2010, een memorabel jaar Voor ons is afgelopen jaar een memorabel en fascinerend jaar geworden. Wij, André Bolhuis en Gerard Dielessen, zijn in 2010 vrijwel gelijktijdig als voorzitter en als algemeen directeur van NOC*NSF begonnen. Dit Jaarverslag 2010 is daarmee voor ons meteen ook een terugblik op ons eerste jaar. Voor we in mei 2010 aantraden, was er natuurlijk in dat jaar ook al het een en ander in de sport in Nederland gebeurd. Neem alleen maar de Olympische Winterspelen in Vancouver begin 2010. De Spelen die door Chef de Mission Henk Gemser zo goed zijn getypeerd met de woorden: “Het waren de Spelen van de memorabele momenten”. En neem ook het afscheid van Erica Terpstra. Iedereen die iets in de Nederlandse sport betekende was naar Papendal gekomen om dat afscheid mee te maken. Direct daarna, nu precies één jaar geleden mochten wij de ‘stokjes’ overnemen. De eerste periode verliep nogal hectisch. De sportbonden, onze leden, maakten duidelijk dat het anders moest. Er waren twijfels over of we wel met de juiste activiteiten bezig waren en of we die zaken dan ook nog wel op de goede manier uitvoerden. De ‘kerntakendiscussie’ was geboren. En nu, ruim in 2011, kunnen we concluderen dat we in 2010 met de leden een stevig en constructief gesprek hebben kunnen voeren dat heeft geleid tot een resultaat dat de leden tijdens de Algemene Vergadering van 17 mei 2011 vast zullen stellen. Dan hebben we in een jaar tijd overeenstemming bereikt over de kerntaken van NOC*NSF, de bestuurssamenstelling, de benodigde financiële transparantie en over de richting waarin de NOC*NSF werkorganisatie zich aankomende jaar dient te ontwikkelen. Terugkijkend naar 2010 zien we daarnaast tal van ontwikkelingen binnen en buiten NOC*NSF en zelfs binnen en buiten de sport, die sportorganisaties en ons als hun koepelorganisatie bezig hebben gehouden. Dit Jaarverslag 2010 vertelt u daar alles over. En dit keer niet alleen door het geschreven woord, maar vooral ook via digitale mogelijkheden die een aantal zaken uit 2010 opnieuw tot leven te zullen laten komen. Zelf ‘bladerend’ door dit jaarverslag komen we niet alleen bij de Olympische Spelen van Vancouver 2010 ‘memorabele momenten’ tegen. Voor ons blijft 2010 in onze herinnering ook leven door de deelname aan Jeugd Olympische Spelen in Singapore, vanwege het uitbrengen van de Studie Top 10, om de Koninklijke steun voor het brede karakter van het Olympisch Plan 2028 en door de keuze van het vorig jaar nog nieuwe kabinet om sport bij een minister onder te brengen en meer geld voor de gehele sport toe te zeggen uit de kansspelmiddelen. Maar 2010 gaat ook de boeken in als het jaar waarin de grote Nederlandse sportheld Anton Geesink is overleden. We hebben ervaren dat velen binnen en buiten de sport een voorbeeld nemen aan zijn sportcarrière en dat eveneens velen zijn inzet en passie voor de Olympisch beweging zeer waardeerden. Over al deze zaken en over nog veel meer kunt u lezen in dit NOC*NSF Jaarverslag 2010. Daarbij wijzen wij u er graag op dat het ook in 2010 weer de sportverenigingen en de sportbonden zijn geweest die het mogelijk hebben gemaakt dat zoveel Nederlanders overal en altijd op eigen niveau hun sport hebben kunnen bedrijven. Wij wensen u veel genoegen bij het ophalen van herinneringen over het sportjaar 2010. André Bolhuis Voorzitter
Gerard Dielessen Algemeen Directeur
1
2. Uitzendingen Het jaar 2010 stond voor NOC*NSF in het teken van de Olympische Winterspelen van Vancouver, aansluitend de Paralympische Winterspelen en in de zomer de eerste Jeugd Olympische Spelen in Singapore. Tijdens de Olympische Winterspelen (12-28 februari) was er goud voor de schaatsers Sven Kramer, Ireen Wüst en Mark Tuitert. De gouden plak van snowboardster Nicolien Sauerbreij betekende de eerste sneeuwmedaille ooit voor Nederland. Met één zilveren (Annette Gerritsen) en drie bronzen (Laurine van Riessen, Bob de Jong en de achtervolgingsploeg bij de mannen) kwam de Nederlandse equipe uit op 8 medailles en een tiende plaats in het medailleklassement. Daarmee werd voldaan aan de doelstelling van een plek in de top 10. De prestaties van Kees-Jan van der Klooster, de enige Nederlandse deelnemer tijdens de Paralympische Spelen (12-21 maart), waren tegenvallend. De opgedane ervaringen waren wel waardevol. Bij de eerste Jeugd Olympische Spelen in Singapore (14-26 augustus) draaide veel om het opdoen van ervaring. Sport, maar ook plezier, vriendschap, leren en respecteren stonden voorop. Sportief werd overigens goed gescoord. De helft van alle optredens leverde een top 8-klassering op. De hockeymeisjes wonnen goud, Rick van den Oever (handboogschieten) en Daphne van der Vaart (zeilen) zilver, brons was er voor de wielerploeg.
Olympische Spelen Triomf en tragedie. Elke Olympische Spelen schrijft sporthistorie. Zo was skiër Alexandre Bilodeau (freestyle) op 14 februari 2010 de eerste Canadees ooit die op eigen bodem Olympisch goud won. De Spelen van Montreal 1976 en Calgary 1988 leverde het gastland opmerkelijk genoeg geen enkel goud op. Canada kwam in Vancouver tot 14 gouden medailles, een record tijdens Winterspelen. De laatste Olympische triomf voor ijshockeymaf Canada was in de finale tegen aartsrivaal de Verenigde Staten. Een ware apotheose van de XXIe Olympische Winterspelen, die kort voor het begin werden opgeschrikt door het tragische ongeval met de Georgische rodelaar Nodar Kumaritashvili, die uit de baan vloog tijdens de training. Zijn dood trok een grauwsluier over het evenement en zorgde voor discussie over veiligheid. ‘De Spelen van de memorabele momenten,’ zo kijkt chef de mission Henk Gemser ook terug op het presteren van het Nederlandse Olympisch Team (34 sporters, 31 begeleiders en 7 stafleden). Sven Kramer bevestigde zijn reputatie, met goud op de 5.000 meter. De zeges van Ireen Wüst en Mark Tuitert op het koningsnummer, de 1.500 meter, waren schitterend. Annette Gerritsen (zilver) kwam op de 1.000 meter 0.02 seconde tekort voor de winst. Laurine van Riessen verraste met brons (1.000 meter), ook de ‘kleur’ die Bob de Jong (10.000) en de achtervolgingsploeg (Jan Blokhuijsen, Sven Kramer, Simon Kuiper en Mark Tuitert) mee naar huis namen. Een gelauwerde schaatsploeg behoort tot onze Olympische traditie, on-Hollands was het goud voor Nicolien Sauerbreij (snowboarding, parallel reuzenslalom). Het was de eerste sneeuwmedaille ooit voor Nederland en bovendien het honderdste goud voor Nederland op de Olympische Spelen (zomer en winter). Een dikke plus was er voor het relayteam shorttrack (vrouwen), dat met een vierde plaats aansluiting vond bij de wereldtop. Perspectief voor de toekomst is er ook voor de tweemansbob (pilote Esmé Kamphuis, remster Tine Veenstra en reserve Urta Rozenstruik) die achtste werd. Dieptepunt was het terugtrekken van de viermansbob. Piloot Edwin van Calker had de slee in de baan van Whistler niet onder controle. ‘Het was ernstig, onverwacht en niet goed,’ oordeelt Henk Gemser. Vancouver wordt ook herinnerd om de foute wissel van Sven Kramer op de 10.000 meter. Hij won overtuigend, maar werd gediskwalificeerd. Na Turijn 2006 werden voor Vancouver twee doelen geformuleerd voor het Nederlands Olympisch Team: een plek in de top 10 en het streven naar een podiumplek buiten het schaatsen. Beide doelen zijn gehaald met plaats 10 in het medailleklassement en het ‘sneeuwgoud’ van Sauerbreij. Nederland
2
handhaafde zich zo in de top 10, na Turijn (10) en Salt Lake City (9), terwijl de internationale concurrentie is toegenomen. Uit de evaluatie van Vancouver blijkt, dat vooral wordt gekeken naar het landenklassement op basis van de medailles (en dus niet op basis van de top 8 klasseringen). Dat betekent dat in de strategie voor Sochi 2014 en latere Winterspelen alles moet zijn gericht op het behalen van zoveel mogelijk (gouden) medailles. Daarvoor is behoud van de mondiale toppositie in het langebaanschaatsen noodzaak, maar ook een tweede sport die structureel scoort. Shorttrack biedt daarvoor perspectief.
Paralympische Spelen Kees-Jan van der Klooster was de enige Nederlandse deelnemer aan de Xe Paralympische e e Winterspelen in Vancouver. De zitskiër eindigde op de reuzenslalom als 17 en op de Super G als 23 . Op zijn favoriete onderdeel, de afdaling, kwam hij ten val. Het doel van minstens één klassering in de top 8 werd niet gehaald. Tegenvallende prestaties, maar chef de mission André Cats koestert de opgedane ervaringen en inzichten. Het feit dat Nederland er weer bij was, na afwezigheid in Turijn 2006, werd in de internationale Paralympische gemeenschap alom op prijs gesteld. Tevredenheid is er ook over het proces richting Vancouver 2010. De Nederlandse Ski Vereniging (NSkiV) zorgde voor een topsportprogramma van trainingen en wedstrijden, naar internationale maatstaf. Kijkend naar Sochi 2014 en de verdere toekomst is er bij het alpineskiën perspectief op medailles. Bovendien, Nederland is kansrijk in snowboarding, dat in Sochi waarschijnlijk aan het Paralympisch programma wordt toegevoegd. De aandacht in de Nederlandse media was voldoende, gezien de verwachtingen en geringe omvang van de ploeg. De NOS besteedde vijftig minuten zendtijd aan een exclusief Paralympisch programma, goed voor 430.000 kijkers.
Jeugd Olympische Spelen In navolging van het succes van de Europees Jeugd Olympisch Festival, werd op initiatief van het IOC de eerste wereldwijde Jeugd Olympisch Spelen (JOG) gehouden. Het evenement voor toptalenten tussen 14 en 18 jaar werd in Singapore gehouden. De locatie alleen al leverde de Nederlandse Olympische talenten een karrenvracht aan ervaringen op. Er moest immers worden gepresteerd op een groot evenement (3.600 deelnemers), aan de andere kant van de wereld, in een extreem klimaat en met een groot tijdverschil. In de doelstellingen voor de Nederlandse equipe werd niet over een top 10 gesproken, de nadruk lag op de ervaring. Jonge talenten en aankomende topsporters moesten de kans krijgen zich op het hoogste, internationaal niveau te meten met leeftijdgenoten en konden ruiken aan het fenomeen Olympische Spelen. Bovendien gold als doel het ontwikkelen van internationaal toonaangevend opleidingsprogramma’s voor talentvolle sporters. Voor kwalificatie werd uitgegaan van de eisen van de internationale federaties. In sommige gevallen was sprake van aanvullende eisen, in samenspraak met de sportbond. Tijdens de eerste editie van de JOG stonden 26 takken van sport op het programma, inclusief vier teamsporten. De NOC’s mochten maximaal één jongens- en één meisjesploeg uitzenden. Het Nederlands Jeugd Olympisch Team bestond uit 36 sporters en 24 begeleiders. De hockeymeisjes veroverden goud, Daphne van der Vaart (zeilen) en Rick van den Oever (handboogschieten) pakten zilver en de wielerploeg (Twan van Gendt, Maartje Hereijgers, Friso Roscam Abbing en Thijs Zuurbier) brons. De helft van alle optredens leverde een plek in de top 8 op. Chef de mission Ad Roskam: ‘Onze sporters hebben in Singapore een grote stap in hun loopbaan gezet. Ze hebben ervaring opgedaan in dezelfde setting als de ‘grote’ Olympische Spelen. De kwalificatie was dusdanig stevig, dat het Nederlands team enkel uit sporters bestond die door hun sportbond intensief waren voorbereid.’ Volgens Roskam is het van belang om in de toekomst meer jonge talenten te scouten en op te leiden. Het aantal van 20 individuele deelnemers en één team van 16 sporters (hockey) in Singapore moet bij de volgende Spelen in Nanjing 2014 zijn gegroeid naar 50
3
individuele deelnemers en één team, om later de stap naar het maximale aantal van 70 deelnemers en twee teams te maken.
