handleiding voor montage, gebruik en onderhoud
versie 1.0 nl 10/2006 Paul Raymaekers
Waarschuwing! Gelieve volgende waarschuwingen zeer ernstig te nemen: Duiken zonder grondige opleiding is gewaagd en kan levensbedreigend zijn! Duiken met een rebreather zonder grondige opleiding door een erkende organisatie kan gelijkgesteld worden met poging tot zelfmoord. Een rebreather is een apparaat, apparaten kunnen altijd stuk gaan! Stel uzelf niet de vraag OF iets zal fout lopen met de rebreather tijdens het duiken, maar WANNEER het zal fout lopen. Wees altijd alert op signalen die er op kunnen wijzen dat iets fout loopt! Enkel de juiste opleiding en het strikt opvolgen van de aangeleerde procedures zullen in dat laatste geval het verschil maken tussen leven en dood. Deze manual kan geen opleiding vervangen, en geeft geen uitleg over het praktisch duiken met rebreathers. Indien U zich niet kan vinden in deze waarschuwing, of indien u ze onnodig of overbodig vindt, en dus geen opleiding wenst te volgen, duik dan niet met een rebreather, en zeker niet met de rEvo. Wij wensen niet betrokken te worden in waaghalzerij met mogelijks dodelijke afloop. U bent gewaarschuwd! 1
2
Hoofdstuk 1: Specificaties Overzicht samenstelling rEvo
4 5
Hoofdstuk 2: De onderdelen van de rEvo 2.1 Ademslang 2.2 Ademlongen 2.3 ADV 2.4 Orifice 2.5 De scrubbers 2.6 Backplate Wing Harnas 2.7 Manuele toevoeging van zuurstof en diluent 2.8 Flessen met quick release 2.9 Inox draagbeugel – softloodhouder 2.10 Rechtstaand 2.11 OPV 2.12 PPO2 meting met rEvodream en HUD
8 8 9 9 10 11 12 13 14 15 15 16
Hoofdstuk 3: De dual scrubber
18
Hoofdstuk 4: Een eerste keer de rEvo samenstellen! 4.1 Montage harnas 4.2 Montage O2 cellen 4.3 Montage en invetten O-ringen 4.4 Vullen van scrubbers 4.5 Kalibreren van zuurstofcellen 4.6 De orifice
21 22 23 24 25 26
Hoofdstuk 5: Duiken met de rEvo 5.1 Algemeen 5.2 Pre-dive 5.3 Immediate pre-dive: rebreather op de rug, alvorens in het water te gaan 5.4 Tewatergaan, buddy-check, tijdens het duiken, uit het water komen 5.5 Onderhoud tussen meerdere duiken op dezelfde dag 5.6 Onderhoud op het einde van de dag Appendix A: handleiding van de rEvodream Appendix B: drills Appendix C: altijd – nooit
28 28 29 30 31 32 34 38 39
3
Hoofdstuk 1: Specificaties • Gewicht van de volledig duikklare rEvo, gevulde flessen en cannister, stalen 3 liter flessen en inox behuizing: 31 kg (inbegrepen 2.8 kg sorb/absorbant) • Leeggewicht zonder absorbant en flessen: 17.5kg • Afmetingen duikklaar met stalen 3-liter flessen: 64*40*18 (cm) • Aanbevolen max diepte met lucht als dil: 40m • Aanbevolen max diepte met trimix als dil (PPN2=<4bar): 80m • Scrubberduur in koud water: 2 uur per cannister van 1.4 kg, indien 1 cannister gewisseld wordt na max 2 uur en dit volgens de juiste procedure. 3 uur per 2 cannisters wanneer beiden gewisseld worden na max 3uur. • Scrubberduur met 'extended scrubber': 3 uur per cannister, of 5 uur met 2 verse cannisters. • Constante zuurstof flow door middel van orifice, manuele toevoer van zuurstof en diluent, automatische toevoer van diluent bij onderdruk (afdalen) • Twee volledig onafhankelijke programmeerbare PPO2 monitors met LED-indicatie dmv HUD (rEvodream) • Veiligheidsmondstuk • Ergonomisch gevormde geïntegreerde backplate voor minimale statische WOB (work of breathing : ademweerstand) • Minimale dynamische WOB door direkte aansluiting sorb-cannisters op ademlongen.
4
Overzicht samenstelling rEvo II
1 aansluiting naar inflator 2 knop manuele toevoer diluent 3 knop manuele toevoer zuurstof 4 zuurstofontspanner op absolute druk (APR) 5 auto diluent valve (ADV) 6 orifice + terugslagklep 7 zuurstofcellen 8 inademlong 9 uitademlong 10 uitademscrubber (bovenaan in rEvo) 11 inademscrubber (onderaan in rEvo) 12 ademmondstuk 13 HUD's (LED-aanduiding op mondstuk) 14 diluentfles 15 rEvodreams (PPO2 displays) 16 zuurstoffles
5
De rEvo is een manueel gestuurde gesloten rebreather: gebaseerd op het CMF principe: (constant mass flow) Gedurende het duiken wordt voortdurend een hoeveelheid zuurstof in de rebreather geïnjecteerd die overeenkomt met het verbruik van de duiker in rust. Deze hoeveelheid kan aangepast worden aan het metabolisme van de duiker, maar wordt altijd voldoende laag gehouden. Tijdens de duik monitort de duiker met behulp van LED-aanduiding voor zijn masker voortdurend de partiële zuurstofdruk van zijn ademgas, en indien nodig voegt hij extra zuurstof toe mbv een drukknop. Het is dus duidelijk dat de rEvo geen vol-automatisch gestuurde rebreather is: er is immers geen computer die beslist wanneer zuurstof moet toegevoegd worden: het is de verantwoordelijkheid van de duiker zelf er voor te zorgen dat hij zijn partiële zuurstofdruk (PPO2) in het oog houdt en aanpast wanneer nodig. Als hij dit niet doet, lijdt dit onvermijdelijk tot hypoxie, bewustzijnsverlies en eventueel de dood.
Eenvoudig in voorbereiding, eenvoudig om mee te duiken, eenvoudig te onderhouden: De rEvo is ontworpen met als duidelijk doel: eenvoud in setup, eenvoud in gebruik, eenvoud in onderhoud: de toegang tot alle onderdelen van de rebreather, zuurstofcellen, ADV, orifice, scrubber-cannisters, moisterpads, gebeurt via het rugdeksel dat met 1 enkele schroef kan verwijderd worden.
6
Door dit ontwerp zijn er in de volledige rebreather maar 4 verbindingen met O-ringen die door de gebruiker worden benut: 2 aansluitingen voor de ademslang, en 2 aansluitingen aan het deksel die elk met een dubbele O-ring worden afgedicht. Het risico op lekken, fout aansluiten van verbindingen, verkeerde montage, O-ringen die vergeten worden (of verloren raken), is hierdoor quasi uitgesloten.
7
Hoofdstuk 2: De onderdelen van de rEvo
2.1 Ademslang:
Een in de handel vrij verkrijgbare ademslang, aangepast om in alle omstandigheden (zeer koud en zeer warm water) vlot te openen en te sluiten, uitgerust met een veiligheidsmondstuk met hoofdriempjes die ervoor zorgen dat het mondstuk beter in de mond van de duiker blijft in geval van een ongeval (bewustzijnsverlies), en door verschuifbare gewichten neutraal gemaakt om bij langdurig duiken geen hinder te ondervinden aan lippen of kaken. Op het mondstuk worden tevens de HUDs vastgeklikt (zie verder).
