Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
Wijzigingen in de AGN Programma
BW-nummer
Bestuur & Middelen Portefeuillehouder
B. van Hees Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Met de inwerkingtreding van het nieuwe hoofdstuk 3 in de CARUWO per 1 januari 2016, doen nieuwe begrippen hun intrede en moeten bestaande verwijzingen in de rechtspositieregeling worden aangepast.
PI10, Lonneke Vullings, 9326 Datum ambtelijk voorstel
15 maart 2016 Registratienummer
16.0002775
Ter besluitvorming door het college
1. De AGN aan te passen conform de bijgevoegde bijlagen met terugwerkende kracht per 1 januari 2016 • De wijzigingen onder A-B-C-D-E-F-G-H-I-J-K-L van bijlage 1, • Bijlage 2 Het Sociaal Statuut.
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
Steller Lonneke Vullings
2. De brief aan de werkgeverscommissie van de Raad vast te stellen
Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 12 april 2016
X Conform advies Aanhouden Anders, nl.
nummer: 3.14
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
wijzigingen CAR UWO jan 2016 collegevoorstel
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
In dit collegevoorstel worden enkele begrippen in de AGN gewijzigd en moeten bestaande verwijzingen worden aangepast of verwijderd. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende: Het begrip “bezoldiging” vervalt. In de meeste gevallen wordt dit begrip vervangen door “salaris en de toegekende salaristoelage(n)”. Op de plaatsen waar “bezoldiging” is gebruikt als aanduiding van betaling aan de ambtenaar, is het in de meeste gevallen vervangen door de term “doorbetaling” en in een enkel geval door de term “beloning”. Hoofdstuk 10d, Van werk naar werk aanpak en voorzieningen bij werkloosheid, hanteert een eigen, afwijkende definitie van “bezoldiging”. Hier wordt het begrip bezoldiging vervangen door “grondslag”. Het begrip “betrekking” wordt vervangen door “functie”. Op plaatsen waar “(dienst)betrekking” vanwege het zinsverband niet kan worden vervangen door “functie”, is daarvoor in de plaats “dienstverband” gebruikt (gedefinieerd in artikel 1:1 lid 1 onder k). 2
Juridische aspecten
Alle opgenomen wijzigingen dienen - alvorens ze rechtskracht hebben - door ons college vastgesteld te worden. Het zijn zowel CAR als UWO bepalingen. De UWO bepalingen zijn besproken met het Georganiseerd overleg. Zij zijn akkoord. 3
Doelstelling
De betreffende wijzigingen in de AGN formeel vast te stellen. Zie bijgevoegde bijlagen. 4
Argumenten
Naar aanleiding van de aanpassing van Hoofdstuk 3 wordt de terminologie in de AGN aangepast. Het Sociaal Statuut is de uitwerking van het onderhandelingsakkoord dat in het collegebesluit van 15 september 2015 (15.0007817) is vastgesteld. 5
Financiën
Aan dit voorstel zijn geen financiële consequenties verbonden. 6
Participatie en Communicatie
De medewerkers zullen op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. Na besluitvorming zullen de wijzigingen in de RAP - versie van het AGN worden verwerkt. De tekst zal ook worden gepubliceerd in het gemeenteblad. 7
Uitvoering en evaluatie
Na vaststelling worden de wijzigingen doorgevoerd. 8
Risico
Aan dit voorstel zijn geen risico’s verbonden.
Bijlage(n):
Bijlage 1 wijzigingen CAR UWOO Bijlage 2 Het Sociaal Statuut Brief aan de werkgeverscommissie van de Raad
Personeel, Informatie en Facilitair P en O beleid
Marienburg 30 6511 PS Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail
[email protected]
Aan de werkgeverscommissie
Postbus 6500 HG Nijmegen
Datum
Onderwerp
Ons kenmerk
Contactpersoon
PI10/16.0002748
Lonneke Vullings
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Aanpassingen AGN: aanpassingen AGN nav nieuwe begrippen
(024) 3299326
Geachte leden van de werkgeverscommissie, 1
De raad heeft u gemandateerd tot het aanpassen van de AGN met betrekking tot het griffiepersoneel. Dit om er voor te zorgen dat de arbeidsvoorwaarden van het griffiepersoneel niet afwijken van die van de overige medewerkers van de gemeente Nijmegen. Wij leggen u in het kader van de werkgeversrol tevens deze aanpassingen ter besluitvorming voor en verwijzen u naar bijgevoegd collegevoorstel.
Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris a.i.,
drs. H.M.F. Bruls
drs. R. Wever
1
Met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 107, 107a, tweede lid, 107d, eerste lid en 107 e, eerste lid van de Gemeentewet. Bijlage: collegevoorstel invoering Hoofdstuk 3 in AGN
www.nijmegen.nl
wijzigingen CAR UWO jan 2016 wergeverscommissie
Bijlage 1, behorende bij collegevoorstel 16.0002775 inhoudende wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen. A. Hoofdstuk 1 Artikel 1.1. leden b, k, l, o, t, mm, pp, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: b. Functie: het geheel van werkzaamheden dat door de ambtenaar is te verrichten conform 3:1; k. dienstverband: een aanstelling voor bepaalde of onbepaalde tijd, of een oproepovereenkomst l. overwerk: werkzaamheden die de ambtenaar, voor wie de bijzondere werktijdenregeling geldt, in dienstopdracht verricht buiten de feitelijke arbeidsduur per week; o. uurloon: 1/156 gedeelte van het- zo nodig naar een volledig dienstverband herberekende- salaris van de ambtenaar per maand; t. waarnemingstoelage: een vergoeding die wordt toegekend aan de ambtenaar die ingevolge hem daartoe door of namens het college verstrekte opdracht volledig een andere functie waarneemt, indien voor die functie een hogere schaal geldt dan voor de eigen functie. mm. Volledig dienstverband: een dienstverband waarvan de arbeidsduur per jaar 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt. Bij een deeltijd dienstverband bedraagt de arbeidsduur minder dan 1836 uur per jaar en de formele arbeidsduur minder dan 36 uur per week. pp. UWV: het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet SUWI.
Salaris : maandbedrag dat binnen de salarisschaal aan de ambtenaar is toegekend, naar evenredigheid van diens formele arbeidsduur. Salaristoelagen: daartoe worden gerekend de in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 genoemde toelagen te weten: de functioneringstoelage, de waarnemingstoelage, de toelage onregelmatige dienst, de buitendagvenstertoelage, de toelage beschikbaarheidsdienst, de inconveniententoelage, de arbeidsmarkttoelage, de garantietoelage en de afbouwtoelage, die aan de medewerker zijn toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend. Functieschaal: de salarisschaal die bij een functie hoort; Periodiek: het maandbedrag in een salarisschaal; Salarisschaal: een reeks maandbedragen als opgenomen in de bijlage bij dit hoofdstuk; Achterblijvende
wijzigingen CAR UWO Jan 2016
partner:
weduwe, weduwnaar, geregistreerd partner van de overleden ambtenaar, of de ongehuwde partner die een samenlevingscontract had met de overleden ambtenaar.
Artikel 1:2:1 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Op de ambtenaar met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan zijn artikel 3:11, 3:13, 7:24a, 7: 25a, 7:25b en de hoofdstukken 17 en 18 niet van toepassing. Artikel 1:2c, leden 1, 2, 3 en 6, wordt gewijzigd en gaat als volgt luiden: 1. In afwijking van artikel 3:3 eerste lid kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het minimumloon kan verdienen. 2. In afwijking van artikel 3:3 eerste lid kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld, recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon. 3. Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 3:18a, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering. 6. Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering het in artikel 3:18a, eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor. Artikel 1:4:1 onder b wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Met inachtneming van het bepaalde in deze regeling kan het college, indien zulks naar het oordeel van het college nodig of wenselijk is: b. instructies vaststellen ten aanzien van functies en bij de vervulling daarvan te volgen werkwijzen. Artikel 1:4:3 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
Op verzoek ontvangt de ambtenaar kosteloos een exemplaar van de voor hem geldende schriftelijke regels, welke zijn vastgesteld ter uitwerking of uitvoering van de bepalingen van deze regeling of welke hij bij de vervulling van zijn functie heeft na te leven, tenzij de bedoelde regels op een voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage liggen.
B. Hoofdstuk 2 Artikel 2:3 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Onverminderd artikel 2:2, kan het college bepalen dat voor bepaalde functies, waarbij aan de vervulling van de functie bijzondere eisen op het punt van de medische geschiktheid moeten worden gesteld, aanstelling alleen mogelijk is na een geneeskundig onderzoek gericht op de te vervullen functie, waaruit blijkt dat tegen het vervullen van de functie uit medisch oogpunt geen bezwaren bestaan. Het geneeskundig onderzoek wordt ingesteld door de geneeskundige(n), daartoe aangewezen door het college.
2
Artikel 2:4:1 lid 1 onder c, ii, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar ontvangt voor zijn indiensttreding kosteloos het bericht van aanstelling. Dit bericht vermeldt: a. de aanstellingsgrond, indien de ambtenaar is aangesteld: ii.in een aanstelling bij wijze van proef; Artikel 2:5:4 leden 1 en 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 2:5:4 Betaling bij ziekte van de oproepkracht 1. De gemeente verbindt zich het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de oproepkracht te baseren op de minimum afspraken zoals geformuleerd in artikel 2:5:2.. 2. Het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die de oproepkracht geniet, daaronder begrepen de vakantietoelage, worden uitgedrukt in een bedrag per uur. Artikel 2:7 a lid 2 onder 6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. Bij een verruiming van de arbeidsduur geldt dat: 6. –de minimale eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:18a eerste lid evenredig wordt verhoogd:
C. Hoofdstuk 4 Artikel 4:2 leden 8 en 11 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 8. de ambtenaar verricht arbeid op werktijden buiten het dagvenster wanneer dat op grond van dienstbelang noodzakelijk is. Voor de uren die de ambtenaar buiten het dagvenster werkt geldt een buitendagvenstertoelage als bedoeld in artikel 3:12 . 11. Het college kan de ambtenaar om redenen van dienstbelang incidenteel verzoeken om werkzaamheden te verrichten op werktijden die afwijken van de afspraken die hierover gemaakt zijn op grond van het derde lid. Wanneer de ambtenaar en het college hierover geen overeenstemming bereiken dan heeft de ambtenaar recht op een vergoeding voor de gewerkte uren ter hoogte van de buitendagvenstertoelage, zoals omschreven in artikel 3:12 . Artikel 3:12 , derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 4:6 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Indien door de ambtenaar, bedoeld in artikel 3:11 arbeid op zaterdag of zondag wordt verricht, wordt hem voor elke zaterdag of zondag waarop hij arbeid heeft verricht een werkdag ter vrije beschikking toegekend. Artikel 4:9 lid 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 4. In geval van ontslag op grond van artikel 8:1 wordt het resterende opgebouwde verloftegoed zoveel mogelijk opgenomen gedurende de opzegtermijn. In overeenstemming met de ambtenaar kan hiervoor de maximale opzegtermijn zonodig worden verlengd. Indien het voor de ambtenaar, in verband met het aanvaarden van een ander dienstverband, niet mogelijk is om de opzegtermijn te verlengen, wordt het niet opgenomen resterende opgebouwde verloftegoed uitbetaald ingevolge het bepaalde in het tiende lid. Artikel 4a:3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 4a:3 Inhouding op salaris, salaristoelagen, eindejaarsuitkering, vakantietoelage of urenvergoeding Het college kan op verzoek van de ambtenaar zijn salaris en de toegekende salaristoelagen, zijn eindejaarsuitkering als bedoeld in artikel 3:18a, zijn vakantietoelage als bedoeld in artikel 6:3 of zijn vergoeding als bedoeld in artikel 4a:1, vijfde lid, verlagen voor door het college
3
vastgestelde bestedingsmogelijkheden. Bij regeling van het college kunnen voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid nadere voorschriften worden gesteld. D. Hoofdstuk 6 Artikel 6:1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: In elk kalenderjaar heeft de ambtenaar recht op vakantie met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n). Artikel 6:2:1 lid 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 4. De aan de ambtenaar volgens de in het eerste lid bedoelde algemene regels toekomende vakantie wordt vermeerderd met 14,4 uren ten aanzien van degene, bedoeld in de artikelen 3:11 en 3:13 , indien regelmatig en in belangrijke mate op onregelmatige uren wordt gewerkt, respectievelijk indien de in artikel 3:13 genoemde verplichting regelmatig en in belangrijke mate op de ambtenaar rust. Artikel 6:2:3 leden 1 en 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die in de loop van een kalenderjaar is aangesteld of wordt ontslagen heeft recht op een duur van de vakantie naar rato van de tijd dat hij zijn functie vervult. 2. Voor de ambtenaar die door oorzaken anders dan die bedoeld in het eerste lid , niet gedurende het volle kalenderjaar zijn functie vervult, wordt de duur van de vakantie naar evenredigheid verminderd behoudens het bepaalde in het derde lid. Artikel 6:2:6 lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. De wegens ziekte tijdens een vakantie niet genoten vakantie-uren worden als niet verleend beschouwd, indien de ambtenaar aannemelijk kan maken dat hij, ware hem geen vakantie verleend, op die uren verhinderd zou zijn geweest zijn functie te vervullen. Artikel 6:2:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Aan de ambtenaar die tijdens zijn vakantie bepaalde voordelen welke aan zijn dienstverband kleven zijn verbonden derft, kan deswege een vergoeding worden toegekend. Artikel 6:3:1 leden 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden, lid 4 vervalt. `
3. Bij de toepassing van dit artikel wordt in acht genomen dat de tijd gedurende welke bij wijze van disciplinaire straf of uit hoofde van schorsing een gedeelte van het salaris en de toegekende salaristoelagen wordt ingehouden buiten beschouwing wordt gelaten, indien en voorzover dat bij de strafoplegging of schorsing is bepaald. Artikel 8:15:2, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. Met betrekking tot de uitvoering van dit artikel kan het college nadere regels stellen.
