2012 Q4 Samenvattende rapportage actieve dialoog & uitoefening stemrechten
1030-02’13
1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave
2
2. In vogelvlucht
3
3. Verantwoord beleggen
4
4. Hoogtepunten stemmen op aandeelhoudersvergaderingen
5
5. Shell in Nigeria
7
6. ESG-Investeringsrisico’s Onconventionele Energiebronnen
9
7. Carbon Disclosure Project
11
8. Klimaatprestaties Autoproducenten
13
9. Samenwerking in de Sudan Engagement Group
14
10. Duurzaam ketenbeheer soja
16
11. Ondernemingen
18
12. Gedragscodes
21
Vierde kwartaal 2012
Achmea
2
2. In vogelvlucht Dit verslag beschrijft de activiteiten die Robeco in opdracht van Achmea heeft uitgevoerd op het gebied van actieve dialoog en het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen in het vierde kwartaal van 2012.
De opbouw van het verslag is als volgt. Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste statistieken met betrekking tot uitgebrachte stemmen en actieve dialoog met ondernemingen. Het derde hoofdstuk beschrijft de wijze waarop Achmea via het programma voor actieve dialoog en uitoefening van stemrechten gestalte geeft aan verantwoord beleggen. In de hoofdstukken 4 tot en met 10 worden de belangrijkste activiteiten en resultaten besproken aan de hand van thema’s waarover de dialoog wordt gevoerd met ondernemingen in de beleggingsportefeuille van Achmea. Hoofdstuk 11 geeft een samenvattend overzicht van de thema’s waarover Robeco mede namens Achmea een dialoog met ondernemingen voert. Hoofdstuk 12 ten slotte bevat een overzicht van de verschillende gedragscodes op basis waarvan Robeco het programma voor actieve dialoog en uitoefening van stemrechten namens Achmea uitvoert. Gelet op het vertrouwelijke karakter richting de betrokken ondernemingen wordt in dit verslag niet gerapporteerd over de lopende dialogen in Achmea’s enhanced engagement programma. Over de resultaten hiervan wordt separaat verantwoording afgelegd.
Vergaderingen per regio
Vergaderingen per regio
Europa 34% Noord-Amerika 30% Pacific 33% Opkomende markten 3%
Vergaderingen per regio
Overzicht stemgedrag
Engagementactiviteiten per regio 4e Kwartaal 2012
Totaal aantal vergaderingen waar is gestemd % vergaderingen waarop tegen management is gestemd
Totaal jaar
61
717
30%
58%
Overzicht engagement
Overzicht engagement
9
Milieu-impact Corporate Governance
3
Mensenrechten
1
Global Compact Schendingen
7
Gezondheid
1
Vergaderingen gestemd tegen management volgens ICGN-principes *
Engagementactiviteiten per contact 12
Bezoldiging
7
Transparantie
1
* Verklaring over wereldwijde beginselen voor goed ondernemingsbestuur.
Vierde kwartaal 2012
Pacific 7%
26
Menselijk kapitaal
Toezicht op management
Europa 56%
11
Samenleving Milieumanagement
Noord-Amerika 37%
10
39
E-mail
7
Bezoek van Robeco bij bedrijf Conference call
17
(Open) Brief Bezoek van Robeco aan bedrijf
2 8
Spreken op aandeelhoudersvergadering
1
Achmea
3
3. Verantwoord Beleggen Achmea hecht veel waarde aan verantwoord beleggen. Hieraan wordt vormgegeven door middel van een programma van actieve dialoog en het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen bij die ondernemingen waarin wordt belegd. Bij actieve dialoog worden ondernemingen waarin wij beleggen, aangemoedigd tot goed ondernemingsbestuur en het nemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Verantwoord beleggen wint aan belang Een groeiend aantal (institutionele) beleggers beoordeelt potentiële beleggingen niet langer alleen op winst op korte termijn, maar in toenemende mate ook op criteria als (ondernemings) bestuur, milieu, mensenrechten en arbeidsomstandigheden. Onderwerpen als de verandering van het klimaat, nieuwe energietechnologieën, uitputting van schaarse bronnen en mensenrechten zijn vaste punten op de internationale agenda geworden. Wij verwachten dat verantwoord beleggen een steeds belangrijker thema in vermogensbeheer zal worden. Wij geloven dat goed ondernemingsbestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid de aandeelhouderswaarde zal vergroten op de langere termijn.
Achmea als actieve aandeelhouder Achmea belegt in aandelen van verschillende ondernemingen. Elk aangehouden aandeel geeft ons stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Wij hebben de uitvoering van dit stemrecht aan Robeco gedelegeerd. Door actief gebruik te maken van dit stemrecht kan Robeco namens Achmea de betreffende ondernemingen aansporen de kwaliteit van het bestuur van de bedrijven te vergroten en de duurzaamheid te verbeteren. Wij verwachten dat dit op termijn gunstig is voor de ontwikkeling van de aandeelhouderswaarde. Ondernemingen die hun zaken op orde hebben – denk aan een goede ondernemingsstructuur of een sterk beleid op het gebied van milieu en mensenrechten – presteren immers op de langere termijn vaak beter.
Vierde kwartaal 2012
Goed ondernemingsbestuur is, anders gesteld, goed voor Achmea en voor haar belanghebbenden. Daarom kiezen wij voor verantwoord beleggen en stellen wij ons richting ondernemingen op als actieve aandeelhouder. Wereldwijd wordt zoveel als mogelijk het stemrecht uitgeoefend op de direct aangehouden aandelen in onze beleggingsportefeuille. Daarnaast gaat Robeco (mede) namens Achmea actief de dialoog aan met de ondernemingen waarin wordt belegd, over goed ondernemingsbestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In dit verslag vindt u het overzicht van de onderwerpen die in het laatste kwartaal met de ondernemingen zijn besproken, alsmede een overzicht van het stemgedrag in deze verslagperiode. Met de dialoog die Robeco mede namens Achmea met ondernemingen voert, wordt geprobeerd de aandeelhouderswaarde te vergroten en tegelijkertijd het duurzame gedrag en de kwaliteit van het bestuur van de ondernemingen te bevorderen. Actief en betrokken aandeelhouderschap kan gaan over sociaal beleid, milieu en ethisch gedrag, maar ook kwesties als veranderingen in ondernemingsstructuur, zeggenschapsrechten of winstuitkering kunnen aan de orde komen. De dialoog richt zich op kwesties die verband houden met kansen en risico’s die van invloed zijn op de waarde van een onderneming. Tenslotte moet het management van een onderneming invloed kunnen uitoefenen op de kwestie.
Voorbeelden hiervan zijn Eumedion, een platform voor institutionele beleggers op het gebied van corporate governance en het Carbon Disclosure Project, een samenwerkingsverband op het gebied van transparantie over CO2-uitstoot van ondernemingen. Een ander belangrijk initiatief waar Achmea en Robeco aan zijn verbonden, is de Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties. Binnen dit verband committeren institutionele beleggers zich aan het, zowel intern als extern, stimuleren van verantwoord beleggen.
Internationale gedragscodes Achmea en Robeco hanteren internationale gedragscodes zoals de United Nations Principles for Responsible Investment voor verantwoord beleggen en het United Nations Global Compact voor verantwoord ondernemen. Achter in deze publicatie zijn deze gedragscodes weergegeven.
Samenwerking Waar mogelijk of noodzakelijk bundelt Robeco krachten met andere beleggers.
Achmea
4
4. Hoogtepunten stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Robeco stemt in opdracht van Achmea tijdens de algemene aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen in wereldwijde portefeuilles. De onderwerpen op de agenda variëren per onderneming, land en sector. Hieronder geven we een aantal voorbeelden waarmee we duidelijk willen maken wat de reden is achter een stem vóór of tegen de voorstellen van de directies van de bedrijven in de portefeuille. Achmea kan op deze manier inzicht geven hoe haar stemrecht, uitgevoerd door Robeco, gebruikt wordt om de aandeelhouderswaarde op de lange termijn te vergroten.
