Paul Hamers
[email protected]
Nota’s derde licentie Cognitief werken in al zijn dimensies
Sessie 0 Introductie Praktische oefening
Programma I. Faalangsttraining : Opzetten van een groepsprogramma: inoefenen van keuzes en constructieproces (sessie 1)
II. Relaxatietraining : Jacobson methode en verdiepingsoefening (sessie 2)MBCT – Body scan Voelen
Doen
Denken III. Cognitief werken: RET, socratische methode , child modes en inoefenen van verschillende cognitieve technieken; (sessie 3-4)
Waarheen leidt de weg? ► Einddoel
van de oefeningen is dat
jullie voldoende vertrouwd zijn met de basistechnieken om cognitief aan de slag te kunnen gaan jullie keuzes leren maken die samen hangen met de uitwerking van een programma ► De
oefeningen staan (of vallen) met de inbreng van jullie (uit de praktijk)
Opdracht en quotering ► Opdracht
per themagroep en mondelinge proef met open boek voorbereiding ► Opdracht voor dit thema Maken van relaxatieopname (CD of grote cassette) met inspreken algemene oefening (1), verdiepingsoefening (2) dagboek over eigen vorderingen (3)→Indienen 1 maart secretariaat vakgroep. Voor cognitief: 2 situaties (casus, omgeving jezelf) die emotioneel overstuur maakt)
Oefeningen Ontwikkelingsgerichte Psychotherapie Module 8 Seksueel misbruik
Module 1
Module 7
Proces & kadering
Cognitief werken
Module 6
Module 2
Relaxatie
Gesprekstechnieken & motivatie
Module 5
Module 3
Faalangst
GVP & GV©PS
Module 4 Schema’s
Residentieel werk & Complex probleemgedrag
Even situeren?
Schematisch voorgesteld Aanmelding Hulpvraag
Literatuur
Onderzoeksvragen Hier en nu analyse Ontwikkelingsgeschiedenis Kadering binnen context (ontwikkelingsgeschiedenis ouders)
Hypothese
Onderzoek (vragenlijst, test, observatie, rapportage) Besluit Literatuur Samenhang
Koude techniciteit? ► Het
empirisch model verwijst naar systematiek, een denkdiscipline, accountability. ► Dit zegt niet in hoeverre men als houding ook koud en technisch zou optreden. Gesprekshouding is een ander aspect van werken met cliënten ► Zelfs een cognitief therapeut zal zich in zeer sterke mate richten op het veranderen, leren controleren van negatieve emotie
Cognitief werken
2 misverstanden CT bestaat erin dat je tegen een persoon je gedacht zegt over wat er met hem aan de hand is FOUT ► CT bestaat is het creëren van cognitieve dissonantie via de socratische dialoog (twijfel zaaien) ►
►
Cognitieve therapie (CT) is koud en vertrekt niet van gevoelens FOUT
►
CT vertrekt van gevoelens na de analyse gaat men terug naar die gevoelens
Hot item ► Momenteel
is er ook een strekking binnen de CBT die de nadruk legt op distancing: naast de inhoudsanalyse leert mensen anders omgaan met gedachten in het algemeen. Dit aspect dat vervat zit in de ACT aandachtgerichte Cognitieve Therapie laten we ook aan bod komen (zie MBCT)
Wat denken jullie erover ► Groepjes
van drie ► Maak eerst eens een schets hoe situatie, gedachten, gevoelens en gedrag samen hangen? ► Bedenk een uitleg bij die verbanden die je ziet ► Hoe zou je dit aan een cliënt over brengen? Kan je een concreet voorbeeld bedenken? ► Leid uit je model een aantal gevolgen af voor therapeutisch werk
Verschillende opties ► Klassieke
RET verhaal ► Je kan vertrekken van een voorbeeld van de cliënt zelf ► Je kan de schema’s uit het boek van Padesky erbij nemen of het model van Dalgleish toelichten ► …. ► Niet vergeten contact te leggen met de emoties van de cliënt? ► De zaken even uitgetekend op papier?
Een stukje gemoraliseer, misschien wat voorbarig, maar toch goed om meegeven ► De
enig juiste interventie bestaat niet ► In ons vak zijn er verschillende benaderingswijzen ► Als iets niet duidelijk is krijg je zeer vaak de kans om het te hernemen
Samenhang situatie-gedachtengevoelens Omgeving
Zintuigen
Gedachten
Lichamelijke gewaarwording
Gedrag
Gevoelens
Samenhang situatie-gedachtengevoelens Schematisch Model Niveau
Route 1
Hoogst Visueel Auditief
Gebeurtenis Intern/ Extern
Tactiel Auditief
Associatief Niveau Laagst
Auditief
Propositioneel Niveau Midden
Route 2
William Whelton over emotiebenadering doorheen de geschiedenis over verschillende scholen heen:
► ►
►
►
► ►
Alle scholen zien gevoelens en werking ervan als een cruciaal gegeven binnen therapie. De cathartische visie die ervan uitgaat dat emotie activatie per definitie goed is moet genuanceerd worden. Er zijn een aantal contextfactoren als de aanwezigheid van steun bij het naar voor brengen, verkennen en uitspreken van het gevoel. Emotionele arousal en expressie kan voor bepaalde cliënten en bepaalde problemen verandering inhouden. Het aanvaarden van emotie is gewoonlijk helpend en het vermijden ervan meestal negatief, zelf wanneer de emoties pijnlijk en negatief zijn. Wanneer de cliënt betrokken kan worden in de therapie en op een ervaringsgerichte manier informatie aanbrengt, dan is er goede hoop op een positief verloop van de therapie. Exposure aan bedreigende prikkels in een veilige omgeving zal de verwachtingen corrigeren en angst en traumasymptomen verminderen. Emotie activatie faciliteert therapie. Maar om blijvende persoonlijke verandering te bereiken is er ook cognitieve reflectie en het formuleren van nieuwe opvattingen.
Sessie 1 Faalangst Een groepstraining opzetten?
Waarom dit probleem ► Hoog
frequent probleem (20% 1ste jaar hoger onderwijs) ► Verschillende methodieken aan bod die kenmerkend zijn voor een cognitief werkend therapeut
Centrale stelling ► Een
faalangsttraining is pas geslaagd als ze de deelnemers ook leert leven met een mogelijke mislukking ► Terminologie: “training tegen faalangst”
Even brainstormen ► Welke
stappen zetten we als
onze stagementor of binnen een paar maanden onze werkgever Of men in een sollicitatiegesprek vraagt om een training tegen faalangst uit te werken voor een groep?
Vragen ► Is
deze problematiek per definitie in een groep te behandelen? ► Wat is faalangst juist (definitie,model, voorkomen, verloop)? ► Welke interventies kan men voorzien (zinvol programma) ► Hoe groep samenstellen (wie wel en niet erin) ► Hoe groep beveiligen ► Hoe programma kenbaar maken.
Faalangsttraining Het faalangstmodel
Opdrachten ► Maak
zelf eens een taartdiagram met opgave van de verschillende aspecten en hun belang die succes in studeren bepalen? Een student zegt immers: “Het is allemaal een kwestie van IQ en geluk?” ► Teken zelf eens een PS voor een faalangstig iemand? Wat denk je dat er zeker in zal zitten wat kan verschillend zijn?
Succesvol studeren een inschatting van factoren geluk 3%
IQ en geheugenfunctie
Stresshantering Studievaardigheden
situationele variabelen 3% Motivatie en inzet 25%
Belangrijke bemerking ► In
verschillende modellen (Depreeuw, Novaco, Power en Dalgleish) vind je het schema terug: Eerste inschatting geeft snelle gevoelsactivatie Gevolgd door tweede meer uitgebreide inschatting, verder verkennen, maar de toon is gezet
1ste inschatting ► Het
eerste evaluatie of inschattingsproces van wat er gebeurt wordt primaire waardering/inschatting genoemd. We kunnen hier denken aan wat P. Eelen de evaluatieve respons noemt. Verwijzend naar Zajonc stelt hij dat het gaat om een 'onmiddellijke en onontkoombare reactie, gebaseerd op een holistische en totale prikkelanalyse. Een evaluatieve reactie gaat vooraf aan en is medebepalend voor eventuele daarop volgende autonoom- vegetatieve, instrumentele en expressieve motorische en verbale responsen.'
2de inschatting ► Deze
secundaire waardering richt zich meer op het inschatten van de mogelijke gevolgen van de verschillende gedragsalternatieven.
Bedenking ► In
de eerste inschatting zoals Eelen ernaar verwijst zijn er ook reeds verbale elementen. ► We mogen dit proces van evaluatieve respons dus niet zonder meer gelijk stellen aan de associatieve route (Power & Dalgleish)
Nog wat bijkomende info ►
►
Definitie:Faalangst is angst die optreedt binnen beoordelingssituaties in verband met studies (examens, toetsen, presentaties). Als Engelstalige termen weerhouden we test anxiety en fear to failure (Depreeuw, 1992). Bij faalangst zijn er drie componenten te onderscheiden: negatieve emotie en lichamelijke ongemakken, verstorende cognities en disfunctioneel gedrag. Negatieve emotie en lichamelijke ongemakken beschouwen we als één factor omdat ze naar behandeling samen vallen. Op deze manier wordt reeds de driehoek met de 3 G’s beschreven: Gevoelens, Gedachten en Gedrag.
Nog wat bijkomende info ► ► ►
►
►
Faalangst komt op zichzelf niet als stoornis voor in de DSM IV (APA, 1996). Er zijn raakvlakken met sociale angst, gegeneraliseerde angststoornis en een angststoornis NAO. Met de sociale angst (F40.1) correspondeert faalangst in situaties waarin men iets moet presteren en daarbij door anderen beoordeeld wordt. Met de gegeneraliseerde angststoornis (F41.1) is er overlapping voor wat een aantal kenmerkende symptomen betreft: rusteloosheid, snel vermoeid zijn, zich moeilijk kunnen concentreren of zich niets herinneren, prikkelbaarheid, spierspanning en slaapstoornis. Het onderwerp van de angst en de bezorgdheid mag niet beperkt zijn tot de kenmerken van een As I stoornis. Bij faalangst, zoals ook voor een sociale fobie is dit echter wel het geval. De angststoornis niet anders omschreven (F40.9) kunnen we aanspreken als restcategorie waar we het probleem in onder brengen wegens het ontbreken van een meer specifieke typering.
Nog wat bijkomende info ►
►
Binnen de ICD10 (WGO, 1994) komt examenvrees (F40.1) wel voor. Volgende kenmerken worden vernoemd: (a) de psychische of autonome symptomen dienen primair uitingen te zijn van angst en niet secundair aan andere symptomen, zoals wanen of dwanggedachten; (b) de angst dient beperkt te zijn tot de aanwezigheid van het specifieke fobie-veroorzakende object of situatie; en (c) de fobie-veroorzakende situatie wordt zoveel mogelijk vermeden. De stoornis wordt gerangschikt binnen de fobieën en wordt op dezelfde voet gezet met een enkelvoudige fobie.
Nog wat bijkomende info ►
►
Het gaat om een stoornis waar As1 schema’s bij betrokken zijn. Arntz en Bögels (2000) stellen dat bij stoornissen op As 1, in tegenstelling tot As 2 stoornissen, de normaliteit ter beschikking staat, maar om de een of andere reden niet aangewend wordt. Met andere woorden zijn de gezonde schema’s wel aanwezig en aangeleerd in de vroege kindsheid. Therapie kan zich dan ook richten op de activatie van alternatieve, functionele schema’s en op de disconfirmatie van de disfunctionele schema’s. De disfunctionele schema’s zijn in principe verbaal toegankelijk, de cliënt wenst van het probleem verlost te worden en het probleem beperkt zich meer tot bepaalde aspecten van het functioneren. Derhalve kan de therapie kort gehouden worden en is een goede werkrelatie met de cliënt mogelijk.
Nog wat bijkomende info Voor het meten van de impact van het faalangstprobleem maken we in eigen onderzoek gebruik van de Examen/toets Attitude Vragenlijst (ETAV, van der Ploeg, 1988). Deze vragenlijst geeft een totaalscore voor faalangst. Daarnaast krijgt men deelscores voor “piekeren” en “emotionaliteit”. Deze deelscores kunnen een indicatie geven van het aspect waarop voor de betrokken student meer moet getraind worden. De interne consistentie, betrouwbaarheid en validiteit zijn aanvaardbaar (van der Ploeg, 1988). Studenten die geselecteerd worden voor de training halen een decielscore van 9 of 10. ► Een tweede vragenlijst welke gehanteerd wordt is de Vragenlijst Aangaande Studie- en Examenvaardigheden (VASEV, Depreeuw, Eelen & Stroobants1996). De VASEV is ontworpen voor het meten van relevante aspecten van het prestatieproces in het algemeen en van faalangst in het bijzonder. Er zijn vier subschalen: zelfvertrouwen, faalangst, vermijding/inzet en studiewaardering. Om opgenomen te worden in een trainingsgroep dient de faalangstscore gelijk te zijn of hoger te liggen dan het 90ste percentiel. ► De Symptom Checklist (SCL-90, Arrindel & Ettema, 1986) geeft zicht op de klachten welke vaak samenhangen met faalangst. De lijst verschaft een schatting van de ervaren pathologie op acht dimensies: angst, depressie, somatische klachten, wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit, insufficiëntie van denken en handelen, hostiliteit en neuroticisme. De interne consistentie en betrouwbaarheid zijn bevredigend . ►
Nog wat bijkomende info ► Het
programma voldoet aan wat Wiljo, van Hout en Emmelkamp (2002) een programma van de tweede generatie cognitief-gedragstherapeutische behandelingen zouden noemen. Er wordt gebruik gemaakt van een cognitief model, een rationale, van ontspanningstechnieken en van exposure (al is deze gezien de omstandigheden hoofdzakelijk imaginair).
Nog wat bijkomende info ► Ellis
versus Beck bij faalangst
RET geeft binnen een groep meer houvast omdat er een vaste structuur is met een aantal herkenbare schema’s om op terug te vallen. bij de RET benadering er minder resterende irrationele cognities over blijven. De Jong en van den Hout(1995) schrijven dat fobici informatie zodanig verwerken dat deze hun disfunctionele cognities bevestigen. Het residu aan irrationele cognities zou wel eens verantwoordelijk kunnen zijn voor een terugval van het therapeutisch effect, zoals uit de smeulende as na een brand bij een plotse windvlaag de vlammen terug hoog kunnen oplaaien.
Nog wat bijkomende info Hermans, Vansteenwegen, Baeyens en Eelen (2002) stellen aansluitend hierbij dat exposure bij fobische reacties wel de verwachting van een optredend negatief effect vermindert, maar dat de negatieve valentie van een gebeurtenis blijft bestaan. De persoon weet wel dat de situatie niet gevaarlijk is, maar ze blijft toch bezet met onaangename gevoelens. Deze negatieve valentie vormt een actietendens. Eens ze gecombineerd wordt met een hoge arousal (al is dat om redenen die niets met de angstsituatie te maken hebben –bijvoorbeeld het overlijden van een geliefd grootouder in het geval van een faalangstige student- ) kan de angst plots terugkeren. De auteurs pleiten voor contraconditionering.
Tijd voor bezinning
Componenten van gedrag Denken
Voelen
Doen
Maak voor de therapeutische aspecten die je op je stage tegenkwam eens een beschrijving volgens deze drie aspecten?
Faalangst: Gefaseerd & cyclisch proces; De neerwaartse spiraal bij het studeren
Component 1 De eerste inschatting van de situatie ¾ er moet een prestatie geleverd worden (taakeisen) ¾ er is gelegenheid tot slagen of mislukken (hulpmiddelen) ¾gevoelskleur
Component 2 Inschatten van eigen copingmogelijkheden ¾ Wat zijn uw eigen mogelijkheden ¾ En wat zijn uw eigen beperkingen
Componenten 1 en 2 Taakeisen &
Eigen copingmogelijkheden
Hulpmiddelen Faalangst: overschatting waarschijnlijkheid tot mislukken en gevolgen van mislukking catastroferen
Component 3 Doelstellingen ¾ Nul/moderaat/perfectie
Passieve faalangst Passieve faalangst: minder en minder inzet, weinig zichtbare betrokkenheid, het laten afweten ¾ vermijden van confrontaties/examens ¾ studieachterstand/studievertraging
Actieve faalangst Actieve faalangst: perfectionistisch en extreme inspanningen, heel gedetailleerd leren ¾ angst voorblijven mislukt vaak > blokkades ¾ oververmoeidheid ¾ inefficiënte kennis, opbouwen achterstand ¾ bij extra stof op het laatste moment alsnog overspoeld worden door angst
Formuleren van doelstellingen Doelstellingen moeten: ¾ positief geformuleerd worden ¾ concreet zijn ¾ exact geformuleerd worden ¾ en procesmatig zijn
Component 4 en 5 De voorbereiding en uitvoering ¾ passieve/actieve faalangst 3 niveaus: denken, voelen en gedrag
Denken ¾ piekeren, verstorende gedachten, negatieve self-talk, tunneldenken ¾ concentratieproblemen ¾ wegdromen ¾ wegschuiven van opdrachten > kortsluiting ¾ perfectionisme nastreven ter compensatie
Voelen ¾
Angst en stressgevoelens die niet afnemen tijdens de voorbereidingen
Gedrag ¾ perfectionistisch uitvoeren ter bestrijding van angst, veel studeren ¾ vluchten om angst, opgeven, geen moeite kunnen opbrengen, vermijden van confrontatie met andere studenten,……….. ¾ steun vragen in de omgeving, positief publieksimago nastreven ondanks laag zelfbeeld,……..