\
Artikel 6:4 leden 1 en 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op calamiteiten- en ander kort verzuimverlof of kraamverlof heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 2. In een nader vast te stellen regeling wordt bepaald in welke andere gevallen aan de ambtenaar door het college buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) kan worden verleend.
4
Artikel 6:4:1 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Het college verleent aan de ambtenaar buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) op de dag dat het huwelijk of geregistreerd partnerschap van de ambtenaar wordt voltrokken. Artikel 6:4:1a wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op langdurend zorgverlof heeft over de uren dat hij dit verlof geniet aanspraak op doorbetaling van 50% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 2. Indien de ambtenaar gedurende het langdurend zorgverlof wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen vindt geen opschorting van het langdurend zorgverlof plaats. 3. De ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet en langer dan 7 kalenderdagen wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen heeft met ingang van de achtste kalenderdag aanspraak op zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). 4. De duur van de vakantie van de ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet wordt verminderd naar evenredigheid van de omvang van het langdurend zorgverlof. 5. Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen en deze ziekteperiode duurt langer dan 7 kalenderdagen, wordt met ingang van de achtste kalenderdag de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd. 6. De opbouw van de vakantietoelage van de ambtenaar die langdurend zorgverlof geniet vindt plaats op basis van de salarisbetaling genoemd in het eerste lid. 7. Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen en deze ziekteperiode duurt langer dan 7 kalenderdagen, vindt met ingang van de achtste kalenderdag de opbouw van de vakantietoelage weer plaats op basis van het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n).
Artikel 6:4:2 leden 2, 3, 4, en 7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt door het college buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) verleend aan de ambtenaar: 1. voor het bijwonen van algemene vergaderingen van verenigingen van ambtenaren of, voor zover het algemene verenigingen betreft welke ook andere groepen van ambtenaren dan gemeentepersoneel organiseren, voor het bijwonen van algemene vergaderingen van een landelijke groep van gemeentepersoneel indien de ambtenaar lid van het hoofdbestuur, bestuurslid ener landelijke groep of afgevaardigde van een afdeling is, met dien verstande dat van elke afdeling voor iedere vijftig leden of gedeelte daarvan aan ten hoogste twee afgevaardigden tot een maximum van tien afgevaardigden, verlof wordt verleend; 2. voor het bijwonen van hoofdbestuursvergaderingen indien hij lid is van het hoofdbestuur van bondsraad- of bestuursraadvergaderingen indien hij lid is van de bonds- of bestuursraad, en van groepsraadvergaderingen indien hij lid is van een landelijke groepsraad;
5
3. voor het bijwonen van één algemene vergadering van de centrale organisatie waarbij de vereniging van de ambtenaar is aangesloten, indien hij als vertegenwoordiger van zijn vereniging aan die vergadering deelneemt. 3. Tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten wordt door het college aan de ambtenaar met een volledige betrekking buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) verleend: a. om, indien hij daartoe door een centrale van overheidspersoneel als bedoeld in het eerste lid, onder a of door een daarbij aangesloten vereniging is aangewezen. om bestuurlijke en/of vertegenwoordigende activiteiten te ontplooien binnen die centrale of die daarbij aangesloten vereniging, onderscheidenlijk binnen het gemeentelijk apparaat, welke ertoe strekken de doelstellingen van deze centrale van overheidspersoneel en/of de daarbij aangesloten vereniging te ondersteunen, het geheel voor ten hoogste 216 uren per kalenderjaar; als vakbondsconsulent, voor ten hoogste 50 uur per jaar voor een organisatie met minder dan 400 medewerkers en ten hoogste 100 voor een organisatie met meer dan 400 medewerkers; als arbeidsvoorwaardenadviseur voor ten hoogste 50 uur per jaar voor een organisatie met minder dan 400 medewerkers en ten hoogste 100 uur voor een organisatie met meer dan 400 medewerkers met dien verstande dat per vakcentrale per organisatie verlof wordt toegekend aan maximaal een arbeidsvoorwaardenadviseur b. voor het - op uitnodiging van een vereniging van ambtenaren - als cursist deelnemen aan een cursus welke door of ten behoeve van de leden van die vereniging van ambtenaren wordt gegeven, alles te samen voor ten hoogste 43,2 uren per twee kalenderjaren. 4. Van het buitengewoon verlof met behoud van beloning van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur per week van minder dan 36 uur wordt het aantal uren genoemd in het derde lid onder de a en b, naar evenredigheid verminderd. 5. Het verlof, bedoeld in het tweede en derde lid tezamen, kan voor de ambtenaar met een volledige betrekking niet meer bedragen dan ten hoogste 244,8 uren per kalenderjaar, echter met dien verstande dat ten hoogste 316,8 uren verlof kan worden verleend aan de ambtenaar die: 1. lid is van het hoofdbestuur van een centrale van overheidspersoneel, genoemd in het eerste lid onder a , nr. 1 of 2 en/of van een vereniging van ambtenaren die rechtstreeks bij die centrale is aangesloten. 2. lid is van het centrale bestuur van de centrale genoemd in het eerste lid onder a , nr.3 en/of bestuurs lid is van een sector of sectie van de centrale. Het buitengewoon verlof met behoud van beloning van een ambtenaar die is aangesteld voor een formele arbeidsduur per week van minder dan 36 uur wordt het aantal uren genoemd in het derde lid onder a en b, naar evenredigheid verminderd. 7. Tenzij andere belangen van de dienst zich daartegen verzetten, wordt aan de ambtenaar die door de vereniging van ambtenaren waarvan hij lid is, is aangewezen als lid van de commissie, bedoeld in artikel 12:1, tweede lid, buitengewoon verlof met behoud van salaris en de toegekende salaristoelage(n) verleend voor het bijwonen van de vergadering van die commissie, alsmede
6
voor een voorvergadering per uitgeschreven commissievergadering. Hetgeen ten aanzien van de voorvergadering is bepaald, geldt eveneens voor de ambtenaar die door de vereniging van ambtenaren waarvan hij lid is, is aangewezen als plaatsvervangend lid van de commissie bedoeld in artikel 12:1, tweede lid. Artikel 6:4:4 leden 1 en 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Bij non-activiteit, bedoeld in artikel 125c, eerste lid, van de Ambtenarenwet bestaat geen recht op doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) en vakantietoelage. 2. Indien de ambtenaar uit hoofde van zijn benoeming of verkiezing, bedoeld in artikel 125c, tweede lid, Ambtenarenwet 1929, aanspraak heeft op een vaste vergoeding - niet zijnde een onkostenvergoeding - wordt op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) over de tijd dat hij het op grond van dat artikellid verleende verlof geniet een inhouding toegepast. Deze inhouding gaat hetgeen hij geacht kan worden te ontvangen als vergoeding voor de met het verlof overeenkomende tijd niet te boven. Artikel 6:4:5 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Het college kan aan een ambtenaar op diens verzoek, met behoud van het genot van zijn gehele of gedeeltelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n) en al dan niet onder bepaalde nadere voorwaarden, verlof verlenen om andere redenen dan die welke zijn genoemd in artikel 6:4 tot en met artikel 6:4:4. Het verlof wordt verleend voor maximaal één jaar. Artikel 6:5 leden 1 en 2 wordt gewijzigd en als volgt gewijzigd: 1. De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voor zover lokaal een regeling betaald ouderschapsverlof is of wordt vastgesteld, over de uren dat hij dit verlof geniet, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, aanspraak op doorbetaling van een percentage van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) . 2. Het percentage bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ambtenaar die wordt gesalarieerd volgens: a. schaal 1: 90% b. schaal 2: 85% c. schaal 3: 80% d. schaal 4: 70% e. schaal 5: 60% f. schaal 6 en hoger: 50%
Artikel 6:5:4 leden 2, 3 en 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:. 2. Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn functie te vervullen en deze ziekteperiode duurt langer dan 14 kalenderdagen, wordt met ingang van de vijftiende kalenderdag de vermindering van de duur van de vakantie beëindigd. 3. De opbouw van de vakantietoelage van de ambtenaar die ouderschapsverlof geniet vindt plaats op basis van de salarisbetaling, die tijdens dit ouderschapsverlof wordt uitbetaald.
7
4. Indien de ambtenaar wegens ziekte niet in staat is zijn betrekking te vervullen en deze ziekteperiode duurt langer dan 14 kalenderdagen, vindt met ingang van de vijftiende kalenderdag de opbouw van de vakantietoelage weer plaats op basis van het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). Artikel 6:5:5 leden 1, 2 en 3 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden. 1. De ambtenaar die gedurende het betaald ouderschapsverlof of binnen zes maanden daarna ontslag wordt verleend op grond van artikel 8:1, eerste lid, of artikel 8:13, is verplicht het salaris en de toegekende salaristoelage(n), die hij op grond van artikel 6:5 heeft genoten, terug te betalen. 2. Geen terugbetalingsverplichting ontstaat indien het ontslag als bedoeld in artikel 8:1, eerste lid: a. het gevolg is van het aanvaarden van een dienstverband bij een andere gemeente; b. en evenmin indien de betrokkene aanspraak heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, vanwege werkloosheid, die is ontstaan doordat de ambtenaar ontslag heeft gevraagd omdat hij de echtgenoot of geregistreerde partner volgt, die door geheel buiten hem liggende oorzaken noodzakelijk van standplaats moet wijzigen. 3. De ambtenaar die gedurende het betaald ouderschapsverlof of binnen drie maanden daarna op eigen verzoek een functie aanvaardt voor minder uren dan hij direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof vervulde, is verplicht het salaris en de toegekende salaristoelagen, die hij op grond van artikel 6:5 heeft genoten over de uren waarmee zijn aanstelling wordt verminderd, terug te betalen. Artikel 6:5a komt te vervallen Artikel 6:5a 1 komt te vervallen Artikel 6:7 lid 1 en 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De vrouwelijke ambtenaar die op grond van de Wazo zwangerschaps- en bevallingsverlof geniet, heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van haar volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). 4. Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de vrouwelijke ambtenaar de Wazo-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekomen, vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, danwel het recht op de Wazo-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan haar schuld of toedoen te wijten is, wordt de Wazo-uitkering op het salaris en de toegekende salaristoelagen in mindering gebracht.