Londen 2012 en Sochi 2014 De sportbonden en NOC*NSF hadden in 2010 het vizier uiteraard al gericht op Londen 2012 en ook Sochi 2014. Behalve alle sportieve voorbereidingen, is een begin gemaakt om ook alle niet-sportieve zaken gezamenlijk op te pakken. Tijdens de Winterspelen in Vancouver werden de eerste ervaringen opgedaan. Zeven sportbonden en NOC*NSF hebben zitting in de werkgroep extra-sportief, die een nauwere samenwerking tussen sportkoepel en bonden moet bevorderen in de aanloop naar, tijdens en ná de Spelen van 2012 en 2014. Het gaat daarbij om evenementen zoals Teamoverdracht, Welkom Thuis en de officiële huldiging, maar ook om samenwerking in media en perszaken. Het Holland Heineken Huis zal in Londen en Sochi beschikbaar zijn als hospitality voor de sportbonden, die daar hun eigen bijeenkomsten kunnen houden.
Commissie Turijn De KNSB en NOC*NSF riepen in 2010 de Commissie Turijn in het leven, naar aanleiding van een bericht van NOS Studio Sport van eind 2009 over een poging tot omkoping van de Poolse schaatsster Katarzyna Wojcicka. Personen rond Gretha Smit zouden Wojcicka 50.000 dollar hebben geboden, als ze zich zou terugtrekken voor de 5000 meter. In dat geval zou Smit, als eerste reserve, haar plek kunnen innemen. De Commissie Turijn kwam na onderzoek tot de conclusie dat ‘het kamp Gretha Smit’ (de schaatsster zelf en haar toenmalige coach Ingrid Paul) inderdaad heeft geprobeerd de startplek op de 5000 meter bij de Winterspelen van Turijn te kopen. Voor KNSB en NOC*NSF zijn daarmee belangrijke Olympische waarden als fair play en respect geschonden. NOC*NSF besloot om ten minste tot en met de Winterspelen van Sochi 2014 geen samenwerking aan te gaan met Paul en Smit. De KNSB sloot beiden voor één jaar uit van enige licentie. De Commissie Turijn bestond uit jurist Jan Loorbach (oud-bestuurslid NOC*NSF, chef de mission Sydney 2000), Marcel Wintels (voorzitter KNWU) en Els van Breda-Vriesman (voormalig IOC-lid en ex-voorzitter van de IHF).
4
3. Uitvoering Sportagenda 2012 Meer mensen sporten, een leven lang, en op topsportgebied structureel in de mondiale top 10. Die twee ambities heeft de georganiseerde sport vastgelegd in de Sportagenda 2012, de tussenstap op weg naar het cruciale jaar 2016 als in Nederland Sportland op Olympisch niveau moet zijn. De twee ambities gelden ook als bijdrage van NOC*NSF en de sportbonden aan het Olympisch Plan 2028. Een derde ambitie is het versterken van de sportbonden. Clustering van bonden is als strategisch doel geformuleerd in Sportagenda 2012. In 2010 – het tweede uitvoeringsjaar van Sportagenda 2012 – is heel veel in beweging gezet. Onmisbaar zijn de sportbonden en de bijna 25.000 aangesloten verenigingen. In denkwerk en veldwerk. De cultuurdragers van de Nederlandse sport, goed voor ruim 4,7 miljoen leden, 600.000 coaches (betaald of vrijwillig) en meer dan een miljoen vrijwilligers, zijn een ‘eeuwige’ bron van nieuw talent. Het fundament van de sport is onlosmakelijk verbonden met de piek: de medaillewinnaars op de WK’s of Olympische Spelen. Om de ambities waar te maken, zet de Sportagenda 2012 in op de professionalisering en versterking van de sport in Nederland op elk terrein. Van de scheidsrechter bij de F’jes op een natte zaterdagmorgen in de polder tot de voedingsexpert ter ondersteuning van de high potentials voor Londen 2012. In de Nederlandse sport kan nog veel winst worden geboekt. Kijkend naar de topsport, geldt dat bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van jonge talenten. Aan het einde van 2010 stond Nederland mondiaal op plaats 15 op de ‘relatieve’ medaillespiegel voor Londen 2012 (gemeten aan de hand van WK’s in de takken van sport die bij de Olympische Zomerspelen op het programma staan). In 2009 groeide het ledental met 1.4 procent (de cijfers over 2010 zijn pas eind 2011 bekend), waar 2 procent het doel is. De Nederlandse sport is nog niet waar het wil zijn. ‘Maar we zijn op de goede weg,’ aldus directeur Gerard Dielessen van NOC*NSF.
Top 10-ambitie De lat ligt hoog. Een structurele plek in de top 10 vereist een winnend topsportklimaat en een winnende topsportcultuur. Alleen een professionele, fulltime voorbereiding leidt tot ‘wereldprestaties’. Daarvoor is heel veel nodig; optimale sporttechnische programma's, opleidingsroutes voor topsporters, talentontwikkeling, voorzieningen voor topsporters en topcoaches en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Ook het behoud van medaillewinnaars op latere leeftijd is van belang, net als medische voorzieningen en expertise op het gebied van fysieke training, mentale begeleiding, voeding en prestatiediagnostiek. Dat alles is nog niet genoeg. Uit de studie naar de top 10-ambitie in 2010 blijkt de noodzaak om keuzes te maken voor de sporten waarin Nederland traditioneel hoog scoort. Bovendien moeten volgens deze studie de sportieve programma’s centraal worden gecoördineerd. Het behalen van de top 10-ambitie is geen doel op zich. Het biedt de Nederlandse bevolking de mogelijkheid om onderlinge verbondenheid en nationale trots te ervaren en het zorgt voor internationale prestige. Topsport kan bijdragen in de zoektocht naar wat de samenleving bindt en identiteit verschaft. Zeker in economisch en politiek onzekere tijden is dat zeer waardevol. Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders de prestaties van topsporters hoog waarderen. Realisatie ambitie Meten is weten. In Vancouver eindigde Nederland precies op plek tien, met vier gouden medailles. Als graadmeter voor de stand van zaken van de Nederlandse sport in het algemeen, wordt gekeken naar resultaten op WK’s die op het programma van de Olympische Zomerspelen staan. In die klassering bezette Nederland eind 2010 een vijftiende plaats. In de Sportagenda 2012 wordt uitgegaan van de World Sport Nations Index (WSNI) als meetlat. De WSNI gaat uit van top 8-klasseringen op de laatste WK’s, ook van niet-Olympische sporten (422 van de in totaal 808 onderdelen). Maar internationaal is de medaillespiegel van het IOC en het Paralympisch IPC de enige, alom gehanteerde meetlat. Volgens deze meting tellen niet de top 8-
5
plaatsen, maar louter de podiumplaatsen. Het aantal gouden plakken is bepalend. De medaillespiegel wordt veelvuldig in de media gepresenteerd en is daarmee zichtbaar voor het grote publiek. De nietOlympische sporten ontbreken weliswaar, maar de Nederlandse top 10-ambitie wordt uiteindelijk aan de hand van de Olympische resultaten getoetst. NOC*NSF heeft de WSNI nog niet losgelaten. Voor het opstellen van de Sportagenda 2016 wordt nu de discussie gevoerd wat het beste meetinstrument is. Link: Klassement mondiale top 15 in 2010 (of de relatieve medaillespiegel Londen 2012) Speerpunten Talentontwikkeling De ontwikkeling van jong talent heeft in 2010 een stevige impuls gekregen. In het Masterplan Talentontwikkeling van NOC*NSF werd eerder al vastgesteld dat winst kan worden geboekt als wonen, sport, studie en goede trainingsfaciliteiten op één plek worden samengebracht. Dat leidde tot het concept van Centra voor Topsport en Onderwijs (CTO’s) en Nationale Topsport Centra (NTC’s). In 2010 kregen de CTO’s van Amsterdam, Eindhoven, Heerenveen en Papendal een accreditatie tot en met 2012. Dat geldt ook voor vijf NTC’s in Den Haag (beachvolleybal, zeilen), Utrecht (waterpolo) en Sittard (polsstokhoogspringen, triatlon). Uit onderzoek in 2010 bleek ook dat vooruitgang op het terrein van talentontwikkeling is te boeken met een betere samenwerking en afstemming tussen sportbonden en NOC*NSF enerzijds en gemeenten, provincies en Olympische Netwerken anderzijds. In 2011 wordt op dit punt actie ondernomen. Ook in 2010 betaalde het Leo van der Kar Sportfonds een internationale stage voor jonge sporters, deze keer in het mountainbike (Henk Jaap Moorlag, Erik Groen en Tim Lemmers), rolstoeltennis (Jeroen Staman, Rody de Bie en Carlos Anker), taekwondo (Robin Laus, Giorgio Janmaat, Djordy Janmaat) en handboogschieten (Rick van der Ven, Rick van den Oever en Tim Freriks). Vijftien bonden hadden een aanvraag ingediend. De technische staf van NOC*NSF koos voor sporten die al langere tijd geen stage toegewezen hadden gekregen. Vijf sportbonden (wielrennen, roeien, tafeltennis, volleybal en zwemmen) doen mee aan de Pilot Talentherkenning, waarmee in 2010 een begin is gemaakt. Enkele experts staan de bonden bij in het ontwikkelen van instrumentaria om high potentials te identificeren. Bovendien werd in 2010 een begin gemaakt met het invoeren van gegevens in het door ORTEC ontwikkelde Talentvolgsysteem (TVS). Topsportkader De sporttechnische programma’s van de sportbonden werden ook in 2010 ondersteund met de mogelijkheid een fulltime technisch directeur of topsportcoördinator aan te stellen. Een andere belangrijke regeling is die van Coaches aan de Top en Talentcoaches. Deze regelingen maken het mogelijk dat coaches fulltime en rechtspositioneel op een volwaardige basis voor het vak kunnen kiezen. Op het gebied van coachopleidingen is eind augustus de vierde lichting coaches van start gegaan in de Topcoach 5 opleiding. Gianni Romme, Bart Veldkamp, Ageeth Boomgaard, Rens Blom en Christian Tamminga behoren tot de deelnemers. Ontwikkeling expertisegebieden In de loop van 2010 is onder aanvoering van Maurits Hendriks, technisch directeur bij NOC*NSF, een team samengesteld van nationale en internationale experts op het gebied van medische en mentale ondersteuning, voedingsbegeleiding, fysieke training en wetenschappelijke ondersteuning. De specialisten moeten het Nederlands Olympisch Team begeleiden op weg naar Londen 2012. Hun toegevoegde waarde kan daar de doorslag geven. Hendriks zocht de beste mensen en vond ‘zonder uitzondering’ zijn eerste keuze. ‘Dat zegt wel wat over NOC*NSF, namelijk dat mensen graag een bijdrage leveren aan onze top 10-ambitie. Dat spreekt tot de verbeelding.’