Gebruik van medicatie Mogelijk gevaar bij gebruik van medicatie ¾ toeschrijven van succes aan medicatie in plaats van aan jezelf ¾verkeerde dosis ¾ nevenwerkingen, waaronder fysieke signalen: maagkrampen, braken, slapeloosheid, stemmingswisselingen etc.
Component 6 en 7 Evaluatie en Attributie ¾ negatieve evaluatie door angst of realistische niet goede voorbereiding ¾ succes wordt niet volledig aan zichzelf toegeschreven
Negatieve spiraal Negatief zelfbeeld Lage kans op succes Extreme doelstellingen Geen of weinig efficiënte inspanning Minder kans op leereffect Ontmoedigend resultaat
F A A L A N G S T : G E F A S E E R D & C Y C L IS C H D E N E E R W A A R T S E S P IR A A L E E R S T E IN S C H A T T IN G H o e z a l ik o v e r k o m e n ? W a t z u lle n d e a n d e r e n v a n m ij d e n k e n ? I k w i l w e e r n i e t m i j n v a k a n t i e k w i j t o f z o 'n a fs c h u w e lijk b is ja a r m e e m a k e n * A ls ik m is lu k , d a n b e n ik la te r n ie t s * Ik m a g d it m ijn o u d e r s n ie t a a n d o e n * * *
P R O C E S
B A L A N S : E IS E N -H U L P M ID D E L E N / M O G E L IJK H E D E N -B E P E R K IN G E N K a n s o p m is lu k k e n te h o o g in s c h a tte n , g e v o lg e n c a ta s tro fe re n .
U IT V O E R IN G : P e rfe c tio n is tis c h e u itv o e rin g o m a n g s t te b e s trij d e n d ie b lijft b e s ta a n ; g e e ft o v e rm o e id h e id , te tra g e v o rd e rin g e n - s o m s to c h d o o r a n g s t o v e r s p o e ld w o rd e n a l s m e n n ie t w e g k a n C o g n it ie f: P ie k e re n , v e rs t o re n d e g e d a c h te n , n e g a t ie v e s e lf-ta lk , C o n c e n tra tie s to o rn is W e g d ro m e n P e rfe c tio n is m e n a s tre v e n a ls c o m p e n s a tie H e t g e k e n d e h e rh a le n / K le u rb o e k c u rs u s / R it u e e l s a m e n v a tte n A f f e c tie f: G e e n a n g s td a lin g n a a r m a te v o r d e r in g . W e g tre k k e n u it lic h a a m : a l s h e t m a a r s n e l v o o rb ij is G e d ra g : P o s iti e f p u b lie k s im a g o n a s tre v e n o n d a n k s n e g a tie f z e lfb e e ld S te u n o m g e v i n g v ra g e n O p g e v e n ; g e e n m o e ite m e e r d o e n , s n e lle r b e ru s te n .
E V A L U A T IE E N A T T R I B U T I E : * In d ie n s u c c e s g e e n o v e rw in n in g w a n t te v e e l m o e ite g e d a a n * S u c c e s: 'I k h e b g e l u k g e h a d ' M i s l u k k i n g : 'I k k a n n i e t s ' N E G A T IE F Z E L F B E E L D W O R D T V E R S T E R K T !
Aandachtspunten actieve en passieve faalangst
¾ Actieve faalangst: pauzes respecteren ¾ Passieve faalangst: pauzes niet overdrijven
Het programma Ses
Inhoud
Duur
sie 0
Opsturen informatiefolder; uitnodigen voor screening; feedback op screening; eerste afspraken.
1
Meting voor training; kennismaking, afspraken-beveiliging, expliciteren van onderlinge verwachtingen en werkrelatie; 3 uur voorstelling programma; faalangstmodel (procesmodel Depreeuw), actief en passieve faalangst; verbinding met studie en leefpatroon; invoeren G-driehoek; introductie relaxatietechniek Jacobson (19 spiergroepen); afspraken huiswerk (studieplanning & relaxatie).
2
Recapitulatie; experimenten en gegevens rond samenhang gevoelens, gedachten, gedrag (onder andere Seligman
2 uur
(1968), De Jong & van den Hout (1995), de parelmetafoor van Greenberger & Padesky (1999) ; uitwerken RET van Ellis; relaxatieoefening (7 spiergroepen- bovenbouwoefening: zeescène); huiswerkopdracht (2 situaties waarin faalangst optreedt uitschrijven). 3
Inoefenen RET (ABC schema, 12 irrationele gedachten, denkfouten) & relaxatie (7 spiergroepen, bosscène); werken 2 uur in groepjes van 4 deelnemers.
4
Idem sessie 3 (relaxatie: 4 spiergroepen; verdiepingsoefening waarin RET cognities verwerkt zijn).
2 uur
Huiswerkopdracht: verdere voorbeelden uitwerken met ABC schema. 5
Doelstelling (positief, concreet, gedragsgericht), studietips, attributie (van extern oncontroleerbaar, globaal, stabiel
2 uur
Æintern, controleerbaar, specifiek en veranderbaar). Relaxatie: recall. Huiswerkopdracht: overlopen ganse training. 6
Communicatie (Gordon principes (1976), omgaan met kritiek, compliment aanvaarden) & Stress-inoculatie-training
3 uur
van Meichenbaum(1982): imaginatie 24 uur voor examen, examen zelf en enkele uren erna. Ingaan op succes & mislukking. 7
Herhalingssessie (facultatief).
/
8
Nameting.
/
Experimenten & Onderzoek De Cliënt een kader geven!
► ► ► ► ► ► ► ► ►
Film ADHD Foto’s interpreteren in blijde en in droeve stemming Aangeleerde hulpeloosheid Seligman Werking dopaminerge receptoren depressie Werking endorfines bij trauma’s Roos Vonk: Focalisme: Hoe voelen indien af met lief Peggy De Coock: succesvolle sporters en niet succesvolle sporters Cocktail proef met 2 groepen Bloeddruk stijgt bij woede→∆ % & om te dalen
Shelly Taylor: verwijst naar ∆ % && bij gevaar; bij %: fight-flight; bij & tend and befriend. Bij gevaar scheiden & hormoon oxytine af (cf; ook bij borstvoeding) geeft hechting. In ontwikkelingslanden: borstvoeding →minder vondelingen ► Redenering ex consequentibus (bv? tumor geeft hoofdpijn) ► Illusioire correlaties: dia’s van 3 soorten dieren + schok bij 1 soort ►
Werken met metaforen ► ► ► ►
►
De parelmetafoor van Greenberger De metafoor rond context gebonden van gedrag (badpak) De metafoor rond timing (velden eerst beploegen) Alternatieve gedachten om te komen tot gecorrigeerd gevoel…afgesneden bloemen of stekjes van planten die zullen inwortelen Het dwalen van de geest zoals een kindje dat gevoederd wordt (Johan VDP)
Gebruik van humor ► Een
unieke kans tot spanningsontlading. Een kans om zaken anders te bekijken, te relativeren. ► Therapeut is model ► Toch ook moeilijk: oppassen dat er geen gebrek aan respect uit voort komt. ► Mag niet banaal zijn
Sessie 1 Depressie
Opdracht Teken eerst een PS rond de werking van depressie
Depressie doet ons o.a. denken aan: Onevenwicht moeters/mogers Aangeleerde hulpeloosheid Depressogene gedachten Typische denkfouten Erfelijke aspecten Biologische elementen Negatief zelfbeeld Piekeren / ruminatieve geest Stresserende & Traumatische aspecten (gepest, verweten, scheiding ouders, overlijden belangrijke personen) ► Dubbele standaard ► Mogelijke suïcidaliteit ► … ► ► ► ► ► ► ► ► ►
Hyp. PS Depressie Ouderlijk milieu & Gezinsklimaat •Erfelijkheid •Modelfunctie •Stressoren in gezin (eigen pathologie v. Ouder) •Vroegkinderlijke ervaringen •Parentificatie •Misfit
7
2
Zwakke sociale vaardigheden o.a. probleem uiten van woede Anderen niet bevestigen, aanklampen
3
Terugtrekken
4
5
Weinig succeservaring & bevestiging Depressieve gevoelens moedeloosheid
1 •Denkfouten •Onderschatten kans op succes •Overschatten p op mislukking •Attributiefouten •Rumineren •Dubbele standaard
•Gepest •Niet horen bij •Geërgerde reacties anderen
11 10
Schuldgevoel
9
6 8
Passiviteit
12
Gedachte aan ZM
•Negatief zelfbeeld (abnormaal, niet bekwaam & ongewenst) •Negatief wereldbeeld- Ander (verwerpend en eisend) •Negatieve verwachting over toekomst (hopeloos en onbenullig) •Negatieve schema’s (afhankelijk, meedogenloze normen, onvolmaaktheid, zelfopoffering))
PH-09-’05
Eerst:
Eerst:
De rozijn!!!
"Als je met een ernstig probleem geconfronteerd wordt, denk dan zeer goed na. Is er een oplossing, dan heeft het geen zin u op te winden. Is er geen oplossing, dan heeft het geen nut u op te winden." Dalai Lama
Aandachtsgerichte Cognitieve Therapie Inleiding & Kadering
Cas Schaap ► Maakt
voor relaxatietechnieken en ook voor meditatie de indeling: Actief/passief Lichamelijk geestelijk
Actief
Passief
Geestelijk
Denksport Fantasie
Verstand op 0, leegmaken
Lichamelijk
Lopen Drum, dans
Stil zitten, kijken
MBCT – ACT in een notendop ►
►
►
►
Een programma dat loopt ná een behandeling voor een acute depressie met als doel herval te beperken. Voor een eerste depressie is cognitieve therapie (gericht op inhoud van gedachten) effectiever. Er wordt gebruik gemaakt van cognitieve technieken, meditatie en huiswerkopdrachten. De cliënt krijgt bandjes, brochures en huiswerkformulieren mee Een groepsprogramma (cf ecomisch belang) van 8 sessies van 2,5 uur, dat geïnspireerd is op Mindfulness Based Stress Reduction Het programma is bruikbaar voor mensen die in hun acute fase CT kregen óf medicamenteus behandeld werden
Namen ► Zindel
Segal, Mark Williams & John Teasdale
► Jon
Kabat-Zinn
(welke de vorige auteurs op het spoor kwamen door Masha Lineham –dialectische gedragstherpie cf rol decentreren)
► Johan
Vandeputte
(traint mensen voor de VVGT)
Opvallende kenmerken ► ► ►
Het heeft een zekere drempel/moeilijkheidsgraad. Voor sommigen is het wat te esoterisch Je moet zelf actief beoefenen om te kunnen toepassen. Tevens is men tijdens de sessies en de besprekingen model (warm, aanvaardend, open, niet toedekkend –met tips-, steunend). Therapeut is niet verantwoordelijk voor oplossen problemen. Men reikt iets aan en de cliënt bekijkt wat hij er mee kan doen. Er is een heel specifiek woordgebruik dat ook gaat doorwerken in je “andere” psychologische praktijk:
Opvallende kenmerken
Opvallende kenmerken ► ► ► ► ►
Het heeft een zekere drempel/moeilijkheidsgraad. Voor sommigen is het wat te esoterisch Je moet zelf actief beoefenen om te kunnen toepassen Er is een heel specifiek woordgebruik dat ook gaat doorwerken in je “andere” psychologische praktijk De benadering lijkt ook bruikbaar in een breder veld: cf Susan Bögels en training agressie Boek bevat naast programma eerst verslag van zoektocht (wetenschappelijk handboek)
Meer over depressie… ► ►
► ► ►
Bij aanhoudende en terugkerende depressie stijgt de kans op suïcide per periode. Bij de groep die zo ernstig depressief is dat ziekenhuisopname nodig is, overlijdt 15% uiteindelijk door suïcide. Vaak is er een combinatie met angst Mensen met de meest voorkomende klacht bezoeken het minst (slechts 12%) gespecialiseerde hulpverlening Minstens 50% van de mensen die een depressieve episode kennen doorlopen ook een 2de periode.
De therapieën ► ►
Medicatie Gedragstherapie: Activeren, prettige stimulerende activiteiten Sociaal vaardigheidsdeficits wegwerken zodat er meer sociaal contact komt
►
Cognitieve therapie: Disfunctionele gedachten aanpakken Gedragsoefeningen
►
Interpersoonlijke therapie: Onderlinge geschillen oplossen Rollen veranderen
► ►
Kern:blijken goed te werken bij acute depressie, maar beschermen niet tegen herval. Er is weinig medicatietrouw.
Op zoek naar een therapie ►
►
►
Ex-depressieven toonden in normale omstandigheden geen duurzame dysfunctionele attitudes die hun onderscheiden van “nooit”- depressieven. Door omstandigheden zal het negatief denken gereactiveerd worden, waardoor de stemming versterkt en ze in een vicieuze cirkels raken. De rol van de externe factoren wordt minder prominent naarmate men meer periodes doorloopt (m.a.w er is sprake van automatisatie). Het is dus opvallend dat bij (ex-)depressieven het negatief gedachten materiaal sneller en overvloediger geactiveerd wordt
Op zoek naar een therapie ► ►
► ►
Naast dit inhoudelijk aspect is er ook een vormelijk aspect: de ruminatieve coping stijl. Men gaat eindeloos piekeren over de negatieve stemming en de negatieve gedachten (en denkt dat dit helpt om beter te functioneren – wat bij meting niet zo blijkt te zijn) Er ontstaan vicieuze cirkels waarbij gedachten & stemming elkaar negatief gaan beïnvloeden. Het leren loslaten van deze denkstijl wordt een belangrijke therapeutische doelstelling
Op zoek naar een therapie
Op zoek naar een therapie ►
►
►
Cognitieve therapie was vroeger gericht op het veranderen van de inhoud. Mogelijk had men “onbewust” een neveneffect. Namelijk dat mensen een andere relatie aannamen t.o.v. hun negatieve gedachten: deze zijn immers niet per definitie waar en als een kant van hun persoonlijkheid te zien. Het worden meer voorbijgaande reflecties van de werkelijkheid (1) die niet automatisch geldig zijn (2) In de eerste fase wordt dit decentreren of afstand nemen nog gezien als een middel om het eigenlijke doel (andere inhoudelijke gedachten) te bereiken. Hier komt het als hét centrale element naar voor. De werkzaamheid van cognitieve therapie op lange termijn zou juist kunnen liggen op het aanleren van dit metacognitief proces dat men steeds vroeger gaat aanwenden bij het optreden van negatieve gebeurtenissen
Op zoek naar een therapie ► Kern
van rumineren is de discrepantiemonitor. Het gaat om een activiteit waarbij de huidige situatie voordurend afgezet wordt tegen een model of standaard van wat gewenst, verwacht, geëist of gevreesd wordt. ► Discrepanties nopen ons tot acties om dit verschil teniet te doen of het lijden op te heffen. ► Sommige zaken zijn echter niet te veranderen of bepaalde technieken (blijven piekeren en in cirkels draaien) versterken het probleem
Op zoek naar een therapie ►
►
►
►
Doe modus: treedt in werking bij discrepantie tussen hoe iets is (of men verwacht dat het gaat worden) en hoe iets zou moeten of behoren te zijn. Er ontstaan negatieve gevoelens en oude geestespatronen worden geactiveerd om dit verschil op te heffen. Lukt dit dan valt de doe-modus stil. Lukt het niet dan blijft de doe-modus actief: we gaan ons meer geabsorbeerd voelen door elementen uit het verleden en gaan meer in absolute termen van (slagen) of mislukken denken. Probleem is dat de doe modus effectief kan zijn, maar dat hij meestal niet bewust ingeschakeld wordt, maar eerder automatisch wanneer hij gedirigeerd wordt door negatieve emoties (vaker algemene kwesties als gelukkig of juist ongelukkig zijn)
Op zoek naar een therapie ► Zijn
modus: is ervarend, niet gericht op het realiseren van een doel. Richt zich op het accepteren of toestaan van wat er is zonder het te willen veranderen. ► Tijdsperspectief: de doe modus is vaak gericht op de toekomst en dus anticiperend; of op het verleden (terug doornemen gelijkaardige situaties). De zijn modus is gericht op het rechtsreeks en diepgaand ervaren van het nu.
