1
1.
Inleiding
1.1
Historische inleiding
De afgelopen jaren is verschillende keren verzocht om modernisering van de belastingplicht van overheidsbedrijven voor de vennootschapsbelasting. De achtergrond daarvan is de bezorgdheid over mogelijke concurrentieverstoring bij activiteiten, die zowel verricht worden door de overheid als door private partijen. Daarbij kan concurrentieverstoring op verschillende gebieden optreden en geen of minder betalen van vennootschapsbelasting is er daar één van. Daarnaast doet de Europese Commissie (EC) sinds 1997 ! in diverse lidstaten (waaronder Nederland) onderzoek naar de vrijstelling voor overheidsbedrijven in de vennootschapsbelasting. Het punt van zorg bij de EC hierbij is, dat de overheidsbedrijven die niet betrokken zijn in de vpb-heffing eigenlijk staatssteun ontvangen, die niet verenigbaar is met de interne markt. Uiteindelijk heeft dit onderzoek er (na al die jaren) toe geleid, dat op 2 mei 2013 een verzoek is ingediend, waarbij een gelijker speelveld zou moeten worden gecreëerd voor overheidsbedrijven en de private sector. Dat is het uitgangspunt geweest voor het in het voorjaar van 2014 ingediende concept-wetsvoorstel tot aanpassing van de vpb-plicht voor overheidsbedrijven. Op basis van dit concept heeft een zogenaamde internetconsultatie plaatsgevonden, waarbij belanghebbenden op dat concept konden reageren. Deze consultatie eindigde 12 mei jl. Met in achtneming van deze consultatie streeft het kabinet ernaar om het wetgevingsproces voor 1 januari 2015 af te ronden, zodat de wetswijzigingen per genoemde datum in werking kunnen treden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Op die manier kan het jaar 2015 dienen als implementatiejaar voor zowel de Belastingdienst als (toekomstige) vennootschapsbelastingplichtigen.
1.2
Organisatorische inbedding invoering vennootschapsbelasting
De invoering van een vennootschapsbelastingplicht (vpb-plicht) voor gemeenten heeft gevolgen voor de totale organisatie van de gemeente Krimpen aan den IJssel. Het lijkt dan ook uitgesloten dat de invoering alleen vanuit financieel oogpunt voorbereid zou moeten worden. Een organisatie-brede stuur- en/of werkgroep lijkt de meest aangewezen manier om de invoering zo goed mogelijk te laten verlopen. Daarnaast zal deskundige advisering van buiten de gemeentelijke organisatie onontbeerlijk blijken te zijn. Dit zal enerzijds de Belastingdienst betreffen, maar anderzijds ook door onszelf in te huren (fiscaal) deskundigen. Gelet op de recente ontwikkelingen bij onze vaste fiscaal deskundigen van Deloitte wordt op dit moment geen voorkeur uitgesproken voor wie dit zou moeten zijn. Naast Deloitte zijn er namelijk verschillende organisaties die het traject van organiseren t/m implementeren willen begeleiden. Hierbij valt te denken aan “Step in Control”, EFK-belastingadviseurs, Caraad belastingadviseurs en PWC. Een kennismakings- en offertetraject lijkt hiervoor de meest aangewezen manier om een deskundige te kiezen. De kosten die hiermee gemoeid zijn worden gedekt uit het centraal inhuurbudget.
De afdeling Financiën & Control (F&C) stelt voor om een stuurgroep en een werkgroep “invoering vennootschapsbelasting” te “benoemen”. Het voorstel is om de stuurgroep te bemensen met twee MT-leden (te weten Tjabel Kruithof en Berry Karman), de gemeentesecretaris Aart Boele (voorzitter) en de wethouder Financiën de heer Arnold de Leeuw. Tevens kan/zal op afroep de fiscaal-deskundige uitgenodigd worden wanneer dit nodig is.
2
De werkgroep zal bemenst worden door een of meerdere (beleids)medewerkers en/of teamleiders van alle afdelingen en zal onder leiding staan van Berry Karman, die tevens in de stuurgroep zitting heeft en daarmee als vertegenwoordiger van de werkgroep optreedt. Ook de werkgroep kan/mag gebruik maken van de expertise van de fiscaal-deskundige. Zodra MT en college ingestemd hebben met dit stappenplan zal gerichte “werving” voor de werkgoep plaatsvinden. Naast de Krimpense stuur- en werkgroep is het misschien ook aan te bevelen om samenwerking te zoeken met (een) andere gemeente(n). Deze samenwerking zou zich kunnen beperken tot het traject tot en met de implementatie, maar zou zelfs zover kunnen gaan, dat een gezamenlijke “onderneming” wordt opgericht. De komende weken zal in ieder geval worden bekeken in hoeverre samenwerking bij het invoeringstraject kan worden vormgegeven. Wanneer ook daarna samenwerking een logische stap is, zal dat in het verdere besluitvormingsproces naar voren komen.
