het begin van deze paragraaf gememoreerd. Op basis van de veiligheidsanalyse onderkennen we dat het veiligheidsbewustzijn van burgers, bedrijven, organisaties, bestuurders en medewerkers een cruciale factor vormt in het bevorderen van een veilige situatie in deze gemeente. In deze nota gekenschetst als ‘een De Punt zou ook in Borger-Odoorn kunnen gebeuren’ nu menselijk handelen daarin een grote factor vormt. Daarnaast onderkennen we dat we met onze primaire gerichtheid op het veilige BorgerOdoorn naar nu blijkt soms een wat te ideëel beeld van veiligheid hebben. BorgerOdoorn staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van een grotere wereld. Als in onze buurgemeenten gebeurtenissen op het vlak van radicalisering en activisme plaatshebben, kan dat natuurlijk ook bij ons gebeuren. Als een terroristische groepering in een Brabants bungalowpark voorbereidingen treft, waarom dan niet in onze recreatiecentra? De georganiseerde misdaad recreëert ook, dus waarom niet in onze recreatiegemeente? En toegankelijkheid voor de burger hoeft niet identiek te zijn aan de huidige fysieke openheid. Het college draagt het stimuleren van het veiligheidsbewustzijn in Borger-Odoorn dan ook als veiligheidsspeerpunt voor deze raadsperiode aan u voor. Met echter de volgende kanttekening: gezien de aangevoerde voorbeelden (voorbereiding terrorisme, radicalisering, georganiseerde misdaad) gaat het om zware kost, die gemakkelijk ook kan omslaan in een zware aanpak en ontstaan van angst. Dat moet worden voorkomen. Immers, Borger-Odoorn is een veilige gemeente en de kans dat het ons treft is klein. Maar laten we er in ieder geval voor open staan dat dergelijke activiteiten ook in BorgerOdoorn kunnen plaatshebben. W ant eerst wanneer je er voor open staat kun je het herkennen en actie genereren; maar nuchter en zonder gelijk in paniek te raken. B- Veiligheidsrisico: Zwakkere sociale en economische positie inwoners Het college onderkent als tweede specifiek veiligheidsrisico voor onze gemeente de zwakkere sociale en economische positie waarin een aanmerkelijk deel van onze inwoners zich bevindt. Dat lijkt op het eerste gezicht misschien niet evident, maar wanneer de uitingsvormen in ogenschouw worden genomen vallen puzzelstukjes op hun plaats: laaggeletterdheid beperkt vaak het probleemoplossend vermogen, nu dat een bepaalde vorm van taalvaardigheid vraagt. Samenleefproblemen kunnen daardoor sneller ontaarden in geweld en vetes in de buurt of het gezin. Samenleven kun je leren en je leert dat onder andere (spelenderwijs) op school. laagbegaafdheid kan, tezamen met laaggeletterdheid, sneller vatbaar maken voor radicale ideologieën, vooral die met een simpele boodschap. Daarnaast kan het sneller vatbaar maken voor (de georganiseerde) criminaliteit in de vorm van hand- en spandiensten omdat betrokkenen vaak niet goed kunnen overzien wat de gevolgen van het handelen zijn. Voorbeelden zijn: (kleine) hennepplantages, uit diefstal afkomstige goederen opslaan loverboys etc. wanneer je aan de zijlijn staat (geen werk, geen school) slaat vaak snel de verveling toe. Bijvoorbeeld een opstootje in de wijk kan dan een welkome afwisseling bieden in een grijze dagelijkse sleur. Andere uitlaatklep uit de verveling kan vluchten in middelengebruik zijn (alcohol, drugs). Onder invloed van deze middelen kan excessief gedrag voorkomen (geweld op straat, huiselijk geweld); geen werk is veelal laag inkomen; in dat licht kan het aantrekkelijk zijn met een ‘handeltje’ (uit diefstal verkregen goederen, metalen e.d.) of een hennepkwekerijtje wat extra geld te verkrijgen;
96
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Verwijderd:
een zwakke sociale en economische positie blijkt in de praktijk vaak gepaard te gaan met grote problemen. Daarmee kunnen ouders het soms zo druk hebben, dat de opvoeding van de kinderen op mijn en dijn er wel eens bij inschiet en/of de sfeer thuis te snijden (matig probleemoplossende vaardigheden) met als effecten thuisloosheid en rottigheid uithalen in de buurt; wanneer je aan de zijlijn staat en niet bent opgenomen in een verband van werk of school, vervalt ook een natuurlijk vangnet voor psychiatrische problematiek. Immers, in dergelijke verbanden valt op ‘dat Henk een beetje vreemd gaat doen’ of ‘er wat aparte ideeën op na houdt’ en kan in een vroegtijdig stadium worden ingegrepen voordat een ernstig incident in de openbare ruimte plaatsheeft.