Raad van commissarissen en haar verantwoordelijkheid naar aandeelhouders De raad van commissarissen heeft de verantwoordelijkheid toe te zien op de acties die het management van een onderneming onderneemt. Aangezien haar taak essentieel is voor de gezondheid van de onderneming, is het belangrijk dat de raad van commissarissen bestaat uit capabele leden die handelen in het beste belang van de betrokken belanghebbenden en de onderneming als geheel. Er zijn grote verschillen tussen markten wat betreft de richtlijnen en praktijken voor de samenstelling van de raad van commissarissen. In veel markten is een vereiste mate van onafhankelijkheid ingesteld. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk is het bijvoorbeeld gebruikelijk een bepaald aantal onafhankelijke commissarissen te hebben, terwijl slechts enkele onafhankelijke commissarissen vereist zijn. Volgens sommige lokale richtlijnen voor ondernemingsbestuur mag de CEO tegelijkertijd de voorzitter van de raad van commissarissen zijn en volgens andere mag dat niet. Verder bestaan er grote verschillen tussen een eenledige en een tweeledige bestuursstructuur. Binnen een tweeledige bestuursstructuur ziet de raad van commissarissen normaal gesproken toe op het bestuur, waarmee het dagelijks bestuur en het toezicht van
Vierde kwartaal 2012
elkaar worden gescheiden. In een eenledige bestuursstructuur is dit onderscheid minder duidelijk omdat alle verantwoordelijkheden geconcentreerd zijn in dezelfde raad. Lokale richtlijnen verschillen ook wat betreft de hoeveelheid formele invloed die verschillende belanghebbenden hebben via de raad van commissarissen en hoelang een commissaris mag aanblijven. Robeco stemt, mede namens Achmea, over de verkiezing of herverkiezing van commissarissen en bestuursleden in een groot aantal landen wereldwijd. We houden rekening met de verschillen tussen lokale richtlijnen, waardoor het moeilijk is afzonderlijke gevallen met elkaar te vergelijken. Er is echter een aantal overkoepelende beginselen en vragen die van belang zijn bij de beoordeling van het functioneren van de raad en de commissarissen en bestuursleden. De eerste en meest voor de hand liggende vraag is of de directie goed heeft gepresteerd in het recente verleden. Grote operationele incidenten en boekhoudkundige onregelmatigheden kunnen erop wijzen dat directies hun toezichthoudende taken niet goed uitvoeren. Aan de andere kant is het natuurlijk ook mogelijk dat directies en hun leden goed hebben gepresteerd bij het nemen van belangrijke strategische beslissingen en de controle daarop of bij het verbeteren van hun ondernemingsbestuur.
Ten tweede moet de raad van commissarissen voldoende onafhankelijk zijn en deskundig op het gebied van onbevooroordeelde controle. Daarnaast moet zij het bestuur van de onderneming begeleiden in het beste belang van belanghebbenden. Lokale richtlijnen zijn het uitgangspunt voor deze vereisten. Een raad van commissarissen kan problemen ondervinden op het gebied van onafhankelijkheid wanneer er binnen de raad van commissarissen geen onafhankelijke leiding is, of wanneer commissarissen zakelijke relaties onderhouden met de onderneming. Naast onafhankelijkheid is het ook belangrijk dat commissarissen deskundig zijn en voldoende ervaring hebben met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten van de onderneming. Dit is vaak moeilijk te beoordelen. Daarom is het belangrijk dat ondernemingen aandeelhouders voldoende informatie verschaffen om te laten zien dat de genomineerde commissarissen inderdaad over deze capaciteiten beschikken. Commissarissen moeten ook voldoende tijd hebben om hun taken uit te voeren. Het is vaak zo dat commissarissen in meerdere raden zitten. Wanneer iemand lid is van een overmatig aantal raden, is de vraag gerechtvaardigd of diegene wel voldoende tijd heeft voor een specifieke onderneming. Wanneer commissarissen niet aanwezig zijn
Achmea
5
bij raadsvergaderingen, beschouwen wij dat als een duidelijk signaal dat een commissaris zijn of haar verantwoordelijkheden niet nakomt.
Cisco Systems, Inc. – 15 november 2012 – Verenigde Staten Cisco Systems, Inc. ontwerpt, produceert en verkoopt netwerken die zijn gebaseerd op Internet protocol (IP) en andere producten met betrekking tot communicatieen informatietechnologie (IT). Daarnaast levert de onderneming diensten die verband houden met deze producten en het gebruik ervan. Tijdens Cisco’s aandeelhoudersvergadering heeft Robeco, mede namens Achmea, een aandeelhoudersvoorstel gesteund over de verkiezing van een onafhankelijke bestuursvoorzitter. Het voorstel houdt in dat de directie een beleid invoert dat vereist dat de bestuursvoorzitter een onafhankelijk bestuurder is die nog geen bestuursfunctie binnen de onderneming heeft gehad. Een onafhankelijke voorzitter is beter in staat toezicht te houden op de bestuurders van een onderneming. Hij kan een agenda opstellen ten gunste van aandeelhouders zonder de bestuursconflicten waar een CEO of andere interne bestuurders vaak mee te maken krijgen. Dit leidt tot een proactievere en efficiëntere directie.
Oracle Corp. - 7 november 2012 Verenigde Staten Oracle Corp. is een leverancier van bedrijfssoftware. De onderneming ontwikkelt, produceert, verhandelt, distribueert en onderhoudt software voor databases en middleware, software voor applicaties en hardwaresystemen. De voorzitter van de onafhankelijkheids
Vierde kwartaal 2012
commissie van Oracle heeft zijn taken afgelopen jaar niet uitgevoerd volgens onze verwachtingen. De onafhankelijkheidscommissie van de onderneming houdt toezicht op de beoordeling van relaties met gelieerde personen en ziet toe op voorgestelde transacties en andere zaken voor potentiële belangenconflicten. Wij vinden dat de voorzitter in deze positie de verantwoordelijkheid draagt om ervoor te zorgen dat de onderneming duidelijke en transparante informatie verschaft aan beleggers. De afgelopen twee jaar was de informatieverschaffing over transacties aan gelieerde partijen echter slecht. Daarom houden we de voorzitter van de onafhankelijkheidscommissie verantwoordelijk voor het niet nakomen van zijn fiduciaire plichten. Daarnaast hebben we namens Achmea bij Oracle, net als bij Cisco, een aandeelhoudersvoorstel gesteund over de verkiezing van een onafhankelijke bestuursvoorzitter. De invoering van een dergelijk voorstel leidt tot een verbeterd toezicht op de bestuurders van de onderneming.
overnamebod voor de resterende aandelen BSkyB heeft ingetrokken, blijven de gevolgen van het schandaal vragen oproepen over de eigendomsstructuur van de onderneming en haar rol als omroeporganisatie. Daarnaast hebben deze geleid tot aanzienlijke veranderingen in de directiekamer. Hoewel BSkyB zelf niet direct betrokken was bij het afluisterschandaal, werd het aandeel van 39% van News Corp. in BSkyB als reden genoemd om de geschiktheid van de onderneming om een uitzendlicentie te bezitten te laten onderzoeken door het Britse Office of Communications (Ofcom). Robeco en Achmea juichen toe dat de heer Murdoch is afgetreden als voorzitter van BSkyB, maar in het licht van zijn verklaring in het onderzoek van Ofcom zijn we bezorgd dat zijn herverkiezing als regulier bestuurder niet in het beste belang is van de aandeelhouders. Dit komt door de combinatie van zijn zwakke staat van dienst als bestuurder en de aanzienlijke voting power die hij heeft als vertegenwoordiger van News Corp. in de directie. Daarom hebben wij tegen zijn herverkiezing gestemd.
British Sky Broadcasting - 1 november 2012 - Verenigd Koninkrijk British Sky Broadcasting (BSkyB) beheert een abonnementstelevisiesysteem en biedt thuiscommunicatiediensten aan in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. BskyB heeft sinds de aandeelhoudersvergadering van 2011 last van het afluisterschandaal bij News Corp. News Corp. heeft een belang van 39% in BskyB en de vertegenwoordiger in de directie, voorzitter James Murdoch, kreeg afgelopen jaar aanzienlijke weerstand van onafhankelijke aandeelhouders. Ondanks een sterk operationeel resultaat en een herstelde koers sinds News Corp. haar
Achmea
6
5. Shell in Nigeria Vervuiling en gasaffakkeling zijn twee van de problemen waar Shell in Nigeria mee te maken heeft. Robeco bezocht de activiteiten van het bedrijf in de Nigerdelta en sprak daar mede namens Achmea met de vertegenwoordigers van de onderneming.
De zaak tegen Shell De Nigerdelta in het zuiden van Nigeria is een van de meest vervuilde gebieden ter wereld. Amnesty International claimt dat in dit gebied de afgelopen 50 jaar tussen negen en dertien miljoen vaten olie zijn gelekt – zowel op land als offshore – als gevolg van de activiteiten van Royal Dutch Shell. De belangrijkste oorzaken waren corrosie van oliepijpleidingen, het slechte onderhoud van de infrastructuur, lekkages tijdens het verwerken, menselijke fouten, de diefstal van olie en opzettelijk vandalisme. De regio wordt ook getroffen door de effecten van gasaffakkeling – het verbranden van het aardgas dat vrijkomt bij de aardoliewinning, omdat er geen infrastructuur is om het gas te gebruiken. Shell is nauw betrokken geweest bij gasaffakkeling, ook al is dit sinds 1984 illegaal in Nigeria. Vier Nigeriaanse dorpsbewoners hebben in Nederland een rechtszaak tegen Shell aangespannen. Zij beschuldigen de onderneming ervan zowel het land als de waterwegen rond hun huizen in de Nigerdelta te vervuilen. Shell is niet de enige grote oliemaatschappij die in het land actief is, maar heeft er wel het grootste aandeel. En ook heeft Shell het grootste imagoprobleem.
Shells antwoord Shell van haar kant wijst externe sabotage aan als de belangrijkste oorzaak van de lekken. In 2011 bijvoorbeeld zouden volgens Shell 98% van de lekken veroorzaakt zijn door sabotage, ook al heeft zij daarna dit cijfer naar beneden bijgesteld tot 70%. Ondertussen voert Shell onderhandelingen met de Nigeriaanse overheid en andere
Vierde kwartaal 2012
groeperingen voor het oprichten van een fonds van USD 1 miljard voor de schoonmaak van de zwaar vervuilde Nigerdelta.
betalen voor de schade die is aangericht aan woonomgevingen als bewezen wordt dat de onderneming schuldig is. De lopende rechtszaken moeten dit uitwijzen.
