2012 Q1 Samenvattende rapportage actieve dialoog & uitoefening stemrechten
1030-05’12
1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave
2
2. In vogelvlucht
3
3. Verantwoord Beleggen
4
4. Showcase actieve dialoog: Kritische blik op het Cocoa Plan van Nestlé
5
5. SAM Sustainability Yearbook 2012
6
6. Hoogtepunten stemmen op aandeelhoudersvergaderingen
8
7. Carbon Disclosure Project
10
8. Voeding en gezondheid
11
9. Risicomanagement rapportage
13
10. Thema’s en ondernemingen
15
11. Gedragscodes
18
Eerste kwartaal 2012
Achmea
2
2. In vogelvlucht Dit verslag beschrijft de activiteiten die Robeco in opdracht van Achmea heeft uitgevoerd op het gebied van actieve dialoog en het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen in het eerste kwartaal van 2012.
Vergaderingen per regio
De opbouw van het verslag is als volgt. Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste statistieken met betrekking tot uitgebrachte stemmen en actieve dialoog met ondernemingen. Het derde hoofdstuk beschrijft de wijze waarop Achmea via het programma voor actieve dialoog en uitoefening van stemrechten gestalte geeft aan verantwoord beleggen. Hoofdstuk 4 geeft de progressie in de dialoog met Nestlé weer en hoofdstuk 5 presenteert de publicatie van het SAM Sustainability Yearbook 2012. In hoofdstuk 6 geven we de hoogtepunten op het gebied van stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. In de hoofdstukken 7 tot en met 9 worden de belangrijkste activiteiten en resultaten besproken, onder andere aan de hand van thema’s waarover de dialoog wordt gevoerd met ondernemingen in de beleggingsportefeuille van Achmea. Hoofdstuk 10 geeft een samenvattend overzicht van de thema’s waarover Robeco mede namens Achmea een dialoog met ondernemingen voert. Hoofdstuk 11 ten slotte bevat een overzicht van de verschillende gedragscodes op basis waarvan Robeco het programma voor actieve dialoog en uitoefening van stemrechten namens Achmea uitvoert. Gelet op het vertrouwelijke karakter richting de betrokken ondernemingen wordt in dit verslag niet gerapporteerd over de lopende dialogen in Achmea’s enhanced engagement programma. Over de resultaten hiervan wordt separaat verantwoording afgelegd.
Vergaderingen per regio
Overzicht stemgedrag
Engagementactiviteiten regio Vergaderingen perperregio 1e Kwartaal 2012
Totaal aantal vergaderingen waar is gestemd Totaal aantal agendapunten waarop is gestemd % vergaderingen waarop tegen management is gestemd
Noord-Amerika 46% Europa 44% Pacific 8% Opkomende markten 2%
Totaal jaar
61
61
4.281
4.281
51%
51%
Overzicht engagement
Overzicht engagement Mensenrechten
1
Milieu-impact
5
Noord-Amerika 36%
Samenleving
13
Europa 56%
Milieumanagement
11
Pacific 6%
Mensenlijk kapitaal
5
Opkomende markten 2%
Corporate Governance
8 8
Global Compact Schendingen Gezondheid
12
Vergaderingen gestemd tegen management volgens ICGN-principes * Rechten aandeelhouders
Engagementactiviteiten per contact 6
Transparantie
2
Accountants
1
Bezoldiging
13
Goed burgerschap Toezicht op management
1
Bezoek van Robeco aan bedrijf
2
Bezoek van Robeco bij bedrijf
5
Spreken op aandeelhoudersvergadering Analyse (geen contact met bedrijf) E-mail (Open) Brief Conference call
1 14 47 4 13
23
* Verklaring over wereldwijde beginselen voor goed ondernemingsbestuur.
Eerste kwartaal 2012
Achmea
3
3. Verantwoord Beleggen Achmea hecht veel waarde aan verantwoord beleggen. Hieraan wordt vormgegeven door middel van een programma van actieve dialoog en het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen bij die ondernemingen waarin wordt belegd. Bij actieve dialoog worden ondernemingen waarin Achmea belegt, aangemoedigd tot goed ondernemingsbestuur en het nemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Verantwoord beleggen wint aan belang Een groeiend aantal (institutionele) beleggers beoordeelt potentiële beleggingen niet langer alleen op winst op korte termijn, maar in toenemende mate ook op criteria als (ondernemings) bestuur, milieu, mensenrechten en arbeidsomstandigheden. Onderwerpen als de verandering van het klimaat, nieuwe energietechnologieën, uitputting van schaarse bronnen en mensenrechten zijn vaste punten op de internationale agenda geworden. Achmea verwacht dat verantwoord beleggen een steeds belangrijker thema in vermogensbeheer zal worden. Wij geloven dat goed ondernemingsbestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid de aandeelhouderswaarde zal vergroten op de langere termijn.
Achmea als actieve aandeelhouder Achmea belegt in aandelen van verschillende ondernemingen. Elk aangehouden aandeel geeft Achmea stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Achmea heeft de uitvoering van dit stemrecht aan Robeco gedelegeerd. Door actief gebruik te maken van dit stemrecht kan Robeco namens Achmea de betreffende ondernemingen aansporen de kwaliteit van het bestuur van de bedrijven te vergroten en de duurzaamheid te verbeteren. Wij verwachten dat dit op termijn gunstig is voor de ontwikkeling van de aandeelhouderswaarde. Ondernemingen die hun zaken op orde hebben – denk aan een goede ondernemingstructuur of een sterk beleid op het gebied van
Eerste kwartaal 2012
milieu en mensenrechten – presteren immers op de langere termijn vaak beter. Goed ondernemingsbestuur is, anders gesteld, goed voor Achmea en voor haar belanghebbenden. Daarom kiest Achmea voor verantwoord beleggen en stelt zij zich richting ondernemingen op als actieve aandeelhouder. Wereldwijd wordt zoveel als mogelijk het stemrecht uitgeoefend op de direct aangehouden aandelen in de beleggingsportefeuille van Achmea. Daarnaast gaat Robeco (mede) namens Achmea actief de dialoog aan met de ondernemingen waarin wordt belegd, over goed ondernemingsbestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In dit verslag vindt u het overzicht van de onderwerpen die in het laatste kwartaal met de ondernemingen zijn besproken, alsmede een overzicht van het stemgedrag in deze verslagperiode. Met de dialoog die Robeco mede namens Achmea met ondernemingen voert, wordt geprobeerd de aandeelhouderswaarde te vergroten en tegelijkertijd het duurzame gedrag en de kwaliteit van het bestuur van de ondernemingen te bevorderen. Actief en betrokken aandeelhouderschap kan gaan over sociaal beleid, milieu en ethisch gedrag, maar ook kwesties als veranderingen in ondernemingstructuur, zeggenschapsrechten of winstuitkering kunnen aan de orde komen. De dialoog richt zich op kwesties die verband houden met kansen en risico’s die van invloed zijn op de waarde van een onderneming. Tenslotte moet het management van een onderneming invloed kunnen uitoefenen op de kwestie.
