EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 3.12.2008 C(2008) 8085 Betreft:
Steunmaatregelen
NN 42/2008 – België, NN 46/2008 – Luxemburg, NN 53/A/2008 – Nederland – Herstructureringssteun ten behoeve van Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg
Excellentie, 1 PROCEDURE (1)
Bij brieven van 29 september 2008 hebben de Belgische autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van de maatregelen die de dag voordien en die dag zelf ten behoeve van Fortis Bank NV (hierna "Fortis Bank" of "de bank" genoemd) waren genomen. Deze maatregelen zijn de dag nadien formeel aangemeld. Bij brieven van 8 en 13 oktober 2008 hebben de Belgische autoriteiten nieuwe informatie verschaft over het verloop van de operatie liquiditeitssteun (liquidity assistance) ten behoeve van Fortis Bank. Bij brief van 24 oktober 2008 hebben de Belgische autoriteiten aanmelding gedaan van de formeel op 10 oktober 2008 doorgevoerde operaties, die zij vanaf 6 oktober 2008 hadden aangekondigd. Het met het Mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie heeft bij brief van 30 oktober 2008 die aan de Belgische, Luxemburgse en Nederlandse autoriteiten tezamen was gericht, om verdere informatie verzocht. Op 6 november 2008 heeft een bijeenkomst van de diensten van de Commissie en de vertegenwoordigers van de Belgische autoriteiten plaatsgevonden. In antwoord op de gestelde vragen hebben de Belgische autoriteiten bij brief van 18 november 2008 aanvullende informatie verschaft. De Commissie heeft bij brief van 24 november 2008 om aanvullende informatie verzocht, verzoek waarop België heeft geantwoord bij brief van 25 november 2008. Op 27 november 2008 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden van de diensten van de Commissie en de Belgische autoriteiten, in aanwezigheid van BNP Paribas. Vóór die bijeenkomst had BNP Paribas de diensten van de Commissie rechtstreeks ontmoet en informatie verschaft. Na vragen van de Commissie hebben de Belgische autoriteiten verdere informatie verschaft bij brieven van 28 november 2008.
Zijne Excellentie de Heer Karel DE GUCHT Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel
Zijne Excellentie de Heer Maxime VERHAGEN Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 NL - 2500 EB Den Haag
Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Tel.: (+32-2) 299 11 11.
Son Excellence Monsieur Jean ASSELBORN Ministre des Affaires étrangères Rue Notre-Dame 5 L - 2911 Luxembourg
(2)
Bij brief van 29 september 2008 hebben de Luxemburgse autoriteiten bij de Commissie aanmelding gedaan van de maatregelen die de dag voordien ten behoeve van Fortis Bank waren genomen. Deze maatregelen zijn op 1 oktober 2008 formeel aangemeld. Aanvullende informatie werd verschaft op 2 oktober 2008, 10 oktober 2008, 15 oktober 2008, 19 november 2008 en 27 november 2008.
(3)
Bij brief van 7 oktober 2008 hebben de Nederlandse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van de maatregel die op 3 oktober 2008 publiek waren aangekondigd. De Nederlandse autoriteiten hebben bij brief van 15 oktober 2008 aanvullende informatie verschaft. Op 20 november 2008 vond een bijeenkomst plaats tussen de diensten van de Commissie en de Nederlandse autoriteiten; tijdens die bijeenkomst heeft de Commissie haar verzoeken om informatie die waren geformuleerd in voornoemde brief van 30 oktober 2008 van het met het Mededingingsbeleid belaste lid van de Commissie, herhaald en geëxpliciteerd.
2 (4)
3 3.1 (5)
ONDERWERP VAN HET ONDERHAVIGE BESLUIT In dit besluit wordt een beoordeling gemaakt van de maatregelen die België en Luxemburg ten faveure van Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg ten uitvoer hebben gelegd. Wat betreft de door Nederland aangemelde maatregelen, beschikt de Commissie over voldoende informatie om de beoordeling te kunnen uitvoeren van de overname van Fortis Insurance Nederland. Wat betreft de overname van Fortis Bank Nederland en de toekenning van financiering die deze transactie mogelijk moet maken, beschikt de Commissie over voldoende informatie om deze maatregelen als eventuele staatssteun ten faveure van Fortis Bank te kunnen beoordelen. Deze beoordeling zal dus worden gemaakt in dit besluit, dat bijgevolg ziet op alle mogelijke steun die Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg hebben ontvangen. Wat betreft de overname van Fortis Bank Nederland en de toekenning van de daarmee verband houdende financiering als eventuele steun ten behoeve van Fortis Bank Nederland, heeft de Commissie nog niet alle informatie ontvangen die nodig is om dit onderdeel te kunnen beoordelen. Dit zal dus in een afzonderlijke procedure worden behandeld (Steunmaatregel NN 53/2008/B). BESCHRIJVING Beschrijving van de begunstigden (Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg) Fortis Bank was, vóór de hierna te beschrijven transacties, een dochteronderneming van NV Fortis Brussels, die zelf onder de zeggenschap stond van Fortis NV/SA en Fortis NV (hierna "Fortis" of "de Fortis-groep" genoemd), waarvan de aandelen met name aan de beurzen Euronext Brussels en Euronext Amsterdam worden genoteerd. Fortis Banque Luxembourg is een dochteronderneming van Fortis Bank.
2
(6)
De structuur van de Fortis-groep zoals die tot eind september 2008 bestond, wordt hieronder weergegeven:
(7)
Eind juni 2008 had de Fortis-groep een balanstotaal van 974 miljard EUR, waarvan 90% (876 miljard EUR) voor bankactiviteiten. Fortis Bank is actief op de bancaire detailhandelsmarkt (retailbanking, daaronder begrepen private banking), in de financiële dienstverlening aan ondernemingen (corporate banking) en aan institutionele cliënten, in het assetmanagement en in de financiële dienstverlening in verband met financiële markten.
(8)
In onderstaande tabel wordt de omvang van Fortis Bank beschreven aan het eind van het eerste halfjaar 2008, de omvang van de op 3 oktober 2008 overgedragen Nederlandse activiteiten (zie verder) en de resterende omvang van Fortis Bank na deze overdracht. Fortis Bank - eerste halfjaar 2008
Nederlandse activiteiten
Fortis Bank na de overdracht van de Nederlandse activiteiten
Totale inkomsten (x mln EUR)
6 090
[…]* ([20-30]%)
[…]
Nettowinst (x mln EUR)
1 185
[…] ([40-50]%)
[…]
Werknemers in voltijdse dienst (full time equivalent)
[…]
[…] ([40-50]%)
[…]
Retail-agentschappen
[…]
[…] ([30-40]%)
[…]
3
3.2
Beschrijving van de in dit besluit beoordeelde overheidsmaatregelen
(9)
Op de avond van 28 september 2008 hebben de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse autoriteiten hun verbintenis om 11,2 miljard EUR in de bankactiviteiten van de Fortis-groep te investeren, publiek bekendgemaakt. De Belgische overheid heeft via de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (hierna "de FPIM" genoemd) ingetekend op een kapitaalsverhoging van Fortis Bank voor een bedrag van 4,7 miljard EUR en zo 49,93% van het kapitaal van Fortis Bank verworven (maatregel 1a). De Luxemburgse overheid heeft een converteerbare lening verstrekt van 2,5 miljard EUR (nadien verminderd tot 2,4 miljard EUR) met een looptijd van drie jaar, uitgegeven door Fortis Banque Luxembourg. Dankzij de omzetting kan de Luxemburgse overheid 49,9% van het kapitaal van de leningnemer verwerven. Onmiddellijk na de ondertekening van de leningovereenkomst heeft de Luxemburgse overheid de omzetting in aandelen gevraagd (maatregel 1b). De Nederlandse Staat had aangekondigd dat hij voor 4 miljard EUR zou intekenen op een kapitaalsverhoging van Fortis Bank Nederland, waardoor hij een belang van 49% in het kapitaal van deze bank zou verwerven. Deze maatregel is uiteindelijk nimmer ten uitvoer gelegd en werd vervangen door de op 3 oktober 2008 aangekondigde maatregelen die hierna worden beschreven. Deze maatregel zal dus niet in dit besluit worden beoordeeld.
(10)
Op 29 september 2008 heeft de Nationale Bank van België een operatieliquiditeitssteun opgezet voor Fortis Bank (maatregel 2). Het betreft hier dus de verstrekking van overnight voorschotten. […].
(11)
Op 3 oktober 2008 heeft de Nederlandse overheid aangekondigd dat zij Fortis Bank Nederland, een dochteronderneming van Fortis Bank die ook de activa van ABN Amro omvatte, had verworven. De prijs bedroeg 12,8 miljard EUR. In het kader van deze transactie hebben de Nederlandse autoriteiten zich ertoe verbonden een financiering te verstrekken ten belope van maximaal 34 miljard EUR, met het oog op de terugbetaling van de kortlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank. Voorts hebben de Nederlandse autoriteiten toegezegd om de terugbetaling mogelijk te maken van de langlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank, voor een bedrag van 16 miljard EUR (maatregel 3a). Parallel hiermee hebben de Nederlandse autoriteiten Fortis Insurance Nederland overgenomen van Fortis Insurance voor een bedrag van 4 miljard EUR (maatregel 3b).
(12)
Op 5 oktober 2008 heeft België aangekondigd dat het van Fortis de 50,1% in Fortis Bank had overgenomen die het na de transactie van 29 september 2008 nog niet in handen had, en dit voor een bedrag van 4,7 miljard EUR. Ook werd een nieuwe entiteit opgericht die de meest risicovolle gestructureerde kredieten van Fortis Bank ten belope van 10,4 miljard EUR moest overnemen; daarvan zal België 24% in handen krijgen, de bank BNP Paribas 10% en de holding Fortis NV de resterende 66%. Voorts heeft België aangekondigd dat het 75% van zijn belang in Fortis Bank verkocht aan BNP Paribas tegen de prijs van 8,25 miljard EUR, te betalen in aandelen-BNP Paribas. De tenuitvoerlegging van deze verkoop is onderworpen aan diverse, opschortende voorwaarden. Luxemburg heeft aangekondigd dat het 16% van Fortis Banque Luxembourg aan BNP Paribas verkocht voor 800 miljoen EUR, hetgeen het belang van BNP Paribas in Fortis Banque Luxembourg op 67% bracht (omdat BNP Paribas,
* Zakengeheim
4
door de verwerving van Fortis Bank, zeggenschap verkrijgt over 50% van Fortis Bank Luxembourg)1 (maatregel 4). 3.3
Beschrijving van de moeilijkheden van Fortis Bank
(13)
De problemen van Fortis Bank zijn het resultaat van een samenloop van diverse omstandigheden, die hier afzonderlijk worden gepresenteerd, maar die in werkelijkheid onderling nauw verweven zijn. De eerste oorzaak van problemen is het feit dat Fortis Bank in oktober 2007 deelnam aan de acquisitie van ABN Amro via een bankenconsortium bestaande uit onder meer Fortis. In die context heeft Fortis Bank zich verbonden tot een overnameprijs van 24 miljard EUR, hetgeen een uitgebreid financieringsplan vereiste, dat moeilijk was rond te krijgen.
(14)
De tweede oorzaak is de subprimecrisis. Een aantal maatregelen die gepland waren om de nodige middelen aan te trekken om de overnameprijs van ABN Amro te bekostigen (zoals de uitgifte van effecten die het toetsingsvermogen belichamen, securitisatietransacties) werden sterk bemoeilijkt, zoniet onmogelijk gemaakt door de subprimecrisis en het algehele klimaat van wantrouwen dat daaruit voortvloeide. Bovendien kreeg de belegging van Fortis Bank in de zogenaamde gestructureerde kredieten voor een nominaal bedrag van 41,7 miljard EUR te lijden van opeenvolgende waardeverminderingen van de activa.
(15)
De derde oorzaak van problemen is de vertraging bij de transactie waarbij een gedeelte van het kapitaal van de dochteronderneming Fortis Investments aan de Chinese groep Ping An werd overgedragen; daardoor bleef voor Fortis Bank een inbreng van 2,1 miljard EUR uit.