Een complicerende factor is dat Shell in Nigeria opereert onder de naam Shell Petroleum Development Company (SPDC), een joint venture waarin de Nigeriaanse overheid een meerderheidsaandeel heeft. Royal Dutch Shell heeft een belang van slechts 30% in SPDC. Dit houdt in dat ze slechts beperkte macht heeft om veranderingen door te voeren.
Er is ook goed nieuws. Shell doet nauwelijks meer aan gasaffakkeling. De onderneming heeft ongeveer USD 8 miljard geïnvesteerd in de infrastructuur die nodig is om het gas te gebruiken zonder het te verbranden. Eigenlijk lopen Exxon en Chevron, ook actief in de Delta, enigszins achter op Shell in dit opzicht.
Wat troffen we aan? Toen we de regio bezochten, werden we getroffen door de complexiteit van de problemen waarmee Shell te maken heeft. Gedurende tientallen jaren hebben enorme hoeveelheden olie de delta vervuild. Het zal jaren kosten om dit helemaal op te ruimen. Bovendien is Nigeria een extreem corrupt land. Goed georganiseerde, professionele bendes stelen enorme hoeveelheden olie, beschadigen daarbij de infrastructuur, en raffineren de olie vervolgens zelf. Dergelijke bendes hebben weinig oog voor het milieu, met frequente olielekkages tot gevolg. Als Shell de oliepijpen heeft gerepareerd die de bendes hebben vernield om de olie te stelen, duurt het meestal niet lang voordat de saboteurs ze opnieuw beschadigen. Shell moet echter ook een deel van de schuld op zich nemen, maar dat geeft de onderneming ook toe. Haar olieinfrastructuur verkeert vaak in een extreem slechte staat van onderhoud en Shell is verantwoordelijk voor de schoonmaak die nodig is door corrosie en na diefstal. Ze pakt deze problemen nu aan, maar dat is wel wat laat. De vraag blijft of Shell zal
Verder heeft Shell verklaard dat ze eind 2012 alle lekkages zal hebben schoongemaakt die sinds 2005 rechtstreeks uit haar pijpleidingen zijn gevloeid. Dit zal niet alle vervuilingsproblemen in de regio oplossen en de belofte komt een beetje laat, maar is desondanks bemoedigend. Ondertussen hebben we geconstateerd dat Shell haar transparantie verbetert. Hierdoor wordt het voor belanghebbenden eenvoudiger om de vorderingen van het schoonmaakproces in de gaten te houden. Zo heeft de onderneming vorig jaar een website gelanceerd waarop gebruikers kunnen volgen hoe Shell omgaat met iedere melding van lekkage uit haar pijpleidingen. Daarnaast is besloten een onafhankelijk panel in te stellen dat verbeteringen beoordeelt en voorstellen doet aangaande de schoonmaak van vervuilde gebieden. Maar dat is nog niet alles. Eerder dit jaar is Shell een contract aangegaan met Bureau Veritas, een internationale certificatieinstelling, om onafhankelijke controles uit te voeren naar het beheer van de lekkages. Verder was Shell tijdens ons bezoek bijzonder openhartig over haar activiteiten en had er geen problemen mee dat wij de
Achmea
7
NGO’s bezochten die zich kritisch hadden uitgesproken over de onderneming.
met het welzijn en succes van de gehele Nigeriaanse maatschappij.
Conclusies en resterende uitdagingen
Op grond van de bevindingen van onze reis geloven Robeco en Achmea dat voor Shell een belangrijke taak is weggelegd de communicatie over Nigeria te verbeteren, aangezien we ter plekke hebben geconstateerd dat er positieve voortgang is geboekt. De problemen zullen niet onmiddellijk zijn opgelost, maar Shell kan al een belangrijk verschil maken door haar totale aanpak te wijzigen voor het karakteriseren van de problemen richting de buitenwereld.
Ons bezoek heeft de grote inspanningen laten zien die Shell heeft ondernomen om haar activiteiten te verbeteren en de Nigerdelta schoon te maken, tegen een achtergrond van wijdverbreide en extreme corruptie. Desondanks blijft Shell onderwerp van herhaalde kritiek in de media. Volgens ons komt dat door de gebrekkige manier waarop de onderneming de problemen in Nigeria uitlegt aan externe belanghebbenden en de media. Terwijl Shell de verantwoordelijkheid voor lekkages en vervuiling in de regio vaak toeschrijft aan saboteurs, benadrukt ze dat ze wel volledig verantwoordelijk is voor de positieve economische en sociale gevolgen van haar activiteiten voor de Nigeriaanse maatschappij.
Robeco heeft, mede namens Achmea, de intentie nauw contact te blijven houden met de onderneming en deze aan te sporen door te gaan met het verbeteren van de transparantie. Ook willen we dat de plannen voor de schoonmaak van de Nigerdelta worden doorgezet, samen met de andere betrokken partijen.
In plaats van zich te distantiëren van de negatieve gevolgen en de positieve te omarmen, zou Shell er beter aan doen een meer evenwichtige positie in te nemen ten aanzien van haar Nigeriaanse activiteiten. Shell moet inzien dat de kwestie van sabotage en de daaruit voortvloeiende vervuiling een groot probleem vormt en dat ze de verantwoordelijkheid heeft dit proactief aan te pakken. Als Shell een evenwichtiger standpunt inneemt dat duidelijk haar rol en verantwoordelijkheid weergeeft zowel over de positieve als de negatieve impact van haar activiteiten, zal ze veel van de kritiek op haar Nigeriaanse activiteiten van de kant van NGO’s en media weg kunnen nemen. Maar er is nog een belangrijker punt aan deze kwestie. Met een bredere kijk op de verantwoordelijkheid voor de problemen maakt Shell duidelijker dat het succes van de activiteiten in Nigeria nauw samenhangt
Vierde kwartaal 2012
Achmea
8
6. ESG-Investeringsrisico’s Onconventionele Energiebronnen De Canadese teerzanden zijn één van ‘s werelds grootste vindplaats van ruwe olie en worden naar verwachting een belangrijk onderdeel van het wereldwijde energieaanbod. Naast de teerzanden worden in rap tempo nieuwe bronnen ontwikkeld door de industrie, zoals schaliegas en olie, tight gas en ‘coal bed methane’. Gezamelijk verwijzen we naar deze bronnen als onconventionele energiebronnen. De ontginning van deze energiebronnen gaat gepaard met diverse ESG-risico’s.
Recente ontwikkelingen In 2012 is de samenwerking ‘Beleggingsrisico’s Canadese teerzanden’ beëindigd. We zijn tot de volgende conclusies gekomen. De samenwerking was zeer succesvol wat betreft lobbyen met de federale minister van Milieu van Alberta en Canada. Er zijn nu krachtige toezeggingen om samen te werken voor de invoering van een efficiënt inspectiesysteem. We zijn echter van mening dat de engagement met de specifieke ondernemingen veel actiever en efficiënter had kunnen zijn. Dit hebben we actief gepromoot binnen de beleggersgroep. Helaas zijn we er niet in geslaagd al onze doelstellingen te behalen. Vanwege een gebrek aan engagement van de groepsleden of een gebrek aan activiteiten op het gebied van teerzanden door de marktomstandigheden, zijn er van de 17 bedrijven slechts zes de boeken ingegaan met positieve ontwikkelingen en elf ondernemingen bleven gelijk (geen voortgang).
Spreiding van energiemix en bronnen Ondertussen zitten de ondernemingen middenin een diversificatie van hun energiemixen en bronnen. Naast teerzanden worden ook nieuwe bronnen ontwikkeld,
zoals schaliegas en -olie, gas opgesloten in hard gesteente, en aardgas afkomstig uit steenkool. Gezamelijk worden deze bronnen onconventionele energiebronnen genoemd. We hebben dit thema daarom uitgebreid met een engagement over de ESG-risico’s van onconventionele energiebronnen. Dit thema zal parallel komen te lopen met de beleggerssamenwerking over teerzanden. Gezien de gemeenschappelijkheid van de engagementdoelstellingen tussen teerzanden en andere onconventionele bronnen, stellen we voor om de doelstellingen, zoals deze zijn opgesteld bij de start van de beleggerssamenwerking over teerzanden, ongewijzigd te laten en ons verder voornamelijk te richten op de oorspronkelijke ondernemingen.