6
Scott Dickinson, Kristin Collins, Cees-Rein van den Hoogenband, Asker Jeukendrup en Sherylle Calder zijn niet allemaal evenveel uren beschikbaar op Papendal. Zo zijn kracht- en conditietrainer Dickinson en zijn team fulltime aan de slag, voedingsexpert Jeukendrup zet zich een aantal dagdelen per jaar in. ‘Zonder uitzondering tonen ze allemaal een enorm commitment en betrokkenheid bij onze ambitie,’ aldus Hendriks. ‘Prettig, maar ook noodzakelijk. De functie vraagt om die toewijding.’ In overleg met de prestatiemanagers, technisch directeuren en coaches van de bonden is vastgesteld op welke terreinen extra kennis was gewenst. Hendriks benadrukt dat het vormen van het specialistenteam een belangrijke stap is in de integrale benadering van topsportbegeleiding. ‘Als je alleen kijkt naar voeding en niet naar trainingsbelasting of medische complicaties, dan behaal je met de voedingsexpert niet het optimale rendement.’ Behalve het specialistenteam werd ook het Olympisch Medisch Panel samengesteld, dat een adviserende rol heeft in de topsportmedische begeleiding op weg naar Londen 2012. Het ontwikkelen van vakinhoudelijke kennis behoort tot de hoofdtaken. Het panel bestaat uit chefarts Cees-Rein van den Hoogenband (chirurg/traumatoloog), Peter Vergouwen (topsportarts), Peter Verstappen (huisarts), Frank Backx (sportarts, wetenschapper), Henk van der Hoeven (orthopedisch chirurg), Robert van Cingel (sportfysiotherapeut) en Maarten Moen (sportarts). Als de situatie daarom vraagt, kunnen experts aanschuiven tijdens de bijeenkomst die eens in de zes weken worden gehouden. Wetenschappelijke ondersteuning Het vierjarig programma Wetenschappelijke Ondersteuning Topsport (WOT) is een samenwerking van InnoSportNL en de unit Topsport van NOC*NSF. Doel is wetenschap en innovatie een structurele plek in de topsport te geven. De WOT bestaat uit een omvangrijk en breed pakket aan diensten, producten en projecten. Zo stond het Nationale Coach Platform in het teken van de wetenschappelijke ondersteuning. In het kader van de Olympische Winterspelen werd door Partner in Sport DSM, vanuit de WOT bijgedragen aan de bobsleeën en de nieuwe pakken voor de shorttrackers. Ook zijn sporters geadviseerd met betrekking tot het omgaan met een jetlag. Veel energie werd gestoken in de fact sheets: compacte, goed leesbare documenten die wetenschappelijke inzichten toegankelijk maken voor sporters en coaches. Op www.nocnsf.nl/wot zijn nu tientallen documenten te verkrijgen over onderwerpen als cafeïne, hydratatie, koolhydraten, sporten in hitte en warming-up. Doping In juni 2010 is de Commissie Omgang Dopingovertredingen ingesteld, naar aanleiding van de nasleep van de dopingaffaire rond Simon Vroemen tijdens de EK in Göteborg in 2006. NOC*NSF en het ministerie van VWS hebben deze ad hoc commissie ingesteld en gevraagd aanbevelingen te formuleren. Ten eerste over de vraag hoe sportorganisatie en Dopingautoriteit behoren om te gaan met geruchten over of verdenking van doping (anders dan een positief testresultaat) rond sporters en begeleiders. Ten tweede over de vraag welke taken en bevoegdheden de betrokken instanties hebben. De Göteborgcommissie leverde in het najaar het adviesrapport af. De commissie bestond uit Mark Boetekees (manager juridische zaken KNVB), Rob Sardeman (inspecteur Gezondheidzorg) en Jos van de Vegt (directeur AHOY). Studie Top 10 Het lukte tot nog toe één keer. Sydney 2000 vergeten we nooit meer. Nederland eindigde in de medaillespiegel op plek 8 met 12 gouden plakken, mede dankzij de goldrush van Inge de Bruin (3), Pieter van den Hoogenband (2) en Leontien van Moorsel (3). Bij de Olympische Zomerspelen daarna in Athene 2004 (plek 18) en Beijing 2008 (12) is ervaren hoezeer de mondiale medaillerace is verhevigd. De concurrentie is groot en groeiende. In 2010 is onderzoek uitgevoerd om te bepalen wat in Nederland nodig is voor de structurele positie in de top 10, de Studie Top 10. Een centrale rol was weggelegd voor 25 sportbonden, die werden gevraagd hun ‘onbegrensde’ ambities op tafel te leggen. Dat resulteerde voor de Zomerspelen in een ambitie van 37 medailles voor Londen 2012, 57 medailles tijdens Rio de Janeiro 2016 en 82 medailles
7
in 2020. Bij de Winterspelen komt de ambitie op 13 medailles (Sochi 2014) en 16 medailles in 2018. De Paralympische ambities liggen voor de komende drie Zomerspelen op 35, 44 en 55. In Sochi 2014 is die gesteld op één medaille en twee voor 2018. Hoge ambities kosten ook veel geld. Voor Londen 2012 is alles opgeteld een bedrag van 124 miljoen euro nodig. Voor Rio de Janeiro 2016 is dat opgelopen tot ruim 177 miljoen en 215 miljoen in 2020 (inclusief een inflatiecorrectie van 3.1 procent). Uit de Studie Top 10 bleek ook dat Nederland nog meer dan voorheen moet kiezen voor sporten waarin structureel goed wordt gescoord, met name zwemmen, zeilen, hockey, hippische sporten (dressuur en springen) schaatsen, hockey, judo, roeien en wielrennen. Ook wordt gepleit voor een centraal gecoördineerde aanpak, naar goed buitenlands voorbeeld. Winst valt te halen in de verbetering van de kwaliteit van de topsportprogramma’s, maar nog meer op het gebied van talentontwikkeling, verbetering van de CTO’s en NTC’s, wetenschappelijke ondersteuning en de positie van de individuele topsporter. De studie laat ook zien dat Nederland het ten opzichte van landen met grotere budgetten goed doet. Goud op de Werkvloer Het programma Goud op de Werkvloer heeft in 2010 een enorme ontwikkeling doorgemaakt. In dit project worden topsporters begeleid naar een passende baan of stageplaats, tijdens of na hun sportcarrière. Voorwaarde van de top 10-ambitie is dat topsporters zich optimaal kunnen voorbereiden. Sommigen hebben daar een maatschappelijke carrière naast, zodat het van groot belang is dat een werkgever wordt gevonden die bereid is het werk aan te passen aan training en wedstrijden. Goud op de Werkvloer is een initiatief van NOC*NSF, Randstad en Sport en Zaken. Doel is om in 2012 structureel honderd werkplekken te hebben. In 2010 waren dat er 73, inclusief de stageplaatsen. Voor 53 topsporters werd een werkplek gevonden, twintig bevonden zich eind 2010 nog in het bemiddelingstraject. Eind 2010 stonden 117 topsportvriendelijke werkgevers in het bestand van Goud op de Werkvloer. In 2010 werd ook een communicatieplan opgesteld om het netwerk van bedrijven en topsporters te attenderen op de kansen die Goud op de Werkvloer biedt. Tijdens de Olympische Winterspelen in Vancouver werd een seminar gehouden, waarbij toenmalig staatssecretaris Jet Bussemaker namens de Rijksoverheid het convenant Goud op de Werkvloer ondertekende, samen met Chris Heutink van Randstad namens 54 werkgevers. Het convenant werd overhandigd aan Ivo Opstelten, destijds voorzitter van Olympisch Vuur. Op 17 mei werd in het Randstad Congrescentrum in Diemen een ‘matchdag’ gehouden, om topsporters en bedrijven met elkaar in contact te brengen. Bij vrijwel alle van de zeventien gesprekken leidde dit tot een vervolggesprek. Zo’n 85 geïnteresseerde bedrijven bezochten de aansluitende plenaire sessie.
8
Leven lang sporten Sport is mooi, sport is belangrijk, sport levert veel op. Of het nu gaat om de jogger in het Amsterdamse Bos, de strafcornerspecialist van HCKZ, de libero van Dynamo of dat jongetje met witte band op de tatami; ze vinden sport allemaal fantastisch. Het geeft ze plezier en ontspanning. Geweldig, dat er in ons land zoveel mensen aan sport doen, zelfs ruim 4,7 miljoen in georganiseerd verband. De ambitie is echter om nog meer mensen te laten genieten van sport. Sport is een bindend element voor onze maatschappij. Daarom vindt NOC*NSF het zeer belangrijk dat de hele Nederlandse samenleving, van jong tot oud, wordt geïnspireerd door sport. De sportbonden fungeren daarbij als aanjagers. Zij kennen de verenigingen en weten als geen ander waar het om draait binnen hun tak van sport. De kansen die de sport biedt bij maatschappelijke thema’s zouden nog beter benut kunnen worden. Gemeenten hebben, onder andere vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt, sportstimulering hoog op hun agenda staan. Samen met de sportbonden en verenigingen realiseren gemeenten allerlei activiteiten ter bevordering van de sport. De sportbonden en NOC*NSF werken in een groot aantal projecten nauw samen om te komen tot een leven lang sporten. Realisatie ambitie In de Sportagenda 2012 heeft de georganiseerde sport de ambitie uitgesproken dat het ledental bij de bonden tussen 2009 en 2012 jaarlijks met twee procent stijgt. Of die ambitie voor 2010 wordt gehaald is nog niet helder. Pas later dit jaar zijn de cijfers beschikbaar. In april 2010 bleek dat over 2009 een stijging van 1,4 procent is bereikt. In de Sportagenda 2012 is al vastgesteld dat de ambitie van twee procent een ware trendbreuk is, gezien de groei van 0,5 procent in de jaren daarvoor. Met de aanwas van bijna 64.000 leden komt het totaal aantal leden aan het einde van 2009 op 4.772.000. Tot de grootste groeiers behoorden voetbal (26.524), golf (21.536) en hockey (12.339). Zorgelijk was de daling van het aantal jeugdleden met ruim 30.000, juist na jaren van stijging. Speerpunten Sportaanbod De samenleving verandert. Op de vrijetijdsmarkt is sport nog altijd een belangrijke speler, maar de concurrentie groeit. De sporter (jong of oud) neemt ook niet zomaar genoegen met wat er is, maar vraagt als kritische consument om een flexibel en divers sportaanbod. Om op die ontwikkeling in te spelen werken de sportbonden en NOC*NSF nauw samen in de projecten Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden, Sportaanbod voor het Onderwijs en het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen. In 2010 zijn twee van de vijftien proeftuinen afgerond, de overige dertien draaien nog volop. Zeven nieuwe proeftuinen zijn van start gegaan. Meer dan honderd verenigingen waren in 2010 betrokken bij de 22 proeftuinen op dertig plekken in het land. Bij de proeftuinen werken ministerie van VWS, sportbonden, NOC*NSF, verenigingen, Olympische Netwerken, gemeenten en sportraden samen. Door te experimenteren met varianten op sporten wordt beoogd nieuwe doelgroepen te bereiken. Het sportaanbod afstemmen op de klant, dat is ook uitgangspunt bij het project Sportaanbod voor het Onderwijs. Om scholieren meer te laten bewegen en sporten vroeg het Rijk 17 sportbonden en NOC*NSF te komen met een sportaanbod dat jongeren aanspreekt en aansluit op het onderwijs. Concreet doel voor 2012 is om 1.500 schoolactieve verenigingen te realiseren. In 2010 zijn 600 van die verenigingen in beeld. NOC*NSF voegde in 2007 al een concreet doel toe aan het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB), dat door de rijksoverheid in het leven is geroepen. NOC*NSF wilde dat in juni 2011 260.000 mensen méér aan sport zouden doen. Het aantal bondsleden moest met 95.000 toenemen. In juni 2010 lagen die getallen op 236.000 deelnemers en 48.000 nieuwe leden. Tien sportbonden waren al actief betrokken, in 2010 zijn daar KNKF, KNKV, KNVB en NGF aan toegevoegd. Uit onderzoek van NIVEL in 2010 naar twee activiteiten, bleek dat de deelnemers van Start to Run (Atletiekunie) en FietsFit (NTU) meer zijn gaan bewegen, ook lang na afloop van het programma van zes weken.