3
2.
Inventariseren
2.1
Waarop heeft de vpb betrekking
Het is van belang te weten op welke onderdelen van de organisatie de vennootschapsbelasting nu uiteindelijk betrekking heeft. Met de wet in de hand is het (waarschijnlijk) mogelijk een belangrijk inzicht te krijgen welke onderdelen niet onder wet (gaan) vallen, maar de kans is groot, dat geen sprake zal zijn van een limitatieve opsomming van onder de wet vallende organisatieonderdelen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen waarover we het hebben bij de gemeente Krimpen aan den IJssel. Dat onderzoek zal zich richten op alle activiteiten en instellingen waarmee de gemeente deelneemt aan het economisch verkeer. Hierbij moet/kan onder andere gedacht worden aan verkoop en verhuur van vastgoed, deelnemingen aan samenwerkingsverbanden (sociale werkplaats, TBK, GR Samen aan den IJssel, etc.), dienstverlening, begraafplaatsen, exploitatie van sportaccommodaties, etc. Met het benoemen van deze activiteiten is niet meteen gezegd, dat vennootschapsbelasting zal moeten worden afgedragen, maar er is wel onderzoek nodig om definitieve standpunten te bepalen en daarover besluiten te (laten) nemen.
2.2
Tijdspad
Het is goed dat deze inventarisatie vanaf heden kan gaan plaatsvinden, zodat deze eind november afgerond kan zijn. De inventarisatiefase zal afgerond worden met een advies van de werk- en stuurgroep aan het college en een eerste afstemming met de gemeenteraad. Deze afstemming vindt plaats door middel van een raadsinformatiebrief begin december 2014.
4
3.
Organiseren
3.1
Welke stappen moeten gezet worden
Er zal bepaald moeten worden welke stappen er allemaal nodig zijn om de vpb zo goed mogelijk in te voeren en dat zal besproken moeten worden binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Binnen de organisatie zal dat naast het ambtelijk apparaat ook op bestuurlijk niveau (college, maar zeker ook de gemeenteraad) zijn. Buiten de organisatie is dat met de fiscaal deskundige(n), maar qua afstemming ook met de Belastingdienst (BD), omdat het niet onbelangrijk is daarmee overeenstemming te krijgen.
3.2
Wat moet er allemaal gebeuren
Om uiteindelijk de juiste keuzes te maken is het van groot belang om het hoe en waarom van alle overwegingen goed vast te leggen. Op latere momenten kan hierop dan altijd weer teruggevallen worden. Bovendien is het zo, dat de keuzes die nu gemaakt worden niet betekenen, dat vanaf dat moment alles voor wat betreft de vpb vastligt. De jaren daarna blijft de organisatie dynamisch in die zin, dat verandering van wetgeving en/of inzicht kan leiden tot (weer) andere keuzes. Het is dan van belang dat vastligt waarom we hebben gedaan wat we hebben gedaan. In deze periode zullen er verschillende scenarioberekeningen gemaakt moeten worden en zal er organisatorisch en politiek draagvlak gecreëerd moeten worden voor het maken van de juiste keuzes. De uiteindelijke besluitvorming zal in overleg met college, raad en BD zijn beslag dienen te krijgen. Eén van de belangrijke keuzes waar we voor komen te staan is die van het kiezen voor een direct of indirect overheidsbedrijf. Een direct overheidsbedrijf is een dienstonderdeel van de gemeente. In een indirect overheidsbedrijf worden de door de gemeente ondernomen commerciële activiteiten uitgeoefend via een zelfstandig lichaam als een nv of bv, maar ook een stichting of vereniging. De gemeente houdt dan het (aandelen)belang in het lichaam. In de praktijk zou het ook zomaar kunnen zijn, dat we voor bepaalde onderdelen van de organisatie kiezen voor een direct en voor andere onderdelen voor een indirect overheidsbedrijf. Een ander belangrijk aandachtspunt betreft de hoogte van de onderlinge verrekenprijzen (hier voor het gemak even te vergelijken met de overhead of doorberekende kosten). Deze verrekenprijzen dienen te voldoen aan fiscaal administratieve verplichtingen. Op dit moment wordt niet verder ingegaan op de gevolgen voor de keuze van het één of het ander, maar het mag duidelijk zijn, dat die er wel degelijk zijn. In de loop van 2014 en 2015 zullen deze in beeld worden gebracht, op basis waarvan besluiten genomen kunnen worden.