Samenwerking Waar mogelijk of noodzakelijk bundelt Robeco krachten met andere beleggers. Voorbeelden hiervan zijn Eumedion, een platform voor institutionele beleggers op het gebied van corporate governance en het Carbon Disclosure Project, een samenwerkingsverband op het gebied van transparantie over CO2-uitstoot van ondernemingen. Een ander belangrijk initiatief waar Achmea en Robeco aan zijn verbonden, is de Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties. Binnen dit verband committeren institutionele beleggers zich aan het, zowel intern als extern, stimuleren van verantwoord beleggen.
Internationale gedragscodes Achmea en Robeco hanteren internationale gedragscodes zoals de United Nations Principles for Responsible Investment voor verantwoord beleggen en het United Nations Global Compact voor verantwoord ondernemen. Achter in deze publicatie zijn deze gedragscodes weergegeven.
Achmea
4
4. Showcase actieve dialoog: Kritische blik op het Cocoa Plan van Nestlé Het Cocoa Plan van de Zwitserse levensmiddelengroep is bedoeld om de duurzaamheid van de toeleveringsketen van cacao te verbeteren. Maar volgens Senior Engagement Specialist Wilco van Heteren, die mede namens Achmea de dialoog voert met Nestlé, is er zeker nog ruimte voor verbetering.
Nestlé is het grootste levensmiddelenbedrijf ter wereld. Met een marktaandeel van 12,5% is het bedrijf ook de grootste speler in de cacao-industrie. Cacao is een sector die de laatste tijd kritisch wordt gevolgd, niet in de laatste plaats omdat de sector regelmatig in verband wordt gebracht met kinderarbeid. De afgelopen jaren heeft Nestlé een rol gespeeld in een aantal initiatieven met als doel dit probleem in de cacaotoeleveringsketen aan te pakken. Dit heeft geleid tot de lancering van het Cocoa Plan in 2009. Het bedrijf beoogt hiermee de cacaoteelt te professionaliseren en uiteindelijk daarmee de boeren een goede kwaliteit van leven te bieden. Via het Cocoa Plan is Nestlé van plan de komende tien jaar EUR 91,3 miljoen te investeren. Nestlé levert hiermee overduidelijk een grote inspanning om een duurzame toeleveringsketen te realiseren. Wij zijn echter van mening dat meer verbeteringen gewenst zijn. In reactie op de kritiek van stakeholders op de problemen in de toeleveringsketen en gezien de dominante positie van Nestlé op de cacaomarkt, gingen we in 2010 een constructieve dialoog aan om het bedrijf aan te zetten tot nog meer verbeteringen. In het eerste kwartaal van 2012 werd Robeco bijgepraat door het bedrijf over de stand van zaken rond onze engagementdoelstellingen. Welke vorderingen zijn gemaakt?
Drie belangrijke engagementdoelstellingen voor Nestlé Onze eerste doelstelling was Nestlé te overtuigen om de zakelijke kansen en
Eerste kwartaal 2012
risico’s van het Cocoa Plan te publiceren en te kwantificeren. Wij wilden vooral graag meer weten over de ecologische en maatschappelijke omstandigheden voor de boeren. Al in 2010 beloofde Nestlé dat het een rapport zou publiceren waarin deze cijfers openbaar werden gemaakt. Onlangs nog, verklaarde men dat binnen een paar weken cijfers op de website zouden worden gepubliceerd over de duurzaamheid van de toeleveringsketen. Deze rapporten moeten nog steeds verschijnen. Het bedrijf heeft dus de laatste jaren op dit terrein wel vorderingen gemaakt, maar de statistische gegevens die dit onderbouwen zijn nog steeds niet beschikbaar. Wij blijven de onderneming volgen en controleren of men de belofte van publicatie ook werkelijk waarmaakt. Ook vroegen we de onderneming om een plan en voortgangsrapportage over de invoering van fair-trade leveranciers op alle markten waarin men actief is. Nestlé meldde ons al in 2010 dat men niet gekoppeld wil worden aan een enkel fairtrade merk. In plaats daarvan kiest men voor bredere initiatieven. Desondanks verwacht het bedrijf dat het aandeel van fair-trade leveranciers in 2012 zal toenemen naar 10% van het totaal. In 2011 was dat nog 6%. Als onderdeel van dit proces gaf het bedrijf vorig jaar aan 19.115 boeren een training om hun inkomsten te verhogen via hogere opbrengsten en betere kwaliteit. De onderneming heeft bovendien gezorgd voor de distributie van kansrijke planten. En om het onderwijs te verbeteren heeft Nestlé plannen om de komende vier jaar 40 scholen te bouwen in West-Afrika. We
zien dus vooruitgang bij onze doelstelling die is gericht op een toename van fair-trade leveranciers bij Nestlé. Ten slotte hebben we Nestlé gevraagd de kwantificeerbare doelen te publiceren waarnaar men streeft via deelname aan diverse multi-stakeholderinitiatieven. Ook vinden wij het belangrijk dat het bedrijf de strategie achter deze betrokkenheid onthult. In reactie op ons verzoek heeft het bedrijf verklaard het komende jaar te zullen zoeken naar manieren om de transparantie verder te verbeteren.. Wij blijven de onderneming op dit punt volgen.
Aansluiting bij FLA: Nestlé vastberaden om problemen in toeleveringsketen op te lossen Ondertussen boekt Nestlé ook op andere terreinen vooruitgang. Vorig jaar zocht het bedrijf aansluiting bij de Fair Labor Association (FLA), een organisatie die werd opgericht om wereldwijd de arbeidsomstandigheden te verbeteren. In januari stuurde FLA onafhankelijke experts naar Ivoorkust om de cacaoplantages te onderzoeken die leveren aan Nestlé. Men zocht naar mogelijke aanwijzingen voor kinderarbeid en blootstelling van mensen aan bestrijdingsmiddelen en andere chemicaliën. Het vertrouwen dat spreekt uit de medewerking van het bedrijf aan een dergelijke externe controle wijst erop dat Nestlé inderdaad verantwoordelijkheid neemt voor het verbeteren van bepaalde praktijken in de toeleveringsketen. Al met al stellen we vast dat het bedrijf in de afgelopen twee jaar vooruitgang heeft geboekt. Niettemin zetten we onze engagementactiviteiten voort met als doel een succesvolle afronding van onze dialoog met Nestlé over de cacaotoeleveringsketen.
Achmea
5
5. SAM Sustainability Yearbook 2012 SAM heeft samen met KPMG tijdens het World Economic Forum in Davos het Sustainability Yearbook 2012 uitgebracht. Uit dit jaarboek blijkt dat steeds meer bedrijven begrijpen dat duurzaam ondernemen waarde creëert voor aandeelhouders en andere stakeholders.