Aandachtspunten bij onconventionele energiebronnen Er zijn in de wereld diverse belangrijke bronnen voor onconventionele energie: – De Canadese teerzanden zijn één van ‘s werelds grootste vindplaatsen van ruwe olie en worden naar verwachting een belangrijk onderdeel van de wereldwijde energieaanbodmix. De teerzanden gaan echter gepaard met klimaatrisico’s en sociale risico’s. – Schaliegas en -olie zijn in toenemende
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Vierde kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
mate een belangrijke energiebron in de Verenigde Staten en zullen ook op wereldwijde schaal steeds belangrijker worden. Na het boren van horizontale bronnen worden ondoordringbare lagen schalie geopend door middel van wat hydraulisch kraken (of fracken) wordt genoemd. Hierbij wordt het gesteente gebroken en wordt water vermengd met chemicaliën en vulmiddelen geïnjecteerd in het boorgat zodat de olie en het gas vrijer naar de oppervlakte kunnen stromen. Sociale en milieukwesties worden rechtstreeks in verband gebracht met deze manier van energieproductie. – Gas opgesloten in hard gesteente wordt op een vergelijkbare manier gewonnen en wordt in verband gebracht met dezelfde sociale en milieugerelateerde kwesties als schaliegas; de productie van aardgas afkomstig uit steenkool (CBM) wordt hoofdzakelijk geassocieerd met problemen op het gebied van water. Als beleggers in de internationale olie- en gasindustrie kijken wij met verhoogde aandacht naar deze energiebronnen, omdat deze vormen van energie in directe tegenspraak kunnen zijn met de noodzakelijke ontwikkeling van een ‘low carbon’-wereldeconomie en vaak worden geassocieerd met klimaat- en sociale risico’s. Dit heeft tot gevolg dat olie- en gasmaatschappijen betrokken bij onconventionele energiebronnen een hoger reputatierisico hebben. Beleggers hebben een fiduciaire verantwoordelijkheid om hun
Achmea
9
aandeelhouderswaarde te beschermen en dienen deze ondernemingen scherp te volgen op alle relevante aspecten rondom de ontginning van onconventionele energiebronnen. Principes 7, 8 en 9 van het Global Compact van de Verenigde Naties vragen ondernemingen binnen hun invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van milieu te omarmen, ondersteunen en uit te oefenen. Deze kernwaardes zijn gebaseerd op de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling. Daarnaast zijn de eerste twee principes van het Global Compact van de Verenigde Naties met betrekking tot mensenrechten relevant voor dit thema.
Engagementdoelstellingen De doelstelling van dit engagementthema is dat ondernemingen zich inzetten hun sociale en milieugerelateerde impact op de lokale bevolking en hun omgeving te beperken. We zijn ook bezorgd dat de wet- en regelgeving in bepaalde delen van de wereld achterblijft bij de snelle ontwikkelingen binnen de markt. Ondernemingen hebben een “frontier”mentaliteit wat betreft de ontginning van onconventionele bronnen met beperkt risicomanagement, transparantie en mitigatiemaatregelen ontworpen voor de toegenomen risico’s die inherent zijn aan deze nieuwe energiebronnen. Wij zullen de transparantie van de ondernemingen ten aanzien van deze onderwerpen in de gaten houden. Voor de engagement binnen dit thema trekken we twee jaar uit. De doelstellingen staan hieronder vermeld:
CO2-uitstoot We hebben de ondernemingen verzocht om aantoonbare resultaten te laten zien op het gebied van de maatregelen die ze nemen om de verhoogde CO2-intensiteit als gevolg van de ontginning van onconventionele energiebronnen zoals teerzanden aan te pakken. Ook de ontginning van schalie wordt betwist vanwege het vermeende
Vierde kwartaal 2012
grote aantal lekken dat ontstaat tijdens de ontginning. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat bij de winning van schaliegas de komende twintig jaar meer broeikasgassen vrijkomen in de atmosfeer dan bij de winning van olie, kolen of conventioneel aardgas. Realistische veronderstellingen in de plannen voor reductie van de uitstoot moeten ons in staat stellen te beoordelen of onze investeringen in dit soort energiebronnen vanuit een financieel en een ecologisch standpunt verstandig zijn.
Lokale gemeenschap Deze gemeenschappen worden in toenemende mate getroffen door vervuiling, ontbossing en verslechtering van de natuur bij de operationele gebieden. Naast de kosten en vertragingen in verband met rechtszaken die door de lokale bevolking aanhangig worden gemaakt, is de kans op reputatieschade groot. De onderneming moet in staat zijn aan te tonen dat hun consultaties met lokale gemeenschappen van een zodanige aard zijn dat hen voldoende recht wordt gedaan.
Duurzame ontwikkeling In dit verband letten wij onder andere op de openbaarmaking van luchtkwaliteitsdoelen, de garanties op de integriteit van boorputten, het risico op aardbevingen, en de reductie en openbaarmaking van het gebruik van giftige chemicaliën tijdens kraakprocessen.
Waterbeleid Het gebruik van water is een zeer belangrijk element in het ontginningsproces van onconventionele energiebronnen. We verwachten van ondernemingen dat ze een beleid hebben voor efficiënter gebruik van water. Ontwikkelen de ondernemingen bijvoorbeeld producten of technologieën die worden gebruikt voor waterbehandeling, waterzuivering of efficiënter watergebruik? We houden de reductie en recycling van en het toezicht op watergebruik nauwlettend in de gaten.
Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 1-2, 7-9 Verklaring van Rio inzake Milieu & Ontwikkeling Milieumanagement: Uitstoot en afval(water) Uitstoot en afval(water) is onderdeel van het primaire proces binnen het milieumanagement van een onderneming. Een efficiënt gebruik van grondstoffen levert direct kostenbesparingen op. Daarnaast vergt een verantwoorde verwerking van afval(water) energie en komt het afval(water) voor een deel in het milieu terecht. Het voorkomen van uitstoot en afval(water) is daarmee van belang, gevolgd door het stimuleren van een verantwoorde verwerking ervan zoals hergebruik. Ondernemingen zullen strategieën moeten ontwikkelen om de financiële en operationele gevolgen te managen van hun bijdrage aan uitstoot en afval(water). Dat betekent targets stellen voor de vermindering van uitstoot en afval(water), prestaties meten en rapporteren over de voortgang. Een onderneming die gebruik maakt van de technische mogelijkheden om uitstoot en afval(water) terug te dringen en actief bijdraagt aan technologische innovaties op dit gebied zal minder vatbaar zijn voor reputatieschade en een leiderschapspositie kunnen innemen. Goed milieumanagement speelt in veel meer sectoren een belangrijke rol dan in eerste instantie gedacht. Zo is CO2-uitstoot in de olie- en gasindustrie zeer bekend, maar speelt ook afvalwater hier een grote rol.
Achmea
10
7. Carbon Disclosure Project Het Carbon Disclosure Project is een onafhankelijke non-profit organisatie die, namens institutionele beleggers, streeft naar openheid van ondernemingen op het gebied van CO2-uitstoot en de kansen en bedreigingen die de onderneming ziet in het kader van klimaatverandering. Deze bundeling van krachten levert draagvlak op bij de aangeschreven ondernemingen en zorgt voor relevante, meer eenduidige, informatie voor beleggers.
Recente ontwikkelingen Binnen het thema “Carbon Disclosure Project” heeft Robeco, mede namens en deels samen met Achmea, vier verschillende engagementprojecten ondernomen. We hebben bedrijven aangemoedigd om deel te nemen aan het Carbon Disclosure Project, we hebben bedrijven gevraagd om te rapporteren over hun CO2-uitstoot en hun CO2-reductie plannen, we werkten samen met andere beleggers om transparantie over klimaatverandering bij bedrijven te verbeteren en we vroegen bedrijven om actie te ondernemen met betrekking tot klimaatverandering. In dit artikel geven we een samenvatting van de resultaten van deze initiatieven in de afgelopen drie jaar en kijken we naar plannen voor de toekomst. Het Carbon Disclosure Project vraagt bedrijven naar de risico’s en kansen die zij zien op het gebied van regelgeving, strategie, emissiehandel en naar doelstellingen en programma’s voor vermindering van CO2-uitstoot. Deze informatie is relevant voor beleggers omdat bedrijven die zijn voorbereid op het veranderende politieke landschap in relatie tot klimaatverandering beter in staat zijn om te reageren op nieuwe risico’s en kansen. Aan het begin van 2012, heeft het Carbon
Disclosure Project zijn tiende jaarlijkse vragenlijst verzonden. De informatie die door het Carbon Disclosure Project wordt verzameld is van grote waarde voor Robeco en Achmea. Het kan gebruikt worden in het beleggingsproces, maar ook in de dialoog met de ondernemingen waarin wordt belegd. Dit is de reden waarom Robeco en Achmea met het Carbon Disclosure Project samenwerken. Het aantal ondernemingen dat deelneemt aan het Carbon Disclosure Project neemt gestaag toe. In 2012 vulden meer dan 3.000 ondernemingen de vragenlijst in. Gezien deze toenemende respons, hebben we de focus van onze engagement meer gericht op de kwaliteit van de informatie in plaats van op het stimuleren van bedrijven om deel te nemen aan het Carbon Disclosure Project. Begin 2010 heeft Robeco het initiatief genomen voor een engagementsamenwerking (met onder andere Achmea) gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de informatie over klimaatverandering die beschikbaar is voor beleggers. Voor dit project hebben we scores van de Carbon Disclosure Leadership Index (CDLI) gebruikt, een index die de kwaliteit van de reacties op de CDP-vragenlijst meet. In de afgelopen drie jaar hebben we, samen
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Vierde kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
met andere beleggers waaronder Achmea, meer dan 350 bedrijven aangeschreven met name in CO2-intensieve sectoren. In totaal hebben meer dan 100 bedrijven hun CDLI-score verbeterd zodat ze niet meer behoren tot het laagste kwartiel. Hierdoor is meer relevante informatie voor beleggers beschikbaar over deze bedrijven. In een separaat project hebben we bedrijven in energie-intensieve sectoren aangemoedigd om de specifieke transparantie over hun emissies en reductieplannen te verbeteren. Dit samenwerkingsverband is gestart in 2009 en in de eerste fase van het project (200910) heeft de groep beleggers brieven gestuurd naar ongeveer 100 bedrijven in energie-intensieve sectoren die hun CO2uitstoot of hun reductieplannen niet hadden beschreven in reactie op de CDP-vragenlijst in 2009. Uit analyse bleek dat 23 van de 100 ondernemingen hun transparantie hierover had verbeterd door beantwoording van de relevante vragen in de CDP-vragenlijst in 2010. In de tweede fase van het project (2010-2011) heeft de groep beleggers een subset van de ondernemingen actief benaderd voor gesprekken. Wederom negen ondernemingen hebben hun transparantie over hun emissies en reductieplannen in dat jaar verbeterd. In 2011 zijn we met onze engagement binnen het thema “Carbon Disclosure Project” een nieuwe fase ingegaan met het “Carbon Action” project. Samen met andere beleggers moedigen we ondernemingen aan om CO2 te reduceren. Het programma omvat onder andere een jaarlijkse brief. In het eerste jaar zijn de ondernemingen
Achmea
11
gevraagd om hun uitstoot te reduceren, te investeren in reductieactiviteiten met een positief investeringsrendement en een publiek reductietarget te stellen. De engagement was gericht op ondernemingen in de “Global 500” met een uitstoot van meer dan 1 miljoen ton CO2. Naar aanleiding van de brief die is gestuurd naar een brede groep van ondernemingen, hebben de beleggers contact gezocht met een deel van de bedrijven, waardoor een intensievere dialoog mogelijk was. Over het algemeen zien we dat intensieve dialogen betere resultaten opleveren. In dit specifieke project hebben 10 van de 24 bedrijven een reductietarget bekendgemaakt in de CDP-vragenlijst van 2012. Aanvullend hebben drie ondernemingen aangegeven dat ze stappen in de richting van een reductietarget zetten. Deze engagement wordt herhaald in 2012/2013.
Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7-9 Milieumanagement: Milieurapportage Door te rapporteren kunnen ondernemingen stakeholders informeren en het vertrouwen vergroten. Op de lange termijn kunnen publieke rapportages dienen als katalysator voor verbetering van de aanpak door, en prestaties van een onderneming. Aandeelhouders kunnen de milieurapportage van de onderneming op meerdere manieren gebruiken. Allereerst kan de milieurapportage gebruikt worden voor het in kaart brengen en managen van de risico’s en kansen voor de portefeuille. De milieurapportage is daarmee van belang voor het nemen van beleggingsbeslissingen. Daarnaast kunnen aandeelhouders de milieurapportage gebruiken in de dialoog met de onderneming over de prestaties op milieugebied. Dankzij de milieurapportage is het mogelijk een geïnformeerde dialoog te voeren waarin de onderneming en haar aandeelhouders van gedachten kunnen wisselen. Deze dialoog kan uiteindelijk leiden tot verbeterd beleid en prestaties van de onderneming. Milieurapportage is daarmee geen doel op zich, maar een eerste stap in de dialoog met ondernemingen.
Robeco en Achmea zullen blijven samenwerken met andere beleggers op het onderwerp carbon management. We zullen ons hierbij richten op een kleinere groep ondernemingen en het onderwerp in een bredere context en intensiever met ondernemingen bespreken. De gezamenlijke engagement rondom het “Carbon Action” project zal hier deel van uitmaken.
Vierde kwartaal 2012
Achmea
12
8. Klimaatprestaties Autoproducenten Transport over de weg is verantwoordelijk voor 10% van de wereldwijde uitstoot van kooldioxide (CO2). Autoproducenten krijgen in toenemende mate te maken met (Europese) regelgeving gericht op het verlagen van de CO2-uitstoot van nieuwe auto’s. Het is voor beleggers belangrijk inzicht te hebben in de voortgang die ondernemingen boeken op dit punt.
Recente ontwikkelingen In maart 2010 heeft Robeco, mede namens Achmea, een start gemaakt met de engagement met 16 autoproducenten, uit Europa, Azië en de Verenigde Staten, over hun prestaties op het gebied van klimaatverandering. Reductie van de CO2-uitstoot van auto’s is een kapitaalintensieve uitdaging omdat het een geïntegreerde benadering vereist van een brede set van maatregelen zoals een bredere inzet van biobrandstoffen, de ontwikkeling van alternatieve voortstuwingstechnieken, verbeteringen van de weg- en verkeersinfrastructuur, stimulering van het openbaar vervoer en opleidingen voor bestuurders om zuiniger te rijden. Voor beleggers is het relevant te weten hoe ver de autofabrikanten zijn in het verlagen van de CO2-uitstoot in hun productieproces en bij hun producten, en hoe zij omgaan met de (nieuwe) regelgeving. Daarnaast is het als indicatie van hun ontwikkelingsbereidheid belangrijk te weten hoe ondernemingen omgaan met hun ketenverantwoordelijkheden en hoe effectief ze omgaan met belanghebbenden. Eind 2012 hebben we eerder dan verwacht onze engagement afgesloten. Tijdens onze engagement met de autoproducenten hebben wij gezien dat de voortgang met betrekking tot klimaatverandering zich snel in de goede richting ontwikkelde. De
laatste gegevens laten zien dat over de afgelopen drie jaar de auto-industrie de sterkste daling in uitstoot en de grootste winst in brandstofefficiëntie heeft bereikt. We kunnen concluderen dat de engagement met 10 van de 12 ondernemingen succesvol werd afgesloten. De dialoog met Honda Motor werd niet succesvol afgesloten en de engagement met Volvo Group werd gesloten vanwege een overname. Het grootste probleem met de Japanse ondernemingen lag in het feit dat hun openbare verslagen en websites erg weinig informatie bevatten. We hebben herhaaldelijk met deze ondernemingen gesproken en er werd ons verzekerd dat zij beslist de regelgeving in de Europese Unie en de Verenigde Staten naleven. Dit was echter niet voldoende voor ons om een duidelijk beeld te krijgen van de doelen, strategieën en activiteiten van de ondernemingen. Wij zijn vooral onder de indruk van de ontwikkelingen bij de Duitse autofabrikanten (Volkswagen, BMW, Daimler). Deze produceren over het algemeen auto’s met relatief hoge CO2-uitstoot (sportieve en grote auto’s) en zijn hard op weg om efficiëntere auto’s te ontwikkelen. Transparantie en het ontwikkelen van energie-efficiënte technologieën zijn sterke punten van deze ondernemingen. De engagement met General Motors kostte
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Vierde kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
ons de meeste tijd omdat de onderneming van de beurs werd gehaald en vervolgens weer werd genoteerd gedurende de engagementperiode. Aan het eind van 2012 hebben we een laatste controle uitgevoerd naar de status van de onderneming met betrekking tot klimaatverandering. General Motors heeft gemerkt dat de vraag van klanten en regelgeving naar schoner en zuiniger transport in de hele wereld voor voortgang heeft gezorgd op dit gebied. Ze merken op dat nieuwe auto’s en busjes in de Europese Unie onder de voorgestelde nieuwe regels binnen acht jaar een derde minder kooldioxide moeten produceren. Het is de onderneming ook duidelijk geworden dat het verkleinen van afvalstromen en het verhogen van de efficiency goed is voor de winst van de onderneming. Voor het eerst konden we zien dat de onderneming serieus rekening houdt met klimaatverandering. Met het afsluiten van onze engagement met General Motors konden we dit thema zeer succesvol afronden. Dit succes was deels toe te schrijven aan de EU-richtlijn waaraan alle internationale autofabrikanten zich moesten houden. De voortdurende daling van CO2uitstoot door auto’s was (en is nog steeds) een kapitaalintensieve uitdaging. Hierdoor is het zeer relevant voor beleggers om de vorderingen van autofabrikanten in de gaten te blijven houden. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7-9 Milieumanagement: Milieurapportage Door te rapporteren kunnen ondernemingen stakeholders informeren en het vertrouwen vergroten. Op de lange termijn kunnen publieke rapportages dienen als katalysator voor verbetering van de aanpak door, en prestaties van een onderneming. Aandeelhouders kunnen de milieurapportage van de onderneming op meerdere manieren gebruiken. Allereerst kan de milieurapportage gebruikt worden voor het in kaart brengen en managen van de risico’s en kansen voor de portefeuille. De milieurapportage is daarmee van belang voor het nemen van beleggingsbeslissingen. Daarnaast kunnen aandeelhouders de milieurapportage gebruiken in de dialoog met de onderneming over de prestaties op milieugebied. Dankzij de milieurapportage is het mogelijk een geïnformeerde dialoog te voeren waarin de onderneming en haar aandeelhouders van gedachten kunnen wisselen. Deze dialoog kan uiteindelijk leiden tot verbeterd beleid en prestaties van de onderneming. Milieurapportage is daarmee geen doel op zich, maar een eerste stap in de dialoog met ondernemingen.