2.2 Ademlongen: Gemaakt uit food-compatible PU, hoogfrequent gelast, blijvend elastisch. De beide ademlongen (uitadem- en inademlong) bevinden zich op de rugzijde van de duiker. Ze zijn beschermd door een rubberen liner en zitten in een metalen omkasting met minimale dikte, die gebogen is volgens de kromming van rug en schouders. Ademlongen op de rugzijde zorgen ervoor dat de borstzijde van de duiker volledig vrij is, waardoor hij alle manoeuvreerbaarheid behoudt, meer nog tijdens het gebruik van stages. In agressieve omgevingen (wrakduiken/grotduiken) zijn de ademlongen ook beter beschermd.
8
In de uitademlong bevinden zich de slangen voor de manuele toevoer van de beide gassen, evenals de toevoer voor de ADV en de orifice. Tussen uitadem- en inademlongen bevinden zich de 2 in serie geplaatste scrubbers (cannisters of cassettes met sorb/absorbant), beiden door een extra luchtkamer thermisch geïsoleerd van de scrubberhouders en onder de tweede scrubber, aan de zijde van de inademlong, bevinden zich de zuurstofcellen: deze worden zo droog mogelijk gehouden door de flux van de warme gassen die uit de tweede cannister stromen. In de inademlong bevindt zich tevens een anti-collaps slang, een condensaatabsorber en een overdrukventiel.
2.3 ADV: De auto-diluent-valve zorgt ervoor dat bij onderdruk in de rebreather (bij het afdalen) automatisch diluent wordt ge-injecteerd in de ademlong. De ADV is gemonteerd in de uitademlong, en is direct toegankelijk voor bijregeling (indien nodig).
2.4 Orifice: Om een constante zuurstofflow te garanderen, wordt gebruik gemaakt van een orifice: deze orifice (een verbindingsstukje in de zuurstofleiding met een minuscuul gaatje waar de zuurstof doorheen stroomt) heeft de eigenschap, dat bij constante ingangsdruk, de flow bijna niet verandert, zelfs niet wanneer de uitgangsdruk toeneemt (binnen de gebruikslimieten van de rEvo). Het gevolg is dat bij toenemende diepte, (grotere tegendruk) de
9
zuurstofflow toch quasi constant blijft. Om de ingangsdruk constant te houden wordt een speciale, diepte-onafhankelijk zuurstofontspanner gebruikt. (een ontspanner op vaste middendruk , of absolute pressure regulator (APR)) De orifice is gemonteerd in de uitademlong, en is direct toegankelijk voor onderhoud indien nodig. Op de uitgang van de orifice is nog een anti-retour klep (one-way valve) gemonteerd om te vermijden dat vocht of vuil van in de ademlong tot bij de orifice zou kunnen komen en deze verstoppen.
2.5 De scrubbers: Zorgen voor het absorberen van de uitgeademde CO2. De rEvo is voorzien van een uniek dual scrubber-systeem: twee in serie gemonteerde scrubbers, waarbij de gasflow tijdens het duiken verticaal is. Deze opstelling heeft een aantal grote voordelen: een compactere bouw van de rebreather, verlaagde interne ademweerstand, verhoogde veiligheid bij gebruik en een betere benutting van de sorb. • compactere bouw: door gebruik te maken van 2 scrubbers met grote diameter en lage hoogte, wordt de totale dikte van de rebreather beperkt: waar de rebreather tegen de rug aanleunt is de maximale dikte van de rebreather 150mm: dit zorgt voor een betere stroomlijn tijdens het duiken • verlaagde interne weerstand: door de unieke plaatsing van de scrubbers rechtstreeks op de longen is er intern in de behuizing van de rEvo geen enkele restrictie meer van de gasflow: daar waar bij de meeste rebreathers de koppeling tussen scrubber en ademlongen gebeurt met een vaste buis of een flexible slang met een diameter van 30mm of minder, heeft in de rEvo de aansluiting van de long aan de cannister een diameter van 154mm: het gevolg hiervan is een zeer lage WOB tijdens een normale duikhouding. • verhoogde veiligheid bij gebruik: zowel in horizontale als verticale houding tijdens de duik blijft het water dat zich eventueel in de ademlongen zou vormen door condensatie, in de ademlongen, zonder doorheen de ademkalk te lopen. Eveneens is de kans op ‘tunneling’ merkelijk kleiner in systemen met vertikale gasstroom, zeker wanneer er 2 cannisters aanwezig zijn. • betere benutting van de sorb: door gebruik te maken van de partiële verversing van de ademkalk, kan met een even grote veiligheidsmarge de ademkalk langer benut worden, vergeleken met een systeem waarbij de volledige hoeveelheid sorb in één keer wordt gewisseld (zie verder)
10
2.6 Backplate Wing Harnas
De rEvo beschikt over een ergonomische, in twee delen gesplitste backplate, een basic harnas en een wing. Het meegeleverde harnas met draaikoppeling is gemonteerd op de tweedelige backplate: deze heeft een schouderstuk dat onder hoek bovenaan de rebreather gemonteerd is zodat het bovenaan de rug de kromming van de schouders meevolgt. Aan dit schouderstuk zijn de schouderriemen van het harnas bevestigd. De lendesteun in het midden van de rug kan in hoogte versteld worden, om zo de backplate aan te passen aan de lengte van de duiker. De riemen van het harnas lopen doorheen de lendesteun om zo over te gaan naar de buikriemen. Zowel op het schouderstuk als over de lendesteun wordt met behulp van het harnas een rubberen beschermplaat vastgezet. De gemonteerde wing is zo opgebouwd dat de aansluiting naar de inflator verzonken zit in de inox omkasting.
11
De constructie van zowel de twee-delige backplate, onder hoek geplaatst, de dunne inox omkasting en de verzonken aansluiting van de wing, zorgt ervoor dat de rebreather volledig tegen de rug kan aansluiten en alzo de meest gestroomlijnde vorm heeft. Tevens zorgt de perfecte aansluiting ervoor dat de hydrostatische drukverschillen verwaarloosbaar zijn: de tegenlong kleeft als het ware tegen de rug van de duiker aan. Ook hierdoor wordt uiteraard de WOB in normale duikhouding gunstig bevorderd.
2.7 Manuele toevoeging van zuurstof en diluent
De knoppen voor manuele toevoeging van diluent en zuurstof zijn ingewerkt in de onderzijde van de metalen omkasting: hierdoor zijn ze altijd makkelijk te vinden (ze kunnen niet verplaatst zijn vermits ze niet aan een drukslang bengelen). Hierdoor blijft de borstzijde van de duiker vrij. De gebruikte ventielen zijn uitgerust met een extra drukveer om de kans te verkleinen dat ze in open stand geblokkeerd raken. Het toevoegen van zuurstof tijdens het duiken gebeurt altijd met kleine hoeveelheden, korte pulsen op de drukknop, waarbij er gelijktijdig op de rebreather ge-ademd wordt: zo wordt verhinderd dat er pieken van hoge PPO2 ontstaan.