Waardevolle inzichten voor duurzaam ondernemen Het SAM Sustainability Yearbook stelt bedrijven centraal, die binnen hun sector de standaard zetten voor milieuprestaties, maatschappelijke aspecten en goed ondernemingsbestuur. Het gaat om de duurzaamste bedrijven uit 58 sectoren die worden onderverdeeld in Sector Leaders en een SAM Gold Class, Silver Class of Bronze Class award behalen. Bedrijven met de grootste verbetering van hun duurzaamheidsperformance worden aangemerkt als SAM Sector Movers. SAM analyseert de bedrijven aan de hand van de jaarlijkse Corporate Sustainability Assessment (CSA). Het aantal bedrijven dat deelneemt aan de CSA neemt gestaag toe. Dit duidt erop dat bedrijven nu eindelijk inzien dat het invoeren van duurzaamheidsstrategieën financiële voordelen oplevert. Dit is wellicht geen verrassing. Door de aanhoudende economische onzekerheid die voortvloeit uit de hardnekkige financiële crisis wordt het belang van langetermijndenken opnieuw benadrukt, terwijl kortetermijngedrag naar de achtergrond verdwijnt. Uit de analyse van SAM blijkt dat bedrijven met een langetermijnfocus en een duurzame bedrijfsvoering het beste zijn voorbereid op roerige economische tijden. Een goed voorbeeld is PepsiCo dat nu koploper is in de categorie levensmiddelen. Het bedrijf behaalde de beste score van alle bedrijven die in 2011 deelnamen aan de CSA. Indra K. Nooyi, voorzitter en CEO: “PepsiCo is er trots op Supersector Leader te zijn voor de categorie levensmiddelen in de DJSI. Het SAM onderzoek houdt ons scherp als het gaat om onze missie ‘Performance with Purpose’. Deze missie houdt in dat
Eerste kwartaal 2012
we duurzame groei willen realiseren door te investeren in een gezondere toekomst voor mens en milieu. Wij zijn ervan overtuigd dat onze langetermijngroei direkt gekoppeld is aan ons vermogen om aan onze maatschappelijke en milieutechnische doelstellingen te voldoen. Ons water- en energieverbruik levert bijvoorbeeld kostenbesparingen op, en onze inspanningen op het vlak van duurzame landbouw reduceert de risico’s en kosten van de toeleveringsketen. Onze deelname aan de CSA-analyse helpt ons bij het identificeren en aanpakken van voorkomende duurzaamheidsproblemen en versterkt onze verantwoorde bedrijfsvoering in de betreffende gebieden.
Duurzaamheid wint ook terrein in opkomende markten Het Sustainability Yearbook 2012 is het begin van een wereldwijde samenwerking tussen SAM en KPMG die bedrijven moet helpen bij het meten en verbeteren van hun duurzaamheidsperformance. De dienstverlener in consulting en accountancy heeft om te beginnen een onderzoek uitgevoerd naar de toename van het aantal duurzame initiatieven in een aantal van de snelst groeiende economieën ter wereld. Volgens KPMG zijn veel opkomende landen zich meer dan ooit bewust van de, zowel positieve als negatieve, effecten van de snelle economische ontwikkeling en industrialisatie. Aangezien deze economieën steeds meer zijn ingebed in de wereldwijde economie, worden grote bedrijven uit deze regio steeds meer onder druk gezet door buitenlandse beleggers en partnerbedrijven om duurzaam te ondernemen. De wet- en regelgeving wordt daarnaast ook steeds meer aangescherpt. Tegelijkertijd zien bedrijven steeds meer kansen als het
gaat om duurzaamheid in combinatie met reputatie en merkwaarde. Op dit moment zijn er relatief weinig organisaties in opkomende economieën die inzien dat een integrale bedrijfsstrategie voor duurzaam ondernemen waarde creëert. De analyse van KPMG laat echter ook zien dat het duurzaamheidsthema in de meeste opkomende economieën wel terrein heeft gewonnen. Bovendien zien veel bedrijven wel in dat het belangrijk is om op dit onderwerp in te spelen, en dat dit in de toekomst nog veel belangrijker wordt.
Effectieve duurzame strategieën stuwende kracht voor innovatie Innovatie is ook belangrijk: een duurzaam groeipad met een zo laag mogelijke impact op het milieu en toekomstige generaties vraagt om innovatieve oplossingen. Duurzame overwegingen hebben voortdurend tot nieuwe ideeën geleid die helpen om zaken als ontwikkeling en economische groei te verenigen met onze ecologische voetafdruk. In een afzonderlijk hoofdstuk over innovatie belicht SAM een aantal voorlopige resultaten van de CSA 2011, die ook een aantal nieuwe vragen over innovatiemanagement bevat. Deze zijn vooral gericht op sectoren waarin innovatie de meeste impact op het concurrentievermogen zou kunnen hebben. Het onderzoek van SAM toont aan dat innovatie voornamelijk wordt gedreven door effectieve duurzame strategieën. In de sectoren consumentengoederen, gezondheidszorg en basismaterialen is het hoogste percentage bedrijven te vinden met een uitstekende score voor innovatie. Geografisch gezien vind je de meeste innovatieve bedrijven in Europa en Azië (exclusief Japan). In Noord-Amerika en Japan zijn de scores lager. Dit centrale
Achmea
6
thema wordt afgerond door Frans van Houten, president en CEO van Royal Philips Electronics. Hij legt uit waarom innovatie en duurzaamheid een integrale rol spelen voor de missie van het bedrijf om met groene en maatschappelijke innovaties het leven van zoveel mogelijk mensen te verbeteren. U kunt het Sustainability Yearbook 2012 downloaden via www.sam-group.com/ yearbook
Eerste kwartaal 2012
Achmea
7
6. Hoogtepunten stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Robeco stemt in opdracht van Achmea tijdens de algemene aandeelhouders vergaderingen van de ondernemingen in wereldwijde portefeuilles. De onderwerpen op de agenda variëren per onderneming, land en sector. Hieronder geeft Robeco een aantal voorbeelden waarmee we duidelijk willen maken wat de reden is achter een stem vóór of tegen de voorstellen van de directies van de bedrijven in de portefeuille. Achmea kan op deze manier inzicht geven hoe haar stemrecht, uitgevoerd door Robeco, gebruikt wordt om de aandeelhouderswaarde op de lange termijn te vergroten.
rondom Monsanto’s activiteiten op het gebied van genetische manipulatie nu is verdwenen. Van der Werf benadrukt dat Robeco goed in de gaten houdt hoe Monsanto deze risico’s in de toekomst aanpakt.
24 Januari – Verenigde Staten Robeco keurt voorstellen Monsanto af tijdens AVA
Robeco was een van de institutionele beleggers die een bijdrage leverden aan het academische research paper, “Do Institutional Investors Follow Proxy Advice Blindly?” door Michael C. Schouten van de Universiteit van Amsterdam.
