EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 8-XII-2005 C(2005) 5300 Betreft:
Steunmaatregelen van de Staten/Nederland Steunmaatregel nr. N 301/2005 Programma Beheer, functiewijziging
Excellentie, Ik heb de eer u mee te delen dat de Commissie na bestudering van de door uw autoriteiten verstrekte informatie omtrent de hierboven genoemde maatregel besloten heeft geen bezwaar te maken tegen de maatregel aangezien het geen steun betreft. Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen: I. PROCEDURES 1)
Bij brief van 25 april 2005, geregistreerd op 27 april 2005, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie bovengenoemde steunmaatregel bij de Commissie gemeld overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag.
2)
Aanvullende informatie werd verstrekt bij brief van 13 oktober 2005, geregistreerd op 18 oktober 2005.
II. BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL 2.1
Titel
3)
Programma beheer, functiewijziging
Zijne Excellentie de Heer Bernard Rudolf BOT Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus 20061 NL - 2500 - EB Den Haag Wetstraat 200 - B-1049 Brussel - België. Telefoon: centrale 299.11.11. Telex: COMEU B 21877. Telegramadres: COMEUR Brussel.
. 2.2
Budget Jaar
Bedrag in millioen euro
2002
0,2
2003
0,5
2004
1,0
2005
2,1
2006
3,5
2007
4,9
2008
6,5
2009
8,2
2010
9,8
2011
11,4
2012
13,0
2013
14,6
2014
16,2
2015
17,9
2.3
Duur
4)
Onbepaald
2.4
Begunstigden
5)
Geschat op 6.500 in 2018
2.5
Maatregel 2.5.1 Achtergrond
6)
Onder Nr. N344?B/1999 heeft de Commissie een maatregel goedgekeurd waaronder de Nederlandse autoriteiten een verandering van functie financieren van agrarische grond naar natuurgebied of bos. De Commissie concludeerde dat de maatregel geen steun betrof.
2
.
7)
Deze maatregel werkt als volgt: boeren gaan op vrijwillige basis een overeenkomst aan met de staat waarbij zij accepteren dat er een definitief einde wordt gemaakt aan alle agrarische activiteiten op (een deel van) hun land om het “terug te geven aan de natuur”.
8)
In ruil daarvoor ontvangt de boer een vergoeding voor het verschil in waarde tussen de agrarische grond en het natuurgebied/bos. De waarde van de agrarische grond wordt bepaald op basis van de gemiddelde prijs van agrarische grond die werd betaald door Bureau Beheer Landbouwgronden1 in het voorafgaande jaar in een bepaald gebied. Het grondgebied van Nederland is hiertoe opgedeeld in 13 gebieden om rekening te houden met de verschillen in de waarde van landbouwgrond.
9)
De vergoeding wordt uitbetaald in annuïteiten over een periode van 30 jaar. Aangezien de vergoed uitbetaald wordt in annuïteiten, bevat zij een rentecomponent van 4% om de verdisconteerde waarde weer te geven. De 4% is gebaseerd op de gemiddelde rente op Nederlandse staatsobligaties met een looptijd van 10 jaar.
10)
Het jaarlijkse bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het consumentenprijsindexcijfer.
11)
Landbouwers kunnen hun uitkeringsrecht contant maken bij de bank of bij de Stichting Groenfonds (een milieustichting). 2.5.2 Een andere bepaling voor het waardeverlies
12)
Onder de nu aangemelde maatregel stellen de Nederlandse autoriteiten een andere methode voor om de waardedaling als gevolg van de wijziging van landbouwgrond in natuurgebied te bepalen.
13)
Uit de ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan bij de verstrekking van de subsidie functieverandering is naar voren gekomen dat de vergoedingssystematiek op basis van de gemiddelde waarde van landbouwgrond in de dertien gebieden niet meer zo goed aansluit bij de ontwikkelingen op de grondmarkt.
14)
Om een meer exacte bepaling van de waardedaling te hebben, wordt een individuele taxatie voorgesteld van de waardedaling van elk stuk landbouwgrond dat wordt gewijzigd in natuurgebied.
2.5.3 De vergoeding in annuïteiten is niet langer mogelijk
1
Een overheidslichaam dat verantwoordelijk is voor de koop en verkoop van landbouwgrond.
3
. 15)
Bij de uitvoering van maatregel N 344/B/1999 bestond daarnaast een duidelijke voorkeur bij landbouwers om hun vergoeding in één keer uitgekeerd te krijgen in plaats van gedurende 30 jaar.
