2013 Q1 Samenvattende rapportage actieve dialoog & uitoefening stemrechten
1030-05’13
1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave
2
2. In vogelvlucht
3
3. Verantwoord Beleggen
4
4. Hoogtepunten stemmen op aandeelhoudersvergaderingen
5
5. Anti-corruptie engagement
7
6. ESG-Investeringsrisico’s Onconventionele Energiebronnen
8
7. Voeding en gezondheid
9
8. Waterbeheer bij textielgerelateerde ondernemingen
11
9. Corporate Risk Oversight in de mijnbouw sector
13
10. Thema’s en ondernemingen
14
11. Gedragscodes
16
Eerste kwartaal 2013
Achmea
2
2. In vogelvlucht Dit verslag beschrijft de activiteiten die Robeco in opdracht van Achmea heeft uitgevoerd op het gebied van actieve dialoog en het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen in het eerste kwartaal van 2013.
De opbouw van het verslag is als volgt. Dit hoofdstuk bevat de belangrijkste statistieken met betrekking tot uitgebrachte stemmen en actieve dialoog met ondernemingen. Het derde hoofdstuk beschrijft de wijze waarop Achmea via het programma voor actieve dialoog en uitoefening van stemrechten gestalte geeft aan verantwoord beleggen. In de hoofdstukken 4 tot en met 9 worden de belangrijkste activiteiten en resultaten besproken aan de hand van thema’s waarover de dialoog wordt gevoerd met ondernemingen in de beleggingsportefeuille van Achmea. Hoofdstuk 10 geeft een samenvattend overzicht van de thema’s waarover Robeco mede namens Achmea een dialoog met ondernemingen voert. Hoofdstuk 11 ten slotte bevat een overzicht van de verschillende gedragscodes op basis waarvan Robeco het programma voor actieve dialoog en uitoefening van stemrechten namens Achmea uitvoert. Gelet op het vertrouwelijke karakter richting de betrokken ondernemingen wordt in dit verslag niet gerapporteerd over de lopende dialogen in Achmea’s enhanced engagement programma. Over de resultaten hiervan wordt separaat verantwoording afgelegd.
Vergaderingen per regio
Vergaderingen per regio
Europa 38% Noord-Amerika 42% Pacific 19% Opkomende markten 1%
Vergaderingen per regio
Overzicht stemgedrag
Engagementactiviteiten per regio 1e Kwartaal 2013
Totaal aantal vergaderingen waar is gestemd % vergaderingen waarop tegen management is gestemd
Totaal jaar
63
63
51%
51%
Overzicht engagement
Overzicht engagement
7
Menselijk kapitaal Corporate Governance
14
Milieumanagement
33
Global Compact Schendingen
3
Milieu-impact
5
Gezondheid
1
Samenleving
6
Vergaderingen gestemd tegen management volgens ICGN-principes * Toezicht op management Bezoldiging
Noord-Amerika 45% Europa 54% Pacific 1%
Engagementactiviteiten per contact 23 11
Conference call
19
E-mail
36
Analyse (geen contact met bedrijf)
26
Accountantscontrole
1
Bezoek van Robeco aan bedrijf
Transparantie
4
Bezoek van bedrijf bij Robeco
10 6
Rechten aandeelhouders
1
Stem uitbrengen
2
Goed burgerschap
1
Spreken op aandeelhoudersvergadering
4
* Verklaring over wereldwijde beginselen voor goed ondernemingsbestuur.
Eerste kwartaal 2013
Achmea
3
3. Verantwoord Beleggen Achmea hecht veel waarde aan verantwoord beleggen. Hieraan wordt vormgegeven door middel van een programma van actieve dialoog en het stemmen op aandeelhoudersvergaderingen bij die ondernemingen waarin wordt belegd. Bij actieve dialoog worden ondernemingen waarin wij beleggen, aangemoedigd tot goed ondernemingsbestuur en het nemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Verantwoord beleggen wint aan belang Een groeiend aantal (institutionele) beleggers beoordeelt potentiële beleggingen niet langer alleen op winst op korte termijn, maar in toenemende mate ook op criteria als (ondernemings) bestuur, milieu, mensenrechten en arbeidsomstandigheden. Onderwerpen als de verandering van het klimaat, nieuwe energietechnologieën, uitputting van schaarse bronnen en mensenrechten zijn vaste punten op de internationale agenda geworden. Wij verwachten dat verantwoord beleggen een steeds belangrijker thema in vermogensbeheer zal worden. Wij geloven dat goed ondernemingsbestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid de aandeelhouderswaarde zal vergroten op de langere termijn.
Achmea als actieve aandeelhouder Achmea belegt in aandelen van verschillende ondernemingen. Elk aangehouden aandeel geeft ons stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Wij hebben de uitvoering van dit stemrecht aan Robeco gedelegeerd. Door actief gebruik te maken van dit stemrecht kan Robeco namens Achmea de betreffende ondernemingen aansporen de kwaliteit van het bestuur van de bedrijven te vergroten en de duurzaamheid te verbeteren. Wij verwachten dat dit op termijn gunstig is voor de ontwikkeling van de aandeelhouderswaarde. Ondernemingen die hun zaken op orde hebben – denk aan een goede ondernemingsstructuur of een sterk beleid op het gebied van milieu en mensenrechten – presteren immers op de langere termijn vaak beter.
Eerste kwartaal 2013
Goed ondernemingsbestuur is, anders gesteld, goed voor Achmea en voor haar belanghebbenden. Daarom kiezen wij voor verantwoord beleggen en stellen wij ons richting ondernemingen op als actieve aandeelhouder. Wereldwijd wordt zoveel als mogelijk het stemrecht uitgeoefend op de direct aangehouden aandelen in onze beleggingsportefeuille. Daarnaast gaat Robeco (mede) namens Achmea actief de dialoog aan met de ondernemingen waarin wordt belegd, over goed ondernemingsbestuur en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In dit verslag vindt u het overzicht van de onderwerpen die in het laatste kwartaal met de ondernemingen zijn besproken, alsmede een overzicht van het stemgedrag in deze verslagperiode. Met de dialoog die Robeco mede namens Achmea met ondernemingen voert, wordt geprobeerd de aandeelhouderswaarde te vergroten en tegelijkertijd het duurzame gedrag en de kwaliteit van het bestuur van de ondernemingen te bevorderen. Actief en betrokken aandeelhouderschap kan gaan over sociaal beleid, milieu en ethisch gedrag, maar ook kwesties als veranderingen in ondernemingsstructuur, zeggenschapsrechten of winstuitkering kunnen aan de orde komen. De dialoog richt zich op kwesties die verband houden met kansen en risico’s die van invloed zijn op de waarde van een onderneming. Tenslotte moet het management van een onderneming invloed kunnen uitoefenen op de kwestie.