Een onderbouwing van een zwakkere sociale en economische positie van burgers als veiligheidsrisico komt tot uitdrukking in de ervaring uit de afgelopen jaren dat incidenten in herstructureringswijken of wijken met goedkope (huur)woningen een aanmerkelijk urenbeslag op de gemeentelijke veiligheids- en welzijnscapaciteit leggen. Ook het specifiek werkzaam zijn van een multi-disciplinair wijkbasisteam ter plaatse in NieuwBuinen geeft de benodigde zorg in dit soort wijken aan. Het zijn juist deze wijken waar de overgrote meerderheid van de bewoners zich in een zwakkere sociale en economische positie bevindt. Daarom dragen we als college ook dit veiligheidsrisico als speerpunt aan u voor. 5.2 Aanbevelingen aan de raad als kaderstellend orgaan Het college beveelt, op basis van het geconstateerde in deze nota, de raad als kaderstellend orgaan het volgende aan: •
uit te spreken dat voor het veiligheidshandelen van de gemeente Borger-Odoorn het bevorderen van veiligheid en het integraal werken t.a.v. veiligheidsketen en veiligheidspartners de grondslagen en leidende principes vormen;
•
uit te spreken dat de principes en actievelden als genoemd in hoofdstuk 2 uitgangspunten en toetsingskaders vormen voor het sociale-veiligheidsbeleid en – handelen van de gemeente Borger-Odoorn, waartoe ook uitdrukkelijk de gemeentelijke regietaken t.a.v. externe ketenpartners worden gerekend;
•
uit te spreken dat het sociale-veiligheidsbeleid raakt aan het handelen van alle afdelingen van de gemeente Borger-Odoorn en de wijze waarop deze hun werkzaamheden inrichten;
•
uit te spreken dat het college van burgemeester en wethouders bij de invulling en uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid van Borger-Odoorn steeds aandacht dient te geven aan de bevindingen neergelegd in hoofdstuk 4;
•
uit te spreken dat bevordering van het veiligheidsbewustzijn en de zwakkere sociale en economische positie van bewoners de speerpunten dienen te vormen in het integraal veiligheidsbeleid van de gemeente Borger-Odoorn in de periode 2010 t.m. 2014, zijnde de looptijd van deze kadernota;
•
uit te spreken dat het college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd op grond van wettelijke voorschriften en/of de in het kader van het landelijk veiligheidsbeleid aan de gemeente toebedeelde regietaken, de door de raad aangegeven prioriteiten ook dient te bevorderen in de opdrachtverlening aan en de contacten met relevante ketenpartners in het gemeentelijke veiligheidsbeleid.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
97
98
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
BIJLAGEN
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
99
100
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
BIJLAGE A
FACTOREN VAN (ON)VEILIGHEIDSGEVOELENS
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling noemt de volgende factoren welke van invloed zijn op gevoelens van veiligheid: 1 Institutioneel en maatschappelijk vertrouwen Gemiddeld genomen zullen burgers die weinig vertrouwen hebben in instanties zich verhoudingsgewijs onveiliger voelen. Een indicatie daarvan is de opkomst van de diverse Leefbaar- en Fortuynistische partijen rond de millenniumwisseling, uit onvrede met de bestaande politiek. Deze partijen blijken in hun program en/of optreden vaak ook een sterke oriëntatie op het thema onveiligheid