9
Accommodaties en kader Medio 2010 is een begin gemaakt met het Procedurehandboek Kwaliteit Sportaccommodaties, om te komen tot het normeren en keuren van sportaccommodaties. De Werkgroep Accommodaties bestaat uit specialisten van verschillende sportbonden, de Vereniging Sport en Gemeenten en externe specialisten. NOC*NSF leidt het project. De Academie voor Sportkader zorgde in 2010 voor de opleiding van bijna duizend ‘praktijkbegeleiders’. De academie (opgezet door de sportbonden en NOC*NSF) speelt een belangrijke rol bij het streven naar groei van de kwaliteit en het aantal van de nu 600.000 coaches (betaalde krachten, ouders, vrijwilligers) die wekelijks langs de velden staan. De academie zorgt voor een groot deel van de activiteiten die passen bij het motto ‘Voor iedere sporter een competente coach, voor iedere coach een passende opleiding’. Sinds eind 2007 kent Nederland de combinatiefunctie. Het gaat om een structurele arbeidsplaats waarbij een medewerker in dienst is bij één werkgever, maar werkzaam in twee sectoren uit onderwijs, sport en/of cultuur. Doel is om in 2012 minimaal 2.250 fte te hebben gerealiseerd, de helft (1.225) wordt ingezet bij Nederlandse sportverenigingen. Zo kan een flink deel van de verenigingen structureel worden versterkt. Bovendien wordt invulling gegeven aan de maatschappelijke functie door samenwerking met onderwijs, naschoolse opvang en de wijk). Dit biedt grote kansen, een meerwaarde voor de sport. In 2010 staat de teller op 1.020 fte (in 340 gemeenten). Volgens het Masterplan Arbitrage (2006) zijn in 2011 liefst 50.000 scheidsrechters extra nodig om negentig procent van alle wedstrijden te laten leiden door een gekwalificeerde scheidsrechter. De zes miljoen euro subsidie van VWS werd ingezet op werving en verbetering van kwaliteit. Of het aantal van 50.000 wordt gehaald is nog niet duidelijk. Wel is in 2010 het aantal deelnemende sportbonden uitgebreid van 16 naar 25. Uit de monitor (1 juli 2010) blijkt een stevige groei bij rugby (154 procent), hockey (bond 39, club 81 procent), waterpolo (35), basketbal (34) en voetbal (30). Ook zijn in 2010 experimenten opgezet om te werven onder scholieren en politiemensen. Uit een meting onder 8.500 scheidsrechters bleek dat de kwaliteit van de begeleiding het belangrijkste verbeterpunt is. Bij 8 bonden is een modelaanpak ontwikkeld voor de begeleiding van beginnende scheidsrechters. Maatschappelijke rol sport In de persoonlijke ontwikkeling van mensen kan sport een belangrijke rol spelen. Dat geldt ook voor de grote maatschappelijke thema’s van nu en morgen, zoals sociale cohesie, gezondheid, opvoeding, veiligheid en leefbaarheid. De kansen die de sport biedt zouden nog beter benut kunnen worden. Concreet zet de georganiseerde sport in op drie projecten. In 2010 werd ‘Meedoen Alle Jeugd door Sport’ afgesloten, waarmee negen sportbonden en elf gemeenten in 2006 vol enthousiasme zijn begonnen. Samen ondersteunden ze 537 verenigingen die de jeugd uit achterstandswijken aan het sporten wilden krijgen. En houden. Het project heeft 27.000 nieuwe sporters opgeleverd. De deelnemende verenigingen zijn aantoonbaar sterker, groter en maatschappelijk bewuster geworden. Elf sportbonden en NOC*NSF hebben in 2010 een manifest ondertekend, om ongewenst gedrag op en rond de sportvelden aan te pakken. De elf sportbonden hebben elk een eigen actieplan opgesteld en zijn begonnen met de uitvoering. Ongewenst gedrag in de sport is groeiende. Het aanpakken daarvan betekent dat ook de opvoedkundige waarde van de sport nog sterker wordt benut. In het project ‘Samen voor Sportiviteit & Respect’ wordt aangehaakt bij lopende programma’s, zoals het Masterplan Arbitrage, het Olympisch Plan 2028 en de bestaande kennis en ervaring van bijvoorbeeld de hockeybond en voetbalbond. De Alliantie Gelijkspelen is in 2008 opgericht, volgende op de nota ‘Gewoon Homo Zijn’. Beoogd wordt om bestaande initiatieven voor de sociale acceptatie van homoseksualiteit in de sport op elkaar af te stemmen. NOC*NSF vertegenwoordigt de georganiseerde sport in de alliantie, waarin ook de stichting Homosport Nederland, NSA (Ned. Sport Alliantie), de John Blankenstein Foundation, COC Nederland en MOVISIE vertegenwoordigd zijn.
10
Brancheversterking Clustering van sportbonden is in de Sportagenda 2012 als strategisch doel geformuleerd. Die samenwerking heeft het versterken van de sportbonden tot doel. In 2012 moeten de 52 werkorganisaties van nu zijn teruggebracht tot 40. In 2010 zijn tien clusters nagenoeg afgerond, zeven bevinden zich in de afrondende fase en een flink aantal sportbonden overweegt zich aan te sluiten bij bestaande clusterinitiatieven. In totaal zijn 55 bonden op enige wijze betrokken bij een vorm van samenwerking. Twee jaar geleden is begonnen met deze fundamentele ontwikkeling bij de sportbonden. Er werden al snel successen geboekt. Twee maal per jaar wordt een clusteroverleg gehouden, waar goede voorbeelden worden gedeeld en drempels weggenomen. Het nut van clustering wordt meer en meer onderschreven. Er is een zichtbaar verschil tussen trajecten mèt of zonder begeleiding van een accountmanager of SportAssist. Het succes van samenwerking en clustering hangt in de komende tijd af van de mate van aandacht voor het thema. Dat vraagt om een afbakening in de organisatie van NOC*NSF, maar vooral in de Sportagenda 2016. Na onderzoek in 2009, hebben NOC*NSF en een aantal sportbonden in 2010 een begin gemaakt met het opzetten van een beleid op het gebied van human resources binnen de georganiseerde sport. De producten en diensten die vanaf 2010 worden ontwikkeld zijn bedoeld voor alle bonden. Dit aanbod wordt in het voorjaar van 2011 gepresenteerd. Er wordt klein en pragmatisch gestart. De Algemene Vergadering van NOC*NSF stemde op 16 november in met de komst van het registratiereglement KISS. Dit reglement zorgt voor de juridische verankering bij de aanlevering van gegevens van leden. Daarmee is de eerste stap gezet met KISS (kennis informatiesysteem sport), dat tot doel heeft de georganiseerde sport in 2011 te laten beschikken over een betrouwbaar en valide management-informatiesysteem. KISS moet bijdragen aan beter onderbouwde besluitvorming rond de drie centrale ambities uit Sportagenda 2012. Na de registratie van gegevens van leden, volgt later het verzamelen van alle informatie over verenigingen, accommodaties, evenementen, kader, bonden en topsport.
Financiering De financiering van de georganiseerde sport kwam, net als in andere sectoren, in 2010 onder druk te staan vanwege de financiële en economische perikelen. Sponsors, gemeenten en de individuele leden van verenigingen hebben hun uitgaven moeten aanpassen. Weliswaar heeft dat niet geleid tot een terugval in ledenaantallen, het is op lokaal niveau goed voelbaar geweest dat sponsors en gemeenten minder hebben te besteden. Landelijk zijn de sportbonden en NOC*NSF ook in 2010 ondersteund met geld van De Lotto, de rijksoverheid (VWS) en bedrijfsleven. De georganiseerde sport dankt zijn stabiliteit voor een groot deel aan De Lotto als constante financier. Die betekenis neemt alleen maar toe, nu het De Lotto is gelukt meer middelen voor de sport te realiseren. Van alle middelen van de rijksoverheid voor de sport zijn de bijdragen aan de ‘proeftuinen’ en de topsport van groot belang. Het betreft robuuste meerjarenprogramma’s, die ook expliciet bijdragen aan de ambities, zoals omschreven in Sportagenda 2012. Bij topsport gaat het met name om het stipendium voor topsporters, de bijdrage voor de professionele begeleiding en voor talentontwikkeling, met name de Centra voor Topsport en Onderwijs. De Partners in Sport, Suppliers en Mediapartners waren in 2010 voor NOC*NSF andermaal steunpilaren. Ook de bijdragen van vooral landelijke sponsors van de landelijke sportbonden bleken onmisbaar. Voor die sponsors bleek de sport ook in 2010 een mooi en onderscheidend platform te bieden voor hun activiteiten, ondanks de economische neergang.
11
4.NOC*NSF Politiek gezien was 2010 een uitdagend jaar met verkiezingen voor de gemeenteraden en Tweede Kamer. Ook NOC*NSF voerde campagne. Voor de gemeenteraadsverkiezingen werd met een sportpamflet en lokale sportdebatten ingezet op een stevige sportparagraaf in de nieuwe collegeakkoorden. De campagne rond de landelijke verkiezingen richtte zich op een voorname rol voor de sport in het regeerakkoord. Uit een scan bleek dat de sportambities op gemeentelijk niveau niet minder zijn geworden, de budgetten wel. Verheugend is dat het nieuwe kabinet de ambities uit het Olympisch Plan 2028 steunt en in Edith Schippers voor het eerst sinds jaren weer een minister van sport heeft. Ook is NOC*NSF blij dat het nieuwe kabinet een groter deel van de loterij-opbrengsten aan de sport wil besteden. Internationaal stond relatiebeheer is in het teken van het Olympisch Plan 2028. Bestuurlijk lag in 2010 de focus op de kerntakendiscussie. Het Nationaal Sportcentrum Papendal onderging uitbreiding met het Sport en Onderwijsgebouw, onderdeel van het CTO op Papendal. Ook kwam de financiering van de Arnhemhal rond.
Belangenbehartiging NOC*NSF, sportbonden en lokale partners hebben rond de verkiezingen voor de gemeenteraden (3 maart) een campagne gehouden onder het motto ‘maak van uw gemeente een sportgemeente’. Doel was een stevige sportparagraaf in de nieuwe collegeakkoorden. Vooraf werd samen met de bonden een sportpamflet opgesteld met vijf speerpunten voor een inspirerend sportbeleid op lokaal niveau. Ook werden, samen met NISB, VSG en de Olympische Netwerken 12 lokale sportdebatten gehouden, die druk werden bezocht. Voorts werd een toolkit ontwikkeld voor wie zo’n lokaal sportdebat wilde organiseren. Daags na de verkiezingen vroeg NOC*NSF namens de georganiseerde sport opnieuw aandacht voor de sport bij de onderhandelingen over een nieuwe coalitie. Een eigen scan op basis van de collegeakkoorden leerde dat sportambities onder de nieuwe colleges er niet minder op zijn geworden, de budgetten wel. Rond de Tweede Kamerverkiezingen (9 juni) kwam NOC*NSF met een campagne voor een sterke positie van de sport in het nieuwe regeerakkoord, geïnspireerd op de ambities van het Olympisch Plan 2028. Die positie heeft de sport gekregen in het regeerakkoord van CDA en VVD. Het kabinet Rutte spreekt daarin uit met de sport in Nederland naar Olympisch niveau te willen. De campagne van NOC*NSF richtte zich ook op de verdeling van de opbrengsten uit de kansspelen. Dat heeft geleid tot de belofte van het kabinet ‘te bevorderen dat een groter aandeel van de loterij-opbrengsten aan de sport kan worden besteed’, zoals in het regeerakkoord is te lezen. NOC*NSF is verheugd dat de sport is ondergebracht bij Edith Schippers, de nieuwe minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Met een minister voor sport onderkent het kabinet het maatschappelijk belang van de sport voor Nederland. Gezien het grote belang voor de sport, heeft NOC*NSF veel aandacht gevraagd voor de verdeling van de inkomsten uit De Lotto. De sport ontvangt nu zeventig procent. Zowel het vorige als het huidige kabinet willen de Wet op de Kansspelen (WOK) herzien. Gezien het regeerakkoord gaat NOC*NSF ervan uit dat de borging van sportgelden uit De Lotto in de nieuwe WOK goed wordt geregeld. In 2010 werd samen met de stichting Aanwending Loterij Nederland, de andere begunstiger van De Lotto, met succes bezwaar aangetekend tegen de verlenging van de Lottovergunning met twee in plaats van de gebruikelijke vijf jaar. De vorige minister van justitie heeft de vergunning alsnog voor vijf jaar toegekend. De werkgroep ‘administratieve lastenverlichting’ heeft zich ook in 2010 ingezet voor vermindering van administratieve lasten voor bonden en verenigingen op het gebied van de drank en horecawet, de ecotax, evenementenvergunningen en auteursrechten.