Voorbeelden hiervan zijn Eumedion, een platform voor institutionele beleggers op het gebied van corporate governance en het Carbon Disclosure Project, een samenwerkingsverband op het gebied van transparantie over CO2-uitstoot van ondernemingen. Een ander belangrijk initiatief waar Achmea en Robeco aan zijn verbonden, is de Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties. Binnen dit verband committeren institutionele beleggers zich aan het, zowel intern als extern, stimuleren van verantwoord beleggen.
Internationale gedragscodes Achmea en Robeco hanteren internationale gedragscodes zoals de United Nations Principles for Responsible Investment voor verantwoord beleggen en het United Nations Global Compact voor verantwoord ondernemen. Achter in deze publicatie zijn deze gedragscodes weergegeven.
Samenwerking Waar mogelijk of noodzakelijk bundelt Robeco krachten met andere beleggers.
Achmea
4
4. Hoogtepunten stemmen op aandeelhoudersvergaderingen Robeco stemt in opdracht van Achmea tijdens de algemene aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen in wereldwijde portefeuilles. De onderwerpen op de agenda variëren per onderneming, land en sector. Hieronder geven we een aantal voorbeelden waarmee we duidelijk willen maken wat de reden is achter een stem vóór of tegen de voorstellen van de directies van de bedrijven in de portefeuille. Achmea kan op deze manier inzicht geven hoe haar stemrecht, uitgevoerd door Robeco, gebruikt wordt om de aandeelhouderswaarde op de lange termijn te vergroten.
Aandeelhoudersvoorstellen De rechten van aandeelhouders zijn belangrijk voor Achmea als aandeelhouder. Een van die rechten is dat aandeelhouders in bepaalde markten een aandeelhoudersvoorstel kunnen indienen. Robeco besteedt altijd extra aandacht aan de analyse van aandeelhoudersvoorstellen, vooral als er al een engagementdialoog loopt met de onderneming. Aandeelhoudersvoorstellen worden per geval geanalyseerd door engagement analisten met de desbetreffende engagement specialisten van het Governance & Active Ownership-team. Het aandeelhoudersvoorstel is een veel gebruikt instrument in de Verenigde Staten, waar de grens voor het minimum aantal aandelen om een aandeelhoudersvoorstel in te dienen relatief laag is. Vanwege deze lage grens is het aantal ingediende voorstellen dan ook het hoogst in de Amerikaanse markt. De meeste van deze aandeelhoudersvoorstellen zijn bindend. Dit houdt in dat wanneer een meerderheid van de aandeelhouders instemt met het voorstel, de directie dit voorstel in zijn huidige vorm moet uitvoeren.
Robeco beoordeelt een aandeelhoudersvoorstel op verschillende aspecten Omvang en inhoud van het voorstel: Vraagt het voorstel om een wijziging van het ondernemingsbestuur? Vraagt het voorstel om meer transparantie van de onderneming
Eerste kwartaal 2013
door de publicatie van een rapport? Of schrijft het voorstel voor dat de onderneming stopt met bepaalde activiteiten? Verband met engagement: Is er een lopende engagement met de onderneming? En kan instemmen met het aandeelhoudersvoorstel ondersteunend zijn voor de engagementactiviteiten? Een voorbeeld hiervan is Apple (zie onder). We stemden in met een aandeelhoudersvoorstel en stuurden een brief naar de onderneming. Zo combineerden we beide signalen naar de directie dat er zaken binnen de onderneming zijn die aangepakt moeten worden. Steun voor het aandeelhoudersvoorstel onder beleggers: Wanneer er een oproep tot ondersteuning is van de belegger die het aandeelhoudersvoorstel heeft ingediend, kunnen we contact opnemen met de belegger om de achtergrond van het voorstel te bespreken en dit als extra input gebruiken voor de analyse van het voorstel.
Apple – 27 februari 2013 – Verenigde Staten Bij de aandeelhoudersvergadering van Apple op 27 februari 2013 stemde Robeco namens Achmea voor een voorstel om een mensenrechtencommissie op te richten, dat was ingediend door een individuele aandeelhouder. Het voorstel heeft het niet gehaald. Dit was geen verrassing aangezien grote stemadviseurs, waarvan
veel institutionele beleggers het advies overnemen, het voorstel niet steunden. Op het eerste gezicht lijkt de steun van Achmea / Robeco voor dit voorstel wellicht verrassend. Apple heeft immers aanzienlijke voortgang geboekt op het gebied van rapportage over duurzaamheid en met name mensenrechten. Apple was bijvoorbeeld de eerste technologieonderneming die haar toeleveringsketen openstelde voor de Fair Labor Association, met een uitnodiging voor een audit in de fabrieken van Foxxcon in China. Apple rapporteert uitvoerig over de problemen die zij aantreffen in de toeleveringsketen, waaronder moeilijke onderwerpen zoals kinderarbeid, overmatige werkuren en overtredingen op het gebied van milieu. Ook werkt de onderneming samen met diverse duurzaamheidsorganisaties. Ondanks de vele initiatieven van Apple om de verantwoordelijkheid te nemen voor haar toeleveringsketen, blijven NGO’s de onderneming echter in verband brengen met slechte arbeidsvoorwaarden in de toeleveringsketen. China Labor Watch merkt bijvoorbeeld op dat in verschillende fabrieken arbeiders worden blootgesteld aan gevaarlijke omstandigheden en overmatige werkuren. EIRIS, een leidende wereldwijde leverancier van onderzoek naar het ESGprofiel van ondernemingen, signaleert een hoog potentieel risico op problemen met betrekking tot arbeidsnormen in de
Achmea
5
wereldwijde toeleveringsketen van Apple vanwege de locatie van haar leveranciers. Het is zeer belangrijk dat deze kwesties adequaat worden afgehandeld. Daarom gaat Robeco, mede namens Achmea, een dialoog aan met Apple over de duurzaamheid in haar toeleveringsketen. Het doel van de dialoog is om de onderneming aan te sporen nog een stap verder te zetten. Een mensenrechtencommissie is niet per se ons hoofddoel. Wij zijn van mening dat een bredere duurzaamheidscommissie op directieniveau waardevoller kan zijn. Sectorgenoten zoals Intel en Microsoft hebben al een dergelijke commissie. De stem voor een mensenrechtencommissie was daarom slechts bedoeld als een signaal, waarmee we de toon wilden zetten voor onze engagement met Apple.