12
2.8 Flessen met quick release
De flessen worden met een ‘snelfix’ systeem op de inox omkasting geschoven: dit versnelt aanzienlijk het demonteren en monteren van de flessen (nodig voor het vullen) en zorgt eveneens voor een onmiddellijke juiste positionering van de fleskraan ten opzichte van de ontspanners.
Eveneens zijn aan beide zijden van de rEvo sleuven aangebracht waar met snelfix beugels kleinere hulpmiddelen kunnen worden vastgeklikt. Een korte en een lange ‘snelfix’ beugel worden meegeleverd met de rEvo.
13
2.9 Inox draagbeugel - softloodhouder
Bovenaan de rebreather bevindt zich een inox draagbeugel over de hele breedte van de rebreather: hierdoor is het mogelijk om desnoods met 2 personen de rebreather op te tillen of uit het water te trekken, maar deze beugel geschermt eveneens de kunststoffen koppelstukken van de ademslang. Om voor transport de omvang van de rEvo te verkleinen, kan deze beugel eenvoudig gedemonteerd worden.
14
Tussen beide flessen is bovenaan tevens een rooster aangebracht waarachter soft-lood kan weggeborgen worden. Op afgelegen bestemmingen, waar geen soft-lood beschikbaar is, kunnen met spanbandjes blokjes 'hard'-lood op het rooster vastgesnoerd worden.
2.10 Rechtstaand De rEvo is zo opgebouwd dat hij, zelfs zonder de flessen gemonteerd, gewoon rechtop kan blijven staan. Om beschadigingen te voorkomen zijn de nodige rubberen doppen aangebracht
2.11 OPV De ‘over-pressure valve’, of het overdruk ventiel is in de inademlong gemonteerd, onderaan de rebreather. Dit ventiel zorgt voor de nodige ontluchting van de rebreather indien met gesloten mondstuk (in geval van bail-out op open circuit) wordt opgestegen. De tegendruk van het overdrukventiel kan worden bijgeregeld, maar wordt meestal zo hoog mogelijk afgesteld, daar bij normaal gebruik een teveel aan ademgas langs de mondhoeken of neus wordt afgeblazen.
15
2.12 PPO2 meting met rEvodream en HUD
Om voortdurend de PPO2 te kunnen controleren wordt de rEvo met 2 rEvodreams uitgerust: elke rEvodream bestaat uit een console met LCD waarop de PPO2 kan worden uitgelezen, alsook een HUD waarmee met een oranje, groene en rode led een duidelijke indicatie wordt gegeven in welk gebied de PPO2 zich bevindt. De console met LCD wordt op een manometer gemonteerd, daar tijdens het duiken alle nodige info door de HUD wordt weergegeven: naar de LCD wordt enkel gekeken om de meetwaarden van beide rEvodreams te vergelijken, of voor kalibratie. Het basisidee bij het ontwerpen van de rEvodream is dat wanneer alles in orde is, het gas de juiste PPO2 heeft, er een rustig, niet storend signaal zichtbaar is voor de duiker (constant groen, in het midden van de HUD). (groen wil zeggen: OK, veilig) Bij kleine afwijkingen naar onder of boven zal er een korte puls oranje (links van de groene LED) of rood (rechts van de groene LED) te zien zijn, samen met de groene LED die constant zal branden. Dit duidt op een afwijking van de optimale zone, maar nog altijd veilig (=groen). Naarmate de afwijking groter is, zullen er meer en langere pulsen oranje of rood te zien zijn, maar zolang er groen licht is, is het ademgas nog altijd veilig. Meer oranje of rode pulsen vallen sterker op voor de duiker, trekken zijn aandacht. Op het ogenblik dat de PPO2 van het ademgas buiten de veilige zone komt, verdwijnt het groene licht, blijft enkel oranje of rood over dat fel knippert: gevaar!
16
Tijdens normaal gebruik drukt de duiker bij het verschijnen van een oranje pulsje samen met constant groen, op de zuurstoftoevoerknop om zo de PPO2 een beetje omhoog te brengen. De rEvodream is volledig te bedienen (aan- en uitzetten, kalibreren, instellingen wijzigen) door het geven van tikjes onderaan de console: het ontbreken van doorgangen doorheen de behuizing van de console, zoals schakelaars, is de beste garantie voor een lange levensduur zonder onderlopen.
Voor bediening van / uitleg over de rEvodream: zie appendix A.
17
Hoofdstuk 3: De dual scrubber Hoe te werk gaan met de dubbele scrubber. De rEvo maakt gebruik van een uniek systeem van twee in serie geplaatste scrubbers: beiden bevatten ongeveer 1.4 kg sorb, en zijn met elkaar verbonden via een kanaal in het deksel. Praktisch gezien is het zo dat aan de ingang van een scrubber (waar het uitgeademde gas binnenstroomt) de sorb altijd als eerste verzadigd is: aan het uiteinde van de scrubber is de sorb nooit volledig verzadigd, daar het materiaal voldoende snel wordt ververst om te voorkomen dat met een uitgewerkte scrubber wordt gedoken. Nooit is echter juist gekend in hoeverre de scrubber is verbruikt: er moet immers altijd een hoeveelheid onverzadigde sorb aanwezig zijn als veiligheidsmarge voor eventueel plots verhoogde inspanning: zeker is dus dat altijd een voldoende hoeveelheid ongebruikte sorb wordt weggegooid.
tekening van scrubberverzadiging na 1, 2 en 3 uur duiken. Verzadigde sorb: rood, onverzadigde sorb: geel.
Het systeem van dubbele, in serie geplaatste scrubbers komt het beter benutten van sorb ten goede, indien de juiste werkwijze wordt gevolgd: men start met 2 nieuwe(verse) sorbcassettes: nummer 1 wordt bovenaan de rEvo op de uitademlong geplaatst, nummer 2 onderaan op de inademlong. (de nummers zijn aangebracht op de cassettes, om ze niet te verwisselen) Na een bepaalde gebruiksduur wordt volgende cyclus uitgevoerd: cassette 1 (uitademzijde) wordt weggenomen en leeggemaakt, cassette 2 wordt bovenaan op de uitademlong geplaatst, en cassette 1 (gevuld met verse sorb) onderaan op de inademlong: vervolgens kan weer dezelfde tijd worden gedoken, om nadien weer een wisselcyclus uit te voeren, enz …
18
Tekening van scrubberverzadiging na 1 en 2 uur duiken: na 2 uur is de inademscrubber nog niet verzadigd: er is voortdurend een grote hoeveelheid onverzadigde sorb voorradig voor onverwachte inspanning. Toch wordt nu reeds gewisseld, daar de uitademscrubber voor een groot deel is verzadigd: er wordt bijna geen onverzadigde sorb weggegooid. Het gevolg hiervan is: bij elke cyclus wordt de helft van de totale hoeveelheid sorb weggegooid: nl die helft die veruit het meest gebruikt is (de sorb die aan de uitademlong zat, waar het uitgeademende gas eerst doorheen stroomt). De minder of bijna niet gebruikte sorb wordt vooraan in de ademcyclus geplaatst, daar waar het uitgeademende gas eerst passeert: deze sorb heeft geen moeite om CO2 uit een gas te absorberen waar het percentage CO2 nog hoog is (en dus op zijn beurt bijna volledig verzadigd wordt): de tweede (verse) scrubber neemt opnieuw het eventuele resterende lage percentage CO2 voor z’n rekening. Uit praktijkervaring blijkt dat het systematisch weggooien van de halve hoeveelheid sorb (de meest verzadigde scrubber), en vervolgens weer het verder verzadigen van het volgende deel van de scrubber, de gebruiksduur van sorb makkelijk met 50% verhoogt, zonder aan veiligheid in te boeten. Indien toch dezelfde totale gebruiksduur van een evengrote enkelvoudige scrubber wordt aangehouden, werkt men met het systeem van de dubbele scrubbers, met een veel grotere veiligheidsmarge.