Tijdens de jaarvergadering van Monsanto stemde Robeco tegen de herverkiezing van twee leden van de auditcommissie en tegen een voorstel voor de uitgifte van nieuwe aandelen. Engagement Assistant Peter van der Werf, die mede namens Achmea stemt op aandeelhoudersvergaderingen, legt uit waarom. Controverse is zeker niet nieuw voor Monsanto. Normaal gesproken gaat de discussie over de positie van het bedrijf als toonaangevende producent van genetisch gemanipuleerde zaden, of zoals in de jaren 60 van de vorige eeuw, over de rol van het bedrijf als fabrikant van Agent Orange, het ontbladeringsmiddel dat werd ingezet in de Viëtnamoorlog en ervoor zorgde dat er veel gehandicapte kinderen werden geboren. Maar deze keer is het anders. Nu staat de corporate governance van het bedrijf in de schijnwerpers. Dat komt omdat het biotechnologiebedrijf als gevolg van een onderzoek van de Amerikaanse Security and Exchange Commission (SEC) gedwongen werd om de jaarverslagen van 2009 en 2010 te herzien, evenals drie kwartaalverslagen van 2011. En dat is nog niet alles. Het bedrijf heeft ook openheid gegeven over belangrijke zwakheden in de interne controles voor de vastlegging van klantincentives.
Eerste kwartaal 2012
Dit alles heeft ertoe geleid dat Robeco (tijdens de jaarvergadering van Monsanto in St. Louis op 24 januari) tegen de herverkiezing van twee directeuren heeft gestemd die in 2009 en 2010 lid waren van de auditcommissie. “Wij zijn van mening dat deze directieleden verantwoordelijk zijn voor het aanleveren van financiële verslagen met onjuiste gegevens,” aldus Peter van der Werf. “Dit maakt dat hun positie als directielid niet meer gerechtvaardigd is.” Een ander voorstel dat tijdens de vergadering werd besproken, ging over het wijzigen van het incentiveplan van het bedrijf voor de lange termijn, waardoor 25 miljoen extra aandelen kunnen worden uitgegeven. Dit brengt een aanzienlijke verwatering voor de huidige aandeelhouders met zich mee. “We zijn niet tegen een bepaalde mate van verwatering, want we zien duidelijk de meerwaarde van een goed incentiveplan voor de lange termijn,” zegt Van der Werf. “Maar het is wel van belang dat dit niet extra nadelig is voor de huidige aandeelhouders.” Robeco heeft daarom tegen het voorstel gestemd. Ten slotte willen we nog melden dat Robeco ook tegen een verzoek van een anonieme aandeelhouder was die een rapport wilde zien over genetisch gemanipuleerde organismen en de risico’s voor Monsanto. “Aangezien Monsanto hier al genoeg informatie over publiceert, zien we geen toegevoegde waarde,” aldus Van der Werf. Toch betekent dit niet dat de controverse
Robeco nam deel aan onderzoek naar stemmen bij volmacht
Schouten heeft gegevens verzameld van vier institutionele beleggers die meer dan USD 600 miljard beheren. Daarmee toetste hij de theorie dat institutionele beleggers de beperkte beschikbare middelen om de juistheid van stemadviezen na te gaan vooral gebruiken bij adviezen over voorstellen die waarschijnlijk de grootste impact op de performance van hun portefeuille zullen hebben. Voor het onderzoek werd gebruikt gemaakt van gegevens over 2010 uit Europa en de VS. De piek in het stemmen bij volmacht van 2010 is dus ook meegenomen in het onderzoek. De belangrijkste uitkomst was dat beleggers inderdaad vaker afwijken van de stemadviezen wanneer zij een groot belang in een bedrijf in de portefeuille hebben. Dit is ook het geval wanneer het bedrijf het relatief slecht doet en wanneer het voorstel mogelijk grote gevolgen heeft voor de waarde van het bedrijf. In het onderzoek van Schouten werd ook gekeken naar twee andere punten. Ten eerste: heeft een stembeleid ‘op maat’ zin? Uit het onderzoek kwam naar voren dat de bekeken fondsen sterk van elkaar afweken
Achmea
8
wat betreft het aantal verschillen tussen de adviezen op basis van het algemene stembeleid van de adviseur en de adviezen op basis van het stembeleid op maat. Een van de conclusies was dat stemadviseurs meestal een beter inzicht hebben in de voorkeuren van hun klanten omdat zij kijken naar hun stemgedrag. De adviseurs passen vervolgens het algemene stembeleid aan deze voorkeuren aan. In de loop van de tijd hebben institutionele beleggers daarom minder de neiging om van het stemadvies af te wijken. Het tweede punt gaat over de kern van de bezorgdheid van beleidsmakers over het feit dat institutionele beleggers vrijwel niet afwijken van het stemadvies van hun adviseur. Dit zou suggereren dat beleggers niet in staat zijn om bij te dragen aan het governancebeleid van de bedrijven in hun portefeuille. Het onderzoek wijst echter uit dat beleggers zelf weloverwogen keuzes maken over de middelen die zij gebruiken voor hun stembeslissingen, en waarvan zij waarschijnlijk denken dat deze in het belang zijn van hun begunstigden.
Eerste kwartaal 2012
Achmea
9
7. Carbon Disclosure Project Het Carbon Disclosure Project is een onafhankelijke non-profit organisatie die, namens institutionele beleggers, streeft naar openheid van ondernemingen op het gebied van CO2-uitstoot en de kansen en bedreigingen die de onderneming ziet in het kader van klimaatverandering. Deze bundeling van krachten levert draagvlak op bij de aangeschreven ondernemingen en zorgt voor relevante, meer eenduidige, informatie voor beleggers.
Recente ontwikkelingen Het CDP vraagt ondernemingen in het kader van klimaatverandering naar de risico’s en kansen die ze zien in relatie tot regelgeving, de strategie van de onderneming, een opgave van de emissies, de impact van de emissiehandel en targets en programma’s voor verlaging van emissies. Begin 2011 zond het CDP voor de negende keer haar jaarlijkse vragenlijst uit. Voor Robeco en Achmea is de informatie die het CDP verzamelt van grote waarde. De informatie is zowel te gebruiken in het beleggingsproces, als voor de dialoog met ondernemingen waar we in beleggen. Daarom werkt Robeco met het CDP samen. Robeco vraagt ondernemingen deel te nemen aan het CDP en vraagt ondernemingen die deelnemen om een kwalitatief goede respons. Robeco heeft, mede namens Achmea, het initiatief genomen voor een engagementproject op het gebied van transparantie over klimaatverandering. Het doel van dit engagementproject is ondernemingen aan te sporen de kwaliteit van hun reactie op de CDP-vragenlijst te verbeteren. We maken hiervoor gebruik van de scores van de Carbon Disclosure Leadership Index (CDLI), waarmee de kwaliteit van de CDP-reactie wordt gemeten.
In april 2011 heeft Robeco, samen met 13 andere institutionele beleggers wereldwijd, 97 ondernemingen aangeschreven met een CDLI-score behorend tot de laagste 25% van CDP 2010. We hebben bij deze ondernemingen het belang van klimaatrapportage onderstreept en hebben hen aangemoedigd hun reactie aan het CDP in 2011 te verbeteren. Leden van de groep hebben aanvullend op de brief een aantal ondernemingen benaderd in mei en juni 2011. In het eerste kwartaal van 2012 werden de CDLI-scores voor CDP 2011 bekendgemaakt, zodat een analyse gemaakt kon worden van de kwaliteit van de voortgang in de transparantie en daarmee de effectiviteit van de actieve dialoog. Uit deze analyse blijkt dat: – 24 ondernemingen (25% van het totaal) hun score verbeterden in de mate dat zij niet langer behoren tot de laagste 25%. – 72 ondernemingen (75% van het totaal) blijven behoren tot de laagste 25% van CDLI-scores. – 1 onderneming is om technische redenen verwijderd uit het totaal voor deze statistieken. Door variaties in de CDP-vragenlijst, zijn CDLI-scores niet 100% vergelijkbaar van jaar op jaar.
