Beheer- en instandhoudingsplan 2005-2015 voor het baggerspeciedepot IJsseloog Mei 2005
Autorisatie : Naam paraaf datum Opgesteld door : D.J. van ‘t Zet, onderafdelingshoofd IJsseloog I.M. Posthuma, PAP/BEW Vrijgave Status
: J.A. Kram, districtshoofd Waterdistrict IJsselmeergebied : Definitief
Registratie
: IJG-Werkdocument 2005-02
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
2
Inhoudsopgave .............................................................................................
1
INLEIDING EN TOEPASSING VAN DIT RAPPORT................................ 5 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2
INTRODUCTIE ................................................................................... 5 ALGEMEEN ...................................................................................... 5 BEHEERPLAN IJSSELOOG..................................................................... 7 DOEL VAN HET DEPOT IJSSELOOG ....................................................... 8 BEDRIJFSVOERING ............................................................................. 8 DE SAMENHANG TUSSEN HET BPN EN BOPPER ...................................... 9
OBJECTPASPOORT IJSSELOOG ....................................................... 13 2.1
GEBEURTENISSEN-/ FOUTENBOOM ..................................................... 14
3
BOVENLIGGENDE FUNCTIES EN FUNCTIE-EISEN ............................. 15
4
FUNCTIES PER DEELLOCATIES.......................................................... 17 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10
5
UITWERKING DEELLOCATIE DEPOT EN VULVOORZIENINGEN ...... 21 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
6
RINGDIJK EN RETOURWATERTOEVOERZONE ........................................ 21 POMPEN/ POMPPUTTEN ................................................................... 23 STORTPONTON/ DRIJVENDE LEIDING/ ANKERBOEIEN .............................. 25 KWELSCHERM ................................................................................ 28 M ONITORINGSVOORZIENINGEN ........................................................ 29 VAARTUIGEN ................................................................................. 31
UITWERKING DEELLOCATIE HAVENTERREIN .................................. 33 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
7
DEPOT EN VULVOORZIENINGEN ........................................................ 17 HAVENTERREIN............................................................................... 17 GEBOUWEN ................................................................................... 18 VERHARDINGEN ............................................................................. 18 ZANDSCHEIDING ............................................................................. 18 TIJDELIJKE ZANDOPSLAG .................................................................. 19 KUNSTWERKEN ............................................................................... 19 W ERKHAVEN ................................................................................. 19 NATUUR EN RECREATIEGEBIED ........................................................... 20 TOELICHTING OP DE OBJECTBESCHRIJVING ....................................... 20
LEIDINGEN ..................................................................................... 33 JETWATERBUFFER ............................................................................ 38 M EET-, REGEL-, METEO- EN PROCESBESTURING ................................... 39 NUTSAANSLUITINGEN, - VOORZIENINGEN EN HAVENLICHTEN .................. 40 GEBOUWEN INCLUSIEF KUNSTWERKEN ............................................... 41 VERHARDINGEN EN KADES ................................................................ 42 VOERTUIGEN ................................................................................. 44 M ACHINES EN WERKTUIGEN ............................................................. 45
UITWERKING DEELLOCATIE VOORZIENINGENTERREIN ................. 47 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
RETOURWATERBEHANDELING ........................................................... 47 ZANDSCHEIDING ............................................................................. 48 ZANDOPSLAG, AFVOER.................................................................... 50 BEMONSTEREN/ ANALYSE ................................................................. 51 W AS- EN SPOELPLAATS.................................................................... 52
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
3
8
UITWERKING DEELLOCATIE WERKHAVEN ...................................... 53 8.1 8.2 8.3 8.4
9
VOORZIENINGEN IN WERKHAVEN ...................................................... 53 SCHERMDIJK .................................................................................. 55 SCHEIDINGSDAM ............................................................................ 57 HAVENBODEM ............................................................................... 59
UITWERKING DEELLOCATIE NATUUR- EN RECREATIEGEBIEDEN ... 61 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
10
NATUURGEBIED .............................................................................. 61 RECREATIE- EILAND EN - HAVEN .......................................................... 63 VAARROUTE KANOGEUL IN NATUURGEBIED ......................................... 64 VOOROEVERDAMMEN..................................................................... 65 IJSKADEN/ ZANDDEPOT .................................................................... 66 BIJLAGEN ....................................................................................... 67
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
4
1 Inleiding en toepassing van dit rapport 1.1 Introductie
In juli 2001 is het eerste beheerplan IJsseloog opgesteld (“Beheerplan 20002010 voor het baggerspeciedepot IJsseloog”), in september 2004 is het “Beheer- en instandhoudingsplan 2004-2014 voor het baggerspeciedepot IJsseloog” samengesteld. Met het voorliggende “Beheer- en instandhoudingsplan 2005-2015 voor het baggerspeciedepot IJsseloog” wordt een actualisering en voortzetting beoogd van voornoemde beheerplannen. Hierbij wordt uitgegaan van de tekst van het eerste beheerplan, waar nodig gewijzigd en aangevuld met actuele ontwikkelingen en informatie. Per geplande uit te voeren maatregel zijn in bijlage 1 maatregelbladen opgenomen. In bijlage 2 is een overzicht van geplande maatregelen, samen met gepland jaartal en kosten- en urenraming opgenomen. 1.2 Algemeen
Voor het doelmatig beheer van grote projecten is een Beheerplan vereist. Voorgeschreven is bij het opstellen van een beheerplan gebruik te maken van het “BPN-10 stappenplan”, een methodiek die een grote mate van uniformiteit beoogt in de planning en raming van capaciteit. Bij de oplevering van het bestek BDW 5067, de bouw van het depot IJsseloog door de Bouwdienst, is een Beheer- en Onderhoudsplan opgesteld. Dit B&Oplan bevat de technische gegevens van civiele constructies met het oogmerk deze constructies in stand te kunnen houden. Dit document vormt de basis van het beheerplan en is aangevuld met de informatie van voorzieningen voor exploitatie die door de directie IJsselmeergebied zijn aangelegd. Het op milieuhygiënisch verantwoorde wijze be- en verwerken, het bergen en beheren van verontreinigde specie in een depot is niet alleen het in stand houden van een civiele constructie, oever of bodem. Enerzijds zijn de randvoorwaarden voor het in stand houden van de civiele constructies en de levensduur van installaties voor de lange tijd bepalend, anderzijds dient het beheer en onderhoud gericht te zijn op de vulgraad van het depot en moeten de vigerende vergunningen worden nageleefd of inspanningen worden verricht om nieuwe vergunningen te krijgen. Exploitatie van een groot depot als IJsseloog vraagt om een bedrijfsmatige aanpak die gericht is op de kostenbeheersing tijdens de exploitatieperiode waarbij het al dan niet vervangen van onderdelen en tijdstip van investering voornamelijk wordt bepaald door de aanvoer van verontreinigde baggerspecie. Tenslotte is er capaciteit gereserveerd bij andere specialistische diensten voor evaluatie van ontwerpcriteria van dit depot, evaluatie van vergunningvoorschriften of onderzoek naar nieuwe technieken op het gebied van aanleg en beheer voor andere depots. Voorbeelden hiervan zijn het evalueren van aannames in het Milieu effectrapport, beheermaatregelen, maar ook onderzoek naar gasvorming, consolidatie en de geo-hydrologische isolatie door peilverlaging. De reservering voor deze uitgaven zijn of bij de betreffende objecten opgenomen of als aparte inhuur van capaciteit vermeld. Naast de voor beheerplannen relevante informatie over het object is dit beheerplan ook gericht op de samenhang met het financiële informatiesysteem Bopper. Daarmee wordt beoogd dat het management voldoende wordt geïnformeerd over planning op hoofdlijnen en zichtbaar is gemaakt waar de
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
5
geraamde capaciteit moet worden ingezet. Door gebruik te maken van de indeling volgens Bopper is het tevens eenvoudig te rapporteren waar de toegewezen middelen aan zijn besteed. Het Beheerplan voor IJsseloog van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied wijkt dus op een aantal onderdelen af van de standaard indeling volgens de landelijke richtlijnen.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
6
1.3
Beheerplan IJsseloog
Het beheer en de exploitatie van het depot IJsseloog behoort tot de taak van de Hoofdafdeling BE van de regionale directie van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied (IJG). De benodigde personele en financiële capaciteit voor het beheer en de exploitatie van het depot is ondergebracht bij het Waterdistrict IJsselmeergebied. Deze is tevens verantwoordelijk voor het in stand houden van de waterkering, kortheidshalve de oeververdediging op talud aan de buitenzijde. Dit rapport beschrijft doel, functie en benodigde financiering van het depot. Het beschrijft inspectie- en onderhoudsplannen met het doel het depot efficiënt te beheren en te onderhouden. Een groot aantal tekeningen van installaties en constructies zijn opgenomen in het eerste beheerplan. Het beheer- en onderhoudsplan van de Bouwdienst, vastgesteld op 12 september 2000 kenmerk: BDW5067.real.10-00006 vormt de basis. Het Beheerplan voor IJsseloog houdt rekening met de nog te verwachten investeringen in voorzieningen die bij het vullen van het depot zijn voorzien. De belangrijkste maatregelen zijn het sluiten van de coupures in de ringdijk en de daarbij aan te passen configuratie van pompen en leidingen, het aanbrengen van een waterdichte constructie op het talud van de ringdijk en maatregelen om te voorkomen dat de kwaliteit van het retourwater die van het oppervlaktewater nadelig beïnvloedt. In het BPN zijn ook uitgaven geraamd voor monitoring volgens de milieuvergunningen en extra kosten die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Plaats van de onderafdeling IJsseloog in de organisatie en organogram, per medio 2005: Ministerie van V&W DG-RWS wnd. H.I.D. ir. J.A.W. de Wit
Hoofdafdeling BE A.T.P. Swanenberg Waterdistrict IJsselmeergebied J.A. Kram
Onderafdeling Beheer en exploitatie IJsseloog D.J.van 't Zet (Depotbeheer)