Op zoek naar een therapie ► Valkuil:
opletten dat je niet gaat mediteren vanuit de doe modus.
ZEN MIND, BEGINNER'S MIND Shunryu Suzuki-roshi: The practice of Zen mind is beginner's mind. The innocence of the first inquiry - what am I? - is needed throughout Zen practice. The mind of the beginner is empty, free of the habits of the expert, ready to accept, to doubt, and open to all the possibilities. It is the kind of mind that can see things as they are, which step by step and in a flash can realize the original nature of everything
► Onze
westerse maatschappij stelt ons voor de opdracht een evenwicht te vinden tussen doe en zijn modus. ► Belangrijk is dus: Vroegtijdig onderkennen van negatieve elementen Automatisch en negatief verlopende doe modus vervangen door een bewust aangewende modus
Op zoek naar een therapie ► Jon
Kabat-Zinn: Aandachtsgerichtheid is het geven van aandacht op een speciale manier: bewust, op het moment zelf en niet-oordelend
Op zoek naar een therapie ► “Het
is opmerkelijk hoe bevrijdend het voelt te kunnen inzien dat je gedachten maar gedachten zijn en niet “jij” of “de werkelijkheid” ► Men wordt getraind in het terugbrengen van aandacht van zodra deze verslapt of men afdwaalt. Concentratie op de ademhaling fungeert als anker
3 argumenten om meditatie te betrekken ► Mediteren
is een activiteit die “ruimte inneemt” in het smalle informatiekanaal. Daardoor worden de vicieuze cirkels tussen gedachten en gevoelens doorbroken ► Door de aandacht voor lichamelijke gewaarwording en aansluitende gevoelens installeren we misschien een vroegtijdige alarmcentrale die kan nopen tot het vrij snel stellen van alternatief gedrag ► Kan in grote groepen aangeboden worden (financieel argument)
Het programma
Te verrekenen ► Een
aantal mensen hebben een biologische visie op depressie. Dit dienen we te corrigeren. ► We moeten mensen leren om bij een depressie in remissie niet te wachten tot de symptomen schreeuwen, maar ze leren te luisteren naar het fluisteren van de wisselende stemmingen. ► Belangrijk is dat men ook na de cursus blijft oefenen. ► We werken met groepen van een 12 tal deelnemers
Programma
►
Sessie 1-4 leer op elk moment bewust en niet oordelend aandacht te geven. Men leert het snelle en veelvuldige dwalen van de geest ervaren Men leert de aandacht te richten (eerst een rozijn,dan op het lichaam, vervolgens op de ademhaling) We leren bewust te worden dat afdwalen ruimte schept voor negatieve stemming.
►
Sessie 5-8 leer stemmingswissels op het moment zelf of later aan te pakken. We leren ons volledig bewust te worden van gedachte of gevoel. Het nemen van ademruimte is belangrijk. Het kan reeds voldoende zijn om de negatieve stemming als een voorbijgaand gegeven te zien. Je kan contact leggen met het lichaamsdeel dat verbonden is met het negatieve gevoel en erop toe stappen en je er via ademhaling voor open stellen.
De therapeut ►
►
►
Als therapeut ben je model voor het luisteren naar de ander terwijl hij spreekt; je bent dan nog niet bezig met te denken wat je zou kunnen antwoorden… Verder geef je instructies niet directief: “doe, geef” maar formuleer je ze als keuzemogelijkheden die men in de mate van het mogelijk probeert te benaderen: “indien je wenst probeer je zo goed als mogelijk is” De bespreking gebeurt na de oefening in twee rondes: Beschrijven van wat mensen ervaren hebben tijdens de oefening Daarna nagaan of iemand nog iets zeggen heeft over deze ervaringen of die van anderen De verbanden (zowel gelijkenissen als verschillen) die deelnemers zien tussen eigen en andermans ervaringen zijn belangrijk en vragen de nodige aandacht.
►
Na de sessie krijgen de deelnemers teksten om in een map te klasseren, geluidsopnames van oefeningen en hun huiswerkopdracht mee.
Sessies 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Automatische piloot Omgaan met obstakels Aandacht voor de ademhaling Erbij blijven Toelaten/accepteren wat er is Gedachten zijn geen feiten Hoe kan ik het best voor mezelf zorgen? Gebruiken wat je hebt geleerd in het omgaan met sombere stemming in de toekomst.
Open vragen ►
►
►
Wat zijn nu gedragstherapeutisch gesproken de werkzame elementen? Waar zit er verwachtingsleren, waar zit er betekenisleren? Is distancing een wetenschappelijk concept? Moet je de meditatie nu zien als een techniek of als een levenshouding? Maar als je het als een middel ziet (om iets te bereiken) dan ga je juist in tegen de kern van meditatie. De investering om minstens 30’ per dag zes dagen per week hiermee bezig te zijn tijdens de training is niet niets voor mensen die vechten tegen depressie.
Aandachtsgerichte Cognitieve Therapie Kritische bedenkingen
Pim Wippoo ► Er
wordt veel geïmporteerd uit wat vroeger reeds lang bestond in de gestalttherapie, dus niets nieuw onder de zon. ► Moet je meditatie wel leren bij een psychotherapeut?
Cognitief? ► Als
cognitief therapeut moet je geregeld op je “doe-lip” bijten: betwisting, experiment, gedachteschema's blijven achterwege. Het gaat erom om de cliënt te leren bewust te worden van gedachten, gewaarwordingen en gevoelens zonder ze daarbij te willen veranderen of om te vormen tot iets anders. ► Hét cognitief element is de link tussen situatie en gevoel die loopt over gedachten. Verder is er een stukje psycho-educatie, huiswerkopdrachten, ingaan op denkfouten (brochure 12.5), plannen van acties (vanaf sessie 7)
Mindfulness en druggebruik ►
►
►
Onderzoek van Leigh bracht via meetschalen bij studenten afgenomen respectievelijk spiritualiteit (geloof in een grotere hogere kracht of opperwezen) en mindfulness (bewustzijn van het nu en contact met eigen lichaamservaring). Spiritualiteit is een protectieve factor tegen bingedrinking en roken. Bij mindfulness geldt het omgekeerde. Verklaring door het contact dat er met het lichaam is zullen mensen die mindful zijn meer aangetrokken worden tot sigaretten of alcohol. Vanuit het standpunt van negatieve bekrachtiging zijn ze meer vatbaar voor stress welke ze via de producten kunnen wegnemen (negatieve bekrachtiging)
Jeffrey Young Schema theorie
Kenmerken As2 stoornis Cdiffuse presentatie van vage slecht gedefinieerde klachten; het is moeilijk te bepalen waaraan te werken. Cinterpersoonlijke problemen: de samenwerkingrelatie met de therapeut loopt ook hierdoor moeilijk. Crigiditeit: onbuigzame patronen van denken en handelen, die moeilijk uit te dagen zijn. Ccognitieve en affectieve vermijding waardoor standaardtechnieken uit de traditionele cognitieve therapie niet kunnen worden toegepast. (Young,J. en Pijnaker, H., ‘99)
Soorten cognities
CONDITIONELE ASSUMPTIES BASISSCHEMA’S STRATEGISCHE ASSUMPTIES (ATTITUDES)
AUTOMATISCHE GEDACHTEN
Schema theorie ► Psychopathologie
bestaat uit de hypervigilantie van bepaalde schema’s die waarnemen, interpretatie, beleving, geheugenwerking en formuleren van antwoord beïnvloeden
Sessie 2 Relaxatie Aanbrengen & Praktische oefening
RELAXATIE & ONTSPANNINGSTECHNIEKEN. ► Situering
binnen een breder kader. Het gedeelte waar we het hier over hebben is stresshantering op individueel niveau. Tegenover de stressoren van het arbeidsproces kan men op 3 niveaus antwoord formuleren. We kunnen tussenkomen op het niveau van de
maatschappij, de onderneming en het individu.
De vorige keer ► Programma
(inhoud, doelstelling, participatie,
quotering) ► De grens tussen normaal en abnormaal? Een fictieve grens of is psychopathologie de grens? ► Samenhang emoties, gedachten & gedrag ► Misverstanden rond cognitief werken ► Faalangst: Zinvolle vragen Concreet programma ► Casus
Componenten van gedrag Denken
Voelen
Doen
►
Menselijk gedrag bestaat uit 3 componenten: Deze processen verlopen in een onderlinge wisselwerking. We gaan hier meer in op het aspect VOELEN. Stress heeft namelijk enerzijds te maken met de manier waarop we dingen GEWAAR WORDEN, BELEVEN, AANVOELEN en de manier waarop we over die dingen DENKEN. Ellis richtte zich vooral op het aspect Denken. Hij ging ervan uit dat door vervormde waarneming en verkeerde denkpatronen gevoelens ontstaan die de mens niet dienstig zijn, die in feite onterecht zijn en die zorgen voor een heel pak narigheid. Voorbeelden: landhuis, kinderen aan zee, lift. Stress heeft echter vaak ook te maken met lichaamssignalen. De gedragstherapeuten spreken van RESPONDENTS. Voorbeelden van lichamelijke reacties bij stress zijn: versnelde hartslag, versnelde ademhaling, verhoogde bloeddruk, droge mond... Het is de bedoeling van deze sessie om jullie te laten kennismaken met een belangrijke relaxatietechniek, namelijk de progressieve relaxatie van Jacobson. Het is onmogelijk om deze techniek op een uur tijd volledig aan te leren. Wat wel kan is dat we: Aan de hand van een aantal vragen even de achtergrondfilosofie bekijken en een aantal misverstanden rond relaxatie pogen recht te zetten. Een korte demonstratie houden opdat ge het ritme en de aandachtspunten te pakken zou kunnen krijgen. Een overzicht geven van de verschillende basisoefeningen waardoor diegenen die het zelf willen verder kunnen oefenen tot ze de techniek beheersen.
Vragen? Zijn relaxatietechnieken gericht op het in slaap brengen van mensen? Prestatieniveau ►
Relaxatietechnieken worden soms iets te beperkend ontspanningstechnieken genoemd. Een centraal concept is AROUSAL. Arousal kan men de mate van fysiologische activatie noemen. Meer specifiek gaat het om een fysiologische
respons samenhangend met het activeren van het autonoom zenuwstelsel, activatie op glanulair en hormonaal niveau, leidend tot een mobilisatie of immobilisatie van energie. ►
Afbeelding : Verband tussen arousal en prestatieniveau.
►
Er is voor iedere activiteit een optimaal arousal niveau in functie van een te verrichten taak. Doorgaans hebben we te maken met een te hoog arousal niveau in functie van een taak. Als het niveau te laag is kan men via relaxatieoefeningen en imaginatie zijn batterijen terug vullen met energie
Minimaal prestatieniveau
A1
A2 Arousal
►
►
Sommige mensen hebben een basaal te hoog arousal niveau waardoor een zekere gejaagdheid ontstaat. Door het basaal hoog niveau zullen de piekbelastingen (bijkomende stress) deze mensen al gauw boven het optimaal prestatieniveau brengen. Deze groep mensen heeft niet alleen baat bij ontspanningsoefeningen. Voor hen is het een noodzaak om adequaat te kunnen functioneren. B. Elzinga (Psychologie Magazine, maart 2002, p10) vermeldt dat bij lichte stress adrenaline wordt afgescheiden. Ze stelt dat dit een verbeterde werking van het geheugen meebrengt. Bij hoge stress wordt na een 20 tal minuten cortisol afgescheiden. Deze stof heeft een verminderde werking op het geheugen.
Arousal
M ax. nivea u
persoon2
M in. nive au
persoon1
Stre ssor
Tijd
►
Is dat nu allemaal bijgeloof , of is een wetenschappelijk aangrijpingspunt om de juistheid aan te tonen. Er zijn verschillende manier om te relaxeren. We vinden vormen van meditatie terug in de oosterse godsdiensten, yoga. Verder kennen we de autogene training van Schultz. Men ging na wat gemeenschappelijk was aan de diverse vormen van relaxatie, meditatie. Men kwam tot de vaststelling dat al deze activiteiten gemeenschappelijk hebben dat men door het buiten sluiten van een aantal prikkels (die storend zijn) en het verhoogd concentreren op andere (vaak lichamelijke prikkels) komt tot een verhoogde concentratie, waarbij men zijn gedrag beter kan sturen. Van Craen (‘98,p97) spreekt van een continuüm tussen relaxatie en trance. Als kenmerken van een trance geeft hij: - dissociatie: loskoppeling van de omgeving in de zin dat je ze niet meer waar neemt. Een belangrijk principe (p 121) is het stoppen van moeite doen om iets te bereiken, het ophouden van de volutionele processen die eerder linkshemisferisch zouden zijn. Het rechtshemisferische zou meer voor het hier en nu en het associatieve staan. Bemerk dat de (betwiste) theorie achter Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) voor wat het werkzame element betreft verwijst naar een integratie van ervaringen tussen de twee hersenhelften. Concreet kan men deze dissociatie omschrijven als: “Alles is goed, durf te vertrouwen op je eigen krachtbronnen”. - absorptie: je aandacht wordt opgeslorpt door een bepaald element (een punt op de muur, je arm die naar boven gaat, de herinnering aan een aangename plek. - naar binnen gerichte verhoogde concentratie: juist het buitensluiten van storende elementen bewerkstelligt een verhoogde concentratie (en een nauwkeurigere waarneming). - openheid voor suggesties: je bent ontvankelijk voor suggesties. Relaxatie en hypnose onderscheiden zich door de diepte van het proces.
Fysiologisch blijken al deze processen in te grijpen op het reticulair systeem. Het reticulair systeem is een belangrijk schakelcentrum in de hersenen. We vinden ook schakelingen tussen het autonome (vegetatieve) zenuwstelsel en de hogere hersencentra. ► Het reticulair systeem bevindt zich in het diencephalon (middenhersenen). Het staat in voor de regeling van waakzaamheid en alertheid. Hypothalamus en hypofyse maken ook deel uit van de middenhersenen. Het wordt a.h.w. ingekapseld door het limbisch systeem dat instaat voor emoties en motivatie. Dit limbisch systeem kent ook hogere vertakkingen (cfr. de binnenste zijde van de temporaalkwabben (W.O. Renier)). ► Het autonoom zenuwstelsel bestaat uit een orthosympatisch gedeelte en een parasympatisch gedeelte. Het orthosympatisch gedeelte zorgt voor activatie. Het parasympatisch gedeelte zorgt voor relaxatie. Het parasympatische gedeelte staat onder controle van hypothalamus. Door een wisselwerking van beide systemen bereidt een dier zich optimaal voor op een gevaarssituatie. De activatie reguleert de fight-flight-freeze balans. Bij mensen is het zo dat de orthosympaticus vaak overprikkeld is; daarom leren we de parasympaticus beter te beheersen. ►
Onderzoek leerde dat mensen in een toestand van hypnose hun arm langer in een emmer met ijswater konden houden dan mensen uit een controlegroep. ► Waar men kan denken dat alles berust op suggestie zijn er ook meetbare activiteiten voor de effecten van relaxatieoefeningen. Zo kon men via bio-feedback (het aanbrengen van meetapparatuur) vaststellen dat waar iemand tijdens een relaxatie oefening zichzelf voorneemt dat zijn arm zwaarder en warmer wordt, de temperatuur ook effectief zal stijgen wanneer die aan de huid gemeten wordt. ► Het gevoel van zwaarte en warmte wordt verklaard door een betere doorbloeding van het betrokken lidmaat. ►
►
►
► ►
►
►
Jolein de Rooij (Psycholigie Magazine, dec 00) verwijst naar het experiment van Jacobson in 1932. Hij vroeg proefpersonen zich voor te stellen dat ze hun rechterarm bewogen. In de arm bleek elektrische spanning meetbaar vergelijkbaar met die welke optreedt bij echte bewegingen, alleen was ze veel minder. Marc Boschker zegt dat tijdens een ingebeelde en een reëel uitgevoerde beweging dezelfde hersengebieden actief zijn. Hij vond ook dat inbeelding beter is dan geen training; fysieke training is effectiever dan inbeelding. Het meest effectief lijkt een combinatie van beiden. Boshker vond ook dat wie zich negatieve inbeeldingen maakt (bv. bal naast doel trappen) effectief ook meer van die fouten maakt. Hij stelde als experiment een aantal lampen in een cirkel die de proefpersoon zo snel mogelijk moest aanraken. Blijkbaar had ieder een voorkeur om de linker lampen met de linker hand aan te raken en omgekeerd. Deze gewoonte kon zeer moeilijk doorbroken worden via fysieke oefening. Het lukte heel wat makkelijker nadat de proefpersonen zich eerst de nieuwe manier van handelen imaginair voorstelden. Frank Bakker liet mensen zich voorstellen dat ze een schuif over een bepaalde afstand open en dicht deden. Nadien moesten ze deze opdracht in de realiteit uitvoeren, maar wel over een andere afstand. Mensen die eerst een imaginatieoefening over een andere afstand gedaan hadden schoten in het echt onwillekeurig hun doel voorbij. Ad Dudink merkt met betrekking tot sporters op dat een voorstelling pas werkzaam is in zoverre men er alle zintuigen bij betrekt en ook de bij de beweging horende emoties voorstelt.