19
Praktisch: een normale duik met matige inspanning, in koud water, en onafhankelijk van de diepte (max 80m) indien met rekening houdt met een maximale PPN2 van 4 bar: 120 minuten duiktijd per cyclus (+/- 1.4h/kg sorb). Dit komt dus neer op het volgende: indien de reeds gebruikte scrubber-tijd en de geplande duiktijd samen meer dan 2 uur bedragen, voer dan een wisselcylcus door. Indien gebruikte en geplande tijd meer dan 3 uur bedragen, ververs dan beide cassettes. (maximale duiktijd op 2 verse cassettes zonder tussentijdse wissel: 3 uur) Om het systeem van partieel verversen van de sorb correct te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk nauwkeurig bij te houden, welke cassette bovenaan in de rebreather zit, en welke de gebruiksduur van deze cassette is. Hiervoor is het aangeraden een speciaal formulier te gebruiken, of duidelijk te noteren in je duikboekje welke scrubber tijdens de duik bovenaan zit, zodat makkelijk kan worden berekend wanneer de scrubber moet verwisseld worden.
20
Hoofdstuk 4: Een eerste keer de rEvo samenstellen! 4.1 Montage harnas: Bij levering is het harnas nog niet volledig gemonteerd: het moet immers afgesteld worden op de grootte van de duiker. Bij afstelling van het harnas moet rekening gehouden worden met de dikte van het duikpak. Het harnas is goed afgesteld wanneer de rEvo zo hoog mogelijk gemonteerd zit op de rug van de duiker: het harnas moet ervoor zorgen dat de rEvo als het ware kleeft aan de rug van de duiker, en dat de kromming in de backplate samenvalt met de kromming van de rug.
fout
goed
Enkel bij een juiste ‘passing’ van de rebreather op de rug is een minimale ademweerstand/WOB gegarandeerd. Het is normaal dat het harnas moet bijgesteld worden na de eerste oefensessies in het zwembad.
21
4.2 Montage O2 cellen: Alvorens de cellen te monteren is het aangeraden de contactpinnen van de cellen een weinig in te smeren met een zuurstof-geschikt vet: ervaring leert dat contactpunten langer meegaan in een vochtige omgeving wanneer verhinderd wordt dat ze corroderen. Om de cellen makkelijk te kunnen monteren kan de beschermkap van het draagrooster worden verwijderd.
Monteer de cel met de meegeleverde blokkeermoer en sluit vervolgens de juiste molex connector aan: zorg dat het lipje aan cel-zijde tussen de 2 pinnetjes aan de connectorzijde zit. Maak er een gewoonte van de cellen op hun vaste positie te monteren: positie 1 en 2 voor de eerste rEvodream, rechts gemonteerd op de zuurstofmanometer, rechter HUD, waarop 2 cellen worden aangesloten. Positie 3 voor de tweede rEvodream, op 1 cel ingesteld, gemonteerd op de diluent-manometer, de linker HUD. Door een vaste positie voor de cellen aan te houden is het eenvoudiger te bepalen welke cel er vervangen moet worden indien nodig. Noteer de datum wanneer je welke cel hebt gemonteerd, desnoods schrijf je de datum op de cel zelf: dit is altijd handig om de ouderdom van een cel te kennen.
22
4.3 Montage en invetten O-ringen: Indien de O-ringen van het deksel nog niet zijn ingevet, of indien het vet vervuild is, of vervangen moet worden: verwijder dan de 4 O-ringen uit de gleuven, wrijf ze proper met cleaning tissue, huishoudpapier, reinig ze eventueel in een neutrale zeepoplossing.
Neem vervolgens een kleine hoeveelheid vet tussen duim, wijs- en middenvinger en trek de O-ring er doorheen. Doe dit tot de hele O-ring bedekt is met een egaal laagje vet. Het heeft geen zin een zeer grote hoeveelheid aan te brengen, daar dit vet toch wordt weggeduwd wanneer het deksel wordt gemonteerd. Eventueel kan een kleine hoeveelheid vet aan de dekselzijde worden aangebracht, na eerst deze zijde gereinigd te hebben. Gebruik enkel zuurstof-geschik vet voor O-ringen die in de rEvo worden gebruikt! De O-ringen van de koppelstukken van de ademslang kunnen eveneens een weinig worden ingevet, eventueel zonder ze te verwijderen wanneer er geen duidelijke sporen van vuil of zand aanwezig zijn.
23
4.4 Vullen van scrubbers: Schroef de moer met hendel los, neem de veer, het bovenrooster en het gaas weg (zorg dat je geen onderdelen verliest). Giet de gebruikte ademkalk weg en verwijder desnoods resterende korreltjes door zachtjes op de cassette te tikken. (voor het weggooien van de sorb: hou rekening met de lokale wetgeving mbt behandeling van afval!) let er wel op de filter in de cassette niet te verliezen. Het vullen van de cassettes gebeurt best in open lucht met een lichte bries. Zet de cassette op een vlakke ondergrond: giet verse sorb vanop een hoogte van 20-30 cm in de cassette, zodat fijn stof door de wind kan wegwaaien. Giet tot een torentje gevormd is boven de cassette en er nog ongeveer een rand van 1 cm overblijft aan de binnenzijde van de cassette.
Klop zachtjes met de ene hand op de zijkant van de cassette, tewijl je met de andere hand de cassette ronddraait. Wanneer de centrale draadstang vrij is, zet het gaas, vervolgens het rooster, de aandrukveer en de moer op de draadstang en draai de moer in tot de veer volledig is ingedrukt, zonder ze echter aan te spannen.
Klop vervolgens nog ongeveer 1 minuut op de zijkant van de cassette, terwijl ze wordt rondgedraaid en draai nadien de moer verder in tot de veer is platgeduwd. De verse cassette is nu klaar voor gebruik (bovenaan in de rebreather!)
24
Indien ze niet onmiddellijk in de rebreather wordt geplaatst, stop de cassette in een afgesloten container of in een dubbele plastic zak: ademkalk mag niet uitdrogen, zoniet wordt de werking ervan sterk verminderd. Hou de cassettes altijd weg van direct zonlicht!
Nota: gebruik nooit het laatste restje van een bus sorb, daar dit bijna enkel uit gebroken korrels en stof bestaat. Klop de sorb in de cassette ook niet te hard en te lang aan, zoniet ontstaat het risico dat de sorbkorrels verpulveren tot stof, waardoor de ademweerstand eveneens sterk toeneemt.