12
Internationaal NOC*NSF wil internationaal niet alleen meedoen, maar ook meetellen. Actief relatiebeheer is van belang voor het Olympisch Plan 2028. Zo bezochten de nieuwe voorzitter André Bolhuis en directeur Gerard Dielessen het Olympisch hoofdkwartier in Lausanne en maakten kennis met IOC-voorzitter Jacques Rogge. Voor de receptie in het Holland Heineken Huis in Vancouver werden IOC-leden en voorzitters van internationale federaties uitgenodigd. In het verleden was de receptie vooral bedoeld voor het nationale netwerk. NOC*NSF was in september 2010 gastheer, samen met het IOC, van het eerste Internationale Marketing Seminar, met deelname van de dertien sterkste NOC’s op het gebied van marketing. Bijzonder was de ontvangst in 2010 van 25 collega’s van het IOC uit Lausanne voor een voetbalwedstrijd op historische grond, het Olympisch Stadion. Bij de heenwedstrijd in Zwitserland (2009) speelde de ploeg van NOC*NSF nog gelijk, nu werd gewonnen. De Masterclass Internationale Sportbestuurders telt inmiddels 13 deelnemers. Doel is om samen met de bonden meer sportbestuurders op internationale, invloedrijke posities te krijgen. Die invloed is van belang om meer internationale sportevenementen naar Nederland te halen. De Masterclass organiseerde in 2010 twee bijeenkomsten met een keur aan (inter)nationale sprekers. Tijdens de Olympic Day (23 juni) ontving voormalig voorzitter Erica Terpstra in Lausanne uit handen van IOC-voorzitter Rogge de Women and Sport World Trophy als erkenning voor haar inzet voor vrouwen in de sportwereld. Terpstra werd geroemd als inspirerend en wereldwijd voorbeeld voor sportende en besturende vrouwen. Holland Moves stond in 2010 op SportAccord, de grootste netwerkbijeenkomst in de internationale sportwereld. Holland Moves verbindt en ondersteunt partijen die acquisitie doen voor internationale evenementen. Besloten werd om Nederland gezamenlijk te promoten voor het binnenhalen van die evenementen. In 2008 en 2009 stond Rotterdam onder de noemer Gateway to the Games met een stand op SportAccord.
Kerntakendiscussie Leden en bestuur van NOC*NSF besloten tijdens de Algemene Vergadering van 11 januari 2010 om met voorrang een analyse van de kerntaken van de sportkoepel te maken. Een aantal sportbonden stelde in het eerste kwartaal de notitie ‘Op zoek naar evenwicht op’. Een taskforce werd gevraagd met een plan te komen voor een hernieuwd evenwicht tussen sportbonden en NOC*NSF. Op de volgende AV in mei werd het plan van aanpak vastgesteld, waarna in november de kerntaken en niet-kerntaken van NOC*NSF, het bestuursmodel en bestuursprofiel werden vastgesteld. De drie centrale taken van NOC*NSF zijn belangenbehartiging, topsport en sportontwikkeling. Ter ondersteuning van die drie kerntaken houdt NOC*NSF zich bezig met marketing en de verdeling van financiële middelen. Ook is de sportkoepel betrokken bij de uitvoeringsorganisaties in de sport en de interne staftaken, gericht op efficiëntie en effectiviteit.
Papendal Op 28 oktober werd het Sport en Onderwijsgebouw op Nationaal Sportcentrum Papendal in gebruik genomen. In het duurzame gebouw komen sport, onderwijs en onderzoek samen op een inspirerende locatie, waar sporters student zijn en studenten sporters. Opleidingen van RijnIJssel (onder andere Cios Arnhem) en van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) werken hier samen om toepasbare antwoorden te vinden op vragen uit de sport. Inzet is een bijdrage aan de kwaliteit van de opleiding en de Nederlandse sport. Het Sport en Onderwijsgebouw is onderdeel van de CTO Papendal. Met een akkoord van de Arnhemse gemeenteraad in november is de financiering van de multisporthal op Papendal rond. Eerder al besloten het ministerie van VWS en de provincie Gelderland bij te dragen. De hal van drie verdiepingen biedt tal van noviteiten, zoals een sprintbaan van 130 meter lengte, aparte zalen voor hoogspringen, kogelstoten en speerwerpen en waarschijnlijk ook voor polsstokhoogspringen, vooral van belang voor de meerkampers die op Papendal trainen. De ruimte
13
voor krachttraining en de ‘herstelstraat’ (ijsbaden, sauna) zullen state of the art zijn. Het is de bedoeling dat de Arnhemhal het sportrestaurant van de toekomst krijgt. De hal is in de eerste plaats bedoeld voor de ongeveer 500 topsporters die wonen, trainen en studeren op Papendal (atletiek, badminton, handbal, rolstoelbasketbal en wielrennen). De Arnhemhal is echter ook bestemd voor de Arnhemse breedtesport en verenigingen. Volgens technisch directeur Peter Verlooy van de Atletiekunie is de bouw ook noodzaak: ‘We lopen tegen de grenzen aan van wat we nog aan atleten kunnen opvangen. Trainen op Papendal blijkt erg in trek.’
14
5. Samenwerkingspartners Een duik in het verleden met voorzitter André Bolhuis van NOC*NSF: ‘In de jaren vijftig van de vorige eeuw was het niet best gesteld met de sport. Er was een enorm gebrek aan sportaccommodaties en de uitzending naar de Olympische Spelen was alleen mogelijk door bedelpartijen, liefdadigheid en acties. Laat staan dat er geld was voor een wetenschappelijke benadering van de sport.’ Sponsoring was in die jaren ook een vrijwel onbekend fenomeen, als het al niet simpelweg verboden was. Het bedrijfsleven was niet geïnteresseerd om iets in de sport te doen, al waren er uitzonderingen. Het was dan ook een doorbraak, toen de KNVB in 1961 begon met de Stichting Nationale Sporttotalisator. In 1963 werd de eerste sporthal geopend. Eind jaren zestig waren er 85 overdekte zwembaden en 115 sporthallen bijgebouwd. Ook Nationaal Sportcentrum Papendal werd toen opgeleverd. Vandaag de dag is alles anders, maar De Lotto is ook nu nog altijd een structurele bron van inkomsten voor de sport. Sponsors, partners en suppliers zijn inmiddels de gewoonste zaak van de wereld en onmisbaar, de bijdrage van de overheden is al even cruciaal.
Overheden Dat de overheid belangrijk is voor NOC*NSF behoeft nauwelijks uitleg. Rijk, provincies en gemeenten zijn onlosmakelijk verbonden aan het behalen van de doelen en ambities in de sport. Bij de rijksoverheid is het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de grootse partner. Vanwege de groeiende relatie tussen sport en onderwijs wordt ook het ministerie van OCW steeds belangrijker. En er zijn overheden waarmee NOC*NSF overeenkomsten heeft afgesloten, zoals het ministerie van Defensie en de politie. Het Rijk beoogt doelen in de topsport en sportparticipatie te behalen, net als NOC*NSF. Waar mogelijk wordt samengewerkt en de krachten gebundeld. Mooie, recente voorbeelden van die jarenlange samenwerking zijn het project Proeftuinen Nieuwe Sportmogelijkheden en de Centra voor Topsport en Onderwijs. Het belang van samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) neemt toe. Jonge talenten zijn immers scholier en later vaak student. De vele trainingsuren en deelname aan (internationale) wedstrijden vraagt om afstemming. De samenwerking met OCW komt onder andere tot uitdrukking in het Beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs. Ook speelt het ministerie een rol in de financiering van de CTO’s. In 2010 werd het sectorplan Sportonderwijs en –onderzoek aangeboden aan de minsteries van OCW en VWS. Hierin werd ingegaan op de mogelijkheden van onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in relatie tot sport. Een speciaal hoofdstuk was ingeruimd voor de onderwijsmogelijkheden voor topsporters. NOC*NSF heeft overeenkomsten tot samenwerking afgesloten met het ministerie van Defensie en de politie. De twee partijen hebben topsporters in dienst, waarbij het werk is aangepast op hun bestaan als topsporter. Ook is afgesproken expertise uit te wisselen. Ook met lagere overheden werkt NOC*NSF veel samen, niet in de laatste plaats via de 13 Olympische Netwerken. Hierin werken provincies en gemeenten, alle provinciale sportraden, topsportorganisaties en het faciliteitennetwerk bestaande uit onderwijsvoorzieningen en (para)medische voorzieningen samen met sportbonden om de doelstellingen van de Sportagenda 2012 en het Olympisch Plan 2028 te realiseren. Vanaf 2010 is het accountmanagement van de Olympische Netwerken, maar ook dat van de vier grote gemeenten (G4), CTO-gemeenten en de VSG, toegevoegd aan accountmanagement van NOC*NSF.
15
Maatschappelijke Partners NOC*NSF kent vele maatschappelijke partners. Met Right to Play, Fonds Gehandicaptenzorg en Jeugdsportfonds is een samenwerkingscontract afgesloten. Right To Play biedt kinderen in bijvoorbeeld oorlogsgebieden de mogelijkheid om te sporten. Ook worden ter plekke in meer dan dertig landen sportcoaches opgeleid. Tijdens de Olympische Spelen in Vancouver sloot NOC*NSF een samenwerkingsverband met Johann Olav Koss, de grote inspirator van Right To Play. Dat resulteerde in een geslaagde fondswerving en een post-Olympisch Gala. Sport voor alle gehandicapten is de inzet van het Fonds Gehandicaptensport. De samenwerking richt zich op fondswerving voor het Nederlands Paralympisch Team. Zo werd de Ultimate Sport Experience in 2010 op l’Alpe d’Heuz gehouden met twee handbikers, die samen met deelnemers vanuit de Partners in Sport en Suppliers de top bereikten. Door sponsoring van alle individuele deelnemers kwam er een mooi bedrag voor de Paralympische talenten. Het Jeugdsportfonds was eind 2010 de derde partner. Het fonds steunt jongeren financieel om lid te worden van een sportvereniging in de buurt. Jelle Spree van het Jeugdsportfonds fietste in 2010 van Utrecht naar Moskou om aandacht te vragen voor de missie van het fonds. Hij maakt een tussenstop op Papendal en tekende een overeenkomst met NOC*NSF om zich samen in te zetten voor deze groep kinderen.
Partners in Sport Wat betreft de topsport heeft NOC*NSF eigenlijk maar één project; Ambition 2012 ofwel de Olympische Spelen van Londen, waar Nederland op z’n minst het niveau van Beijing wil evenaren. Contracten met de Partners in Sport worden in principe alleen voor de Olympische cyclus van vier jaar gesloten. Zes Partners in Sport steunen Ambition 2012 financieel en met producten en diensten: DSM, De Lotto, Ernst & Young, de NS, Randstad en Unilever. De Lotto is behalve de rijksoverheid de voornaamste, structurele financier van de georganiseerde sport. In de afgelopen 50 jaar droeg De Lotto al meer dan 1.4 miljard euro af aan de sport. De opbrengst van de kansspelen Lotto, Lucky Day, Toto en Krasloten komt ten goede aan goede doelen in sport, cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid. Voorzitter André Bolhuis van NOC*NSF: ‘De Lotto verdient daarom een status aparte.’ DSM is sinds 2001 partner in innovatie op het gebied van voeding en materialen. Met de expertise op het gebied van human resources steunt Randstad de ambities van NOC*NSF. Dat doet Randstad al sinds 1997. In 2010 was Randstad nadrukkelijk betrokken bij het project Goud op de Werkvloer, waarbij topsporters naar een passende baan of stageplaats worden begeleid. De missie van Unilever is geformuleerd rond vitaliteit. Geen wonder dat Unilever voor de uitstraling van vitaliteit een partnership zocht in de sport. Voor Ernst & Young is de Olympische ambitie van Nederland, sportief en maatschappelijk, het thema van het sponsorship. Ernst & Young is oprichter van de Olympische Kring; een selecte groep topbedrijven die tijdens samenkomsten praten over de voortgang van het Olympisch Plan 2028. Ook kwam Ernst & Young rond de Spelen van 2008 en 2010 met de campagne ‘de coach verdient ook een medaille’. Voor de NS, partner sinds 2005, is de betekenis van sport herkenbaar. Durf, passie, samenwerken en elke dag een beetje beter willen worden, bijvoorbeeld. Ruim een miljoen mensen worden dagelijks per spoor naar hun bestemming gebracht, wat voor de NS elke dag weer voelt als het leveren van een topprestatie.