3.3
Tijdspad
Dit onderdeel qua organiseren dient ingepland te worden vanaf eind november dit jaar en zal afgerond moeten zijn eind mei 2015, zodat de volgende stap gezet kan worden. Ook deze fase zal afgerond worden met een advies vanuit de werk- en de stuurgroep. Met de voorstellen in dit advies zal het college in moeten stemmen, alvorens ook de gemeenteraad hieraan haar goedkeuring kan geven.
5
Bestuurlijke besluitvorming zal naar verwachting nodig zijn, omdat de kans groot is dat de gemeentelijke organisatie wijzigingen zal ondergaan als gevolg van de invoering van de wet. Deze aanpassingen zullen sowieso op administratief gebied zijn, maar naar verwachting (op onderdelen) zeker ook de organisatie zelf raken. Overigens zou dit laatste ook de voorzieningendiscussie op onderdelen (weer) vlot kunnen trekken c.q. helpen, omdat bepaalde activiteiten binnen de vpb als commercieel zullen worden gezien. Het kiezen van een andere organisatievorm zou dan wel eens voor zowel de VZD als de vpb een uitkomst bieden.
6
4.
Implementeren
4.1
De nieuwe organisatie(s)
Al naar gelang de besluiten die het gevolg zijn van “het organiseren” kan het noodzakelijk zijn, dat indirecte overheidsbedrijven opgericht moeten worden. Wanneer dat om nv’s en/of bv’s gaat is de uiterste datum daarvoor 31 december 2015. Daarnaast is het dan (waarschijnlijk) nodig, dat bestuurders benoemd worden, dat personeel misschien wel mee moet verhuizen, dat (nieuwe) contracten geregeld moeten worden, dat processen moeten worden ingericht en dat een managementstructuur opgezet moet worden. Tussendoor, maar zeker ook tijdens de implementatie zullen de (voorgenomen) besluiten besproken moeten worden met de BD. Dit alles om ervoor te zorgen, dat - mede in het kader van het Horizontale Toezicht - van te voren overeenstemming is bereikt over het uiteindelijk te nemen besluit.
4.2
Administratie en begroting
Los van de keuze over het soort overheidsbedrijf is het nodig om de financiële administratie in te richten en een openingsbalans op te stellen. Dit laatste is van cruciaal belang, omdat de gemeentelijke (lees: commerciële) boekwaardes wel eens anders zouden kunnen zijn dan de fiscale boekwaardes. Daarnaast moeten alle gevolgen van de genomen beslissingen ook nog eens financieel vertaald worden in de begroting 2016. Ook de al eerder genoemde onderlinge verrekenprijzen kunnen een rol spelen in de begroting vanaf het jaar 2016, omdat het misschien niet is toegestaan bepaalde kosten (helemaal) door te berekenen. En ten slotte is het van groot belang, dat binnen de gemeentelijke organisatie de fiscale kennis bij de verschillende (beleids)medewerkers aanwezig zal moeten zijn om de (fiscale) gevolgen van (toekomstige) beslissingen op de juiste wijze te interpreteren. Deze deskundigheid is uiteraard wel aanwezig bij de in te schakelen externe fiscalisten, maar het is van groot belang dat (een deel) hiervan ook binnen de eigen organisatie aanwezig is. Hiervoor zal het nodig zijn, dat opleiding(en) voor het eigen personeel op dit terrein verzorgt c.q. gevolgd gaan worden.
4.3
Tijdspad
Nadat de keuzes uit onderdeel 3 van deze notitie gemaakt zijn kan begonnen worden met de implementatie. Als alles naar wens verloopt zou dat vanaf juni 2015 kunnen en is daarvoor tijd tot en met december 2015. Per 1 januari 2016 zal namelijk de gemeentelijke en fiscale organisatie gereed moeten zijn voor de vpb-plicht. In de praktijk kan het zo zijn, dat werkende-weg blijkt dat nadere besluitvorming door het college nodig is om de administratieve en fiscale organisatie geïmplementeerd te krijgen. Indien hiervan sprake is zal tijdens of aan het eind van deze fase (dus uiterlijk 29 december 2015) een advies in het college gebracht worden teneinde een formeel ingerichte organisatie te hebben..