te hebben. Er bestaan verder beelden dat de politie niet of nauwelijks bereid of in staat is zich met overlastproblematiek bezig te houden: “ze zijn er nauwelijks, komen zélfs niet als daarom wordt gevraagd. En ze zijn weinig mededeelzaam over het hoe en waarom van dat verstek laten gaan.” Ten aanzien van de rol van de gemeentelijke overheid doet zich een ‘overname’-effect voor. Veel mensen maken weinig onderscheid tussen verschillende verantwoordelijkheden van diverse maatschappelijke organen voor allerlei taken. En als er aan één van deze fronten gefaald wordt, straalt dat af op ‘de overheid’ in het algemeen en voelt men zich in de steek gelaten. 2 Sociale cohesie De kwaliteit van sociale relaties in een buurt en de mate van sociale cohesie blijken een sterk effect te hebben op gevoelens van veiligheid. Met sociale cohesie wordt geduid op de bereidheid van burgers om een actieve rol te spelen in de buurt, elkaar te informeren en te helpen en zich in positieve zin te identificeren met de plek waar ze wonen. Kennelijk is het zo, dat mensen zich veiliger voelen in een buurt waar ze meer mensen kennen en waar zij gezamenlijke activiteiten ondernemen. Snelle veranderingen in de samenstelling van de wijk kunnen aanleiding vormen voor gevoelens van onbehagen en onveiligheid. Het veranderen van de samenstelling van een wijk door het bouwen van nieuwe en duurdere woningen, waardoor een groter aandeel middenklassenbewoners in de wijk komt wonen, verbetert de onveiligheidsgevoelens niet in ‘zwakke wijken’. 3 Veranderende samenleving: vergrijzing Een ander aspect dat bijdraagt aan het gevoel van onveiligheid is het eenvoudige demografische gegeven dat de bevolking vergrijst. Bij onveiligheidsgevoelens spelen fysieke en sociale kwetsbaarheid een rol, en die komen bij ouderen vaker voor. In een samenleving die door vergrijzing wordt gekenmerkt, is het verklaarbaar en is te verwachten dat gevoelens van onveiligheid bestaan en toenemen. Onderzoek laat zien dat ouderen een relatief kleine kans lopen om slachtoffer te worden van een delict, maar dat zij zich – op sommige fronten – aanzienlijk angstiger voelen dan jongere leeftijdscategorieën. Deze discrepantie tussen gering slachtofferrisico en sterkere onveiligheidsgevoelens moet worden gezocht in een grotere fysieke kwetsbaarheid en de geringe mogelijkheid zichzelf te verdedigen. Daardoor ontstaat risicomijdend gedrag. De directe leefomgeving van mensen wordt ook steeds belangrijker naarmate ze ouder worden: ouderen zijn door toename in vrije tijd en deels door een afnemende mobiliteit meer op de buurt aangewezen. Niet alleen criminaliteit, maar ook andere tekenen die wijzen op achteruitgang van de leefomgeving dragen bij aan hun onveiligheidsbeleving. Ook het soms bestaande gevoelen ‘niet meer mee te kunnen komen’ en het beschikken over referentiepunten die verder in de tijd terugliggen kunnen er toe leiden dat veranderingen veelal worden geduid als verslechteringen, met consequenties voor het veiligheidsgevoel. 4 Veranderende samenleving: immigratie Immigratie vanuit niet-westerse landen blijkt bij te dragen aan onveiligheidsbeleving. Onbekendheid met elkaars gebruiken 14 en taal-/communicatieproblemen liggen daaraan veelal ten grondslag. 14
Bijvoorbeeld: afspelen van een groot deel van het leven op straat, hard en met stemverheffing praten.