Achmea
13
9. Samenwerking in de Sudan Engagement Group Ondernemingen die actief zijn in landen met een controversieel regime of landen die getroffen worden door conflicten, zoals Sudan, baren beleggers steeds vaker zorgen vanwege de buitengewone risico’s voor de activiteiten, het personeel en de reputatie van de onderneming. Activiteiten van ondernemingen kunnen de uitvoerbaarheid van het door de Verenigde Naties gesteunde Comprehensive Peace Agreement beïnvloeden en hebben op die manier ook invloed op de vooruitzichten voor de lange termijn stabiliteit in de regio.
Recente ontwikkelingen Begin 2010 nam Robeco, mede namens Achmea, samen met 22 andere beleggers deel aan een gezamenlijke engagement gecoördineerd door de UN Principles for Responsible Investing met als onderwerp verantwoord ondernemen in Sudan. Veel beleggers hadden te maken met krachtige desinvesteringscampagnes door NGO’s om het publiek bewust te maken van de medeplichtigheid van de ondernemingen waarin ze beleggen aan schendingen van de mensenrechten door de Sudanese overheid. Deze medeplichtigheid bestond meestal uit royaltybetalingen aan de Sudanese regering. Beleggers hadden goede argumenten voor engagement over mensenrechtenkwesties in deze conflictregio. De volatiliteit van de regio heeft immers invloed op de activiteiten van de ondernemingen. In maart 2010 nam Robeco samen met vijf andere beleggers deel aan een studiereis voor ondernemingen die actief zijn in ZuidSudan. We waren in de gelegenheid kennis te maken met veel ondernemingen en hun activiteiten. Ook hebben we deelgenomen aan een driedaagse workshop over verantwoord ondernemen in conflictgebieden, aangeboden door het
UN Global Compact. De workshop heeft ons inzicht verschaft in de uitdagingen die zakendoen in een dergelijke omgeving met zich meebrengt. Ook hebben we hooggeplaatste functionarissen uit de Sudanese regering gesproken (waaronder enkele ministers) en een idee gekregen van wat het publiek verwacht van verantwoord ondernemen. Aansluitend aan de workshop heeft Robeco actief meegewerkt aan het opstellen van richtlijnen voor “Responsible Business practices in conflict-affected and high-risk regions”. In de komende twee jaar willen we de richtlijnen onder de aandacht brengen door engagement met de ondernemingen waarin we beleggen en die actief zijn in deze regio’s. Binnen dit thema zijn we een engagement gestart met Total, Schlumberger en Petrofac. Met uitzondering van Total waren deze ondernemingen actief in Zuid-Sudan. Dertig jaar geleden heeft Total een exploratievergunning gekregen, maar door de conflicten en onrust in het land heeft de onderneming verdere exploratieactiviteiten opgeschort. Onze engagement met alle ondernemingen was gericht op het stimuleren van ondernemingen die
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Vierde kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
in Sudan opereren om verantwoord te ondernemen en een positieve kracht te zijn voor verandering in het land. Samen met andere beleggers hebben we een aantal engagementdoelstellingen besproken met de ondernemingen, waaronder de verdeling van welvaart na het referendum, strategische sociale investeringen door de ondernemingen in lijn met nationale doelen op het gebied van duurzame ontwikkeling, dialoog met belanghebbenden, rapportage over activiteiten in Sudan, het uitvoeren van impactrapportages en toezicht op beveiligingsdiensten. Engagement met alle ondernemingen bleek moeizaam. Veel ondernemingen waren niet bereid een constructieve dialoog aan te gaan met de beleggers. Bovendien vond een aantal ondernemingen dat sommige engagementdoelstellingen buiten hun invloedssfeer lagen of dat deze impact hadden op bijvoorbeeld welvaartverdeling na het referendum. In de aanloop naar het referendum over de opsplitsing van het land werden de olie- en gasondernemingen opererend in Sudan buiten de onderhandelingen gehouden tussen de regering van Sudan en de aanstaande regering van Zuid-Sudan. Na het referendum van juli 2011 kreeg het land te maken met toenemende onrust in de buurt van de olie-installaties door etnisch geweld en onzekerheid over welvaartverdeling van de olieactiviteiten. Ook wachtten veel bedrijven op de nieuwe oliewetgeving die de prijs zou bepalen voor transport van olie vanuit Zuid-Sudan naar het noorden. In januari 2012 escaleerde het geweld
Achmea
14
en heeft de regering van Zuid-Sudan de olieproductie van alle ondernemingen met activiteiten in het land stilgelegd. Alle ondernemingen ondervonden negatieve gevolgen van dit besluit. Bij Total, die de exploratieactiviteiten niet volledig had hervat, heerste onzekerheid over de toekomst van de exploratievergunning voor Block 5B. De algemene verwachting was dat de regering van Zuid-Sudan van plan was met de meeste ondernemingen opnieuw te onderhandelen over de licentieovereenkomsten. We hebben de engagement met Schlumberger en Petrofac zonder succes afgesloten vanwege het ontbreken van aantoonbaar succes van de engagement. De engagement met Total bleek wel succesvol te zijn: zij hebben twee van onze engagementdoelstellingen aangenomen over strategische maatschappelijke investeringen en invloed op het niveau van de samenleving. Aan het slot van de drie jaar durende engagement kunnen veel lessen getrokken worden over engagement met ondernemingen die actief zijn in risico- en conflictgebieden. Doordat de ondernemingen geen actieve rol speelden in het herstel van de vrede en vanwege een nieuwe overeenkomst tussen de twee regeringen over de verdeling van welvaart ondervonden ze hinder van het stilleggen van de hele industrie in januari 2012. Het is duidelijk dat ondernemingen op dit punt een meer proactieve rol moeten spelen in hun relatie met de regering zonder hun objectiviteit en transparantie kwijt te raken. Overheden van beursgenoteerde ondernemingen zouden via ambassades, consulaten of handelsmissies een meer zichtbare en constructieve rol moeten spelen bij het zorgen voor rust en een verantwoorde bedrijfscultuur. Bij veel engagements die gaan over conflictgebieden is voor de ontwikkelingsbank of de bank voor wederopbouw geen rol weggelegd in de ontwikkeling van een verantwoorde bedrijfscultuur. Beleggers moeten een
Vierde kwartaal 2012
meer proactieve rol spelen en deze idealen stimuleren bij ontwikkelingsbanken om zo meer positieve invloed uit te oefenen voor leenvoorwaarden. Engagement in moeilijke omstandigheden moet worden beschouwd als engagement met een brede groep van actoren, niet alleen tussen belegger en onderneming, maar met de hoofdrolspelers in het succes of falen van specifieke doelen. In dit geval een verantwoorde bedrijfscultuur in een instabiel conflictgebied.
Relevante gedragscodes UN Global Compact Principes Milieumanagement: Controversiële regimes Er is sprake van controversiële regimes als er, al dan niet legitiem, in een land politieke structuren actief zijn waaraan macro-economische risico’s zijn verbonden die kunnen leiden tot schendingen van regels. Deze macro-economische risico’s zijn gebaseerd op een aantal factoren zoals gebrekkige systemen voor nationaal- en ondernemingsbestuur, systematische schendingen van de mensenrechten, het ontbreken van adequaat milieubeleid, en het ontbreken van systemen voor implementatie en toezicht. Vaak betekent de aanwezigheid van een controversieel regime dat er grote risico’s zijn voor aandeelhouders als gevolg van politieke factoren zoals de nationalisatie van ondernemingen, interne conflicten en het gebrek aan politieke stabiliteit. De afwezigheid van doeltreffend bestuur in combinatie met andere risicofactoren vergroot de instabiliteit binnen een land. Veel landen met controversiële regimes zijn ook vatbaar voor extranationale risicofactoren zoals politiek instabiele buurlanden en grensconflicten.
Achmea
15
10. Duurzaam ketenbeheer soja De veelzijdige sojaboon is een waardevolle voedingsbron gegeven het hoge proteïnegehalte. Soja wordt echter ook regelmatig geassocieerd met reputationele, operationele en juridische risico’s. Ondernemingen die actief zijn in de sojaketen zullen ervoor moeten zorgen dat hun activiteiten op zijn minst voldoen aan relevante wetgeving. Het kan noodzakelijk zijn voor ondernemingen om verder te gaan dan naleving om risico’s adequaat te beperken en om de steun van de lokale gemeenschap te behouden.