16
Official suppliers De bedrijven die tot NOC*NSF tot de official suppliers mag rekenen, steunden ook in 2010 het Nederlands Olympisch en Paralympisch Team voor en tijdens de Spelen in Vancouver met vooral producten en diensten. Het gaat om ASICS, ATP, Coca Cola, Neptunus, Ricoh, SuitSupply, Rabobank, Volkswagen en Zilveren Kruis Achmea. Bierbrouwer Heineken neemt een aparte positie in met het Holland Heineken House, dat ook in Vancouver (eigenlijk Richmond) weer dé ontmoetingsplek was voor atleten, familie, bestuurders, pers, supporters en relaties van NOC*NSF. ASICS staat voor Anima Sana In Corpore Sano, oftewel een gezonde geest in een gezond lichaam. Voor Vancouver verzorgde ASICS, in 1949 in het Japanse Kobe opgericht, hoogwaardige teamkleding. In samenwerking met een kunstenaar uit Vancouver werden symbolen van de native Canadians in het design verwerkt, dat voor de nodige aandacht zorgde. ATP is met een jarenlange expertise op het gebied van reizen en verblijven van onschatbare waarde. Per Olympische Spelen wordt het aanbod schaarser en ATP bewijst de volgers een goede dienst door voor een klein land als Nederland een groot volume aan tickets en hotelkamers binnen te halen. Coca Cola steunt al sinds 1928 wereldwijd de Olympische Beweging, met specifieke aandacht voor jongeren. In Nederland organiseert Coca Cola met NOC*NSF en KVLO de Mission Olympic. Tijdens de nationale voorronden van de sporttoernooi voor middelbare scholen doen 150.000 jongeren mee. In 2010 steeg het aantal deelnemende scholen van 200 naar 275, waarmee nu ruim veertig procent van alle scholen in Nederland meedoet. Tijdens The School Final in Amsterdam streden 5500 scholieren om de Nederlandse titels schoolsport in 13 takken van sport. Neptunes is specialist in tijdelijke accommodaties. Zo staan op Papendal een sprinthal, badmintonhal en schermhal van Neptunus. Tijdens de Olympische Winterspelen zorgde Neptunus op het parkeerdek van het Holland Heineken House voor een tijdelijke accommodatie, waardoor de schaatsploeg ongestoord krachttrainingen kon afwerken. Rabobank, de grootste sportsponsor van Nederland, steunt nu ook het Olympisch en Paralympisch team. NOC*NSF kan een beroep doen op de kennis en kunde van Rabo op het terrein van begeleiding van bonden, sponsoring, communicatie en bankwezen. De Rabo Topsportdesk biedt sporters en coaches maatwerk. Behalve de individuele steun aan een aantal Olympische topsporters, faciliteert Ricoh NOC*NSF op het gebied van copy service. Tijdens de Winterspelen zorgde Ricoh voor internetzuilen en bracht een dagelijks magazine uit. Het succes van de pakken en confectiekleding van SuitSupply, waarin het Nederlands Olympisch Team was gestoken tijdens Vancouver 2010, werd bevestigd in de merchandise shop van het Holland Heineken House. Een aantal zaken uit de koffer van de atleten was zeer in trek. Het Olympisch wagenpark van Volkswagen is niet meer weg te denken. Al sinds 1988, toen dealer Pon en NOC met elkaar gingen samenwerken, rijden Olympische sporters in een Volkswagen tussen huis, studie of werk en training of wedstrijd. Ook in Vancouver stonden de auto’s klaar. Zilveren Kruis Achmea ontwikkelde samen met NOC*NSF een verzekering speciaal voor sporters.
Mediapartners Dagblad, social network, radio, website, magazines en outdoorreclame. Afgezien van de innige relatie met NOS (televisie, radio, internet) heeft NOC*NSF sinds 2010 vijf nieuwe mediapartners. Radio 538 was er al bij sinds Sydney 2000 met uitzendingen vanuit het Holland Heineken House, met een onofficiële status. In 2010 werd de relatie omgezet in een partnership. Radio 538 is sinds 1992 in de lucht en uitgegroeid tot het best beluisterde radiostation van Nederland. De Olympische uitzendingen van Evers Staat Op met deejay Edwin Evers hebben naam gemaakt. Ook CBS Outdoor werd in 2010 mediapartner. Het bedrijf, onderdeel van het Amerikaanse mediaconcern CBS Corporation, heeft een sterke positie met stationsmeubilair en advertentievlakken in ruim driehonderd Nederlandse gemeenten, met reclame op bussen en trams, bij Shell tankstations en op de imposante bilboards op strategische locaties.
17
Het netwerk van Hyves telt 9,2 miljoen Nederlanders. Behalve de meest bezochte website van Nederland met een bereik van meer dan vijftig procent van de bevolking per maand, is Hyves ook beschikbaar op mobiele telefoons en als desktop applicatie. Sanoma Uitgevers is met bijna 75 publiekstijdschriften, 180 websites, 15 mobiele sites en 9 Apps een van de grootste mediabedrijven van Nederland. Sanoma heeft een indrukwekkend portfolio van sportmagazines, waaronder NUsport, Fiets Actief, Golfers Magazine en Hockey.nl. De Telegraaf is het dagblad met het grootste bereik onder sportliefhebbers. Daarom was De Telegraaf een logische eerste partij voor het aangaan van een partnership. Tijdens de Olympische Spelen lezen miljoenen mensen de krant, die echter ook ruim aandacht besteed aan breedtesport.
18
6. Bureau en bestuur Voorzitter Erica Terpstra nam afscheid, André Bolhuis trad aan. Directeur Theo Fledderus ging, Gerard Dielessen kwam. Zo werd 2010 een jaar waarin bestuur en organisatie van NOC*NSF onder een nieuwe leiding kwam te staan. Ook werden drie nieuwe bestuursleden benoemd. De Atletencommissie kreeg een nieuwe voorzitter, Jeroen Straathof. 2010 was ook het jaar waarin Anton Geesink overleed. De judoreus, een van de grootste Nederlandse sporters aller tijden, was vanaf 1987 tot zijn laatste dag lid van het IOC en daarmee ook bestuurslid van NOC*NSF.
Afscheid Erica Terpstra De meest enthousiaste supporter van de Nederlandse sport nam op 18 mei 2010 na zeven jaar officieel afscheid als voorzitter van NOC*NSF. Erica Terpstra trad in 1998 toe tot het bestuur en volgde in 2003 Hans Blankert op als voorzitter en werd in 2006 herbenoemd. In 2010 zat haar zittingstermijn erop en was ze niet herkiesbaar. Als hoogtepunt van haar voorzitterschap noemt ze de brede steun voor het Olympisch Plan 2028. ‘Toen het kabinet in juli 2009 en iets later heel bestuurlijk Nederland, van VNO-NCW en MKB tot en met de vakbeweging, provincies en gemeenten en de burgemeesters van grote steden, zich achter het Olympisch plan 2028 hebben geschaard. Dat is niet een kroon op míjn werk, het is een beloning voor heel veel mensen die er heel hard aan hebben gewerkt. Het is dus een kroon op het teamwork.’ Op 18 mei nam ze ’s morgens afscheid van de medewerkers van NOC*NSF, daarna volgde het officiële afscheid tijdens de Algemene Vergadering (AV). Aan het begin van de AV werd ze benoemd tot erelid van NOC*NSF. Zij ontving de bijbehorende erespeld uit handen van de vice-voorzitter Ton Rombouts, die haar namens alle aanwezigen dankte voor haar enorme inzet en tomeloze energie ten gunste van de sport. ‘Erica Terpstra kan worden beschouwd als de ongekroonde minister van Sport’. Karin van Bijsterveld (KNLTB) dankte Erica Terpstra namens alle sportbonden met een prachtige, persoonlijke toespraak en sloot af met een citaat van Desmond Tutu : ‘We worden niet bemind omdat we goed zijn, we zijn goed omdat we bemind zijn.’ Namens het ministerie van VWS blikte secretaris generaal Van Maanen onder andere terug op haar periode als staatssecretaris van VWS en haar bijzondere relatie met de sportwereld. ‘Dit is het moment om te onderstrepen dat jij heel belangrijk bent geweest voor de Nederlandse sport. Daar kan niemand in Nederland omheen. En dat is ook aan de koningin niet onopgemerkt voorbij gegaan.’ Erica Terpstra werd vervolgens bevorderd tot Officier in de orde van Oranje Nassau.
Nieuwe voorzitter André Bolhuis André Bolhuis werd op 11 januari 2010 door de Algemene Vergadering van NOC*NSF tijdens een extra vergadering gekozen als voorzitter van NOC*NSF. De leden van NOC*NSF volgden hiermee de voordracht van het bestuur en de door de AV ingestelde benoemingsadviescommissie. Deze commissie onder leiding van vicevoorzitter Ton Rombouts had als opdracht te komen met een enkelvoudige voordracht. Erica Terpstra droeg op 18 mei 2010 de voorzittershamer over aan André Bolhuis.
Bestuurswijzigingen Peter Groenenboom nam in mei 2010 afscheid van het bestuur. Hij wordt beschouwd als de ‘nestor’ van het bestuur van NOC*NSF. Hij is van grote waarde geweest voor het bestuur. Intern, maar ook extern werd zijn grote kennis en ervaring zeer gewaardeerd. Groenenboom ontving het ereteken van NOC*NSF, dat door het bestuur van NOC*NSF wordt toegekend aan sportbestuurders die een buitengewone betekenis voor de sport hebben gehad.
19
In september gaf Henk van Dalen aan zijn functie van penningmeester neer te leggen in verband met het aanvaarden van een andere baan. Frans Hulshof trad volgens het Rooster van Aftreden af en stelde zich niet herkiesbaar. Mavis Carrilho trad af tijdens de AV van november. Trinko Keen was als voorzitter van de Atletencommissie (AC) qualitate qua bestuurslid van NOC*NSF. Hij trad af als voorzitter van de AC en daarmee ook als bestuurslid NOC*NSF. Nieuw in het bestuur zijn: Tineke Bartels (topsport), Jan Willem Maas (Olympisch Plan 2028/Olympisch Vuur), Anneke van Zanen (penningmeester) en Jeroen Straathof (voorzitter Atletencommissie).
Anton Geesink Tot op de dag van zijn overlijden op 27 augustus 2010 stond Anton Geesink midden in de sport, als lid van het IOC. De Utrechtse judoreus werd 76 jaar. In 1949 nam de 15-jarige Geesink voor het eerst deel aan het Nederlandse kampioenschap judo (gele dan). Twee jaar later pakte hij de Nederlandse titel (eerste kyu). In 1952 veroverde hij in Parijs de gouden medaille (eerste dan) op de Europese kampioenschappen. Behalve vele nationale medailles volgden niet minder dan 21 Europese titels. Bij de eerste wereldkampioenschappen judo, in Tokio in 1956, werd Anton Geesink derde en daarmee de beste Europese deelnemer. In Parijs in 1961 stond hijzelf op de hoogste trede (open klasse), een prestatie die hij herhaalde in 1965 in Rio de Janeiro (zwaargewicht). Anton Geesink boekte zijn meest tot de verbeelding sprekende overwinning tijdens de finale alle categorieën bij de Olympische Spelen van Tokio 1964, waarin hij de Japanner Akio Kaminaga versloeg. Judo was toen voor het eerst een Olympische sport en dat een niet-Japanner in de open klasse de eerste plaats behaalde was een wereldsensatie. Geesink wordt algemeen erkend als een van de grootste Nederlandse sporthelden uit de twintigste eeuw. Zijn internationale statuur is vergelijkbaar met die van Johan Cruijff, Ard Schenk en Fanny Blankers-Koen. Op 11 mei 1987 werd Anton Geesink gekozen tot lid van het Internationaal Olympisch Comité, een functie die hij tot aan zijn dood vervulde. Met het IOC-lidmaatschap bekleedde hij meer dan 20 jaar een kwaliteitszetel in het bestuur van NOC*NSF. Als sporticoon van wereldnaam en -faam was hij van grote waarde. Als actief NOC*NSF-bestuurder bood hij atleten en sportbonden, zoals hij zelf in één van zijn beleidsnotities schreef, ‘liever een hengel dan een vis.’ Anton Geesink heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan de oprichting en positionering van de Atletencommissie bij NOC*NSF. Hij zorgde ervoor dat de commissie een vaste plaats kreeg in het NOC*NSF-bestuur. Die lange, zoals hij in zijn eigen Wijk C in Utrecht wel werd genoemd, was erelid van de Nederlandse Sport Federatie. Hij was Sportman van het Jaar in 1957, 1961, 1964 en 1965 en ontving in 2005 de Fanny Blankers-Koen Carrièreprijs. In Japan ontving hij in 1997 de hoogst denkbare judo-onderscheiding: de tiende dan. In Utrecht werd hij al bij zijn leven geëerd met een borstbeeld en werd een straat naar hem vernoemd, waar hij zelf ook jarenlang woonde boven zijn eigen sportschool. Het Internationaal Olympisch Comité heeft Anton Geesink postuum geëerd met de Olympic Order. Hij was zelf betrokken bij voordrachten voor deze hoge Olympische onderscheiding, bijvoorbeeld die van Fanny Blankers-Koen in 1989 en Erica Terpstra in 1998. Els van Breda Vriesman en Hein Verbruggen ontvingen de onderscheiding ook na afloop van hun termijn als IOC-lid. Link naar Herinneringen aan Anton Geesink
NOC*NSF Atletencommissie De Atletencommissie (AC) heeft de afgelopen jaren onder voorzitterschap van Trinko Keen vooral de positie van de Nederlandse atleten in de vertegenwoordigende ploegen onder de aandacht gebracht. Zo is mede op initiatief van de Atletencommissie het programma Goud op de Werkvloer ontwikkeld.