De ondernemingen waar Robeco zich namens Achmea zich specifiek op gericht heeft in CDLI 2011 zijn Adecco, AEON Co, Caltex Australia, Cliffs Natural Resources en Owens-Illinois. Twee van deze vijf ondernemingen hebben hun score zodanig verbeterd dat zij niet meer tot het laagste 25% behoren wat betreft hun score voor transparantie. In het tweede kwartaal 2012 wordt een volgende ronde opgezet van het CDLI project. We hopen dat er dan weer een volgende groep bedrijven begeleid kan worden op weg naar meer transparantie op het gebied van CO2 gebruik.
Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7-9 Milieumanagement: Milieurapportage Door te rapporteren kunnen ondernemingen stakeholders informeren en het vertrouwen vergroten. Op de lange termijn kunnen publieke rapportages dienen als katalysator voor verbetering van de aanpak door, en prestaties van een onderneming. Aandeelhouders kunnen de milieurapportage van de onderneming op meerdere manieren gebruiken. Allereerst kan de milieurapportage gebruikt worden voor het in kaart brengen en managen van de risico’s en kansen voor de portefeuille. De milieurapportage is daarmee van belang voor het nemen van beleggingsbeslissingen. Daarnaast kunnen aandeelhouders de milieurapportage gebruiken in de dialoog met de onderneming over de prestaties op milieugebied. Dankzij de milieurapportage is het mogelijk een geïnformeerde dialoog te voeren waarin de onderneming en haar aandeelhouders van gedachten kunnen wisselen. Deze dialoog kan uiteindelijk leiden tot verbeterd beleid en prestaties van de onderneming. Milieurapportage is daarmee geen doel op zich, maar een eerste stap in de dialoog met ondernemingen.
Thema voortgang
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Eerste kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
Achmea
10
8. Voeding en gezondheid Er is groeiende aandacht voor het probleem van obesitas doordat zowel het aantal patiënten als de impact van het probleem sterk toenemen. Verschillende maatschappelijke actoren leggen een verband tussen obesitas en de consumptie van grote hoeveelheden van bepaalde voedingsmiddelen en dranken. De producenten die niet adequaat reageren op het probleem van obesitas lopen het risico dat ze geconfronteerd worden met teruglopende verkoop. Deze risico’s komen tot uiting in veranderende wetgeving, belastingheffing, risico op rechtszaken en weerstand van consumenten. Ondernemingen die wel adequaat reageren op dit maatschappelijke probleem ontwikkelen een duurzamer bedrijfsmodel voor de lange termijn.
In het artikel dat gepubliceerd is in de vorige editie van deze kwartaalrapportage (2011Q4) zijn zeven doelstellingen genoemd voor de dialoog met bedrijven. De doelstellingen worden hieronder toegelicht met voorbeelden van bedrijven waar nog ruimte is voor verbetering, en van ‘best practices’.
Ondernemingen laten erkennen dat obesitas een ESG-risico is Recente ontwikkelingen Robeco is, mede namens Achmea, begonnen met een engagementbeleid voor de voedingsindustrie om meer zicht te krijgen op het effect van voeding op de gezondheid. Wilco van Heteren, Senior Engagement Specialist, doet verslag. Robeco heeft in het vierde kwartaal van 2011 een onderzoek laten uitvoeren naar het effect van voeding op de gezondheid van mensen. Het onderzoek is uitgevoerd door EIRIS, een Brits onderzoeksinstelling. We wilden ons vooral richten op de wereldwijde ‘obesitas-epidemie’. Het onderzoeksrapport heeft gekeken naar de mogelijke risico’s van obesitas die nu en op de middellange termijn kunnen optreden. Obesitas is een grote zorg voor voedingsbedrijven. Consumenten, gezondheidsorganisaties en wetgevende instanties leggen namelijk steeds vaker de link tussen obesitas en bepaalde voedingsmiddelen en dranken, wat negatief kan uitpakken voor de reputatieschade bij ondernemingen. Dit geldt vooral voor de bekende merken. Een belangrijk risico is de strengere regelgeving waar deze
bedrijven mee worden geconfronteerd. Die kan een behoorlijk negatief effect hebben op de waarde van hun merk en op de winstgevendheid. Dit kan vervolgens nadelig uitpakken voor de waardecreatie voor aandeelhouders. Op basis van de onderzoeksresultaten is Robeco in het eerste kwartaal van 2012 het engagementproces gestart met bedrijven uit de voedingsindustrie. Robeco heeft via e-mail contact opgenomen met de geselecteerde bedrijven. Een aantal daarvan is momenteel opgenomen in de beleggingsportefeuille van Achmea. Vervolgens is het engagementthema uitgelegd en zijn een aantal vragen gesteld over de doelstellingen van ons engagement. In de eerste e-mails is elke onderneming expliciet gewezen op de verbeterpunten. Het doel is ondernemingen aan te moedigen hun strategieën te verbeteren zodat ze op de lange termijn beschikken over een duurzaam en degelijk bedrijfsmodel. Een aantal ondernemingen heeft al gereageerd op onze eerste e-mail, en geeft aan bereid te zijn hun benadering van dit onderwerp te bespreken tijdens een conference call.
Thema voortgang
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Eerste kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
Unilever maakt duidelijk dat obesitas een belangrijke zaak voor hen is. Daarnaast erkent het bedrijf dat het een taak heeft om mensen te helpen hun eetpatroon te verbeteren en als zodanig consumentengedrag te beïnvloeden. Een van de doelstellingen is om tegen 2020 meer dan een miljard mensen te helpen in actie te komen om hun gezondheid en welzijn te verbeteren. Danone heeft toegezegd ongebalanceerde voeding te willen tegengaan, die immers oorzaak is van obesitas.
Ondernemingen de ernst laten erkennen van obesitas bij kinderen Kellogg maakte bekend dat het als voedselproducent erkent dat er middelen, tijd en aandacht nodig zijn om obesitas een halt toe te roepen, vooral bij kinderen. Yum! Brands heeft in zijn duurzaamheidsverslag aangegeven in dit opzicht koploper te willen worden door programma’s op te zetten die jongeren stimuleren om meer te bewegen.
Ondernemingen gezondere producten laten ontwikkelen We kunnen wel stellen dat HJ Heinz al aan de belofte heeft voldaan gezondere producten te ontwikkelen. Heinz biedt inmiddels een aantal producten aan die minder suiker en zout bevatten, zoals ketchup, tomatensap, witte bonen in tomatensaus en ingeblikt fruit. Ook Burger King heeft gezondere producten aan zijn bestaande lijn toegevoegd. De onderneming biedt nu havermout, salades en zelfs appelfriet aan als een alternatief
Achmea
11
voor de gewone friet in kindermenu’s. Desondanks worden namen als Burger King en McDonald’s over het algemeen nog steeds geassocieerd met vet en zout gemaksvoedsel.
maar verpakt nog wel steeds speelgoed in de Happy Meals.