►
Is er ook misbruik in de sector? Is uitleving geen beter alternatief dan ontspanning? Sommige mensen gebruiken relaxatietechnieken niet om een persoon een verhoogde zelfcontrole bij te brengen, maar om mensen van hen afhankelijk te maken. Dit is zonder meer verwerpelijk. Men dient zich te richten op een groter zelfbestuur van het individu. Mensen afhankelijk maken is een vorm van manipulatie die charlatans toekomt of mensen die via een godsdienstsekte streven naar macht. Een therapeutische relatie is gericht op groeiende onafhankelijkheid en toenemend 'zelfbestuur'. Een therapeut wordt overbodig omdat hij vaardigheden aanbrengt, niet omdat hij problemen oplost waardoor je voor het volgende probleem ook weer terug bij hem of haar ten rade moet gaan. Het gaat niet op om mensen afhankelijk te maken van allerlei bandjes die de therapeut zelf in mekaar steekt. Hier wordt het 'goed gevoel' immers niet geconditioneerd op de oefeningen maar op de figuur van de therapeut. Voor wat uitleving betreft. Het is zo dat het 'afjakkeren' van je lichaam in principe achteraf ook leidt tot ontspanning. Men volgt dan echter fundamenteel een andere weg. Men mikt op een soort uitputting van het orthosympatisch gedeelte, eerder dan zich te richten op een activatie van de parasympaticus. Bovendien zal men niet in alle omstandigheden eerst kunnen overgaan tot het afmatten van je eigen lichaam. Relaxatie wordt eerst in een geïsoleerde situatie geoefend. Naarmate men de techniek beter beheerst zal men hem ook met geopende ogen of in staande toestand kunnen uitoefenen. Later kan men de techniek op de tram of in de trein toepassen. Zelfs drukbevolkte ruimtes komen gaandeweg in aanmerking om de techniek toe te passen.
De techniek praktisch bekeken ►
Uitgangshouding Men kan de oefeningen eerst liggend aanleren. Wij geven in didactische context de voorkeur voor een aangepaste zithouding. Men neemt de zogenaamde 'koetsiershouding' aan. Deze zithouding geeft bijna geen belasting van de spiergroepen zodat ze erg lang aan te houden is. Men zet zich recht op een stoel. De benen staan een beetje uit elkaar. Onderbeen en bovenbeen vormen een rechte hoek. De armen worden op de bovenbenen gelegd. De handen hangen los en ontspannen (zoals je teugels zou vasthouden). De rug is een beetje voorover gebogen.
►
Centrale begrippen in het opzet van Jacobson
►
Eerst spannen om dan te kunnen ontspannen (principe van de slinger) Zoals een slinger verder uitslaat naarmate je hem verder optrekt vanuit het middelpunt, zo ook ging Jacobson ervan uit dat het eerst opspannen van de spieren om ze nadien te ontspannen een vergroot effect oplevert. Daarom vraagt hij opeenvolgend (progressief) verschillende spiergroepen aan te passen waar andere groepen zo ontspannen mogelijk blijven. Het optrekken van de spieren duurt een 30 à 45 seconden. Het is niet de bedoeling dat je optrekt tot de pijngrens. Als je bij het optrekken krampen krijgt is dat een teken dat je die bepaalde groep te hard opspant. Je zal op het moment van ontspanning merken dat je successief gevoelens van warmte en zwaarte kan voelen in de betrokken lichaamsdelen. Soms kan het zijn dat het je zelf onduidelijk is hoe de stand van het betrokken lichaamsdeel is; natuurlijk weet je dat nog wel, maar je bent dan zo diep ontspannen dat het niet belangrijk meer lijkt. Een juiste ademhaling is zeer belangrijk bij deze oefeningen. Bij deze oefeningen maakt men gebruik van een buikademhaling. Bij een buikademhaling wordt lucht in de longen getrokken doordat het buikoppervlak naar buiten komt. De borstkas blijft nagenoeg onbeweeglijk. Deze ademhaling vraagt mogelijk enige oefening. Men kan een sjaal rond de borstkas aanbrengen. Men houdt de uiteinden zo vast dat er een lichte spanning is op de borstkas. Als men ademt op buikademhaling beweegt de sjaal nagenoeg niet. Een goed trukje bestaat er voor sommige mensen in dat ze bij het spannen van de spieren, wat samenvalt met inademen, met het optrekken van de buik, een zwarte kleur voorstellen. Tijdens het optrekken van de slinger, het aanvoelen van de spanning, wordt de ademhaling vast gehouden. Bij de opdracht 'ontspan' blaas je alle lucht in één keer buiten, terwijl je de spanning in één keer laat gaan. Je kan je dan voorstellen dat de zwarte kleur die je lichaam vult vervangen wordt door wit.
►
Het belang van de semantische conditionering op het woord 'ontspan' Naast het spannen van lichaamsdelen wordt gevraagd om steeds het woord ontspan uit te spreken telkens juist voordat ge de betrokken spiergroep ontspant. Je mag het woord ook intern uitspreken. Het woord ontspan verwerft zo gaandeweg een ontspannende waarde. Het intern uitspreken van dit woord is essentieel in de ganse procedure.
►
Van uitgebreid naar inkrimpend oefenschema De oefeningen beginnen met een vrij uitvoerig schema. De oefeningen worden tweemaal daags gemaakt. In principe zal men nooit minder dan tweemaal en niet meer den driemaal oefenen. De oefeningen maak je best niet in je bed juist nadat je bent opgestaan of juist voordat je gaat slapen. Je oefent best 's morgens voordat je de deur uitgaat en 's avonds voor het avondeten of voordat je aan je avondblok begint. We oefenen niet te snel na een maaltijd. In het begin zal men nog vaak afgeleid worden. Het is een kwestie van niet opgeven, gestadig voortdoen totdat men het systeem te pakken krijgt. in het begin is het allemaal nogal artificieel. Het wordt maar plezierig op het moment dat men tot een eigen stijl kan uitgroeien.
De 17 spiergroepen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
Spannen dominante hand Spannen dominante arm Spannen niet dominante hand Spannen niet dominante arm Optrekken voorhoofd (verschieten) De ogen lezen in de verte kleine lettertjes Neus optrekken voor een v ieze reuk Lippen op elkaar, tanden tegen elkaar, tong tegen gehemelte duwen en kaken opspannen Nek * links draaien, nadien rechts * kin vooruit duwen, terwijl hoofd achteruit duwt en toch ter plaatse blijven Borstkas: inademen, schouders optrekken, armen tegen je lichaam drukken. Rugspieren spannen door schouders achteruit te duwen. Buikspieren spannen (voorbereiden op klop - of buik naar buiten duwen) Dominant bovenbeen. Ofwel duwen met hiel op de grond of spieren naar binnen duwen Dominant onderbeen: tenen optrekken Dominante voet: tenen optrekken en voet naar binnen draaien Idem 12, maar ander been Idem 13, maar ander been Idem 14, maar ander been Na het uitvoeren van de oefeningen het lichaam groep per groep nog eens overlopen en desgevallend nogmaals spannen en ontspannen. Met deze reeks wordt dan drie weken geoefend (m inim aal twee).
II. De 7 groepen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Samen nemen dominante arm en hand Niet dominante hand en arm Hoofd Nek Borstkas en buik Dominant been en voet Niet Dominant been
We oefenen ook weer twee weken III. De 4 groepen 1. 2. 3. 4.
Armen en handen Hoofd en nek Borstkas, rug en buik Benen en voeten
We oefenen 2 weken
IV. De 4groepen'recall' Weconcentrerenons nuopdeviergroepenmaarzullen nieteffectief meermoetenspannen. We lokalisereneerst despanningenconcentrerenons danophet gevoelvanontspanningdat wetot nutoe kondenbereikenentrachtendit terugopte roepen. 'Concentreeruop uwhandenenhandenenga na of er nogergens spanningtevinden is. Herinner uvervolgens het gevoelvanontspanningdat we in uw armenenhandenkondenoproepen. Laat alle spanning los en laat uwspierentoe omzichmeerenmeer teontspannenzodatzezwaarderen warmer wordenenuzich alsmaarrustiger kanvoelenworden.' Dezestap lijkt moeilijker danhij is als devoorgaandeoefeningenzorgvuldig doorlopenzijn. Weoefenen hier eenweek op. V. Eenteloefening. Men telt menrustig nogmaals tot tienterwijl men alle groepenoverloopt: '1, ....2: Voelhoe uwarmenenhandenmeerenmeerontspannenworden. Laat zerustigdoorhangenen voelnaast de zwaarte indien gedat wenst ook de warmteoptreden. Terwijl je dezegevoelens tot jedoor laat dringenontspanje jeverder...enverder. 3.....4', Hoofdennekzijnnuookontspannen. Het lijkt wel of gehet ontspannengevoelvanuit uw armenals eenkapover uwhoofdkunt trekken. Voelhoe gerustiger enmeerontspannenwordt. 5...6: Ook uwborst en buik wordennunogmeerontspannen.... 7...8: Voel hoe ook uwbenenenvoetennogmeerontspannenraken.... 9...10: uwgans lichaamvoelt nuaangenaamontspannenaan. Je kan genietenvaneendiepe ontspannenderust. Voel hoe er warmtedoorheenje lichaamstraalt envolg diestroomvanwarmte.'
Bij verdiepte ontspanning de techniek van het terugnemen niet vergeten. Als men op het voorgaande niv eau van verdieping zit, moet men achteraf terug nemen om niet suf te zijn. 'Ik zal tot drie tellen. Op één zal je je ogen openen, op twee krachtig inademen en op drie zal je armen en benen bewegen; je hoofd zal weer fris en helder zijn als na een lange wandeling. Het gevoel van ontspanning zal je echter verder kunnen behouden. Een: ogen open, twee krachtig inademen en drie armen en benen bewegen en rondwandelen'. Een surplus de imaginaire bovenbouw oefeningen. Men kan na het aanleren van de basistechniek nog overgaan tot bovenbouw oefeningen. Bij deze bovenbouwoefeningen kan men zich op één kleur concentreren, men kan zich korte persoonlijke voornemensformules indenken die positief geformuleerd zijn ( 'Ik adem kracht en rust, ik voel me fit en sterk, dit examen wordt mijn werk', of 'Rustig en sterk, heldere concentratie is het halv e werk'.). Tot slot kan men nog meer uitgebreide verhalen opstellen voor een gerichte fantasie die helpt bij identiteitsopbouw. Het is belangrijk dat deze verhalen niet banaal zijn. Men dient de luisteraar in zijn uniciteit te herkennen. Als een metafoor te clichématig, te populistisch is, dan mist ze zijn toegevoegde waarde. Men kan persoonlijke imaginaire verhalen maken waarin een persoon zich voorstelt dat hij/zij bepaalde hindernissen overwint. Een tegenstelling tussen Van Craen en Lehembre is dat de eerste sterk idealistische verhalen maakt, waar de tweede waarschuwt voor al te blitse succesverhalen. Vroeg of laat stuit men in de realiteit op een hindernis, die niet overeenkomt met het successcript en de imaginatie spat als een zeepbel uit elkaar. Bij stressinoculatie wordt gebruik gemaakt van een vast script waarin men een model aanbrengt dat vanuit een coping situatie (i. t.t. een mastery model) de situatie aanpakt.
Ingaan tegen verstoringen. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat niets hoeft (ik moet niet ontspannen). Ik kan zelf bepalen tot waar ik wil gaan. Soms rapporteren mensen toch verstorende elementen. In eerste instantie zal men zich niet laten verontrusten door een verstoring, maar de draad terug opnemen daar waar men gekomen was. Men heeft het recht op ontspanning, niets of niemand kan je dat afnemen. Van Craen (‘98, p138) voegt hier nog een aantal tips aan toe: - Wat vanzelf komt, gaat vanzelf weer weg. - Je stelt je twee ramen voor. De verstoring waait binnen door het ene raam, je laat ze bertrekken door het andere. - Judo techniek: je gebruikt het verstorende element als hefboom om jezelf beter te ontspannen: hoe sterker een geluid, hoe meer ontspannen ik word. Dus niet vechten, maar meegaan: ik hoor het wel, maar geef er geen andere betekenis aan dan dat het nu niet van tel is. Hoe meer lawaai er is, hoe meer ik mijn recht opneem om lekker voor mezelf te kiezen. - Draaiknop et mengpaneel: Je kan de geluiden wegfaden die storend zijn. We merken een analogie met wat we bij Meichenbaum lezen rond omgaan met pijn: - Je kan het gevoel ontkennen. - Je kan het erkennen, maar minimaliseren (dempen, filteren, afblokken) - Je erkent het maar geeft er een anderen betekenis aan: de beproefde held die moedig pijnen doorstaat op weg naar zijn doel. - Je herbenoemt het gevoel en geeft het ook weer een betekenis in een verhaal: Het is geen pijn, maar een ongelooflijke straling van energie, die me in staat stelt om....
Bijzondere technieken: De gebalde vuist (W. Van Craen) 3
3
3 3
Als je in een moeilijke situatie zit, dan bal je de nietdominante vuist. In deze greep neem je alle negatieve gevoelens en gedachten die je op dat moment in je lichaam voelt en laat ze naar je vuist v loeien. Beeld je in hoe deze gedachten vanuit je hoofd vanuit alle plekken in je lichaam v ia draden kan versturen alsof het elektrische stroom zou zijn, of beeld je in dat deze gedachten en gevoelens v loeibaar zijn en je ze v ia kanalen, met de stroom mee naar je linkerhand kan sturen. Dien nu de antagonist toe vanuit je rechtervuist (dominante hand); je hoeft niet terug te denken aan die situaties waarbij je aan het einde van de oefening je rechter vuist hebt opgeladen met positieve energie. Het ballen van de vuist brengt vanzelf de gevoelens van rust en ontspanning naar voor. Beide gevoelens kunnen niet naast elkaar bestaan: het lijkt alsof je door het ballen van je rechtervuist het licht aansteekt waardoor de duisternis wijkt. Je laat je linkervuist en daardoor de negatieve gevoelens en gedachten los. Je balt de rechtervuist nog even waardoor de positieve gevoelens op de voorgrond komen te staan.