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
101
Voorts denken nogal wat autochtonen negatief over de bijdrage van allochtonen aan de samenleving en eigen buurt: ‘Ze willen niks’ of ‘Ze geven er zich niet bij’. Gerealiseerd moet worden dat door het communicatieprobleem de van allochtonen gewenste bijdrage in de wijk vaak bij hen onbekend is. Daarnaast wordt de groep ‘allochtonen’ ten onrechte vaak als één coherente groep aangemerkt, terwijl die interne samenhang helemaal niet vanzelfsprekend is. Een Ghanees en een Afghaan zijn weliswaar beide allochtoon, maar hebben echt geen grotere verwantschap tot elkaar als tot autochtonen. Het is overigens niet louter een vooroordeel van burgers wanneer zij problemen als criminaliteit, verloedering en onveiligheid associëren met concentraties van allochtonen in wijken. Onderzoek laat zien dat er in dergelijke wijken meer criminaliteit en verloedering is. Maar dit betekent niet dat de allochtone wijkbevolking verantwoordelijk is voor de ongunstige toestand in concentratiewijken; deze kan het gevolg zijn van een veelheid van factoren. 5 Veranderende samenleving: ontbedding sociale leven De discussie over en het beleid voor sociale veiligheid concentreren zich al snel op de wijk of buurt en de bewoners. Dit is logisch omdat de buurt nog steeds voor de meeste mensen een belangrijk referentiepunt is en onveiligheid in de onmiddellijke woonomgeving als zeer ingrijpend wordt ervaren. De wijk is voor hedendaagse bewoners echter steeds minder de locatie voor hun dagelijkse activiteiten. Activiteiten als werken, recreëren, familiebezoek en studie worden in belangrijke mate op andere plaatsen dan in de wijk verricht. Scholen, sport- en gezelligheidsverenigingen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen zijn steeds meer te vinden op ándere plaatsen dan in de onmiddellijke omgeving van het huis. Deze verandering werkt op twee manieren door in de beleving van onveiligheid. In de eerste plaats zorgt zij ervoor dat de sociale banden in de buurt of wijk aan betekenis verliezen. Daarvoor in de plaats treden wel andere sociale banden, dus van een algemene afname van sociale cohesie is geen sprake. Wel is het zo dat de aard van deze banden in zekere zin gedislokaliseerd raken. Het gevolg daarvan is dat mensen gemiddeld genomen minder sociale banden hebben met ‘bekende plaatsen’, zoals de buurt en wijk. Door de toegenomen mobiliteit en de ontbedding hebben informele vormen van controle en steun aan betekenis ingeboet. In de tweede plaats werkt deze verandering in sociale interacties door in het feit dat mensen gemiddeld genomen steeds vaker op ‘onbekende’ plaatsen als wegen, stations, grootschalige publieke voorzieningen of stadscentra van andere steden komen. Dit draagt bij aan onveiligheidsgevoelens. Veel burgers zijn van mening dat het met de onveiligheid in hun eigen wijk wel meevalt, zelfs al wonen zij in een wijk die bekend staat als een wijk met veel criminaliteit. Onveilig is het in hun ogen vooral in aanpalende wijken, of in het stadscentrum, of in de grote stad vijftien kilometer verderop. De perceptie van dreiging en onbehagen wordt dus maar ten dele door de directe, gekende omgeving veroorzaakt. 6 Veiligheid en persoonskenmerken Onveiligheidsgevoelens komen veeleer meer voort uit de persoonlijkheid van degene die daar last van heeft, dan uit een objectieve bedreiging. Vrij algemeen wordt de diagnose gedeeld dat wie ‘er op af gaat’, ‘niet bang is’, ‘groet’, ‘ze als gewone mensen tegemoet treedt’ eigenlijk geen last heeft van probleemveroorzakende medeburgers, terwijl wie in zijn schulp kruipt en vermijdingsgedrag toont daarmee zichzelf in een als onveilig gevoelde situatie brengt. De analyse over het verband tussen persoonlijkheid en onveiligheidsgevoelens is niet badinerend bedoeld of als legitimatie om niets te hoeven doen. Het onderschrijft wel het belang van weerbaarheid als belangrijk aangrijpingspunt voor het veiligheidsbeleid. 7 Veiligheid en groepsprocessen Een gevoel van onveiligheid versterkt het selectief waarnemen en als problematisch interpreteren van onveilige gebeurtenissen, een gevoel van veiligheid juist het bagatelliseren of als hanteerbaar afschilderen van gebeurtenissen. Daarbij spelen groepsprocessen een belangrijke rol: bij jongeren werken die positief en veiligheidsgevoel bevorderend, bij ouderen juist negatief. Hoe komt dat? Afgezien van een verschil in fysieke positie (‘ouderdom komt met gebreken’) is dit voornamelijk te herleiden tot een verschil in mobiliteit en actieradius. Door bijvoorbeeld een groot