Ondernemingen kwantitatieve doelstellingen laten formuleren voor de gezondere producten in hun portefeuilles
Carrefour stimuleert de consument te kiezen voor gezonde voeding door die goedkoper en toegankelijker te maken. De supermarktketen introduceerde in Argentinië in 2009 het initiatief Carrefour Nutritional and Affordable Menu. Dit is een lijst van producten en recepten waarmee twee weken lang een gezonde maaltijd op tafel kan worden gezet voor een gezin van vier personen.
Sara Lee onderschrijft het streven van de Healthy Weight Commitment Foundation om het aantal calorieën dat de inwoners van de VS binnenkrijgen met 1,5 biljoen te verminderen in 2015. Sara Lee heeft zelf echter geen duidelijke doelstellingen geformuleerd. PepsiCo daarentegen streeft voor 2020 naar een verlaging van 25% van de hoeveelheid suiker in de belangrijkste dranken ten opzichte van 2006.
Ondernemingen verantwoord om laten gaan met marketing gericht op kinderen Het beleid van deze ondernemingen moet een aantal specifieke beloftes bevatten. Voorbeelden hiervan zijn: geen reclame maken die gericht is op kinderen onder de twaalf, geen gebruik maken van tekenfilmfiguren in productmarketing, geen speeltjes bijsluiten bij ongezonde voeding, en geen ongezonde producten verkopen aan kinderen in de basisschoolleeftijd. We hebben gemerkt dat bedrijven zich niet altijd houden aan alle onderliggende beloftes, ook al hebben ze op papier een streng beleid als het om marketing gericht op kinderen gaat. Gelukkig bleek uit ons onderzoek dat er ook voorbeelden van ‘best practices’ zijn. Zo maakt Dr Pepper Snapple Group geen marketinguitingen die gericht zijn op kinderen jonger dan acht jaar. En Kraft Foods adverteert alleen voor producten die voldoen aan voedingskundige criteria voor kinderen tussen 6 en 11 jaar. Coca-Cola Company is gestopt met het verkopen van frisdrank op basisscholen. McDonald’s is terughoudend in het gebruik van tekenfilmfiguren en beroemdheden in reclame gericht op kinderen onder de 12,
Eerste kwartaal 2012
Ondernemingen verantwoord om laten gaan met marketing gericht op alle consumenten
Ondernemingen jaarlijks hun strategie met betrekking tot obesitas bekend laten maken Nestlé is een van de ondernemingen die jaarlijks het duurzaamheidsverslag bijwerkt in het kader van de obesitasstrategie. Ahold brengt ook verslag uit over zijn strategie om obesitas aan te pakken. Een voorbeeld hiervan is dat de onderneming rapporteerde dat de verkoop van gezonde en verantwoorde producten is gestegen met 1,9% van de totale voedselverkoop naar 22,3% in 2011. We zetten de dialogen met de ondernemingen in de volgende kwartalen voort. We richten ons hierbij vooral op engagementdoelstellingen waarop ondernemingen zich nog verder kunnen verbeteren. Meer hierover kunt u lezen in onze komende kwartaalverslagen.
Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 1 en 2 Gezondheid: Gezond voedsel en gezonde voeding UN Global Compact principes 1 en 2 roepen ondernemingen op internationaal geaccepteerde mensenrechten te respecteren en de bescherming daarvan te bevorderen. Ook dienen zij ervoor te zorgen niet betrokken te zijn bij schendingen van mensenrechten. Wij relateren de mogelijkheid tot gezond leven aan deze mensenrechten.
Achmea
12
9. Risicomanagement rapportage Een goed functionerend risicomanagementsysteem is in het belang van de onderneming, de aandeelhouders en andere belanghebbenden. Ondernemingen dienen transparant te rapporteren over de werking van het risicomanagementsysteem en de belangrijkste risico’s. Zo kunnen aandeelhouders zich een goed oordeel vormen over de structuur, kwaliteit en effectiviteit van het systeem.
sciences en materials sciences en bij die van baggerbedrijf Boskalis. Vaak werd er na de vergadering nog even nagepraat onder het genot van een drankje. Naast de CFO’s en risicobeheerders deden ook leden van de raad van commissarissen mee aan de discussie.
Recente ontwikkelingen
Hoewel het engagement binnen dit thema nu is afgesloten, blijft Robeco - samen met andere institutionele beleggers - waar nodig het risicobeheer aan de orde stellen tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergaderingen in 2012. De financiële crisis heeft de waarde van een goede risicobeheerrapportage onderstreept.
Het wordt voor iedereen steeds duidelijker dat bedrijven het zich niet kunnen veroorloven om achterover te leunen als het gaat om rapporteren over risicobeheer. Senior Engagement Specialist Carola van Lamoen laat haar licht schijnen op deze veranderende omgeving en bekijkt wat voor vooruitgang er door Robeco, mede namens Achmea, is geboekt op dit gebied. Een van de engagementthema’s van Robeco is het rapporteren over bedrijfsrisicobeheer. Wij denken dat dit een belangrijk onderwerp is waar zeker verbeteringen mogelijk zijn. Niet alleen de bedrijven zelf hebben belang bij een goed functionerend risicobeheersysteem, maar ook de aandeelhouders en andere belanghebbenden. Bedrijven zouden transparant moeten rapporteren over hoe hun systeem voor risicobeheer werkt en wat de belangrijkste risico’s zijn voor het bedrijf, zodat aandeelhouders beter kunnen oordelen over de structuur, kwaliteit en effectiviteit van het systeem. We hebben de afgelopen drie jaar 11 bedrijven geselecteerd voor dit engagementthema (de meeste zijn Nederlandse bedrijven). Alle dialogen zijn nu afgesloten. De onderwerpen die met de bedrijven werden besproken zijn o.a. de
relatie tussen de risicobeheerrapportage en de bedrijfsstrategie, de transparantie van de belangrijkste risico’s en risicobeheersystemen, de risicobereidheid, het vermelden van gevoeligheidsanalyses en de kwantificering van de risico’s. Wat voor resultaten hebben we geboekt? Wij hebben de dialoog met acht van de elf bedrijven succesvol afgerond. Dat is een succespercentage van bijna 75%. Deze bedrijven zijn transparanter geworden over hun belangrijkste risico’s en risicobeheersystemen. Een aantal bedrijven is zelfs begonnen met het vermelden van gevoeligheidsanalyses in hun risicobeheerrapportage. Ook de relatie tussen hun risicobeheer en bedrijfsstrategie is duidelijker geworden. Bij deze bedrijven hebben we met allerlei mensen gesproken, van een CFO tot het hoofd Risk management. Tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van de meeste bedrijven hebben we ook het onderwerp risicobeheer aangekaart. Deze vergadering bleek een goed platform voor een plenaire discussie over dit onderwerp. Zo vonden er interessante discussies plaats bij de jaarlijkse vergadering van verf- en chemicaliënproducent AkzoNobel, bij die van DSM, de onderneming voor life
Thema voortgang
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Eerste kwartaal 2012
Positieve voortgang Negatieve voortgang
We hebben onze activiteiten uitgevoerd in een tijd dat het rapporteren over risicobeheer en toezicht daarop in de belangstelling stond. De financiële crisis heeft dit belang zeker nog eens onderstreept. In Nederland heeft de Commissie Frijns aanbevelingen gedaan met betrekking tot risicobeheer. Bovendien moedigt het Nederlandse corporategovernanceplatform Eumedion al jaren bedrijven aan om de rapportage over risicobeheer te verbeteren. Zo heeft het platform seminars over dit onderwerp georganiseerd voor institutionele aandeelhouders. Op internationaal niveau heeft het International Corporate Governance Network (ICGN) in oktober 2011 zijn eigen richtlijnen opgesteld: de Guidelines for Corporate Risk Oversight. Robeco heeft een leidende rol gespeeld bij de ontwikkeling van deze principes en was medevoorzitter van de aan ICGN gerelateerde werkgroep. Het doel van deze richtlijnen is om beleggers te helpen in te schatten hoe goed de directie van het bedrijf in de portefeuille toezicht houdt op het risicobeheer. Ze zijn bedoeld voor institutionele beleggers die aandelen in bedrijven bezitten. Toch behoren niet alleen de directieleden en beleggers tot de
Achmea
13
doelgroep. De richtlijnen zijn ook bedoeld voor accountants, bedrijven die risicoadvies geven, ratingbedrijven en toezichthouders. Gezien het belang van het onderwerp voor Achmea blijven we ons richten op risicobeheer en toezicht en doen we in het vierde kwartaal van 2012 vervolgonderzoek. Ook in de rest van 2012 blijven we de relevante ontwikkelingen in de gaten houden.
