Lespakket ‘Vogels’ Instructieblad groep 1 & 2 Inhoud pakket - Achtergrondinformatie vindt u op: www.rotterdam.nl/lesmateriaalnatuuronderwijs - Instructieblad groep 1 & 2 - Materialen van het pakket: •
Woordkaarten vogels
•
6 aanvullingen woordkaarten “vogelpoten”
•
Donsveertjes en kleine dekveertjes
•
Dekveren
•
1 kleivogel
•
30 werkbladen “kip” A6
•
30 vogelmaskers
•
60 elastiekjes voor vogelmaskers
•
2 stempels vogelsporen eend en duif
•
1 groot werkblad “sporen stempelen” 2x A3 voor klassikaal gebruik
•
30 Werkbladen “welk spoor is van mij?”
•
1 vogelkaart Rotterdam
•
750 gr vogelzaad
•
2 kg frituurvet
•
30 x lakdraad
•
30 dennenappels
•
100 gr zonnebloempitten
•
200 gr. ongebrande, ongepelde pinda’s
•
Stukjes gaas voor de pinda’s
•
Draad om gaas op te hangen
Begrippen: Bij het thema “vogels” komen de volgende begrippen aan de orde: De eend
de kraai
de snavel
de pindaslinger
De zwaan
de koolmees
de vleugels
de voedertafel
De meerkoet
de uil
de poten
de vetbol
De mus
de merel
de veer
vliegen / fladderen
De duif
de ekster
de voetsporen
lopen / waggelen
Lessuggesties Hieronder volgen een aantal suggesties voor opdrachten en klassikale demonstraties over vogels en veren.
Veren: Benodigdheden: woordkaarten, donsveertjes, dekveertjes, kleivogel, werkblaadjes “kip”, lijm, vogelmaskers, elastiekjes, scharen. In deze les komen de algemene kenmerken van vogels aan de orde. U kunt hierbij de woordenschatkaarten gebruiken. De beste illustratie bij deze les is echter een echte levende vogel. Misschien dat een van de leerlingen een vogel als huisdier heeft en mee naar school kan brengen.
Vandaag gaan we naar vogels kijken. Waaraan kun je bij een dier zien dat het een vogel is? Een vogel heeft een snavel, veren, vleugels en twee poten. (ter illustratie: woordkaarten) Wie kan er een vogel opnoemen? Laat de kinderen zoveel mogelijk vogels noemen. Als de genoemde vogel op een woordkaart staat, hang hem dan op. We gaan eens goed naar de veren kijken. Op het vel van een vogel groeien eerst de zachte, lichte veertje: de donsveertjes. Laat de kinderen de veertjes uit het pakket voelen. Deze veertjes zorgen dat de vogel het lekker warm heeft: het zijn eigenlijk zijn warme kleren. Over de donsveertjes groeien dekveren. Deze zijn eigenlijk net als een regenjas: ze houden het water tegen en zorgen dat de binnenste veren, de donsveren droog blijven. Zo blijft een vogel in de winter toch warm. We gaan eens kijken hoe dat werkt: pak een dekveer en sprenkel er wat water overheen. De kinderen zullen zien dat het water in druppeltjes op de veer blijft liggen. Laat alle kinderen nog even voelen aan deze veer.
Pak de klei-vogel en prik er een dekveer in. Laat daarna de kinderen zelf om beurten de rest van de veren er in zetten Gebruik hiervoor alleen de dekveren; de donsveertjes zijn hier te slap voor. Daarna kunnen alle kinderen het kleine werkblaadje “kip” met dons- en andere kleine veertjes beplakken. Hierbij moet u zelf voor de lijm zorgen.