102
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
verzorgingsgebied van onderwijsinstellingen komen jongeren vrijwel overal wel bekenden tegen. Dit geeft een groot gevoel van veiligheid, wat nog wordt versterkt doordat ook vanuit dat persoonlijke veiligheidsgevoel met elkaar wordt gecommuniceerd. Bij ouderen werkt dat tegenovergesteld: door beperkte mobiliteit kunnen verhalen niet aan de realiteit worden getoetst, het referentiepunt ligt veelal bij andere ouderen, voorvallen worden regelmatig episch verdicht en binnen de kortste keren brengt men elkaar zo het hoofd op hol. Als gevolg daarvan is ook een soort groepscode aan het ontstaan (bij oud én jong) dat ouderen per definitie wel onveiligheidsgevoelens moeten hebben en die ook tot prominent onderwerp van gesprek in de dagelijkse conversatie moeten hebben. Je telt anders niet mee of voldoet niet aan een sociale norm. 8 Bescheiden rol criminaliteit, hoofdrol overlast en onbetamelijkheden Uit de onderliggende onderzoeken die aan het RMO-advies ten grondslag liggen blijkt dat criminaliteit nauwelijks spontaan naar voren komt als hoofdkenmerk van onveiligheid. Veel meer wordt gesproken over onbetamelijkheden, het zich niet houden aan fatsoensregels, vervuiling, lawaai en verkeerswangedrag als hetgeen men met onveiligheid associeert. 9 Belangrijke rol media In gesprekken met burgers over onveiligheid duikt vaak de rol op die media spelen in de beeldvorming over problemen en groepen. Deze rol valt te verklaren door het toegenomen mediagebruik van burgers en de opkomst van commerciële televisie. Er is het afgelopen decennium een beduidend aantal televisiekanalen bijgekomen. Deze kanalen hebben als opgave om een marginaal gestegen hoeveelheid televisiekijktijd in te vullen. Samen met de commercialisering van het televisiebestel heeft dit tot gevolg dat er een sterke onderlinge concurrentie is ontstaan tussen de kanalen. Deze concurrentiestrijd wordt onder meer gestreden met behulp van verslaggeving over misdaad of onveiligheid. De ‘dekking’ van rampen en criminaliteit in termen van aantallen televisie-uren of krantenpagina’s die aan geruchtmakende zaken wordt besteed is in tien jaar tijd flink toegenomen. Burgers die vooral commerciële televisie kijken, hebben een duidelijk negatiever verwachtingspatroon ten aanzien van maatschappelijke ontwikkelingen en voelen zich opvallend onveiliger. Ook hier doet de vergrijzing zich gelden: wie veel tijd heeft, maar een beperkte actieradius zal voor zijn informatiebehoefte een groot beroep doen op de media. Juist door die beperkte actieradius is de mogelijkheid om de voorgeschotelde beelden in de praktijk op hun realiteit te toetsen afgenomen. 10 Veiligheid als label In paragraaf 1.2.3 zagen we dat de veiligheidsdiscussie ook kan worden gezien als een hedendaagse manier van labelen van allerlei problemen die van alle tijden zijn. Alles draait opeens om veiligheid. Praten, denken en doen in veiligheidstermen kan er toe leiden dat het thema daarmee wordt overprikkeld, óók vanuit de overheid. Een paar uitspraken van burgers in het RMO-advies geven dat duidelijk aan: “Voor een speeltuintje komt pas geld als je beweert dat het de veiligheid ten goede komt” “Alleen al bij ons in Gouda zijn geloof ik 65 veiligheidsprojecten aan de gang! Is het een wonder dat mensen zich onveilig voelen?”
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
103
Verwijderd:
104
Kadernota Integrale Veiligheid Borger-Odoorn 2010 / 2014
Pagina-einde