Eerste kwartaal 2012
Relevante gedragscodes De Verklaring inzake wereldwijde beginselen voor Corporate Governance (ICGN, herzien 2009) Lokale corporate governance codes Corporate Governance: Risico- en Crisismanagement De corporate governance structuur van een onderneming specificeert de rechten en verantwoordelijkheden van de verschillende belanghebbenden, zoals de directie, commissarissen, aandeelhouders en andere belanghebbenden. Een adequaat functionerend corporate governance systeem richt zich op de lange termijn continuïteit van een onderneming en beschermt de belangen van aandeelhouders. Een goed functionerend corporate governance systeem kan bijdragen aan lange termijn aandeelhouderswaarde. Internationale en nationale principes en codes verschaffen richtlijnen voor goede corporate governance. Effectief en adequaat risicomanagement is een belangrijk onderdeel van de corporate governance van een onderneming.
Achmea
14
10. Thema’s en Ondernemingen In het onderstaande overzicht zijn alle thema’s weergegeven waarover Robeco namens Achmea een dialoog met ondernemingen voert. Per thema zijn alle ondernemingen weergegeven die voor een thema van belang zijn, waarbij het kan voorkomen dat een dialoog nog gaande is, reeds is afgerond of nog moet worden gestart.
Eco-efficiency in de Metaal- en Cement industrie Anglo American ArcelorMittal CRH Plc HeidelbergCement AG Italcementi Fabbriche Riunite Cemento SpA
Investeringsrisico’s in verband met Canadese Teerzanden BP Canadian Natural Resources Cenovus Energy Chevron Devon Energy ExxonMobil Royal Dutch Shell Statoil Suncor Energy Total
Carbon Disclosure Project A2A Adecco SA AEON Co., Ltd. Apache ArcelorMittal ASML Bouygues Caltex Australia Ltd. Cliffs Natural Resources, Inc. Danone Deutsche Boerse Finmeccanica Honeywell International Koninklijke Boskalis Westminster NV McDonald’s Noble Energy Norfolk Southern Northrop Grumman Occidental Petroleum Oracle
Eerste kwartaal 2012
Owens-Illinois, Inc. Peabody Energy SBM Offshore Schlumberger Statoil Swire Pacific Teck Resources The Home Depot The Kroger The Williams Cos. Tyco Electronics Union Pacific UnitedHealth Group Verizon Communications Viacom Yum! Brands
Waterbeheer bij textielgerelateerde ondernemingen Adidas LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton The TJX Cos.
Waterbeheer bij voeding- drankenen tabaksondernemingen Altria Danone Diageo H.J. Heinz Kerry Group Kraft Foods Pernod Ricard Reynolds American Tyson Foods
Klimaatprestaties Autoproducenten Bayerische Motoren Werke Daimler Fiat Ford Motor General Motors Co.
Honda Motor Nissan Motor Peugeot Renault Toyota Motor Volkswagen Volvo Group
Biodiversiteit en de farmaceutische industrie AstraZeneca Plc Bayer Bristol-Myers Squibb GlaxoSmithKline Johnson & Johnson Novartis Novo-Nordisk Pfizer Roche Sanofi-Aventis
Global Compact schendingen Milieu Barrick Gold Corp. BP Chevron Enel ExxonMobil Freeport-McMoRan Copper & Gold Gazprom OAO GDF SUEZ SA Newmont Mining Corp. Rio Tinto Royal Dutch Shell
Tevredenheid en gezondheid van werknemers Cisco Systems Deutsche Telekom Google Liberty Global Microsoft News Corporation Nokia SAP Time Warner Verizon Communications Vodafone Walt Disney
Achmea
15
WPP
Gedwongen arbeid in de keten Apple Carrefour Inditex LM Ericsson Telefon LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton Nokia Vodafone
Duurzaamheidsverslaggeving Ahold Compagnie Financiere Richemont Koninklijke Boskalis Westminster NV KPN Nestlé Randstad Unibail-Rodamco
UN Global Compact Aetna American Express Amgen Apple Canon Dell Dexia eBay Fortis Merck KGaA Pfizer Repsol Rolls-Royce Sony Wienerberger
De sector Energie en Basismaterialen in controversiële regimes Alcoa Anglo American BG Group BHP Billiton BP Chevron ConocoPhillips Eni ExxonMobil
Eerste kwartaal 2012
Freeport-McMoRan Copper & Gold Repsol Rio Tinto Royal Dutch Shell Total Xstrata
Samenwerking in de Sudan Engagement Group Petrofac Schlumberger Total
Kohl’s Corporation Limited Brands, Inc. LM Ericsson Telefon Merck KGaA Microsoft Sony Target Corp. Tesco Plc Verizon Communications Vodafone Wal-Mart Stores
Beloningsbeleid Voeding en gezondheid Ahold Carrefour Coca Cola Enterprises, Inc. Danone H.J. Heinz Kellogg Co. Kraft Foods McDonald’s Nestlé PepsiCo, Inc. Unilever Yum! Brands
Global Compact schendingen Mensenrechten Barrick Gold Corp. Bridgestone Chevron ExxonMobil Syngenta AG Total
Global Compact schendingen Arbeidsomstandigheden Adecco SA Alcoa Berkshire Hathaway Bridgestone British American Tobacco Plc Coca-Cola Cummins, Inc. FedEx Corp. Flextronics International Ltd. J. C. Penney KBR, Inc.