Recente ontwikkelingen Vlees- en zuivelvervangers, talloze smaakmakers, proteïne poeders: In de supermarkt zijn talloze producten te vinden op basis van de bescheiden kleine peulvrucht bekend als de sojaboon. Echter, de wonderboon heeft ook de reputatie een probleemkind te zijn. Milieu- en sociale risico’s die relevant zijn voor soja hebben reputationele, operationele en juridische implicaties voor bedrijven die actief zijn in de gehele sojaketen. Onderwerpen die relevant zijn voor zowel bedrijven als beleggers zijn veranderingen in landgebruik, het gebruik van landbouwchemicaliën, arbeidsnormen en conflicten over landgebruik. Veranderingen in landgebruik voor sojaproductie worden in verband gebracht met belangrijke milieuaspecten. In Brazilië wordt verandering van landgebruik gerelateerd aan het wijzigen van leefgebieden van (beschermde) diersoorten en ontbossing, kortom een aanzienlijke bedreiging voor de biodiversiteit. Dit is een potentieel reputatierisico voor bedrijven in de sojaketen. Het gebruik van landbouwchemicaliën wordt in verband gebracht met de mogelijke vervuiling van bodem en water, alsmede gezondheids- en veiligheidsrisico’s voor boeren en lokale gemeenschappen. Milieu- en sociale risico’s verbonden aan het gebruik van landbouwchemicaliën resulteren in juridische en reputatierisico’s voor bedrijven die direct betrokken zijn bij de productie van soja. Daarnaast
Vierde kwartaal 2012
kunnen reputatierisico’s zich uitbreiden tot ondernemingen die soja inkopen via leveranciers. Ontoereikende arbeidswetten of zwakke handhaving van relevante wetten stellen ondernemingen mogelijk bloot aan risico’s van (vermeende) medeplichtigheid aan schendingen van arbeidsrechten in zowel hun eigen activiteiten als in de toeleveringsketen. Dit is met name relevant voor soja omdat werknemers in de agrarische sector vaak op informele basis worden ingehuurd en daarmee geen toegang hebben tot sociale zekerheid en vatbaarder zijn voor uitbuiting. Conflicten over landgebruik en bedreiging van de landrechten van inheemse volkeren leveren een risico van medeplichtigheid op voor bedrijven actief in de sojaketen. Als ondernemingen of hun leveranciers lijken te profiteren van activiteiten die de landrechten van inheemse bevolkingsgroepen of plaatselijke gemeenschappen hebben ondermijnd, kan dit juridische of reputatieschade opleveren. Toegenomen internationaal bewustzijn van deze risico’s levert waarschijnlijk grotere risico’s op voor ondernemingen die de best practice niet volgen. De milieu- en sociale risico’s met betrekking tot de sojaketen kunnen worden versterkt door de mondiale en nationale toename in sojaproductie. Hoewel de Verenigde Staten de grootste sojaproducent blijft, groeit de productie van soja in landen als Brazilië en Argentinië snel. De droogte in de Verenigde Staten in 2012 heeft deze trend
versterkt. Door de stijging van de mondiale sojaprijzen, hebben Zuid-Amerikaanse sojaboeren een extra stimulans om de productie te verhogen. In het derde kwartaal van 2012 heeft dataleverancier Maplecroft namens Robeco en Achmea onderzoek gedaan naar het milieu- en sociale risicobeheer van acht ondernemingen actief in verschillende stadia van de sojaketen. De onderzochte bedrijven zijn: Monsanto, Syngenta, Bunge, Noble Group, Carrefour, McDonald’s, Yum! Brands en Associated British Foods (ABF). Op basis van de publieke informatie van de onderzochte ondernemingen is lastig in te schatten in hoeverre specifieke milieu- en sociale risico’s met betrekking tot soja zijn beoordeeld en worden gemonitord. Dit komt tot uiting in een gebrek aan soja-specifiek beleid dat publiek beschikbaar is. De risico’s in verband met soja worden mogelijk gedekt door meer algemeen beleid, zoals arbeidsomstandigheden in de keten. Vijf onderzochte ondernemingen hebben een uitgebreide code voor leveranciers. De overige drie ondernemingen hebben slechts een beperkt beleid voor de keten. Verificatie door derden, bijvoorbeeld door middel van certificering of externe controles in de keten, kan zekerheid bieden dat milieu- en sociale risico’s bij de productie van soja zijn gemanaged. Echter, de enige onderneming in het onderzoek met een publieke toezegging voor gecertificeerde soja is Syngenta. De onderneming heeft zich gecommitteerd om boeren te ondersteunen in het proces van certificering, zoals via de
Achmea
16
Round Table on Responsible Soy (RTRS). Certificering van soja is nog niet zo goed ontwikkeld als voor andere grondstoffen. Om best practices bij de inkoop van duurzame soja te bereiken, zullen bedrijven pro-actief certificeringsinitiatieven moeten ondersteunen. Dit biedt overeenkomstige reputationele en commerciële voordelen voor deze bedrijven. Uit het onderzoek blijkt dat een aantal ondernemingen hun transparantie kan verbeteren door gebruik te maken van initiatieven op het gebied van rapportage. Dergelijke initiatieven bieden ondernemingen de mogelijkheid om verantwoording af te leggen met betrekking tot de milieu- en sociale risico’s die relevant zijn voor de sojaketen. Zes van de acht ondernemingen in het onderzoek ontvangen jaarlijks een verzoek voor deelname aan het Forest Footprint Disclosure Project (FFDP). Carrefour was in 2012 de enige onderneming die heeft deelgenomen. Deelname aan het FFDP biedt ondernemingen een kans om beleggers en andere belanghebbenden te informeren over ketenbeleid en beheerinitiatieven op het gebied van ontbossing. Daarnaast is in het onderzoek gekeken naar meer algemene rapportage initiatieven zoals het Global Compact van de Verenigde Naties en het Global Reporting Initiative (GRI). Door de opkomst van diverse initiatieven zijn er toenemende mogelijkheden voor ondernemingen en andere belanghebbenden binnen de sojaketen om samen te werken. Zes van de bedrijven in het onderzoek nemen al deel aan de RTRS, hoewel voor Noble Group en ABF de deelname beperkt is tot één dochteronderneming. Uit het onderzoek blijkt dat er nog ruimte is voor meer samenwerking in de sojaketen. Naar alle ondernemingen binnen dit engagementthema zijn in november en
Vierde kwartaal 2012
december 2012 e-mails gestuurd gericht aan de Investor Relations Officer of de Manager Duurzaamheid. In de e-mails is het themaonderzoek naar de sojaketen toegelicht. Daarnaast hebben we de individuele onderzoeksresultaten met de ondernemingen gedeeld. We zijn inmiddels in contact met vier ondernemingen: ABF, Bunge, Carrefour en Yum! Brands. Begin 2013 staan diverse conference calls gepland waarin we de ondernemingen specifieke vragen zullen stellen gerelateerd aan onze engagementdoelstellingen.
Relevante gedragscodes UN Global Compact Milieumanagement: Milieunormen in de keten Steeds vaker worden ondernemingen aangesproken op slechte milieunormen in (de keten van) de onderneming. Een aantal trends is hier debet aan. Ten eerste is er de verplaatsing van productie naar lagelonenlanden waardoor ondernemingen te maken hebben met niet-Westerse milieunormen en omstandigheden in de keten. Het betreft hier zowel de productie van eindproducten, de productie of het verbouwen van grondstoffen en het recyclen ervan. Er is daarnaast een trend naar een snellere verspreiding en breder bereik van informatie over de externe effecten van de activiteiten van ondernemingen. Ook zien we een toegenomen rol van niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) die optreden als maatschappelijke waakhond. Ten slotte zien we dat consumenten zich meer bewust worden en meer verwachten op het gebied van verantwoord ondernemerschap. Voor ondernemingen, in het bijzonder internationale ondernemingen met een bekende merknaam, is het dus van belang dat algemeen geaccepteerde milieunormen worden gevolgd, ook in de keten.
Achmea
17
11. Thema’s en Ondernemingen In het onderstaande overzicht zijn alle thema’s weergegeven waarover Robeco namens Achmea een dialoog met ondernemingen voert. Per thema zijn alle ondernemingen weergegeven die voor een thema van belang zijn, waarbij het kan voorkomen dat een dialoog nog gaande is, reeds is afgerond of nog moet worden gestart.
Eco-efficientie in de Metaal- en Cementindustrie Anglo American ArcelorMittal CRH Plc HeidelbergCement AG Italcementi Fabbriche Riunite Cemento SpA Lafarge SA
Duurzaam ketenbeheer Soja Associated British Foods Plc Carrefour McDonald’s Monsanto Co. Noble Energy Syngenta AG
Carbon Disclosure Project Global Compact schendingen Milieu Barrick Gold Corp. BP Chevron Enel ExxonMobil Freeport-McMoRan Copper & Gold GDF SUEZ SA Newmont Mining Corp. Noble Energy Rio Tinto Royal Dutch Shell
ESG-Investeringsrisico’s Onconventionele Energiebronnen BHP Billiton BP Canadian Natural Resources Cenovus Energy Chevron Devon Energy ExxonMobil Japan Petroleum Exploration Marathon Oil Royal Dutch Shell Statoil Suncor Energy Total
Duurzaam ketenbeheer Elektronica Dell TOSHIBA Corp.
Vierde kwartaal 2012
A2A Adecco SA AEON Co., Ltd. Apache ArcelorMittal Archer Daniels Midland ASML Bouygues Caltex Australia Ltd. Cliffs Natural Resources, Inc. Compagnie Generale de GeophysiqueVeritas Danone Deutsche Boerse Eastman Chemical Finmeccanica Honeywell International Koninklijke Boskalis Westminster NV McDonald’s Noble Energy Norfolk Southern Northrop Grumman Occidental Petroleum Oracle Owens-Illinois, Inc. Peabody Energy SBM Offshore Schlumberger Statoil Swire Pacific Teck Resources The Home Depot The Kroger
The Williams Cos. Tyco Electronics Union Pacific UnitedHealth Group Verizon Communications Viacom
Waterbeheer bij textielgerelateerde ondernemingen Adidas LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton The TJX Cos.