(16)
De vierde oorzaak van problemen is het verlies aan vertrouwen op de financiële markten. De samenloop van al deze omstandigheden dwong de Fortis-groep ertoe om in juni 2008 diverse beslissingen te nemen om haar solvabiliteitsplan te versterken, maar deze maatregelen zorgden voor ontevredenheid bij de aandeelhouders en wantrouwen op de markten. Al deze elementen hebben een verlies van vertrouwen op de markten teweeggebracht. Dit werd benadrukt door de daling van het aandeel van de Fortis-groep.
(17)
De vijfde oorzaak van problemen is de liquiditeitscrisis op de financiële markten. De gevolgen van het verlies aan vertrouwen werden nog versterkt door de liquiditeitscrisis op de kapitaalmarkten, hetgeen geleidelijk heeft geresulteerd in een verstrakking van de voorwaarden voor kredietverlening tussen banken in het algemeen en ten opzichte van bepaalde banken, waaronder Fortis Bank in het bijzonder. Daardoor was Fortis Bank verplicht om voor liquiditeiten een beroep te doen op mechanismen van de centrale banken. De samenloop van al deze omstandigheden heeft zo de voorwaarden gecreëerd voor een dreigende bank run (waarbij wantrouwig geworden spaarders massaal tegoeden afhalen).
(18)
Om al deze redenen was Fortis Bank (en de Fortis-groep waarvan de bank deel uitmaakt) terechtgekomen in een situatie van nakende crisis. Op 25 september 2008 heeft de Belgische toezichthouder, de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA) Fortis meegedeeld dat zij, gezien de onrust op de markten en meer bepaald de problemen bij Fortis, onverwijld maatregelen moest nemen en strategische opties
1
Evenzo heeft BNP Paribas Fortis Insurance Belgium overgenomen van Fortis Insurance NV voor een bedrag van 5,5 miljard EUR, betaald in contanten. België deed opmerken dat deze transactie tussen twee particuliere ondernemingen geen overheidsmaatregel was en heeft deze dan ook niet formeel aangemeld (zie voetnoot 4 van de brief van de Belgische autoriteiten van 24.10.2008). De Commissie is eveneens van oordeel dat deze transactie, die formeel weliswaar is opgenomen in een overeenkomst die meerdere verkooptransacties (waaronder de verkoop van Fortis Bank aan BNP Paribas) betreft, een transactie is tussen twee particuliere ondernemingen die geen overheidsmaatregel omvat. Deze wordt dan ook niet meer vermeld in de rest van dit besluit. 5
onderzoeken, waaronder de steun van een solidere partner2. Op vrijdag 26 september 2008 kwam de raad van bestuur van Fortis tot de conclusie dat de groep niet langer voldoende middelen op de markt kon ophalen en dat er, zonder maatregelen, de maandag nadien een liquiditeitstekort van 30 miljard EUR zou zijn. (19)
Vanaf dat tijdstip en tijdens het weekend van 27 en 28 september 2008 heeft Fortis contacten gelegd met verschillende investeerders die belangstelling konden hebben om een openbaar overnamebod uit te brengen op alle aandelen-Fortis of om bepaalde activiteiten van de groep over te nemen. Crédit Agricole, KBC en Santander gaven aan dat zij geen belangstelling hadden, terwijl ING, BNP, Munich Re en Aegon de data room bezochten die Fortis had ingericht, evenals de FPIM. ING deed een bod van 1,5 EUR per aandeel-Fortis. BNP deed een bod van 2 EUR per aandeel, maar vroeg de Belgische overheid om aanvullende garanties. De Belgische overheid was van oordeel dat deze biedingen, gezien de slotkoers van vrijdag 26 september 2008 (5,2 EUR per aandeel), te laag waren, en uiteindelijk werd geen formeel bod ingediend.
(20)
De eerder beschreven kapitaalinjecties die de drie lidstaten op zondagavond 28 september 2008 hadden aangekondigd, waren echter onvoldoende om de markten en de cliënten gerust te stellen. De afhaling van tegoeden door institutionele cliënten en door ondernemingen nam substantieel toe: tussen 29 september en 3 oktober 2008 werd zo 35,9 miljard EUR afgehaald. Op de interbankenmarkt zag Fortis Bank zich voor de quasi-onmogelijkheid gesteld om te ontlenen, met als enige resterende mogelijkheid toegang tot overnight leningen. Fortis Bank moest voor enorme bedragen een beroep doen op de hierna te beschrijven liquiditeitssteun van de Nationale Bank van België: […].
(21)
Onder die omstandigheden kwam Fortis Bank onder erg zware druk te staan van de Belgische en Nederlandse toezichthouders. Omdat de Nederlandse toezichthouders twijfelden of Fortis Bank nog wel in staat was Fortis Bank Nederland te financieren, dreigden zij ermee Fortis Bank Nederland onder curatele te plaatsen. Tegelijk begon de Nederlandse overheid te onderhandelen over de terugkoop van de Nederlandse activiteiten. Deze onderhandelingen liepen uit op de op 3 oktober 2008 door Nederland aangekondigde maatregelen, zoals die hiervoor werden beschreven.
(22)
De Belgische autoriteiten hebben, in hun zoektocht naar een grote bank om Fortis Bank (waarvan het balanstotaal na de overdracht van Fortis Bank Nederland nog steeds 750 miljard EUR bedroeg) bij onder te brengen (adosser), opnieuw contact gezocht met de investeerders die het vorige weekend belangstelling hadden laten blijken. ING gaf aan niet langer geïnteresseerd te zijn. De enige kandidaat-overnemer die zijn belangstelling handhaafde, was BNP Paribas. De onderhandelingen liepen uit op de op 5 oktober 2008 aangekondigde maatregelen, zoals die hierboven werden beschreven.
(23)
De aangekondigde overdracht van 75% van Fortis Bank aan BNP Paribas was, omdat deze transactie door de markt niet als vaststaand werd beschouwd, niet voldoende om de problemen op te lossen die Fortis Bank ondervond om toegang tot de interbankenmarkt te krijgen. Fortis Bank bleef kampen met erg moeilijke financieringsvoorwaarden en BNP Paribas moest haar zeer aanzienlijke middelen blijven lenen. Binnen die context heeft de Commissie op 20 november 2008 toestemming gegeven voor de overheidsgaranties ten faveure van Fortis Bank3.
2 3
Deze gegevens zijn, zoals meerdere van de gegevens in dit besluit, gebaseerd op de notulen van de raad van beheer van Fortis. Besluit van de Commissie van 20 november 2008 betreffende Steunmaatregel N 574/2008 (nog niet bekendgemaakt). 6
4
ONTVANGST VAN TWEE KLACHTEN
(24)
Een concurrent van Fortis Bank die op de Belgische markt actief is, heeft op 4 november 2008 bij de Commissie twee klachten ingediend ten aanzien van de steun die Fortis heeft gekregen. Deze concurrent is met name van mening dat de kapitaalinjectie van 29 september 2008 staatssteun is die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt, en benadrukt met name dat Fortis Bank daardoor de markt heeft kunnen vervalsen, door de aangeboden rentepercentages op te trekken voor particuliere deposito's op internetspaarrekeningen, spaarrekeningen dus die alleen via internet kunnen worden beheerd.
(25)
Bij brief van 20 november 2008 heeft een aandeelhouder van Fortis Bank een klacht ingediend tegen de op 5 oktober 2008 aangekondigde maatregelen. Hij is van mening dat de prijs die BNP Paribas heeft betaald, aanzienlijk lager ligt dan de reële waarde van Fortis Bank op het tijdstip van de transactie, en staatssteun ten faveure van BNP Paribas vormt.
5 5.1
OPMERKINGEN VAN DE BETROKKEN LIDSTATEN Opmerkingen van België
(26)
België is van mening dat geen van de maatregelen staatssteun vormt. De kapitaalinjectie van 28 september 2008 vond plaats tegen een prijs die aansluit bij de laatste beurskoers van Fortis - de koers dus van 26 september 2008. Met de toekenning van de liquiditeitssteun handelde de Nationale Bank van België dus discretionair in het kader van haar normale opdrachten op het gebied van monetair beleid. De overname van de resterende 50% van Fortis Bank en de verkoop aan BNP Paribas vonden plaats tegen dezelfde prijs als de kapitaalinjectie van 28 september 2008 en vormen dus geen steun. Subsidiair verklaren de Belgische autoriteiten dat deze maatregelen, mochten zij steun vormen, verenigbaar moeten worden verklaard op grond van artikel 87, lid 3, onder b), van het Verdrag. In dat verband hebben de Belgische autoriteiten gegevens verschaft waaruit moet blijken dat dankzij de maatregelen de levensvatbaarheid van Fortis Bank kan worden hersteld, dat deze, gelet op de extreme situatie waarin de bank zich bevond, beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke minimum en dat de mededinging daardoor niet buitensporig wordt verstoord.
(27)
Wat de klacht van de concurrent van Fortis Bank betreft, de Commissie heeft deze bij brief van 17 november 2008 voor een reactie doorgezonden aan de Belgische autoriteiten, die bij brief van 24 november 2008 op deze beweringen hebben geantwoord. België herhaalt met name dat Fortis Bank niet alleen met een liquiditeitsprobleem te kampen had, maar ook met een solvabiliteitsprobleem, als gevolg van de verwachte en daadwerkelijke waardeverminderingen op de verworven activa van ABN Amro en op haar portfolio gestructureerde kredieten. Zodoende was de kapitaalinjectie van 28 september 2008 noodzakelijk en evenredig. Wat betreft het argument dat Fortis Bank op deposito's van particulieren bijzonder agressieve rentepercentages bood, beklemtoont België dat het betrokken bod alleen gold voor een specifiek type product (deposito's op internetspaarrekeningen) en vergelijkbaar was met aanbiedingen van concurrenten voor dit soort producten. Bovendien was dit bod, gezien de erg hoge kosten van interbancaire financiering op dat tijdstip en de problemen om op die markt middelen aan te trekken, een economisch verstandig besluit dat de mogelijkheid bood voor financieringskosten die geenszins buitensporig waren en dat de solvabiliteit van Fortis Bank niet in het gedrang bracht.
7
5.2
Opmerkingen van Luxemburg
(28)
Ook Luxemburg is van oordeel dat de kapitaalinjectie van 28 september 2008 in Fortis Banque Luxembourg geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag vormt, omdat voor de ontvangen aandelen de marktprijs is betaald. De verkoop aan BNP Paribas van een belang van 16% was eveneens op de marktprijs gebaseerd.
(29)
Mocht de Commissie evenwel van oordeel zijn dat er een element van staatssteun is, beklemtonen de Luxemburgse autoriteiten dat Fortis Banque Luxembourg in Luxemburg een vooraanstaande bancaire speler is, die bovendien van systeembelang is. De maatregelen zouden dus verenigbaar zijn op grond van artikel 87, lid 3, onder b).
(30)
De Luxemburgse autoriteiten beklemtonen ook dat Fortis Banque Luxembourg op het tijdstip dat de betrokken maatregelen werden genomen, voor 99,92% een dochteronderneming van Fortis Bank was. Ten aanzien van de beide banken is er een integratiebeleid, met als resultaat een bepaalde onderlinge afhankelijkheid van beide entiteiten en hun dochterondernemingen. Dit geldt met name voor strategische beleidstakken zoals het liquiditeitsbeheer van de groep. Het gevolg daarvan is dat de steun van de Luxemburgse Staat ook moet worden beschouwd als steun aan het geheel, bestaande uit Fortis Bank en haar Luxemburgse dochteronderneming.
5.3 (31)
6 6.1 (32)
4
Opmerkingen van Nederland Nederland is van mening dat de transacties van 3 oktober 2008 geen steun vormen, omdat zij tegen de marktprijs hebben plaatsgevonden en de financiering tegen de marktprijs werd verstrekt. Subsidiair geven de Nederlandse autoriteiten aan dat deze maatregelen, mochten zij steun vormen, verenigbaar moeten worden verklaard op grond van artikel 87, lid 3, onder b), van het Verdrag. BEOORDELING DOOR DE COMMISSIE De vraag of er sprake is van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EGVerdrag Volgens artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag "zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt". Uit dit artikel blijkt dat, om een maatregel als staatssteun te kunnen aanmerken, aan elk van de volgende voorwaarden moet zijn voldaan: 1) met de betrokken maatregel wordt een selectief economisch voordeel verleend; 2) dit voordeel wordt uit staatsmiddelen bekostigd; 3) dit voordeel vervalst de mededinging of dreigt deze te vervalsen, en 4) dit voordeel kan het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden.4. Bijgevolg dient te worden nagegaan of de betrokken maatregelen aan deze criteria voldoen en zo ja, dient te worden vastgesteld wie de begunstigde van de steun is.