P. van den Heuvel Projectleider/operator 1.
Wegendistrict
Overige onderafdelingen
P. Gerrits Projectleider/operator 2.
Medewerker acceptatie L. Jousma
Medewerker acceptatie tech.instal. O. Meijer (zandscheiding)
Milieuonderzoek door PAM Onderhoud door BEW
Medewerker beheer A. Bults
formatief niet onder BEW-IJ
Depotmedewerker(s) L. Verbaan
Gezagvoerder inhuur optioneel
Uitgaven voor onderzoek, en onderhoudswerkzaamheden aan installaties, vaaren voertuigen die door andere afdelingen worden opgedragen, worden rechtstreeks op deelplannummers geboekt van het depot. Ook de capaciteit van andere afdelingen ten behoeve van het depot wordt ten laste gebracht van het depot.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
7
1.4 Doel van het depot IJsseloog
In de Derde en Vierde Nota Waterhuishouding zijn de beleidsdoelstellingen met betrekking tot het saneren van ernstig verontreinigde waterbodems op hoofdlijnen gedefinieerd. De aanleg en het op milieuhygiënisch verantwoorde wijze beheren van grootschalige baggerspeciedepots is een gevolg van het door de Rijksoverheid gehanteerde beleid. Een belangrijk onderdeel van dit beleid is de berging van baggerspecie in daarvoor speciaal aangelegde depots. Depot IJsseloog is een zogenaamd onderwaterdepot waarmee beoogd wordt dat de verontreinigde baggerspecie altijd onder water wordt gehouden. Bij het saneren van de verontreinigde waterbodem en het storten in depots dient in toenemende mate rekening te worden gehouden met de vraag of storten kan worden vervangen door de specie te bewerken. Voor scheiding van zandige baggerspecie in schoon zand en vuil slib zijn twee sedimentatiebekkens aangelegd. De exploitatie en het beheer valt onder de Wet milieubeheer, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren en de Minimum Verwerking Standaard (MVS). Behalve het beheer en de exploitatie volgens wettelijke vigerende vergunningvoorschriften dient het gebruik gericht te zijn op een veilige werkplek voor de betrokken medewerkers van Rijkswaterstaat en aannemers. Dit betekent dat de hoogste prioriteit moet worden gegeven aan al die maatregelen die verontreiniging van de omgeving, bodem en grondwater buiten het depot tegengaan. Het beheren van het depot is samengevat het instandhouden van het depot tot het geheel is gevuld en afgewerkt. Het bewerken van reinigbare zandige baggerspecie in schoon zand en vuil slib om daarmee het hergebruik van zand te bevorderen en de te storten baggerspecie te beperken. De werkzaamheden dienen op milieuhygiënisch verantwoorde wijze te worden uitgevoerd. Tenslotte is de nazorg van het depot, wanneer het geheel is gevuld en afgewerkt, een blijvende verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat. Dit alles betekent dat de hoge eisen die gesteld zijn aan het isoleren, beheren en controleren in de exploitatiefase dienen te worden nagekomen. 1.5 Bedrijfsvoering
Onder de bedrijfsvoering wordt in dit document verstaan de wijze waarop het depot wordt beheerd en waarvoor capaciteit en middelen worden geraamd. In de jaarverslagen is aangegeven hoe deze middelen zijn aangewend. In het beheerplan is getracht zoveel mogelijk in te spelen op de samenhang tussen de informatiedragers van het beheersobject, het financiële planningsprogramma (Bopper) en de voortgangsregistratie (FAIS). Het is de wens van de beheerder de financiële raming uit het beheerplan en de verantwoording in het jaarverslag op elkaar af te stemmen. Voor de capaciteitsplanning per product (financieel en personeel) worden de randvoorwaarden per jaar opgenomen in het contract tussen de HID met het hoofdafdelingshoofd. In de bedrijfsvoering van IJG is het depot gekenmerkt als productnummer 628 “Beheer en exploitatie IJsseloog” van het deelprogramma Beheer en onderhoud Waterbeheren onder beleidsterrein 56.02.(natte infrastructuur), U (uitgave), artikel 02.02.04 (B&O) in de Rijksbegroting.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
8
1.6 De samenhang tussen het BPN en Bopper
In dit beheerplan zijn de uitgaven voor monitoring en milieuonderzoek opgenomen zonder dat daar een degelijke onderbouwing onder ligt zoals dat voor een kunstwerk mogelijk is. Het zijn verplichtingen die een gevolg zijn van vigerende vergunningen of om nieuwe vergunningen te krijgen. Dit geldt ook voor specifiek onderzoek naar nieuwe, of verbetering van bestaande technieken. Bij het beheren van het depot zijn op hoofdlijnen drie belangrijke kostenposten te onderscheiden n.l.: exploitatie (kort samengevat de dagelijkse beheertaak), milieu monitoren (wat de vergunningen voorschrijven), en nuts- en facilitair (energie en brandstof, vaar- en voertuigen en bijvoorbeeld gebouwen en huisvesting). De terminologie in beheerplannen en in financiële programma’s zijn verschillend. BPN kent als informatiedragers deellocaties met objecten. Bopper en FAIS kennen producten en deelproducten, objectcategorieën en functiecodes. Op basis van de BPN-methodiek omvat het object IJsseloog een vijftal deellocaties met 28 objecten. De nummers van deze objecten corresponderen met de (object)regelnummers in de raming van Bopper voor het budget voor het lopende jaar en in de meerjaren raming. Deze objecten zijn vervolgens ondergebracht in een objectcategorie (i.c. oevers, bodems en facilitair) en voorzien van de functies uit het Beheersplan Rijkswateren (BPRW), zie tabel 1. Deze functies behoren bij de vierde prioriteit volgens het landelijk referentiemodel (vaste kosten, variabele maatregelen in uitvoering, afvoer/waterkeren en 4: Afvoer). Voor de financiële planning in Bopper heeft de onderafdeling Beheer en Exploitatie IJsseloog drie deelproducten, n.l. Exploitatie (deelproduct 8628001), Milieu monitoring (8628005), Nutsvoorzieningen (86280010). Bij de afdeling Meet- en Informatievoorziening (PAM) is een apart deelproduct gestationeerd in verband met het milieuonderzoek. Dit deelproduct (8628015) wordt eens per jaar samengevoegd met het deelproduct Milieu monitoring. Bij het object IJsseloog zijn de uitgaven voor beheer en exploitatie sterk afhankelijk van vulsnelheid. Planning van werkzaamheden en raming van kosten op de langere termijn worden ook bepaald door verdergaande wet- en regelgeving op het gebied van het storten, isoleren van het depot en het be- en verwerken (reinigen) om het storten te beperken. De ontvangsten uit stortgeld worden geboekt op individuele verplichtingen per stortovereenkomst en geregistreerd op het deelplan 9901005. In de hoofdstukken 5 t/m 9 wordt per object (van iedere deellocatie) vermeld wat de belangrijkste elementen zijn waaruit het object is opgebouwd en wat daarvan weer de belangrijkste functie is. Deze objectbeschrijvingen zijn samengevat in standaard overzichten. Gedetailleerde informatie en beschrijving van functies en uitgangspunten bij het ontwerp zijn terug te vinden in het document van de Bouwdienst.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
9
Tabel 1 Relatietabel tussen BPN en Bopper Deellocatie
Object
Obj.categorie
Functiecode
8628001 Exploitatie 100 Depot en vulvoorz. 105 Voorlichting 110 Ringd/retourwattoevoerz 120 Pompen/Pompputten 130 Stortpont/lei/ankerboei 140 Kwelscherm
Oevers Facilitair Facilitair Oevers
Wk Ov Ov Wk
Facilitair Facilitair
Ov Ov
Oevers
Ov
Facilitair Facilitair
Ov Ov
Bodems Bodems Bodems
Ov Wk,Ew Ov
200 Haventerrein 210 Transportleidingen 220 Meet-, regel, en bestu. apparatuur 250/350 Verhardingen en kades 260 Voertuigen 270 Machines en werktuigen
300 Voorzieningenterein 320 Zandscheiding 330 Zand Bsb (incl. Afvoer) 350 Kleirijping
400 Werkhaven Bodems Oevers Oevers 430 Scheidingsdam Bodems 440 Havenbodem Natuurgebied, Recreatie eiland Oevers 410 Voorz. in werkhaven 420 Schermdijk
500 Natuur/recreatie
Vw3 Wk Wk Vw3 Or
en haven
8628005 Milieumonitoring 100 Depot en vulvoorziening 150 Monitoring vergunningen
Facilitair
Ov
310 Zuivering retourwater 340 Bemonstering en analyse
Bodems Facilitair
Ew Ov
160 Vaartuigen
Facilitair
Ov
230 Aansluiting Nutsvrz. En
Facilitair
Ov
Facilitair Facilitair
Ov Ov
300 Voorzieningen terrein
8628010 Nuts-en Facilitair 100 Depot en vulvoorziening 200 Haventerrein verbruik 240 Gebouwen 260 Voertuigen
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
10
Deellocatie (BPN) samengesteld door de beheerder. Object (BPN) kunnen als functionele eenheid van de deellocatie worden beschouwd; samengesteld door de beheerder. Objectcategorie en functiecode (Bopper) om ook op die indeling snel aan te kunnen geven welke capaciteit waar voor nodig is. Aan het product zijn de volgende functies toegekend: Waterkering Wk Scheepvaart overig Oevers Ov Oeverrecreatie Ecologie en waterkwaliteit Ew
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
Vw3 Or
11
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
12
2
Objectpaspoort IJsseloog Naam object Watersysteem Watersysteemdeel
: Depot IJsseloog : Randmeren Noord : Ketelmeer
Kadastraal ligt het depot in de gemeente Dronten en is bekend in het Kadaster in sectie B onder de nummers 47, 260 en 1219. Het centrum van het depot ligt volgens het Rijksdriehoekstelsel op X: 179095.5 Y: 512445.5. Artikel rijksbegroting Productcode RDIJ Jaar van aanleg Start exploitatie Exploitatieperiode Beheerder Vergunningen
Nazorgperiode
: IF 56.02.02.04 : BEW 628 : 1999 : 1999 : 25 jaar : Regionale directie IJsselmeergebied te Lelystad : Wet milieubeheer, provincie Flevoland nr. MB/04.041415/L, Wet verontreiniging oppervlaktewateren, IVW/DW/VV/2005-55, Aanlegvergunning gemeente Dronten nr. 176380-OG/ah, Gebruiksvergunning gemeente Dronten nr. U99.006938 en de daarbij behorende revisies. : eeuwigdurend.
Nadere toelichting De inhoud van het depot bedraagt 23 miljoen kuub gerekend tot een vulhoogte van NAP + 7.00 m (waarbij de twee coupures worden gesloten). De verwachte bergingscapaciteit bedraagt waarschijnlijk ca. 20 milj. m³. Dit is een gevolg van: a. het effect van volumeverandering tijdens het inbrengen (f=1.8); b. volumevermindering door consolidatie tijdens de vulperiode (f=0.45) en c. een aan te houden veiligheidsmarge i.v.m. gasvorming en onzekerheid in de consolidatieberekeningen. Het eiland bestaat uit een werkhaven, een voorzieningenterrein met gebouwen, een cirkelvormige put met een ringdijk en aan de oostkant een natuurgebied. Achter dit natuurgebied, gescheiden door een vaarweg, ligt een zandplaat die in de toekomst gebruikt kan worden voor verblijfsrecreatie. Tenslotte wordt de zandplaat en het noordoostelijke deel van het natuurgebied beschermd door oevers van holoceen met natuurlijke vegetatie en een vooroeverdam.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
13
2.1 Gebeurtenissen-/foutenboom
Depot IJsseloog
beheerobject
element
schermdijk
ringdijk
lage pompput
leidingen,
pompen,
afsluiters
meet-/regel- , proces-
afsluiters
baggerleidingen
besturingen
meet-/regel- ,
waterleiding
faalproces
gevolg
bezwijken
bezwijken
taludbescher-
taludbescher-
bevriezen
lekkage,
storing
ming;
ming;
proceswater /
vastlopen
proces-
wegspoelen
wegspoelen
afsluiters
afsluiters
besturingen
grondlichaam
grondlichaam
aantasting
vermindering
fundering,
opslagcapaciteit
geen
leidingsysteem
niet voldoen vergunning-
bedienings-
depot
peilbeheersing
niet gangbaar
verplichting
gebouw
Verlies oppervlakte / opslagcapaciteit
IJsseloog niet operationeel
gevolg functie
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
14
3 Bovenliggende functies en functie-eisen In hoofdstuk 1 is de functie van het depot en het samenstellen van dit beheerplan op hoofdlijnen omschreven. De belangrijkste beheersmaatregel is de peilbeheersing in het depot en monitoring van grondwater en retourwater. In de komende jaren zal het gebruik van het depot voor sanering van Ketelmeer West voortgezet worden. Daarnaast zal het herkomstgebied uitgebreid worden en zal er meer aandacht zijn voor bewerking van baggerspecie. In de aanvragen voor nieuwe milieuvergunningen is ook de bewerking van zandige specie klasse 1 en 2 aangevraagd. Hiervoor zijn geen extra financiële middelen vereist. Verder zijn er plannen voor het storten van residu van scheiding elders en voor de aanleg voor een terrein voor kleirijping. Op basis van het huidige vulscenario, een snelle vulling tot NAP-9.00 m door de sanering van het gehele Ketelmeer (oostelijk deel gereed eind 2002, westelijke deel gereed in 2010) worden tijdens de sanering geen grote investeringen verwacht. Na de sanering van het Ketelmeer komen die er wel (de voorbereidingen starten in 2005, het verplaatsen van pompen in 2007 en dichten coupure in 2007) en zullen aanvullende maatregelen nodig zijn om aan de aan retourwater gestelde kwaliteitseisen te voldoen. Modificaties voor een nauwkeuriger bepaling van debiet en optimalisatie van de lozingscapaciteit zijn nodig. Per 1 januari 2005 is in de Wm-vergunning de Minimum Verwerkings Standaard (MVS) opgenomen. Daarmee wordt de depotbeheerder via de Wmvergunning verantwoordelijk gesteld om alleen de niet-reinigbare specie te storten. De interne procedures op IJsseloog leveren de kwaliteitsborging om aan de MVS te voldoen. Gebleken is dat aanvullende acceptatiecriteria nodig zijn met betrekking tot de fysische verontreiniging en het doorspoelen van de sedimentatiebekkens. Met het gebruik van de zand-slibscheiding is in 2000 een begin gemaakt. Teneinde ook de gecombineerde bewerking van kleine partijen (< 10.000 m 3) mogelijk te maken zal onderzoek noodzakelijk zijn, waarna in de bekkens hiervoor de benodigde aanpassingen zullen moeten worden uitgevoerd. In het Beheer- en Onderhoudsplan van de Bouwdienst (BDW5067. real.1000006) zijn de bovenliggende functies en functie-eisen, voor zover aangelegd in bestek BDW 5067, op hoofdlijnen omschreven. De systeemanalyse, de statische en dynamische gegevens, de onderhouds- en inspectiestrategie, kortom alle door de Bouwdienst vastgelegde informatie is integraal opgenomen in dit rapport. Samengevat zijn dit de informatiedragers volgens de eerste stappen uit het “10-stappenplan”. De laatste “stappen” bij het opstellen van een beheerplan zijn de planningen voor inspectie, onderhoud en realisatie. Zoals eerder opgemerkt wijkt dit beheerplan echter af van de standaard methodiek. Ook hier geldt dat installaties nieuw zijn, de vulsnelheid van het depot nog niet bekend is en er nog geen goede referentie is over storing en slijtage. In het beheerplan 2001 waren planningen van werkzaamheden als bijlage toegevoegd. Als vervolg hierop zijn deze planningen (waar nodig bijgesteld en aangevuld), samen met maatregelbladen van de werkzaamheden per object als bijlagen aan dit nieuwe beheerplan toegevoegd.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