Walt Disney – 6 maart 2013 – Verenigde Staten Bij de aandeelhoudersvergadering van Walt Disney op 6 maart 2013 stemde Robeco namens Achmea voor een aandeelhoudersvoorstel om een zogenaamde proxy access wettelijk aan te nemen. Dit betekent dat een aandeelhouder, die meer dan 3% van de aandelen van de onderneming voor minstens drie jaar aaneengesloten in zijn bezit heeft, het recht heeft om een kandidaat te nomineren voor de directie. Robeco beschouwt proxy access als een verbetering van de aandeelhoudersrechten. In onze analyse gaven we extra gewicht aan de algemene houding ten aanzien van de engagement met aandeelhouders die de onderneming de afgelopen jaren heeft laten zien. Omdat de onderneming geen constructieve dialoog wilde aangaan in ons engagementprogramma, vinden we dat een dergelijk aandeelhoudersvoorstel handig kan zijn voor de invloed die aandeelhouders binnen de onderneming kunnen uitoefenen.
Eerste kwartaal 2013
Daarnaast stemde Robeco, mede namens Achmea, voor een aandeelhoudersvoorstel dat de functie van voorzitter en CEO binnen het bedrijf wil scheiden. Walt Disney scheidde deze functies in 2004, maar maakte er weer één functie van toen de vorige voorzitter in 2012 de onderneming verliet. Als de rol van voorzitter en CEO samen één functie is, beschouwen we dit als een concentratie van de besluitvorming die nadelig is voor goed bestuur. Wij zijn van mening dat de onderneming het best wordt bestuurd door een CEO die verantwoordelijk is voor de dagelijkse besluitvorming en een voorzitter die de vergaderingen van de directie voorzit. Daarom hebben we voor het aandeelhoudersvoorstel gestemd.
Walgreen – 9 januari 2013 – Verenigd Koninkrijk Bij de aandeelhoudersvergadering van Walgreen op 9 januari 2013 stemde Achmea via Robeco voor een aandeelhoudersvoorstel dat vraagt om de aanpassing van de beloningsregeling in het geval van een bestuurswijziging. In de huidige situatie staat de onderneming een versnelde toekenning van de toegewezen aandelen voor de senior executive toe in het geval van een bestuurswijziging. Aangezien deze toewijzingen niet zijn gekoppeld aan de prestaties van bestuurders, zijn wij van mening dat een dergelijke versnelde toekenning niet in het beste belang is van aandeelhouders. Daarom steunen we dit aandeelhoudersvoorstel dat de versnelde toekenning van deze toegewezen aandelen beperkt.
Achmea
6
5. Anti-corruptie engagement Robeco heeft diverse instrumenten in huis voor engagement met ondernemingen. Een daarvan is een gezamenlijke engagement, waarbij Robeco de krachten bundelt met andere beleggers om een bepaald doel te bereiken. Zo heeft Robeco, mede namens Achmea, onlangs succesvol deelgenomen aan een gezamenlijke anticorruptie-engagement.
Gezamenlijke engagement
Aanzienlijke verbeteringen
De afgelopen drie jaar was Robeco, mede namens Achmea, betrokken bij een gezamenlijke engagement die was geïnitieerd door leden van de Principles for Responsible Investment van de VN (UNPRI). Het doel van de engagement was het verbeteren van het anticorruptiebeleid en -systemen van ondernemingen.
Intussen is de gezamenlijke engagement afgesloten en heeft Transparency Internationalonderzoek gedaan naar de mate van verbetering bij de desbetreffende ondernemingen. De uitkomst is veelbelovend. Resultaten laten zien dat ondernemingen de openbare rapportage over hun anticorruptieactiviteiten gaandeweg verbeteren. Enkele ondernemingen hebben een hogere score behaald voor hun anticorruptiesystemen. Ondernemingen die rapporteren volgens de normen van het Global Reporting Initiative (GRI) scoren meestal beter.
Het selecteren van de ondernemingen Welke bedrijven zijn benaderd? In 2010 hebben Transparency International, een NGO die corruptie in de gaten houdt, en de UN PRI 21 ondernemingen geïdentificeerd die op basis van openbaar beschikbare informatie te maken hadden met een hoog corruptierisico en toch een slecht anticorruptiesysteem hanteerden. Deze risico’s zijn zo hoog door een combinatie van een grotere handhaving van de regels in binnenlandse of buitenlandse markten, omdat de sector bekend staat om een hoog risico voor corruptie en bedrijfsactiviteiten van de onderneming in markten met een hoog corruptierisico.
Beleggers hebben informatie nodig voor hun analyse Een groep van rond de 20 Amerikaanse en Europese beleggers, waaronder Robeco, heeft brieven geschreven naar deze ondernemingen om te benadrukken welke risico’s ze lopen en wat de duidelijke tekortkomingen in hun procedures zijn. De bedoeling hiervan was hen er bewust van te maken dat ze mogelijk een hoger corruptierisico lopen. We wilden aan hen duidelijk maken dat beleggers informatie over het anticorruptiebeleid nodig hebben om de beleggingsrisico’s te kunnen beoordelen.
Eerste kwartaal 2013
Achmea
7
6. ESG-Investeringsrisico’s Onconventionele Energiebronnen De Canadese teerzanden zijn één van ‘s werelds grootste vindplaatsen van ruwe olie en worden naar verwachting een belangrijk onderdeel van het wereldwijde energieaanbod. Naast de teerzanden worden in rap tempo nieuwe bronnen ontwikkeld door de industrie, zoals schaliegas en olie, tight gas en ‘coal bed methane’. Gezamenlijk verwijzen we naar deze bronnen als onconventionele energiebronnen. De ontginning van deze energiebronnen gaat gepaard met diverse ESG-risico’s.