Zie bv. arrest van 10 januari 2006, zaak C-222/04, Ministero dell'Economia e delle Finanze / Cassa di Risparmio di Firenze SpA e.a., Jurispr. 2006, blz. I-289, punt 129. 8
6.1.1
De kapitaalinjectie van België in Fortis Bank (maatregel 1a)
(33)
Aangezien België verklaart dat de transactie geen steun is omdat deze op marktconforme voorwaarden heeft plaatsgevonden, dient te worden nagegaan of deze transactie voldoet aan het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie. Volgens dit beginsel kunnen de middelen die, al dan niet middellijk, door de Staat aan een onderneming ter beschikking worden gesteld onder de normale omstandigheden in een markteconomie, niet als staatssteun worden aangemerkt.5
(34)
Zoals reeds is aangegeven, heeft België zich bij de onderhandeling over de investeringsvoorwaarden gebaseerd op de koers van het aandeel-Fortis. Op basis van deze koers, en volgens een top-downbenadering waarbij de beurswaarde van de Fortis-groep per 26 september 2008 aan de verschillende bestanddelen van de groep wordt toegerekend, zou de geraamde waarde van Fortis Bank (vóór de kapitaalverhoging) in een ordegrootte van 4 miljard EUR liggen. De Belgische Staat was van oordeel dat de beurswaarde op 26 september 2008 een onderwaardering vormde van de waarde van Fortis Bank om diverse redenen waarop de Fortis-groep geen vat had, met name de liquiditeitscrisis die de hele financiële sector treft en de onzekerheid als gevolg van het uitblijven van een omvattend reddingsplan voor de Amerikaanse financiële sector. De Staat had bijgevolg ermee ingestemd dat de intrinsieke waarde van Fortis Bank op 26 september 2008 op 4,7 miljard EUR kon worden geraamd.
(35)
De Commissie tekent aan dat de Belgische overheid, vooraleer tot de kapitaalinjectie over te gaan, samen met Fortis eerst naar een particuliere investeerder heeft gezocht om Fortis en Fortis Bank te redden. Zoals hiervoor is beschreven, hebben zij op vrijdag 26 september 2008 met verschillende investeerders contact opgenomen. Van deze investeerders hebben er slechts twee een bod uitgebracht, waarbij het hoogste bod 2 EUR per aandeel-Fortis bedroeg. Deze investeerder hebben pas vanaf zaterdag 27 september 2008 toegang tot een beperkte dataroom gehad (dit geldt ook voor de FPIM die voor rekening van de Staat handelde). Zij beschikten dus slechts over beperkte tijd en beperkte informatie vooraleer zij hun bod moesten indienen. Zij zijn niet in staat geweest een normaal due diligence-onderzoek uit te voeren. Toch is duidelijk dat zij tot betere informatie over de toestand van Fortis en Fortis Bank toegang hebben gehad dan die waarover de markt op vrijdag 26 september 2008 beschikte. In dat verband dient te worden herhaald dat Fortis die dag nog een persbericht publiceerde dat de markt over de liquiditeits- en solvabiliteitsituatie van de groep moest geruststellen, en dat het management van Fortis deze geruststellende verklaringen op een persconferentie bevestigde. De Commissie is dan ook van oordeel dat, om te bepalen of de Staat als een goed geïnformeerde investeerder heeft gehandeld, het relevante ijkpunt niet de slotkoers van het aandeel-Fortis op de beurs van vrijdag 26 september 2008 was, maar de biedingen die zijn uitgebracht door de investeerders met wie contact was opgenomen en die over dezelfde informatie als de FPIM beschikten. Bijgevolg dient te worden geconcludeerd dat de Staat niet heeft gehandeld als een particuliere investeerder onder vergelijkbare omstandigheden had gedaan: om 49,9% van Fortis Bank te verkrijgen, was hij namelijk bereid een prijs te betalen die was vastgesteld op basis van de koers van het aandeel Fortis op 26 september 2008 (5,2 EUR), terwijl de particuliere investeerders onder diezelfde omstandigheden maximaal een veel lagere prijs voorstelden (2 EUR).6 De Belgische overheid erkent trouwens dat zij intervenieerde omdat de particuliere biedingen onacceptabel waren.
5
6
Mededeling van de Commissie aan de lidstaten - Toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EEGVerdrag en van artikel 5 van de Richtlijn 80/723/EEG op openbare bedrijven in de industriesector, PB C 307 van 13.11.1993, blz. 3, punt 11. Deze mededeling betreft weliswaar de be- en verwerkende industrie, maar geldt per analogiam voor alle overige economische sectoren. Deze biedingen betroffen, toegegeven, de verwerving van de volledige Fortis-groep - en niet specifieke onderdelen daarvan. Niettemin blijft zelfs, indien rekening wordt gehouden met een holdingkorting, de door BNP Paribas voorgestelde prijs duidelijk onder de slotkoers van het aandeel op 26.9.2008. 9
(36)
De Commissie concludeert dan ook dat de transactie niet voldoet aan het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie.
(37)
Daarom dient te worden nagegaan of aan de overige voorwaarden om van steun te kunnen spreken, is voldaan. België verklaart dat de FPIM onder de zeggenschap van de Staat staat. De transactie valt dus aan de Staat toe te rekenen. De middelen die de FPIM investeert, worden door de Staat verschaft of door deze gegarandeerd. De maatregel behelst dus overheidsmiddelen. Met de kapitaalinjectie krijgt Fortis Bank aanvullende middelen ter beschikking om het hoofd te bieden aan haar problemen en om op de markt actief te blijven. Door deze maatregel wordt Fortis Bank begunstigd en wordt de mededinging op de markten waarop Fortis Bank actief is, vervalst. Opgemerkt moet worden dat Fortis Bank op de Belgische markt concurreert met dochterondernemingen van buitenlandse banken. Bovendien is Fortis Bank in talrijke lidstaten actief. Het intracommunautaire handelsverkeer wordt dus ongunstig door de maatregel beïnvloed.
(38)
De kapitaalinjectie behelst dus een element van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag ten faveure van Fortis Bank.7
(39)
Ten aanzien van de vraag wat de precieze omvang van de steun is, kan het antwoord worden opengelaten omdat, zoals hierna in dit besluit zal worden aangetoond, deze vraag niet hoeft te worden beantwoord om tot de conclusie te komen dat de maatregelen verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt. Deze opmerking geldt ook voor alle overige, in dit besluit genoemde steunmaatregelen.
6.1.2
De kapitaalinjectie van Luxemburg in Fortis Banque Luxembourg via een converteerbare lening (maatregel 1b)
(40)
De kapitaalinjectie van Luxemburg in Fortis Banque Luxembourg werd nauw gecoördineerd met de Belgische autoriteiten. Deze vond dus eveneens plaats omdat de biedingen van particuliere investeerders voor Fortis onvoldoende werden geacht. Deze kapitaalinjectie is ook gebaseerd op een waardering die hoger ligt dan die welke de particuliere investeerders voorstelden. De argumenten die in het voorgaande ten aanzien van de kapitaalinjectie door België in Fortis Bank werden ontwikkeld, gelden dus ook voor deze transactie. De Commissie concludeert dan ook dat de transactie niet voldoet aan het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie.
(41)
De converteerbare lening werd rechtstreeks door de Staat verstrekt. Het staat dus buiten kijf dat de maatregel aan de Staat valt toe te rekenen en uit staatsmiddelen wordt gefinancierd. Met de maatregel wordt een selectief voordeel aan Fortis Banque Luxembourg verleend, doordat zij de beschikking krijgt over aanvullende financiële middelen. Ook Fortis Bank krijgt een voordeel verleend, omdat Fortis Banque Luxembourg in Fortis Bank wordt geconsolideerd. De maatregel vervalst dus de mededinging op de markten waarop Fortis Banque Luxembourg en Fortis Bank actief zijn. Fortis Banque Luxembourg concurreert op de Luxemburgse markt met dochterondernemingen van buitenlandse banken. Het intracommunautaire handelsverkeer wordt dus door de maatregel verstoord.
7
De Commissie tekent aan dat deze maatregel, waarvan de redding van Fortis Bank de voornaamste doelstelling en het voornaamste gevolg zijn, ook indirect aan Fortis ten goede komt, omdat, aangezien de Staat bereid is voor een belang van 49% in Fortis Bank een prijs te betalen die hoger ligt dan de marktprijs, de verwatering van het belang van Fortis in Fortis Bank minder groot is dan het geval was geweest indien de transactie op marktvoorwaarden had plaatsgevonden. 10
(42)
De kapitaalinjectie behelst dus een element van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.
6.1.3
De op 29 september 2008 door de Nationale Bank van België verleende liquiditeitssteun (maatregel 2)
(43)
De Commissie heeft in punt 51 van haar mededeling betreffende de toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen8 (hierna "de mededeling" genoemd) verklaard dat de verschaffing van middelen door een centrale bank aan een financiële instelling geen steun kan blijken te zijn, wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan.
(44)
Een eerste voorwaarde die in de mededeling wordt gegeven, om het bestaan van steun te kunnen uitsluiten, luidt als volgt "de financiële instelling is solvabel op het tijdstip dat de liquiditeiten worden verschaft en deze maatregel maakt geen deel uit van een ruimer pakket steunmaatregelen". In deze zaak werd de liquiditeitssteun verleend kort nadat de avond van 28 september 2008 de kapitaalinjectie, die, zoals reeds werd geconcludeerd, staatssteun vormde, was aangekondigd.
(45)
In de mededeling wordt een tweede voorwaarde vastgesteld, om het bestaan van staatssteun te kunnen uitsluiten: "de maatregel wordt genomen op initiatief van de centrale bank, en wordt met name niet door enige tegengarantie van de Staat afgedekt". In deze zaak, zo doet de Commissie opmerken, genieten de door de Nationale Bank van België verleende kredieten (met terugwerkende kracht) een garantie van de Belgische Staat uit hoofde van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit. Aan deze tweede voorwaarde van de mededeling is dus niet voldaan.
(46)
Er is dus niet voldaan aan diverse van de voorwaarden die in de mededeling zijn vastgesteld om uit te sluiten dat er sprake is van steun. Daarom dient te worden nagegaan of daadwerkelijk aan de voorwaarden om van steun te kunnen spreken, is voldaan. Aangezien bovendien de Staat zeggenschap uitoefent over de activiteiten van de Nationale Bank van België, zijn haar middelen overheidsmiddelen. Dit geldt in deze zaak des te meer omdat de tegengarantie ten gevolge heeft dat ieder verlies rechtstreeks door de Staat zal worden gedragen. De liquiditeitssteun is, anders dan de overige door de Nationale Bank van België aan Fortis Bank verstrekte financiering, een maatregel die selectief aan Fortis Bank wordt verleend, waarvoor de Nationale Bank van België zekerheden heeft aanvaard die normaal gesproken niet in aanmerking komen voor haar monetaire-beleidstransacties ([…]). Met de maatregel wordt Fortis Bank een selectief voordeel verleend doordat zij financiering krijgt die de bank niet meer op de markt kon krijgen. Zoals reeds werd uiteengezet, wordt met dit voordeel de mededinging vervalst en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloed.
(47)
De Commissie concludeert dan ook dat deze maatregel staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vormt.
6.1.4
De aankoop van Fortis Bank Nederland door Nederland op 3 oktober 2008 (maatregel 3a)
(48)
Zoals reeds is aangegeven, ziet het onderhavige besluit alleen op de eventuele steun aan Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg - en niet op de eventuele steun aan Fortis Bank Nederland, die in een andere procedure wordt behandeld. In de hierna volgende beoordeling
8
PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8. 11
onderzoekt de Commissie dus niet of er al dan niet sprake is van steun aan Fortis Bank Nederland. (49)
Aangezien de Nederlandse autoriteiten van oordeel zijn dat de transactie tegen marktvoorwaarden heeft plaatsgevonden, zal de Commissie in de eerste plaats nagaan of deze transactie voldoet aan het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie.