Artikel 6:8 leden 1 en 4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op adoptie- of pleegzorgverlof, heeft gedurende dit verlof aanspraak op doorbetaling van zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). 4. Indien als gevolg van handelingen of nalaten van handelingen door de ambtenaar de Wazo-uitkering nog niet tot uitbetaling is gekomen, vermindering ondergaat, aan de ambtenaar een boete wordt opgelegd, danwel het recht op de Wazo-uitkering geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, en dit aan zijn schuld of toedoen te wijten is, wordt de Wazouitkering op het salaris en de toegekende salaristoelage in mindering gebracht Artikel 6a:4 leden 2 en 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
8
2. De ambtenaar verklaart schriftelijk aan het college of hij een levenslooptegoed heeft opgebouwd bij een of meer gewezen inhoudingsplichtigen tenzij een andere werkgever bij wie de ambtenaar in dienst is geacht wordt inhoudingsplichtig te zijn ten aanzien van dit levenslooptegoed. 3. De ambtenaar stemt er schriftelijk mee in dat de instelling aan het college informatie verstrekt over de omvang van het levenslooptegoed van de ambtenaar tenzij dit levenslooptegoed geacht wordt te zijn opgebouwd bij een andere inhoudingsplichtige bij wie de ambtenaar in dienst is. Artikel 6a:7 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die geboren is na 31 december 1949, met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan, heeft recht op een levensloopbijdrage ten bedrage van 1,5% van het voor hem in een kalenderjaar geldende salaris op jaarbasis. De bijdrage bedraagt bij een volledige dienstverband minimaal €400. Bij een deeltijd betrekking wordt dit bedrag naar rato vastgesteld. De levensloopbijdrage wordt tevens uitgekeerd aan ambtenaren die zijn geboren voor of op 31 december 1949 en die geen recht hebben op een uitkering zoals bedoeld in hoofdstuk 5a. E. Hoofdstuk 7 Artikel 7:2:5 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Het college is bevoegd de arbo-dienst opdracht te geven de ambtenaar aan een geneeskundig onderzoek te onderwerpen: a. indien naar het oordeel van het college redelijkerwijs aanleiding bestaat tot twijfel aan een goede gezondheidstoestand van de ambtenaar; b. indien de ambtenaar niet of niet langer volledig geschikt is gebleken voor het naar behoren vervullen van zijn functie, zulks ten einde na te gaan of hiervoor medische oorzaken zijn aan te wijzen. Artikel 7:2:6 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Indien bij een onderzoek, bedoeld in artikel 7:2:4 of in artikel 7:2:5 blijkt van een zodanige lichamelijke of geestelijke toestand van de ambtenaar, dat naar het oordeel van de arbodienst de belangen van de ambtenaar, die van de dienst of van bij de dienstuitoefening betrokken derden zich tegen voortzetting van zijn werkzaamheden verzetten, wordt de ambtenaar door het college buiten dienst gesteld Artikel 7:3 leden 1 t/m 4, 6 t/m 8, 12 t/m 14 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar heeft bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek vanaf de eerste dag van die ongeschiktheid gedurende de eerste zes maanden recht op doorbetaling van zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n). 2. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze ongeschiktheid gedurende de zevende tot en met de twaalfde maand recht op doorbetaling van 90% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n). 3. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze ongeschiktheid na 12 maanden gedurende de dertiende tot en met de vierentwintigste maand recht op doorbetaling van 75% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n).
9
4. De ambtenaar heeft bij voortduring van deze ongeschiktheid na 24 maanden tot het einde van zijn dienstverband recht op doorbetaling van 70% van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) 6. De ambtenaar heeft recht op de doorbetaling van zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) over de uren waarop hij: a. zijn arbeid verricht; b. passende arbeid verricht; c.
werkzaamheden in het kader van zijn reïntegratie verricht;
d.
scholing volgt in het kader van zijn reïntegratie.
7. De ambtenaar behoudt na afloop van de termijn van zes maanden recht op de doorbetaling van zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) bij arbeidsongeschiktheid in en door de dienst. 8. De ambtenaar bedoeld in het derde en vierde lid, die gedurende ten minste 50% van zijn formele arbeidsduur zijn arbeid, passende arbeid, werkzaamheden in het kader van zijn reïntegratie verricht of scholing volgt in het kader van zijn reïntegratie, genoemd in het zesde lid van dit artikel, heeft recht op een extra percentage van 5% berekend over het salaris en de toegekende salaristoelagen waar hij recht op heeft ingevolge dit artikel. Hierbij geldt als maximum het salaris en de toegekende salaristoelagen zoals genoemd in het eerste lid. 12. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelagen zoals genoemd in het eerste, tweede, derde en vierde lid, eindigt indien de ambtenaar definitief wordt herplaatst in een andere functie. 13. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het recht op beloning tijdens arbeidsongeschiktheid. 14. Het college zal rekening houden met individuele gevallen van terminale ziekte. In die gevallen zal de afweging worden gemaakt of ook na afloop van de termijn van zes maanden, bedoeld in het eerste lid, het volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n) wordt doorbetaald. Artikel 7:4 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 7:4 Doorbetaling tijdens ziekte bij seniorenmaatregel en onbetaald/gedeeltelijk betaald verlof De ambtenaar die onbetaald dan wel gedeeltelijk betaald verlof geniet heeft recht op doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) als bedoeld in artikel 7:3, met dien verstande dat de ambtenaar nooit een hoger bedrag doorbetaald kan krijgen, dan hij zou hebben gekregen, indien hij niet ziek zou zijn geweest. Artikel 7:5 lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. De aanvullende uitkering genoemd in het eerste lid is voor de ambtenaar met een WGAof IVA uitkering, gelijk aan het bedrag dat nodig is om de aan de ambtenaar toegekende WGA- of IVA-uitkering, vermeerderd met een aan de ambtenaar toegekende bovenwettelijke aanvulling ingevolge het pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP, aan te vullen tot een bepaald percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die de ambtenaar heeft genoten in het jaar voorafgaand aan zijn ontslag. Dit percentage is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid en bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid van:
10
80% of meer: 95% 65 tot 80% 68,875% 55 tot 65% 57% 45 tot 55% 47,5% 35 tot 45% 38% Artikel 7:8:1 wordt gewijzigde en komt als volgt te luiden: Het referte-tijdvak dat in acht wordt genomen voor de vaststelling van de gemiddelde hoogte van de toelage onregelmatige dienst, de overgangstoelage onregelmatige dienst, alsmede de prestatiebeloning, ten behoeve van de vaststelling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) tijdens ziekte, dient in een lokale regeling nader te worden uitgewerkt. Artikel 7:11 lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. Indien de ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn functie te vervullen, in staat is passende arbeid als bedoeld in artikel 7:1 te verrichten en hij door het college of een andere werkgever daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, is hij verplicht die arbeid te verrichten Artikel 7:12 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar is verplicht zich te onderwerpen aan een door of vanwege de arbo-dienst in te stellen medisch onderzoek ter beantwoording van de vragen: a. of er sprake is van verhindering tot het vervullen van zijn functie wegens ziekte; b. in welke mate er sprake is van verhindering als bedoeld onder a; c. of de ambtenaar de verhindering tot het vervullen van zijn functie opzettelijk heeft veroorzaakt; d. of de ambtenaar ten onrechte nalaat zich onder geneeskundige behandeling te stellen of te blijven stellen, dan wel zich niet houdt aan de voorschriften hem door de behandelende geneeskundige gegeven, met dien verstande dat te dezen voorschriften tot het verlenen van medewerking aan een ingreep van heelkundige aard zijn uitgezonderd; e. of de ambtenaar zich zodanig gedraagt, dat zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd; f. of verdere maatregelen of voorzieningen nodig zijn in het belang van het herstel van zijn gezondheid, dan wel in het belang van het behoud, het herstel of de bevordering van zijn arbeidsgeschiktheid; g. wanneer en in welke mate de vervulling van de functie kan worden hervat. Artikel 7:13:1 wordt gewijzigde en komt als volgt te luiden: Artikel 7:13:1 Geen aanspraak op doorbetaling Geen aanspraak op salaris en de toegekende salaristoelage(n) als bedoeld in artikel 7:3 bestaat: a. indien blijkens het geneeskundig onderzoek, bedoeld in artikel 7:12, sprake is van een omstandigheid waarbij de ambtenaar opzettelijk de verhindering tot het vervullen van zijn
11
functie heeft veroorzaakt, tenzij de ambtenaar daarvan op grond van zijn geestelijk toestand geen verwijt kan worden gemaakt; b. indien de verhindering wegens ziekte zich voordoet binnen een halfjaar na de in artikel 2:3, eerste lid, bedoelde geneeskundige keuring en alsdan blijkt dat de ambtenaar hierbij onjuiste informatie omtrent zijn gezondheidstoestand heeft verstrekt of gegevens heeft verzwegen, ten gevolge waarvan de verklaring dat tegen de vervulling van zijn functie uit medisch oogpunt geen bezwaren bestaan, ten onrechte is afgegeven, tenzij de ambtenaar aannemelijk maakt dat hij te goeder trouw heeft gehandeld. Artikel 7:13:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 7:13:2 Staken van de doorbetaling 1. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar: a. weigert de in artikel 7:12 neergelegde verplichting tot het verlenen van medewerking aan een door of vanwege de arbo-dienst in te stellen medische onderzoek na te komen; b. blijkens het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek ten onrechte heeft nagelaten zich onder geneeskundige behandeling te stellen ofte blijven stellen; c. blijkens het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt, met uitzondering van voorschriften om mee te werken aan een ingreep van heelkundige aard; d. zich blijkens het in artikel 7:12 bedoelde onderzoek schuldig maakt aan gedragingen waardoor zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd; e. er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een door de arbo-dienst aangewezen arts niet kan plaatshebben; f. tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de arbo-dienst in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht en het college daartoe toestemming heeft verleend; g. weigert mededeling te doen van inkomsten uit arbeid, die hij heeft in verband met het verrichten van door de arbo-dienst in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of derden; h. zijn arbeid verzuimt te hervatten op het door de arbo-dienst bepaalde tijdstip en in de door deze dienst bepaalde mate, indien zulks hem is opgedragen, tenzij hij daarvoor een door de arbo-dienst als geldig erkende reden heeft opgegeven; i. weigert om - op verzoek van het college - informatie te verstrekken die noodzakelijk is voor de uitvoering van dit hoofdstuk. 2. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) vindt wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het eerste lid.
Artikel 7:14 leden 2 en 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
12
2. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), bedoeld in artikel 7:3, wordt gestaakt, indien en voor zolang de ambtenaar: a. weigert mee te werken aan, door het college of een door hem aangewezen deskundige, gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen, als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder a, die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen de eigen passende arbeid te verrichten; b. weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 7:11, eerste lid, onder b. c. weigert aangeboden passende arbeid te verrichten, waartoe hij op grond van artikel 7:11, tweede lid, verplicht is. 3. De doorbetaling van het salaris en de toegekende salaristoelage(n), als genoemd in het tweede lid, vindt wel plaats indien de ambtenaar op grond van zijn geestelijke toestand geen verwijt kan worden gemaakt van het gedrag, genoemd in het tweede lid.
Artikel 7:15:1 lid 1 wordt gewijzigde en komt als volgt te luiden: Artikel 7:15:1 Betaling aan anderen en nabetaling aan ambtenaar 1. Het college kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, bepalen dat de op grond van de artikelen 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 het niet uitbetaalde salaris en de toegekende salaristoelage(n), geheel of ten dele aan anderen dan de ambtenaar zal worden uitbetaald. Artikel 7:16 lid 1, 5 en 6 wordt gewijzigde en komt als volgt te luiden: 1. Passende arbeid, bedoeld in artikel 7:11, tweede lid, wordt de ambtenaar opgedragen: a. door plaatsing in een andere functie voor tijdelijke duur, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de aanstelling; b. door plaatsing in een andere functie bij wijze van proef, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de aanstelling; c. bij een andere werkgever, door een tijdelijke detachering, zonder dat dit gepaard gaat met een wijziging van de aanstelling. . 5. Voor de toepassing van het eerste tot en met vierde lid wordt onder een andere functie mede verstaan het verrichten van dezelfde werkzaamheden onder andere voorwaarden. 6. Voor het bepalen van de periode van 24 respectievelijk 12 maanden worden perioden van ongeschiktheid voor de vervulling van de functie tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode van het zwangerschaps- of bevallingsverlof bedoeld in artikel 6:7, niet in aanmerking genomen. Artikel 7:17 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 7:17 Terugkeer in functie na ziekte 1. Ten aanzien van de ambtenaar die wegens ziekte verhinderd is zijn functie te vervullen, kan worden bepaald dat hij zijn functie slechts weer zal mogen vervullen, indien het
13
college daarvoor toestemming heeft verleend, onder bepaling van de mate waarin de hervatting kan geschieden. 2. Ten behoeve van de bepaling van het eerste lid zal mede worden gelet op het advies van de arbo-dienst of van het UWV. 3. De in het eerste lid bedoelde toestemming is in ieder geval vereist indien de ambtenaar gedurende meer dan een jaar volledig verhinderd is geweest zijn functie te vervullen. Artikel 7:18 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het in mindering brengen op de beloning van de ambtenaar, van inkomsten uit passende arbeid of werkzaamheden in het kader van diens reïntegratie.