Vogels maken geluiden: Alle vogels maken geluid: om elkaar te waarschuwen, om indruk op de vrouwtjesvogels te maken of om andere vogels uit hun eigen gebied (territorium) te verjagen. Aan het geluid kun je de vogel herkennen. Als u in de klas een smartbord heeft kunt u de volgende suggestie uitvoeren: Op http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken kunt u bij het vakje “vogelgids” een vogelnaam invullen. Vervolgens verschijnt een foto van de vogel en kunnen de kinderen het geluid erbij horen. Probeer ook de bijzondere geluiden van de koekoek, de uil (oehoe), de gans (gak-gak), de ooievaar (klepperen met castagnetten), de mus (tjielp-tjielp, de kip (tok-tok) en de haan (kukeleku) te laten horen. Laat de kinderen proberen het geluid na te doen of maak er een raadspelletje van.
Opdracht vogelmaskers maken Benodigdheden: vogelmaskers, kleurpotloden, scharen, evt. prikpen, elastiekjes. De kinderen kunnen de meegeleverde vogelmaskers kleuren en uitknippen. Als ze de maskers op zetten mogen ze zelf een vogelgeluid er bij verzinnen.
Sporen Hieronder volgen een aantal suggesties voor opdrachten en klassikale demonstraties over vogelsporen.
Vogelvoetsporen Benodigdheden: aanvullingen woordkaarten, paperclips of plakband Een vogel is het enige dier dat 2 poten heeft. De voeten van vogels kunnen erg verschillend zijn. Gebruik voor de uitleg de 6 aanvullingen van de woordkaarten waarop vogelpoten staan afgebeeld. Watervogels zoals eenden en zwanen hebben zwemvliezen tussen hun tenen, waarmee ze heel goed kunnen zwemmen. Een mus heeft een heel klein pootje, maar heeft lange nageltjes waarmee hij zich goed aan iets vast kan houden. De meerkoet heeft aan zijn 3 voorste tenen zwemlobben, die typerend zijn voor het dier. De duif heeft heel gewone tenen en de uil heeft twee tenen voor en twee tenen achter met elk grote nagels eraan. Je kunt aan zijn poten zien dat het een roofvogel is. Al deze vogels kunnen met hun poten een spoor in de modder of in de sneeuw maken: een voetspoor.
Sporen maken: Benodigdheden: dienblad, zand, 2 stempels Om te laten zien hoe je een spoor maakt, doet u wat zand in een teiltje, een dienblad of iets dergelijks. Maak het zand vochtig en helemaal plat met een vlak voorwerp. Laat een kind een voetspoor maken met zijn schoen of blote voet. Als iedereen het goed gezien heeft wist u het spoor en maakt u het zand weer vlak. Pak vervolgens de stempel met de voetafdruk van een eend en maak een loopspoor in het zand. Pak daarna de stempel met de afdruk van een duif en laat een kind een nieuw spoor maken. Vergelijk de sporen met de foto’s van de poten en de stempel. Sporen stempelen: Benodigdheden: 2 werkbladen “sporen stempelen”, plakband of lijm, stempelinkt of verf Plak de twee A3 werkbladen “sporen stempelen” aan elkaar. Daarna kunt u vanaf het plaatje van de eend een spoor (laten) stempelen met verf of inkt van een stempelkussen (zorg dat u uitwasbare stempelinkt gebruikt!). Leidt het spoor naar de vijver. Daarna kan een duivenspoor gemaakt worden van de duif naar de boom. Nu de kinderen dit hebben gezien kunt u kinderen om beurten individueel of in groepjes bij een verftafel/hoek laten stempelen.
Het werkblad: Benodigdheden: werkbladen, scharen en lijm. Het werkblad “Welk spoor is van mij?” kan gemaakt worden. De dieren moeten bij het juiste spoor geplakt worden. Voor scharen en lijm moet u zelf zorgen.
Bewegen: Vogels hebben niet alleen verschillende pootjes, maar ook vaak verschillende manieren van bewegen: zo waggelt een eend, zo fladdert een kip, zo hipt een mus met 2 pootjes tegelijk en loopt een kievit als een kievit, d.w.z. heel snel…! Op het schoolplein of in het speellokaal kunnen de kinderen laten zien of zij dit na kunnen doen.