De industrie ontwikkelt heel snel nieuwe energiebronnen, zoals teerzanden, schaliegas en -olie, gas opgesloten in hard gesteente en methaan afkomstig uit steenkool. Gezamenlijk worden deze bronnen onconventionele energiebronnen genoemd. De energiewinning uit deze energiebronnen gaat gepaard met verscheidene risico’s op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur (environmental, social & governance, ESG). We voeren sinds juli 2012 een actieve dialoog met ondernemingen in de energiesector binnen het thema onconventionele energiebronnen.
Het belang van watergebruik In 2012 deed Bank of America Merrill Lynch onderzoek voor Robeco naar de ESG-risico’s bij onconventionele energiebronnen. In het eerste kwartaal van 2013 hebben we de engagement met de ondernemingen op één specifiek onderwerp gericht: waterbeleid. Het gebruik van water is een zeer belangrijk element in het ontginningsproces van onconventionele energiebronnen. We verwachten van ondernemingen dat ze een beleid hebben voor efficiënter gebruik van water. Ontwikkelen de ondernemingen bijvoorbeeld producten of technologieën die
worden gebruikt voor waterbehandeling, waterzuivering of efficiënter watergebruik? We hebben de beperking en recycling van en het toezicht op watergebruik bij de ondernemingen geanalyseerd.
Vergelijkingen waterbeleid Om een goede en duidelijke vergelijking te maken, hebben we de ondernemingen in vier categorieën ingedeeld: ‘Beginner’, ‘Average Practice’, ‘Good Practice’ en ‘Best Practice’. Een onderneming die als ‘Beginner’ is ingedeeld lijkt geen waterbeleid te hebben en geeft niets prijs over het watergebruik, de waterverspilling en de waterrecycling. Een ‘Average Practice’-onderneming lijkt een waterbeleid te hebben, maar publiceert dit niet in het publieke domein. Een ‘Good Practice’-onderneming heeft een waterbeleid en publiceert dit, maar er is nog ruimte voor verbetering. Een ‘Best Practice’-onderneming heeft haar zaken op orde en een dialoog zal niet tot verdere verbetering leiden.
Conclusie Onze vergelijking laat zien dat de meerderheid van de ondernemingen al een waterbeleid hebben en dat zij enige informatie geven over hun watergebruik, waterverspilling en waterrecycling. Dit zijn de ‘Good Practice’-ondernemingen. We sluiten voor deze ondernemingen de
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Eerste kwartaal 2013
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
doelstelling waterbeleid positief af. De ‘Best Practice’-ondernemingen hebben een uitstekende informatievoorziening en een duidelijk waterbeleid. Op dit gebied hoeven wij dus niets meer te doen. Deze ondernemingen worden bij onze engagementactiviteiten als voorbeeld voor anderen gebruikt. We zullen de engagement over waterbeleid voortzetten met ondernemingen die gekwalificeerd zijn als ‘Beginner’ en ‘Average Practice’. Voor de ondernemingen die als ‘Beginner’ zijn ingedeeld is het onze taak een engagement aan te gaan om de ondernemingen bewust te maken van het belang van een goed waterbeleid. Hier zal de meeste aandacht naar uitgaan. De ondernemingen die zijn ingedeeld als ‘Average Practice’ moeten hun beleid en hun informatievoorziening verbeteren. Deze ondernemingen zijn over het algemeen grote olie- en gasondernemingen. Zij hebben over het algemeen een goed beleid, maar hun informatievoorziening in het publieke domein kan beter. Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 1-2, 7-9 Verklaring van Rio inzake Milieu & Ontwikkeling Milieumanagement: Uitstoot en afval(water) Uitstoot en afval(water) is onderdeel van het primaire proces binnen het milieumanagement van een onderneming. Een efficiënt gebruik van grondstoffen levert direct kostenbesparingen op. Daarnaast vergt een verantwoorde verwerking van afval(water) energie en komt het afval(water) voor een deel in het milieu terecht. Het voorkomen van uitstoot en afval(water) is daarmee van belang, gevolgd door het stimuleren van een verantwoorde verwerking ervan zoals hergebruik. Ondernemingen zullen strategieën moeten ontwikkelen om de financiële en operationele gevolgen te managen van hun bijdrage aan uitstoot en afval(water). Dat betekent targets stellen voor de vermindering van uitstoot en afval(water), prestaties meten en rapporteren over de voortgang. Een onderneming die gebruik maakt van de technische mogelijkheden om uitstoot en afval(water) terug te dringen en actief bijdraagt aan technologische innovaties op dit gebied zal minder vatbaar zijn voor reputatieschade en een leiderschapspositie kunnen innemen. Goed milieumanagement speelt in veel meer sectoren een belangrijke rol dan in eerste instantie gedacht. Zo is CO2-uitstoot in de olie- en gasindustrie zeer bekend, maar speelt ook afvalwater hier een grote rol.
Achmea
8
7. Voeding en gezondheid Er wordt steeds meer aandacht besteed aan obesitasproblemen die toenemen wat betreft patiëntenaantallen en ernst. Verschillende soorten stakeholders leggen een verband tussen deze trend en de consumptie van een grote hoeveelheid van bepaalde voedingsmiddelen en dranken. De producenten die er niet in slagen te reageren op het obesitasprobleem, dat onder meer veranderingen in regelgeving, belasting, rechtszaken en weerstand bij consumenten inhoudt, lopen het risico van negatieve invloed op de omzet. Ondernemingen die adequaat met dit probleem omgaan, zullen een duurzamer bedrijfsmodel met een goede reputatie hebben voor de langere termijn.. In de afgelopen decennia is obesitas een ernstig probleem geworden en heeft het meer aandacht in de media en van toezichthouders gekregen. Wij denken dat voedselproducenten een belangrijke rol spelen bij het aanbieden van gezonder voedsel en daarbij eerlijk moeten zijn over de kwaliteit en ingrediënten van hun producten. Bovendien kunnen bedrijven die geen rekening houden met de reputatie van hun merken, de wijzigingen in de gezondheidswetgeving of veranderingen in consumentenvraag moeite hebben met het creëren van aandeelhouderswaarde. We kijken terug op algemene trends en resultaten en we kijken vooruit naar de verbeteringen die we de komende jaren nog verwachten.