SCHEMA RELAXATIEOEFENINGEN - OPBOUW Week 1 17
Week 2 17
Week 3 7
Week 4 7
Week 5 4
Week 6 4
Week 7 recall
Week8 recall/ 10
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag I. De 17 spiergroepen 1. Spannen dominante hand 2. Spannen dominante arm 3. Spannen niet dominante hand 4. Spannen niet dominante arm 5. Optrekken voorhoofd (verbaasd) 6. De ogen lezen in de verte kleine lettertjes 7. Neus optrekken voor een vieze reuk 8. Lippen op elkaar, tanden tegen elkaar, tong tegen gehemelte duwen en kaken opspannen 9. Nek * links draaien, nadien rechts * kin vooruit duwen, terwijl hoofd achteruit duwt en toch ter plaatse blijven 10. Borstkas: inademen, schouders optrekken, armen tegen je lichaam drukken. Rugspieren spannen door schouders achteruit te duwen. 11. Buikspieren spannen (voorbereiden op klap - of buik naar buiten duwen) 12. Dominant bovenbeen. Ofwel duwen met hiel op de grond of spieren naar binnen duwen 13. Dominant onderbeen: tenen optrekken 14. Dominante voet: tenen optrekken en voet naar binnen draaien 15. Idem 12, maar ander been 16. Idem 13, maar ander been 17. Idem 14, maar ander been Na het uitvoeren van de oefeningen het lichaam groep per groep nog eens overlopen en desgevallend nogmaals spannen en ontspannen. Met deze reeks wordt dan twee weken geoefend . II. De 7 groepen 1. Samen nemen dominante arm en hand 2. Niet dominante hand en arm 3. Hoofd 4. Nek 5. Borstkas en buik 6. Dominant been en voet 7. Niet Dominant been We oefenen ook weer twee weken III. De 4 groepen 1. Armen en handen 2. Hoofd en nek 3. Borstkas, rug en buik 4. Benen en voeten We oefenen 2 weken IV. De 4 groepen 'recall'
We concentreren ons nu op de vier groepen maar zullen niet effectief meer moeten spannen. We lokaliseren eerst per groep de spanning en concentreren ons dan op het gevoel van ontspanning dat we tot nu toe konden bereiken en trachten dit terug op te roepen. 'Concentreer u op uw handen en armen; ga na of er nog ergens spanning te vinden is. Herinner u vervolgens het gevoel van ontspanning dat we in uw armen en handen konden oproepen. Laat alle spanning los en laat uw spieren toe om zich meer en meer te ontspannen zodat ze zwaarder en warmer worden en u zich alsmaar rustiger kan voelen worden.' Deze stap lijkt moeilijker dan hij is als de voorgaande oefeningen zorgvuldig doorlopen zijn. We oefenen hier een week op. V. Recall ( dus sessie IV), maar gevolgd door een teloefening. Men herhaalt de vorige oefening. Achteraf telt men rustig nogmaals tot tien terwijl men alle groepen overloopt: '1, ....2: Voel hoe uw armen en handen meer en meer ontspannen worden. Laat ze rustig doorhangen en voel naast de zwaarte indien ge dat wenst ook de warmte optreden. Terwijl je deze gevoelens tot je door laat dringen ontspan je je verder...en verder. 3.....4', Hoofd en nek zijn nu ook ontspannen. Het lijkt wel of ge het ontspannen gevoel vanuit uw armen als een kap over uw hoofd kunt trekken. Voel hoe ge rustiger en meer ontspannen wordt. 5...6: Ook uw borst en buik worden nu nog meer ontspannen.... 7...8: Voel hoe ook uw benen en voeten nog meer ontspannen raken.... 9...10: Uw gans lichaam voelt nu aangenaam ontspannen aan. Je kan genieten van een diepe ontspannende rust. Voel hoe er warmte doorheen je lichaam straalt en volg die stroom van warmte.' Let op! Belang 1) 'ONTSPAN' 2) Ademhalingsritme aanpassen aan buikademhaling. 3) Spannen van een groep ý de rest blijft ontspannen. Let op! Na diepe ontspanning TERUG NEMEN 1) Krachtig inademen 2) Ogen open 3) Handen en voeten even bewegen en rondwandelen Het gevoel van ontspanning en rust kan je voor het verder verloop van de dag behouden. Je voorhoofd wordt weer fris, helder en alert, want dit is nodig de dag van vandaag.
Zeescene. Het is putje zomer. Het is vakantie. In het binnenland is het een bloedhete dag. Je besluit dan ook om naar de zee te gaan. Je komt toe achter de duinen. Je hoort de zee reeds in de verte. Ze maakt een zacht ruisend geluid. De golven rollen met een herhalende zekerheid op het strand. Je doet je schoenen uit en stapt de duinen in. Onder je voeten voel je het warme zand. Je voeten zakken weg in het mulle zachte zand. Telkens je een voet optrekt lijkt het wel of hij wat zwaarder wordt. Het is echter een aangenaam gevoel. Je bent niet gehaast. Het is immers vakantie en je bent lekker ontspannen. Je voelt hoe de zon je rug door je kleren verwarmt. Naarmate je hoger de duiden instapt, voel je hoe de temperatuur oploopt, hoger en hoger, steeds hoger. Gelukkig is er niet veel volk. Je ziet de duingrassen zachtjes over en weer deinen op een warme verschroeiende wind, die je lippen en je mond droog maakt. Maar, dan kom je op het hoogste punt van de duinen. Je hebt een wijds zicht. In de verte zie je het blauw van de zee, dat zich uitstrekt tot aan de horizon. In de branding zie je witte schuimstrepen. Je merkt het overslaan van de golven, die je met je ogen kunt volgen. Witte kopjes worden tot grote schuimstrepen om dan rustig uit te deinen op het natte zand. Aan de waterkant zie je kinderen spelen, maar je hoort ze niet echt. Af en toe voert de wind een kreet van hun geluk tot bij jou. Je vindt het zo mooi dat je besluit om even te gaan zitten. Eerst drink je nog een slok heerlijk, kristalhelder water, uit de fles die je meebracht. Het is alsof het water door je ganse lichaam loopt. Dan leg je je neer in het fijne warme zand, en voelt hoe het zand je rug aangenaam zacht steunt. Het fijne zand wijkt zachtjes onder je, zodat je langs alle kanten aangenaam gesteund wordt, waardoor je rug en je hals echt volledig kan ontspannen. Je laat je zachtjes verder wegzakken, tot je lichaam volledig rust op het zand. Je voelt hoe de warme speelse wind een beetje zand tegen je lichaam opblaast, waardoor het lijkt of je kan rusten in een warme, veilige cocon. Je kan je volledig overgeven aan deze toestand omdat je weet dat je veilig bent. Terwijl je het zand zachtjes voelt ophopen, ontspan je dieper en dieper. Je hoofd dat iets hoger ligt (je legde je boven kledij onder je hoofd), blijft aangenaam vrij. Je voelt hoe de frisse zeelucht je longen binnen stroomt en je lichaam voorziet van energie.
Bij elke inademing wordt je meer en meer ontspannen, omdat je kan voelen hoe je lichaam herleeft en reserve-energie zich opstapelt in je batterijen. Adem nu rustig verder, in en uit, Rustig, regelmatig, ritmisch, en ontspannen. Bij ieder uitademing verlaat de ongewenste spanning je lichaam, Je voelt je aangenaam, flexibel en vrij. Adem Rustig, regelmatig, ritmisch, en ontspannen. Voel hoe je ademhaling je sterker en zekerder maakt. Je kijkt omhoog en ziet de staalblauwe hemel. Volledig vlak, slechts met hier en daar een streepje van een wolk. Je volgt een wolkje even met je ogen. Plots krijg je een grote witte vogel in je blikveld. Je ziet hem met trotse, krachtige zelfzekere slagen voorbijvliegen. Even kan je je indenken dat je die vogel wordt. Hoe je hoog uit de lucht kan neerkijken op de aarde. Je kan afstand van de dingen nemen, terwijl ze toch van jou blijven. Terwijl je langzaam terug in jezelf keert, geef je die gedachten aan de vogel mee die je vervelend of overbodig vindt. Daardoor wordt je nog rustiger. Je besluit om je hoofd zachtjes op te tillen en steunt je rug met je handen. Half rechtop gezeten kijk je naar het water en je krijgt zin om in de branding te wandelen. Je staat recht en stapt rustig en helder, volledig ontspannen verder. Je voelt hoe het zand stilaan harder wordt onder je voeten. Eerst voel je hier en daar even een schelpje wegglippen onder je voeten. Dan kom je op het zand waar je minder diep in wegzakt. Het voelt vochtiger aan. Je stapt in gedachten verder en voelt hoe hier een verkwikkende wind de reuk van de zee aanvoert. Je neus gaat wijd open je proeft als het ware de zee. Je ademt ozon.
Aan het water gekomen volg je de waterlijn. Je voeten laten natte afdrukken af in het zand. Af en toe spetst er wat water op je benen. Je voelt hoe fris de druppels zijn. Terwijl het rollen van de golven nu intens tot je doordringt, merk je plots een bootje dat verankerd ligt aan een golfbreker. Je ziet dat er niemand in de buurt is en waadt door het water tot aan het bootje. Af en toe bij iedere golf voel je het water even stijgen om dan weg te trekken. Je tilt jezelf, geholpen door een opkomende golf, in het bootje en legt je neer op de houten bodem. Je bovenkledij steunt je hoofd. Zachtjes deint het bootje op en neer. Traag schommelen, deinend, rustig op en neer, op het ritme van de golven. Af en toe krijg je een fijne druppel op je lippen. Je voelt hoe hij opdroogt en een ietsje zoute smaak nalaat. Bij iedere opwaartse beweging van het bootje, schijnt de zon heel even in je gezicht. Alhoewel je ogen lekker gesloten zijn, merk je de zon op je oogleden en voel je hoe je lichaam telkens even extra opwarmt. De wisseling van zon en schaduw maakt je volkomen rustig. Je geniet in stilte van de veilige geborgenheid. Dit is het gevoel waar je al zo lang naar verlangt, je kan je dan ook volledig overgeven aan deze toestand... Op en neer, telkens weer, zacht schommelend.
Nu je voldoende krachten opgedaan hebt besluit je langzaam aan terug te keren. Je stap uit het bootje het water in. Je gaat richting strand. Je zal dit beeld met de diepe aangename rust telkens als je wil terug kunnen oproepen, omdat het bootje jouw plekje is, jouw veilige thuishaven. Telkens je het bootje bezoekt zal je je zekerder en rustiger voelen, waardoor je het leven beter aankan. Ik zal nu tot drie tellen om je weer fris, helder en alert te maken, want dat is nodig de dag van vandaag. Je zal het gevoel van rust en van energie kunnen oproepen telkens je dat wil door terug te denken aan de boot en het strand. Op één zal je krachtig inademen, Op twee zal je langzaam je ogen openen en op drie bewegen we armen en handen en lopen we nog even rond.
Bosscène. Het is voorjaar. Je bent op vakantie in een ander land. Je maakt 's morgens om een uur of tien een wandeling. Je loopt langs velden waar het al behoorlijk warm wordt, tot je aan de rand van een erg mooi bos komt. Je besluit om het bos binnen te wandelen. In het bos is het nog erg rustig. Het is er aangenaam koel. De ochtendnevel is nog maar juist verdwenen van tussen de bomen. Hier en daar zie je een zonnige plek in het bos. Het lijkt wel of het licht langs zuilen naar binnen schuift om mooie plaatsen in het bos helder te verlichten. Je besluit om naar zo'n zonnig verlichte plek te wandelen. Onder je voeten voel je, wanneer je het padje verlaat, nog dikke pakken bladeren. Ze hebben alle tinten van bruin en groen en voelen zacht aan. [Je krijgt een prettig tijdloos gevoel. De tijd gaat stilaan verloren: de dag voor gisteren was eergisteren; en toen lag vandaag nog in de toekomst. En toen werd gisteren vandaag en was het verleden. En morgen zal al gauw vandaag zijn en dan gisteren; of morgen en gisteren kunnen vandaag worden, of zelfs de dag na morgen. Je krijgt een prettig tijdloos gevoel dat aangenaam verwarrend aanvoelt.] Af en toe merk je onder de zachte zolen van je schoenen dat er soms iets hard op de grond ligt. Het is een stuk wortel dat even aan de oppervlakte komt om dan weer in de diepte weg te zakken. Terwijl je verder loopt, door het zachte dicht bladertapijt, voel je plots een dauwdruppel die van een blad op je lippen valt. Hij voelt fris en nat aan, je slikt even en voelt hoe een weldoend rustig gevoel zich over je lichaam verspreidt. Je bent nu aangekomen op de zonnige plek en voelt onmiddellijk hoe de zon door je hemd je rug warm maakt. Je voelt een zachte wind in het bos die heerlijke geuren aanbrengt. Je ruikt de geur van schors, van zware humusgrond en van de braambessen die overal rond je staan.
Je merkt hoe verschillende vogels genietend van de zon van de ene tak op de andere tak achter elkaar aanspringen. Wat verder zie je hoe een mooie bruine eekhoorn je schichtig aankijkt van achter een boom. Als hij merkt dat je hem gezien hebt vlucht hij ietsje verder weg, terwijl hij een eikel laat vallen. Maar hij is niet echt bang. Je hebt zijn aandacht gewekt en hij vindt je blijkbaar de moeite waard om eens nader te bekijken. Temidden van de varens om je heen hoor je het geluid van een voorbij kabbelende beek. Je wandelt in de richting van het geluid en vindt in een kleine afzink een rustig, fris kabbelend beekje. Terwijl je voorover buigt steek je je handen in het water en voelt hoe je polsen verfrist worden. Je staat recht en temidden van de mooie, frêle witte, gele en rode bloempjes volg je verder de loop van het beekje. Hier en daar wordt een blad traag meegevoerd. Je volgt het met je blik en voelt hoe het al je zorgen meeneemt. Onderweg pluk je een paar wilde bosaardbeien en je proeft hoe het sterke geparfumeerde sap je mond vult. Dan kom je aan een plek waar grote, mooie oude bomen staan. Ze lijken wel honderden jaren oud en hebben reeds erg veel getrotseerd. Je bekijkt hun sterke verweerde stam en kiest een stevige dikke boom, waar je op toe stapt.
Je legt er je handen rond en merkt dat hij zo dik is dat je er met armen niet rond kan. Je voelt de schors tegen je armen. Aan de ene kant is ze hard en ruw. Aan de westenkant is ze begroeid met zacht groen mos dat fluweelachtig aanvoelt. Je draait je om en leunt met je rug tegen de boom terwijl je het bos in kijkt. Je voelt hoe de boom je steunt in je rug, hoe hij eigenlijk je vriend is. Je denkt je in hoe de boom diep onder de grond met zijn sterke wortels de voedzame stoffen uit de bodem haalt. Al de krachten die er al jarenlang in verborgen zijn worden vrijgemaakt en langs de wortels met de sappen naar boven gevoerd. Voel hoe je zelf een stuk van de boom wordt,... hoe je zelf de boom wordt. Ervaar hoe de voedingsstoffen hun kracht over gans je lichaam verspreiden terwijl je meer en meer ontspannen wordt. Je voelt je sterk en rustig en kijkt naar boven. Je ziet hoe er hoog boven op je zware stam er een wijdvertakte sterke kruin is met vele kleine groene blaadjes. Je ademt langs deze hoge blaadjes de frisse ijle boslucht in. Voel hoe bij elke inademing de lucht fris smaakt als pepermunt. De aangename friste stroomt langs je lippen je mond binnen. Ze vult daarop je longen met energie om dan weer naar krachtig buiten geblazen te worden, terwijl ze al het slechte, de spanning meepakt. Je ademt rustig en regelmatig ritmisch en ontspannen 2x
Voel hoe je bij elke ademhaling sterker en zekerder wordt. Je bent een oude sterke boom die reeds veel meemaakte. Je laat je zomaar niet dan een onbenullige stormpje verontrusten. Je hebt nog vele goede jaren voor de boeg. Geen enkel conflict, hoe groot ook kan je in je bestaan bedreigen. Je weet dat je de moeite waard bent om naar op te kijken, niemand kan je afwijzen, niemand kan je vernederen, want je weet van jezelf wat je waard bent. Je moet jezelf alleen maar bewijzen als jij er voor kiest. Geniet nu nog even van de rust en van het gevoel een krachtige sterke boom te zijn, die bij elke ademhaling rustiger, zwaarder, en meer ontspannen wordt. Nu je voldoende krachten opgeladen hebt, maak je je stilaan los van de boom om verder te wandelen. Je wandelt het bos in goed wetend, dat de boom je Vriend is. Telkens als je Steun nodig hebt kan je er in gedachten naar terugkeren. Je zal voelen hoe je nieuwe energie opneemt en vooral hoe je zekerder en rustiger wordt. Je zal de juiste keuzes kunnen maken.
Ik zal nu tot drie tellen om je weer fris, helder en alert te maken, want dat is nodig de dag van vandaag. Je zal het gevoel van rust en van energie kunnen oproepen telkens je dat wil door terug te denken aan de boom. Op één zal je krachtig inademen, Op twee zal je langzaam je ogen openen en op drie bewegen we armen en handen en lopen we nog even rond.
Creatie verhalen op maat rond ontwikkelingstaken en tegenbeelden. Fysiek verankeren. Relaxatieoefening Vrachtwagen.
Ontspan je zelf zo diep mogelijk. Tracht je wat volgt, zo levendig mogelijk voor te stellen. Niet omdat het moet, maar om een sterk rustige en beheerst tegenbeeld te vormen wanneer je moeilijke momenten meemaakt. De rust zal je in staat stellen om beter te werken aan je problemen. Je zal je sterker voelen en vooral zekerder, waardoor je minder kwaad moet reageren als er gevaar dreigt. Stel je nu voor dat het een warme zomerse dag is. De zon schijnt warm. Een zacht windje maakt het geheel nog juist draaglijk. Je maakt een wandeling doorheen een dorpje in West-Vlaanderen en plots sta je, terwijl je de hoek van het kerkplein omdraait, oog in oog met jouw droomwagen... Het is een schitterende Volvo FH 12. Je merkt onmiddellijk de grote hoge cabine, waarin je zoals je weet kan rechtstaan. De cabine is blinkend zwart in het zonlicht. Zelfs als hij stil staat kan je de immense kracht en sterkte waarnemen. De zwarte stuurhut is afgeboord met rode strips die het geheel nog bewuster, nog voornamer worden. Het chroom blinkt langs alle kanten in de zon, met een fonkeling als van diamanten. Op de trekker ligt een enorme oplegger met een wit zeil. In bleekblauwe letters kan je de firmanaam lezen. Als je goed kijkt is het jouw naam die op het zeil staat. Deze wagen is immers jouw droom, jouw burcht, jouw veilige haven.