Vogels in de winter: Er zijn vogels die vóór de winter weg zijn gevlogen naar warmere landen, maar er zijn ook vogels uit koude landen naar ons toe gekomen. Andere vogels zijn gewoon in ons land gebleven. Als het erg koud is in de winter en er sneeuw ligt, kunnen de vogels moeilijk aan eten komen. U kunt de kinderen het filmpje: http://www.schooltv.nl/video/huisje-boompje-beestje-vogels-in-dewinter/#q=vogels bekijken. Met de klas kunnen we de vogels gaan bijvoeren. Zo helpen we deze dieren de winter door.
In het pakket zitten de materialen die nodig zijn om een vetbol met vogelvoer en een pindaslinger te maken. Na afloop kunt u het voer met de kinderen ophangen. Hang ze in het zicht, zonder dat de vogels gestoord worden. Dan kunnen de kinderen ze goed bekijken. Let op dat de plek de vogels beschutting geeft en vluchtmogelijkheden voor katten of andere gevaren. Voor meer informatie kunt u kijken op de volgende website: www.tuinvogeltelling.nl/scholen
Dennenappel: Benodigdheden: dennenappels, vet, vogelzaad, lakdraad, magnetronschaal of pan. Smelt het vet (au bain-marie, het pannetje blijft dan schoon!). U kunt het vet ook in een bakje of schaal verwarmen in de magnetron. Bindt een stukje lakdraad aan de dennenappel. Doop de dennenappel in het vet, dat al een beetje gestold is. Haal nu de vette dennenappel door een mengkom met vogelvoer. Als het vet is afgekoeld kan de dennenappel opgehangen worden aan bijvoorbeeld een boomtak.
Vetbol: Benodigdheden: vet, draad, vogelzaad, paperclip, eventueel een verfschort Indien u geen vet wilt smelten met een apparaat kunt u een stukje vet in de handen laten kneden tot een bolletje. Als het vet nog erg hard is, kan het ook eerst even in de magnetron verwarmd worden. Druk het bolletje uit op een bord of bakje met vogelvoer. Maak er een balletje van. Om de bol op te hangen steek je het lakdraad door de bol heen en veranker je het draad met een paperclip. Als de vetbol is afgekoeld kan hij opgehangen worden aan bijvoorbeeld een boomtak.
Pindahanger. Benodigdheden: ongebrande pinda’s, stukjes gaas, draad. Laat de pinda’s in de gaatjes van het gaas stoppen. Hang na afloop de stukken gaas op. Vooral koolmezen (gele borst met zwarte “stropdas” en het zwarte “petje”) zullen op de pinda’s afkomen.
Wandeling: Nadat de kinderen zo lang “gewerkt” hebben over vogels, is een wandeling naar buiten door het park of langs een singel een hele mooie manier om alles “in het echt” te zien. Stel vragen zoals: Wat deed de vogel? Maakte de vogel geluid? Wat voor kleur had de vogel? Zijn er ook sporen van vogels? Liggen er veren?
Prentenboeken: •
Annemarie van Haeringen: Op hoge poten. Over een reiger die naar Holland vliegt en in Amsterdam terecht komt, waar hij volop te eten krijgt. http://www.bol.com/nl/p/op-hoge-poten/1001004001359191/
•
Marion de Man: Hoe Paul de poot van Piet brak. Over de vriendschap van een jongen met een scholekster .http://www.bol.com/nl/p/hoe-paul-de-poot-vanpiet-brak/1001004010720577/
•
Harry Geelen: zoek-vogeltje. De lezers moeten een vogeltje zoeken in het boek. http://www.bol.com/nl/p/zoek-vogeltje/1001004010965965/
Meer informatie: Over de inhoud van de pakketten: Natasja Huijs& Perkash Soekhoe, Kwekerij Lesmateriaal Vreelustweg. Telefoon: 010-437 26 64, e-mail
[email protected]
Over de instructie/lessuggesties: Marloes Petri Telefoon 010-267 21 17, e-mail
[email protected]