Bewustzijn is de sleutel De oplossing van een probleem begint met het bewustzijn dat er een probleem is. Bij een deel van het engagementthema gaat het erom ondernemingen te laten erkennen dat obesitas een probleem is, en dan vooral obesitas bij kinderen. Zelfs nog voor het engagementtraject was begonnen, erkenden alle benaderde ondernemingen openlijk in hun duurzaamheidsverslag,
jaarverslag of op hun website dat (kinder) obesitas een probleem vormt. Bovendien namen alle ondernemingen in dit project al stappen om op de een of andere manier gezondere producten te ontwikkelen. Zo is Coca Cola innoverend bezig met natuurlijke zoetstoffen en stopt McDonald’s fruit in de Happy Meals. In onze gesprekken met een groot aantal ondernemingen bleek het management zich er goed van bewust te zijn dat gezondheidsproblemen ervoor kunnen zorgen dat de vraag naar bepaalde producten afneemt en dat het verminderen van de hoeveelheid vet, suikers en andere ongezonde ingrediënten (zonder op de smaak in te boeten) een concurrentievoordeel geeft. Interessant is ook dat sommige producenten zagen dat verbeteringen wat betreft gezondere producten mogelijk ook sneller konden worden gerealiseerd, maar dat als producten te snel worden veranderd de vraag naar specifieke producten afneemt. In deze gevallen moet het veranderen van de voedselkwaliteit een geleidelijk proces zijn.
De volgende stap is een verantwoorde marketing strategie Omdat het erkennen en ontwikkelen
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Eerste kwartaal 2013
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
van gezondere producten bij de meeste ondernemingen op de agenda staat, ligt de belangrijkste focus van onze engagement op de doelstellingen: bekendmaking van een obesitasstrategie, kwantitatieve doelstellingen wat betreft gezondere producten en verantwoorde marketing. Om een beter inzicht te krijgen in wat een onderneming doet om obesitas tegen te gaan, moet de onderneming haar strategie bekendmaken en duidelijke doelen opstellen voor het ontwikkelen van gezondere producten. Sommige ondernemingen nemen al maatregelen in deze richting. H.J. Heinz is een databasetoepassing aan het ontwikkelen voor de kwantificering van en rapportage over de wereldwijde voortgang van de onderneming bij het beperken van bijvoorbeeld vet en calorieën en het verbeteren van voedingsstoffen zoals calcium en vezels. Wij juichen dergelijke initiatieven toe omdat dit verder gaat dan het geven van enkele voorbeelden die zijn uitgekozen door de onderneming en we nu duidelijk de voortgang kunnen meten. Een probleem is echter dat ondernemingen vaak een wisselende productportefeuille hebben, wat het moeilijker maakt om doelen te formuleren en meten op bedrijfsbrede schaal. Ook is het zo dat ondernemingen erg diverse producten maken die mogelijk op verschillende manieren een impact kunnen hebben op de gezondheid van consumenten. Het is daarom belangrijk dat voedingsdetailhandels en -producenten een duidelijke algemene obesitasstrategie hebben, waar relevante doelen ten aanzien van de productgroepen voor worden geformuleerd en waarbij wordt gekeken
Achmea
9
of zij deze doelen halen. Unilever maakt bijvoorbeeld relevante informatie per productgroep bekend. Hierbij geven zij aan op welke ingrediënten de focus moet liggen, en wanneer de hoeveelheid vet en suiker moet worden verminderd.
kwaliteit van de voedingsproducten. Voor het resterende engagementtraject gaan we ons juist richten op de reikwijdte en de relevantie van obesitasstrategieën en de toezegging om gebruik te maken van verantwoorde marketing.
Is een vrijwillige industrie afspraak voor minder marketing gericht op kinderen effectief? Een ander gebied waar nog verbeteringen mogelijk zijn is marketing. Zijn ondernemingen duidelijk over de ingrediënten van hun producten en over hoe zij hun productlijnen promoten? Vooral kinderen kunnen erg gevoelig zijn voor reclame door tekenfilmfiguren of speeltjes in te zetten als marketinginstrumenten. Wat betreft reclame gericht op kinderen roept de EU pledge ondernemingen op geen reclame te maken voor producten onder een vastgestelde kwaliteitsnorm en die gericht zijn op een publiek waarbij meer dan 35% jonger is dan 12 jaar. Ook wordt er gevraagd geen reclame te maken op basisscholen. Veel ondernemingen hebben dergelijke vrijwillige industrie afspraken ondertekend en worden getoetst op de naleving ervan. Hoewel deze industrie afspraken relevante normen stellen voor marketing gericht op kinderen, zijn deze geografisch gebonden en worden hierbij alleen de marketingactiviteiten aangepakt die gericht zijn op kinderen. Het is ook belangrijk om wereldwijd de algemene marketingpraktijken aan te pakken. In hoeverre zijn ondernemingen actief bezig met de marketing van gezondere producten en hoe duidelijk zijn zij over de kwaliteit en ingrediënten van hun voedselproduct? Uit onze eerste beoordeling komt naar voren dat ondernemingen zich goed bewust lijken te zijn van de problemen op het gebied van voedselkwaliteit en hun rol in het verbeteren van consumentenvoeding. De meeste ondernemingen nemen maatregelen in de juiste richting, maar er is een grijs gebied tussen aangeven het te zullen doen en het daadwerkelijk verbeteren van de
Eerste kwartaal 2013
Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 1 en 2 Gezondheid: Gezonde voeding Principes 1 en 2 van het Global Compact van de Verenigde Naties zijn erop gericht dat bedrijven de internationale mensenrechten respecteren en de bescherming ervan ondersteunen en ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen. Mensenrechtenkwesties ontstaan doordat ondernemingen niet nadenken over de potentiële implicaties van hun activiteiten binnen de operationele context. Wij koppelen de manier waarop mensen een gezond leven kunnen leiden aan de basale rechten van de mens.
Achmea
10
8. Waterbeheer bij textielgerelateerde ondernemingen De productie en het gebruik van textiel is een waterintensieve aangelegenheid. Door toenemende lokale waterschaarste en hogere prijzen voor water is adequaat waterbeheer van cruciale betekenis voor ondernemingen die zich met productie, verkoop of gebruik van textiel bezighouden. Hogere prijzen voor water hebben een financiële impact op textielgerelateerde ondernemingen en hun aandeelhouders. Zij worden ook op indirecte wijze door dit thema geraakt door de gevolgen voor lokale gemeenschappen en de lokale natuur waarin zij opereren..
Water footprint Water is een belangrijke natuurlijke hulpbron die over de hele wereld te kampen heeft met schaarste en kwaliteitsproblemen. Consumenten in Europa hebben een water footprint die voor een groot deel bestaat uit het gebruik van water op andere continenten. De water footprint is de totale hoeveelheid water die wordt gebruikt in de gehele productieketen van de producten die ze consumeren. De productie van katoen en wol is zeer waterintensief. Zo heeft een katoenen T-shirt bijvoorbeeld een water footprint van maar liefst 2.700 liter.