Artikel 7:18:1 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Artikel 7:81.1 Inkomsten uit andere betrekking 1. Indien de ambtenaar tijdens de verhindering tot het vervullen van zijn functie, op grond van een aan het college uitgebracht advies door de arbo-dienst of door het UWV, in het belang van zijn genezing of zijn reïntegratie, dan wel in het kader van herplaatsing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, worden de inkomsten uit deze arbeid in mindering gebracht op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) waar de ambtenaar recht op heeft krachtens artikel 7:3. De titel van artikel 7:19 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Samenloop met een ZW-uitkering De titel van artikel 7:20 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Samenloop met een WW-uitkering Artikel 7:21 leden 1 en 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden Samenloop met een uitkering op grond van de WIA Artikel 7:21 1. Indien de ambtenaar ter zake van de desbetreffende verhindering tot het vervullen van zijn functie recht heeft op een WGA- of een IVA-uitkering, wordt het bedrag van die uitkering in mindering gebracht op het bedrag waarop hij op grond van artikel 7:3 recht heeft. Wanneer de ambtenaar recht heeft op een IVA-uitkering dan wel een WGAuitkering in verband met volledige, maar niet duurzame arbeidsongeschiktheid, heeft de ambtenaar ten minste recht op een bedrag ter hoogte van deze IVA- of WGA-uitkering. 2. Indien de ambtenaar recht heeft op een WGA- of een IVA-uitkering uit hoofde van twee of meer dienstbetrekkingen, wordt die uitkering naar rato van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) uit de verschillende functies, in mindering gebracht op de dienstbetrekking op grond waarvan de betaling wordt gedaan. Artikel 7:26 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Op de ambtenaar of gewezen ambtenaar, die wegens ziekte op 31 december 2000 recht heeft op salarisbetaling of uitkering op grond van dit hoofdstuk en waarvan de ziekte ook na deze datum voortduurt, blijven de bepalingen van dit hoofdstuk, zoals deze luidden op 31 december 2000 van kracht tot het moment dat de ziekte van de betrokkene
14
eindigt, dan wel tot de dag met ingang waarvan de betrokkene recht krijgt op een uitkering krachtens de Ziektewet. Artikel 7:27 leden 2 en 3 worden gewijzigde en komen als volgt te luiden: 2. De garantie-uitkering bedraagt te rekenen vanaf de datum van aanvang van de ziekte in de oorspronkelijke functie 18 maanden 100%, vervolgens 39 maanden 80% en daarna 33 maanden 70% van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) die de ambtenaar genoot in de oorspronkelijke functie. 3. Op de garantie-uitkering wordt in mindering gebracht hetgeen de ambtenaar ontvangt uit de dienstbetrekking waarin hij is herplaatst en, in voorkomend geval, met het recht op WAOuitkering, invaliditeitspensioen, herplaatsingstoelage en inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf verkregen op of na de datum waarop de arbeidsongeschiktheid op een lager niveau is vastgesteld F. Hoofdstuk 8 Artikel 8:3 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend wegens opheffing van zijn functie of wegens verandering in de inrichting van het dienstonderdeel waarbij hij werkzaam is of van andere dienstonderdelen, dan wel wegens verminderde behoefte aan arbeidskrachten. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend. Artikel 8:4 leden 2, 3 en 8 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden:
2. Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van volledige ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ziekte mede verstaan gebreken. Het ontslag wordt eervol verleend. 3. Ontslag als bedoeld in het tweede lid mag slechts plaatsvinden indien er sprake is van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte gedurende een periode van 24 maanden. 8. Voor het bepalen van het in het derde lid bedoelde tijdvak van 24 maanden worden perioden van ongeschiktheid voor de vervulling van de functie tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode van het zwangerschaps- of bevallingsverlof bedoeld in artikel 6:7, niet in aanmerking genomen. Artikel 8:5 leden 1, 2 en 7 worden gewijzigde en komt als volgt te luiden: 1.Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van gedeeltelijke ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie ziekte. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder ziekte mede verstaan gebreken. Het ontslag wordt eervol verleend. 2. Een ontslag als bedoeld in het eerste lid mag slechts plaatsvinden indien: a. er sprake is van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte gedurende een periode van 36 maanden: b. het na zorgvuldig onderzoek niet mogelijk is gebleken de ambtenaar binnen de gemeentelijke dienst passende arbeid op te dragen, als bedoeld in artikel 7:9. 7. Voor het bepalen van het in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde tijdvak van 36 n perioden van ongeschiktheid voor de vervulling van de functie tengevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschaps- en bevallingsverlof en de periode van het zwangerschaps- of bevallingsverlof bedoeld in artikel 6:7, niet in aanmerking genomen.
15
Artikel 8:6 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te te luiden: 1. Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie anders dan op grond van ziekten of gebreken. Ontslag op grond van dit artikel wordt eervol verleend. Artikel 8:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Ontslag kan aan de ambtenaar worden verleend op grond van: a. verlies van een vereiste bij de aanstelling door het bestuursorgaan gesteld, tenzij het vereiste alleen bij aanvaarding van de functie geldt; b. aangaan van een graad van zwagerschap die de aanstelling in de functiebetrekking zou uitsluiten; c. staat van curatele krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; d. toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; e. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf; f. het verstrekken van onjuiste gegevens in verband met indiensttreding, tenzij hem daarvan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt. Artikel 8:7:1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Behalve in het geval, bedoeld in artikel 8:7, onder e, wordt een ontslag op grond van eerder genoemd artikel eervol verleend. Het ontslag kan niet eerder ingaan dan op de dag volgende op die waarop de reden voor het ontslag voor het eerst aanwezig was. Artikel 8:12:2 lid 2wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. Over de tijd die aan de in het eerste lid bedoelde opzegtermijn mocht ontbreken, heeft de betrokkene recht op doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) Artikel 8:15:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
16
1.
Tijdens de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder b of c , kunnen het salaris en toegekende salaristoelage(n) voor een derde gedeelte worden ingehouden; na verloop van een termijn van zes weken kan een verdere vermindering van het uit te keren bedrag, ook tot het volle bedrag , plaatsvinden, behoudens het bepaalde in het derde lid.
2.
Tijdens de schorsing ingevolge artikel 8:15:1, eerste lid, onder a , kan tot de in de strafaanzegging of -oplegging genoemde datum van ingang van het ontslag de doorbetaling geheel of gedeeltelijk worden gestaakt, behoudens het bepaalde in het derde lid. Met ingang van de datum van het ontslag wordt de doorbetaling geheel gestaakt.
3.
Het betaalbare gedeelte van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) kan aan anderen dan de ambtenaar worden uitgekeerd. Gedurende de schorsingsperiode blijft de ambtenaar in ieder geval in het genot van een bedrag, gelijk aan het op hem verhaalbare gedeelte van de premies voor pensioen .
4.
De ingevolge het eerste lid niet uitgekeerde salaris en toegekende salaristoelage(n) wordt alsnog uitbetaald, indien de schorsing niet door een door de strafrechter opgelegde straf wordt gevolgd of ook indien en in zoverre op andere gronden alsnog tot uitbetaling wordt besloten.
5.
De ingevolge het tweede lid niet uitgekeerde salaris en toegekende salaristoelage(n) wordt alsnog uitbetaald, indien op de schorsing bestraffing van de ambtenaar met onvoorwaardelijk ontslag niet
De artikelen 8:16:2, 8:16:3, 8:16a worden verplaatst naar hoofdstuk 3 De titel van artikel 8:17 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Gedeeltelijk ontslag na terugbrengen arbeidsduur. Artikel 8:18 leden 1 en 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
Op de ambtenaar van wie de eerste dag van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte, bedoeld in de artikelen 8:5 en 8:5a, is gelegen voor 1 januari 2004 zijn de artikelen 8:5 en 8:5a niet van toepassing.
3. Op de ambtenaar, van wie de eerste dag van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte, bedoeld in de artikelen 8:5 en 8:5a, is gelegen op of na 1 januari 2004, maar die op grond van de WAO recht hebben op een WAO-uitkering, zijn de artikelen 8:5 en 8:5a niet van toepassing. Artikel 8:19 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
Op de ambtenaar van wie de eerste dag van ongeschiktheid voor de vervulling van zijn functie wegens ziekte, bedoeld in artikel 8:5, is gelegen voor 1 juli 2007 is artikel 8:5 niet van toepassing.
G. Hoofdstuk 10 Artikel 10d:2 onder b en e wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Begripsbepalingen Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder: b. grondslag : het gemiddelde van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) , berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de reintegratiefase of de start van het Van werk naar werk-traject, vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering; deze wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector; e.
na-wettelijke uitkering: de uitkering na afloop van de werkloosheidsuitkering;
Artikel 10d:26 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
De aanvullende uitkering kent twee fases. De aanvullende uitkering wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris en de toegekende salaristoelage(n) over het aantal uren dat de ambtenaar werkloos is.
2.
Gedurende de eerste fase bedraagt de aanvullende uitkering: a.
voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) tot een bedrag van € 4.375,= 10%;
b.
voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) vanaf € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 20% ;
c.
voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) vanaf € 5.250,= 30%.
3.
Gedurende de tweede fase bedraagt de aanvullende uitkering: a.
17
voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) van € 4.375,= tot een bedrag van € 5.250,= 10% ;
b. c.
voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) van € 5.250,= tot een bedrag van € 6.560,= 20% ;
voor ambtenaren met een salaris en de toegekende salaristoelage(n) vanaf € 6.560,= 30%
Artikel 10d:31 lid 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 3. De na-wettelijke uitkering en het inkomen dat de ambtenaar uit of in verband met arbeid ontvangt, mag een hoogte van 90% van het oude salaris en de toegekende salaristoelage(n) niet overschrijden. Het meerdere wordt gekort op de na-wettelijke uitkering.
Artikel 10d:37 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
De bijzondere uitkering bedraagt 75% van het verschil tussen het totaalinkomen uit of in verband met arbeid en het salaris en de toegekende salaristoelage(n) voorafgaand aan aanvaarding van de nieuwe arbeid.
Artikel 10d:39 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: In afwijking van artikel 10d:31 is de duur van de na-wettelijke uitkering voor de ambtenaar die: a.
op 1 juli 2008 20 dienstjaren of meer had in de gemeentelijke sector en
b.
ontslagen wordt binnen 10 jaar na 1 juli 2008 gelijk aan (0,25 + (0,195 + 0,015 * (X- 21)) * (X - Y) - (X-18) / 12 -2) jaar, met dien verstande dat de factor (X-18) gemaximeerd wordt op 38. Factor X staat hierbij voor de leeftijd in hele jaren op de dag van ontslag; factor Y voor de indiensttreedleeftijd in de gemeentelijke sector.
H. Hoofdstuk 11 Artikel 11a:17 leden 4tm 7 worden hernummerd tot 3 t/m 6 I. Hoofdstuk 13 Artikel 13:2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Ten aanzien van degene die per 31 december 1996 geen volledige dienstverband heeft, geldt dat de omvang van dit dienstverband per 1 januari 1997 naar rato is teruggebracht, tenzij betrokkene heeft verzocht om handhaving van het aantal uren van de dienstverband per 31 december 1996 en dit verzoek niet is afgewezen. J. Hoofdstuk 15 Artikel 15:1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: De ambtenaar is gehouden zijn functie nauwgezet en ijverig te vervullen en zich ook overigens te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Artikel 15:1:b onder c wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden Het is de ambtenaar verboden, behoudens toestemming verleend door of namens het college in bijzondere gevallen, ten eigen bate: c. gebruik te maken van hetgeen hem in of in verband met de vervulling van zijn functie ter kennis is gekomen. Artikel 15:1:c onder a wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Het is de ambtenaar verboden:
18
a.
in verband met de vervulling van zijn functie vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van het college;
Artikel 15:1:d lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. Indien de ambtenaar verhinderd is zijn functie te vervullen, is hij verplicht dit zo spoedig mogelijk mede te delen of te doen mededelen.
Artikel 15:1:12 lid 2 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 2. Het bedrag van de schadevergoeding en de wijze van inhouding daarvan op zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) worden niet vastgesteld dan nadat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zich schriftelijk of mondeling te verantwoorden en ter zake van de wijze van inhouding zijn wensen kenbaar te maken. Artikel 15:1:13 lid 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 3. De rekenplichtige ambtenaar is van zijn verantwoordelijkheid ontheven gedurende de tijd dat hij door ziekte of wettige afwezigheid zijn beheer niet persoonlijk heeft gevoerd, indien gedurende die tijd zijn functie wordt waargenomen krachtens aanwijzing door of namens het college. Beoordeling van de ambtenaar Artikel 15:1:15 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
Het college kan bepalen, dat met inachtneming van door het college te stellen regelen over de ambtenaar periodiek een beoordeling wordt uitgebracht omtrent de wijze waarop hij zijn functie vervult en omtrent zijn gedragingen tijdens de uitoefening daarvan .