4.5 Kalibreren van zuurstofcellen: Voor de juiste werkwijzen en gebruik van de rEvodream, zie handleiding (appendix A) Voor het kalibreren van de cellen van de rEvo wordt altijd gebruik gemaakt van zuivere zuurstof. De kalibratie wordt uitgevoerd bij een omgevingsdruk van 1 atm. Monteer de rEvo volledig, zorg ervoor dat de beide cassettes in de rebreather zitten, gevuld, en sluit de ademslang aan (rood koppelstuk aan de connector met rode drukknop). Draai de kraan van de zuurstoffles langzaam open. (!!! Kranen van zuurstofflessen ALTIJD langzaam openen, om explosiegevaar ten gevolge van opwarming door snelle drukstijging te vermijden). De kraan van de diluent fles moet dicht staan. Neem het mondstuk van de ademslang in de mond, open het en zuig de ademlongen van de rebreather zo leeg mogelijk: adem hierbij uit door de neus. Duw vervolgens op de manuele toevoerknop van de zuurstof, en injecteer zuursstof tot er een lichte overdruk op de rebreather ontstaat en laat even het overtollige gas langs je mondhoeken wegblazen. Stop met zuurstof 25
toevoegen, en herhaal deze cyclus (leegzuigen, uitademen door neus, zuurstof toevoegen tot het aan mondhoek uitblaast) nog 2 keer. Het is belangrijk dat het mondstuk niet uit de mond wordt gehaald tijdens deze volledige procedure, en dat er via de mond geen gas terug in de rebreather wordt geblazen. Sluit het mondstuk af op het einde van de derde cyclus (zuurstof toevoegen), en neem het uit je mond. Open nu het mondstuk terug een klein beetje zodat een smalle spleet in het mondstuk zichtbaar is: je kan merken dat er een kleine hoeveelheid gas uit het mondstuk stroomt: dit is noodzakelijk: immers in een CMF-gebaseerde rebreather (zoals de rEvo) is er een constante injectie van zuurstof in de rebreather. Indien het mondstuk gesloten blijft na de derde cyclus, zal de druk in de rebreather lichtjes stijgen, waardoor de kalibratie niet op 1 atm wordt uitgevoerd, en dus niet correct is. De zachte flow van zuurstof is ook een aanduiding dat de orifice niet verstopt is. Start nu de kalibratie van de rEvodreams op: (zie hiervoor handleiding van de rEvodreams). Indien de gemeten waarden van de zuurstofcellen binnen de specificaties liggen, zal de kalibratie succesvol worden afgerond met een snel flikkerende groene LED. Laat gedurende de kalibratie de kraan van de zuurstoffles open staan. Wanneer de kalibratie is afgelopen, en men gaat niet direct over tot duiken, draai de kraan weer toe, en spoel de rebreather met lucht. Wanneer men vergeet de kraan te sluiten, blijft de zuurstofflow lopen, en zal de fles na een aantal uur volledig leeg zijn. Voor het aanpassen van de instellingen van de rEvodream, evenals de aanwijzingen voor het verwisselen van de batterijen, zie appendix A.
4.6 De orifice: De gasstroom doorheen de orifice kan worden ingesteld. Hiervoor is het nodig de middendruk van de zuurstofontspanner aan te passen. Indien je niet geschoold bent in het werken aan ontspanners, laat dit dan uitvoeren door iemand met ervaring in onderhoud van duikmateriaal. Volgende tabel geeft weer welke flow kan worden verwacht bij een bepaalde middendrukinstelling van de zuurstof ontspanner.
26
druk (bar) 8 9 10 11 12
flow (liter/min) 0.62 0.69 0.76 0.82 0.88
De standaard instelling van de druk is +/- 10.5-11 bar: dit komt overeen met ongeveer 0.80 l/min. Deze flow is voor de meeste gebruikers een goede instelling en het is aangeraden om de eerste oefenduiken in het zwembad met deze instelling te doen. Om te weten of de flow voor U OK is, kan tijdens de eerste testduik in het zwembad volgende test uitgevoerd worden: breng de PPO2 op een waarde tussen 0.60 en 0.70, en ga rustig op de bodem van het zwembad liggen: controleer de PPO2 over een periode van 5 minuten. Als de PPO2 in deze periode meer dan 0.05 daalt, kan de flow wat verhoogd worden. Als hij sterker stijgt dan 0.1, kan de flow verminderd worden. Het is aangeraden geraden de middendruk niet hoger dan 12 bar in te stellen. Indien bij een druk van 12 bar de zuurstofflow lager is dan 0.8l/min, moet onderzocht worden of de orifice niet gedeeltelijk verstopt is. Eenmaal de goede flow gevonden, is het handig volgende meting te doen. (Doe deze meting niet tijdens het duiken!) Zorg dat de zuurstoffles gevuld is, draai de kraan eerst langzaam open en vervolgens terug dicht: de druk op de manometer zal langzaam afnemen daar de zuurstof in de leidingen weglekt doorheen de orifice. Noteer de tijd die nodig is om de druk op de manometer te laten zakken van 100 bar naar 50 bar. Wanneer er nadien twijfel is over de goede werking van de orifice, is dit een eenvoudige test om na te gaan of de flow is gewijzigd, zeker wanneer je niet beschikt over een flowmeter. Bij een geblokkeerde orifice zal de tijd die nodig is om de druk te laten zakken, sterk toenemen. Wanneer de tijd merkelijk korter is, duidt dit op een lek in de zuurstofleiding. Indien de orifice moet verwisseld worden, kan hij eenvoudig losgeschroefd en vervangen worden. Voer na het vervangen opnieuw een flow-test uit.
27
Hoofdstuk 5: Duiken met de rEvo 5.1: algemeen: * controleer de resterende scrubber-tijd: als de reeds gebruikte scrubbertijd en de geplande duiktijd samen meer dan 2 uur bedragen, ververs de ademkalk in de bovenste scrubber, en plaats deze onderaan in de rEvo. Indien de tijd samen meer dan 3 uur bedraagt, ververs beide cassettes. Noteer duidelijk welke cassette bovenaan is geplaatst. (vul de cassettes niet teveel: het afdekrooster moet minstens 5mm in de cassette zitten!) * analyseer de inhoud van zowel diluent als zuurstoftank * controleer de druk van beide flessen: voldoende voor de geplande duik, inclusief reserve? * zijn de batterijen van de rEvodreams OK? (tijdens de vorige duik geen batterij-indicatie gezien op het scherm van de rEvodreams?) Zo ja, vervang de batterijen, maar doe dit niet op de duikplaats zelf: vermijd ten allen tijde vocht in de behuizing van de rEvodreams
5.2: pre-dive: * monteer de automaten en indien nodig de drukslangen * zorg dat de scrubbers in de juiste positie in de rebreather zitten. Zorg dat de wanden van de scrubber-houders zuiver zijn, veeg ze desnoods af met een doek. * alvorens het rugdeksel te sluiten, controleer de O-ringen. Indien nodig, reinig ze en breng een weinig vet aan. * controleer de goede werking van de ademslang: open het mondstuk, blokkeer met je hand de uitademzijde (dek de opening van de rode connector af)) en blaas in het mondstuk: er mag geen gas onstnappen. Blokkeer met de hand de aanzuigzijde (zwarte connector) en zuig aan het mondstuk: er mag geen gas binnenkomen. Sluit het mondstuk. Blokkeer de uitademzijde met je hand en blaas in de aanzuigzijde (zwarte connector): er mag geen gas uit het mondstuk ontsnappen. Blokkeer de inademzijde en zuig aan de uitademzijde (rode connector): er mag geen gas via het mondstuk binnenkomen. * monteer de ademslang: controleer de O-ringen, indien nodig reinig ze en breng eventueel een weing vet aan. Let op de juiste aansluiting van de ademslang: het rode koppelstuk in de P-port met de rode knop: de gasflow gaat van de rechterschouder naar de linkerschouder. * doe de negatieve test: zorg dat beide fleskranen gesloten zijn, zuig de rebreather volledig leeg, creëer onderdruk zodat de ademslangen samengetrokken worden en sluit het mondstuk: wacht 2 minuten en open het mondstuk: er moet een duidelijk hoorbare zucht zijn. 28
* controleer de werking van de orifice: open de zuurstofkraan LANGZAAM en controleer of er geen drukverlies is op de aansluiting van de automaat. Sluit de kraan weer en test de tijd die de zuurstofdruk nodig heeft om te zakken van 100 naar 50 bar. Controleer of er een zachte flow merkbaar is als het mondstuk een zeer weinig open is. * open de diluent kraan en controleer of er geen drukverlies is op de aansluiting van de automaat. * controleer de werking van de ADV. * doe de positieve test: sluit het mondstuk volledig en druk op de knop voor manuele diluent toevoer: enkel aan het overdruk ventiel mag lucht ontsnappen: luister aandachtig of er elders gas ontsnapt. (een tweede positieve test gebeurt in het water bij de afdaling: bubble-check op 3/5m) Deze test kan desnoods grondig uitgevoerd worden door de rebreather volledig te sluiten, en onder lichte overdruk volledig in water onder te dompelen. Er mag nergens gas ontsnappen, tenzij uit het overdrukventiel. * controleer de goede werking van je onafhankelijk ademsysteem / bail-out systeem (RBS: redundant breathing system): mengsel, flesdruk, goede werking van de automaten. * indien gebruikt: programmeer je persoonlijke duikcomputer (hoort niet bij de standaard uitrusting) Voor correct gebruik van duikcomputers is een gepaste opleiding noodzakelijk!. !!!! Indien je niet onmiddellijk gaat duiken, sluit dan de flessen af en spoel de rebreather met lucht.