7
5.
Vanaf 2016
5.1
Zijn we er dan ?
Ervan uitgaande, dat alle besluiten genomen zijn, de administratie(s) is/zijn ingericht, etc. zal 2016 het eerste jaar zijn waarover de gemeente Krimpen vennootschapsbelasting moet gaan betalen. In de praktijk betekent dat, dat op 1 juni 2017 de eerste aangifte vpb moet zijn gedaan. Het indienen van die eerste aangifte zal ongetwijfeld ook nog de nodige hoofdbrekens geven, want zoals gezegd: de commerciële boekwaarde zal niet de fiscale boekwaarde zijn. Dit geldt eigenlijk voor de totale jaarrekening. Naast de gemeentelijke (of: commerciële) jaarrekening zal dan ook een fiscale jaarrekening opgesteld moeten worden. In de jaarlijkse P&C-cyclus zal hiermee rekening gehouden moeten gaan worden, omdat dit zeker de eerste jaren extra inspanning zal vergen.
5.2
Ontwikkelingen
Zoals ook al eerder vermeld is het niet zo, dat met de besluiten die het komende anderhalf jaar genomen worden, de gemeentelijke vpb-organisatie voorgoed vastligt. Door de invoering van de vpb-plicht voor overheidsbedrijven zou het wel eens zo kunnen zijn, dat op basis van gerechtelijke uitspraken, wetswijzigingen of nadere inzichten ook de gemeente Krimpen aan den IJssel na 2016 toch nog weer andere besluiten moet nemen. Vanaf de invoering van deze belastingplicht moet rekening gehouden worden met min of meer constant veranderende omstandigheden, al was het maar om te proberen de af te dragen vennootschapsbelasting zoveel als mogelijk te beperken. Hiervoor kan het ook nodig zijn, dat er administratief gezien min of meer constante veranderingen nodig zijn. Uiteraard dient ervoor gewaakt te worden, dat door al die mogelijke veranderingen te veel “lasten” ontstaan. Bovendien zal ook aan andere wettelijke verplichtingen als de BBV moeten worden voldaan.
8
6.
Planning invoering vennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 is sprake van een vennootschapsbelastingplicht voor gemeenten. Concreet betekent dit, dat de eerste vpb-aangifte op 1 juni 2017 ingediend zal moeten worden. Om ervoor te zorgen dat de gemeente Krimpen aan den IJssel hiervoor organisatorisch en administratief gereed is, volgt hierna in een beknopt overzicht de planning vanaf heden tot eind 2015.
Actie Stappenplan bespreken in MT Stappenplan vaststellen in college In het leven roepen stuurgroep en werkgroep Beschikbaarheid fiscaal-deskundige regelen Bemensing werkgroep regelen Inventarisatiefase + start werkgroep Einde inventarisatie Inventarisatie vaststellen in college + R.I.B. Organisatiefase Voorleggen voorstellen aan belastingdienst Afronding organisatiefase Voorstellen uit organisatiefase vaststellen in college Voorstellen uit organisatiefase vaststellen door raad Implementatiefase Voorleggen voorstellen implementatie aan bel.dnst Afronding implementatiefase Voorstellen uit implementatiefase vaststellen in college Vennootschapsbelastingplicht 2016 Evaluatie en ontwikkelingen
Afdeling Financiën en Control, 18 augustus 2014 Jan van der Giessen
9
Door wie MT college college en MT F&C en fisc.-desk. F&C + hele organisatie werkgroep werkgroep + stuurgroep college + raad Werkgroep F&C + fisc.-desk. + BD werkgroep + stuurgroep college raad werkgroep + F&C F&C + fisc.-desk. + BD werk- + stuurgroep; F&C college F&C iedereen
Wanneer 10 sept 2014 16 sept 2014 16 sept 2014 na 16 sept 2014 19 sept 2014 wk 22 sept 2014 28 nov 2014 2 dec 2014 wk 8 dec 2014 < 15 mei 2015 29 mei 2015 2 juni 2015 juni 2015 wk 8 juni 2015 < 15 dec 2015 31 dec 2015 29 dec 2015 < 1 juni 2017 structureel