(50)
De Commissie tekent aan dat in de overeenkomst voor de verkoop van Fortis Bank Nederland aan de Nederlandse Staat is bepaald dat het bedrag van de netto kortlopende schuld van Fortis Bank Nederland ten aanzien van Fortis Bank onmiddellijk opeisbaar is en dat de terugbetaling ervan door de Nederlandse Staat wordt gegarandeerd.9 Deze schulden belopen 34 miljard EUR. Voorts heeft de Nederlandse Staat zich ertoe verbonden de snelle terugbetaling mogelijk te maken van de langlopende schulden van Fortis Bank Nederland aan Fortis Bank; deze bedragen 16 miljard EUR. Om het bestaan van deze omvangrijke leningen van Fortis Bank aan Fortis Bank Nederland te verklaren, zij hier herhaald dat het liquiditeitsbeheer van Fortis Bank en van haar dochterondernemingen was gecentraliseerd binnen Fortis Bank. Door de daadwerkelijke scheiding tussen Fortis Bank Nederland en Fortis Bank moesten de leningen van Fortis Bank aan Fortis Bank Nederland drastisch worden ingekrompen. Uit het voorgaande volgt dat de Nederlandse Staat heeft toegezegd om niet alleen het aankoopbedrag voor Fortis Bank Nederland in contanten te voldoen, maar ook 50 miljard EUR financiering te verstrekken, als noodzakelijke voorwaarde voor de scheiding van Fortis Bank Nederland en Fortis Bank. De Commissie is van oordeel dat geen enkele particuliere investeerder op het precieze tijdstip dat het nagenoeg onmogelijk was geworden om zich op de interbankenmarkt te financieren, bereid (of in staat) was geweest een dergelijke transactie aan te gaan die de toekenning van een financiering van 50 miljard EUR vereiste10. De Nederlandse Staat heeft dus niet gehandeld als een particuliere investeerder in een markteconomie onder dergelijke omstandigheden had gedaan. Zoals uit de hiervoor opgebouwde redenering blijkt, is de Commissie van oordeel dat, om het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markeconomie te kunnen toepassen, het optreden van de Staat dient te worden vergeleken met de situatie van de particuliere investeerders zoals die bestond op het precieze tijdstip dat de transactie ten uitvoer is gelegd (investeerders dus die in hun financieringsmogelijkheden sterk beknot werden doordat de interbankenmarkt nagenoeg volledig was opgedroogd11) - en niet ten opzichte van de situatie van de Staat die, als overheid, geen grote moeilijkheden ondervond om zich te financieren.
(51)
Daarom dient te worden nagegaan of aan de overige voorwaarden om van steun te kunnen spreken, is voldaan. De transactie wordt duidelijk uit staatsmiddelen gefinancierd. Met de maatregel wordt Fortis Bank een voordeel verleend doordat zij haar leningen aan Fortis Bank Nederland onmiddellijk terugbetaald krijgt en de verkoopsom ontvangt, net op een tijdstip dat zij op de markt nagenoeg geen toegang meer had tot financiering. De inachtneming van de
9
10
11
Originele tekst: "Upon acquisition of the Shares the net short term debts of EUR 34 billion owed by FBNL Holding and its subsidiaries to Fortis Banque Belgium will be immediately due and payable and repayment will be guaranteed by the Dutch State." En dit des te meer omdat het, gezien de veralgemeende opdroging van de interbankenmarkt, uiterst moeilijk was om te voorzien wanneer Fortis Bank Nederland - waarvan de Staat (in plaats van Fortis Bank) de schuldeiser was geworden - in staat zou zijn zich zelfstandig op de markt te financieren om de door de Nederlandse Staat verstrekte (of gegarandeerde) leningen te kunnen aflossen. De Nederlandse Staat wist dus niet wat de looptijd zou zijn van de aan Fortis Bank Nederland toegekende financiering. Wat betreft de enkele banken die, gezien hun kwaliteit, ruimere toegang tot de markt bleven behouden, zou het sluiten van een transactie die een dergelijke financieringsbehoefte inhield, eveneens zijn afgewezen, omdat, door de uitbreiding van hun financieringsbehoeften in een dergelijke omvang, hun situatie was verslechterd, hetgeen hen, op hun beurt, dreigde uit te sluiten van de markt voor wholesalefinanciering. 12
overige voorwaarden om van staatssteun te kunnen spreken, is in het voorgaande al onderzocht. (52)
De transactie - de onlosmakelijke koppeling van de aankoop van Fortis Bank Nederland en de voor de scheiding van Fortis Bank Nederland en Fortis Bank noodzakelijke financiering omvat dus een element van staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag ten faveure van Fortis Bank.
6.1.5
De aankoop van Fortis Insurance Nederland door Nederland op 3 oktober 2008 (maatregel 3b)
(53)
Ondanks het feit dat deze transactie in dezelfde overeenkomst is opgenomen als maatregel 3a, is de Commissie van oordeel dat deze transactie afzonderlijk kan worden beoordeeld omdat zij, in tegenstelling tot de vorige maatregel, geen financiering vergt, zij is overeengekomen met een andere verkoper en een andere activiteit betreft.
(54)
De Commissie tekent in de eerste plaats aan dat de zakenbank die Fortis heeft ingeschakeld, Fortis Insurance Nederland heeft gewaardeerd op 5,9 miljard EUR, een prijs dus die duidelijk hoger ligt dan de 4 miljard EUR die Nederland heeft betaald. Ten tweede sloot het door Nederland betaalde bedrag van 4 miljard EUR aan bij de huidige waarde zoals die was berekend door de zakenbank waarop Nederland een beroep had gedaan. Ten derde merkt de Commissie op dat de prijs die Nederland heeft betaald, waarderingsatio's12 vertegenwoordigt die lager liggen dan degene die twee dagen nadien door BNP Paribas voor de verwerving van Fortis Insurance Belgium werden betaald. Op basis van de combinatie van deze drie elementen mag worden geconcludeerd dat de Nederlandse Staat geen prijs heeft betaald die boven de marktprijs ligt.
(55)
De Commissie is dan ook van oordeel dat deze transactie tegen een marktprijs plaatsvond en geen steun omvat.
6.1.6
De op 5 oktober 2008 aangekondigde transacties (maatregel 4)
(56)
De op 5 oktober 2008 aangekondigde transacties zijn opgenomen in drie afzonderlijke overeenkomsten, die meerdere dagen na de aankondiging ervan zijn afgesloten. Volgens een eerste overeenkomst koopt de Belgische overheid (nog steeds via FPIM) van Fortis voor 4,7 miljard EUR de 50% van Fortis Bank die zij nog niet in handen heeft. In een tweede overeenkomst verkoopt zij een 75%-belang in Fortis Bank aan BNP Paribas. Een vehikel wordt gecreëerd om 10,4 miljard EUR gestructureerde kredieten van Fortis Bank over te nemen. Volgens deze tweede overeenkomst wordt het vehikel gefinancierd door Fortis (66%), België (24%) en BNP Paribas (10%). Volgens de eerste overeenkomst wordt dit vehikel, wanneer de tweede overeenkomst (nl. de verkoop aan BNP Paribas) niet ten uitvoer wordt gelegd, volledig gefinancierd door Fortis (73,3%) en door België (26,6%). In een derde overeenkomst ten slotte verkoopt Luxemburg een belang van 16,57% in Fortis Banque Luxembourg aan BNP Paribas.
(57)
In de eerste plaats zal de Commissie nagaan of de prijs die BNP Paribas aan de Belgische Staat en de Luxemburgse Staat betaalt, de marktprijs is. Daarvoor moeten hier de heel bijzondere en uitzonderlijk omstandigheden waarin de transactie plaatsvond, in herinnering worden gebracht. Zoals reeds werd aangegeven, was de gedeeltelijke nationalisering van 28 september 2008 er niet in geslaagd de markten gerust te stellen. De toegang tot de interbankenmarkt werd niet hersteld en de opname van tegoeden door institutionele cliënten en ondernemingen was fors toegenomen. Fortis Bank kon die week alleen overleven dankzij de enorme leningen die de Nationale Bank van België had toegestaan. […]. Zoals reeds werd
12
De Price/Earning-ratio en de Price/Embedded Value-ratio. 13
aangegeven, zouden door de verkoop van de Nederlandse activiteiten de financieringsbehoeften met meerdere tientallen miljarden euro worden verminderd.13 Dit bleek dus onvoldoende om de liquiditeitsproblemen van Fortis Bank op te lossen. De Belgische autoriteiten drongen er op aan om de bank bij een grote en solide particuliere bank onder te brengen. Zij waren van oordeel dat het risico van een stand-alone-scenario (een scenario dus waarin Fortis Bank als onafhankelijke bank zou proberen te overleven) in de bestaande omstandigheden onaanvaardbaar was voor zowel Fortis als de stabiliteit van het financiële bestel. Zij hebben dus opnieuw contact opgenomen met de beide investeerders die het weekend voordien een bod hadden gedaan. ING gaf aan niet langer geïnteresseerd te zijn. BNP Paribas bevestigde dan weer haar belangstelling14. De onderhandelingen werden dus voortgezet met BNP Paribas, om tot de reeds beschreven overeenkomst te komen. (58)
De Commissie is over het algemeen van oordeel dat de hoogste prijs die in het kader van een open, transparante en onvoorwaardelijke biedprocedure wordt voorgesteld, de marktprijs is en dat met een aankoop tegen die prijs dus geen voordeel aan de koper wordt verleend. De Commissie is van oordeel dat de verkoopprocedure van Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg redelijkerwijs te vergelijken valt met een dergelijke biedprocedure. Tijdens het weekend van 27 en 28 september 2008 hebben de Belgische autoriteiten namelijk geprobeerd een overnemer voor Fortis te vinden15. Aan het eind van de week van 29 september 2008 hebben zij opnieuw contact opgenomen met de beide instellingen die het meeste belangstelling hadden laten blijken en hebben zij de onderhandelingen voortgezet met de enige instelling die haar belangstelling had bevestigd. De Commissie tekent voorts aan dat, na de poging om de bank in het eerste weekend te verkopen, het voor de hele markt bekend was dat Fortis en haar entiteiten te koop stonden. Indien een investeerder voor de verwerving van Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg belangstelling had gehad, had hij de kans gehad om zich kenbaar te maken. Er heeft zich evenwel geen andere investeerder kenbaar gemaakt. Onder die omstandigheden is de Commissie van mening dat, gezien de dringende noodzaak om een overnemer voor Fortis Bank te vinden, de procedure als voldoende open en transparant kan worden beschouwd. Overigens heeft de Commissie geen kennis gehad van door de Belgische autoriteiten opgelegde voorwaarden die kandidaat-overnemers hadden kunnen afschrikken.
(59)
Op basis van het voorgaande is het redelijk om aan te nemen dat geen enkele andere investeerder belangstelling had om Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg te verwerven en dat de door BNP Paribas betaalde prijs16 - daaronder begrepen de verkoopvoorwaarden (en met name het feit dat de prijs in aandelen werd betaald17) - dus de marktprijs is.