5.3: immediate pre-dive: rebreather op de rug, alvorens in het water te gaan * Bevestig de rEvo op je rug: zorg dat de nodige straps zijn aangetrokken zodat de rebreather hoog op je rug is vastgesnoerd. De rebreather moet stevig op je rug vastzitten zodat hij niet heen en weer zwaait wanneer je bewegingen van links naar rechts maakt. Bevestig indien gewenst de tussenbeenriemen: deze zorgen voor extra stabiliteit. * Bevestig je onafhankelijk ademsysteem aan je harnas. * Controleer de werking van je onafhankelijk ademsysteem: adem aan de ontspanner. * Open LANGZAAM de zuurstofkraan. * Controleer de druk op de zuurstoffles. * Spoel 3 maal de ademlong met zuurstof (zie procedure voor het kalibreren van de zuurstofcellen). * Start de rEvodreams op: indien de aanduiding zich tussen 0.97 en 1.01 bevindt, ga verder, zoniet voer kalibratie uit.
29
* Open de diluentkraan. Test de werking van de ADV door aan het mondstuk te zuigen. * Test de werking van de inflator: blijft de wing opgeblazen? * Voer een buddy-check uit: alle aansluitingen OK, het onafhankelijk ademsysteem, druk op de flessen, werking van de rEvodreams.. * Adem 5 minuten op de rebreather: dit gebeurt best zittend met het duikmasker aan. De PPO2 moet altijd > 0.5 zijn!! Voel je je OK? Geen zwaar hoofd? Vergelijk de uitlezingen op de displays van de rEvodreams. Geven ze dezelfde aanduiding? (max verschil 0.03) Komt de aanduiding van de LED's in de HUD overeen met de aflezing? Is er een batterijteken op de display?
5.4: Tewatergaan, buddy-check, tijdens het duiken, uit het water komen. * "DUIK ALTIJD IN HET GROEN" Gedurende het te water gaan, het duiken en uit het water komen moet er op beide HUD's ALTIJD de groene LED branden, zoniet pas onmiddellijk aan! * Voer op 3/5 meter een buddy-check uit: zit de rebreather goed vast. Geen loshangende onderdelen? Geen bubbles? * Controleer tijdens het duiken regelmatig de aflezingen op de displays: komen ze overeen met de aanduidingen op de HUD's? * "ALWAYS KNOW YOUR PPO2" * Let tijdens het duiken op een juiste houding: de minste ademweerstand wordt ondervonden indien je duikt onder een kleine positieve hoek: je kan best zelf de hoek zoeken waarbij de weerstand bij in- en uitademen ongeveer gelijk is. * Let er vooral op te duiken met 'minimum longvolume': beginnende rebreatherduikers hebben de neiging om met te volle ademlongen te duiken: dit heeft een zeer negatieve invloed op het ademcomfort, vermits bij het einde van de uitademing tegen een bijna volle ademlong wordt geblazen. Tevens zorgt een te volle ademlong voor veel te grote variaties in drijfvermogen. Het juiste longvolume wordt bereikt wanneer bij een volledige inademing de ADV net niet wordt geactiveerd. Dit kan getest worden door kleine hoeveelheden gas langs mondhoek of neus weg te blazen, tot de goede toestand is bereikt. Vooral bij opstijging, als de gassen in de ademlong uitzetten, is het van belang het longvolume minimaal te houden. * Let erop altijd diep rustig in en uit te ademen: dit verbetert de goede uitwassing van de CO2 in de scrubber (meer gas gaat doorheen de scrubber). Het inhouden van de adem (apnea) moet ten allen tijde vemeden worden: gas sparen doe je hier toch niet mee!
30
* Wanneer de PPO2 zakt onder de gewenste waarde, voeg zuurstof toe in korte pulsen, terwijl er constant wordt doorgeademd: dit voorkomt piekwaarden van hoge PPO2 in het ademsysteem. * Hou bij het opstijgen de PPO2 goed in het oog: door de vermindering van druk zal de PPO2 dalen: hierdoor is het nodig met grotere regelmaat zuurstof toe te voegen dan bij duiken op constante diepte. Vermijd absoluut te snel of ongecontroleerd op te stijgen. Afhankelijk van de diepte waarop gedoken is, kan het nodig zijn vaker zuurstof bij te blazen, terwijl overtollig gas langs mondhoek of neus wordt weggeblazen.
Nota: "cell-check" Het is aangeraden op regelmatige tijdstippen de juiste werking van de zuurstofcellen te controleren: Cellen hebben de neiging, wanneer ze verouderen, om hoge PPO2 waarden niet meer weer te geven (zogenaamd 'current-limiting'). Dit houdt in dat een cel bijvoorbeeld tot een PPO2 van 1.3 de waarde correct weergeeft, maar wanneer de PPO2 stijgt, de uitlezing van de cel niet meer stijgt: dit is uiteraard zeer gevaarlijk omwille risico op hyperoxie. Om de cellen te controleren kan volgende test worden uitgevoerd: (doe dit samen met je buddy die je in het oog houdt) Druk op een diepte van 6 meter op de manuele toevoerknop van de zuurstof: (opgelet dat je drijfvermogen niet te veel toeneemt, laat desnoods gas ontsnappen langs mondhoeken of neus). Controleer of de uitlezing op de displays van de rEvodream minstens tot 1.5 stijgt: de rode LED van de HUD zal beginnen knipperen, en de groene LED moet uitgaan: dit duidt op een correcte werking van de cellen. Druk vervolgens weer op de manuele toevoerknop van de diluent om de PPO2 weer op veilige waarden te brengen. * Bij het einde van de duik: hou het mondstuk in en je duikmasker aan, tot je volledig op het droge bent: let er op dat de HUD's altijd groen geven. Indien je het mondstuk aan de oppervlakte toch moet uitnemen, zorg dan ALTIJD dat het gesloten is voordat het verwijderd wordt! Wanneer het mondstuk in het water aan de oppervlakte wordt uitgenomen, tewijl het nog open is, zal de waterdruk onmiddellijk alle gas dat in de rebreather aanwezig is naar buiten stuwen, waardoor het drijfvermogen van de duiker onmiddellijk sterk afneemt, met het risico onmiddellijk te zinken. * Eenmaal op het droge: sluit het mondstuk en neem het uit je mond, sluit de kranen van de flessen, en neem de rebreather van de rug.