Dan gaat je blik langzaam genietend naar de wielen. Vooraan merk je een enkele as, ook weer zilver schitterend in het zonlicht. De wielen zijn prachtig versierd. Doorheen de gaatjes in de wieldoppen kan je het diepe zwart van de weg waarnemen. Je ruikt het warme asfalt dat bijna smelt onder het zonlicht. Achteraan merk je de dubbele as; 4 assen achter elkaar geven een onnoemelijke stevigheid. Dit betekent immers zo maar even 16 wielen. Deze wagen kan zware lasten dragen en maakt een goed contact met de grond. Doordat hij zo stevig staat kan hij alle situaties aan. Je bent volledig onder indruk van de immense rust en kracht die uitgaat van dit hemelse voertuig. Je stapt toe op de cabine. Daar ruik je de nog warme motor. Buitenstaanders begrijpen dit niet, maar de geur van warme olie, vermengd met die van stoom en het koelwater, en een vleugje diesel, is iets dat alleen kenners kunnen waarderen. Je laat deze geur intens tot je doordringen en merkt, hoe je bij iedere inademing, rustiger en meer ontspannen wordt. Je ademt rustig, ritmisch, regelmatig en ontspannen. rustig, ritmisch, regelmatig en ontspannen. Je merkt hoe je bij iedere uitademing, spanning verwijdert, ontspanning-rust en sterkte zelfzeker inademt.
Terwijl je de deur opent en in de stuurcabine klimt, merk je in een vlucht de stickers en vlaggen uit de landen die de wagen reeds bezocht: Frankrijk, Duitsland, Spanje en Italië. Even droom je weg van die verre reizen. Je bent een zonne-mens en kiest daarom ook resoluut voor warme bestemmingen. Op reis kom je boeiende mensen tegen. Je voorkeur gaat uit naar die vrachtwagenbestuurders die open en eerlijk zijn: sterk, betrouwbaar en goedlachs, maar met een hart van goud. Ze zouden geen vlieg kwaad doen. Het zijn de harde bolsters met de zacht pit. Ze tonen zich aan ieder zoals ze zijn, zonder komedie, zonder complementen. Op hen kan je rekenen. Stilaan richt je je aandacht terug op de stuurcabine. Op de zijkant merk je de aan weerszijden de vier grote spiegels: aan iedere zijde een grote met daaronder een kleine vierkante. Samen geven ze je een goede, heldere kijk. Ze tonen de dingen zoals ze zijn, zonder vervorming, duidelijk, zonder misleiding. Wat in jouw spiegel komt wordt gezien zoals het is. Je ogen glijden verder terwijl je plaatsneemt op de zwarte kunstlederen bestuurderszetel. Je voelt je langs alle kanten gesteund, even veilig als in een schelp. Door de spaken van het stuurwiel, dat je veilig op de weg houdt, zie je de drie pedalen... Ze stellen samen het leven voor. Om te bewegen moet je energie geven, gas geven; Om te vertragen moet je afremmen. Je kan het kenmerkende geluid van de samengeperste lucht die de remmen maken nu even heel doordringend tot je laten doordringen... Af en toe, moet je even bezinnen, afstand nemen, de zaken overzien voordat je weer verder gaat,..: dan moet je ontkoppelen. Zoals het leven is ook de vrachtwagen heel geschakeerd: 6 grote versnellingen en 10 kleintjes laten je toe om de zaken goed te ontleden, en waar nodig fijngevoelig te werk te gaan. Voor iedere situatie kan je een versnelling kiezen.
Je ogen glijden verder. Een mens heeft hier alles om in veiligheid en geborgenheid te overleven: tussen de zetel merk je de microgolf oven, de ijskast en de televisie. Verder zie je de houtkleurige kasten en het stapelbed achter je, dat af te sluiten is met de rood met zwarte gordijntjes.. Hierin kan een mens gerust overleven. Van hieruit kan je op verkenning gaan in de wereld. Doordat je een goed uitzicht hebt, krijg je een gevoel van veiligheid. Bovendien kan je met de radio in contact komen met anderen. Verder kan je de deuren van de cabine sluiten door de dopjes in te drukken. Dan ben je onbereikbaar veilig, met grenzen waar niemand over gaat. Maar deze noodsituaties zijn zeldzaam. Meestal kan je over je boordradio aan anderen zeggen: “Alles gaat goed”! Laat de gevoelens van veiligheid, kracht en rust in hun volle omvang tot je doordringen terwijl je nu even rustig de tijd krijgt. Deze auto is jouw veilige plek, die je rust en veiligheid geeft wanneer je maar wil. Overloop met je ogen de stuurcabine en neem die dingen op die je sterker maken...Geniet van de rust Nu wordt het stilaan tijd om terug te keren naar het leven van alle dag. Als ik straks tot drie tel zal je op één krachtig inademen, op twee je ogen openen en op drie armen en benen bewegen en even rondlopen. Als je dat wil kan je je voorhoofd weer fris, helder en alert maken. Het gevoel van rust, sterkte en veiligheid zal je de eerstkomende tijd bij jou kunnen houden. Telkens het nodig is kan je in gedachten naar deze plek terugkeren, tot rust komen en er sterkte opdoen. Eén...krachtig inademen, twee ogen open,...drie armen en benen bewegen en even rondwandelen....
Voor het fysiek verankeren wordt gezocht naar een (onopvallende) lichaamshouding die als cue kan dienen voor de ganse situatie. Hier zouden we kunnen denken aan de vingerdruk die de knopjes toedoet en zo veiligheid biedt. Het is duidelijk dat ook dit niets is dat vanuit de therapeut zal opgelegd worden, maar iets dat door de cliënt zal verkend worden in samenwerking met de therapeut.
Bijkomende oefening ► Werk
in groepjes van twee de oefening met de 17 spiergroepen uit
► Zoek
een goed gevoel ► Werk een script uit ► Veranker het aan een lichamelijke gewaarwording
Sessie 3 Cognitief werken Aanbrengen & Praktische oefening
Componenten van gedrag Denken
Voelen
Doen
Cognitieve training As I ►
RET versus Beck: RET lijst 12 irrationele gedachten; directief. Beck: perceptiefouten & denk centraal, cognitieve dissonantie veroorzaken.
Samenhang situatie-gedachten-gevoelens (uitbreiding van model Greenberger) Omgeving
Zintuigen
Gedachten
Lichamelijke gewaarwording
Gedrag
Gevoelens
Samenhang situatie-gedachten-gevoelens (Power & Dalgleish)
Schematisch Model Niveau
Route 1
Hoogst Visueel Auditief
Gebeurtenis Intern/ Extern
Tactiel Olfactorisch
Associatief Niveau Laagst
Degustatief
Propositioneel Niveau Midden
Route 2
Verschillende elementen ► ► ► ► ► ► ► ► ►
Attributietraining Rolnemingsvaardigheden Problem solving strategieën aanleren (cf. ook Z.I.T: zelfinstructietraining zoals Stop Think Do van Kendall Ellis technieken: RET Beck: Denkfouten, kansberekening/een experiment opzetten/ continuümtechnieken Het werken met child modes zoals in de Dialectische (Cognitieve) Gedragstherapie cf Lineham, Young, Arntz /psychodrama . Stressinoculatietraining van Meichenbaum (zie module faalangst) Woedehanteringsmodel Novaco (zie module relaxatie) Daderbegeleiding (zie module seksualiteit)
Ellis introductie Ellis was oorspronkelijk een psychoanalyticus die oordeelde dat hij sneller behandelingsresultaat kon bereiken mits het aanvallen van cognitieve principes. Hij merkte dat mensen emotioneel vaak in knopen raakten waar ze erg moeilijk uit raakten; daarbij stelde hij vast dat sommige mensen op gelijkaardige situaties soms totaal anders reageerden. vb. Situatie landhuis: Je wordt 's nachts wakker doordat je beneden in huis een vaas hoort vallen Wie zou kalm blijven? Wie zou zich ongelofelijk opwinden? Argumenten van beide groepen in kaart brengen. Je merkt dat een zelfde gebeurtenis (A) aanleiding geeft tot een totaal verschillend gevoel (C). Het verschil in reactie is voor een groot deel te verklaren door dat wat de mensen dachten over de situatie. Een ander voorbeeld twee kinderen worden door een golf omver gesmeten; het ene kind krabbelt overeind en loopt al wenend naar zijn moeder - het andere kind krabbelt ook overeind maar joelt het uit en springt op de volgende golf toe. Stel dat je 's morgens in een overvolle lift staat. Je voelt iemand in je rug duwen en alsmaar prikken met zijn regenscherm; kan jij eraan doen dat er zoveel volk in de lift staat? Je zal die kluns straks eens ongezouten je mening zeggen; de lift stopt, de deur gaat open, zodat je je kan omdraaien. Dan merk je echter dat er achter je een oude blinde man staat. Je denkt dat die man het nog moeilijker dan jij zal hebben in die drukte. Je voelt plots medelijden. EEN VERANDERING VAN JE GEDACHTEN (van iemand die je wil pesten naar een onbeholpen persoon) GEEFT EEN VERANDERING VAN GEVOELENS (van woede naar medelijden).
Ellis kern Men kan vervelende en ontregelende gevoelens, die leiden naar niet functioneel gedrag, vermijden door situaties correct te analyseren, maar vooral door IN TE WERKEN OP EEN FOUTIEF GEDACHTENPATROON dat aanleiding geeft tot die gevoelens. Op het eerste zicht lijk je wat terug gesmeten te worden op jezelf. Als je je slecht voelt is dat je eigen schuld: Je moet er maar anders tegen aan kijken. Je voelt je rot en dan gaat de therapeut je nog eens confronteren met je verkeerde gedachten. Het lijkt wel of men de ONFEILBAARHEID en ook de ONGEVOELIGHEID van een persoon nastreeft en voorhoudt. Dit is onwaar. Waar RET wel voor staat is voor het model van de onafhankelijke zelfstandige mens die de wereld open en met zelfvertrouwen tegemoet treedt. De boodschap is duidelijk: Je bent minstens evenwaardig aan de anderen. Iedereen wordt geconfronteerd met problemen. Als je een goede methode leert om met deze problemen om te gaan kan je een foutief leerproces uit het verleden corrigeren. In zekere zin is RET eerder een theorie die FEILBAARHEID inbouwt dan wel perfectie zou vragen. "Je hebt het recht om fouten te maken. Iedereen maakt fouten, dus waarom zou jij er geen maken; belangrijk is wel de manier waarop je reageert op fouten. De RET trekt sterk van leer tegen ZELFBELEMMERENDE en ZELFSABBOTERENDE GEDACHTEN, met gevolgen naar de GEVOELENS TOE. Je gedachten worden aangevallen niet je persoon. Het hele gedachtegoed komt op het eerste zicht nogal koel, vreemd oppervlakkig en afwijzend over. Pas als men echt goed gaat oefenen en zich wat in de materie verdiept merkt men dat men bijna het kind met het badwater had weggesmeten.
Ellis de twee fouten
A. We trekken ten strijde tegen het woord VERSCHRIKKELIJK. Mensen die het woord verschrikkelijk uitspreken versterken hun vervelende gevoelens nog een keer. Varianten op dit woord zijn de termen VRESELIJK, AFSCHUWELIJK, ONTSTELLEND, ONTZETTEND. Het is niet zozeer het woord zelf dan wel de achterliggende houding die we gaan betwisten. Telkens als ge denkt dat iets verschrikkelijk is, stel je je de vraag: Wat maakt dit nu juist verschrikkelijk? Kan ik
bewijzen dat dit verschrikkelijk is?
Meestal blijken de zaken niet zo verschrikkelijk als we ons wel indenken. Er bestaat verdriet en ongemak, maar het aantal catastrofes is eerder beperkt. Er zijn wel degelijk een aantal zaken die ons serieus overstuur kunnen maken of ons verdrietig kunnen maken, maar er is zelden reden tot paniek (die alleen maar verlammend werkt). Bovendien heeft nog nooit iemand een goede oplossing gevonden voor problemen door ze te overdrijven. Mogelijk slagen een aantal mensen erin om anderen door te catastroferen te mobiliseren. Deze steun is echter niet steeds beschikbaar. Men kan dit niet eisen van anderen. Verder blijkt nogal eens dat deze manier van reageren op korte termijn steun aanbrengt, maar op lange termijn eerder afstand meebrengt). Tenslotte gaat door die techniek ook je zelfbeeld veranderen: gaandeweg ga je echt gaan geloven dat het de PLICHT is van de anderen om je te helpen, WANT dat je zonder hen NIETS WAARD BENT. B. MOETERS zijn uit den boze. varianten hierop zijn: HET IS NOODZAKELIJK, HET MAG NIET ANDERS. Mensen die in termen van moeten spreken lijden aan MUSTUR-BATION. (ik moet de eerste zijn, ik kan niet verdragen dat hij mij afwijst, ik moet sympathiek gevonden worden) Ze nemen hun wensen voor eisen Het antwoord is hier dat niets Moet zijn zoals jij dat Wil. Het zou misschien wel prettig zijn, maar het is niet realistisch. U BENT NIET DIEGENE DIE DE WERELD BESTUURT. DE DINGEN ZIJN ZOALS ZE ZIJN. IK WIL HET EN DAAROM MOET HET is een foute niet rationele gedachte. Deze gedachte maakt ons niet alleen ongelukkig als we onze zin niet krijgen. Bovendien worden we nog kwaad ook. vb. Stel dat we een film WILLEN zien. We staan in een lange rij. Er kan van alles mislopen. De kaartjes kunnen uitverkocht zijn op het moment dat het aan jou is. Je kan op dat moment bijvoorbeeld merken dat je je geld niet mee hebt. Dom, akkoord maar daarom nog geen ramp. De DINGEN GEBEUREN MAAR ALS AAN ALLE VOORWAARDEN VOLDAAN IS OM ZE TE DOEN GEBEUREN (hier 1) naar de film willen, 2) dat er nog kaartjes zijn, 3) dat je je geld mee hebt). Jouw willen is nog geen voldoende voorwaarde opdat het zou gebeuren.
ABC SCHEMA: A: Gebeurtenis
B: Gedachten over die gebeurtenis
D: Rationelere gedachten op weg naar E
C: Gevoels- en gedragsgevolgen op langere termijn
E: Gewenste gevoelens en gevolgen
Werkwijze: We vullen eerst A in; vervolgens C; pas daarna B. We kijken na of er in A geen uitzuivering dient te gebeuren: nl . we maken reeds interpretaties waar we feiten moet aangeven (camera vuistregel). Vervolgens vullen we E in. Daarop gaan we de gedachten onder B stuk voor stuk uitdagen en omzetten in meer rationele gedachten. Er zijn bij iedere gedachte vier vragen te stellen: 1. is deze gedachte gebaseerd op werkelijke en objectieve feiten ,is deze gedachte dus bewijsbaar? 2. Helpt deze het door mij onder E gestelde gedragsdoel te bereiken? 3. Leidt deze gedachte niet tot ongewenste gevoelens - en helpt ze die te voorkomen? 4. Leidt deze gedachte niet tot ongewenste conflicten met anderen -of helpt ze deze te voorkomen? Als je op één van de vragen met ja antwoordt maak dan een nieuwe gedachte, die je ook weer toetst.
De Twaalf Meest Voorkomende Irrationele Gedachten. 1. Het is een bittere doch absolute noodzaak voor volwassenen om geliefd, goedgekeurd en gerespecteerd te worden door eigenlijk iedereen uit hun omgeving die zij belangrijk achten. -i.p.v. Het is voor niemand mogelijk om echt goedkeuring te genieten van alle personen waarmee men in contact
komt. Mensen hebben zulke uiteenlopende sociale verwachtingen en verlangens dat wat de een behaagt de ander mishaagt'.-of i.p.v. 'Als men in alles wat men doet er bewust naar streeft nooit iemand te mishagen dan zal men a. zich zo onzeker, kruiperig en vervelend opstellen dat men noodzakelijkerwijze anderen zal mishagen en b. zoveel energie verspillen aan en gepreoccupeerd zijn met pogingen zich bij anderen in de gunst te dringen dat hiervoor andere interesses en ambities opgeofferd moeten worden'.