15
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
16
4 Functies per deellocaties 4.1 Depot en vulvoorzieningen
De isolatie van het depot bestaat uit een schone kleilaag op de putbodem en een geforceerde peilbeheersing. Om infiltratie van verontreinigd depotwater tegen te gaan is de waterstand in de put verlaagd tot net iets onder de stijghoogte in het eerst watervoerende pakket. Met behulp van pompen, drie stuks, wordt het depotpeil beheerst zodat er in iedere situatie sprake is van kwel in de put. Om vertroebeling van de bovenste waterlaag tegen te gaan tijdens het inbrengen van baggerspecie is gekozen voor het inbrengen door middel van een stortponton met stortkoker. Deze ponton stort de specie op maximaal 14 meter onder de waterlijn en verdeelt de specie gelijkmatig over de bodem. De aanvoer van de specie vanaf de walleiding naar het stortponton geschiedt met een drijvende leiding. Om dit stortponton te kunnen verhalen in de put en om met meerdere stortpontons te kunnen werken zijn in de put 10 ankerboeien neergelegd waaraan het stortponton verankerd ligt en zichzelf door middel van lieren kan verhalen. Werkzaamheden aan drijvende leiding, stortponton en de meetpaal kunnen uitgevoerd worden met een multicat, een vaartuig van 15 meter lengte met eigen voortstuwing en hijsgerei tot 20 ton, die permanent in de put ligt. Aan de westzijde in de put staat een meetpaal tot NAP +10 m ten behoeve van diverse monitoringsdoeleinden zoals gronddruk en waterspanning, watertemperatuur en vulgraad. In de toekomst, wanneer het niveau van de specie in de put de huidige waterstand zal naderen, is voorzien in een vloeistofdichte afsluiting ter voorkoming van weglekken van depotwater naar de omgeving. Het niveau in de put zal dan geleidelijk met de specielaag stijgen. De pompen worden dan naar de hoge pompput geplaatst en de coupure in de ringdijk dient te worden dichtgemaakt. Dit wordt als een tussenfase beschouwd. Vervolgens wordt het vullen voortgezet tot een niveau van ca. NAP + 7,5 m en zal de sliblaag worden afgedekt met schone grond. Daarboven blijft een waterkolom van ca. 1 m gehandhaafd. 4.2 Haventerrein
Het haventerrein is voorzien van die zaken die nodig zijn bij de overslag van specie en ter ondersteuning van het tewerkgestelde personeel. Voor het hydraulisch transport van de specie zijn leidingen uitgelegd van de losplaatsen naar de drijvende leiding. Ook bestaat de mogelijkheid de specie via sedimentatiebekkens naar de put te voeren. Het retourwater wordt via leidingen naar de werkhaven geperst of voor hergebruik in de jetwaterbuffer opgeslagen. Deze jetwaterbuffer is een silo met een inhoud van 3000 kuub. Dit water is beschikbaar tijdens overslag voor het verpompen van specie. Het uitslaan van water en het gevuld houden van de jetwaterbuffer is geautomatiseerd. Voor dit doel zijn er opnemers en andere meet- en regelapparatuur in leidingen, pompen, put en jetwaterbuffer geplaatst.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
17
Vanaf de vaste wal zijn een waterleiding en een stroomkabel aangelegd ten behoeve van de stroomvoorziening voor de pompen, het dienstgebouw en de steigers en water in het dienstgebouw. De havenlichten bij de ingang van de werkhaven werken op zonne-energie. 4.3 Gebouwen
Het dienstgebouw, met kantoorruimte, vergaderzaal en werkplaats, dient ter ondersteuning van het personeel dat ter plaatse werkzaamheden uitvoert. De overige bouwwerken op IJsseloog zijn een trafo-/noodstroomgebouw, een pompbesturingsgebouw, het in 2005 geplaatste geïsoleerde pompgebouw, de jetwaterbuffer en enkele kleinere elektriciteitskasten. In de werkplaats van het dienstgebouw staan diverse machines en werktuigen voor onderhoud van terreinen en installaties. Op het eiland zijn twee mobiele brandstofwagens voor transport van dieselolie. Deze mobiele tankwagens zijn voor de bevoorrading van de multicat in de put, de noodstroomvoorziening en machines en werktuigen (waaronder de terreinwagen). Bij de noodstroomaggregaat staat permanent een mobiele brandstofwagen van 3000 l (dieselolie) die omgewisseld kan worden met de mobiele brandstofwagen voor machines en werktuigen, die in de werkplaats staat gestationeerd. De levering van brandstof gaat via een raamovereenkomst met Gulf Nederland; de overslag vindt plaats in de werkhaven door overpompen uit de tankboot in de tankwagen. 4.4 Verhardingen
Over het gehele terrein liggen diverse soorten verhardingen: van klinkerwegen op het haventerrein, betonplaten op plaatsen waar leidingenkruisingen zijn aangebracht tot granulaat aan de binnenzijde van de ringdijk. Op het voorzieningenterrein is een vloeistofdichte verharding van 20 x 30 m. In de afvoer van regenwater en spoelwater is een olie/vet afscheider geplaatst alvorens het water wordt geloosd in de werkhaven. Wanneer materieel van aannemers op het depot wordt gebruikt, dienen de werktuigen en brandstofoverslag op deze vloeistofdichte verharding te worden gestald. 4.5 Zandscheiding
Op het voorzieningenterrein zijn twee sedimentatiebekkens aangelegd voor de bewerking van verontreinigde zandige baggerspecie. De functie is primair het uitvoeren van een bewerking met als doelstelling het terugwinnen van bouwstoffen en het beperken van het storten. De sedimentatiebekkens zijn voorzien van een vloeistofdichte bodem- en taludconstructie. De constructie bestaat, vanuit het bekken gezien, uit: a) een zandlaagje van ca.10 cm, b) een signaleringsdoek, c) een laag drainagezand voorzien van een drainagesysteem, d) een HDPE folie (dikte 2 mm), e) zandondergrond en f) een controle drainagesysteem. Het drainagesysteem boven de folie (c ) voert af in het depot. De controledrainage kan worden bemalen wanneer blijkt dat de bodemafdichting verontreinigd water doorlaat. Aan de influentzijde is het talud extra beschermd met betonplaten, betonblokken en granulaat.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
18
Aan de effluentzijde is een stortkist met overlaat aangebracht voor de afvoer van water en residu. De overlaat kan met het vullen van de bekkens worden opgehoogd door middel van schotbalken. Ter hoogte van de effluentleiding van het scheidingsbekken is een coupure aangebracht in de ringdijk. Het effluent van beide bekkens komt via een stelsel van leidingen op een aparte drijvende leiding in het depot. De effluentleiding kan vanuit het pompstation worden doorgespoten. In het bekken zijn vier zakbakens geplaatst waarmee de hoogteligging van het sediment kan worden bepaald. 4.6 Tijdelijke zandopslag
Naast de zandscheidingsbekkens is ruimte voor opslag van zand dat als bouwstof vrij komt na sedimentatie in de scheidingsbekkens. Hier zal het zand eventueel verder kunnen worden bewerkt zoals kalibratie in kwaliteit en zeven. Op het voorzieningenterrein is ca. 30.000 m³ schoonzand in depot gelegd om de hoofdcoupure in de ringdijk te sluiten. Er is nog geen voorraad voor het sluiten van de coupure van de effluentleiding uit het scheidingsbekken. 4.7 Kunstwerken
“De Ketel” Bij de oplevering van het werk heeft de aannemerscombinatie “Combinatie Ketelmeer” een kunstwerk aangeboden aan de gemeente Dronten. Het kunstwerk is 12 m hoog en stelt een koffieketel voor. De constructie is een frame van stalen buisleidingen en blauw geverfd. De kunstenaar is de heer K. Gubbels, geboren 1934 te Rotterdam. Voor de bouw is door de gemeente Dronten een bouwvergunning verstrekt onder nummer 99/463-BM/rtm. “De Mistbel” Bij het vertrek van het museum voor Scheeps- en onderwaterarcheologie uit Ketelhaven naar Lelystad kon de mistbel worden overgenomen. Deze mistbel heeft ooit dienstgedaan als waarschuwingssignaal op de strekdam bij de monding van de IJssel . Op het eiland draagt de mistbel het naambord van het depot en symboliseert iets van de relatie die het eiland heeft met het verleden. De constructie is van hoekstaal en blauw geverfd. De aanbieding is formeel vastgeld in de brief van 7 september 1998 kenmerk 986076 NISA/KV. De overname van de mistbel van het museum aan Rijkswaterstaat is vastgelegd per brief van 16 september 1998 kenmerk ANW 6378. 4.8 Werkhaven
De functie van de werkhaven is in de eerste plaats voor aan- en afvoer van toezichthoudend en bedienend personeel. De drijvende steiger nabij de rorokade wordt als entree gebruikt voor alle gasten. Materieel en goederen voor de exploitatie van het depot worden overgezet op de laad- en loskade of via de ro-ro-kade.De aanvoer en overslag van baggerspecie is uitsluitend hydraulisch mogelijk. In de werkhaven zijn daarvoor twee lospunten ingericht. Per lospunt wordt een baggerspecieleiding en een leiding aangeboden voor jetwater. Op beide lospunten ligt een drijvende steiger en kan gebruik worden gemaakt van de nutsvoorzieningen. In de werkhaven is een wachtplaats
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
19
ingericht en aan de schermdijk staan een aantal extra dukdalven voor het inrichten van een derde lospunt in de toekomst. De diepte bij aanleg bedroeg NAP - 3.60 m en zal bij de aanleg van nieuwe vaarwegen in het Ketelmeer verder moeten worden verdiept. 4.9 Natuur en recreatiegebied
In de planfase voor de ontwikkeling van het depot is het uitgangspunt gehanteerd bij de grondbalans zoveel mogelijk werk-met-werk te maken. Bij het graven van de put is vrijwel alle holoceen aan de oostelijke zijde van de ringdijk, tussen de scheidingsdam van de werkhaven en de watergang in depots gespoten. Deze depots worden gevormd door zanddijkjes. De wens was hiervan moerasachtige voorlanden te creëren waar door middel van spontane vegetatie extra natuurontwikkeling zal gaan plaatsvinden. Inmiddels kan worden vastgesteld dat moerasvorming op een klein deel is gelukt maar dat het overgrote deel begroeid raakt met wilgen. Een deel van het holoceen is gebruikt in de vooroevers van het natuurterrein en voor de bodemafsluitende laag in de put. Het overige deel is in de Flevoputten gestort.
4.10 Toelichting op de objectbeschrijving
In hoofdstuk 5 t/m 9 zijn per deellocatie de objecten beschreven. Hierbij is gebruik gemaakt van het B&O-plan van de Bouwdienst bij overdracht en zoveel mogelijk aangevuld met voorzieningen voor exploitatie zoals die door RDIJ zijn aangelegd. Er is nog geen gebruik gemaakt van de gedetailleerde artikelbeschrijving volgens TISBO. De BPN-methodiek is wel duidelijk herkenbaar. Voor detailkaarten van constructies en diverse foto’s per object verwijzen wij naar het beheerplan 2001.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
20
5 Uitwerking deellocatie Depot en vulvoorzieningen 5.1 Ringdijk en retourwatertoevoerzone
Object 110 Ringdijk
Functiecode WK
Functie - Opsluiten verontreinigde baggerspecie.
Functie-eisen - Hoogte ringdijk na zettingen bedraagt maximaal NAP + 10,0 m; - Inspectie en onderhoud moet mogelijk zijn via een verharde weg; dit geldt ook voor de bekledingen aan binnen- en buitenkant van de ringdijk; - Na voldoende consolidatie moet de bovenzijde afgedekt worden met een laag schone grond van 0,5 m dikte; - Slecht doorlatende laag onder ringdijk met een hydraulische weerstand van minimaal 1.000 dagen.
Elementen - Ringdijk - Ondergrond - Zandkern - Oeverbekleding binnentalud - Afdekking dijklichaam met klei/gras - Klinkerbestrating - Doorgroeistenen - Granulaat 0/40 - Retourwatertoevoerzone - Ringdrainage
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen 1000 m 316.110 m3 2.128.600 m3 79.035 m2 168.922 m2 16.946 m2 12.413 m2 6.708 m2 5410 m2 2500 m
Functie per element Ondergrond: - Fundering van de ringdijk. Zandkern: - massieve vulling van de ringdijk Oeverbekleding binnentalud: - beschermen talud tegen golfaanval.
Afdekking dijklichaam: - Beschermen zandlichaam ringdijk
Klinkerbestrating: - Bereikbaarheid onderdelen van de ringdijk voor inspectie en onderhoud Doorgroeistenen: Granulaat 0/40: - Bereikbaarheid onderdelen van de ringdijk voor inspectie en onderhoud Retourwatertoevoerzone: - bezinkbassin t.b.v. primaire zuivering van het
Functie-eisen per element Ondergrond: - Slecht doorlatende laag onder ringdijk met een hydraulische weerstand van minimaal 1.000 dagen; Zandkern: Oeverbekleding binnentalud: - Zandlichaam vastleggen met kraagstukken met breuksteen bestorting. - moet bestand zijn tegen hydraulische belastingen met een kans van voorkomen van 10-³ per jaar. Afdekking dijklichaam: - Zandlichaam vastleggen met een laag klei. - De laag klei dient stabiel te zijn tegen golfaanval tijdens elke fase (maatgevend is sector NO tot ZO) Klinkerbestrating: - Moet berijdbaar zijn met terreinauto, hijskraan e.d. verkeersklasse 30 ( max. toelaatbare zettingsverschil 0,10 m over 10 meter. - De verharding moet beloopbaar zijn voor inspectie. Doorgroeistenen: Granulaat 0/40: - Moet berijdbaar zijn met terreinauto, hijskraan e.d. verkeersklasse 30 volgens NEN 6723. - De verharding moet beloopbaar zijn voor inspectie. Retourwatertoevoerzone: - Voldoende doorstroomprofiel zodat het retourwater zonder
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
21
overtollige water dat naar de pompput stroomt. Ringdrainage: - Afvoeren van het kwelwater in de ringdijk naar het depot.
turbulentie naar de pompput kan stromen. Ringdrainage: - Voldoende afvoer van het kwelwater, zodat het uitspoelen van zand op het binnentalud niet voor komt.