31
5.5: onderhoud tussen meerdere duiken op dezelfde dag * neem de ademslang af en spoel ze door met koud of lauw water: sluit hiervoor het mondstuk en laat water inlopen aan de aanzuigzijde (zwarte connector). Laat het water vervolgens uitlekken. Gebruik geen hoge druk of heet water: dit kan de 'flapper-valves' of membranen in het mondstuk beschadigen. * Indien er nog resterende scrubbertijd is: neem beide scrubbers uit de rebreather en stop ze in een dubbele plastic zak of een luchtdichte container. * Knijp de moister-pads (vocht-absorbers) uit, en laat de rebreather open liggen, verticaal of met de dekselzijde naar boven, om te drogen. (neem hierbij het celrooster uit de inademzijde, zodat de ademlong ook goed kan uitdrogen) * Noteer duidelijk de gebruikte scrubbertijd.
5.6: onderhoud op het einde van de dag. * Sluit de kranen van de flessen. * Zorg dat de rebreather volledig gesloten is, het mondstuk toe, en spoel de rebreather aan de buitenzijde grondig met zoet water. Blaas hiervoor de wing half op. Let erop alle onderdelen, de ontspanners, de inflator, de drukknopjes te spoelen. Het is aangeraden de manuele toevoerknopjes voor zuurstof en diluent een aantal keren in te drukken tewijl er zoet water wordt op gesproeid. * Leg de rebreather horizontaal en verwijder het deksel: om de blokkeerschoef niet te verliezen, draai ze terug op de draadstang! * Indien er nog resterende scrubbertijd is, neem beide scrubbers uit de rebreather en stop ze in een dubbele plastic zak of een luchtdichte container. Houd de scrubbers weg van warme plaatsen of directe zon. * Neem zowel het cel-rooster als het ADV-rooster uit beide scrubberhouders en leg ze aan de kant, op de flessen. Neem de moister-pads (vochtabsorbers) weg, knijp ze uit en spoel ze in water. Giet nu in beide scrubberhouders vers water tot beide longen gevuld zijn, (de ademslang is nog aangesloten en het mondstuk gesloten), en schud de rebreather een aantal keer heen en weer. Laat het water 5 minuten in de rebreather zitten, giet het vervolgens weg (neem hievoor de ademslang af en hou de rebreather schuin zodat het water er aan de topzijde uitloopt. Laat vervolgens de rebreather opdrogen. Zorg er echter voor dat het opdrogen niet in de zon gebeurt: dit kan onderdelen van de rebreather vroegtijdig doen verouderen. * Spoel de ademslang nogmaals met koud of lauw water: sluit hiervoor het mondstuk en laat water inlopen aan de aanzuigzijde (zwarte connector). Laat het water vervolgens uitlekken. 32
* Het is aangeraden om de drie dagen de rebreather (zowel de longen als de ademslang) te desinfecteren. Gebruik hievoor het produkt dat op uw lokatie wordt toegelaten (informeer U hierover bij uw instructeur). Spoel na het desinfecteren de rebreather goed na en laat hem opdrogen. nota: het goed laten verluchten en drogen van een rebreather is eveneens zeer belangrijk voor de levensduur van de zuurstofcellen: uit ondervinding blijkt dat de levensduur van de cellen voor een groot stuk afhangt van de vochtigheidsgraad waarin ze bewaard blijven: hoe droger, hoe beter! Laat dus bij niet-gebruik de rebreather zoveel mogelijk open liggen op een droge plaats. Let er wel op dat er geen ongedierte inkruipt. (Dit kan vermeden worden door een lichte doek over de scrubberhouders te leggen, die toch nog wat verluchting doorlaat).
33
Appendix A: handleiding rEvodream SLAAP
3T
Toon PPO2 (2 times)
Alternerende puls orange en rood
flowchart nederlands
2FL
2T
Opstart signaal
3P groen
2FL
Toon Spanning Cell 1 3T (calibratie)
5T (setup)
2FL
3P groen (1T= leds uit)
6P groen (vrij)
0T (of niet 3T / niet 5T)
V < 38 mV
PT O
V > 63 mV
PT R
V = OK
5P groen
Toont PPO2
2T
1T
1T
1T
2T
Idem Cell 2
Calibreer
1P groen (1T=1cell)
PT G
1T
4P groen (1T= geen auto-off)
2P groen (1T= backlight aan)
1T
5P groen (1T= 0.95-1.10)
Toont settings waar tik gegeven is (vb: backlight en auto-off: 2P rood + 4P rood)
1FL (backlight 15 sec aan als geen extra tikken)
3T
1T
2FL
1T
PT G
2T
Slaap signaal
SLAAP 34
Uitleg mbt de rEvodream (partiële zuurstof-drukmeter) (gelieve deze uitleg te lezen samen met de flowchart)
• Slaap = wanneer de rEvodream in slaap-mode is (levensduur batterij > 10 jaar) • 3T = 3 tikken op de behuizing van de display • 2FL = 2 flashes: een Flash is het gelijktijdig oplichten van de 3 led's, een Puls is het kort oplichten van 1 led. • Opgelet: 2FL is een vraag naar bevestiging van de opdracht die net ingegeven is. Als je akkoord gaat, bevestig je met 2T (2 tikken). • Opstart signaal = O->OG->OGR ( eerst licht de oranje led op, vervolgens de groene, vervolgens de rode: de rEvodream is opgestart. • Opgelet: als in de setup 2 cellen zijn geselecteerd, komt het opstart signaal 2 maal, zoniet 1 maal. • Toon de PPO2: wanneer 2 cellen aangesloten zijn, toont de rEvodream afwisselend (om de 3 seconden) de PPO2 van beide cellen, • In de normale setup (variable 5 in de setup niet geactiveerd) bevindt zich de groen-zone in de range 1.25 - 1.40. De waarde van de PPO2 wordt als volgt weergegeven op de led's: PO2 < 0.3 meerdere snelle korte oranje pulsen > 0.3 < 0.5 2P lang oranje > 0.5 < 0.7 1P lang oranje + continu groen > 0.7 < 1.0 1P kort oranje + continu groen > 1.0 < 1.25 1 zeer korte puls oranje + continu groen > 1.25 < 1.40 continu groen > 1.40 < 1.45 1 zeer korte puls rood + continu groen > 1.45 < 1.55 1P lang rood + continu groen > 1.55 < 1.65 2P lang rood > 1.65 meerdere snelle korte rode pulsen
0.3
0.5
0.7
1.0
1.25
1.40
1.45
1.55
1.65
35
• Indien in de setup variabele 5 is geactiveerd, bevindt zich de groen-zone van de led's in de range 0.95 - 1.10. De waarde van de PPO2 wordt als volgt weergegeven op de led's: PO2 < 0.3 meerdere snelle korte oranje pulsen > 0.3 < 0.5 2P lang oranje > 0.5 < 0.7 1P lang oranje + continu groen > 0.7 < 0.95 1 zeer korte puls oranje + continu groen > 0.95 < 1.10 continu groen > 1.10 < 1.35 1 zeer korte puls rood + continu groen > 1.35 < 1.55 1P lang rood + continu groen > 1.55 < 1.65 2P lang rood > 1.65 meerdere snelle korte rode pulsen