16)
Er wordt daarom voorgesteld de uitkering van de vergoeding voor de waardedaling te beperken tot een eenmalige betaling die zal worden verricht door de Stichting Groenfonds. 2.5.4 Belastingvrijstelling van de vergoeding
17)
De Nederlandse autoriteiten stellen een 100% vrijstelling van inkomstenbelasting voor van de vergoeding voor boeren die (een deel van) hun landbouwgrond omzetten in natuurgebied. Er wordt voorgesteld deze vrijstelling van inkomstenbelasting met terugwerkende kracht te laten gelden vanaf 1 januari 2002.
18)
De reden voor deze vrijstelling van inkomstenbelasting is dat de Nederlandse autoriteiten het natuurbeheer door particuliere ondernemingen verder wil stimuleren.
2.6
Juridische basis
19)
Kaderwet subsidies van het ministerie van landbouw, natuurbeheer en voedselkwaliteit (Staatsblad 1997, nr. 710).
2.7
Steunintensiteit
20)
100%.
III. BEOORDELING 3.1
Aanwezigheid van steun
21)
Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
22)
De door de Nederlandse autoriteiten aangemelde maatregel wordt verstrekt uit staatsmiddelen en komt ten goede aan bepaalde landbouwers in Nederland.
23)
Echter, volgens de Commissie leiden de voorgestelde wijzigingen in de maatregel die is goedgekeurd onder N 344/B/1999 niet tot een wijziging in haar eerdere conclusie dat er geen economisch voordeel wordt verstrekt aan de deelnemende landbouwers. Verwezen wordt daarom naar deze eerdere beslissing.
24)
Ten eerste veranderen de voorgestelde individuele taxaties van de waardedalingen van de stukken landbouwgrond die worden omgezet in natuurgebied niet de aard
4
. van de maatregel. Zij maken in feite een meer accurate bepaling mogelijk van de waardedaling in vergelijking met de vorige methode, waardoor eventuele overcompensatie minder waarschijnlijk wordt. 25)
Ten tweede verandert het beperken van de uitkering van de vergoeding voor de waardedaling tot een eenmalige betaling de aard van de maatregel evenmin. Deze keuze bestond reeds onder de al bestaande maatregel, zoals hierboven beschreven in punt 11.
26) Ten derde leidt de voorgestelde inkomstenbelastingvrijstelling van de vergoeding voor het waardeverlies niet tot overcompensatie voor de deelnemende boeren. Als boeren, in plaats van deel te nemen aan deze regeling, hun land zouden verkopen, zouden ze evenmin belasting hoeven te betalen over de verkoopopbrengsten aangezien de verkoopopbrengst van agrarische grond in Nederland is vrijgesteld van belasting. Er wordt alleen belasting geheven op de extra waarde die de grond kan hebben verkregen als gevolg van een toekomstig ander gebruik van de grond dan agrarisch (bijvoorbeeld woningbouw of industrie). Als landbouwgrond wordt omgezet in natuurterrein, vindt een waardedaling plaats. Er zou geen belasting worden geheven in geval van verkoop. Als de huidige maatregel inzake functieverandering van landbouwgrond geen belastingvrijstelling zou bevatten voor de vergoeding die wordt verkregen voor het waardeverlies van het land, zouden boeren daarom slechts een gedeeltelijke compensatie krijgen voor dit verlies, hetgeen waarschijnlijk tot een lagere deelname van boeren aan deze regeling zou leiden. 27)
In het licht van het voorgaande, is de Commissie van mening dat de 100% inkomstenbelastingvrijstelling van de vergoeding voor het niet meer economisch kunnen aanwenden van de grond geen economisch voordeel biedt voor de betrokken boeren. Er is dan ook geen sprak van een vervalsing van de mededinging door de maatregel of een dreiging hiervan.
28)
Aangezien niet aan alle voorwaarden zijn voldaan om de maatregel te kwalificeren als staatssteun, valt de maatregel buiten het bereik van artikel 87(1) van het Verdrag.
IV. BESLUIT 29) Na beoordeling van de aangemelde maatregel in het licht van de geldende staatssteunregels, concludeert de Commissie dat niet aan alle relevante voorwaarden voor de toepassing van artikel 87(1) van het Verdrag is voldaan en dat de maatregel geen steun vormt. Gezien het voorgaande, heb ik de eer u mee te delen dat de Commissie geen bezwaar maakt tegen de aangemelde steunmaatregel. 30)
In geval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige
5
. tekst van dit schrijven in de authentieke taal op internetsite http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/state_aids. Dit verzoek dient bij aangetekend schrijven of bij faxbericht te worden gericht aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling Directoraat H. Landbouwwetgeving Eenheid H.2. Concurrentie Loi 130 5/128 B-1049 BRUSSEL Fax : +32-2-296 76 72 Met de meeste hoogachting, Voor de Commissie Mariann FISCHER BOEL Lid van de Commissie
6