2. Men moet in alle mogelijke opzichten volstrekt competent, adequaat, en succesvol zijn wil men zichzelf als waardevol kunnen beschouwen - i.p.v. de idee dat men veel beter af is wanneer men handelt eerder dan maar steeds te verlangen uit te blinken, en hierbij zichzelf aanvaardt als een onvolmaakt wezen dat nolens volens bij zichzelf algemeen-menselijke tekortkomingen en specifieke feilbaarheden moet vaststellen. Daarom juist dient men zich des te meer te concentreren op het verwezenlijken van de beschikbare capaciteiten. De volkse wijsheid stelt overigens ook : 'Men moet nooit verder willen springen dan de stok lang is'. Tenslotte leert men het meest van zijn fouten. 3. Bepaalde daden zijn slecht, vals en gemeen en diegenen die zich eraan bezondigen moeten ernstig berispt en gestraft worden - i.p.v. de idee dat bepaalde daden onaangepast en anti-sociaal blijken te zijn, en dat mensen die dergelijke daden stellen zich soms, onwetend of neurotisch gedragen. Men doet er beter aan te helpen veranderen dan hen verwijten te maken. Overigens bestaat er geen absolute standaard voor waardeoordelen over menselijk gedrag. 4. Dingen moeten verlopen zoals men ze erg graag zou willen - i.p.v. de idee dat frustraties wel vervelend kunnen zijn maar dat men er het beste aan doet niet bij de pakken neer te gaan zitten maar te trachten de omstandigheden te controleren of te wijzigen, en, als dit onmogelijk blijkt te zijn, zich daar tijdelijk bij neer te leggen en de gegeven conditie te aanvaarden. Zich erover opwinden zal er niets aan veranderen. 5. Menselijk leed wordt door externe omstandigheden veroorzaakt en mensen beschikken nauwelijks of niet over het vermogen om hun eigen zorgen en leed te controleren - i.p.v. de idee dat emotionele stoornissen veroorzaakt worden door de opvattingen die men erop nahoudt en de wijze waarop
men de dingen beziet. De mens beschikt meestal over het vermogen percepties te wijzigen en op die wijze zijn leed te controleren.
6. Indien iets gevaarlijk of angstwekkend is of zou kunnen zijn, dan moet men zich daar ontzettend bezorgd om maken en men moet er steeds voor op zijn hoede blijven - i.p.v. de idee dat men er beter aan doet de dingen onder ogen te zien en aan te pakken om te trachten het gevaar te keren, en,
indien dit onmogelijk is, het onvermijdelijke te aanvaarden voor wat het is, en niets meer.
7. Het is gemakkelijker bepaalde moeilijkheden en eigen verantwoordelijkheden uit de weg te gaan dan ze onder ogen te zien - i.p.v. de idee dat de zogenaamde gemakkelijkste weg uiteindelijk vaak de moeilijkste weg blijkt te zijn die onder meer leidt tot verlies van zelfverzekerdheid en zelfrespect.
De Twaalf Meest Voorkomende Irrationele Gedachten. 8. Men moet afhankelijk zijn van anderen en men heeft behoefte om te steunen op een sterke persoon met meer ruggengraat - i.p.v. de idee dat het veel beter is de eventuele risico's van onafhankelijk denken en handelen te nemen, wetende dat falen geen catastrofe is maar een enorm leerzaam gebeuren kan zijn.
9. Iemands verleden is volledig bepalend voor zijn huidig gedrag, en daarom zal iets wat iemand ooit sterk heeft aangegrepen voor onbepaalde tijd hetzelfde effect blijven hebb i.p.v. de idee dat men van zijn voorbije ervaring kan leren zonder er daarom uitermate aan gehecht of door bevooroordeeld te zijn. Als men het verleden als een molensteen om nek wil meedragen dan beslist men daar zélf over. En indien men door omstandigheden een gefixeerde leerervaring heeft opgedaan dan kan die ook afgeleerd worden. Juist om reden bestaat er onder andere zoiets als psychotherapie. 10. Men moet zich sterk bekommeren over het wel en wee van anderen - i.p.v. de idee dat men weinig constructiefs voor anderen kan doen zolang men niet met zichzelf in het is gekomen. Tenslotte luidt het christelijk gebod uw naaste te beminnen zoals u zelve en dit impliceert dat men dit gebod met de voeten treedt wanneer de bekommernissen vo anderen uw eigen emotioneel evenwicht verstoort. Laat het bedrijven van de naastenliefde over aan diegenen die het aankunnen.
11. Voor menselijke problemen is er steeds een juiste, nauwkeurige en perfecte oplossing voorhanden en het is catastrofaal wanneer deze perfecte oplossing niet gevonden wo i.p.v. de idee er geen perfecte oplossingen bestaan maar enkel subjectieve oordelen over wat naar eigen normen kan voldoen aan het eigen aspiratieniveau.
12. Het is volstrekt onmogelijk gelukkig te leven met onzekerheden - i.p.v. de idee dat de wereld vol is van onzekerheden en dat men ondanks dit alles toch van het leven kan
genieten. Anderen doen het wel. Meerdere Oosterse volkeren blijken juist daarin hun levens zin te vinden. Ellis wijst erop dat de ideeën 1, 2, 5, 6, 8, 9 en 10 leiden tot 'anxiety-like'-emoties zoals twijfel, angst, schuld, en onrustgevoelens terwijl de ideeën 3, 4, 7 en 11 'hostility-like' gevoelens zoals agressie en frustratie oproepen. Denkfouten Hiervoor hadden we het over een aantal irrationele gedachten. Vaak zien we dat de irrationele gedachten op zichzelf niet in staat zijn om de intensiteit van de interne negatieve emoties te verklaren. Vaak is er sprake van een tussenliggend denkproces dat instaat voor het voeden van de emoties. Het gaat hier om piekerprocessen welke tegengesteld zijn aan formele, logische beoordelingsstrategieën. De Moor noemt op p261. de meest voorkomende denkfouten :
- catastroferen : -
in de volksmond zegt men : 'Hij maakt van een mug een olifant'. De betekenis of omvang van een gebeurtenis wordt buiten proporties gebracht. Men v de A' verschrikkelijk, onuitstaanbaar, onleefbaar. overgeneraliseren : op grond van een of meer apart staande voorvallen gaat men snel en overdreven veralgemenen. Of men maakt van een eenmalig gebeuren een algeme regel. arbitrair concluderen : men maakt gevolgtrekkingen die geen steek houden en niet logisch voortvloeien uit het feitelijk gebeuren. dichotoom redeneren : men denkt in zwart-wit termen en men is niet in staat om te nuanceren. Iets is altijd óf onjuist óf juist, óf slecht óf goed, óf zwart óf wit. selectief abstraheren : informatie die persoonlijk opvalt wordt selectief naar voren gehaald. Vaak neemt men een detail uit zijn verband en negeert men de saillante kenmerken van de situatie. verkeerd attribueren : men schrijft de oorzaak van zijn emotionele toestand toe aan een daar niet mee verband houdende interne of externe gebeurtenis. verpersoonlijken : men heeft de neiging om externe gebeurtenissen op zichzelf te betrekken zonder dat daar reden toe is. oversocialiseren : men stelt gangbare normen en waarden als absoluut.
A. Situatie: Jan komt Mieke op haar kot opzoeken tot ongeveer twaalf uur. Hij vertrekt dan. Hij telefoneert nog om te zeggen dat hij een boek vergat dat hij de volgende dag nodig heeft en geen tijd heeft om het te komen halen. Hij heeft om drie uur les. Vraagt aan Mieke om het daarvoor even langs te brengen. Mieke belooft het te doen. Mieke vertelt verder: De volgende morgen voelde ik mij wat grieperig. Ik bleef de ganse morgen in bed liggen. Om half twee schrok ik wakker, de afspraak schoot me te binnen, ik sprong uit bed, kleedde me snel aan, poogde de bus van twee uur te halen, maar het was net te laat. De volgende bus was maar over 30 minuten, dus liep ik zo hard ik kon naar het huis van mijn vriend; ik kwam er om 2.20 uur aan. Ik was moe, buiten adem, had dorst en een beetje honger. Ik vroeg mijn vriend om voor mij even een doos melk te halen in het winkeltje achter de hoek. Hij zei dat het teveel moeite was en dat ik zelf maar moest gaan. Ik antwoordde dat ik moe was en dat ik dorst had, echt behoefte had aan melk, er niet op kon wachten. Hij zei dat hij nu geen tijd meer had, dat ik maar even moest rusten en dan zelf achter de melk gaan. Ik zegde nog dat ik mij helemaal niet goed voelde. Maar hij herhaalde geen tijd te hebben, pakte zijn boeken en verdween. Ik was woedend! Zo gauw ik in de gaten kreeg dat hij niet meer met melk ging komen stond ik op en ging ik weg. Het regende ondertussen serieus, de volgende bus was maar over 20 minuten en dus wandelde ik door de regen terug naar mijn kot. Vermoedelijk ben ik daardoor nog verkouden. Om acht uur belde hij me op om te zeggen dat hij was gevraagd op een feestje bij een of ander meisje. Hij wou weten of ik mee wilde gaan. Wel, ik vertelde hem dat hij naar de maan kon lopen, en wat hij met zijn feestje kon doen. Nadat ik de telefoon had toegesmeten voelde ik mij erg slecht en depressief. Bovendien kon ik niet slapen
B. Gedachten/ dingen tegen zichzelf gezegd: 1. Hoe kan hij zo weinig met mij inzitten na alle moeite die ik met mijn zieke lijf deed om het boek bij hem te krijgen? 2. Ik vraag hem al niet veel omdat ik van mezelf weet dat ik veeleisend ben, Ik doe altijd alles wat hij mij vraagt en dit is nu mijn dank. 3. Die rotvent. 4. Het minste dat hij had kunnen doen was die stomme doos melk halen. 5. Als hij denkt dat ik hier een beetje ga zitten wachten tot hij tijd voor mij heeft, dan zal hij zien dat hij verkeerd is. later: 6. De smeerlap! Hij gaat naar een feestje bij die domme trut die al maanden achter hem aan zit. 7. Verdorie! Wat heb ik gedaan? Ik laat hem gewoon van mij afpikken. 8. Wat vreselijk? Hoe kan ik zo stom zijn. Ik heb hem in haar armen gedreven! Hoe kon ik nu zoiets doen? 9. Wat kan ik doen? C. Gevoelens: Eerst mij kwaad maken, nadien raakte ik depressief. Ik kon niet slapen, geen boek meer vastpakken, haal ik mijn examen van volgende week nu nog wel? D. Rationele gedachten: Ze schrijft: "ik denk dat ik rationeel dacht en handelden zoals iedereen in die situatie zou gedaan hebben."
Commentaar: Algemeen: Kwaadheid lost weinig op, drijft anderen nog verder in escalatie. Als je echt in gevaar bent levert het misschien wat op. Alhoewel het dan nog je manier van reageren kan ondermijnen. Detail: 1. Hoe kan hij zo weinig met mij inzitten na alle moeite die ik met mijn zieke lijf deed om het boek bij hem te krijgen? Je hebt een vraag gesteld. Het hoofdkenmerk van een vraag aan een ander is dat hij de kans moet hebben om nee te zeggen. Ander stel je geen vraag, maar leg je een eis op. Verder maak je de koppeling: Met mij inzitten is een doos melk halen, weigeren is niet met mij inzitten. Dit is een erg smalle basis om liefde in te gieten. Misschien is je vriend het hiermee wel niet eens. Je had dit kunnen vragen? Als je besluit dat hij weinig voorkomend is door de doos melk niet te halen, dan mag je dat van hem niet meer eisen, want weinig voorkomende mensen doen zoiest nu eenmaal niet. 2. Ik vraag hem al niet veel omdat ik van mezelf weet dat ik veeleisend ben, Ik doe altijd alles wat hij mij vraagt en dit is nu mijn dank. Je denkt misschien: Voor wat hoort wat. Als dit zo is zeg je dat best tegen je vriend. Hij kan geen gedachten lezen. Zelfs al zeg je je principe, hij heeft het recht om niet akkoord te gaan zonder dat jij overstuur moet raken. Je hebt geen dienst geleverd zonder iets te vragen. Mogelijk is het beter om op voorhand te zeggen dat hij nog iets kan terugdoen. Eigenlijk verkocht je je diensten en vond je dat je te weinig terug kreeg. 3. Die rotvent. Schelden zal noch jou, noch de ander dichter bij elkaar brengen. Het verhoogt de negatieve emotie i.p.v. ze te verlagen. 4. Het minste dat hij had kunnen doen was die stomme doos melk halen. Het minste wat hij kon doen is wat hij deed: niets doen 5. Als hij denkt dat ik hier een beetje ga zitten wachten tot hij tijd voor mij heeft, dan zal hij zien dat hij verkeerd is. Je weet niet wat hij denkt. Hij heeft je dat niet gevraagd. Indien hij het vroeg kan je weigeren zonder dat je daarom boos moet worden. 6. De smeerlap! Hij gaat naar een feestje bij die domme trut die al maanden achter hem aan zit. Deze gedachte is irrelevant, onrealistisch en maakt je onnodig over stuur. 7. Verdorie! Wat heb ik gedaan? Ik laat hem gewoon van mij afpikken. Je neemt iets voor werkelijkheid waarvan je ineens nog niet weet hoe waarschijnlijk het is. Je kan niets van jou laten afpikken dat je bezit niet is. Mogelijk besluit je vriend ooit niet meer met je om te gaan. Het is dan zijn beslissing en niet jouw beslissing. Zelfs als dit gebeurt staat het jou vrij te vragen om nog eens te proberen. 8. Wat vreselijk? Hoe kan ik zo stom zijn. Ik heb hem in haar armen gedreven! Hoe kon ik nu zoiets doen? Mensen zijn feilbare wezens en kunnen dus domme dingen doen. Daarom ben je nog niet dom. Je kan bijvoorbeeld met de melding dat je het dom vond de telefoon opnemen en de zaak uitspreken. 9. Wat kan ik doen? Je irrationele gedachten vervangen door rationele gedachten waardoor je komt tot een positievere, constructieve, open opstelling.
Persoonlijke bedenking bij dit voorbeeld: Het meisje wordt hier hard aangepakt, terwijl Jan ogenschijnlijk buiten schot blijft. Hij is zogezegd de rationele partij. Onze stelling is dat we in eerste instantie niet ingaan op de discussie of de jongen nu wel of niet een ideale partner is. Eens Mieke de zelf saboterende reacties achterwege laat, is ze bevrijd van de overdreven negatieve emoties. Daaropvolgend kan ze een meer evenwichtige analyse maken van waar ze naar toe wil. Tijdens de bespreking maakte iemand de opmerking:”En als Jan nu eens nooit iets terug doet?”. Eerstens willen we waarschuwen voor de woorden altijd, nooit, overal. Meermaals wijzen ze op een generalisatiefout. Verder zal men moeten bekijken wat “iets terug doen juist impliceert”. Dit dient geconcretiseerd te worden. Voor wat staat “iets terug doen”? Als het staat voor “liefde betuigen” als onderliggende reactie, dan kan Mieke nagaan op welke manier Jan zijn liefde zou kunnen betuigen. Welke van deze middelen hij effectief aanwendt. Indien de balans negatief uitvalt, dan kan ze hierover met Jan een gesprek aangaan. Dit laatste dient dan wel vanuit een andere situatie te gebeuren dan vanuit de gevoelens van woede en zelfhaat, waar ze door de oorspronkelijke situatie in verzeilde. Cognitief werken betekent dus niet: Mieke eens goed confronteren met haar overdreven, domme reacties. Eerder is het: Mieke bevrijden van wat haar belet om met het nodige respect voor zichzelf en de ander de situatie te benaderen.
A1 Ik geef uitleg over cognitieve technieken. Ik merk dat ik buiten mijn tijd ga. Ik stel voor dat wie nog een verdiepingsoefening wil maken, na een korte pauze kan terug komen. A2 Ik ga even het lokaal uit om iemand te verwittigen dat ik wat later zal zijn. In de gang kom ik de helft van de deelnemers tegen. B1 Ik moet dit nog geven; ik moet dit rond krijgen. Zoiets overkomt me nu altijd; ik word daar gewoon nerveus van. B2 Ze zijn er van onder. Het ergste is dan nog de treiterende manier waarop ze “Goedendag!” zeggen. Het minste dat ze konden doen was toch nog even nablijven. Datis nu echt “stank voor dank”. Ik doe een extra inspanning en verzet zelfs een afspraak. Het wordt totaal niet gewaardeerd.