2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt met de ambtenaar zijn gedrag besproken tijdens de uitoefening van zijn functie of de wijze waarop hij zijn functie vervult, voor zover deze aanleiding geven tot aanmerkingen, waarbij tevens aandacht wordt geschonken aan de wijze waarop het gedrag of de wijze waarop hij zijn functie vervult naar het oordeel van het college verbeterd kan worden.
Artikel 15:1:16 lid 1 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
De ambtenaar is verplicht tijdens de vervulling van zijn functie de door het college voor die functie of voor bepaalde werkzaamheden voorgeschreven kleding of uniform en onderscheidingstekenen te dragen.
Artikel 15:1:20 leden 1 en 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1. De ambtenaar die in contact staat of kort geleden gestaan heeft met een persoon, die een ziekte heeft, waarvoor ingevolge het krachtens de Wet publieke gezondheid bepaalde een nominatieve aangifteplicht geldt, mag zijn functie niet vervullen en heeft geen toegang tot de dienstgebouwen, -lokalen en -terreinen voor zolang de hoofdinspecteur of de inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid niet heeft verklaard, dat hij het gevaar voor overbrenging van een infectieziekte, of het gevaar dat hij verdacht moet worden te lijden aan zodanige ziekte, geweken acht. 3. De ambtenaar geniet over de tijd, gedurende welke het hem overeenkomstig het bepaalde in dit artikel verboden is zijn functie te vervullen, zijn volledige salaris en de toegekende salaristoelage(n).
19
Artikel 15:1:22 wordt verplaatst naar hoofdstuk 3 Artikel 15:1:23 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 1.
Aan de ambtenaar wordt de schade aan hem toebehorende kleding en uitrusting, geen motorrijtuig in de zin van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen zijnde, vergoed welke hij buiten zijn schuld of nalatigheid lijdt ten gevolge van de vervulling van zijn functie, voor zover die schade niet bestaat uit de normale slijtage dier goederen.
2. Aan de ambtenaar wordt schade vergoed aan een aan hem toebehorend motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen welke hij lijdt ten gevolge van de vervulling van zijn functie, tenzij: a. die schade bestaat uit de normale slijtage of b. er sprake is van aan opzet of bewuste roekeloosheid grenzende verwijtbaarheid of c. de ambtenaar in de regel 10.000 of meer kilometers per jaar rijdt ten behoeve van de dienst en per kilometer een vergoeding ontvangt gelijk aan of hoger dan het belastingvrije bedrag per kilometer. Artikel 15:1:24 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Het is de ambtenaar slechts toegestaan een hem toebehorend motorrijtuig in de zin van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen bij de vervulling van zijn functie te gebruiken, indien en voor zover hem daartoe door of namens het college toestemming is verleend. Aan deze toestemming kunnen bepaalde voorwaarden worden verbonden. Artikel 15:1:27 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: Aan de ambtenaar beneden de leeftijd van 18 jaar wordt, indien hij dit wenst en voor zolang de belangen van de dienst zich daartegen niet verzetten, gedurende ten hoogste één dag per week verlof met behoud van doorbetaling verleend voor het volgen van lessen aan inrichtingen voor voortgezet, herhalings- of vakonderwijs en vormingsinstituten voor leerplichtvrije jeugd. Artikel 15:1:28 wordt verplaatst naar hoofdstuk 3 K. Hoofdstuk 16 Artikel 16:1:2 lid 1 onder b, f t/m i en lid 2 worden gewijzigd en komen als volgt te luiden: 1. Naast de mogelijkheid genoemd in artikel 8:13, kunnen de volgende disciplinaire straffen worden toegepast: b. arbeid buiten de voor de functie van de ambtenaar vastgestelde werktijden zonder vergoeding of tegen een lagere dan de normale vergoeding voor ten hoogste zes uren met een maximum van drie uren per dag en met dien verstande dat deze arbeid niet kan worden opgelegd op zondag en op de voor de ambtenaar geldende kerkelijke feestdagen; f. stilstand van verhoging van salaris, met uitzondering van verhogingen als gevolg van algemene loonmaatregelen, een herwaardering van de functie daaronder begrepen, voor ten hoogste vier jaren;
20
g. vermindering van salaris met ten hoogste het bedrag van de laatste twee periodieke verhogingen, of, indien aan de door de ambtenaar beklede functie geen schaal is verbonden, vermindering van het salaris met ten hoogste 5%, een en ander voor de tijd van niet langer dan twee jaren; h. plaatsing in een andere functie, al of niet in een ander onderdeel van de dienst, voor bepaalde of onbepaalde tijd en met of zonder vermindering van salaris en de toegekende salaristoelage(n)bezoldiging; i. schorsing voor een bepaalde tijd zonder of met gedeeltelijk genot van salaris en de toegekende salaristoelage(n) ; 2. De straffen genoemd in het eerste lid, onder a t/m g worden opgelegd door het college; de straffen genoemd onder h en i, alsmede de straf genoemd in artikel 8:13, worden opgelegd door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de laatstelijk door de ambtenaar vervulde functie. L. Hoofdstuk 18 Artikel 18:1:1 lid 1 onder c, f en g wordt gewijzigde en komt als volgt te luiden: 1.
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
c. standplaats: de gemeente of het met name genoemde deel daarvan, waar de ambtenaar gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht; f. berekeningsbasis: het twaalfvoud van het salaris per maand inclusief eventuele salaristoelage(n) -, dan wel hetgeen daarmede overeenkomt ingeval dat artikel niet op hem van toepassing is - die betrokkene geniet op het berekeningstijdstip, vermeerderd met de aanspraak op de vakantieuitkering en in voorkomende gevallen vermeerderd met: 1. genoten wachtgeld of uitkering krachtens hoofdstuk 10 of 11 of een genoten werkloosheidsuitkering krachtens de WW en eventueel hoofdstuk 10a; 2. genoten uitkering krachtens dan wel overeenkomstig hoofdstuk 9 of het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering: 3. g.
genoten herplaatsingstoelage hoofdstuk 12 van het pensioenreglement;
berekenings-tijdstip: 1e datum waarop de betrokkene verhuist; 2e indien de betrokkene verhuist voor de datum dat de functie feitelijk wordt vervuld, de datum van ingang van de functievervulling; 3e bij het overlijden of ontslag van de betrokkene, de datum waarop de laatste salarisbetaling heeft plaatsgevonden;
Artikel 18:1:4 lid 3 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden: 3. Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten, geregistreerde partners beide betrokkene zijn in de zin van dit hoofdstuk en afzonderlijk opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt voor beide betrokkenen de berekeningsbasis vastgesteld. Ingeval beide betrokkenen een deeltijdbetrekking hebben en niet tevens een deeltijdbetrekking bij een andere werkgever die aanspraak geeft op een tegemoetkoming in verhuiskosten, wordt de
21
berekeningsbasis vastgesteld als ware er sprake van een voltijdbetrekking. De tegemoetkoming wordt toegekend op grond van de hoogste berekeningsbasis.
M. De Declaratievoorschriften kostenvergoedingen bestuurders en personeel komen te vervallen.
22
Bijlage 2, behorende bij collegevoorstel 16.0002775 inhoudende wijziging van de Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen De Leidraad privatisering en het Sociaal Statuut komen te vervallen. Het Plaatsingsbeleid herschikkers- en herplaatskandidaten komt te vervallen. Deze worden samengevoegd tot een nieuw Sociaal Statuut en komt als volgt te luiden:
INHOUD Voorwoord
3
Uitgangspunten en kaders
3
Van Werk naar Werk-garantie
3
Deel I Sociaal Statuut Gemeente Nijmegen 4 Paragraaf 1 Algemene bepalingen
4
Paragraaf 2 Procedurele bepalingen 6 Paragraaf 3 Sociaal beleid Paragraaf 4 Bijzondere bepalingen bij Privatisering en Publiekrechtelijke taakoverheveling 13 Paragraaf 5 Slotbepalingen 15 Bijlage 1: Afspiegeling 16 Deel II Naar Ander Werk 19 Boventalligen 20 Flankerend beleid boventalligen 22
23
9
Werkzoekende als gevolg van arbeidsongeschiktheid 23 Transferkandidaten 24 Uitkeringsgerechtigden 24 Overgangsbepalingen 24 Werkingsduur 24
24
Voorwoord
Het Sociaal Statuut wordt toegepast bij organisatieveranderingen. Dit document treedt in werking op 1 januari 2016 en komt in de plaats van Sociaal Statuut 2010-2012 Herplaatsingsbeleid Gemeente Nijmegen en de Leidraad bij Privatisering van 30 maart 1994 en gewijzigd op 10 juli 1996. De tekst van het Sociaal Statuut is aangepast aan de wijzigingen van hoofdstuk 10d AGN en is compacter geworden en geactualiseerd. Ook zijn passages die het algemeen personeelsbeleid van de gemeente betreffen uit dit document gehaald ten behoeve van de leesbaarheid en hanteerbaarheid. Daarnaast zijn de bepalingen van het Sociaal Statuut bij privatisering herzien en opgenomen in de nieuwe tekst.
Uitgangspunten en kaders De samenleving ontwikkelt zich snel en de burger stelt andere eisen aan de lokale overheid. Daarnaast zorgen de bezuinigingen en opschaling voor veel turbulentie en dwingen de gemeente keuzes te maken. Onze vergrijsde personele formatie krimpt door deze ontwikkelingen. In deze moeilijke tijden is het een uitdaging op een zakelijke maar zorgvuldige wijze te voldoen aan de veranderende eisen in de samenleving en van de individuele burger, de inkrimping van onze formatie en de instroom van voornamelijk jongeren te realiseren. Als werkgever stellen wij ook andere eisen aan onze medewerkers. We vragen hun zich permanent bewust te zijn van de veranderingen en hierop flexibel, tijdig en adequaat te anticiperen. We willen graag dat alle medewerkers van onze gemeente zich realiseren dat zij dat eenduidige en klantgerichte gezicht naar buiten zijn. Als organisatie bieden we onze werknemers perspectief. Het management van onze organisatie draagt hieraan bij door een ambiance te bieden waarin ontwikkelen kan en mag. Het aanbieden van opleidingen, begeleiding en een goede aansturing op competenties, houding en gedrag is een taak van het management. Van werk-naar-werkgarantie Zowel de werkgever als de werknemers hechten aan waarborgen rond werkgelegenheid. De van werk-naar-werkgarantie is verlengd tot 1 mei 2019. De garantie blijft echter onder druk staan wegens de jarenlange sterk verslechterde economische omstandigheden.
25
DEEL I Sociaal Statuut Gemeente Nijmegen bij interne organisatieveranderingen
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Definities a. AGN: Arbeidsvoorwaardenregeling Gemeente Nijmegen. b. Ambtenaar: de ambtenaar als bedoeld in de AGN met een vaste aanstelling dan wel een tijdelijke aanstelling bij wijze van proef. c. Anciënniteit: het aantal dienstjaren doorgebracht in overheidsdienst. d. Commissie voor Georganiseerd Overleg (GO): de commissie voor georganiseerd overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de AGN. e. Functie: het samenstel van werkzaamheden dat de ambtenaar verricht. f. Gelijke functie: een functie die (nagenoeg) overeen komt met de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde. Onder "nagenoeg overeen komt" wordt in dit verband ook verstaan: een wijziging waarbij één of meer niveaubepalende taken uit de functie vervallen en/of de wijziging minder dan 25% van de functieomvang betreft. Er is nooit sprake van een gelijke functie als de inschaling afwijkt (naar boven of beneden) van de oude functie. g. Nulsituatie: de rechtspositie (functie, plaats in de organisatie, salarispositie etc.) van de ambtenaar op het moment vlak vóór de organisatiewijziging. h. Organisatiewijziging: iedere inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt. i. Passende functie: een functie die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen en dus voldoet aan de criteria zoals geformuleerd in artikel 15:1:10, eerste en tweede lid van de AGN. Een functie van meer dan twee salarisschalen
26
j.
k. l.
m.
n.
o.
p.
q.
lager wordt in ieder geval als niet passend beschouwd. Er is geen sprake van een passende functie als deze hoger is ingeschaald dan de oude functie. Personeelsplan: een overzicht waarin voor elke betrokken ambtenaar de rechtspositionele gevolgen van de organisatiewijziging zijn opgenomen, waarbij ook de nulsituatie van elke ambtenaar is vermeld. Personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren. Privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij. Publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging als gevolg van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander publiekrechtelijk orgaan. Salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventuele diensttijduitlopen tot het moment van overplaatsing en eventuele schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken. Sleutelfunctie: een sleutelfunctie is een gezichts- en resultaatsbepalende functie. Hieronder wordt in ieder geval verstaan lid van de directieraad.. Daarnaast kunnen, in overleg met de OR, ook andere functies als sleutelfunctie worden vastgesteld. Toetsingscommissie: de commissie die bindend adviseert over aangelegenheden van het “van Werknaar-Werk-contract” . Werkgever: de Gemeente Nijmegen.