20
Ook is veel aandacht besteed aan het versterken van de inspraak van topsporters en de professionalisering van de Nederlandse sportbonden. In mei 2010 werd Jeroen Straathof tot nieuwe voorzitter gekozen, nadat Trinko Keen zijn maximale termijn van vijf jaar als lid van de Atletencommissie had vervuld. Marrit Leenstra (schaatsen) en Hinkelien Schreuder (zwemmen) werden door hun collega-sporters als nieuwe leden gekozen. De Atletencommissie had in 2010 bemoeienis met tal van thema’s waar topsporters direct mee te maken hebben. Zo was de AC betrokken bij het vaststelen met de normen en limieten voor Londen 2012 en de verplichte overeenkomst tussen NOC*NSF en deelnemers aan die Olympische en Paralympische Spelen. De Atletencommissie heeft gepleit voor een flexibeler stipendium, maar moest vaststellen dat de regeling in 2010 nog niet is aangepast. In samenwerking met NL Sporter, de Vereniging van Contractspelers en de Atletencommissie heeft de Dopingautoriteit onderzoek laten uitvoeren naar de ervaringen van topsporters met de uitvoering van het antidopingbeleid. Uit het rapport blijkt dat de houding van sporters ten opzichte van doping de laatste jaren strenger is geworden en dat ze weinig problemen hebben met dopingcontroles. Wel hebben ze moeite met het verplicht invullen van de zogenoemde whereabouts. De regeling zorgt voor veel onrust en veel atleten vinden dat de invloed van dopingregels op het privéleven (te) groot is.
Bureau Theo Fledderus was t/m 30 april algemeen directeur van NOC*NSF. Op 1 mei is voormalig NOS-directeur Gerard Dielessen in dienst getreden als Algemeen Directeur van NOC*NSF.
21
7. Jaarcijfers en overzichten Vier Olympische titels, 22 wereldtitels en 37 Europese titels. Dat was de oogst van de Nederlandse sport in het jaar 2010. Het goud van Nicolien Sauerbreij op de parallel reuzenslalom tijdens de Olympische Winterspelen in Vancouver werd alom het hoogst gewaardeerd. Haar collega-topsporters kozen Sauerbreij tijdens het jaarlijkse Sportgala tot Sportvrouw 2010, het bestuur van NOC*NSF eerde haar met de Trofee Pahud de Mortanges en het publiek bracht de meeste stemmen uit op de eerste ‘sneeuwmedaille’ ooit voor Nederland, waarmee haar gouden plak ook nog eens tot het Lotto Sportmoment van het Jaar werd uitgeroepen.
Kampioenen 2010 Olympische kampioenen Langebaanschaatsten Sven Kramer - 5 000 meter Mark Tuitert - 1 500 meter Ireen Wüst - 1 500 meter Snowboard - alpine Nicolien Sauerbreij - parallel reuzenslalom
Wereldkampioenen Autosport Nyck de Vries – Karting Hippische sport Edward Gal - dressuur Grand Prix Special Edward Gal - dressuur Kür op muziek Dressuur team Hippisch - aangepast Petra van de Sande - dressuur, individuele proef Motorsport Daniël Willemsen - zijspancross Roeien Vrouwen vier Schaatsen – langebaan Sven Kramer - allround/grote vierkamp Tafeltennis - aangepast Kelly van Zon - enkel vrouwen, klasse 7 Watersport Lobke Berkhout en Lisa Westerhof - 470 Watersport - aangepast Thierry Schmitter - 2.4mR klasse
22
Sonar team Wielrennen – aangepast Joleen Hakker en Nynke Troelstra - tijdrit tandem Wielrennen – baan Teun Mulder - 1km Time Trial Wielrennen - veldrijden Marianne Vos - individueel Zwemmen Ranomi Kromowidjojo - 50m vrije slag Ranomi Kromowidjojo - 100m vrije slag Estafette team 4 x 100m vrije slag vrouwen Zwemmen – aangepast Marlou van der Kulk - 100m rugslag Marlou van der Kulk - 200m vrije slag Zwemmen – open water Linsey Heister - 25km
Europese kampioenen Badminton - aangepast Ilse v.d. Burgwal - vrouwen enkelspel Ilse v.d. Burgwal en Anneke Wansink - vrouwen dubbelspel Anneke Wansink en Marcel Smouter - gemengd dubbelspel Biljart Dick Jaspers - Driebanden BMX Raymon van der Biezen - Elite heren Dammen Landenteam vrouwen Dart Francisca Hoenselaar - damessingles Go Viertal Inline-skaten Ingmar Berga - Marathon Ronald Mulder - 500 meter sprint Judo Elisabeth Willeboordse - 63kg
23
Karate Vanesca Nortan - +68kg Kumite Timothy Petersen - -84kg Kumite Korfbal Nederlands team Mountainbike Joost Wichman - 4-Cross Schaatsen - langebaan Sven Kramer - allround/grote vierkamp Squash Landenteam vrouwen Tafeltennis Landenteam vrouwen Triathlon Ruth van der Meijden - duathlon Yvonne van Vlerken – halve Iron Man Volleybal - beach Reinder Nummerdor en Richard Schuil Wheelen Kenny van Weeghel - 100 m klasse T54 Kenny van Weeghel - 200m klasse T54 Wielrennen - veldrijden Daphny van den Brand - Individueel Zwemmen – korte baan Robin van Aggele - 100m schoolslag Inge Dekker - 50m vlinderslag Inge Dekker - 100m vlinderslag Femke Heemskerk – 200 meter vrije slag Ranomi Kromowidjojo – 50 m vrije slag Ranomi Kromowidjojo - 100m vrije slag Moniek Nijhuis - 100m schoolslag Hinkelien Schreuder - 100m wisselslag Estafette team vrouwen - 4 x 50m vrije slag Estafette team vrouwen - 4 x 50m wisselslag Zwemmen – open water Linsey Heister - 10km
Prijzen Pahud de Mortanges
24
Nicolien Sauerbreij kreeg op 18 mei 2010 de Trofee Pahud de Mortanges. Voorzitter Erica Terpstra van NOC*NSF overhandigde haar de wisselbeker persoonlijk. Sauerbreij zorgde voor de honderdste gouden medaille op Olympische Spelen voor Nederland, tevens de eerste ‘sneeuwmedaille’ ooit. Het bestuur van NOC*NSF kende haar de prijs ook toe voor haar inzet en doorzettingsvermogen in de afgelopen acht jaar en voor haar positieve houding tegenover medesporters, pers en sponsoren. NOC*NSF reikt sinds 1972 de Trofee Pahud de Mortanges uit in een Olympisch jaar aan ‘de meest voorbeeldige Olympische Sporter of Sportploeg’. Van Tuyll-beker Het bestuur van NOC*NSF kende de Van Tuyll-beker 2009-2010 toe aan het Watersportverbond, dat in het na-Olympisch jaar opviel met bijzonder goede sportieve prestaties. Lisa Westerhof en Lobke Berkhout werden wereldkampioen (470 klasse), Sven en Calle Koster pakten een vierde plek op de WK (470 klasse), net als Marit Bouwmeester (Europe/Laser radiaal). Dorian van Rijsselberge veroverde brons op de WK (Mistral/RSX). Ook viel Thierry Schmitter op, met de wereldtitel in de 2.4 klasse Paralympisch Zeilen (voor zowel valide als mindervalide zeilen). Olympic Coach Award Maarten Sauerbreij, Jac Orie, Gerard Kemkers, Erik Bouwman en Wopke de Vegt ontvingen in 2010 de Olympic Coach Award. De prijs is bedoeld om de waardering en respect voor het vak van coach te onderstrepen. NOC*NSF reikt de award uit aan coaches die met hun sporters op de Olympische of Paralympische Spelen een gouden prestatie hebben neergezet. Coaches die brons of zilver scoren, ontvangen een reliëf van deze sculptuur. Sauerbreij, Orie en Kemkers kregen de titel Gouden Coach. Met de Olympische titels van Nicolien Sauerbreij, Mark Tuitert, Sven Kramer en Ireen Wüst gaven zij de Olympische Spelen van Vancouver een gouden rand. Annette Gerritsen en Laurine van Riessen, net als Mark Tuitert destijds pupillen van Jac Orie, reden respectievelijk naar een zilveren en een bronzen medaille. Erik Bouwman en Wopke de Vegt werden benoemd tot Bronzen Coach. Bob de Jong werd door Bouwman naar brons op de 10.000m gecoacht. De Vegt was coach van de mannen achtervolgingsploeg, die ook naar een derde plaats reed. Lotto Sport Awards Op 26 mei zijn in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag de jaarlijkse Lotto Sport Awards uitgereikt. Nieuw waren het Lotto Sportmoment van het Jaar en de Young Talent Award, die werden gewonnen door twee snowboarders: Nicolien Sauerbreij en Dimi de Jong. Pieter van den Hoogenband kreeg de Fanny Blankers-Koen Carrièreprijs van NOC*NSF. De Fanny Blankers-Koen Carrièreprijs is ingesteld om de grootste sportlegendes uit de Nederlandse geschiedenis te eren. Om in aanmerking te komen voor de prijs moet een aansprekende sportcarrière zijn afgesloten, met prijzen op Europese en mondiale kampioenschappen, op Olympische dan wel Paralympische Spelen. De prijswinnaar moet beschikken over een internationale uitstraling, die op meerdere terreinen aanspreekt. Voorzitter André Bolhuis van NOC*NSF overhandigde Pieter van den Hoogenband de ‘Nobelprijs voor de Nederlandse sport’. De Olympisch zwemkampioen was zelf jurylid met Joop Alberda (voormalig technisch directeur NOC*NSF), Frank van den Wall Bake (sportmarketingdeskundige) en Jaap de Groot (chef sport De Telegraaf) voor de nieuwe Young Talent Award, die naar Dimi de Jong ging. De snowboarder miste op een haar de Olympische Winterspelen in Vancouver, waar hij de jongste Nederlandse deelnemer ooit zou zijn geweest. De Jong werd onder meer achtste tijdens de World Cup in Canada. Zwemster Ranomi Kromowidjojo en jurylid Joop Alberda overhandigden de stimuleringsprijs. Het publiek koos de tv-uitzending van het goud van Nicolien Sauerbreij op de parallel reuzenslalom tijdens de Olympische Winterspelen tot het mooiste sportmoment. Tom van ‘t Hek reikte haar de prijs voor het Lotto Sportmoment van het Jaar uit.