Mode is waterintensief In de kledingindustrie is niet alleen het produceren van grondstoffen waterintensief, maar dat geldt ook voor de natte verwerking van kleding, zoals wassen en verven. En als looierijen hun afvalwater niet goed verwerken, leidt dat tot waterverontreiniging. De productie van nieuwe mode elk seizoen veroorzaakt problemen op het gebied van waterbeheer. Door waterschaarste komen lokale boeren en gemeenschappen die afhankelijk zijn van water voor hun dagelijkse werkzaamheden in de problemen. Een moeilijke toeleveringsketen om te beheren
Kledingondernemingen spelen hierin een belangrijke rol, omdat die de toeleveringsketen voor materialen als katoen uiteindelijk aandrijven op basis van de vraag van de consument. Op basis van onze ervaring uit de dialoog met levensmiddelenondernemingen lijken kledingondernemingen echter minder goed om te kunnen gaan met waterkwesties binnen de toeleveringsketen. Waterbeheer is moeilijk voor textielondernemingen omdat ze een gefragmenteerde toeleveringsketen hebben. Ondernemingen als Gap Inc. nemen slechts 2-5% van het aanbod van een bepaalde katoenproducent af en de meeste ondernemingen hebben duizenden leveranciers.
Waterrisico’s We identificeren twee belangrijke risico’s voor ondernemingen, namelijk het risico dat waterschaarste de continuïteit van de toevoer in gevaar brengt en reputatierisico. Dit laatste heeft bijvoorbeeld te maken met milieueffecten als water van het verfproces niet goed is gereinigd. Beide risico’s zijn financieel relevant en dus is het belangrijk dat beleggers deze beoordelen.
Thema voortgang (op doelstellingsniveau)
Succesvol afgesloten Neutrale voortgang
Eerste kwartaal 2013
Positieve voortgang Negatieve voortgang
x
Niet succesvol afgesloten
Het begint met bewustzijn We hebben voor onze dialoog zes doelen opgesteld. De eerste is het bewustzijn van waterafhankelijkheid. We willen dat ondernemingen duidelijk maken aan hun belanghebbenden dat zij zich bewust zijn van hun afhankelijkheid van water en van de mogelijke impact van waterschaarste op de onderneming.
Beoordeel de impact Ten tweede moeten ondernemingen de impact van hun eigen werkzaamheden en die van hun leveranciers begrijpen en beoordelen om meer grip te krijgen op het waterbeheer in de toeleveringsketen. Een rapportage over de water footprint is een zeer bruikbaar instrument om de totale impact vast te stellen en biedt inzicht in zowel financiële als nietfinanciële implicaties.
Ontwikkel een waterbeleid Als een onderneming eenmaal inzicht heeft in de impact op waterbronnen, sporen we haar aan een uitvoerig waterbeleid te ontwikkelen, waarin zowel het eigen waterbeheer als dat van de partijen in de toeleveringsketen wordt opgenomen. Best practice voor waterbeleid is melding maken van een aantal concrete doelstellingen op het gebied van waterbeheer en van doelen voor waterbesparing.
Beheer van waterbeleid Als een onderneming een waterbeleid heeft ontwikkeld en gepubliceerd, is de volgende stap de ontwikkeling van een duidelijk beheersysteem en -proces voor de implementatie van het waterbeleid. Hieronder valt ook de verdeling van specifieke verantwoordelijkheden binnen de onderneming met betrekking tot het waterbeheer. Een dergelijk beheersysteem helpt de onderneming bij het halen van de in het beleid geformuleerde doelstellingen.
Betere transparantie nodig Voor kledingondernemingen is het lastig
Achmea
11
het waterbeheer in hun toeleveringsketen aan te pakken. Toch is het van grote waarde dat ondernemingen transparanter zijn richting andere belanghebbenden over hun impact op water door deel te nemen aan het Water Disclosure Project of door het waterbeheer in de toeleveringsketen te noemen in hun duurzaamheidsrapportage.
Water als integraal onderdeel van duurzaamheidsbeleid Ten slotte sporen we de onderneming aan de waterbeheerkwesties binnen de onderneming, waaronder het gehele productieproces en de toeleveringsketen, te koppelen aan het algemene duurzaamheidsbeleid. Door water als integraal onderdeel van het duurzaamheidsbeleid in te voeren, zal de onderneming de waterrisico’s effectiever kunnen beheren.
Relevante gedragscodes UN Global Compact principes 7 – 9 Milieu-impact: Water De beschikbaarheid van zoet water is één van ’s werelds meest belangrijke en urgente kwesties als het gaat om levensbehoeften van mensen. Door de huidige klimaatverandering stijgt de waterspiegel van zeeën en oceanen en wordt zoet water landinwaarts schaarser. De schaarste van water wordt beïnvloed door de groei van bevolkingen, toenemende consumptie van bevolkingen, verdergaande industrialisering – met name in opkomende economieën – en steeds intensievere landbouw. Zowel het gebruik van water als de toenemende vervuiling ervan drijven deze schaarste op. De toenemende schaarste van schoon en bruikbaar water heeft een opdrijvend effect op de prijs van water. Het is evident dat hogere prijzen voor water een financiële impact hebben op ondernemingen die veel water gebruiken of die producten verkopen waarin veel water is verwerkt. Ook indirect speelt water een grote rol. Ondernemingen die opereren in gebieden waar waterschaarste toeneemt, hebben te maken met de gevolgen van deze schaarste voor de lokale bevolking en voor de natuur waarin zij opereren. Ondernemingen dienen daarom bewust om te gaan met water, ook in hun relatie met lokale bevolkingen. Ook de aandeelhouders van deze ondernemingen zijn hierbij gebaat.
Eerste kwartaal 2013
Achmea
12
9. Corporate Risk Oversight in de mijnbouw sector We hechten veel waarde aan toezicht op bedrijfsrisico’s en zijn betrokken bij de ontwikkeling van beleid op dit gebied en door engagement met ondernemingen. Onze uitvoerder Robeco is op dit moment medevoorzitter van het ICGN Corporate Risk Oversight Committee. Dit comité ontwikkelt richtlijnen om het toezicht op bedrijfsrisico’s wereldwijd te verbeteren en speelt in op discussies over dit onderwerp. De ICGN is opgericht in 1995 op initiatief van enkele grote institutionele beleggers en vertegenwoordigt beleggers, ondernemingen, financiële tussenpersonen, academici en andere partijen die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van wereldwijde corporate-governancepraktijken..