Artikel 2 Werkingssfeer Dit Sociaal Statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie. De artikelen 19 tot en met 22 zijn exclusief van toepassing op privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling. Paragraaf 2 is van toepassing tenzij de bestuurder en OR overeen komen dat het een onbelangrijke organisatiewijziging betreft. Artikel 2a Werk naar Werk-garantie De “Werk-naar-werkgarantie” geldt voor medewerkers, waarvan als gevolg van reorganisaties, privatiseringsoperaties of bezuinigingen de functie vervalt in de periode
27
tot 1 mei 2019. De garantie houdt in dat er vóór 1 mei 2019 geen ontslagdatum ingevolge artikel 8:3 AGN geldt ten aanzien van medewerkers, die vóór 1 mei 2019 de boventalligenstatus krijgen als gevolg van reorganisaties of bezuinigingen. De tweejarige termijn van artikel 10d:12 AGN geldt als minimum re-integratietermijn. Zowel de werkgever als de werknemer zullen zich inspannen om de werknemer van werk naar werk te leiden. Hierbij zal de aandacht en inspanning gericht zijn op het verwerven en aanbieden van werk binnen en/of buiten de gemeentelijke organisatie. Artikel 2b boventalligenstatus Medewerkers, die onder de van Werk-naar-werkgarantie vallen krijgen de boventalligenstatus. De overige bepalingen van paragraaf en 5 van hoofdstuk 10d Voorzieningen bij werkloosheid zijn van overeenkomstige toepassing. Het plaatsingsbeleid is van toepassing. Artikel 3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie tenzij bij mandaat anders is bepaald. De Raad is bevoegd tot het nemen van besluiten tot privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling.
Artikel 4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren Het College van Burgemeester en Wethouders is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet, raadsbesluit of mandaat anders is bepaald.
Paragraaf 2 Procedurele bepalingen
Artikel 5 Procedure Bij een organisatiewijziging worden de volgende stappen doorlopen: stap 1. Onderzoek organisatiewijziging (artikel 6) stap 2. Adviesfase (artikel 7) stap 3. Kennisgeving en uitvoering besluit (artikel 8) stap 4. Vaststellen plaatsingscriterium (artikel 9) stap 5. Vaststellen personeelsplan (artikel 10) stap 6. Plaatsing (artikel 11) stap 7. Invulling nieuwe en niet ingevulde functies (artikel 12)
28
Artikel 6 Onderzoek naar organisatiewijziging Lid 1 Als de werkgever zich voorneemt de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging, waarop dit Sociaal Statuut van toepassing zal zijn, te onderzoeken, wordende ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hierover geïnformeerd. Lid 2 Het tijdstip van kennisgeving van het voornemen is dusdanig, dat de ondernemingsraad een advies over de onderzoeksopdracht kenbaar kan maken.
Artikel 7 Advies over organisatiewijziging Lid 1 Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden. Lid 2 De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de verwachte personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen. Lid 3 De OR brengt advies uit conform artikel 25 van de WOR.
Artikel 8 Kennisgeving en uitvoering besluit Zodra de werkgever een definitief besluit heeft genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit meegedeeld aan de ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. De commissie voor Georganiseerd Overleg wordt geïnformeerd over het besluit. Bij de mededeling wordt tevens op hoofdlijnen een schets gegeven van de personele gevolgen van het besluit. Artikel 8 a Functieboek en sleutelfuncties Bij de nieuwe organisatie te vormen functies worden uitgewerkt in een door het college vast te stellen functieboek en ter advisering voorgelegd aan de OR. Het functieboek wordt tijdig, vóór aanvang van de plaatsingsprocedure, aan de betrokken ambtenaren ter kennis gebracht.
29
In het functieboek worden na instemming van de OR sleutelfuncties nader bepaald; sleutelfuncties vallen buiten de plaatsingsprocedure. Sleutelfuncties worden ingevuld op basis van geschiktheid. Het college stelt van te voren de geschiktheidseisen vast en wijst de kandidatendoelgroepen aan. Kandidaten, die niet worden geplaatst op een sleutelfunctie, volgen de plaatsingsprocedure als bedoeld in paragraaf 3. Artikel 9 Vaststellen plaatsingscriterium Lid 1 De werkgever moet overeenstemming bereiken met de OR of het criterium kwaliteit of het criterium anciënniteit bij plaatsing wordt gehanteerd, in het geval er teveel ambtenaren zijn voor dezelfde gelijke functie. Indien gekozen wordt voor het anciënniteitbeginsel, wordt ook over de toepassing van lid vijf overlegd. Lid 2 De werkgever moet de keuze voor een van de twee criteria motiveren. Lid 3 Nadat overeenstemming is bereikt over het plaatsingscriterium worden alle betrokken ambtenaren en het GO hierover geïnformeerd. Lid 4 Als wordt gekozen voor 'kwaliteit' worden minstens twee beoordelingen meegenomen voor zover deze langer dan een half jaar, maar niet langer dan 3 jaar geleden zijn opgemaakt , gerekend vanaf het moment dat de werkgever het verzoek tot instemming over het plaatsingscriterium heeft voorgelegd aan de OR. Lid 5 Als wordt gekozen voor 'anciënniteit' kan, als er 10 of meer ambtenaren bij de organisatiewijziging zijn betrokken, het afspiegelingsbeginsel toegepast conform de bijlage. De peildatum voor de berekening van cohort is de datum van reorganisatie. Artikel 10 Vaststellen personeelsplan Lid 1 De werkgever stelt een personeelsplan op. Lid 2 De gemeentesecretaris stelt het personeelsplan vast bij afdelingsoverstijgende processen nadat hij daarover overeenstemming heeft bereikt met de OR. Lid 3
30
Het afdelingshoofd stelt het personeelsplan vast bij processen die zich beperken tot zijn afdeling nadat hij daarover overeenstemming heeft bereikt met de ondernemingsraad. Lid 4 Pas nadat de OR zijn instemming heeft gegeven krijgen alle betrokken ambtenaren een plaatsingsbesluit.
Paragraaf 3 Sociaal beleid
Artikel 11 Plaatsing Lid 1 Plaatsing van de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren geschiedt op de wijze zoals in de volgende leden aangegeven. In een gelijke functie: Lid 2 Plaatsing geschiedt zoveel mogelijk in gelijke functies volgens het principe "mens volgt functie". Lid 3 Als er voor een ambtenaar meerdere gelijke functies zijn, dan wordt de ambtenaar geplaatst, waarbij rekening worden gehouden met zijn voorkeur. Lid 4 Als er meer kandidaten dan gelijke functies zijn, dan wordt er geplaatst op basis van kwaliteit of anciënniteit, volgens artikel 9. Lid 5 Optie A: plaatsing in gelijke functie op basis van kwaliteit: Als eerste worden ambtenaren geplaatst die in hun laatste beoordeling een gemiddelde waardering hebben van C of hoger hebben. Indien er daarbij meer kandidaten zijn dan plaatsen, dan moet een assessment uitsluitsel te geven. Geeft dat geen uitsluitsel dan geldt anciënniteit. Vervolgens worden de ambtenaren geplaatst die gemiddeld lager score dan een C op hun beoordeling. Indien ook daarbij meer kandidaten zijn dan plaatsen, dan dient een assessment uitsluitsel te geven. Geeft dat geen uitsluitsel dan geldt anciënniteit. Lid 6
31
Optie B: plaatsing in een gelijke functie op basis van anciënniteit. De ambtenaren worden geplaatst in volgorde van anciënniteit met in achtneming van het bepaalde in artikel 9, lid 5. Lid 7 Aan een plaatsing in een gelijke functie worden geen extra voorwaarden of eisen verbonden, dan die aan de vervulling van de functie zijn verbonden.
In een passende functie: Lid 8 Is de ambtenaar niet plaatsbaar in een gelijke functie, dan wordt hij geplaatst in een passende functie. Lid 9 Als er voor een ambtenaar meerdere passende functies beschikbaar zijn, wordt er bij de plaatsing rekening gehouden met de voorkeur van de ambtenaar. Lid 10 Indien er meer ambtenaren zijn dan functies wordt er geplaatst volgens het overeengekomen criterium als bedoeld in artikel 9, lid 4. Lid 11 Optie A: plaatsing in passende functie op basis van kwaliteit: Er wordt geplaatst op basis van een assessment. Indien dat geen uitsluitsel geeft dan op basis van anciënniteit. Lid 12 Optie B: plaatsing in passende functie op basis van anciënniteit: De ambtenaren worden in een passende functie geplaatst in volgorde van anciënniteit, met in achtneming van artikel 9, lid 5. Lid 13 Aan een plaatsing in een passende functie kunnen voorwaarden / eisen verbonden worden. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een ontwikkelingstraject voor een ambtenaar. De werkgever moet de ambtenaar na maximaal 1 jaar beoordelen. Als de beoordeling negatief is en de conclusie luidt dat handhaven in de functie niet wenselijk is, wijst de werkgever de ambtenaar aan als boventallig. Vindt er binnen een jaar geen beoordeling plaats dan is de plaatsing definitief en vervallen alle voorwaarden. Artikel 11a Remplaçantenregeling
32
Wanneer conform art. 11 is vastgesteld welke medewerkers kunnen worden geplaatst, wordt – indien er daarnaast sprake is van boventalligheid – de geplaatste medewerker op basis van vrijwilligheid in de gelegenheid gesteld om te kiezen voor de status van boventallige. Dit ten gunste van een bij de inpassing boventallig geworden medewerker. Een dergelijk verzoek wordt in beginsel, binnen de grenzen van een verantwoorde bedrijfsvoering, gehonoreerd.” Artikel 12 Invulling nieuwe en niet gevulde functies Lid 1 Indien na plaatsing bepaalde functies niet vervuld zijn, worden deze functies vrij gegeven als vacature, volgens de geldende regels. Dit gebeurt echter niet voordat is gebleken dat: bekeken is of de bij de reorganisatie betrokken ambtenaren plaatsbaar zijn op die functies; alle bij de organisatiewijziging betrokken en al dan niet geplaatste ambtenaren de kans hebben gekregen met voorrang te solliciteren. Lid 2 Aan de plaatsing op basis van een sollicitatie kunnen voorwaarden verbonden worden. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een ontwikkelingstraject voor een ambtenaar. Hierbij kan het voorkomen dat de ambtenaar tijdelijk nog niet bevorderd wordt naar de functieschaal van de nieuwe functie. De werkgever moet de ambtenaar na maximaal 1 jaar beoordelen. Bij een positieve beoordeling wordt de ambtenaar met terugwerkende kracht tot het moment van plaatsing naar de functieschaal bevorderd. Als de beoordeling negatief is en de conclusie luidt dat handhaven in de functie niet wenselijk is, wijst de werkgever de ambtenaar aan als boventallig. Lid 3 Als geen functie voorhanden is wordt de ambtenaar aangewezen als boventallig en is op hem de procedure als beschreven in het plaatsingsbeleid van toepassing. Aanwijzing als boventallige geschiedt zo snel mogelijk en in ieder geval uiterlijk drie maanden na vaststelling van de nieuwe functieprofielen van de nieuwe organisatie.
Artikel 13 Functiewaardering Maximaal één jaar na plaatsing op een functie met een indicatieve waardering, zorgt de werkgever voor een definitieve waardering, in principe met terugwerkende kracht.
Artikel 14 Salarisgarantie Lid 1
33
De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt bij plaatsing in een functie met gelijke schaal of één schaal lager, recht op het schaalniveau en schaalnummer en de doorgroei binnen de schaal zoals die voor hem golden in de oude functie.