Systeemanalyse Buitenzijde - De bekleding aan de buitenzijde van de ringdijk is gedimensioneerd op de combinatie van waterstand en golfhoogte met een terugkeerperiode van 1.000 jaar. - Het onderwatertalud inclusief kreukelberm is verdedigd met breuksteen 10-60 kg - 750 kg/m², op een kraagstuk van kunststoffilter met rietmat en een bovenroosterwerk. - Het benedentalud is bekleed met een laag breuksteen 40-200 kg - 1000 kg/m² op een kunststoffilter met rietmat. - Op NAP + 2,25 m ligt de hoogwaterberm met een breedte van 5,00 m en een helling van 1:20. - De golfoploopzone, van de hoogwaterberm tot NAP + 4,50 m is bekleed met een kleilaag dik 0,80 m. - De bovenloop, van NAP + 4,50 m tot de kruin is bekleed met een kleilaag dik 0,30 m. - De kruin op het niveau van NAP + 10,00 m is 2,5 m breed; dit is de minimale breedte voor begaanbaarheid voor onderhoudsmaterieel, vooral maaimachines. Binnenzijde - De bovenloop binnenzijde, tussen NAP + 10,0 m. en + 1,0 m bestaat uit een kleilaag met een dikte van 0,30 m. Tijdens de exploitatiefase zal dit talud moeten worden voorzien van een waterdichte bekleding (folie) om een hoge freatische lijn in de ringdijk te voorkomen. - De binnenberm op NAP + 1,0 m is 4,0 m breed. De berm is ten behoeve van inspectie en werkzaamheden in het depot afgestort met een laag steenslag 40/100 mm. - De benedenloop binnenzijde, van NAP + 1,0 m tot NAP - 6,0 m is bekleed met een laag breuksteen op een kunststoffilter met rietmat en een bovenroosterwerk van wiepen. - De steunberm op NAP - 6,0 m varieert in breedte tot maximaal 12,0 m. De berm dient als grondmechanische steun aan de binnenzijde van het dijkprofiel. - Het onderwaterbeloop van NAP –6,0 m tot bodem depot is afgedekt met een laag Holoceen. Onderhoudsstrategie Ondergrond: n.v.t. Zandkern: n.v.t. Oeverbekleding binnentalud: breuksteen bijstorten indien meer dan 2 m² ontbreekt Afdekking dijklichaam: herstellen onder oorspronkelijk profiel met klei; gras maaien. Klinkerbestrating: herstraten Doorgroeistenen: herstraten Granulaat 0/40: bij eventuele spoorvorming uitvullen Zwerfvuil: opruimen Retourwatertoevoerzone: begroeiing verwijderen. Ringdrainage: jaarlijks doorspuiten. Inspectiestrategie visueel maandelijks; hoogtemeting ringdijk gedurende één jaar één maal per kwartaal aansluitend aan het verhogen van het waterpeil in het depot. Retourwatertoevoerzone: wekelijks visuele inspectie op blokkade. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Hoogte Ringdijk Stabiliteit Ringdijk
NAP + 10,48 m Stabiel na aanleg drainage in 2002
Voldoet Wel Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Dichten coupures: 2007 Aanpassen retourwaterzone: 2007 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
22
5.2 Pompen/pompputten
Object 120 Pompen/pompputten Functie - Beheersen van de waterstand in het depot
Functiecode Ov
Functie-eisen - Waterpeil in het depot gedurende de eerste fase handhaven op circa NAP -4,50 m.; - De inlaatopening moet geschikt zijn voor een retourwaterdebiet van ten hoogste 192.000 m³ per dag - de inlaat dient grotere vaste delen tegen te houden, dit om de pompen te sparen. Bovendien mogen grote vaste delen niet geloosd worden volgens de WVO vergunning; - Het pompstation dient over een reguliere pompcapaciteit te beschikken van 7500 m³/uur, verdeeld over twee pompen; - De pompen dienen uitwisselbaar te zijn; - De installatie dient geschikt te zijn om veranderingen in het retourwaterdebiet geleidelijk te laten verlopen (i.v.m. de eventuele retourwaterbehandeling met chemicaliën; - Ten behoeve van aansturing van de retourwaterpomp dient de depotwaterstand en het droge-stofgehalte in het te verpompen water te worden gemeten; - Het pompstation dient volautomatisch te functioneren en moet voorzien zijn van een managementsysteem, zodanig dat vanuit het kantoor op het voorzieningenterrein de installatie gemonitord en de capaciteit geregeld kan worden; - Bij calamiteit in de installatie voor retourwaterbehandeling moet de aanvoer van retourwater automatisch worden gestopt.
Elementen - Pompput laag - Pompput hoog - Onderwaterpomp CP3400/735-125kW - Vuilroosters - Looproosters boven put - Manifold - Afsluiters (zie 7.210 - leidingen) - Hekwerk - Verloopstukken 500/ 700 - Retourwatertoevoerzone naar pompput laag - Reservepomp CP3400/735-125kW - Reserve frequentieregelaar Functie per element Pompput-laag: Pompput-hoog: Vuilroosters:
Looproosters:
Bestek code IJW2000
Hoeveelheid/Afmetingen 39,5 m2 39,5 m2 3 st 28,5 m2 30,0 m2
2 st 309 m2 1 st
Functie-eisen per element Pompput laag: - de pompen moeten demontabel zijn en dus bereikbaar via de pompput Pompput hoog: - de pompen moeten demontabel zijn en dus bereikbaar via de pompput Vuilroosters: - De inlaat dient grotere vaste delen tegen te houden, dit om de pompen te sparen. Bovendien mogen grote vaste delen niet geloosd worden volgens de WVO vergunning. - De inlaatopening moet geschikt zijn voor een retourwaterdebiet van ten hoogste 192.000 m³ per dag; Looproosters: - voldoende sterk en veilig opgelegd om de werkbelasting, met de nodige veiligheidsmarge, te kunnen dragen.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
23
Manifold: Afsluiters:
Hekwerk: Verloopstukken: Retourwatertoevoerzone:
Manifold: Afsluiters: - elektrisch aangedreven; - op afstand te bedienen. Hekwerk: - voldoende stabiel en hoog om een veilige werksituatie te creëren. Verloopstukken: Retourwatertoevoerzone: - genoeg doorstroomprofiel om een voldoende aanvoer van retourwater naar de pompen te kunnen garanderen.
Systeemanalyse Het waterpeil in het depot, gedurende de eerste fase van de vulling en na consolidatie van de specie, wordt verlaagd tot circa NAP -5,20 m (was oorspronkelijk -4,5 m), zodat er over het speciepakket in het depot geen potentiaalverschil meer bestaat. Hierdoor stroomt er vanuit het depot geen water naar het watervoerend pakket en is het advectief stoftransport dientengevolge nul. Wanneer de droge stof meter in de pompput een te hoge waarde meet, dan slaan de pompen automatisch af. Onderhoudsstrategie Pompput laag: vuil verwijderen Pompput hoog: vuil verwijderen Vuilroosters: vuil verwijderen Looproosters: geen Manifold: Afsluiters: smeren Hekwerk: geen Verloopstukken: pakkingen bij lekkage vervangen Inspectiestrategie Controlemeting damwanddikte na 5 jaar, eerste maal in 2003. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Beheersen waterstand in depot
NAP - 5,20m
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Prefab gebouw voor pompen lage pompput: 2004 Installeren vuilafscheider voor retourwater: 2006 Verplaatsen pompen en pompgebouw: 2007 Vervangen frequentieregelaars pompen: 2009 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
24
5.3 Stortponton/drijvende leiding/ankerboeien
Object 130Stortponton/drijvende leiding
Functiecode Ov
Functie - De primaire functie van de speciestortinstallatie is om de specie, aangevoerd vanaf het basislospunt in de werkhaven, in een continu proces gelijkmatig verdeeld over de oppervlakte van het depot in te brengen; - De secundaire functie is het inlaten van water ten behoeve van peilbeheersing.
Functie-eisen - De specie moet te allen tijde onder water, met behulp van een diffuser, gestort worden. Bij het storten van baggerspecie door middel van de diffuser dient de vertroebeling minimaal te zijn, hetgeen onder andere inhoudt dat de specietoevoerleiding ontlucht dient te worden - Verblijfsaccommodatie van ten minste 10 m².
Elementen - Diffusorponton (sifon) - Container - Hydroset - Ankerlieren - A-frame - Stortbuis - Drijvende leiding - Rubicon leiding - Ontluchtingsinstallatie (zeug) - Ankerboeien - Blokken - Kettingen - Veiligheidsvoorzieningen
Hoeveelheid/Afmetingen l=18,0m; b=8,5m; h=1,5m.
4 stuks Ø 700 mm. Ø 600 mm., wanddikte 18 mm. l=12,0m, Ø 600 mm., 4 stuks 1 stuks (op drijvende leiding)
Functie per element Diffusorponton: - De functie van het stortponton is het gelijkmatig verdelen van baggerspecie over de bodem van het depot.
Container: Hydroset: Lieren: - T.b.v. het positioneren van het stortponton. A-frame:
Stortbuis:
Drijvende leiding: - De primaire functie van de
Bestekcode BDW 5067
Functie-eisen per element Diffusorponton: - Het ponton dient in het hele depot verankerd te kunnen worden; - Het ponton moet eenvoudig verplaatst kunnen worden; - De functionele onderdelen van het stortponton dienen goed bereikbaar te zijn voor inspectie. - Stabiel om de functie te vervullen. Hierbij behoren afmetingen van 18 m lang, 8,5 m breed en een holte van 1,50 m. (diepgang max. 0,9 m.) Container: - >= 10m2 Hydroset: - De hydropomp wordt aangedreven door een dieselaggregaat. Lieren: - Hydraulisch aangedreven ankerlieren (4 st) elk met 250 m ankerdraad met een treksterkte van ten minste 50 kN. A-frame: - Een mechanisch aangedreven hijsinstallatie op A-frame van 60 kN, waarbij de diffusor afgehangen kan worden op 14 m beneden de waterlijn (uitbreidbaar tot 22,0 m). Stortbuis: - Diameter stortleiding 700 mm. - Bij een kleinere afhangdiepte moet het bochtstuk bij het ophangpunt vervangen worden, zodat de onderzijde van de diffusor weer horizontaal is Drijvende leiding: - De specietransportleiding vanaf het basislospunt dient qua afmeting
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
25
specietransportleiding is transporteren van specie, zijnde een mengsel van water en (verontreinigde) sediment, vanaf de vaste wal naar de stortponton - De secundaire functie van de leiding is het transport drijvend uit te voeren. Eventuele lekken dienen visueel gesignaleerd te kunnen worden.
Rubiconleiding: - zelfdrijvende flexibele verbinding van de drijvende leiding met de oeveraansluiting en de sifon. Ontluchtingsinstallatie: - ontlucht de drijvende leiding vlak voor het diffusorponton. Ankerboeien: - T.b.v. de positionering van het stortponton. Blokken: - Verankering van de ankerboeien. Kettingen: - Verbinding ankerboeien aan blokken. Veiligheidsvoorzieningen: - Veiligheidsvoorzieningen volgens ARBOrichtlijnen - Brandblusser - Zwemvesten
zodanig te zijn dat de in het protocol vermelde eisen haalbaar zijn. De lengte van de leiding dient circa 500 m. te bedragen. - De be- en ontluchtingsvoorzieningen bestaan uit een ‘zeug’ constructie boven op de leiding met be- en ontluchters van het fabrikaat Golden Anderson. - De drijvers bestaan uit 42 pontons met afmetingen van l=7,50, b=3,95, terwijl 4 stuks zogenaamde Rubicons met een lengte van 12 m. aanwezig zijn. - Op 5 pontons kunnen ankerlieren (2 stuks per ponton) gemonteerd worden, die met handkracht bedienbaar zijn. Op 4 pontons zijn 2 handlieren per ponton geplaatst (totaal 8 stuks) met een ankerdraad van 200 m. - Leiding diameter is 600 mm, wanddikte is 18 mm. Rubiconleiding: -
Ontluchtingsinstallatie: Ankerboeien: Blokken: Kettingen: Veiligheidsvoorzieningen:
Systeemanalyse Breuk van de drijvende leiding kan ontstaan door waterslag, te veel doorbuiging en/of breuk bij overgang drijvend-vast in depot. Verstopping van de drijvende leiding kan ontstaan door te lage snelheid, pompstoring en/of falende klep. Een lek in de leiding kan worden veroorzaakt door een lekkende pakking en/of afsluiter e.d. Ook kan bij overslaan mors plaatsvinden, waardoor het oppervlaktewater verontreinigd zou kunnen worden. Onderhoudsstrategie Pontons: controle op drijfvermogen Container: controle op lekkages Hydroset: zie afleverdossier en bijlage smeerschema Lieren: idem A-frame: idem Stortbuis: controle op verstoppingen Drijvende leiding: controle op drijfvermogen/lekkages Ontluchtingsinstallatie: Ankerboeien: controle op drijfvermogen Blokken: n.v.t. Kettingen: n.v.t. Zwemvesten: controleren op houdbaarheidsdatum, indien verlopen dan vervangen. Brandblusser: laten controleren voordat geldigheidsdatum is verlopen. Inspectiestrategie Diffusorponton: dagelijkse inspectie op lieren en stortbuis teneinde het proces ongestoord uit te kunnen voeren, inspectie op lieren en stortbuis iedere maand, constructie eens per halfjaar.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
26
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Gelijkmatige specieverdeling
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Ombouw van 2 op 1 persleiding in depot: 2004 Huur/aanschaf 2e drijvende leiding en aanschaf 2e hands stortponton: 2006 Verlengen ankerboeien: 2007 Omkeren drijvende leiding: 2008 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
27
5.4 Kwelscherm
Object 140 Kwelscherm
Functiecode WK
Functie Isolatie van het depot
Functie-eisen - Waterdoorlatendheidseis k-waarde 10-8 m/s
Elementen Verticaal waterondoorlatend scherm
Bestek code nog niet aangelegd
Hoeveelheid/Afmetingen omtrek 3000 m aanlegdiepte NAP-10 tot + 10 m
Functie Uittreden van verontreinigde specie en depotwater tegengaan
Functie-eisen Onbeperkte levensduur
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Plaatsen kwelscherm: 2007 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
28
5.5 Monitoringsvoorzieningen
Object 150 Monitoringsvoorzieningen
Functiecode Ov
Functie Monitoring van alle metingen op en rond het depot volgens de vigerende vergunningvoorschriften en/of eigen interne afspraken.