Relevantie voor de mijnbouwsector Toezicht op bedrijfsrisico’s is vooral belangrijk in de mijnbouwsector. Mijnbouwactiviteiten kunnen een zeer negatieve impact hebben op werknemers, het milieu en de samenleving als geheel. De impact van ongelukken is gezien het aantal sterfgevallen aanzienlijk en de activiteiten vinden hoofdzakelijk plaats in relatief onstabiele opkomende markten. Daarom worden mijnbouwondernemingen nauwlettend in de gaten gehouden door verschillende belanghebbenden. De belangrijkste risico’s op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur (ESG) die mijnbouwondernemingen lopen houden verband met omkoping, biodiversiteit, klimaatverandering, impact op de gemeenschap, gezondheid en veiligheid, mensenrechten, afval en water.
de meeste ruimte voor verbetering ligt in het controleren van de prestaties op het gebied van risicobeheer na schending van het risicobeleid en in de koppeling van ESGrisico’s aan beloningen. Op basis van de bevindingen van EIRIS en onze eigen rapportages starten we de dialoog met diverse ondernemingen waarvan wij denken dat er ruimte voor verbetering is. Enkele onderwerpen waar de nadruk op komt te liggen zijn de kwalificaties van directieleden, de regelmatige beoordeling van de risico’s door de directie, en de aanwezigheid van een klokkenluiderregeling voor mogelijke schendingen van het risicobeheersysteem van de onderneming.
Engagement Er kleven allerlei specifieke risico’s aan het openen, exploiteren en sluiten van een mijn. Bovendien is er een enorme verscheidenheid aan soorten mijnen. Het is dus wel duidelijk dat dit een zeer uiteenlopend onderwerp is. Daarom heeft Robeco opdracht gegeven aan EIRIS, een leidende wereldwijde leverancier van onderzoek naar het ESG-profiel van ondernemingen, het risicotoezicht van tien toonaangevende ondernemingen in de mijnbouwsector te evalueren. Ondanks dat de resultaten sterk uiteenlopen, vond EIRIS dat voor mijnbouwondernemingen
Eerste kwartaal 2013
Achmea
13
10. Thema’s en ondernemingen In het onderstaande overzicht zijn alle thema’s weergegeven waarover Robeco namens Achmea een dialoog met ondernemingen voert. Per thema zijn alle ondernemingen weergegeven die voor een thema van belang zijn, waarbij het kan voorkomen dat een dialoog nog gaande is, reeds is afgerond of nog moet worden gestart.
Eco-efficientie in de Metaal- en Cementindustrie Anglo American ArcelorMittal CRH Plc HeidelbergCement AG Italcementi Fabbriche Riunite Cemento SpA Lafarge SA
Suncor Energy Total
Duurzaam ketenbeheer Elektronica
Novo-Nordisk Pfizer Roche Sanofi-Aventis
Apple Dell TOSHIBA Corp.
Tevredenheid en gezondheid van werknemers
Duurzaam ketenbeheer Soja Global Compact schendingen Milieu Barrick Gold Corp. BP Chevron Enel ExxonMobil Freeport-McMoRan Copper & Gold GDF SUEZ SA Newmont Mining Corp. Noble Energy Rio Tinto Royal Dutch Shell
Associated British Foods Plc Carrefour McDonald’s Monsanto Co. Noble Energy Syngenta AG
Waterbeheer bij textielgerelateerde ondernemingen Adidas LVMH Moet Hennessy Louis Vuitton The TJX Cos.
ESG-Investeringsrisico’s Onconventionele Energiebronnen
Waterbeheer bij voeding- drankenen tabaksondernemingen
Anadarko Petroleum Corp. Apache BG Group BHP Billiton BP Canadian Natural Resources Cenovus Energy Chesapeake Energy Corp. Chevron ConocoPhillips Devon Energy ExxonMobil Hess Corp. Japan Petroleum Exploration Marathon Oil Royal Dutch Shell Statoil
Danone Diageo General Mills H.J. Heinz Kerry Group Mondelez International Pernod Ricard Tyson Foods
Eerste kwartaal 2013
Biodiversiteit en de farmaceutische industrie AstraZeneca Plc Bayer Bristol-Myers Squibb GlaxoSmithKline Johnson & Johnson Novartis
Cisco Systems Deutsche Telekom Google Microsoft News Corporation Nokia SAP Time Warner Verizon Communications Vodafone Walt Disney WPP
De sector Energie en Basismaterialen in controversiële regimes Alcoa Anglo American BG Group BHP Billiton BP Chevron ConocoPhillips Eni ExxonMobil Freeport-McMoRan Copper & Gold Repsol Rio Tinto Royal Dutch Shell Total Xstrata
Voeding en gezondheid Ahold Carrefour
Achmea
14
Coca Cola Enterprises, Inc. Danone H.J. Heinz Kellogg Co. McDonald’s Mondelez International Nestlé PepsiCo, Inc. Unilever
Global Compact schendingen Mensenrechten Barrick Gold Corp. Bridgestone Chevron ExxonMobil Syngenta AG Total
DE Master Blenders 1753 BV Deutsche Bank DSM Heineken Holding KPN Reed Elsevier SBM Offshore TNT Express NV Unilever Wolters Kluwer
Global Compact schendingen Bribery & Corruption BAE Systems Plc Delek Group Ltd. Hewlett-Packard Philips Total
Global Compact schendingen Arbeidsomstandigheden Adecco SA Ahold Alcoa Archer Daniels Midland Berkshire Hathaway Bridgestone British American Tobacco Plc Cintas Corp. Coca-Cola Cummins, Inc. FedEx Corp. Flextronics International Ltd. KBR, Inc. Kohl’s Corporation LM Ericsson Telefon Merck KGaA Microsoft Sony Target Corp. Tesco Plc Verizon Communications Vodafone Wal-Mart Stores
Goed ondernemingsbestuur AkzoNobel ASM International NV ASML
Eerste kwartaal 2013
Achmea
15
11. Gedragscodes Principles for Responsible Investment van de Verenigde Naties Robeco en Achmea hebben de principes voor verantwoord beleggen van de Verenigde Naties – de Principles for Responsible Investment, ofwel PRI – ondertekend. De PRI bestaan uit zes richtlijnen voor een goede praktijk van verantwoord beleggen. Een Nederlandse vertaling van de principes luidt als volgt. P1. Wij betrekken kwesties op het gebied van milieu, sociale omstandigheden en ondernemingsbestuur (ESG) in onze processen voor beleggingsanalyse en besluitvorming. P2. Wij zijn actieve aandeelhouders en nemen de ESG-principes op in ons beleid en onze praktijken van aandeelhouderschap. P3. Wij vragen van de bedrijven waarin we beleggen openheid over ESG-aspecten P4. Wij bevorderen acceptatie en implementatie van de Principes binnen de beleggingssector. P5. Wij werken samen om onze effectiviteit bij de implementatie van de Principes te vergroten. P6. Wij rapporteren over onze activiteiten en voortgang met betrekking tot de implementatie van de Principes.