13 14
15 16
In de notulen van de raad van bestuur van Fortis van 5 en 6.10.2008 staat te lezen: "it is difficult to assess and uncertain whether Fortis will further need the [the LA] to be able to continue operations." Herhaald zij hier dat Fortis Bank na de verkoop van Fortis Bank Nederland nog steeds een enorme bank was, met een balanstotaal van ongeveer 750 miljoen EUR. Samen met de vaststelling dat deze bank in grote moeilijkheden verkeerde (met een liquiditeitstekort van meerdere tientallen miljarden euro), helpt dit te verklaren waarom zo weinig investeerders belangstelling hebben laten blijken voor een zo risicovolle transactie. Zoals reeds is aangegeven, werd contact opgenomen met ten minste de volgende financiële instellingen: Crédit Agricole, KBC, Santander, ING, BNP, Munich Re en Aegon. Aangetekend zij hier dat de door BNP Paribas geboden prijs in waarde netto hoger ligt dan de prijs die tijdens het weekend van 27 en 28.9.2008 werd voorgesteld. BNP Paribas verklaart dat deze verbetering van haar bod het gevolg is van met name de volgende twee elementen. Ten eerste was het voorwerp van de verkoop tijdens het tweede weekend duidelijk beperkter, na de verkoop van Fortis Bank Nederland. De overgebleven activiteiten waren voor BNP Paribas interessante activiteiten, daar waar de volledige Fortisgroep, die het eerste weekend te koop stond, talrijke activiteiten omvatte die BNP Paribas niet bijzonder interesseerden omdat deze niet aansloten bij haar strategie. Ten tweede had BNP Paribas dankzij de extra tijd een grondiger due diligence-onderzoek van Fortis Bank kunnen voeren. De beperkte tijd die in het eerste weekend beschikbaar was, had BNP Paribas ertoe aangezet een voorzichtig bod te doen, met een onzekerheidskorting (het portfolio gestructureerde kredieten van Fortis Bank omvat bijvoorbeeld meerdere duizenden verschillende lijnen). De Commissie tekent aan dat uit dit laatste punt blijkt dat de 14
(60)
Deze hypothese wordt door de volgende elementen bevestigd. Ten eerste doet de Commissie opmerken dat de door BNP Paribas betaalde prijs aansluit bij de waardering van Fortis Bank die de door de Belgische overheid aangestelde zakenbank in de dagen vóór de transactie met BNP Paribas had uitgevoerd. Ten tweede doet de Commissie opmerken dat BNP Paribas in haar persbericht van 6 oktober 2008 aankondigt dat zij Fortis Bank en Fortis Banque Luxembourg heeft verworven op basis van 0,7-maal de boekwaarde (book value), na verdere afwaarderingen18. Deze ratio sluit aan bij de ratio die viel vast te stellen bij recente overnames van andere banken in moeilijkheden19. Met andere woorden, de prijs die BNP Paribas heeft betaald, sluit aan bij de prijs die op de markt voor vergelijkbare transacties viel vast te stellen.
(61)
Op basis van alle voorgaande elementen samen concludeert de Commissie dan ook dat de transactie waarbij door BNP Paribas 75% van Fortis Bank van de Belgische Staat en 16,75% van Fortis Banque Luxembourg van de Luxemburgse Staat werd overgenomen, geen element van staatssteun ten faveur van BNP Paribas bevat, aangezien deze laatste die activiteiten tegen hun marktprijs heeft verworven.
(62)
Vervolgens dient te worden nagegaan of de overname door België van 50% van het resterende kapitaal van Fortis Bank en haar aandeel van 24% in de defeasance-structuur staatssteun ten faveure van Fortis of Fortis Bank kunnen vormen. De Commissie tekent aan dat deze transactie deel uitmaakt van een reeks steunmaatregelen om Fortis Bank te redden: de kapitaalinjectie van 28 september 2008 in ruil waarvoor de Staat voor 49,9% aandeelhouder van Fortis Bank is geworden en de operatie-liquiditeitssteun die op 29 september 2008 is toegekend. De Commissie is dus van oordeel dat de Staat, onder die omstandigheden, niet kan beweren dat hij, door aanvullende staatsmiddelen te investeren, heeft gehandeld als een particuliere investeerder handelend in een markteconomie.
(63)
Subsidiair doet de Commissie opmerken dat, zelfs indien de transactie aan het beginsel van de particuliere investeerder handelend in een markteconomie moet worden getoetst, de conclusie toch zou moeten zijn dat niet aan dit beginsel is voldaan. De Commissie wijst er namelijk op dat BNP Paribas, om een belang van 75% in Fortis Bank te verwerven, bereid was 8,25 miljard EUR (in aandelen) te betalen en een belang van 10% in de defeasance-structuur te verwerven. Om een belang van 50% in Fortis Bank te verwerven zou de Staat dus 5,5 miljard EUR moeten betalen en ermee instemmen een belang van 6,66% te verwerven in de defeasance-structuur. De Staat heeft weliswaar 0,8 miljard EUR minder betaald (4,7 miljard EUR in contanten), maar heeft er toch in toegestemd een belang van 24% te nemen in de
defeasance-structuur20, of 17,34 procentpunt meer (nl. het verschil tussen 24% en 6,66%) ten opzichte van de handelwijze van BNP Paribas. Aangezien dit portfolio 10,4 miljard EUR bedraagt, vertegenwoordigen deze 17,34 procentpunt een risico van 1,8 miljard EUR. Omdat de Staat minder betaalt, maar een groter risico draagt dat
17
18
19
20
prijs die BNP Paribas op 5.10.2008 bereid was te betalen, niet kan worden gebruikt als ijkpunt om te beoordelen of de prijs die de Staat op 28.9.2008 heeft betaald, al dan niet staatssteun vormt. In hun brief van 25.11.2008 verklaren de Belgische autoriteiten dat, indien BNP Paribas de koopprijs in contanten had moeten betalen, zij een lagere prijs had betaald. Dit bevestigt dat de betaling in contanten meer waarde heeft dan de betaling in aandelen. Nadien is uit een grondiger onderzoek van de boekhouding van de Fortis Bank gebleken dat nog bepaalde andere elementen in mindering moesten worden gebracht, zodat BNP Paribas 0,8-maal de tangible net asset value heeft betaald. Overname van Bear Stearns door JP Morgan Chase, overname van Washington Mutual door JP Morgan Chase, overname van Sovereign Bancorp door Santander, overname van Alliance & Leicester door Santander, overname van HBOS door Lloyds, en de overname van Wachovia door Wells Fargo. Wat dit laatste punt betreft, dient te worden beklemtoond dat Fortis, na de overeenkomst met Fortis over de kapitaalinjectie van 28.9.2008 in Fortis Bank, aan de Belgische Staat een garantie heeft verleend tegen het risico verbonden aan het portfolio gestructureerde kredieten van Fortis Bank. Met andere woorden, het volledige risico van dit portfolio van Fortis Bank kwam voor rekening van Fortis, ook al was de Staat voor 49% aandeelhouder van Fortis Bank. 15
moeilijken te kwantificeren is, valt moeilijk uit te maken of de verwerving van 50% zoals de Staat die heeft gedaan, op zich al dan niet aanvaardbaar is voor een particuliere investeerder. Niettemin kan, bij een analyse van de hele reeks transacties die op 5 oktober 2008 werden aangekondigd, worden vastgesteld dat de Staat weliswaar deze 50% tegen 4,7 miljard EUR in contanten verwerft om ze onmiddellijk door te verkopen tegen 5,5 miljard EUR, betaald in aandelen-BNP Paribas, maar wel het aan het vehikel verbonden risico moet behouden. Met andere woorden, de Staat ruilt contanten in voor een weinig liquide (voor de meerderheid van de ontvangen aandelen-BNP Paribas geldt een clausule dat ze 24 maanden behouden moeten blijven) en risicovolle investering. Bovendien moet hij een risico dragen van 1,8 miljard EUR dat moeilijk kwantificeerbaar is (gestructureerde producten waarvoor er geen markt meer is). Het ziet er dus naar uit dat, op het tijdstip dat alle investeerders blootstelling aan gestructureerde kredieten trachtten te vermijden (de defeasancestructuur werd trouwens opgezet als reactie op de weigering van BNP Paribas om het aan deze producten verbonden risico in haar balans op te nemen) en dat dezen, gezien de problemen om zich te financieren, dus probeerden te vermijden om te beleggen in illiquide beleggingen, de door de Staat doorgevoerde transactie door een particuliere investeerder handelend in een markteconomie niet als interessant kon worden beschouwd. (64)
De Commissie tekent aan dat de maatregel aan de Staat valt toe te rekenen en uit staatsmiddelen wordt gefinancierd (zie de redenering die bij de beoordeling van maatregel 1a ten aanzien van de FPIM is ontwikkeld).
(65)
Wat betreft het bestaan van een voordeel, herhaalt21 de Commissie dat Fortis aanzienlijke schulden, waarvan een deel onmiddellijk opeisbaar werd ingeval van verlies van zeggenschap over Fortis Bank. Bij een verkoop van Fortis Bank was het dus nodig dat Fortis een bepaalde prijs in contanten ontving, om niet failliet te gaan. Daartegenover staat dat BNP Paribas de Staat een voorstel had gedaan voor de overname van Fortis Bank, dat de betaling (door BNP Paribas) inhield van de koopprijs in aandelen-BNP Paribas. […]. De verkoop van Fortis Bank aan BNP Paribas was dus kennelijk niet mogelijk geweest zonder de bemiddeling van de Belgische Staat, die eerst 100% van Fortis Bank tegen contanten van Fortis overneemt en deze vervolgens in ruil voor aandelen aan BNP Paribas verkoopt. Geconcludeerd dient te worden dat met de staatsinterventie aan Fortis Bank een voordeel werd verleend, waardoor zij door een solide particuliere ank kon worden overgenomen - het enige scenario22 waarin zij haar levensvatbaarheid kon herstellen en haar boeken niet hoefde neer te leggen.23
(66)
Aangezien de Commissie al de inachtneming van de overige voorwaarden om van staatssteun te kunnen spreken heeft onderzocht, concludeert zij dat de interventie van de Belgische Staat een element van staatssteun ten faveure van Fortis Bank omvat.
(67)
De Commissie erkent evenwel dat, aangezien de prijs die de Belgische Staat voor de resterende 50% van Fortis Bank heeft betaald, weinig afwijkt van de prijs die BNP Paribas heeft betaald, het steunelement beperkt blijft.
21 22
23
De Commissie baseert zich hiervoor met name op de brief van de Belgische autoriteiten van 25.11.2008. Omdat de semi-nationalisering van 28.9.2008 er niet in geslaagd was het vertrouwen van de markten te herstellen en omdat, door dit gebrek aan vertrouwen, het uitzonderlijke liquiditeitstekort van Fortis de Staat (via de Nationale Bank van België) dwong om haar voor bijna […] miljard EUR te financieren in de week van 29.9.2008, beschouwde België nationalisering niet als een optie. Doordat de verkoop van Fortis Bank wordt mogelijk gemaakt, wordt Fortis indirect door de transactie begunstigd, omdat ook haar het neerleggen van de boeken bespaard blijft. 16
6.2
Rechtsgrond voor de verenigbaarheidstoets van de steun
(68)
De Belgische, Luxemburgse en Nederlandse autoriteiten beroepen zich op artikel 87, lid 3, onder b), van het Verdrag, naar luid waarvan "steunmaatregelen om (…) een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen" als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden aangemerkt. Voor die stelling baseren zij zich op het argument dat een in gebreke blijven van Fortis Bank, die tot het faillissement van haar dochterondernemingen zou leiden, ook tot een ernstige verstoring in hun respectieve economieën zou leiden.
(69)
Om te bepalen of de door de betrokken lidstaten aangehaalde rechtsgrond al dan niet van toepassing is, dienen de gevolgen van een in gebreke blijven van de bank voor de Belgische en de Luxemburgse economie te worden vastgesteld. Voor zover vervolgens de conclusie is dat een in gebreke blijven van Fortis Bank tot een ernstige verstoring van de Belgische economie had geleid en voor zover in dit besluit de door Nederland ten uitvoer gelegde maatregelen slechts worden beoordeeld in de mate dat deze een steunelement ten faveure van Fortis Bank behelzen (en niet ten faveure Fortis Bank Nederland), hoeven de gevolgen van een in gebreke blijven van Fortis Bank Nederland voor Nederland niet te worden beoordeeld.
6.2.1
Risico's op een ernstige verstoring in de Belgische economie
(70)
De Belgische autoriteiten benadrukken dat het belang van Fortis Bank voor de Belgische economie als geheel in de eerste plaats blijkt uit de sterke financiële banden van de bank met de Belgische huishoudens, zelfstandigen, beoefenaren van een vrij beroep, de kmo's, de in België actieve grote ondernemingen, de lokale overheden en de pensioenfondsen. Wat retailbanking betreft, is Fortis marktleider in België. Eind september 2008 was Fortis Bank goed voor [20-30]% van de deposito's van Belgische huishoudens bij banken in België. Wat betreft de Belgische ondernemingen buiten de financiële sector, had Fortis [10-20]% van de deposito's van deze ondernemingen bij banken in België24.