Functie-eisen - De waterstand in het definitief depot dient beheersbaar en controleerbaar te zijn en mag niet hoger zijn dan de kruinhoogte van de ringdijk, verminderd met een waakhoogte van 1,0 m; - Er zal altijd een waterschijf met een minimale dikte van 1,5 m boven de geborgen verontreinigde specie aanwezig dienen te zijn. Deze waterschijf moet gedurende de gehele vul- en consolidatiefase en gedurende de gehele nazorgfase boven de verontreinigde specie gehandhaafd te blijven.
Elementen - Peilbuizen monitoring stijghoogte
Hoeveelheid/Afmetingen 8 stuks In de ringdijk t.b.v. stijghoogte en kwaliteit grondwater 21 stuks
-
peilbuizen monitoring grondwaterkwaliteit Controledrainage onder zandscheiding Meetpaal in depot Specie-oppervlak Meting depotwaterstand Meting waterstand in de werkhaven Drogestof meter in de pompput Zakbakens
Functie per element Peilbuizen: - meten grondwaterstand - nemen van watermonsters
Bestek code .
l = 66,5 m; Ø1420 mm; d=16,8 mm peiling vulgraad
Specie-oppervlak: Meting depotwaterstand:
Functie-eisen per element Peilbuizen: - de peilbuizen beschermen tegen beschadigingen van buitenaf - het filter moet schoon blijven om een goede werking van de peilbuis te garanderen. Meetpalen: - Staalkwaliteit X65 of beter? - Aanbrengniveau NAP + 10 m. - Meetpaal voorzien van 3 goten omvang 100x100x6 mm. goot 1 van NAP +9 tot -/ - 41 m goot 2 van NAP + 9 tot -/ - 41 m goot 3 van NAP + 9 tot -/ - 39 m. Specie-oppervlak: Meting depotwaterstand:
Meting waterstand in de werkhaven: Droge stof meter in de pompput: Zakbakens: - meten van de zettingen t.p.v. de ringdijk
Meting waterstand in de werkhaven: Droge stof meter in de pompput: Zakbakens: -
Meetpalen: - Bepalen van consolidatiegedrag van de specie.
Systeemanalyse: Droge stof meter in de pompput: wanneer de droge stof meter in de pompput een te hoge waarde meet, dan slaan de pompen automatisch af. Onderhoudsstrategie Peilbuizen: filters beschermen/schoonmaken Meetpaal: Coating bijwerken; meetapparatuur onderhouden
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
29
Specie-oppervlak: Droge stof meter: regelmatig schoonmaken. Inspectiestrategie Peilbuizen: Meetpaal: jaarlijks de meetapparatuur kalibreren Specie-oppervlak: Droge stof meter: controleren op juiste waarde meting (kalibreren) Zakbakens: jaarlijks hoogtemeting uitvoeren. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Peilbuizen: Meetpaal: meten
Functioneert
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Wel
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
30
5.6 Vaartuigen
Object 160 Vaartuigen
Functiecode Ov
Functie Zeehond en Lutina: vervoer van mensen en kleine goederen van en naar het eiland en surveillance Krabbelaar verhalen stortpontons, meet- en controlewerkzaamheden in de put.
Functie-eisen
Elementen - Krabbelaar (multicat) - Zeehond - Lutina
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen 1 st 1 st 1 st
Functie per element Krabbelaar: - De primaire functie is het verzetten van ankerdraden (-kettingen) die behoren bij het stortponton en/of drijvende leiding. - Lichten van de diffusorkop; - Loden van de waterbodem - Vervoer van personeel. - Daarnaast werkzaamheden die horen bij onderhoud aan of reparatie van de drijvende leiding.
Zeehond: Lutina:
Functie-eisen per element Krabbelaar: - Stabiel om de functie te vervullen. Hierbij behoren afmetingen van 15,50 m lang, 6,06 m breed(diepgang max. 1,4 m). - Een hydraulische hefinrichting met een hefvermogen van 20 tm bij een hefhoogte van 5,0 m. Een deklier met een trekkracht van ten minste 200 kN. Staaldraden van voldoende lengte en sterkte (resp. 60 m, 32 mm) - Een A-frame met een hefvermogen van 100 kN en een hefhoogte van 5,0 m. Staaldraden van voldoende lengte en sterkte (resp. 25 m, 16 mm) - brede boegrol paaltrek 24 kN; - plaatdikte bodem en dek >= 10 mm - Levensduur > 20 jaar. Personeels transfer Personeels transfer
Systeemanalyse n.v.t. Onderhoudsstrategie Krabbelaar: zie afleverdossier en smeerschema, zoals vermeld bij “realisatie maatregelen”. Zeehond en Lutina: Dagelijkse controle door gezagvoerder ten behoeve van het instandhouden van de veerdienst. Controleren veiligheidsvoorzieningen zoals persoonlijke beschermingsmiddelen bij het werken in verontreinigde baggerspecie en zwemvesten. Controle van marifoon en radarapparatuur. Inspectiestrategie Krabbelaar: zie afleverdossier en smeerschema, zoals vermeld bij “realisatie maatregelen”. Zeehond: dagelijks olie en smeermiddelen Lutina: als zeehond. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Dienen te voldoen aan de voorschriften volgens scheepvaartinspectie.
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
31
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
32
6 Uitwerking deellocatie Haventerrein 6.1 Leidingen
Object 210 Leidingen
Functiecode Ov
Functie
Functie-eisen
Elementen - Buizen Ø 400 - Buizen Ø 500 - Buizen Ø 500 ondergronds - Buizen Ø 600 - Buizen Ø 600 ondergronds - Buizen Ø 700 - Buizen Ø 700 ondergronds - Buizen Ø 900 ondergronds - Broekstukken
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen 12 m 181 m 56 m 485 m 122 m 1336 m 245 m 70 m 13 st
-
Afsluiter bij pompput laag Ø 250 - hand Afsluiter in waterleiding Ø 400 - hand Afsluiter bij pompput laag Ø 500 - hand Afsluiter in baggerleiding Ø 500 - hand Afsluiter in baggerleiding Ø 600 - hand Afsluiter in waterleiding Ø 700 - hand Afsluiter in baggerleiding Ø 900 - hand
2 st 1 st 3 st 2 st 2 st 4 st 2 st
-
Afsluiter bij pompput laag Ø 500 - elekt. Afsluiter in baggerleiding Ø 600 - elektr. Afsluiter in waterleiding Ø 700 - elektr. Afsluiter in effluentleiding Ø 700 - elektr.
4 st 4 st 9 st 2 st
- Keerkleppen in baggerleiding bij depot Ø 500 - Terugslagklep Ø 700 in retourwaterleiding
2 st 2 st
- Debietmeter - Drogestofmeter - Drukopnemer
6 st 3 st 5 st
-
Ondersteuningen leidingen Ø 400 Ondersteuningen leidingen Ø 500 Ondersteuningen leidingen Ø 600 Ondersteuningen leidingen Ø 700 Ondersteuningen leidingen Ø 900
3 st 17 st 50 st 102 st 2 st
- Monstername punt - Aftappunten- Mangat Ø 600
4 st 5 st 4 st
-
3 st 1 st 9 st 1 st
Compensator in leiding Ø 500 l=1,60 m Compensator in leiding Ø 500 l=3,00 m Compensator in leiding Ø 600 l=1,60 m Compensator in leiding Ø 600 l=3,00 m
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
33
- Compensator in leiding Ø 700 l=1,60 m - Compensator in leiding Ø 900 l=1,60 m -
28 st 2 st
Beluchter Ontluchter Be- en ontluchter Ontluchtingsinstallatie (zeug) op baggerspecieleiding
8 st 9 st 8 st 2 st
Functie per element Buizen bovengronds: - transport van verontreinigde baggerspecie en/of water - slijtvast in geval baggerspecie getransporteerd wordt
Functie-eisen per element Buizen bovengronds: - gelaste stalen buis met een koolstofgehalte van ten hoogste 0,22%; dikte 12,7 mm - nominale doorlaten (DN) afhankelijk van de plaats in het leidingstelsel; er zijn buizen toegepast met DN van 80, 400, 600 en 700 mm treksterkte van het leidingmateriaal moet ten minste 360 N/mm2 bedragen bochten zijn uitgevoerd met een bochtstraal van ten minste 3x de DN Buizen ondergronds: Buizen ondergronds: - transport van verontreinigde baggerspecie en/of - gelaste stalen buis met een koolstofgehalte van ten hoogste 0,22%; water dikte 20 mm - slijtvast in geval baggerspecie getransporteerd - nominale doorlaten (DN) afhankelijk van de plaats in het wordt leidingstelsel; er zijn buizen toegepast met DN van 600 en 700 mm treksterkte van het leidingmateriaal moet ten minste 360 N/mm2 bedragen bochten zijn uitgevoerd met een bochtstraal van ten minste 3x de DN conservering door staalstralen en 1 laag polyethylene sintercoating met een laagdikte van ten minste 2 mm.
Afsluiter type schuif in waterleiding: - zie proces- en instrumentatieschema
Afsluiter type schuif in baggerleiding: Debietmeter: - Het meten van het debiet in zowel de jet- als retourwaterleiding - zie proces- en instrumentatieschema.
Vertroebelingsmeter: - Het meten van de troebelheid
Afsluiter type schuif in waterleiding: - fabricaat: Samson rotating B.V. - bouwlengte F5, flensboring volgens DIN2501 PN10 v.v. standaanwijzing materiaal: GGG 40; stem X20Cr13; pakking brons (asbestvrij) - 2 st DN 80 met handwiel 1 st DN 65 met handwiel 5 st DN 700 met opbouwflens 3 st DN 700 met tandwielkast 1 st DN 400 met handwiel Afsluiter type schuif in baggerleiding: - fabricaat: Domino met elektro-aandrijving (2 st) en met handaandrijving (1 st). Debietmeter: - DN 500 (1 st in baggerleiding) - DN 600 (1 st in baggerleiding) - DN 700 (2 st in jetwaterleiding en 2 st in retourwaterleiding) type 35SH6H-999AA11A21T; Promag 35 S (hard rubber); flenzen volgens DIN PN10/St. 37.2; kabelinvoer PG 13.5 wartels 2-regelig verlicht display, ‘touch control’ voor menugestuurde bediening; voeding 180...260 V, 50/60 Hz; Profibus PA Vertroebelingsmeter: - fabrikaat Endress + Hauser Promag 33 F, type 33FH7H-
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
34
- zie proces- en instrumentatieschema
DD1AA11A21T; DN 700 - flenzen volgens DIN PN10/St. 37.2 meet-, referentie- en leegstandsdetectie; kabelinvoer PG 13.5 wartels 2-regelig verlicht display, ‘touch control’ voor menugestuurde bediening; voeding 85...260 VAC, 50/60 Hz; Profibus PA Broekstukken: Broekstukken: - Splitsen van de leiding in 2 delen eventueel met - vormgeving zodanig kiezen dat weerstandsverliezen beperkt worden andere diameter de overige eisen zijn dezelfde als gesteld aan de stalen leidingen Ondersteuningen: Ondersteuningen: - Zodanig ondersteunen van de diverse leidingen - fabricaat: dat optredende doorbuigingen de toelaatbare niet - 4 typen: overschrijden FLOV (Flexibele Leiding Ondersteuning Verhoogd) SLOP (Starre LeidingOndersteuning op Palen) SLO (Starre LeidingOndersteuning) FLO Flexibele Leiding Ondersteuning) Aftappunten: Aftappunten: - afvoeren van overtollig water uit het depot - bij eventuele disfunctioneren van het pompstation bestaat zonder toepassing van een terugslagklep het gevaar dat door hevelwerking water vanuit het Ketelmeer in het depot stroomt (mits waterstand in depot lager is dan in Ketelmeer uiteraard) Terugslagkleppen: Terugslagkleppen: Compensatoren: - in watertransport- en baggerspecieleidingen
Compensatoren: - fabrikaat: Trelleborg spec type lengte 1600 mm resp. 3000 mm: werkdruk 10 bar buiging 8 graden resp. 20 graden slijtlaagdikte in flexibele deel 35 mm wanddikte buitenlaag 9 mm; aan beide uiteinden v.v. ingevulcaniseerde hoedjes inwendig verrubberd; voorzijde flens v.v. aangevulcaniseerde pakking; rubberkwaliteit inwendig NR/SBR en uitwendig NR/EDPM Specietransportleiding: Specietransportleiding: - De primaire functie van de - De specietransportleiding vanaf het basislospunt en het tweede specietransportleiding is transporteren van specie, lospunt dient qua afmeting zodanig te zijn dat de in het protocol zijnde een mengsel van water en (verontreinigd vermelde perscapaciteiten haalbaar zijn; sediment); - de toelaatbare speciedruk dient afgestemd te zijn op de in de markt - De secundaire functie van de leiding kan zijn het aanwezige capaciteit bij drijvende bakkenzuigers; transport van water ten behoeve van de -de specieleiding dient zo weinig mogelijk blokkades op te leveren peilbeheersing van het depotwater; voor transport op het haven- en werkterrein en de wegen op de - In eerste instantie qua voorzieningen alleen Ringdijk; rekening gehouden met de depotpeilen NAP - 4,5 -de leiding dient de specie lekvrij te transporteren; m en NAP + 0,0. -de leiding dient te worden voorzien van afsluiters aan begin en eind Opmerking: voor de levensduur van de van de leiding; specietransportleiding geldt een periode van 25 -de hele leiding dient drooggezet te kunnen worden; jaar, afgestemd op de vulperiode. -de leiding dient te worden voorzien van afsluiters direct voor en achter kritieke delen, zoals de Ringdijk; -bij delen van de leiding die niet of zeer slecht bereikbaar zijn voor onderhoud of vervanging dient een bypass te worden voorzien die met behulp van afsluiters moet kunnen worden ingeschakeld; -de leiding dient te worden voorzien van ontluchters voor lucht en gas in de specie, dit ter beperking van vertroebeling van het depotwater bij de diffusor. De be-/ontluchtings voorzieningen zijn
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
35
Proceswaterleiding: De functie van de proceswaterleiding is het transporteren van water vanuit het depot naar de jetwaterbuffer.