1. Bedrijven moeten bescherming van internationaal vastgelegde mensenrechten ondersteunen en respecteren 2. en ervoor zorgen dat zij niet medeplichtig zijn aan misstanden op het gebied van mensenrechten.
Arbeidsnormen 3. Bedrijven moeten de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op collectieve onderhandelingen handhaven, 4. moeten alle vormen van gedwongen en verplichte arbeid elimineren, 5. moeten kinderarbeid effectief afschaffen, en 6. moeten discriminatie in werk en beroep bestrijden.
Milieu 7. Bedrijven dienen het voorzichtigheidsbeginsel te hanteren bij milieukwesties, 8. initiatieven te ondernemen om grotere verantwoordelijkheid op milieugebied te bevorderen, en 9. de ontwikkeling en verspreiding van milieuvriendelijke technologieën te stimuleren.
Anticorruptie. 10. Bedrijven moeten alle vormen van corruptie tegengaan.
Global Compact van de Verenigde Naties
International Corporate Governance Network (ICGN)
De PRI bieden ons een kader voor verantwoord beleggen. De beginselen van het Global Compact van de Verenigde Naties bieden bedrijven (niet noodzakelijk beleggers) een kader voor verantwoord ondernemen.
Achmea koopt aandelen van ondernemingen en dat maakt ons mede-eigenaar van die ondernemingen. Elk aandeel geeft stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen. Door hier actief gebruik van te maken, kunnen we de controle op het management van de onderneming vergroten en de duurzaamheid verbeteren. Dit kan uiteindelijk leiden tot een hogere aandeelhouderswaarde. Achmea baseert zijn stembeleid op de principes van het International Corporate Governance Network (ICGN). Dit is een internationaal erkende code voor
Het Global Compact verlangt van bedrijven dat zij binnen hun eigen invloedssfeer een aantal kernwaarden op het gebied van mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anticorruptie omarmen, ondersteunen en uitoefenen. Het Global Compact bestaat uit tien universele principes:
Mensenrechten
Eerste kwartaal 2013
goed ondernemingsbestuur en de uitgangspunten van ICGN laten ruimte bedrijven naar lokale maatstaven te beoordelen. De nationale wetgeving en gedragscodes voor ondernemingsbestuur, zoals in Nederland de Nederlandse Corporate Governance Code die in december 2009 wettelijk is verankerd, zijn leidend bij de beoordeling van ondernemingen. Ook bedrijfsspecifieke omstandigheden spelen hierbij een rol.
ICGN Verklaring over wereldwijde beginselen voor corporate governance1 1. Doel van de vennootschap – duurzame waardecreatie voor de aandeelhouders: De vennootschap heeft het doel een optimaal duurzaam rendement voor haar aandeelhouders te realiseren op de langere termijn. 2. Het toezichthoudend bestuur van de vennootschap: Tot de verantwoordelijkheden van het toezichthoudend bestuur behoren strategie van de vennootschap, risicobeleid, toezicht op uitvoering en prestaties, belangrijke kapitaaluitgaven, ondernemingsbestuur, belangrijke leidinggevenden selecteren en hun bezoldiging in overeenstemming brengen met de belangen van de onderneming en haar aandeelhouders op langere termijn. Bestuursleden moeten onafhankelijk handelen in het belang van alle aandeelhouders van de vennootschap; zij zijn verantwoording schuldig aan de aandeelhouders. 3. Goed burgerschap, relaties met belanghebbenden en ethisch verantwoord ondernemen: Het bestuur is verantwoordelijk voor het onderhouden van betrekkingen met belanghebbenden. Vennootschappen moeten zich houden aan lokale wetten en hun activiteiten op een economisch, sociaal en ecologisch verantwoorde wijze verrichten. 4. Risicomanagement: Het bestuur is verantwoordelijkheid voor een effectief
Achmea
16
en dynamische risicomanagement van de onderneming. 5. Bezoldigingsbeleid van ondernemingen: Het bezoldigingsbeleid van de onderneming dient overeen te stemmen met de best practices, zoals vastgelegd door ICGN 2. 6. Accountantscontrole: De jaarlijkse accountantscontrole dient te worden uitgevoerd door een onafhankelijke externe accountant die ter benoeming wordt voorgedragen aan de aandeelhoudersvergadering. 7. Openbaarmaking en transparantie: Vennootschappen dienen relevante informatie over de vennootschap tijdig openbaar te maken. 8. Aandelenbezit, verantwoordelijkheden, stemrechten en rechtsmiddelen: Aandeelhouders moeten hun rechten
kunnen uitoefenen en over relevante zaken binnen redelijke termijn worden geïnformeerd. 9. Verantwoordelijkheden van aandeelhouders: Het handelen van aandeelhouders dient gericht te zijn op lange termijn waardecreatie en doelstellingen van de onderneming. Aandeelhouders dienen nationale en internationale best practices voor corporate governance na te leven.
Deze tekst is een verkorte weergave van de ICGN-verklaring over wereldwijde beginselen voor corporate governance, als gewijzigd op 18 november 2009 (Washington, DC, USA). De volledige tekst is te vinden op http://www.icgn.org/files/ icgn_main/pdfs/best_practice/global_principles/icgn_global_corporate_governance_principles-_revised_2009.pdf
1
2
Zie http://www.icgn.org/files/icgn_main/pdfs/best_practice/exec_remun/2006_executive_remuneration.pdf
Eerste kwartaal 2013
Achmea
17