34
Lid 2 Bij plaatsing in een nieuwe functie die twee of meer schalen lager is gewaardeerd dan de oude functie, geldt dat het salaris op het moment van plaatsing in de nieuwe functie wordt bevroren op het schaalniveau en schaalnummer zoals dat bereikt was in de oude functie direct voorafgaand aan de plaatsing in de nieuwe functie Eventuele doorgroei binnen de schaal is vervolgens alleen nog mogelijk tot aan het schaalbedrag dat overeenkomt met het maximale schaalbedrag van de nieuwe functie waarin de ambtenaar is geplaatst. Lid 3 Bij plaatsing in een lagere schaal sluiten werkgever en werknemer een loopbaancontract met elkaar af op voorwaarde van instemming van beide partijen. Het contract heeft tot doel dat beide partijen actief streven naar een functie op minimaal het oude schaalniveau. Artikel 15 Vergoedingen en toe(s)lagen Lid 1 Als en zodra de ambtenaar met een functie wordt belast waaraan geen, dan wel in mindere mate toe(s)lagen en vergoedingen zijn verbonden voor gemaakte kosten, ongerief e.d. komt hij in aanmerking voor een afbouwregeling van maximaal twee jaar als hij deze vergoeding of toelage minstens gedurende één jaar heeft genoten gerekend vanaf de dag van plaatsing in de nieuwe functie. Lid 2 De som van de afbouwregeling bedraagt maximaal 150% van het bedrag dat per jaar aan toelage of vergoeding wordt uitgekeerd en wordt in maximaal twee jaar uitgekeerd. De som wordt bepaald op basis van het recht op vergoeding zoals dat gold op de dag voor plaatsing. Lid 3 Indien de regeling op grond waarvan de vergoeding of toe(s)lagen werd (en) toegekend een eigen afbouwregeling heeft, wordt die regeling toegepast.
Artikel 16 Persoonsgebonden toelagen De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een andere functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen.
Artikel 17 Studiefaciliteiten Lid 1
35
Toegekende rechten op grond van de studiefaciliteitenregeling (hoofdstuk 15 AGN, bijlage 5 ) blijven gehandhaafd, indien de studie wordt voortgezet. Lid 2 Indien de ambtenaar besluit te stoppen met zijn studie, wordt hij ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit de studiefaciliteitenregeling. Deze ontheffing is alleen mogelijk als voltooiing van de studie geen vereiste is voor uitoefening van de nieuwe functie en hierover afspraken zijn gemaakt met de leidinggevende.
Artikel 18 Aanvullende scholing De werkgever onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De kosten van dergelijke scholing zijn voor rekening van de gemeente.
Paragraaf 4 Bijzondere bepalingen bij Privatisering en Publiekrechtelijke taakoverheveling Artikel 19 Behoud werkgelegenheid Lid 1 De werkgever zal zich bij privatisering en publiekrechtelijke taakoverheveling tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of publiekrechtelijke overheveling van taken betrokken ambtenaren meegaat naar de nieuwe organisatie. Daarbij wordt het principe 'mens volgt werk' gehanteerd. Lid 2 Aan kwetsbare groepen die bij taakoverheveling betrokken zijn wordt bijzondere aandacht geschonken. Met de nieuwe werkgever wordt een afspraak gemaakt over de termijn (-te rekenen vanaf de datum van taakoverheveling-) gedurende welke een voormalig ambtenaar niet als gevolg van reorganisatie of het opheffen van zijn functie mag worden ontslagen, anders dan wegens faillissement of beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming. Bij faillissement of beëindiging van de werkzaamheden van de nieuwe werkgever wordt de werknemer terug in dienst genomen door de gemeente Nijmegen voor de resterende periode van deze termijn.
36
Lid 3 Indien bij de taakoverheveling geen andere latende partijen betrokken zijn dan de gemeente Nijmegen, zullen de overgenomen werknemers gedurende drie jaar na de taakoverheveling niet ontslagen mogen worden wegens reorganisatie. Mochten functies vervallen dan rust bij de nieuwe werkgever de verplichting om plaatsing in een andere functie na te gaan. Een functie van maximaal één schaal lager wordt als passende functie gezien. Artikel 20 Sociaal Plan Als de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, of op verzoek van de werknemersorganisaties wordt door de werkgever een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de rechtspositionele gevolgen en treedt in de plaats van het bepaalde in paragraaf 1 tot en met 3. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het Bijzonder Georganiseerd Overleg. In dit overleg zijn vertegenwoordigd: de betrokken organisaties van overheidspersoneel, het college van B en W van de gemeente Nijmegen, de ontvangende werkgever en eventueel overige betrokken werkgevers. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan. Artikel 21 Garanties. Lid 1 Het personeel wordt overgenomen met behoud van hun primaire arbeidsvoorwaarden. Vaste aanstellingen worden bij de nieuwe werkgever omgezet in contracten voor onbepaalde tijd en aanstellingen voor bepaalde tijd worden omgezet in contracten voor bepaalde tijd. De pensioenregeling wordt zo mogelijk niet gewijzigd. Geldt voor de verkrijgende organisatie een wettelijk verplichte deelneming in het pensioenfonds van een bedrijfstak dan gaat de medewerker deelnemen aan de desbetreffende pensioenregeling. Over een eventuele compensatie kunnen nadere afspraken gemaakt worden. Lid 2 Over de secundaire arbeidsvoorwaarden worden, indien nodig, nadere afspraken gemaakt en vastgelegd. De intentie van de Gemeente Nijmegen is daarbij om de secundaire arbeidsvoorwaarden zo veel mogelijk te behouden.
37
Lid 3 Indiensttreding geschiedt zonder nadere selectie, psychologische keuring of proeftijd, tenzij in een sociaal plan anders is vastgelegd. Lid 4 Medewerkers die in het kader van privatisering of publiekrechtelijke taakoverheveling zijn overgegaan, worden bij sollicitatie naar een functie bij de gemeente tot twee jaar na de overgang aangemerkt als interne sollicitant.
38
Paragraaf 5 Slotbepalingen Artikel 22 Bevoegdheden Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd nadere regels ter uitvoering van het Sociaal Statuut vast te stellen, met instemming van de Commissie voor Georganiseerd Overleg.
Artikel 23 Hardheidsclausule In geval toepassing van het sociaal statuut leidt tot een onbillijke situatie of in geval waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college van B en W.
Artikel 24 Werkingsduur Dit Sociaal Statuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Alle op 1 januari 2016 reeds lopende reorganisaties vallen onder de werking van de oude sociaal statuten.
Artikel 25 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als 'Sociaal Statuut Gemeente Nijmegen'
39
Bijlage 1 Afspiegeling Uitgangspunt voor het werken met leeftijdsgroepen, binnen het criterium anciënniteit, is het afspiegelingsbeginsel. Dat betekent dat het voorstel tot afbouw van formatie een afspiegeling moet zijn van de bestaande verhoudingen tussen de verschillende leeftijdsgroepen. In de bijlage staan vier rekenvoorbeelden die weergeven hoe met de toepassing van leeftijdsgroepen omgegaan moet worden. In de voorbeelden is met hele formatieplaatsen, vertaald in uren, voor de afbouw van formatie gewerkt. Dat is het meest gangbaar wat betreft bezuinigingstaakstellingen. Uiteraard kan dezelfde benadering ook met elke andere omvang aan afbouw toegepast worden. Er zijn altijd meer voorbeelden te bedenken maar deze rekenvoorbeelden geven een indicatie van de te volgen methodiek van werken vanuit het principe van afspiegeling. De werkwijze verloopt als volgt: 1. Bepaald moet worden wat het percentage bezuiniging per leeftijdsgroep is. Hiervoor wordt het aantal per functie te bezuinigen fte’s in uren gedeeld door het totaal aantal bezettingsuren van medewerkers in de betreffende functie. Eén volledige formatieplaats is voor alle duidelijkheid 36 uur. 2. De medewerkers worden verdeeld over de verschillende leeftijdsgroepen. De medewerkers worden daar in volgorde van anciënniteit weergegeven (daarvoor geldt het aantal jaren in overheidsdienst). 3. Per leeftijdsgroep wordt a.d.h.v. het bezuinigingspercentage bepaald wat de bezuinigingstaakstelling van de betreffende leeftijdsgroep in uren is. 4. Dan wordt bepaald welke medewerkers per leeftijdsgroep als eerste boventallig worden conform de taakstelling voor die groep. Uitgangspunt hierbij is dat er niet voor gekozen is om medewerkers met één functie voor een deel van hun aanstelling boventallig te maken. 5. In veel gevallen resteert er dan op totaalniveau nog een aantal uren bezuinigings-taakstelling. In de leeftijdsgroepen waar de meeste rest-uren overblijven, na de uitvoering van stap 4, worden de resterende noodzakelijke boventalligen aangewezen. Als er minder dan 18 rest-uren in totaal resteren wordt daar in principe geen extra boventallig met een groter dienstverband voor aangewezen. Afwijkingen van dit principe kunnen gemotiveerd aan de OR voorgelegd worden. Vier rekenvoorbeelden Voorbeeld 1 In functie X zijn 12 medewerkers werkzaam. De bezetting bedraagt in totaal 325 uur. Voor deze functie geldt dat er vier formatieplaatsen (144 uur) bezuinigd moeten worden. Het bezuinigingspercentage is 44,30%. Leeftijdsgroep 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Totaal Huidige 0 17 uur 30 36 24 bezetting 18 36* 20 16 medewerkers 32 28 32
40
in uren op 36 anciënniteit Totaal uren 103 uur 94 uur 56 uur 72 uur 325 uur Bezuinigings45 uur 42 uur 25 uur 32 uur 144 uur taakstelling Boventalligen 36 uur 28 uur 20 uur 32 uur 116 uur per leeftijdsgroep Rest uren 9 uur 14 uur 5 uur 0 uur 28 uur Er kunnen vier medewerkers aangewezen worden op basis van de verdeelde taakstelling. Dan resteren er aan bezuiniging nog 28 uur. Omdat in de leeftijdsgroep 3544 jaar de meeste resturen overblijven wordt daar de laatste medewerker* aangewezen. Voorbeeld 2 In functie X zijn 12 medewerkers werkzaam. De bezetting bedraagt in totaal 325 uur. Voor deze functie geldt dat er één formatieplaats (36 uur) bezuinigd moet worden. Het bezuinigingspercentage is 11,07%. Totaal Leeftijdsgroep 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Huidige 0 17 uur 30 36 24 bezetting 18 36 20 16 medewerkers 32 28 32 in uren op 36* anciënniteit Totaal uren 103 uur 94 uur 56 uur 72 uur 325 uur Bezuinigings11 uur 11 uur 6 uur 8 uur 36 uur taakstelling Boventalligen per leeftijdsgroep Rest uren 11 uur 11 uur 6 uur 8 uur 36 uur Op basis van de verdeling van de taakstelling kan er géén medewerker worden aangewezen. Omdat binnen de leeftijdsgroep 25-34 jaar de meeste resturen overblijven (cijfer achter de komma) wordt daar de medewerker* in aangewezen die boventallig wordt. Voorbeeld 3 In functie X zijn 12 medewerkers werkzaam. De bezetting bedraagt in totaal 325 uur. Voor deze functie geldt dat er twee formatieplaatsen (72 uur) bezuinigd moeten worden. Het bezuinigingspercentage is 22,15%.
41
Leeftijdsgroep 15-24 jaar Huidige 0 bezetting medewerkers in uren op anciënniteit Totaal uren Bezuinigingstaakstelling Boventalligen per leeftijdsgroep Rest uren
25-34 jaar 17 uur 18 32 36*
35-44 jaar 45-54 jaar 30 36 36 20 28*
55+ 24 16 32
Totaal
103 uur 23 uur
94 uur 21 uur
56 uur 12 uur
72 uur 16 uur
325 uur 72 uur
23 uur
21 uur
12 uur
16 uur
72 uur
Op basis van de verdeelde taakstelling kunnen er geen medewerkers worden aangewezen. Omdat de meeste resturen respectievelijk bij de leeftijdsgroepen 25-34 jaar en 45-44 jaar overblijven worden daar de twee medewerkers* aangewezen die boventallig worden. Voor de dan nog resterende 8 uur wordt geen boventallige extra meer aangewezen. Voorbeeld 4 In functie X zijn 12 medewerkers werkzaam. De bezetting bedraagt in totaal 325 uur. Voor deze functie geldt dat er zeven formatieplaatsen (252 uur) bezuinigd moeten worden. Het bezuinigingspercentage is 77,53%. Leeftijdsgroep 15-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Totaal Huidige 0 17 uur 30 36* 24 bezetting 18* 36 20 16 medewerkers 32 28 32 in uren op 36 anciënniteit Totaal uren 103 uur 94 uur 56 uur 72 uur 325 uur Bezuinigings80 uur 73 uur 43 uur 55 uur 252 uur taakstelling Boventalligen 68 uur 64 uur 20 uur 48 uur 200 uur per leeftijdsgroep Rest uren 13 uur 9 uur 23 uur 7 uur 52 uur Er kunnen zeven medewerkers aangewezen worden op basis van de verdeelde taakstelling. Omdat de meeste rest-uren respectievelijk bij de leeftijdsgroepen 45-44
42
jaar en 25-34 jaar overblijven worden daar de resterende twee medewerkers* aangewezen die boventallig worden.