Jetwaterleiding: De functie van de jetwaterleiding is het transporteren van water vanuit de jetwaterbuffer naar zowel het basislospunt als het tweede lospunt.
van het type Golden Anderson al dan niet in combinatie met een “zeug” constructie. - de leiding dient te worden voorzien van voorzieningen om waterslag te beperken; -bij de dimensionering van de leiding (wanddikte) dient rekening gehouden te worden met slijtage ten gevolge van het specietransport. Voor de levensduur van het specietransportleiding geldt een periode van 25 jaar, afgestemd op de vulperiode van 20 jaar -bij de dimensionering van de leiding dient rekening gehouden te worden met te verwachten zettingen; -voor eventueel ingegraven delen van de leiding op het haventerrein dient van een bovenbelasting te worden uitgegaan van verkeersklasse 60 volgens NEN 1008, of een stempeldruk van een kraan van 50 kN/m2; -voor de bovenbelasting op het werkterrein en op de dijkkruin dient te worden uitgegaan van verkeersklasse 30 volgens NEN 1008. -indien de leiding niet over de depotdijk wordt aangelegd (b.v. doorvoer, coupure e.d.), dient aangetoond te worden dat ook in dit dijkvak aan de benodigde veiligheid ten aanzien van de waterkerende functie(s) van de dijk in de desbetreffende fase(n) wordt voldaan; -de leidingen dienen doorgespoeld en ontstopt te kunnen worden1 - De proceswaterleiding dient qua afmetingen zodanig te zijn, dat de jetwaterbuffer tijdens het proces van lossen van specie voldoende met water gevuld is en blijft. - De be-/ontluchtings voorzieningen zijn van het type Golden Anderson. - Voor eventuele ingegraven delen van de leiding op het haventerrein dient van een bovenbelasting te worden uitgegaan van verkeersklasse 60 volgens NEN 6723, of een stempeldruk van een kraan van 50 kN/m²; Jetwaterleiding: - De jetwaterleiding dient qua afmeting zodanig te zijn dat er voldoende water geleverd wordt opdat er aan de in het protocol voor het lossen van specie vermelde eisen voldaan kan worden. - De be-/ontluchtings voorzieningen zijn van het type Golden Anderson. - Voor eventuele ingegraven delen van de leiding op het haventerrein dient van een bovenbelasting te worden uitgegaan van verkeersklasse 60 volgens NEN 6723, of een stempeldruk van een kraan van 50 kN/m²;
retourwaterleiding: Retourwaterleiding: - De functie van de retourwaterleiding is het - De retourwaterleiding dient qua afmeting zodanig te zijn dat het transporteren van water vanuit het depot naar waterpeil in het depot gehandhaafd blijft op een niveau van NAP het oppervlaktewater in de werkhaven en/of - 5,20 m; andersom. - De be-/ontluchtingsvoorzieningen zijn van het type Golden Anderson. - Voor eventuele ingegraven delen van de leiding op het haventerrein dient van een bovenbelasting te worden uitgegaan van verkeersklasse 60 volgens NEN 6723, of een stempeldruk van een kraan van 50 kN/m²;
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
36
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Leidingen bovengronds/ondergronds, bocht-, broek- en verloopstukken:
Leidingen drijvend:
Afsluiters:
Meters e.d.: Terugslagkleppen, compensatoren, aftappunten:
Bij lekkage: · leiding repareren · bouten/moeren flensen aandraaien · pakkingen vervangen Bij lekkage: · leiding repareren · verankering van de leiding voldoende Bij lekkage: · bouten/moeren flensen aandraaien · pakkingen vervangen · leverancier raadplegen · vervangen Bij afwijkingen: · leverancier raadplegen Bij afwijkingen: · leverancier raadplegen (terugslagkleppen, compensatoren) · aftappunt open maken en eventueel vuil verwijderen.
Inspectiestrategie Visueel wekelijks / dagelijks/ gedurende in bedrijf zijn.
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
In bedrijf zijn
functioneert
Voldoet Wel wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Aanschaf 2 reserveafsluiters: 2006 Aanpassen leidingen: 2007 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
37
6.2 Jetwaterbuffer
Object 215 Jetwaterbuffer
Functiecode Ov
Functie Depotwater voor ongestoorde procesgang
Functie-eisen Voldoende voor mengselaanmaak op twee lospunten Geen lekkage
Elementen - Jetwaterbuffer -
Muurdoorvoer DN700 met terugslagklep en ontluchting DN200 Trompet muurdoorvoer DN700 Trompet muurdoorvoer DN900 Waterpeil signalering Verdieping in vloer t.p.v. muurdoorvoeren Trap + bordes Klinkerbestrating
Functie per element
Bestek code IJW1997
Hoeveelheid/Afmetingen Inw. ø 35,8 m, h = 3,00 m Netto inhoud = 2515 m3 2 stuks 1 stuks 1 stuks 1 stuks 2 stuks 2 stuks b = 1,40 m
Functie-eisen per element
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Jetwaterbuffer: Muurdoorvoeren: Terugslagkleppen: Waterpeil signalering: Verdieping in vloer: Trap + bordes: Verloopstukken: Klinkerbestrating: Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
38
6.3 Meet-, regel-, meteo- en procesbesturing
Object 220 Meet-, regel-, meteo- en procesbesturing
Functiecode Ov
Functie Het ongestoord en gecontroleerd waarborgen van een ongestoorde procesgang rond de overslag van specie, zandscheiding, peilbeheersing en uitslaan retourwater. Op afstand melden als er sprake is van een afwijking van de gestelde eisen, bijvoorbeeld waterstand buiten tolerantieniveaus.
Functie-eisen Hoge mate van bedrijfszekerheid
Elementen - Controlepaneel - Niveau opnemers - Drukopnemers - Besturingskasten - Meteostation - Proceskabels - Debietmeters
Bestek code IJW1999
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie per element
Functie-eisen per element
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Controlepaneel: Niveau opnemers: Drukopnemers: Besturingskasten: Meteostation: Proceskabels: Debietmeters: 1 x per 2 jaar conserveren/inspectie; 1 x per 5 jaar certificering/kalibratie Inspectiestrategie
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Vervangen PC-systemen: 2005 Massa droge stof meting in leiding: 2006 Ombouw besturingssysteem: 2006 Vervangen debiet-, droge stof-, niveau- en drukmeters: 2009 Vervangen camera’s en pan-tiltinstallatie: 2010 Vervangen PLC’s: 2014 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
39
6.4 Nutsaansluitingen, -voorzieningen en havenlichten
Object 230 Nutsaansluitingen
Functiecode Ov
Functie Leveren van elektriciteit en water verlichting van haveningang en haventerrein Voorziening voor noodstroom
Functie-eisen Ongestoorde levering Veiligheid bij in- en uitgaande schepen Bedrijfszekere installatie
Elementen - 10 kV leiding (onder water) - 10 kV leiding (op IJsseloog) - Waterleiding - Havenlichten - Terreinverlichting - Noodstroomvoorziening - Mobiele communicatie
Bestek code IJW1987 - IJW2150
Hoeveelheid/Afmetingen
2 stuks
Functie per element 10 kV leiding - Waterleiding - Havenlichten: vaarbakens haveningang - Terreinverlichting - Noodstroomvoorziening: ongestoorde procesgang en peilbeheersing - Mobiele communicatie
Functie-eisen per element
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie 10 kV leiding: Waterleiding: Havenlichten: Noodstroomvoorziening: Communicatie: Inspectiestrategie 10 kV leiding: controleren aanwezigheid signaleringspaaltjes. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Vervangen UPS en accu’s: 2005 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
40
6.5 Gebouwen inclusief kunstwerken
Object 240 Gebouwen
Functiecode Ov
Bestek code IJW1997 - IJW2048
Functie Bedieningsgebouw t.b.v. beheer en controle Trafogebouw t.b.v. trafo’s en noodstroomvrz Frequentieregelgebouw t.b.v. de pompen Geïsoleerd pompgebouw
Functie-eisen Dient te voldoen aan de Arbo-voorschriften voor werkplekken van personeel van Rijkswaterstaat, functioneel en onderhoudsarm Noordzijde en gedeelte bovenzijde dienen demontabel te zijn.
Elementen - Dienstengebouw - Werkplaats - Trafogebouw - Pompbesturingsgebouw - Geïsoleerd pompgebouw - Kunstwerk “Ketel” - Mistbel
Hoeveelheid/Afmetingen 1 stuks 1 stuks 1 stuks 1 stuks 1 stuks 1 stuks 1 stuks
Functie per element Dienstengebouw:
Functie-eisen per element
Werkplaats: Trafogebouw: Pompbesturingsgebouw: Geïsoleerd pompgebouw Kunstwerk “Ketel”: Beeldmerk van het object
Moet bescherming bieden tegen bevriezing van de afsluiters en drukmeters. Kunstwerk moet afsteken tegen de achtergrond.
Mistbel: Historisch object Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Dienstengebouw: schoonmaken, afvoer afval, schilderen Werkplaats: schoonmaken, afvoer afval, schilderen Trafogebouw: Pompbesturingsgebouw: Geïsoleerd pompgebouw: inspectie van de demontabele delen op schade. Kunstwerk “Ketel”: bij corrosievorming opnieuw conserveren. Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
41
6.6 Verhardingen en kades
Object 250 Verhardingen/kades
Functiecode Ov
Functie Primaire functie is de bereikbaarheid van het depot eiland en alle locaties op het eiland voor personeel, materiaal en materieel.
Functie-eisen Klinkerbestrating wegen: - Moet berijdbaar zijn met terreinauto, hijskraan e.d.; verkeersklasse 60 volgens NEN 6723 Klinkerbestrating/overgangsplaten kades: - Moet berijdbaar zijn met materieel voor verkeersklasse 60 of een stempeldruk van 50 kN/m2
Elementen - Klinkerbestrating - Doorgroeistenen - Granulaat 0/40 - Stelconplaten - Rorokade - Loskade - Heli-platform
Bestek code BDW 5067 - IJW1997
Hoeveelheid/Afmetingen
140 m2 840 m2 144 m2
Functie per element klinkerbestrating: doorgroeistenen: granulaat 0/40: stelconplaten: roll-on-roll-off kade: - De primaire functie van de Roll-on-Roll-off kade is een afmeervoorziening voor het aan land brengen van materieel voor exploitatie, onderhoud en beheer. loskade: - De primaire functie van de loskade is een afmeervoorziening voor schepen die materiaal aanvoeren dan wel afvoeren t.b.v. de exploitatie van het baggerspeciedepot. Heli-platform: -
Functie-eisen per element klinkerbestrating: doorgroeistenen: granulaat 0/40: stelconplaten: roll-on-roll-off kade: De Ro-Ro kade dient geschikt te zijn voor het kunnen afmeren van bestemde schepen / pontons voor het laden / lossen van materieel
loskade: De laad-/loskade dient geschikt te zijn voor het kunnen afmeren van schepen voor het laden/lossen van materialen.
Heli-platform: - Omgeving moet vrij zijn van obstakels.
Systeemanalyse n.v.t. Onderhoudsstrategie Klinkerbestrating: herstraten; schoonvegen; onkruidbestrijding Doorgroeistenen: herstraten Granulaat 0/40: bij eventuele spoorvorming uitvullen Stelconplaten: herleggen/vervangen; schoonvegen; onkruidbestrijding Rorokade: repareren; schoonvegen; onkruidbestrijding Loskade: repareren; schoonvegen; onkruidbestrijding Heliplatform: repareren; schoonvegen; onkruidbestrijding; schilderen H aanduiding
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
42
Inspectiestrategie Visueel per kwartaal de diverse onderdelen controleren. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Hoogteligging wegen Hoogteligging laad-/loskade Hoogteligging roro-kade
variabel NAP+1,00/+1,20 m NAP+0,30/+1,20 m
Voldoet Wel Wel Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Voldoet aan zijn functie; niet van toepassing Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
43
6.7 Voertuigen
Object 260 Voertuigen
Functiecode Ov
Functie Toezicht op de werkzaamheden, verplaatsen van mensen en goederen (monstername) op het eiland, en onderhoud aan terreinen
Functie-eisen
Elementen - Terreinwagen (4wd) - Dienstauto - Wieltrekker - Fietsen
Bestek code .
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie per element 4-Wheel drive: Dienstauto: Wieltrekker: Fietsen: -
Functie-eisen per element
Systeemanalyse
Onderhoudsstrategie 4-wheel drive: Dienstauto: Wieltrekker: Fietsen: Inspectiestrategie
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen
Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
44
6.8 Machines en werktuigen
Object 270 Machines en werktuigen
Functiecode Ov
Functie
Functie-eisen
Bestek code .
Onderhoud van installaties en terreinen Elementen - Brandstofwagens - Klepelmaaiers - Veegborstel - Bosmaaier - Hogedrukreiniger - Handaggregaat - Compressor - Diverse magazijnstellingen en handgereedschap Functie
Hoeveelheid/Afmetingen 2 2 1 1 1 1 1 veel Functie-eisen
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
45
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
46
7 Uitwerking deellocatie Voorzieningenterrein 7.1 Retourwaterbehandeling
Object 310 Retourwaterbehandeling (optie)
Functiecode Ew
Functie
Functie-eisen
Elementen --
Bestek code .