(71)
Gezien de positie van Fortis Bank op de Belgische markt zijn de Belgische autoriteiten van oordeel dat, wanneer Fortis Bank in de huidige omstandigheden in gebreke blijft, zulks tot een ernstig verlies aan vertrouwen bij het publiek zou hebben geleid, hetgeen dan weer tot een zware vertrouwenscrisis in het Belgische bancaire stelsel als geheel zou hebben geleid, met name door de aantasting van de financiële banden tussen de bank- en financiële instellingen. Dit risico werd nog verscherpt door de grote volatiliteit van de financiële markten op dit moment. De Nationale Bank van België heeft het systeembelang van Fortis Bank voor de Belgische banksector en de Belgische economie bevestigd.25
(72)
De Commissie tekent aan dat Fortis [20-30%] van de deposito's van de Belgische huishoudens bij banken in België heeft en op deze markt veruit de grootste bank is. In de context van de voorbije tweeënhalve maanden - waarin de crisis van de Amerikaanse en Europese banksector steeds erger werd (met een bijna volledig stilgevallen markt voor interbancair krediet en een toenemend aantal banken in zware moeilijkheden, met als gevolg overnames door concurrenten, interventies door de
24 25
Haar marktaandeel voor leningen aan Belgische huishoudens bedroeg [20-30]%. Haar marktaandeel voor leningen aan ondernemingen buiten de financiële sector bedroeg [20-30]%. Brief van de Nationale Bank van België van 30.9.2008. 17
Staat, of het faillissement) - acht de Commissie het redelijk aan te nemen dat, wanneer de grootste depositobank op de Belgische markt in gebreke blijft, zulks de vertrouwenscrisis van Belgische huishoudens tegenover de banksector gevoelig had verscherpt. Het feit dat een bank met een balanstotaal van meerdere honderden miljarden euro in gebreke blijft, zou, tegen de achtergrond van de bankcrisis die de afgelopen weken was verscherpt, het wantrouwen van buitenlandse banken ten aanzien van Belgische banken hebben versterkt, hetgeen ertoe had kunnen leiden dat deze zich op de interbankenmarkten van alle (reeds sterk beknotte) kredietmogelijkheden afgesneden zagen. Dit laatste effect, gecombineerd met een bank run, zou betekenen dat de Belgische banken zich niet meer zouden kunnen financieren, hetgeen ertoe zou leiden dat meerderen onder hen de boeken zouden moeten neerleggen. Daardoor zouden de bancaire activiteiten in België blijvend worden verlamd. (73)
Op grond van de beoordeling die hier werd gemaakt en die is gebaseerd op de combinatie van de omvang van Fortis Bank en de uitzonderlijke situatie sinds medio september 2008, is de Commissie van oordeel dat met de steun die is bedoeld om te voorkomen dat Fortis Bank in gebreke blijft, een ernstige verstoring in de hele Belgische economie wordt opgeheven. De Commissie is dan ook van mening dat deze steun op zijn verenigbaarheid aan artikel 87, lid 3, onder b), van het Verdrag kan worden getoetst.
6.2.2
Risico's op een ernstige verstoring in de Luxemburgse economie
(74)
De Luxemburgse autoriteiten verklaren dat Fortis Banque Luxembourg een van de grootste financiële instellingen van het land is. Volgens hen had Fortis Banque Luxembourg tot 30 september 2008 een aandeel van [15-25]% van de deposito's van in Luxemburg ingezeten huishoudens bij in Luxemburg gevestigde banken. Zij had een aandeel van [15-25]% van de door in Luxemburg gevestigde banken aan in Luxemburg ingezeten huishoudens verleende kredieten. De Commission de surveillance du secteur financier bevestigt dat de maatregelen die Luxemburg ten uitvoer heeft gelegd dringend noodzakelijk waren om schadelijke effecten voor het financiële bestel of de hele economie te vermijden.
(75)
De Commissie doet opmerken dat Fortis Banque Luxembourg de grootste bank was, gerekend naar bij Luxemburgse huishoudens aangetrokken deposito's. In de context van de voorbije tweeënhalve maand - waarin de crisis van de Amerikaanse en Europese banksector steeds erger werd (met een bijna volledig stilgevallen markt voor interbancaire leningen en een toenemend aantal banken in zware moeilijkheden, met als gevolg overnames door concurrenten, interventies door de Staat, of het faillissement) - acht de Commissie het redelijk aan te nemen dat, wanneer de bank die de meeste deposito's bij Luxemburgse huishoudens aantrekt, in gebreke blijft, zulks de vertrouwenscrisis van het publiek tegenover de banksector gevoelig had verscherpt. Het feit dat een dergelijke bank in gebreke blijft, zou, tegen de achtergrond van de bankcrisis die de afgelopen weken was verscherpt, ook het wantrouwen van buitenlandse depositohouders ten aanzien van Luxemburgse banken hebben versterkt, met een reëel risico dat ook deze cliënten, die een zeer belangrijk aandeel van de door de Luxemburgse banken opgehaalde deposito's vertegenwoordigen, een bank run zouden inzetten. Een en ander zou betekenen dat het voor de Luxemburgse banken onmogelijk zou worden om zich te financieren. Daardoor zouden de bancaire
18
activiteiten in Luxemburg blijvend worden verlamd, met alle gevolgen van dien voor de economie. (76)
Op grond van de beoordeling die hier werd gemaakt en die is gebaseerd op de combinatie van de omvang van Fortis Banque Luxembourg en de uitzonderlijke situatie sinds medio september 2008, is de Commissie van oordeel dat met de steun die is bedoeld om te voorkomen dat Fortis Banque Luxembourg in gebreke blijft, een ernstige verstoring in de hele Luxemburgse economie wordt opgeheven. De Commissie is dan ook van mening dat deze steun op zijn verenigbaarheid aan artikel 87, lid 3, onder b), van het Verdrag kan worden getoetst.
6.3
Verenigbaarheid van de steun op grond van artikel 87, lid 3, onder b), van het EGVerdrag
(77)
De Commissie heeft in haar mededeling nader uiteengezet welke overwegingen zij van bijzonder belang acht wanneer in het kader van de huidige crisis steun voor de banksector op zijn verenigbaarheid uit hoofde van artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag wordt beoordeeld. De steun aan Fortis Bank dient dus in het licht van die mededeling op zijn verenigbaarheid te worden beoordeeld.
(78)
Volgens punt 15 van de mededeling moet een maatregel, wil deze op grond van artikel 87, lid 3, onder b), van het EG-Verdrag verenigbaar zijn, voldoen aan elk van deze drie voorwaarden, die een afspiegeling zijn van de algemene beginselen die aan de staatssteunregels van het Verdrag ten grondslag liggen: – de steun moet doelgericht zijn, zodat daarmee daadwerkelijk de doelstelling van het opheffen van een ernstige verstoring in de economie kan worden bereikt; – de steun moet evenredig zijn aan de uitdaging, zonder verder te gaan dan nodig is om dit doel te bereiken; – ten slotte moet de steun zo zijn ontworpen dat de mededingingverstoring die deze veroorzaakt of dreigt te veroorzaken, tot een minimum beperkt blijft. Deze mededingingverstoring dient dus beperkt te blijven tot het strikt noodzakelijke minimum dat nodig is om het nagestreefde effect te behalen.
(79)
In deze zaak waren de door de betrokken lidstaten ten uitvoer gelegde maatregelen adhocmaatregelen die bedoeld waren om een bank in moeilijkheden te helpen haar levensvatbaarheid op de lange termijn te herstellen. De drie voornoemde verenigbaarheidscriteria dienen dus te worden uitgelegd overeenkomstig punt 31 van de mededeling dat, zoals in de punten 41 en 42 van de mededeling is aangegeven, van toepassing is op zowel overheidsgaranties als kapitaalinjecties. Volgens dat punt 31 laat de Commissie zich bij haar beoordeling van een herstructureringsplan leiden door de volgende voorwaarden die, zoals in punt 42 van de mededeling wordt beklemtoond, zijn gebaseerd op de beginselen die zijn geformuleerd in de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden26: – het herstel van de levensvatbaarheid van de betrokken financiële instelling op de lange termijn moet zijn verzekerd;
26
PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2. 19
– de zekerheid moet bestaan dat de steun tot het minimum beperkt blijft en dat er een substantiële bijdrage van de particuliere sector in de kosten van de herstructurering is; – er moeten waarborgen zijn dat de mededinging niet buitensporig wordt verstoord en dat er geen ongerechtvaardigde voordelen worden verleend. 6.3.1
Doelgerichte steun: herstel van de levensvatbaarheid op de lange termijn
(80)
In onderstaande tabel worden de oorzaken van de reeds beschreven moeilijkheden van Fortis Bank samengebracht en wordt voor elk van deze moeilijkheden aangegeven hoe de genomen maatregelen deze zullen verhelpen.
Vastgesteld probleem
Genomen maatregel
•Financiering overname ABN Amro (24 miljard •Overname Fortis Bank Nederland (daaronder EUR) begrepen ABN Amro) door de Nederlandse overheid (op 3 oktober 2008) •Zeer aanzienlijke afschrijving door Fortis Bank op de verkochte activa (einde van de onzekerheid over de waarde van deze activa) •De subprimecrisis en de risico's van •De oprichting van een ad-hocvennootschap waarin gestructureerde kredieten ten belope van 41,7 de meest toxische kredieten worden ondergebracht. miljard EUR •Fortis Bank ondergebracht bij BNP Paribas, een vooraanstaande bankgroep •Verlies aan vertrouwen bij de financiële markten en bij het publiek, met name als gevolg van de verwachte verliezen op ABN Amro en de gestructureerde kredieten en door de slechte communicatie van de groep
•Belgische en Luxemburgse overheid tekenen in op een kapitaalverhoging van 4,7 miljard EUR resp. 2,4 miljard EUR.
•Liquiditeitscrisis op de financiële markten
•Belgische en Luxemburgse overheid tekenen in op een kapitaalverhoging van 4,7 miljard EUR resp. 2,4 miljard EUR.
•Fortis Bank ondergebracht bij BNP Paribas, een vooraanstaande bankgroep. Verandering van het management van Fortis Bank
•Onderbrenging bij BNP Paribas, die over de vereiste grootte en financiële soliditeit beschikt om de levensvatbaarheid op de lange termijn te kunnen garanderen. •Toekenning aan Fortis Bank van een tijdelijke staatsgarantie ten behoeve van de interbancaire en institutionele kredieten (maatregel die het voorwerp uitmaakte van een afzonderlijke procedure en die op 20.11.2008 door de Commissie is goedgekeurd)
20
(81)
Wat betreft het onderbrengen van Fortis Bank bij BNP Paribas, herhaalt de Commissie hier de volgende elementen waaruit blijkt dat BNP Paribas over de capaciteit beschikt om de levensvatbaarheid van Fortis Bank op de lange termijn te garanderen27. In 2007 behaalde BNP Paribas 31 miljard EUR netto-opbrengsten uit het bankbedrijf en een nettoresultaat van 7,8 miljard EUR (zie jaarverslag 2007 van BNP Paribas). In het derde kwartaal 2008 behaalde BNP Paribas, ondanks de impact van de financiële crisis, 7,6 miljard EUR opbrengsten uit het bankbedrijf, een nettoresultaat van 901 miljoen EUR (of 4,4 miljard EUR over de eerste negen maanden van 2008) en een RoE na belasting van 13,1% over de eerste negen maanden van 2008. De solvabiliteit van BNP Paribas is erkend, met een tier-1-kapitaal van 40 miljard EUR per ultimo september 2008 (+ 9,6% ten opzichte van 1 januari 2008) en een stabiele tier-1-ratio van 7,6% per ultimo september 2008. De operatie-Fortis zou een positieve nettoimpact van ongeveer 35 basispunten op deze ratio moeten hebben. BNP Paribas heeft binnen haar peer group (bestaande uit UBS, Crédit Suisse, Deutsche Bank, RBS, Unicredit, Santander, Société Générale, Rabobank, Intesa Sao Paolo en Crédit Agricole) de laagste vijfjaars senior CDS-spread (75 basispunten per ultimo september 2008 en 60 basispunten per ultimo oktober 2008).