Waterbeheer bij voeding- drankenen tabaksondernemingen Altria Danone Diageo Kerry Group Mondelez International Pernod Ricard Reynolds American
Klimaatprestaties Autoproducenten Bayerische Motoren Werke Daimler Fiat Ford Motor General Motors Co. Honda Motor Nissan Motor Peugeot Renault Toyota Motor Volkswagen Volvo Group
Biodiversiteit en de farmaceutische industrie AstraZeneca Plc Bayer
Achmea
18
Bristol-Myers Squibb GlaxoSmithKline Johnson & Johnson Novartis Novo-Nordisk Pfizer Roche Sanofi-Aventis
Tevredenheid en gezondheid van werknemers Cisco Systems Deutsche Telekom Google Liberty Global Microsoft News Corporation Nokia SAP Time Warner Verizon Communications Vodafone Walt Disney WPP
Gedwongen arbeid in de keten Apple Carrefour Inditex LM Ericsson Telefon LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton Nokia Vodafone
Duurzaamheidsverslaggeving Ahold Compagnie Financiere Richemont Koninklijke Boskalis Westminster NV KPN Nestlé Randstad Unibail-Rodamco
UN Global Compact Aetna American Express Amgen Apple Canon
Vierde kwartaal 2012
Dell Dexia eBay Fortis Jeronimo Martins Merck KGaA Pfizer Repsol Rolls-Royce Sony Wienerberger
De sector Energie en Basismaterialen in controversiële regimes Alcoa Anglo American BG Group BHP Billiton BP Chevron ConocoPhillips Eni ExxonMobil Freeport-McMoRan Copper & Gold Repsol Rio Tinto Royal Dutch Shell Total Xstrata
Samenwerking in de Sudan Engagement Group Petrofac Schlumberger Total
Voeding en gezondheid Ahold Carrefour Coca Cola Enterprises, Inc. Danone Kellogg Co. McDonald’s Mondelez International Nestlé PepsiCo, Inc. Unilever
Global Compact schendingen Mensenrechten Barrick Gold Corp. Bridgestone Chevron ExxonMobil Syngenta AG Total
Global Compact schendingen Arbeidsomstandigheden Adecco SA Alcoa Archer Daniels Midland Berkshire Hathaway Bridgestone British American Tobacco Plc Cintas Corp. Coca-Cola Cummins, Inc. FedEx Corp. Flextronics International Ltd. KBR, Inc. Kohl’s Corporation LM Ericsson Telefon Merck KGaA Microsoft Sony Target Corp. Tesco Plc Verizon Communications Vodafone Wal-Mart Stores
Beloningsbeleid Ahold AkzoNobel ArcelorMittal ASML Daimler DSM Enel Heineken Holding HSBC KPN Nestlé Philips Post NL Randstad
Achmea
19
Reed Elsevier Roche Royal Dutch Shell SBM Offshore Siemens TomTom Unilever Vivendi Wereldhave Wolters Kluwer
Global Compact schendingen Bribery & Corruption BAE Systems Plc Delek Group Ltd. Finmeccanica Hewlett-Packard Philips Total
Risicomanagement rapportage AkzoNobel DSM Koninklijke Boskalis Westminster NV KPN Post NL Randstad TomTom Unibail-Rodamco Wolters Kluwer
Individuele engagements ASM International NV AkzoNobel ASML Carrefour DE Master Blenders 1753 BV KPN Nestlé Pfizer The Hershey Corporation TNT Express NV Total Unilever
Vierde kwartaal 2012
Achmea
20
11. Gedragscodes Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties Robeco en Achmea hebben de principes voor verantwoord beleggen van de Verenigde Naties – de Principles for Responsible Investment, ofwel PRI – ondertekend in december 2006. De PRI bestaan uit zes richtlijnen voor een goede praktijk van verantwoord beleggen. Een Nederlandse vertaling van de principes luidt als volgt. P1. Wij betrekken kwesties op het gebied van milieu, sociale omstandigheden en ondernemingsbestuur (ESG) in onze processen voor beleggingsanalyse en besluitvorming. P2. Wij zijn actieve aandeelhouders en nemen de ESG-principes op in ons beleid en onze praktijken van aandeelhouderschap. P3. Wij vragen van de bedrijven waarin we beleggen openheid over ESG-aspecten P4. Wij bevorderen acceptatie en implementatie van de Principes binnen de beleggingssector. P5. Wij werken samen om onze effectiviteit bij de implementatie van de Principes te vergroten. P6. Wij rapporteren over onze activiteiten en voortgang met betrekking tot de implementatie van de Principes.
Mensenrechten 1. Bedrijven moeten bescherming van internationaal vastgelegde mensenrechten ondersteunen en respecteren 2. en ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan misstanden op het gebied van mensenrechten.
Arbeidsnormen 3. Bedrijven moeten de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen handhaven, 4. moeten alle vormen van gedwongen en verplichte arbeid elimineren, 5. moeten kinderarbeid effectief afschaffen, en 6. moeten discriminatie in werk en beroep bestrijden.
Milieu 7. Bedrijven dienen het voorzichtigheidsbeginsel te hanteren bij milieukwesties, 8. initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen, en 9. de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren.
Anticorruptie. 10. Bedrijven moeten alle vormen van corruptie tegengaan.
Global Compact van de Verenigde Naties
International Corporate Governance Network (ICGN)
De PRI bieden ons een kader voor verantwoord beleggen. De beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties bieden bedrijven (niet noodzakelijk beleggers) een kader voor verantwoord ondernemen.
Achmea koopt aandelen van ondernemingen en dat maakt ons mede-eigenaar van die ondernemingen. Elk aandeel geeft stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Door hier actief gebruik van te maken, kunnen we de controle op het management van de onderneming vergroten en de duurzaamheid verbeteren. Dit kan uiteindelijk leiden tot een hogere aandeelhouderswaarde. Achmea baseert zijn stembeleid op de principes van het International Corporate Governance Network (ICGN). Dit is
Het Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun eigen invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Het Global Compact bestaat uit tien universele principes:
Vierde kwartaal 2012
een internationaal erkende code voor goed ondernemingsbestuur en de uitgangspunten van ICGN laten ruimte bedrijven naar lokale maatstaven te beoordelen. De nationale wetgeving en gedragscodes voor ondernemingsbestuur, zoals in Nederland de Nederlandse Corporate Governance Code die in december 2009 wettelijk is verankerd, zijn leidend bij de beoordeling van ondernemingen. Ook bedrijfsspecifieke omstandigheden spelen hierbij een rol.
ICGN Verklaring over wereldwijde beginselen voor corporate governance1 1. Doel van de vennootschap – duurzame waardecreatie voor de aandeelhouders: De vennootschap heeft het doel een optimaal duurzaam rendement voor haar aandeelhouders te realiseren op de langere termijn. 2. Het toezichthoudend bestuur van de vennootschap: Tot de verantwoordelijkheden van het toezichthoudend bestuur behoren strategie van de vennootschap, risicobeleid, toezicht op uitvoering en prestaties, belangrijke kapitaaluitgaven, ondernemingsbestuur, belangrijke leidinggevenden selecteren en hun bezoldiging in overeenstemming brengen met de belangen van de onderneming en haar aandeelhouders op langere termijn. Bestuursleden moeten onafhankelijk handelen in het belang van alle aandeelhouders van de vennootschap; zij zijn verantwoording schuldig aan de aandeelhouders. 3. Goed burgerschap, relaties met belanghebbenden en ethisch verantwoord ondernemen: Het bestuur is verantwoordelijk voor het onderhouden van betrekkingen met belanghebbenden. Vennootschappen moeten zich houden aan lokale wetten en hun activiteiten op een economisch, sociaal en ecologisch verantwoorde wijze verrichten. 4. Risicomanagement: Het bestuur is
Achmea
21
verantwoordelijkheid voor een effectief en dynamische risicomanagement van de onderneming. 5. Bezoldigingsbeleid van ondernemingen: Het bezoldigingsbeleid van de onderneming dient overeen te stemmen met de best practices, zoals vastgelegd door ICGN 2. 6. Accountantscontrole: De jaarlijkse accountantscontrole dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke externe accountant die ter benoeming wordt voorgedragen aan de aandeelhoudersvergadering. 7. Openbaarmaking en transparantie: Vennootschappen dienen relevante informatie over de vennootschap tijdig openbaar te maken. 8. Aandelenbezit, verantwoordelijkheden, stemrechten en rechtsmiddelen:
Aandeelhouders moeten hun rechten kunnen uitoefenen en over relevante zaken binnen redelijke termijn worden geïnformeerd. 9. Verantwoordelijkheden van aandeelhouders: Het handelen van aandeelhouders dient gericht te zijn op lange termijn waardecreatie en doelstellingen van de onderneming. Aandeelhouders dienen nationale en internationale best practices voor corporate governance na te leven.
Deze tekst is een verkorte weergave van de ICGN-verklaring over wereldwijde beginselen voor corporate governance, als gewijzigd op 18 november 2009 (Washington, DC, USA). De volledige tekst is te vinden op http://www.icgn.org/files/ icgn_main/pdfs/best_practice/global_principles/icgn_global_corporate_governance_principles-_revised_2009.pdf
1
2
Zie http://www.icgn.org/files/icgn_main/pdfs/best_practice/exec_remun/2006_executive_remuneration.pdf
Vierde kwartaal 2012
Achmea
22