0.3
0.5
0.7
0.95
1.10
1.35
1.55
1.65
• Calibratie: wordt altijd uitgevoerd in zuivere zuurstof: de rEvodream toont eerst even de spanning (millivolt) van elke cel, en voert nadien de calibratie uit indien de spanning ligt tussen 38 and 60 mV • Pt = Puls Trein, een serie korte pulsen • Pt O: een serie korte pulsen oranje, dit betekent dat de millivolt-waarde van de cel te laag is, de calibratie is niet uitgevoerd. • Pt R: een serie korte pulsen rood: de millivolt-waarde van de cel is te hoog, de calibratie is niet uitgevoerd • Pt G: een serie korte pulsen groen: de spanning van de cel is OK, de waarde van de calibratie wordt in het geheugen geregistreerd • Setup: 6 variabelen kunnen worden geactiveerd, waarvan er op dit ogenblik slechts 5 benut worden. Een variable wordt geactiveerd door een tik te geven op het huis van de display, onmiddellijk nadat het aantal pulsen waarmee die variabele overeenkomt is getoond. De verschillende variabelen worden in volgende tabel weergegeven:
36
Variable 1P 2P 3P 4P 5P
niet geactiveerd 2 cellen backlight uit LEDs/HUD aan auto-off actief groen-zone PPO2 1.25-1.40
geactiveerd 1 cel backlight continu LEDs/HUD uit auto-off uitgeschakeld groen-zone PPO2 0.95-1.10
standaard is geen enkele variabele geactiveerd Variabele 1: indien geactiveerd, toont de rEvodream slechts 1 cel. • Variabele 2: indien geactiveerd, blijft de backlight continu aan, zoniet brandt de backlight 15 sec na een tik op het huis van de display • Variabele 3: indien geactiveerd, branden de led's niet om de PPO2 aan te geven: dit spaart de batterij wanneer de rEvodream enkel als display wordt gebruikt, zonder HUD • Variabele 4: indien geactiveerd, is de auto-off uitgeschakeld: (auto-off schakelt de rEvodream uit indien de PPO2 gedurende 5 minuten lager is dan 0.5) • Slaapsignaal: OGR->OG->O - > vervolgens alles uit (display en led's) De rEvodream is in slaap-mode. verwisselen van de batterij: wanneer de indicatie 'lage batterij' op het scherm van de rEvodream verschijnt (een batterijtje in de linker bovenhoek van de lcd), moeten deze vervangen worden: de batterijen zijn van het type CR2450 3V, en moeten beide vervangen worden: schroef de 8 boutjes van de display los, hef het deksel recht omhoog (het deksel zit verzonken in het huis van de display), neem het afdekplaatje weg, schroef het clipje dat op de batterij drukt een beetje los en draai het weg van de batterij. Neem beide batterijen weg en vervang ze door 2 nieuwe: de + van de batterijen ligt steeds boven (indien de polariteit niet correct is zal de rEvodream niet beschadigd worden. Hij zal evenwel niet opstarten) Draai het clipje terug boven de batterijen, en schroef het clipje vast: de rEvodream start nu op. (indien hij niet opstart, maak het clipje terug even los en schroef het terug vast tot de rEvodream opstart) Leg het afdekplaatje terug op zijn plaats, en druk het deksel voorzichtig terug in het huis. Kontroleer of het deksel overal verzonken is in het huis en dat het de O-ring over gans de omtrek raakt. Schroef de 8 boutjes terug vast, maar trek ze niet te vast aan! Je voelt duidelijk wanneer de O-ring is ingedrukt en het deksel tegen het huis aandrukt: verder aandraaien van de bouten zal de schroedraad stuktrekken! Bij het verwisselen van de batterijen blijven alle opgeslagen waarden behouden (calibratie en setup) technische gegevens partiele zuurstofmeter voor maximaal 2 cellen van het type R22D aanduiding van PPO2 op LCD-scherm en met behulp van 3 LED's (oranje, groen, rood) PPO2 tussen 0.00 en 2.00 maximale gebruiksdiepte: 150m (geldt niet voor de rEvo!!, zie hiervoor specificaties!) temperatuur range: -5 °C tot 40 °C batterijen: 2 x CR2450 3V levensduur batterijen: 250 uur met backlight uit, 70 uur met backlight continu aan
37
appendix B Volgende drills moeten geoefend worden tijdens de opleiding: Je instructeur zal je aanleren hoe juist te reageren in geval zich één van volgende scenario's voordoet: PPO2 hoog PPO2 te laag PPO2 laag en O2 fles leeg PPO2 hoog en diluent fles leeg duidelijk sissend geluid, geen verandering PPO2 diluent fles leeg /wing leeg water in ademslang water in inademlong knop manuele toevoer zuurstof geblokkeerd toe knop manuele toevoer zuurstof geblokkeerd open knop manuele toevoer diluent geblokkeerd toe knop manuele toevoer diluent geblokkeerd open ADV geblokkeerd open ADV werkt niet inflator geblokkeerd open wing stuk cellen geven verschillende uitlezingen 1 cel volledig dood 2 cellen volledig dood hoofdpijn, duizeligheid, onzekerheid
38
appendix C Duik ALTIJD met perfect werkende rEvodreams en controleer ze regelmatig. Lees ALTIJD de manuel alvorens te duiken met de rEvo. Volg ALTIJD een opleiding alvorens te duiken met de rEvo. Doe ALTIJD alle nodige pre-dive checks. Vul ALTIJD de zuurstof- en diluentflessen alvorens te duiken. Neem ALTIJD een onafhankelijk ademsysteem mee (bail-out fles). Onderhoud ALTIJD je rEvo volgens beschrijving in de manual. Laat het jaarlijks onderhoud ALTIJD uitvoeren door een bekwaam vakman. Noteer ALTIJD de gebruiksduur van de scrubbers. Plaats ALTIJD de scrubbers in de juiste positie in de rEvo. Gebruik ALTIJD zuurstof-geschikt vet in de rEvo. Daal NOOIT te snel af. Stijg NOOIT te snel op. Begin NOOIT te duiken met een batterij-aanduiding op de rEvodreams. Blijf NOOIT verder duiken als zich een fout voordoet op de rEvo. Gebruik NOOIT uitgewerkte of opgedroogde ademkalk/sorb. Plaats de zuurstofcellen NOOIT onder beschermende atmosfeer om de levensduur te verlengen. Vul de zuurstofcylinder NOOIT met nitrox. Vul de diluentcylinder NOOIT met een inert gas of met zuurstof.
39