(82)
De ontwikkeling van de ratings van Fortis Bank na de aankondiging dat zij aan BNP Paribas zou worden verkocht, laat eveneens zien dat deze anticiperen op een verbetering van de financiële toestand bij Fortis Bank na de toetreding van BNP Paribas tot haar kapitaal: zo hebben de drie ratingbureaus Fitch, Moody's en Standard & Poor's (hierna "S&P" genoemd) op 6 en 7 oktober Fortis Bank allen onder "Watch Positive" geplaatst, in afwachting van een eventuele verbetering van haar rating.
(83)
BNP Paribas heeft een positieve rating die een afspiegeling is van haar financiële soliditeit. Zo is BNP Paribas een van de drie banken in de wereld die de beste rating krijgen van S&P. Sinds augustus 2007 heeft BNP Paribas een rating AA+ van S&P. Na de aankondiging van de overname van Fortis hebben de ratingbureaus de rating van BNP Paribas gehandhaafd en deze hebben, wat de rating van BNP Paribas betreft, in hun geheel positief geoordeeld over de transactie.
(84)
De Commissie verwacht dus dat Fortis Bank, van zodra zij een onderdeel van BNP Paribas zal zijn, geen moeilijkheden meer zal ondervinden om zich te financieren.
(85)
De Commissie concludeert bijgevolg dat de maatregelen die zijn genomen, doelgericht waren en het mogelijk maken de levensvatbaarheid van Fortis Bank en haar Luxemburgse dochterondernemingen op de lange termijn te herstellen, tenzij de wereldwijde financiële crisis nog verder verslechtert, hetgeen op de datum dat dit besluit wordt goedgekeurd niet valt te voorzien.
6.3.2
De steun is evenredig en beperkt tot het strikt noodzakelijke minimum - Bijdrage van de begunstigde
(86)
Wat betreft de herkapitalisatie door België en Luxemburg van 28 september 2008 (maatregelen 1a en 1b), is de Commissie van oordeel dat een herkapitalisatie van Fortis Bank onontbeerlijk was om de levensvatbaarheid van Fortis Bank op de lange termijn te herstellen, en wel om de volgende redenen. Ten eerste reageerden de
27
Een vergelijkbaar argument werd ontwikkeld in de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende Steunmaatregel C 9/2008, SachsenLB, overweging 106 (nog niet bekendgemaakt). 21
markten erg negatief op de solvabiliteitsratio's van Fortis Bank uit een look throughoogpunt (de ratio's namelijk in afwachting van de integratie van ABN Amro in juni 2009) die publiek waren meegedeeld en die een op termijn verslechterde solvabiliteit te zien gaven. Deze verslechtering werd geanticipeerd door de financiële markt wegens de moeilijkheden die Fortis ondervond om het eind juni 2008 aangekondigde solvency plan ten uitvoer te leggen. Deze moeilijkheden waren op hun beurt het gevolg van de subprimecrisis. Het feit dat de markt de solvabiliteitsratio in look through in aanmerking heeft genomen, heeft negatief uitgewerkt op het vertrouwen van de markt ten aanzien van Fortis en dus zeer negatieve gevolgen gehad op haar beurskoers. Het toenemende wantrouwen van de markt en de koersval hebben bijgedragen tot de ernstige liquiditeitsproblemen die Fortis Bank eind september 2008 ondervond. Ten tweede moest de herkapitalisatie van Fortis Bank die de solvabiliteitsratio's namelijk verbeterde, bovendien dringend het vertrouwen van de markt en van het publiek in Fortis Bank herstellen en met name een eind maken aan de bank run die eind september was ingezet. Deze bank run verergerde de liquiditeitsproblemen nog (en met name het opdrogen van de markt voor interbancair krediet) en dreigde zo op zeer korte termijn de continuïteit zelf van de activiteiten van Fortis Bank in gevaar te brengen. In het weekend van 27 en 28 september 2008 was een noodherkapitalisatie van deze omvang dus noodzakelijk. Een en ander wordt trouwens bevestigd door de afschrijvingen die de dagen nadien werden aangekondigd. De Commissie tekent ook aan dat het feit dat de beide lidstaten in ruil voor het geïnjecteerde kapitaal aandelen hebben ontvangen en dat de prijs van de ontvangen aandelen was gebaseerd op de slotkoers op de beurs, ertoe bijdraagt dat de steun tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt blijft. (87)
Wat betreft de operatie-liquiditeitssteun van 29 september 2008 (maatregel 2), dient te worden aangetekend dat Fortis Bank zonder die operatie niet had kunnen voorkomen dat zij die week haar boeken had moeten neerleggen. De Commissie doet voorts opmerken dat het ging om overnight kredieten en dat na […] (na de verkoop van de Nederlandse activiteiten die Fortis Bank aanzienlijke financiële middelen heeft opgeleverd) op basis van de liquiditeitssteun geen enkele lening werd verstrekt. Bovendien werden deze leningen verstrekt tegen rentepercentages die duidelijk hoger liggen dan het normale herfinancieringspercentage. Geconcludeerd dient te worden dat de Commissie van oordeel is dat deze maatregel tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt blijft.
(88)
Wat betreft de verkoop van Fortis Bank Nederland op 3 oktober 2008 (maatregel 3a), deze maakte het mogelijk het volume bij de Nationale Bank van België geleende middelen, en met name de liquiditeitssteun, in te krimpen. Zoals reeds werd aangegeven, was de liquiditeitssituatie van Fortis Bank tijdens de week die op 3 oktober 2008 eindigde, catastrofaal - met voor bijna […] miljard EUR leningen bij de Nationale Bank van België - na de opname van tegoeden door cliënten en het feit dat het onmogelijk was op de interbankenmarkt te lenen. Overigens kan dankzij de verkoop van de van ABN Amro overgenomen activiteiten de twijfel worden weggenomen ten aanzien van de waarde en de financiering van deze overname, twijfel die had bijgedragen tot het wantrouwen van de markt in Fortis Bank. Het is dus duidelijk dat maatregel 3a bijdraagt aan het oplossen van de problemen van Fortis Bank. Wat betreft het criterium dat steun tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt moet zijn, tekent de Commissie aan dat de door de Nederlandse Staat gefaciliteerde terugbetalingen beperkt blijven tot de bestaande leningen van Fortis Bank aan Fortis Bank Nederland. Wat betreft de prijs die de Nederlandse Staat voor de overname van Fortis Bank Nederland heeft betaald, tekent de Commissie aan dat deze duidelijk lager ligt dan de prijs die Fortis aanvankelijk had gevraagd op basis van een waardering die door een 22
investeringsbank was uitgevoerd en die Fortis Bank Nederland op 16 miljard EUR waardeerde (en het geheel van de Nederlandse activiteiten van Fortis op 22 miljard EUR). De Commissie vindt het voorts ook positief dat de prijs die de Nederlandse Staat heeft betaald, in lijn is met de huidige waarde28, zoals die werd berekend door de zakenbank die de Nederlandse overheid had ingeschakeld. Deze overwegingen maken duidelijk dat de Nederlandse Staat heeft getracht de prijs voor Fortis Bank Nederland zo laag mogelijk te houden - en zodoende de financiële overdrachten aan Fortis Bank zo laag mogelijk te houden. De Commissie is dan ook van oordeel dat de steun tot het strikt noodzakelijke minimum is beperkt. (89)
Ten aanzien van de transacties van 5 oktober 2008 (maatregel 4) is de Commissie van oordeel dat het, gezien de aanhoudende verslechtering van de liquiditeitssituatie van Fortis Bank na de kapitaalinjectie en de gedeeltelijke nationalisering van 28 september 2008 en - in minder mate - de onzekerheid over de toekomst van Fortis Bank die door de plotse verkoop van Fortis Bank Nederland was ontstaan, noodzakelijk was om Fortis Bank onverwijld onder te brengen bij een vooraanstaande speler uit de Europese financiële sector die, door zijn omvang en zijn financiële soliditeit in staat zou zijn het vertrouwen in Fortis Bank te herstellen en haar levensvatbaarheid op de lange termijn te waarborgen. Wat betreft het criterium dat de steun tot het strikt noodzakelijke minimum beperkt moet blijven, vindt de Commissie het een positief element dat, zoals reeds werd besproken, de prijs die België aan Fortis heeft betaald, aansluit bij de prijs waartegen België Fortis Bank aan BNP Paribas heeft verkocht. Een en ander maakt duidelijk dat België heeft geprobeerd het in maatregel 4 vervatte steunbedrag tot het strikt noodzakelijke minimum te beperken.
(90)
Wat meer algemeen de redding en herstructurering van Fortis Bank betreft, merkt de Commissie in de eerste plaats op dat Fortis Bank, vooraleer eind september 2008 een beroep te doen op de overheid, had geprobeerd haar moeilijkheden via marktoplossingen op te lossen, met name de verkoop van activa. In juni 2008 heeft Fortis het interim-dividend geschrapt (zodat 1,3 miljard EUR kon worden ingezet voor de sanering van de onderneming) en heeft zij een kapitaalverhoging van 1,5 miljard EUR doorgevoerd. Niettemin, konden meerdere maatregelen uit dit algemene solvency plan niet ten uitvoer worden gelegd als gevolg van de verslechtering van de toestand op de markten. Pas op dat tijdstip heeft Fortis Bank een beroep gedaan op de overheid. Ten tweede wijst de Commissie er op dat de verkoop van Fortis Bank Nederland, omdat zij een steunelement bevat29, weliswaar niet formeel kan worden aangemerkt als een bijdrage van de begunstigde, maar niettemin een reëel offer van Fortis Bank is, waardoor deze het financieringsprobleem van de overname van ABN Amro kon oplossen en haar afhankelijkheid van de door de Nationale Bank van België verleende liquiditeitssteun kan afbouwen. Ten derde vindt de Commissie het een positief element dat de Belgische en Luxemburgse autoriteiten door Fortis Bank bij BNP Paribas onder te brengen, kiezen voor een marktoplossing. In vergelijking met een nationalisatiescenario, dat een duurzame aanwezigheid van de Staat in het kapitaal van de bank omvat - en dus steun aan de bank in het geval van verdere moeilijkheden (of ten minste de verwachting dat dergelijke steun zal worden verleend in het geval van moeilijkheden, hetgeen de genationaliseerde onderneming een voordeel kan opleveren en de mededinging kan vervalsen), kan dankzij de gevonden oplossing de toekomstige steun beperkt worden doordat de bank aan een vooraanstaande particuliere speler wordt toevertrouwd. De overname van BNP Paribas toont ook aan dat de markt gelooft in de haalbaarheid van een herstel van de levensvatbaarheid, hetgeen een van doelstellingen is van de eis dat marktspelers aan de herstructurering deelnemen30. Ten vierde doet de Commissie opmerken dat BNP Paribas, doordat de
28 29 30
Rekening houdend met de synergie-effecten die te verwachten vallen van een fusie van Fortis Bank Nederland en ABN Amro, wat het door de Nederlandse autoriteiten gekozen plan is. Zie de voetnoot bij punt 44 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2). Zie punt 43 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. 23
ontoereikende liquiditeit van Fortis Bank opnieuw begon toe te nemen (na een sterke daling op 6 oktober 2008 ten gevolge van de verkoop van Fortis Bank Nederland), vanaf 7 oktober gedwongen was zeer aanzienlijke leningen aan Fortis Bank toe te staan31. Dankzij deze leningen hoefde Fortis Bank geen beroep te doen op de liquiditeitssteun. Op basis van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat, gelet op de uitzonderlijke omstandigheden op de markten sinds medio september 2008, die het moeilijk maken om middelen bij beleggers op te halen of hun activa te verkopen, de bijdrage van Fortis Bank en haar aandeelhouders aan de financiering van de herstructureringskosten zeer aanzienlijk is geweest, waardoor de voor de herstructurering van de bank noodzakelijke steun tot een minimum kon worden beperkt. (91)
De Commissie concludeert dat de steun beperkt bleef tot het strikt noodzakelijke minimum dat nodig was om de moeilijkheden van Fortis Bank te verhelpen en om de levensvatbaarheid van de bank en van haar dochteronderneming Fortis Banque Luxembourg op de lange termijn te herstellen.