Deel II
Naar Ander Werk Het belangrijkste uitgangspunt van ons plaatsingsbeleid is, dat alle werknemers die om welke reden dan ook een andere functie moeten krijgen op hun zoektocht zo goed mogelijk begeleid worden door de werkgever. De aandacht en de inspanning bij die zoektocht zal gericht zijn op het verwerven van ander werk binnen of buiten de gemeentelijke organisatie. Dit vraagt, zeker in combinatie met de van Werk-naar-werkgarantie voor boventalligen, uiterste flexibiliteit en creativiteit van zowel de werkgever als de werknemer. De voorwaarden waaronder deze inspanningen worden geleverd zijn bepaald in de AGN, 'Sociaal Statuut Gemeente Nijmegen interne reorganisatiewijzigingen' en deze regeling. Een belangrijke rol bij het bovenstaande spelen de leidinggevende, de P en O-adviseur en de plaatsingscommissie.
r. Naar ander werk s. t. Artikel 1 Begrippen Boventallige:
Medewerker, waarvan de functie door een besluit van het college wordt opgeheven, als gevolg van een organisatieverandering
Transferkandidaat:
Medewerker, die uit zijn functie is ontheven vanwege problemen in zijn functioneren en die ontslag is aangezegd op grond van artikel 8:6 (ongeschiktheidsontslag).
Werkzoekende wegens arbeidsongeschiktheid: De medewerker die door langdurige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebrek, zijn functie niet meer zal kunnen uitoefenen.
43
Re-integratiekandidaat: Boventallige, werkzoekende wegens arbeidsongeschiktheid of transferkandidaat, die zoekend is naar werk binnen of buiten de gemeentelijke organisatie. Voorrangspositie:
Voorrang bij de vervulling van vacatures boven andere interne kandidaten, voor zover betrokkene voor die functie geschikt is of geschikt te maken is binnen een redelijke termijn.
Uitkeringsgerechtigde: Ex-medewerker, aan wie een WW en/of bovenwettelijke werkloosheidsuitkering is toegekend ingevolge de AGN. IRO:
Individuele re-integratie overeenkomst
Plaatsingscommissie: Interne commissie, waarvan de voorzitter bevoegd is om boventalligen en werkzoekenden wegens arbeidsongeschiktheid te plaatsen op grond van artikel 15:1:10. Dit mandaat wordt niet uitgeoefend tenzij na raadpleging van de overige leden van de plaatsingscommissie. Passende functie:
Een functie (intern óf extern) die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen en dus voldoet aan de criteria zoals geformuleerd in artikel 15:1:10, eerste en tweede lid van de AGN. Een functie van meer dan twee salarisschalen lager wordt in ieder geval als niet passend beschouwd. Er is geen sprake van een passende functie als deze hoger is ingeschaald dan de oude functie.
Artikel 2 boventalligen 1. De status van boventallige wordt door middel van een besluit toegekend. De status wordt verleend vanaf het moment dat bekend is dat de functie gaat vervallen, maar op zijn vroegst een half jaar voorafgaand aan de datum waarop de functie daadwerkelijk vervalt en uiterlijk drie maanden na vaststelling van de functieprofielen van de nieuwe organisatie.
44
2. Medewerkers die de boventalligenstatus krijgen hebben bij vacaturevervulling een voorrangspositie. 3. De re-integratietermijn gaat in op de eerste dag, volgend op de dag waarop het besluit tot toekenning van de boventalligenstatus is bekend gemaakt. 4. Artikel 10d:9 AGN (re-integratieplan) is van toepassing. In het re-integratieplan worden afspraken met betrekking tot wederzijdse inspanningen, rechten en verplichtingen (gedurende de re-integratietermijn) schriftelijk vastgelegd en ondertekend door de medewerker en de leidinggevende. 5. Het zoeken naar ander werk/functie gebeurt eerst intern, vervolgens regionaal via de stichting “Werken in Gelderland” en vervolgens ook daar buiten. De boventallige wordt tijdens de re-integratietermijn in staat gesteld om zijn aandacht en inspanning te richten op het verwerven van een passende in- of externe functie. Om het bovenstaande te realiseren, bestaat de mogelijkheid dat de boventallige tijdelijk of voor de duur van de re-integratietermijn geheel of gedeeltelijk wordt vrijgesteld van de verplichting werkzaamheden in dienst van de gemeente Nijmegen uit te oefenen. Ook bestaat de mogelijkheid de medewerker gedurende de re-integratietermijn in te zetten voor tijdelijke werkzaamheden (in- of extern) omdat deze tijdelijke werkzaamheden bijdragen aan een verbetering van de positie c.q. kansen van de medewerker op de arbeidsmarkt. 6. De boventallige behoudt zijn salarispositie en salarisperspectief met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 van het Sociaal Statuut 7. Het aanbieden van tijdelijk werk/functie dat minimaal 2 jaar duurt wordt in deze regeling gezien als regulier werk en betekent dat de boventalligenstatus wordt opgeheven. Dit geldt ook voor tijdelijke functievervulling die verlengd wordt en daarmee de grens van 2 jaar passeert. Ook in dat geval wordt met terugwerkende kracht de boventalligenstatus opgeheven. Pas als het werk na die 2 jaar eindigt en betrokkene verliest daardoor weer zijn functie dan kan opnieuw aan hem of haar een boventalligenstatus worden verleend, ingevolge deze regeling.
45
8. Tijdelijk werk van minder dan twee jaar schort de activiteiten voor het zoeken van werk niet op. 9. Indien binnen een jaar na herplaatsing op een reguliere functie blijkt dat de nieuwe functie toch niet passend of geschikt is, kan de medewerker zijn status terugkrijgen en het re-integratietraject hervatten. 10. In afwijking van het bepaalde in artikel 10d:5 AGN, vijfde lid geldt als periode van de re-integratiefase 18 maanden, ongeacht de duur van het vaste dienstverband. De boventallige kan op grond van reorganisatieontslag (artikel 8:3 AGN) niet worden ontslagen voor 1 januari 2019, voor zover hij de boventalligenstatus heeft verkregen vóór 1 januari 2019, tenzij hij zijn herschikkingsverplichtingen niet nakomt. De minimumre-integratietermijn van artikel 10d:12 AGN geldt onverminderd. Artikel 3 Flankerende maatregelen voor boventalligen Om het mogelijk en aantrekkelijk te maken zich buiten de gemeentelijke organisatie een positie te verwerven, kan de boventallige een beroep doen op een of meer in dit artikel genoemde maatregelen. Toepassing van deze maatregelen vindt alleen dan plaats, indien daarmee naar het oordeel van het college een bijdrage wordt geleverd aan een reële plaatsing. De volgende maatregelen kunnen van toepassing zijn: a
Ontheffing van terugbetalingsverplichtingen Aan de betrokken medewerker wordt ontheffing verleend van terugbetalingsverplichtingen op grond van de Regeling Studiefaciliteiten, de Verplaatsingskostenregeling en de Regeling Ouderschapsverlof.
b
Verlof bij sollicitaties Er zal soepel worden omgegaan met het verlenen van buitengewoon verlof i.v.m. sollicitaties. Reiskosten voor sollicitatiebezoek worden vergoed overeenkomstig de regeling voor dienstreizen; een en ander voor zover die kosten niet door anderen worden vergoed. Opzegtermijn Op verzoek van betrokkene zal de minimum opzegtermijn bij ontslag op eigen verzoek, te weten één maand, worden gehanteerd. d Uitbreiding studiefaciliteiten c
46
e
f
g
h.
i.
j.
k.
l.
47
Indien aannemelijk is dat door het volgen van een opleiding de kansen op het verkrijgen van een functie buiten de gemeente worden vergroot, kunnen extra studiefaciliteiten worden verleend. Training e.d. sollicitatiegesprekken Op verzoek kan een training of cursus worden gevolgd, teneinde de kans bij sollicitatiegesprekken te vergroten. Outplacementbegeleiding In bijzondere gevallen kan in onderling overleg worden besloten een outplacementbureau in te schakelen. Loonsuppletie Teneinde de overgang naar een andere werkkring met een lager salaris mogelijk te maken, kan een aanvulling op het nieuwe salaris worden gegeven tot het niveau van de oude bezoldiging. De suppletie geldt voor maximaal twee jaar. Afkoopsom i.v.m. eigen bedrijf Aan de medewerker die ontslag verzoekt om een eigen bedrijf te beginnen, kan bij wijze van startkapitaal een bedrag ineens worden gegeven tot maximaal één jaarsalaris. Bij de vaststelling van de hoogte van dit bedrag kan rekening worden gehouden met hetgeen betrokkene op grond van wettelijke bepalingen kan ontvangen. Ontslag met terugkeergarantie Afgesproken kan worden dat de medewerker die een eigen bedrijf begint, binnen een periode van één jaar weer in dienst kan treden van de gemeente Nijmegen. Er zal naar worden gestreefd betrokkene een functie aan te bieden, gelijkwaardig aan die welke hij voor het ontslag vervulde. Reiskosten woon-werkverkeer Indien bij een nieuwe werkgever geen vergoeding voor woon-werkverkeer wordt ontvangen, kan betrokkene in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in die reiskosten voor een periode van twee jaar; De kosten worden vergoed op basis van 50%, gebruik van openbaar vervoer, tweede klas. Tegemoetkoming in de woonlasten Een medewerker die in verband met het aanvaarden van een andere werkkring moet verhuizen, kan indien als gevolg daarvan zijn woonlasten hoger zijn dan voorheen, in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in die meerkosten. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 100,- per maand, gedurende maximaal twee jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en in redelijkheid afgerond. Verlof met gedeeltelijke bezoldiging
Om een medewerker in de gelegenheid te stellen activiteiten te ontplooien voor het opzetten van een eigen bedrijf o.i.d., kan hem buitengewoon verlof worden verleend met behoud van 50% van zijn bezoldiging gedurende maximaal één jaar. m. Detachering Teneinde de positie c.q. kansen van de medewerker op de arbeidsmarkt te verbeteren bestaat de mogelijkheid de medewerker gedurende de herplaatsingstermijn tijdelijk elders (in- of extern) te detacheren. n. Overige maatregelen In overleg kunnen ook nog andere re-integratiebevorderende afspraken worden gemaakt. Artikel 4 Werkzoekende als gevolg van arbeidsongeschiktheid 1. De werkzoekende als gevolg van arbeidsongeschiktheid heeft een voorrangspositie, die wordt toegekend op het moment dat de bedrijfsarts adviseert dat betrokkene wegens ziekte of gebreken redelijkerwijs niet meer terug kan keren in de eigen functie. 2. De re-integratietermijnen en -voorschriften van de Wet Verbetering Poortwachter, AGN en WIA en WAO gelden onverminderd. Artikel 5 Transferkandidaten 1. Op de transferkandidaat is de procedure van artikel 10d:5 AGN e.v. van toepassing. 2. Indien de transferkandidaat geplaatst wordt in een passende functie, waarvoor een lagere salarisschaal geldt dan de salarisschaal waar hij ingeschaald is, wordt hij ingeschaald in de bij die functie horende salarisschaal. Artikel 6 Uitkeringsgerechtigden De uitkeringsgerechtigde kan, zodra er een uitkering ten laste van de gemeente is toegekend, contact opnemen met de P en O-adviseur voor begeleiding naar ander werk. Indien de uitkering voor langer dan een half jaar wordt toegekend door UWV, kan een IRO deel uitmaken van het begeleidingstraject. De kosten van het door de uitkeringsgerechtigde te kiezen IRO-bureau zijn voor rekening van de directie waar betrokkene het laatst heeft gewerkt. Daarnaast kunnen opleidingskosten, reis-en verblijfkosten en kosten van kinderopvang worden vergoed, conform UWV-richtlijnen.
48
De re-integratieactiviteiten zijn uitsluitend gericht op het vinden van werk buiten de gemeente Nijmegen. Artikel 7 Overgangsbepalingen Met het vaststellen van deze regeling komt het Plaatsingsbeleid herschikkers- en herplaatskandidaten, ingegaan d.d. 1 oktober 2004, te vervallen per diezelfde datum met dien verstande dat: a. Op medewerkers die op dat moment ingevolge de oude regeling de herschikkerstatus hebben is de nieuwe regeling van toepassing. b. Op medewerkers die op dat moment de herplaatserstatus hebben is de regeling van 1 oktober 2004 onverminderd van toepassing. Artikel 8 Werkingsduur Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en is aangepast per 1 januari 2016. Deze regeling wordt aangehaald onder de naam: “Regeling Naar Ander Werk”.
49