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie
Functie-eisen
Systeemanalyse Het overtollige water uit het depot (retourwater) wordt gezuiverd alvorens het in het Ketelmeer wordt afgelaten. Een primaire zuivering vindt plaats in het depot zelf, door bezinking van zwevende stof in luwte gebieden. Het eventueel nog in het retourwater aanwezige zwevende stof wordt “afgevangen” in een bezinkbassin, waarbij de bezinking eventueel kan worden versterkt door het toevoegen van flocculanten. Op grond van de eisen in de WVO-vergunning zal tijdens de vulfase worden bezien of additionele zuivering noodzakelijk is. Op het voorzieningenterrein is hiervoor ruimte gereserveerd. Onderhoudsstrategie Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Zuivering retourwater: 2007 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
47
7.2 Zandscheiding
Object 320 Zandscheiding
Functiecode Ov
Functie Zand winnen uit baggerspecie.
Functie-eisen De zandscheiding dient zodanig te zijn ingericht dat het zand gescheiden wordt van de fijne fractie van de baggerspecie. Het resultaat van keuringen bepaald of het geschikt is voor hergebruik of dat het alsnog gestort dient te worden in het specie depot.
Elementen - Kades - Bodemafdichting HDPE-folie d=2 mm - Signaleringsfolie - Controledrainage - Ontwateringsdrainage - Drainage verzamelleiding 200 mm. - Vulbakens - Slibkisten - Effluentleidingen (zie 210 leidingen) - Taludbescherming basalton - Taludbescherming stelconplaten incl. inritten - Klinkerbestrating - Granulaat 0/40 - Monsternameputten - Doorspoelpunten Functie per element Kades: · De functie van de kades rondom de bekkens is het creëren van voldoende inhoud. Bodemafdichting: · De functie van de bodemafdichting is het voorkomen van indringing van verontreinigd water in de ondergrond. Controledrainage: · De functie van de drainage is het controleren van de dichtheid van de bodemafdichting (HDPE folie) Ontwateringsdrainage: · De functie van de drainage is het afvoeren van het grondwater boven de bodemafdichting naar het depot. Vulbakens: · De vulbakens hebben tot doel om visueel het niveau van het in de bekkens aanwezige water te kunnen aflezen. Slibkisten: · De functie van de slibkisten is het overtollige water met fijne/vervuilde deeltjes op te vangen en af te voeren via de bestemde
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen 9950 m2 13950 m2 11025 m2 558 m 962 m2 160 m 8 stuks 2 stuks 2 stuks 707 m2 482 st 109 m2 10 st 8 st Functie-eisen per element Kades op een hoogte van NAP+6,00 m; · De kades dienen bestand te zijn tegen een waterstand in het bekken van 2,5 m hoogte. Aan de binnenzijde is het zandlichaam voorzien van een kleibekleding. Bodemafdichting bestaande uit een HDPE-folie · De HDPE folie dient een dichte constructie te vormen.
Controledrainage bestaat uit een geribbelde pvc-buis voorzien van kokosomhulsel: · Door het nemen van monsters uit de aangekoppelde monsternamepunten kan gecontroleerd worden of de folie beschadigd is. Ontwateringsdrainage bestaat uit een geribbelde pvc-buis voorzien van kokosomhulsel: · Verlaging van het grondwaterpeil in de zandscheidingsbekkens, zodanig dat de bodem van de bekkens berijdbaar blijven voor het materieel. Vulbakens: · De vulbakens bestaan uit een stalen constructie voorzien van markeringen om de 0,25 m. Slibkisten bestaande uit damwandprofielen: · De slibkisten kunnen in hoogte worden opgebouwd met behulp van schotbalken tot NAP+6,00 m.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
48
leidingen naar het depot. Taludbescherming: Zandlichaam vastleggen met een laag klei: · Beschermen zandlichaam kades. · De laag klei dient stabiel te zijn tegen stroming. Klinkerbestrating: · Bestrating van betonnen straatstenen boven de slibkisten Granulaat 0/40: · Monsternameputten: · Putten t.b.v. nemen van watermonsters uit de controledrainage Doorspoelpunten: · Doorspoelen van de ontwateringsdrainage Systeemanalyse Bij het falen van de scheidingsbekkens kan verontreinigde specie het bekken of de leidingen verlaten. Dit kan worden veroorzaakt door een defect (breuk, verstopping of lek) van een leiding, of door een lek of overstroming van het scheidingsbekken. Een defect aan een leiding kan worden veroorzaakt door waterslag, te veel doorbuiging, breuk als gevolg van aanrijding, te lage snelheid van de specie, pompstoring, falende klep, lekkende pakking of afsluiter. Overstroming van het scheidingsbekken kan worden veroorzaakt door het bezwijken van de taludrand, verstopping van de effluentleiding (door falen spoelleiding) of door falen van de slibkist bij te hoge overlaat. Onderhoudsstrategie Kades: bij afkalving zandlichaam herprofileren en afdekken met klei. Bodemafdichting: bij lekkage repareren. Controledrainage: schoonhouden door middel van regelmatig doorspuiten. Vulbakens: herplaatsen Slibkisten: repareren Effluentleidingen: zie deellocatie 200 Taludbescherming: herstellen Klinkerbestrating: herstraten Granulaat 0/40: bij eventuele spoorvorming uitvullen Inspectiestrategie Visueel maandelijks de diverse onderdelen controleren. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Scheiding van zand/slib
In gebruik
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Ontgraven zand in scheidingsbekkens: ieder jaar meerdere malen, afhankelijk van aanvoer Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
49
7.3 Zandopslag, afvoer
Object 330 Zandopslag, afvoer
Functiecode Wk - Ew
Functie
Functie-eisen
Elementen - Opslagterrein zanddepot (zand uit sedimentatiebekkens) - Zandafvoer Functie
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen 15000 m2
Functie-eisen
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Zanddepot: stuiven tegengaan Zandafvoer: overslag bij de werkhaven Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Keuring/afvoer herbruikbaar zand en klei: ieder jaar meerdere malen, afhankelijk van aanvoer Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
50
7.4 Bemonsteren/analyse
Object 340 Bemonsteren/analyse
Functiecode Ov
Functie
Functie-eisen
Elementen - Bemonsteren zand - Analyse zand - Olieafscheider + afvoer naar werkhaven - Drains onder zandscheiding - Retourwater - Proceswater bij pompput Functie
Bestek code .
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie-eisen
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Bemonsteren zand: Analyse zand: Spoelplaats: Drains: jaarlijks doorspuiten Aftappunten: schoon maken en locatie vrij houden van begroeiing. Inspectiestrategie
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
51
7.5 Was- en spoelplaats
Object 350 Was- en spoelplaats
Functiecode Ov
Functie
Functie-eisen
Elementen - Spoelplaatsvloer - Olieafscheiding - Afvoerleiding naar werkhaven - Water- en elektriciteitspaal
Bestek code IJW1997
Hoeveelheid/Afmetingen 375 m2 110mm - l = 120 m
Functie Spoelplaatsvloer: Olieafscheiding: Afvoerleiding naar werkhaven: Water- en elektriciteitspaal:
Functie-eisen Spoelplaatsvloer: Olieafscheiding: Afvoerleiding naar werkhaven: Water- en elektriciteitspaal: -
Systeemanalyse Onderhoudsstrategie Spoelplaatsvloer: schoonvegen en repareren Olieafscheiding: legen en bezinksel afvoeren naar verwerkingsbedrijf. Afvoerleiding: doorspuiten Water- en elektriciteitspaal: schoonmaken Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
52
8 Uitwerking deellocatie Werkhaven 8.1 Voorzieningen in werkhaven
Object 410 Voorzieningen in werkhaven
Functiecode Vw3
Functie - De primaire functie van de werkhaven is het verschaffen van een veilige afmeerplaats voor de beunschepen en bakken waarmee de verontreinigde specie wordt aangevoerd, die in het depot moet worden overgeslagen
Functie-eisen - Voldoende ruimte en diepgang om met de beunschepen en bakken te kunnen manoeuvreren. - Voldoende afmeervoorzieningen waar de schepen een veilige ligplaats kunnen krijgen.
Elementen - Dukdalven - Lospunten - Pontons - Ponton-geleidepalen - Loopbruggen
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen l =18 m; Ø 600 mm. 2 stuks 6 stuks 8 stuks 4 stuks
Functie Dukdalven: - Ten behoeve van het afmeren en afgemeerd liggen van de schepen in de werkhaven. Lospunten: - De primaire functie van het basislospunt en het tweede lospunt is de overslag van per schip aangevoerde baggerspecie. Pontons/geleidepalen: - Ter plaatse van de lospunten alsmede de wachtplaatsen zijn drijvende pontons geplaatst ten behoeve van afstap van mensen. Loopbruggen: - De loopbruggen vormen de verbinding tussen de pontons en de vaste wal.
Functie-eisen Dukdalven: - De bolders op de dukdalf moeten bestand zijn tegen een trekkracht van 210 kN. Het basislospunt en het tweede lospunt zijn: - Een afmeerfaciliteit, bestaande uit een rij dukdalven. Deze biedt afmeerplaats aan een specielosinstallatie/baggerwerktuig van derden. Ter plaatse van de lospunten kunnen voornoemde werktuigen gekoppeld worden aan de vaste walleidingen. Drijvende pontons verankerd middels geleidepalen: - De drijvende pontons dienen zodanig te zijn gepositioneerd en verankerd binnen de dukdalven dat een afgemeerd schip/werktuig de mogelijkheid heeft personeel van en aan boord te laten gaan. Stalen loopbruggen: - De loopbruggen dienen met wisselende waterstanden te functioneren.
Systeemanalyse n.v.t. Onderhoudsstrategie Dukdalven: bij schade aan wrijfhouten deze vervangen. Pontons: schade repareren; coating aanbrengen na stralen. Ponton-geleidepalen: idem Loopbruggen: idem en bijwerken verfwerk Inspectiestrategie Garantie tot 5 jaar na oplevering op verfwerk. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Dukdalven: bij optreden Pontons: afhankelijk van snelheid van afname wanddikte en onderhoud Loopbruggen: afhankelijk van onderhoud Functie-eis Actuele situatie Aanwezig per locatie
Aanwezig
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
53
Realisatie maatregelen Voldoet aan zijn functie; niet van toepassing Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
54
8.2 Schermdijk
Object 420 Schermdijk
Functiecode Wk
Functie - De primaire functie van de schermdijk is het beschermen van de werkhaven en het voorzieningenterrein tegen golfaanvallen en harde wind uit het westen en zuidwesten. - De secundaire functie van de schermdijk is het uit het zicht houden van de installaties en gebouwen vanaf de wal en het water.
Functie-eisen - De bekleding aan de buitenzijde van de schermdijk moet bestand zijn tegen de combinatie van waterstand en golfhoogte met een terugkeerperiode van 1.000 jaar. Dit is een waterstand van NAP + 2,25 m. en een Hs variërend tussen 1,30 m -1,16 m. - De taludbekleding aan de werkhavenzijde moet bestand zijn tegen golfaanval en stroming - Het havenlicht aan de westzijde van de haveningang moet bereikbaar zijn met de terreinauto.
Elementen - Oeverbescherming - Afdekking klei/gras - Verharding - Granulaat 0/40
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie per element Oeverbekleding buitentalud: · Beschermen zandlichaam Schermdijk
Afdekking dijklichaam: · Beschermen zandlichaam Schermdijk. Verharding: · Bereikbaarheid Schermdijk voor inspectie en dagelijks onderhoud. Granulaat 0/40: · Leidingenstrook.
Bestek code BDW 5067
Functie-eisen per element Zandlichaam vastleggen met kraagstukken met breuksteen bestorting. · De oeverbekleding op het buitentalud moet bestand zijn tegen hydraulische belastingen met een kans van voorkomen van 10 –³ per jaar. Zandlichaam vastleggen met een laag klei: · De laag klei dient om het onderliggende zandlichaam te beschermen tegen wind en water. Verharding bestaande uit klinkerbestrating: · Moet bereidbaar zijn met een terreinauto, hijskraan e.d. verkeersklasse 30 volgen NEN 6723. · Moet beloopbaar zijn. Halfverharding bestaande uit menggranulaat 0/40 · De halfverharding dient als leidingenstrook aan de binnenzijde van de schermdijk voor in de toekomst aan te leggen leidingen.
Systeemanalyse Buitenzijde: - De bekleding aan de buitenzijde van de schermdijk is gedimensioneerd op de combinatie van waterstand en golfhoogte met een terugkeerperiode van 1.000 jaar. - Het onderwatertalud inclusief kreukelberm is verdedigd met breuksteen 10-60 kg - 750 kg/m², op een kraagstuk van kunststoffilter met vlies en een bovenroosterwerk van wiepen. - Het benedentalud is bekleed met een laag breuksteen 40-200 kg - 1000 kg/m² op een kunststoffilter met vlies. - Op NAP + 2,25 m ligt de hoogwaterberm met een breedte van 5,00 m. en een helling van 1:20. - De golfoploopzone, van de hoogwaterberm tot maximaal NAP + 4,50 m is bekleed met een kleilaag dik 0,80 m. - De bovenloop, van NAP + 4,50 m tot de kruin is bekleed met een kleilaag dik 0,30 m. - De kruin is 2,5 m breed over de gehele lengte van de schermdijk welke in hoogte varieert; dit is de minimale breedte voor begaanbaarheid voor onderhoudsmaterieel, vooral maaimachines. Binnenzijde: - De bekleding van het binnentalud langs de werkhaven bestaat uit een kleilaag met een dikte van 0,60 m. - De bekleding van het binnentalud langs het haventerrein/voorzieningenterrein bestaat uit een kleilaag met een dikte van 0,30 m. - De binnenberm, tussen NAP + 1,3 m en + 1,0 m, heeft een breedte van 7,5 m. De weg bestaat uit een betonklinkerbestrating met een breedte van 5,0 m.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
55
- De strook halfverharding langs de teen van het binnentalud biedt tevens ruimte als leidingenstrook. - Het benedentalud in de werkhaven, van NAP + 1,0 m tot NAP - 4,0 m, is bekleed met een laag breuksteen 5-40 kg.650 kg/m², op een zinkstuk van kunststoffilter met vlies en bovenroosterwerk van wiepen. Onderhoudsstrategie Ondergrond: n.v.t. Oeverbescherming: breuksteen bijstorten indien meer dan 2 m² ontbreekt. Afdekking dijklichaam: herstellen onder oorspronkelijk profiel met klei. Klinkerbestrating: herstraten Doorgroeistenen: herstraten Granulaat 0/40: bij eventuele spoorvorming uitvullen Inspectiestrategie Visueel per kwartaal de diverse onderdelen nalopen. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Versteilen van berm tot teenconstructie. Zakking > 0,5 m over een grotere lengte dan de afstand tot de oever. Functie-eis Actuele situatie Hoogte Schermdijk Stabiliteit Schermdijk
Variabel Door de storm van februari 2002 is schade ontstaan.