6.3.3
De mededingingverstoringen tot een minimum beperkt
(92)
De Commissie doet opmerken dat de steun ten faveure van Fortis Bank een aanzienlijke mededingverstoring oplevert doordat daarmee een bank wordt gered die, door meer dan 40 miljard EUR in gestructureerde kredieten te investeren en door tegen een hoge prijs een deel van ABN Amro te kopen zonder vooraf de financiering van deze acquisitie rond te hebben, grotere risico's heeft genomen dan de meerderheid van de banken. Dat ondernemingen die minder doelmatig zijn, met name bij het beheer van hun risico's, de markt verlaten, maakt deel uit van het normale functioneren van een markt32.
(93)
In de regel is de Commissie van oordeel dat met maatregelen zoals de verkoop van activa de mededingingverstoringen tot een minimum kunnen worden beperkt33. In deze zaak doet de Commissie opmerken dat de steun niet ten gevolge heeft gehad dat Fortis Bank op de markt werd gehouden in de vorm waarin zij vóór haar moeilijkheden bestond. Fortis Bank heeft afstand moeten doen van Fortis Bank Nederland (dat ook de overgenomen activa van ABN Amro omvatte). Zoals reeds is beschreven, vertegenwoordigde Fortis Bank Nederland [2030]% van de totale inkomsten van Fortis Bank in het eerste halfjaar 2008, [40-50]% van haar nettowinst, [40-50]% van de medewerkers en [30-40]% van de retailagentschappen. Bovendien was het een rendabele en gezonde activiteit (de gestructureerde kredieten van Fortis Bank zijn opgenomen in de balans van Fortis Bank - en niet in die van haar dochterondernemingen). Zodoende gaat het over een afstoting die de omvang van Fortis Bank op zeer aanzienlijke wijze inkrimpt34. De Commissie is van oordeel dat dankzij deze zeer aanzienlijke verkoop, waarmee de omvang van de begunstigde onderneming zeer gevoelig wordt ingekrompen, de door de steun gecreëerde mededingingverstoringen kunnen worden beperkt. Deze maatregel is bijzonder geschikt omdat de aanwezigheid van Fortis Bank vrijwel volledig wordt beperkt op de markten waar de onderneming zich had willen uitbreiden door de aanzienlijke risico's te nemen die ten dele de oorzaak zijn van de moeilijkheden die zij ondervond. De Commissie tekent aan dat BNP Paribas heeft toegezegd om gedurende vier jaar de door Nederland verworven activa (maatregel 3a) niet te verwerven. Een dergelijke toezegging is noodzakelijk omdat zo de zekerheid bestaat dat BNP Paribas Fortis Bank niet gaat heropbouwen tot de onderneming zoals die vóór 3 oktober 2008 bestond - en zodoende de reeds beschreven compenserende maatregel tenietdoet.
31 32 33 34
De precieze bedragen zijn vertrouwelijke gegevens die door de Belgische autoriteiten zijn verstrekt tijdens de bijeenkomst van 27.11.2008 met de diensten van de Commissie, in aanwezigheid van BNP Paribas. Dit beginsel wordt herhaald in punt 4 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. Zie punt 39 van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden. Beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende Steunmaatregel C 9/2008, SachsenLB, , overweging 128. 24
(94)
Fortis Bank heeft overigens toegezegd om gedurende een periode van […] jaar te rekenen vanaf het tijdstip dat het besluit van de Commissie is genomen, […], in het kader van haar activiteiten als internetbank, voor deposito's van huishoudens vergoedingsvoorwaarden te bieden die behoren tot de […] aantrekkelijkste vergoedingen aangeboden door de […] grootste, in België gevestigde spelers. Deze toezegging […], betreft elk van de volgende producten afzonderlijk: […]. De Commissie zal aan het eind van elke maand van de voorgaande periode een overzicht ontvangen van het aanbod van deze grootste […] spelers voor elk van deze […] categorieën van bovengenoemde betrokken producten (voor iedere speler, rekening houdend met het hoogste van de rentepercentages dat voor nieuwe deposito's wordt voorgesteld en hoogste van de rentepercentages dat wordt voorgesteld voor bestaande deposito's). Deze toezegging is niet langer van toepassing wanneer voor de depositovergoedingen de afstand tussen Fortis Bank en de speler die de beste vergoedingspercentages biedt […] meer dan […] basispunten bedraagt. Deze toezegging komt ook te vervallen indien het marktaandeel van Fortis Bank NV/SA daalt onder [20-30],5% van de door in België gevestigde banken opgehaalde deposito's, en dit totdat Fortis Bank NV/SA opnieuw een marktaandeel van [20-30]% behaalt (het marktaandeel bedroeg eind augustus 2008 - dus vóór de huidige crisis - [20-30]%). Ten aanzien van deze toezegging tekent de Commissie aan de moeilijkheden die Fortis Bank ondervond, niet het resultaat zijn van een expansiestrategie of een beleid van roofprijzen op de Belgische markt. Het is dus niet onontbeerlijk dat Fortis Bank, naast de hier reeds beschreven inkrimping van haar omvang als gevolg van de verkoop van Fortis Bank Nederland, ook haar aanwezigheid inkrimpt op de Belgische markt, die de grootste markt is waarop Fortis Bank actief zal blijven. Niettemin is de genoemde toezegging noodzakelijk omdat daarmee kan worden voorkomen dat de steun ten faveure van Fortis Bank en haar onderbrenging bij BNP Paribas niet resulteert in een aanzienlijke groei van Fortis Bank op de Belgische markt voor het aantrekken van internetdeposito's, een van de segmenten die een erg sterke groei laat zien en waar de concurrentie erg fel is, zoals blijkt uit de klacht die de Commissie heeft ontvangen35.
(95)
Wat nog steeds het beperken van de mededingingverstoringen tot het strikt noodzakelijke minimum betreft, doet de Commissie ook opmerken dat zowel de voormalige aandeelhouders van Fortis Bank als het management die besluiten hebben genomen welke hebben geleid tot de huidige moeilijkheden, niet meer bij de bankactiviteiten betrokken zijn, hetgeen een krachtig signaal is om te voorkomen dat een risico op moral hazard gaat ontstaan36. Bovendien vormt de verkoop van de bank aan een concurrent op zich een soort compenserende maatregel voor de mededingingverstoring ten koste van de concurrenten.37
(96)
De Commissie doet ook opmerken dat, wanneer een Staat steun verleent in de vorm van een kapitaalinjectie, de Commissie over het algemeen eist dat maatregelen worden genomen om de periode dat de bank in de handen van overheid is, zoveel mogelijk te beperken. Wat betreft de herkapitalisatie van Fortis Bank door de Belgische Staat voor 4,7 miljard EUR (maatregel
35
36 37
Wat deze klacht betreft, is de Commissie van oordeel dat de Belgische autoriteiten overtuigende antwoorden hebben gegeven op de beweringen van de klager. Ten aanzien van de stelling dat Fortis Bank dankzij de steun zeer hoge rentepercentages kan bieden, tekent de Commissie ook aan dat, zoals reeds is geconcludeerd, de steun beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke minimum dat nodig is om de liquiditeit en de solvabiliteit van Fortis Bank te garanderen en Fortis Bank dus geen overtollige middelen biedt die zij voor een prijzenoorlog zou kunnen gebruiken. De Commissie doet opmerken dat, zoals door België werd verklaard, de kosten van de financiering op de interbankenmarkt begin oktober zo hoog waren en dat de aangeboden bedragen zo beperkt waren dat het voor Fortis Bank economisch verstandig was om de middelen bij particulieren aan te trekken door de geboden depositorentevoeten op te trekken. Geconcludeerd dient te worden dat deze klacht de reeds getrokken conclusies niet ter discussie stelt. Cf. de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende Steunmaatregel C 9/2008, Sachsen LB, punt 126. Cf. de beschikking van de Commissie van 4 juni 2008 betreffende Steunmaatregel C 9/2008, Sachsen LB, en de beschikking van de Commissie van 21 oktober 2008 betreffende Steunmaatregel C 10/2008, IKB (nog niet bekendgemaakt). 25
1a), heeft België in ruil 49% van de aandelen-Fortis Bank ontvangen. België heeft vervolgens de meerderheid van de aandelen-Fortis Bank die zij in handen had, aan BNP Paribas verkocht. Aangezien de prijs die BNP Paribas voor de aandelen-Fortis Bank heeft betaald, vergelijkbaar is met de prijs die de Belgische Staat bij de kapitaalinjectie heeft betaald, beschouwt de Commissie de verkoop aan BNP Paribas als gelijkwaardig met de terugbetaling van de kapitaalinjectie door België en met een vergelijkbare kapitaalinjectie door BNP Paribas. Voorts heeft de Luxemburgse Staat een deel van de aandelen die hij tijdens de kapitaalinjectie in Fortis Banque Luxembourg had verkregen (maatregel 1b), verkocht zodat BNP Paribas een controlebelang in Fortis Banque Luxembourg heeft. Onder die omstandigheden acht de Commissie het niet nodig om maatregelen op gedragsgebied op te leggen, zoals een verbod op dividenduitkering of een verlaging van de beloning van het management, maatregelen die zij doorgaans oplegt om ertoe aan te zetten zo snel mogelijk een eind te maken aan de periode van overheidseigendom. (97)
Op basis van het voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat de steun ten faveure van Fortis Bank geen buitensporige mededingingverstoring zal opleveren.
6.3.4
Conclusie ten aanzien van de verenigbaarheid op grond van artikel 87, lid 3, onder b)
(98)
Op basis van het voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat voldaan is aan de voorwaarden om de steunmaatregelen verenigbaar te verklaren op grond van artikel 87, lid 3, onder b).
7
BESLUIT De kapitaalinjectie van België in Fortis Bank in ruil voor 49,9% van het kapitaal van de bank (maatregel 1a) vormt staatssteun ten faveure van Fortis Bank. De in aandelen converteerbare lening die Luxemburg aan Fortis Banque Luxembourg heeft verstrekt (maatregel 1b), vormt staatssteun ten faveure van Fortis Banque Luxembourg. De liquiditeitssteun die de Nationale Bank van België heeft verleend (maatregel 2), vormt staatssteun ten faveure van Fortis Bank. De transactie die Nederland heeft doorgevoerd en die bestaat in de verwerving van Fortis Bank Nederland en de toekenning van de middelen die nodig zijn voor de terugbetaling van de door Fortis Bank aan deze onderneming verstrekte leningen (maatregel 3a), vormt staatssteun ten faveure van Fortis Bank. Deze conclusie loopt niet vooruit op het onderzoek van de vraag of deze maatregelen eventueel staatssteun ten faveure van Fortis Bank Nederland kunnen inhouden, beoordeling die Commissie in een afzonderlijke procedure zal uitvoeren (Steunmaatregel NN 53/2008/B). De overname van Fortis Insurance Nederland door Nederland van Fortis Insurance (maatregel 3b) vormt geen staatssteun. De transacties die België heeft doorgevoerd en die bestaan in de verwerving van de resterende 50% van het kapitaal van Fortis Bank, de participatie voor 24% in een defeasance-structuur en de verkoop van Fortis Bank aan BNP Paribas (maatregel 4), vormen staatssteun ten faveure van Fortis Bank. De transacties waarbij BNP Paribas 75% van de aandelen-Fortis Bank van de Belgische Staat en 16% van Fortis Banque Luxembourg van de Luxemburgse Staat overneemt, vormen geen staatssteun ten faveure van BNP Paribas.
26
Om de hierboven beschreven redenen heeft de Commissie besloten de hier beschreven steunmaatregelen verenigbaar te verklaren met de gemeenschappelijke markt.
Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van dit schrijven in de authentieke taal op Internet: http://ec.europa.eu/community_law/state_aids/index.htm. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun SPA3 6/5 BE-1049 BRUSSEL. Fax-nr.: +32 2 296 12 42 Inmiddels verblijf ik met gevoelens mijner bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Neelie Kroes Lid van de Commissie
27