25
Sportgala Het memorabele sportjaar 2010 werd traditioneel afgesloten met de verkiezingen van de beste sporters. Schaatser Mark Tuitert werd verkozen tot Sportman van het Jaar, snowboardster Nicolien Sauerbreij tot Sportvrouw. Bert van Marwijk werd door zijn collega’s uitgeroepen tot Coach van het Jaar. Zijn Nederlands elftal werd ook Sportploeg van het Jaar. Rolstoeltennisster Esther Vergeer werd voor de vijfde keer uitgeroepen tot Gehandicapte Sporter van het Jaar. Het NOS/NOC*NSF Sportgala in de Amsterdamse RAI was in een nieuw jasje gestoken. Tot het nieuwe format behoorde de locatie in het nieuwe Elicium. Zat het publiek in voorgaande jaren op een vaste plek in het Auditorium, nu konden de gasten vrij rondlopen. Nadeel was dat de focus van het publiek minder op de verkiezingen lag, ook vanwege het mindere geluidsniveau. Voordeel was dat volop kon worden bijgepraat. In de loop van de afgelopen jaren werd duidelijk dat het systeem van de verkiezing beter kon, vooral objectiever. Na raadpleging van verschillende sporters en coaches werden enkele aanpassingen gemaakt. Een vakjury bepaalt de nominaties, het aantal nominaties per categorie kan variëren, een gouden medaille op de Olympische of Paralympische Spelen levert automatisch een nominatie op en de stemming gebeurt niet langer tijdens de live tv-uitzending, maar voorafgaande. De vakjury die de genomineerden aanwees bestond uit Pieter van den Hoogenband, Leontien van Moorsel (beiden winnaar van de Fanny Blankers-Koen award), Charles van Commenée (chef de mission Beijing 2008), Henk Gemser (chef de mission Vancouver 2010), Thea Limbach (chef de mission Paralympische Spelen Beijing 2008), Joop Alberda (coach), de sportjournalisten John Volkers, Ewoud van Winsen en voorzitter Jeroen Bijl, manager topsport NOC*NSF. Uit de evaluatie bleek dat de bezoekers van het Sportgala 2010 de nieuwe opzet van de verkiezingen positief hebben gewaardeerd. Ze beoordeelden het vooraf stemmen als eerlijker.
Bestuur en commissies 1) Bestuur NOC*NSF • E.G. Terpstra (voorzitter t/m 18 mei) • J.H.A. Bolhuis (lid t/m 18 mei en voorzitter na 18 mei) • A.G.J.M. Rombouts (vice-voorzitter) • C.H. van Dalen (penningmeester t/m 17 september) • J.M. van Zanen - Nieberg (penningmeester na 16 november) • T.B. Keen (voorzitter NOC*NSF Atletencommissie t/m 18 mei) • J.N.M. Straathof (voorzitter NOC*NSF Atletencommissie na 18 mei) • P.J. Groenenboom (t/m 18 mei) • W. Ludeke • L.M. van Wijk • M.H. Carrilho (t/m 16 november) • F.S. Hulshof (t/m 16 november) • M.M.A.A. Bartels - de Vries (na 16 november) • J.W. Maas (na 16 november) •
T.J. Beunders (secretaris)
2) IOC-leden • Z.K.H. de Prins van Oranje • A.J. Geesink (overleden 27 augustus)
26
3) Directie • G. Dielessen (algemeen directeur per 1 mei) • Th. Fledderus (algemeen directeur tot 1 mei) • A.W.M. van de Wiel (directeur ad interim tot 1 februari) 4) Managementteam • J. Bijl (Topsportontwikkeling) • G.M. Eggink (OP 2028) (tot 1 oktober) • M.G. Hendriks (technisch directeur en Chef de Mission) • E. Lenselink (Sportontwikkeling) • J.W. Rombout (Funding) • K.A. Visser (Bedrijfsvoering) (per 1 maart) • •
D.H.M. Gebbink (secretaris) G. Slot (woordvoerder)
5) Chefs de Mission • A.S. Cats (Paralympisch Team Vancouver 2010, London 2012) • H.M. Gemser (Olympisch Team Vancouver 2010) • M.G. Hendriks (Olympisch Team London 2012) 6) NOC*NSF AtletenCommissie • F.P. Dekker • N. van Huissteden • T.B. Keen (voorzitter t/m 18 mei) • J. Kenkhuis • M. Leenstra (per 8 juli) • A.R. Lomans • H.J. Schreuder (per 8 juli) • J.N.M. Straathof (voorzitter na 18 mei) • J.N. Tienstra • E.M. Vergeer • C.M. Warners •
A. Van Eupen (secretaris)
7) Financiële Commissie • A. Bouma (KNZB) • J. Jongsma (KNWU) • P.L. van der Kloet (NHV) (t/m 5 november) • J. van Kouterik (KNVB) (voorzitter) • C.A. Varossieau (KNLTB) •
R.A. Blankestein (secretaris)
27
8) Toekennings- en Afrekencommissie Lotto-gelden (TAC) • P.J. Groenenboom (t/m 18 mei) • R.J. Bruijnis (t/m 18 mei) • E.J. Hulshof • H. Peters • T. Plantinga • T. Verdegem • Th. Fledderus (tot 1 mei) •
R.A. Blankestein (secretaris)
9) Commissie Richtlijnen Globaal Bestedingsplan (CRGB) • C.H. van Dalen (voorzitter t/m 17 september) • K. Franken • G.J. Venekamp • F. Vrijlandt • R. Wolters • J.M. van Zanen - Nieberg (voorzitter per 10 december) •
R. Kaper (waarnemend secretaris)
10) Beroepscommissie Bestedingsplan (BCB) • W.M. van den Bergh • M.E. Lips • J. Pel • P.J. Sandberg • C.J. Willers • •
B.J. van Bockom Maas (secretaris) A.M. Heiner (juridisch secretaris)
11) Auditcommissie Doping • M.I. van Dijk (voorzitter) • S.W.A. van Haarlem (secretaris) • S.J.U. Veen - van der Wielen (vice-voorzitter) 12) Arbitragecommissie Sportsponsoring • W.M. van den Bergh (plaatsvervangend voorzitter) • I.M. Jebbink • H.C.D. Korvinus • A. Kramer • J.D. Loorbach (voorzitter) • M. Olfers • F. Suèr • J.F.M.X. van Veggel (plaatsvervangend voorzitter) •
T.C. Boer (juridisch secretaris)
28
13) Ondernemingsraad • M.D.M. Antonietti (vice-voorzitter) • P.R.G. de Bakker • M.A. Daalder (voorzitter) • W.E.H. Langenhorst (per 1 maart) • B. Muller • B. Roosenboom • D.S. Teitler • •
J.G.H. Bus (ondersteuning tot 1 september) C.E.M. Derksen (ondersteuning per 1 september)
Deelnemingen 14) Raad van Commissarissen B.V. Exploitatie Nationaal Sportcentrum Papendal • R.D. van Assendelft de Coningh (commissaris) • J.D. van der Ent (commissaris) • Th. Fledderus (president-commissaris tot 1 augustus) • K.A. Visser (president-commissaris per 1 augustus) 15) Raad van Commissarissen Instituut voor Sportaccommodaties B.V. • W. Adema (commissaris) • Th. Fledderus (commissaris tot 1 augustus) • P.J. Groenenboom (commissaris per 1 augustus) • Th.M.A.J. Verhagen (president-commissaris) 16) Raad van Commissarissen Nationale Sportpas B.V. (per 22 september) • G. Dielessen (voorzitter per 22 september) • K.A. Visser (per 22 september) • R. Weerman (per 22 september) 17) Directies Deelnemingen • B.V. Exploitatie Nationaal Sportcentrum Papendal: S. van der Sluijs • Instituut voor Sportaccommodaties B.V.: T. Joosten • Nationale Sportpas B.V.: A. van Eijden (t/m 14 juli); J.M. Kole (per 6 augustus)
29
Facts & Figures HRM Personeelsbezetting per 31-12-2010 in aantallen Mannen Vrouwen Totaal
Formatie in fte Contract voor onbepaalde tijd Bepaalde tijd
87 100 187
129,63 32,74 162,37
Aantal indiensttredingen Directie/management + staf Topsport Sportontwikkeling Marketing Bedrijfsvoering OP2028
Aantal uitdiensttredingen Directie/management + staf Topsport Sportontwikkeling Marketing Bedrijfsvoering OP2028
aantal
aantal mannen
%
aantal vrouwen
4 1 1 0 7 4
2,53 0,63 0,63 0 4,43 2,53
1 1 1 0 7 1
3 0 0 0 0 3
17
9,28
11
6
aantal
aantal mannen
%
aantal vrouwen
2 1 6 3 8 1
1,26 0,63 3,79 1,89 5,06 0,63
1 1 3 1 5 1
1 0 3 2 3 0
21
11,47
12
9
Aantal doorstromers andere functie, hogere functie, andere afdeling
man
vrouw 2
fulltime parttime 3 1 0 1 1 0 0 0 3 4 2 2 9
fulltime parttime 1 1 0 1 2 4 1 2 6 2 1 0 11
totaal 3
8
10
% 5
3%
De gemiddelde personeelsformatie over 2010 bedroeg 166 fte, waarvan 132 met een vast dienstverband en 34 fte met een tijdelijk dienstverband.
30
Dienstverband Fulltime Parttime Totaal Dienstverband bepaalde tijd/onbepaalde tijd Bepaalde tijd Onbepaalde tijd Totaal
man 64 23 87 man
vrouw 32 68 100 vrouw
24 63 87
13 87 100
Leeftijdsopbouw <25 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 >60 Totaal
man 1 9 10 25 15 8 7 10 2 87
vrouw 0 9 14 15 30 20 5 4 3 100
Dienstverbandopbouw <1 1-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 > 35 Totaal
man 9 38 16 11 3 3 5 0 2 87
vrouw 6 31 25 22 8 7 0 0 1 100
Ziekteverzuim
2010 2,50% 3,20%
2009 3,25% 5,36%
kort verzuim (< 7 dagen) middellang verzuim (8 - 42 dagen) lang verzuim (43-365 dagen) extra lang verzuim (> 365 dagen)
0,80% 0,60% 0,90% 0,20% 2,50%
1,04% 0,60% 1,27% 0,34% 3,25%
2008 4,14%
2007 3,18% Excl. zw Incl. zw
31
Status sporters Het topsportbeleid van NOC*NSF richt zich op een vaste positie bij de tien beste landen van de wereld. Eén van de voorwaarden daarvoor is dat topsporters zich optimaal kunnen voorbereiden op topsportprestaties. Aanvullend op de investeringen van de bond, biedt NOC*NSF topsporters ter ondersteuning verschillende financiële en materiële voorzieningen. Het Ministerie van VWS en de Partners in Sport bij NOC*NSF verlenen hieraan hun medewerking. De topsporters worden door NOC*NSF ingedeeld in topsporters met de A-status of High Potential (HP)-status en topsporters met de B-status. Deelname aan internationale wedstrijden en prestaties in een Categorie 1-topsportprogramma zijn voorwaarde voor een status. In 2010 hadden 737 sporters een status bij NOC*NSF (peildatum mei 2010). 494 A-sporters 213 B-sporters 30 HP-sporters Bovendien waren er rond mei 2010 bijna 5000 door de bond en NOC*NSF benoemde talenten, die worden begeleid door de Olympische Netwerken: 957 Talent Internationaal 1.182 Talent Nationaal 2.737 Beloften
Klachten Voortkomend uit de keurmerkcriteria voor toekenning van het CBF-keur en de minimale kwaliteitseisen dient NOC*NSF te beschikken over een procedure voor de ontvangst en behandeling van klachten. De AV heeft daartoe op 16 november 2010 het Klachtenreglement NOC*NSF vastgesteld, dat op 1 januari 2011 is ingegaan. Het reglement biedt een ieder de mogelijkheid om een klacht in te dienen over een gedraging, handeling en/of nalaten van NOC*NSF of een onder verantwoordelijkheid van NOC*NSF werkzame medewerker en dient verband te houden met de uitoefening van een functie of werkzaamheden voor NOC*NSF. Tevens geeft het tuchtreglement regels voor een zorgvuldige afhandeling van die klachten.
32