Ahold AkzoNobel ArcelorMittal ASML Daimler DSM Enel Heineken Holding HSBC KPN Nestlé Philips Reed Elsevier Roche Royal Dutch Shell SBM Offshore Siemens TNT TomTom Unilever Vivendi Wereldhave Wolters Kluwer
Global Compact schendingen Bribery & Corruption BAE Systems Plc Delek Group Ltd. Hewlett-Packard Total
Risicomanagement rapportage AkzoNobel DSM Koninklijke Boskalis Westminster NV KPN
Achmea
16
Randstad TNT TomTom Unibail-Rodamco Wolters Kluwer
Individuele engagements ASM International NV Carrefour Cisco Systems Microsoft Mitsubishi Nestlé Pfizer The Hershey Corporation TNT Express NV Total Unilever
Eerste kwartaal 2012
Achmea
17
11. Gedragscodes Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties Robeco heeft de principes voor verantwoord beleggen van de Verenigde Naties – de Principles for Responsible Investment, ofwel PRI – ondertekend in december 2006. De PRI bestaan uit zes richtlijnen voor een goede praktijk van verantwoord beleggen. Een Nederlandse vertaling van de principes luidt als volgt. P1. Wij betrekken kwesties op het gebied van milieu, sociale omstandigheden en ondernemingsbestuur (ESG) in onze processen voor beleggingsanalyse en besluitvorming. P2. Wij zijn actieve aandeelhouders en nemen de ESG-principes op in ons beleid en onze praktijken van aandeelhouderschap. P3. Wij vragen van de bedrijven waarin we beleggen openheid over ESG-aspecten P4. Wij bevorderen acceptatie en implementatie van de Principes binnen de beleggingssector. P5. Wij werken samen om onze effectiviteit bij de implementatie van de Principes te vergroten. P6. Wij rapporteren over onze activiteiten en voortgang met betrekking tot de implementatie van de Principes
Global Compact van de Verenigde Naties De PRI bieden ons een kader voor verantwoord beleggen. De beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties bieden bedrijven (niet noodzakelijk beleggers) een kader voor verantwoord ondernemen. Het Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun eigen invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Het Global Compact bestaat uit tien universele principes:
Eerste kwartaal 2012
Mensenrechten 1. Bedrijven moeten bescherming van internationaal vastgelegde mensenrechten ondersteunen en respecteren 2. en ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan misstanden op het gebied van mensenrechten.
Arbeidsnormen 3. Bedrijven moeten de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen handhaven, 4. moeten alle vormen van gedwongen en verplichte arbeid elimineren, 5. moeten kinderarbeid effectief afschaffen, en 6. moeten discriminatie in werk en beroep bestrijden.
Milieu 7. Bedrijven dienen het voorzichtigheids beginsel te hanteren bij milieukwesties, 8. initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen, en 9. de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren.
Anticorruptie 10. Bedrijven moeten alle vormen van corruptie tegengaan.
International Corporate Governance Network (ICGN) Robeco koopt aandelen van ondernemingen en dat maakt ons, en de deelnemers in onze fondsen medeeigenaar van die ondernemingen. Elk aandeel geeft stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Door hier actief gebruik van te maken, kunnen we de controle op het management van de onderneming vergroten en de duurzaamheid verbeteren. Dit kan uiteindelijk leiden tot een hogere aandeelhouderswaarde. En dat is gunstig voor onze klanten. Robeco baseert zijn stembeleid op de principes van het International Corporate
Governance Network (ICGN). Dit is een internationaal erkende code voor goed ondernemingsbestuur en de uitgangspunten van ICGN laten ruimte bedrijven naar lokale maatstaven te beoordelen. De nationale wetgeving en gedragscodes voor ondernemingsbestuur, zoals in Nederland de Nederlandse Corporate Governance Code die in december 2009 wettelijk is verankerd, zijn leidend bij de beoordeling van ondernemingen. Ook bedrijfsspecifieke omstandigheden spelen hierbij een rol.
ICGN Verklaring over wereldwijde beginselen voor corporate governance1 1. Doel van de vennootschap – duurzame waardecreatie voor de aandeelhouders: De vennootschap heeft het doel een optimaal duurzaam rendement voor haar aandeelhouders te realiseren op de langere termijn. 2. Het toezichthoudend bestuur van de vennootschap: Tot de verantwoordelijkheden van het toezichthoudend bestuur behoren strategie van de vennootschap, risicobeleid, toezicht op uitvoering en prestaties, belangrijke kapitaaluitgaven, ondernemingsbestuur, belangrijke leidinggevenden selecteren en hun bezoldiging in overeenstemming brengen met de belangen van de onderneming en haar aandeelhouders op langere termijn. Bestuursleden moeten onafhankelijk handelen in het belang van alle aandeelhouders van de vennootschap; zij zijn verantwoording schuldig aan de aandeelhouders. 3. Goed burgerschap, relaties met belanghebbenden en ethisch verantwoord ondernemen: Het bestuur is verantwoordelijk voor het onderhouden van betrekkingen met belanghebbenden. Vennootschappen moeten zich houden aan lokale wetten en hun activiteiten op een economisch, sociaal en ecologisch verantwoorde wijze verrichten.
Achmea
18
4. Risicomanagement: Het bestuur is verantwoordelijk voor een effectief en dynamisch risicomanagement van de onderneming. 5. Bezoldigingsbeleid van ondernemingen: Het bezoldigingsbeleid van de onderneming dient overeen te stemmen met de best practices, zoals vastgelegd door ICGN2. 6. Accountantscontrole: De jaarlijkse accountantscontrole dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke externe accountant die ter benoeming wordt voorgedragen aan de aandeelhoudersvergadering. 7. Openbaarmaking en transparantie: De jaarlijkse accountantscontrole dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke externe accountant die ter
benoeming wordt voorgedragen aan de aandeelhoudersvergadering 8. Aandelenbezit, verantwoordelijkheden, stemrechten en rechtsmiddelen: Aandeelhouders moeten hun rechten kunnen uitoefenen en over relevante zaken binnen redelijke termijn worden geïnformeerd. 9. Verantwoordelijkheden van aandeelhouders: Het handelen van aandeelhouders dient gericht te zijn op lange termijn waardecreatie en doelstellingen van de onderneming. Aandeelhouders dienen nationale en internationale best practices voor corporate governance na te leven.
1 Deze tekst is een verkorte weergave van de ICGN-verklaring over wereldwijde beginselen voor corporate governance, als gewijzigd op 18 november 2009 (Washington, DC, USA). De volledige tekst is te vinden op http://www.icgn.org/ files/icgn_main/pdfs/best_practice/global_principles/icgn_global_corporate_governance_principles-_revised_2009. pdf 2
Zie http://www.icgn.org/files/icgn_main/pdfs/best_practice/exec_remun/2006_executive_remuneration.pdf
Eerste kwartaal 2012
Achmea
19