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet Niet
Realisatie maatregelen Herstel schermdijk 2005 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
56
8.3 Scheidingsdam Object 430 Scheidingsdam
Functiecode Wk
Functie - De primaire functie van de scheidingsdam is een harde grens tussen de werkhaven aan de westzijde en het natuurgebied aan de oostzijde.
Functie-eisen - De taludbekleding aan de werkhavenzijde moet bestand zijn tegen golfaanval en stroming - Het havenlicht aan de oostzijde van de haveningang moet bereikbaar zijn met de terreinauto.
Elementen - Oeverbescherming - Afdekking holoceen/gras - Klinkerbestrating - Doorgroeistenen - Granulaat 0/40
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie per element Oeverbekleding zijde werkhaven: · Beschermen zandlichaam scheidingsdam
Afdekking dijklichaam: · Beschermen zandlichaam scheidingsdam. Verharding: · Bereikbaarheid scheidingsdam tot aan het tweede lospunt. Doorgroeistenen: · Bereikbaarheid scheidingsdam voor inspectie en onderhoud.
Functie-eisen per element Zandlichaam vastleggen met kraagstukken met breuksteen bestorting. · De oeverbekleding op het buitentalud moet bestand zijn tegen hydraulische belastingen met een kans van voorkomen van 10 -³ per jaar. Zandlichaam vastleggen met een laag holoceen: · De laag holoceen dient om het onderliggende zand te beschermen tegen wind en water. Verharding bestaande uit klinkerbestrating: · Moet bereidbaar zijn met een terreinauto, hijskraan e.d. verkeersklasse 30 volgen NEN 6723. · Moet beloopbaar zijn. Verharding bestaande uit doorgroeistenen: · Moet berijdbaar zijn met een terreinauto, hijskraan e.d.
Systeemanalyse Zijde Werkhaven: ·De bekleding in de werkhaven bestaat uit een laag breuksteen 5-40 kg - 650 kg/m², op een zinkstuk van kunststoffilter met vlies en bovenroosterwerk van wiepen. ·De laag klei dik 0,80 m achter de overgangsconstructie dient als afdekking voor het onderliggende zandlichaam. ·De laag holoceen tussen de scheidingsdam en het oostelijk gelegen natuurgebied dient als afdeklaag voor het onderliggende zand. Onderhoudsstrategie Ondergrond: n.v.t. Oeverbescherming: breuksteen bijstorten indien meer dan 2 m² ontbreekt. Afdekking dijklichaam: herstellen onder oorspronkelijk profiel met klei/holoceen Klinkerbestrating: herstraten Doorgroeistenen: herstraten Granulaat 0/40: bij eventuele spoorvorming uitvullen Inspectiestrategie Visueel per kwartaal de diverse onderdelen nalopen
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Versteilen van berm tot teenconstructie.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
57
Zakking > 0,5 m over een grotere lengte dan de afstand tot de oever. Functie-eis Actuele situatie Hoogte scheidingsdam Stabiliteit scheidingsdam
Variabel
Voldoet Wel Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Voldoet aan zijn functie; niet van toepassing Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
58
8.4 Havenbodem
Object 440 Havenbodem
Functiecode Vw3
Functie - De werkhaven moet overal toegankelijk zijn voor schepen met een diepgang van maximaal 3,50 m.
Functie-eisen - Aanlegdiepte circa NAP -4,00 m.
Elementen - Bodemprofiel - Bodembescherming
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen 465 m2
Functie bodemprofiel: - Toegang voor schepen met een diepgang van maximaal 3,50 m. Bodembescherming: - Handhaven stabiliteit kade.
Functie-eisen bodemprofiel: - Havenbodem handhaven op circa NAP -4,00 m. bodembescherming: - Dient als filterlaag op de bestaande bodem om uitspoeling tegen te gaan
Systeemanalyse De bodem van de werkhaven voor de laad-, los- en ro-rokade is voorzien van een bodembescherming, bestaande uit filterdoek en breuksteen, welke bovendien over een strook direct langs de kade en aan de zijkant is gepenetreerd met colloïdaal beton ter voorkoming van uitspoeling van de bodem in met name de damwandkassen. Onderhoudsstrategie Op basis van jaarlijks peilen c.q. duikinspectie: - Handhaven bodemprofiel op circa NAP -4,00 m. - Bodembescherming bijstorten met breuksteen. Damwandkassen penetreren met colloïdaal beton. Inspectiestrategie Jaarlijks peilen. Indien meetresultaten aantonen dat bodembescherming verzakt, duikinspectie langs de voorzijde van desbetreffende kade uitvoeren. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Bodemprofiel werkhaven Diepgang voor kades.
Voldoende
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Wel
Realisatie maatregelen Verdiepen werkhaven en toegangsgeul: 2008 Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
59
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
60
9 Uitwerking deellocatie Natuur- en recreatiegebieden 9.1 Natuurgebied Object 510 Natuurgebied
Functiecode Ew
Functie Natuurlijke overgang van het depot naar het Ketelmeer.
Functie-eisen Recreatiegebied voor watersport en ontwikkeling van natuur
Elementen - Moerasgebied - Eilandenreeks - Zandrifdam - Watergangen
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie per element Moerasgebied: - Delen van het natuurgebied dienen onder te kunnen lopen ten gevolge van wisselende waterstanden. - Paai- en opgroeigebied van vissen. - Onderdeel van vogeltrekroute. Eilandenreeks: - De functie van de eilandenreeks is het creëren van recreatie mogelijkheden. Zandrifdam: - De primaire functie van de zandrifdam is de vastlegging van het natuurgebied. Watergangen: - Bevaarbaar voor de watersport.
Functie-eisen per element Het natuurgebied toegankelijk houden voor instromen van oppervlaktewater: - Het in stand houden van geulen ten behoeve van in-/uitstroming van water.
Eilandenreeks: - Toegankelijk voor recreanten. Zandrifdam: - Vasthouden van holoceen en verbindingsdam tussen de eilanden. Watergangen op diepte houden: - Moet voldoende diepte hebben voor verschillende soorten vaartuigen.
Systeemanalyse - De eilandenreeks is opgebouwd uit zand en aan de oostzijde voorzien van een afdekking bestaande uit een laag holoceen. - De zandrifdam is opgebouwd uit zand en afgedekt met een laag holoceen. Onderhoudsstrategie Moerasgebied: indien nodig geulen graven voor het in-/uitlaten van water. Eilandenreeks: bij zandafslag aanvullen met zand dan wel holoceen. Zandrifdam: Bij afslag aanvullen met holoceen en bij grote afslag herprofileren met zand. Watergangen: indien nodig uitbaggeren Inspectiestrategie Moerasgebied: jaarlijks visueel het gebied inspecteren. Eilandenreeks: visueel per kwartaal op afslag inspecteren. Zandrifdam: visueel per kwartaal op afslag inspecteren. Watergangen: jaarlijks peilen met behulp van survey boot of door middel van handlodingen. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Watergang op diepte
voldoende
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Moerasgebied en watergang: voldoet aan zijn functie; niet van toepassing.
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
61
Eilandenreeks en zandrifdam: nader te bepalen. Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
62
9.2 Recreatie-eiland en -haven Object 520 Recreatie-eiland en -haven
Functiecode Or
Functie
Functie-eisen
Elementen - Recreatie-eiland - Recreatiehaven - Holoceenopslag
Bestek code
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie recreatie-eiland: - bescherming van het depot; - creëren van recreatiemogelijkheden in de toekomst op basis van bestemmingsplan van de gemeente Dronten. recreatiehaven:holoceenopslag:-
Functie-eisen Recreatie-eiland: - realiseren van een zandrifdam; - zo veel mogelijk vrijheid houden voor inrichting d.w.z. creëren van natuurstroken, park met vakantiewoningen e.d. Recreatiehaven:Holoceenopslag:-
Systeemanalyse
Onderhoudsstrategie Recreatie-eiland: Recreatiehaven: Holoceenopslag: Inspectiestrategie Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen
Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
63
9.3 Vaarroute kanogeul in natuurgebied Object 530 Vaarroute kanogeul
Functiecode Or
Bestek code BDW 5067
Functie Functie-eisen - De primaire functie van de watergang door het - minimale diepgang van ..... m. natuur- en recreatiegebied is een beschutte - minimale breedte van ......m. oversteek voor kleinere recreatievaartuigen tussen Schokkerhaven en Ketelhaven Elementen - Watergang -
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie
Functie-eisen
Systeemanalyse
Onderhoudsstrategie Watergang: Inspectiestrategie
Interventieniveau van de kritieke onderdelen Functie-eis
Actuele situatie
Voldoet Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen
Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
64
9.4 Vooroeverdammen Object 540 Vooroeverdammen
Functiecode Wk
Functie - Bescherming van de vooroever tegen golf- en stroominvloeden.
Functie-eisen - Hoogte dam variërend van circa NAP -0,2 tot NAP +1,0 m. - Op bepaalde plaatsen zijn openingen in de lengte van de dam aangebracht om water in het achterliggende gebied in/uit te kunnen laten.
Elementen - Zandkern - Bekleding kruin + taluds - Doorstroomopeningen
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie
Functie-eisen
Systeemanalyse - De kruin van de vooroeverdam ligt op NAP + 0,30 m, dit is 0,50 m boven het streefpeil in de zomer. - De bekleding bestaat uit een laag breuksteen 10-60 kg - 750 kg/m², op een kunststoffilter met vlies en een bovenroosterwerk van wiepen. Onderhoudsstrategie Oeverbekleding: bijstorten breuksteen indien er meer dan 2 m² ontbreekt. Inspectiestrategie - Visueel door per boot per kwartaal de bekleding te inspecteren. - Stromingsberekeningen Depot IJsseloog WAU-PSDY4-98005 van 3 november 1998 voorspellen dat ontgrondingen zullen optreden aan de noord- en zuidzijde van het depot. Interventieniveau van de kritieke onderdelen Versteilen van berm tot teenconstructie. Zakking > 0,5 m over een grotere lengte dan de afstand tot de oever. Functie-eis Actuele situatie Hoogte vooroeverdam
Voldoet (Aan de NO-zijde is er meer zetting opgetreden dan verwacht.)
Voldoet Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Voldoet aan zijn functie; niet van toepassing. Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
65
9.5 IJskaden/zanddepot
Object 550 IJskaden/zanddepot
Functiecode Wk
Functie - De primaire functie van zanddepot X is beschikbaarheid voor recreatiegebied. - De primaire functie van zanddepot Z1, Z2 en Z3 is zand beschikbaar voor andere doeleinden.
Functie-eisen - Hoogte zanddepot Z1 en Z2 varieert van NAP +1,00 t/m NAP +3,00 m. - Hoogte zanddepot Z3 ligt op ca. NAP +0,25 m. - Hoogte zanddepot X ligt op NAP +2,50 m.
Elementen - Afschermconstructie - Vooroeverdam (voorheen IJskade)
Bestek code BDW 5067
Hoeveelheid/Afmetingen
Functie per element Afschermconstructie: - Beschermen zanddepot tegen golfaanval en stroming.
Functie-eisen per element Zanddepot (Z) vasthouden met een stalen damwandconstructie: - De damwandconstructie moet bestand zijn tegen golfaanval.
Vooroeverdam: - Beschermen zanddepot tegen golfaanval en stroming.
Zanddepot (Z) vasthouden middels de vooroeverdam: - Conform de vooroeverdam (gegevens 540) is de destijds aangelegde IJskade omgebouwd om het zanddepot te beschermen tegen golfaanval.
Systeemanalyse - De afschermconstructie bestaat uit een stalen damwand type PU-6/PU-8 verbonden met UNP balken. - De IJskade is omgebouwd tot vooroeverdam bestaande uit een zandlichaam bekleed met een laag breuksteen 10-60 kg op een kunststoffilter met vlies en een bovenroosterwerk van wiepen. Onderhoudsstrategie Afschermconstructie: verzakte damwand optrekken en vervormde damwand vervangen. Vooroeverdam: bijstorten breuksteen indien er meer dan 2 m² ontbreekt. Inspectiestrategie Visueel per maand de afschermconstructie inspecteren op verzakkingen/vervormingen. Visueel door per boot per kwartaal de bekleding te inspecteren. Interventieniveau van de kritieke onderdelen n.v.t. Functie-eis
Actuele situatie
Hoogte IJskade op NAP +0,15m Stand afschermconstructie
Voldoet Voldoet
Voldoet Wel Wel Wel
Voldoet Niet
Realisatie maatregelen Voldoet aan zijn functie; niet van toepassing Planningen Zie bijlage
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
66
10 Bijlagen 1. Maatregelbladen 2. Overzicht maatregelen en planning
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
67
IJsseloog, beheer- en instandhoudingsplan
68