D1 Het kan iedereen overkomen dat er te weinig tijd is. Dit wil nog niet zeggen dat de tijd slecht besteed is. Me zenuwachtig maken gaat geen tijd bij maken. Ik ben een mens: mensen maken fouten - maar kunnen ze in heel veel gevallen ook herstellen. de volgende keer halen we dit wel in. Ik heb het gevoel dat de essentie begrepen is. Liever een actieve groep waar we tijd genoeg hebben; dan een passieve groep waar ik geen replieken krijg. D2 Ik heb een vraag gesteld en dien dus te aanvaarden dat sommigen er niet op ingaan. De helft is gebleven. Misschien moeten ze wel dringend weg; heeft de onwennigheid tegenover het soort oefeningen wel invloed; het is aan de studenten om eruit te halen wat voor hen bruikbaar is. Het gaat er niet om dat ze met alles akkoord gaan. Hoe ze over mij denken is minder belangrijk. Sommige zaken leer je pas te waarderen als je ze nodig hebt D3 Wraak levert niets op in tegendeel. Volgende keer beter; ofwel maak ik hier een langere sessie van of ontdubbel ik deze module gewoon. Misschien moet ik minder tijd steken in het werken in subgroepjes (al lijkt me dit zo geen goed idee - het gaat tenslotte over oefeningen - lezen kunnen ze thuis ook)
C
Ik voel me miskend en ongelukkig. Ik zin op wraak.
E Ik vind het spijtig dat ik mijn uitleg niet helemaal rond kreeg; toch denk ik dat we iets zinvol gedaan hebben.
Soorten cognities
CONDITIONELE ASSUMPTIES BASISSCHEMA’S STRATEGISCHE ASSUMPTIES (ATTITUDES)
AUTOMATISCHE GEDACHTEN
Schema’s ► ►
►
►
► ►
Een schema bevat een hoeveelheid kennis over iets (schema tafel; moeder) Schema’s sturen de waarneming, de interpretatie, de activering van bepaalde geheugen inhouden, het antwoord dat zal geformuleerd worden. Psychopatholgie komt overeen met hyper-vigilantie van bepaalde schema’s die dominant worden bij informatieverwerking. Je komt schema’s op het spoor door de Arrow Down Techniek: als dit zou waar zijn, wat zegt dit dan over uzelf, de ander, de wereld? De negatieve automatische gedachten zijn het onkruid. De basisschema’s de wortels Je kan cognitief werken vergelijken met het pellen van een ui
Schema’s ►
►
►
► ► ►
Basisschema: meest fundamenteel; zijn vaak geassocieerd met Hulpeloosheid (ik kan niets) en Niet Geliefd zijn Conditionele Assumpties: als dan relaties (als iemand tegen mij roept dan val ik hem meteen aan. Strategische Assumpties: worden gebruikt om zich te handhaven (altijd vreindelijk zijn; iedereen naar de mond praten; nooit iets goed over mezelf zeggen. Attitudes:Het is verschrikkerlijk om… De 3 voorgaande schema’s zijn intermediaire schema’s Automatische gedachten:stroom van gedachten; komen op vraag wat ging er door je hoofd toen..?
Basischema’s Onverbondenheid en Afwijzing: verlating, wantrouwen/misbruik, emotionele deprivatie, onvolmaaktheid/schaamte, sociale isolatie, sociaal ongewenst zijn, Verzwakte autonomie en verzwakte prestatie: functionele afhankelijkheid/incompetentie, kwetsbaarheid, verstrengeling/kluwen/niet ontwikkeld zelf, mislukking, Verzwakte grenzen:zich rechten toe-eigenen, onvoldoende zelfcontrole/zelfdiscipline, Gerichtheid op anderen: onderwerping, zelfopoffering, goedkeuring/erkenning zoeken, Overmatige waakzaamheid en inhibitie: negativiteit/pessimisme emotionele geremdheid , meedogenloze normen/overkritisch zijn, bestrafferigheid. Meer nog dan in de schaalscores zullen we bij een afname geïnteresseerd zijn in de specifiek aangestipte items met een hoge score; deze verwijzen heel specifiek naar een basisschema.
Schema Greenberger en Padesky Wanneer was het? Waar was het? Met wie was je? Wat was je aan het doen?
Beschrijf elke stemming met één woord. Scoor de intensiteit van elke stemming (0100%)
Beantwoordt alle of sommige van deze vragen: Wat ging er door mijn hoofd net voor ik mij zo begon te voelen? Wat zegt dit over mij? Wat betekent dit voor mij, mijn leven, mijn toekomst?Wat zou er kunnen gebeuren? Wat zou er kunnen gebeuren als dit waar is? Hoe zouden anderen nu kunnen denken/voelen over mij? Wat betekent dit voor anderen of voor mensen in het algemeen? Welke beelden of herinneringen komen op bij deze situatie?
Omcirkel de meest spannende gedachte in de vorige kolom, en zoek naar bewijzen ervoor. Schrijf feitelijk ondersteunende bewijzen voor deze conclusie (vermijd wel gedachten te lezen of feiten te interpreteren)
Zoek bewijzen die je spannende gedachte niet ondersteunen:
Zoek een alternatieve en meer evenwichtige gedachte op grond van het voorgaande. Scoor deze alternatieve of meer evenwichtige gedachte (0100%).
Kopieer de gevoelens uit kolom 2. Scoor opnieuw de intensiteit van elk gevoel (0100), alsook van mogelijk nieuwe gevoelens.
Vragen om cognities op het spoor te komen Neerwaardste Pijl Wat ging er door mijn hoofd net voor ik mij zo begon te voelen? Wat zegt dit over mij? Wat betekent dit voor mij, mijn leven, mijn toekomst? Wat zou er kunnen gebeuren? Wat zou er kunnen gebeuren als dit waar is? Hoe zouden anderen nu kunnen denken/voelen over mij? Wat betekent dit voor anderen of voor mensen in het algemeen? Welke beelden of herinneringen komen op bij deze situatie?
Vragen om tot twijfel te komen * Heb ik ooit een ervaring gehad die aantoont dat deze gedachte niet altijd klopt? * Als mijn beste vriend(in) dit zou denken, wat zou ik zeggen? * Als mijn vriend(in) zou weten dat ik deze gedachte had, wat zouden ze tegen mij zeggen? Welke bewijzen zouden zij aanvoeren om aan te tonen dat mijn gedachten niet 100% waar zijn? * Als ik mij niet voel als nu, kan ik dan anders tegen deze situatie aan? Hoe? * Als ik mij in het verleden ooit zo voelde, dacht ik toen misschien aan iets waardoor ik mij beter ging voelen? * Ben ik ooit eerder in een dergelijke situatie geweest? Wat gebeurde er toen? Is er enig verschil tussen deze situatie en toen? Wat heb ik uit de vorige situatie geleerd wat me nu zou kunnen helpen? * Zijn er kleine dingen die mijn gedachten tegenspreken; misschien dingen die ik als onbetekenend zie? * Als ik over vijf jaar terugdenk aan deze situatie, zal ik er anders tegenaan kijken? Zal ik dan misschien op een ander deel van mijn ervaring letten? * Zijn er bepaalde positieve elementen bij mezelf of in de situatie die ik over het hoofd zie? * Trek ik niet al te snel conclusies
Vragen om tot alternatieven te komen * Gebaseerd op de bewijzen uit de eerste kolom en het niet altijd kloppen van die bewijzen in de volgende kolom: is er een alternatieve manier om over deze situatie te denken of deze situatie te begrijpen? * Schrijf een zin die alle bewijzen voor de spannende gedachte samen vat; doe hetzelfde met de bewijzen tegen de gedachte. Zet de twee zinnen naast elkaar met het woord “en” er tussen. Krijg ik nu een meer evenwichtige zin? * Als iemand waar ik om geef in deze situatie was, deze gedachten had en deze informatie ter beschikking had, wat zou mijn advies aan deze persoon dan zijn? Wat zou ik aanraden als een betere visie? * Als mijn gedachte klopt, wat is dan het ergste dat kan gebeuren? Wat is het beste dat kan gebeuren? Wat is dan de meest realistische?
Soorten technieken I. II. III. IV. V. VI.
Verwijzing naar denkfouten Verwijzing naar schema RET Werken met schema Padesky Werken met metafoor Positief herbenoemen Werken met 2-dimensionele schalen, begrippen differentiëren in onderliggende aspecten, continuüm technieken VII. Twee kolommen (met weging) VIII. Experiment opzetten IX. Taartpunttechniek X. Fixed role therapie XI. Historische toetsing XII. Kans berekening XIII. Actieplan XIV. Psychodrama technieken (lege stoel) XV. Arrow down techniek XVI. Advocaat van de duivel spelen XVII. Zwarte of Roze bril opzetten XVIII. Verbeeldings- & imaginatietechniek XIX. Veranderingsgerichte imaginatietechniek XX. Attributionele training XXI. Humor XXII. Paradoxale communicatie XXIII. Informatie geven (proefjes - schema theorie) XXIV. Positief dagboek XXV. Gedachtenstop XXVI. Pieker-exposure
Schema Bucci
Cliënt
(psychodynamisch werk) Therapeut
Cliënt
Opm: psychopathologie wordt hier niet gezien als hypervigilantie van bepaalde schema’s, maar eerder als een loskoppeling tussen emotioneel schema en beleving, verwoording ervan
Werken met metaforen De parelmetafoor van Greenberger ► De metafoor rond context gebonden van gedrag (badpak) ► De metafoor rond timing (velden eerst beploegen) ►
Gebruik van humor ► Een
unieke kans tot spanningsontlading. Een kans om zaken anders te bekijken, te relativeren. ► Therapeut is model ► Toch ook moeilijk: oppassen dat er geen gebrek aan respect uit voort komt. ► Mag niet banaal zijn
Weerstanden tegen verandering ► ► ► ► ► ► ► ► ► ► ► ► ►
It won’t be me (us) effect Angst voor mediocriteit Men vraagt niet echt naar een oplossing verandering, aanvaardt wat is (soms wil men ventileren) Gut Thinking Gevangen in eigen pathologie Gevangen in negatief recht Zelfhaat, schaamte De zaak zelf willen bepalen, geen hulp aanvaarden Begeleiding als kritiek ervaren Begeleiding als onterechte inmenging ervaren Momentane alles of niets opstelling in zwart-wit perspectief Ander herinnert aan verworpen persoon Betrokkenen uitgeput
Weerstand bij opdrachten ► ► ► ► ► ► ►
Kijken naar een probleem geeft verhoogde negatieve emotie Er schuilt achter opdrachten een technische visie op probleem. Wat gaan anderen denken als ze me met een schema zien zeulen Soms is het gewin van een klacht groter dan de kost Er is toch niets aan te doen Als de problemen eenvoudig te veranderen zijn, dan heb ik mij aangesteld Vergeten / niet begrepen
Weerstanden tegen verandering ► De
winst van verandering is kleiner dan het verlies aan genot (cf. drankprobleem) ► De oorzaak wordt buitenaf gelegd, men ziet het geheel als oncontroleerbaar (cf wat we zegden over attributie.
Motivationeel proces De vergeten factor
De Stadia Van Verandering Prochaska & Di Clemente Permanente Uitgang
Consolidatie
Actieve verandering
Terugval
Voorbeschouwing
Beslissing Overpeinzing
Tussentijdse Uitgang
Start
Voorbeschouwingsfase: De veranderingswens bestaat bij personen uit de onmiddellijke omgeving. De persoon zelf gaat ervan uit dat hij nog geen probleem heeft. Men hoopt dat in deze fase het bewustzijn en de bezorgdheid over het probleem toenemen, evenals de noodzaak tot verandering van het gedrag. Men lokt zelfmotiverende uitspraken uit. Inzicht in de problematiek brengt vaak een terugval van het gevoel van eigenwaarde mee. Vaak dient men eerst het gevoel van eigenwaarde op te schroeven voordat de persoon toe is aan een confrontatie met zichzelf. In deze fase moet men als hulpverlener niet gaan herhalen wat de cliënt al weet, de mechanismen van mensen uit de directe omgeving kopiëren (dit wekt wrevel). Het heeft ook geen nut om de cliënt via discussie te overhalen om het anders aan te pakken.
Overpeinzing: De cliënt realiseert zich hier dat er een probleem zou kunnen zijn. In eerste instantie wordt de verantwoordelijkheid tot veranderen bij de omgeving gelegd. Verder heeft hij echter nog geen besluit tot verandering genomen. Hij maakt de balans tussen argumenten voor verandering en welke tegen pleiten. De cliënt heeft angst om iets prettig op te geven, of niet voldoende competent te zijn om te kunnen veranderen. Men gaat als hulpverlener pogen om cognitieve dissonantie tot stand te brengen. Men zal open vragen stellen, informatie geven die neutraal is, zonder de duidelijke bedoeling om een cliënt in een bepaald kamp te trekken. De therapeut creëert keuzemogelijkheden, poogt weg te gaan van het alles of niets standpunt. Soms speelt hij advocaat van de duivel (“Ik vraag me af of het probleem wel zo erg is?”). Men maakt gebruik van registratieopdrachten. Men poogt het probleembewustzijn te verhogen, poogt zicht te krijgen op beïnvloedende factoren.
Beslissing - besluitvormingsfase: Deze fase vormt een overgang tussen overwegen en actief veranderen. Men gaat met de cliënt in onderhandeling over wenselijke doelen. Bij de doelen zoekt men naar een methode die voor de cliënt aanvaardbaar is. In een klassiek model is dit het beginpunt van therapie. Het kan ook zijn dat de cliënt op basis van verschillende factoren besluit om niet te veranderen. Zo kan hij uiteindelijk besluiten dat er geen probleem is. In dat geval verlaat hij de cirkel en keert hij terug naar de voorbeschouwingsfase. Actieve verandering: De cliënt werkt naar verandering toe in functie van zijn doelen. Deze mogen voor de buitenwereld triviaal zijn; voor de cliënt kan het om relevante aspecten gaan die zijn zelfwaarde omhoog drijven. Consolidatiefase / Herval: Men poogt de veranderingen te stabiliseren. Indien de cliënt via herval komt tot een terugkeer naar het oorspronkelijk probleemniveau, dan zal hij sceptisch staan ten opzichte van toekomstige veranderingsmogelijkheden. Door herval als een van de (mogelijke) stadia van verandering te omschrijven gaat men een spectaculaire capitulatie bij herval vermijden.
Ontkenningen (TA) ►
Oplossingsmethodes
►
►
Probleem
►
►
Prikkel ►
Ik weet dat ik teveel rook, maar er is niets meer aan te doen. Ik hoest wel, maar dat is omdat ik een verkoudheid opdeed van mijn vriendin Ik hoest niet, ik schraapte misschien even mijn keel
Motivatie binnen de therapeutische relatie ► ►
►
► ►
Een therapeut die enthousiast is werkt stimulerend. Een T. die actief is en een hoge impact heeft (inzichten formuleren, verassend uit de hoek komen, opdrachten meegeven) heeft meer effect. Als de cliënt de therapeut als invoelend en competent bekijkt dan gunstig effect. Perceptie strookt niet altijd met realiteit. Belangrijk om in het begin te investeren in Non specifieke therapiefactoren. Nadien wel blijven onderhouden. NSTF: bij een therapie-effect van 1 gelijk aan 0,5. Bij protocollaire behandeling therapieffeect van 1,5 tot 2. Belang NSTF valt dus terug.
Weerstanden of lange tenen
Weerstand bij opdrachten ► ► ► ► ► ► ►
Kijken naar een probleem geeft verhoogde negatieve emotie Er schuilt achter opdrachten een technische visie op probleem. Wat gaan anderen denken als ze me met een schema zien zeulen Soms is het gewin van een klacht groter dan de kost Er is toch niets aan te doen Als de problemen eenvoudig te veranderen zijn, dan heb ik mij aangesteld Vergeten / niet begrepen
Kritiek op therapeut ► ► ► ► ► ►
Eerst aandacht naar binnen; rustig blijven; welke schema’s worden bij ons getriggerd? Aangeven dat je merkt dat de ander boos is. Als je een fout maakte geef je dit toe. Op zichzelf is dat goed om dat te uiten, maar niet met verwijten. Heeft de aanval te maken met relatiedefiniëring? Ook nog elders meegemaakt?
Grenzen stellen Grens overschrijding Reactie therapeut (nooit straffend, alleen in gedragstermen, voorkom activering straffende ouder) I. II.
Leg regel uit, met persoonlijke motivatie. Herhaal regel, laat je gevoelens in lichte mate blijken, herhaal persoonlijke motivatie. III. Als 2, kondig lichte consequentie aan (natuurlijke consequentie). IV. Voer consequentie uit. V. Voer consequentie uit, kondig zwaardere consequentie aan. VI. Voer consequentie uit. VII. Kondig onderbreken van therapie aan zodat patiënt zich kan bedenken. VIII. Voer onderbreking van therapie uit (laat patiënt aantal weken nadenken over of hij wel deze therapie wil met deze regel). IX. Kondig stoppen van therapie aan. X. Stop therapie en verwijs patiënt.
Denkfouten bij het leggen van relaties Cirkelredenering ► Samenhang is nog geen causaliteit ► Wat vooraf gaat in de tijd is oorzaak ► Belangrijk is een model ►
Interessante zelfhulpboeken voor wie psychisch wil bijsturen
Interessante zelfhulpboeken voor wie psychisch wil bijsturen