Plan van aanpak invoering Vennootschapsbelasting (Vpb) voor gemeenten 1. Inleiding Eind december 2014 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel modernisering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen. In het eerste kwartaal van 2015 zal naar verwachting de Eerste Kamer instemmen met het wetsvoorstel. Het achterliggende doel van het wetsvoorstel is, mede onder druk van de Europese Commissie, het scheppen van een gelijk speelveld tussen overheidsondernemingen en private ondernemingen. Het wetsvoorstel introduceert per 1 januari 2016 een belastingplicht voor overheidsondernemingen. Vennootschapsbelasting (Vpb) is voor gemeenten een geheel nieuwe tak van sport. De Vpb is complex. Voor alle activiteiten van de gemeente zal bepaald moeten worden of deze activiteiten al dan niet Vpb-plichtig zijn. Voor de Vpb-plichtige activiteiten zal vervolgens een (sub)administratie ingericht moeten worden met per 1 januari 2016 een openingsbalans, teneinde te komen tot juiste aangiftes Vpb vanaf 1 januari 2017. Het spreekt voor zich dat opleiding voor een aantal medewerkers in onze organisatie noodzakelijk is. Het doel van het project is het inrichten van de interne organisatie die belast is met de implementatie van de Vpb voor de gemeente Waalwijk en het beschikbaar hebben van de openingsbalans per 1 januari 2016.. In dit stappenplan wordt eerst gestart met het schetsen van de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Vervolgens worden de projectopodracht, de projectorganisatie, de kosten, de op te leveren producten en de planning beschreven. 2.Enkele vakinhoudelijke aspecten 2.1.Doelstelling van de wetswijziging De doelstelling van de wet is drieledig: 1. het opheffen van concurrentieverstoring tussen overheidsondernemingen en marktpartijen; 2. het creëren van een gelijk speelveld tussen markt en overheid; en 3. het voldoen aan EU-regels voor het verlenen van staatssteun. Hoewel nog de nodige onduidelijkheden bestaan over de reikwijdte van de Vpb-plicht is wel duidelijk dat het rijk kiest voor de zogeheten directe ondernemersvariant. Dit heeft tot gevolg dat het overheidslichaam, de gemeente in ons geval, rechtstreeks onder de belastingplicht komt te vallen met uitzondering van de ‘overheidstaken’. Er hoeft naar alle waarschijnlijkheid geen afsplitsing van organisatieonderdelen plaats te vinden, maar de belastingheffing zal direct bij het overheidslichaam plaats gaan vinden. 2.2.In beginsel Vpb-plichtig met vrijstellingen
De strekking van de wet is dat de overheidsonderneming in beginsel Vpb-plichtig wordt. Een overheidslichaam kan meerdere ondernemingen hebben. Dit wordt getoetst aan de hand van het materiele ondernemingsbegrip: • • • •
Is er sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid; Is er deelname aan het economisch verkeer; is er sprake van een winstoogmerk of –verwachting; en is er sprake concurrentie met de markt .
*15-0093915* 15-0093915
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-0030381
1
Met dit als uitgangspunt zal er eerst een overzicht gemaakt worden, waarin activiteiten zijn opgenomen die in beginsel kwalificeren als Vpb-plichtig. Daarna zullen de mogelijke vrijstellingen ( voor interne activiteiten, voor overheidstaken, voor samenwerkingsverbanden en voor specifieke taken) in kaart gebracht worden. Ook zal er nog getoetst worden in hoeverre er nog sprake kan zijn van “administratieve” vrijstellingen. Dit betreft situaties waarbij; • •
de publiekrechtelijke rechtspersoon voor minimaal 90% vrijgestelde activiteiten verricht en de met de niet vrijgestelde activiteiten behaalde fiscale jaarwinst niet meer dan € 15.000 bedraagt. Tot slot kan het overheidslichaam nog op verzoek vrijstelling (een voor een minimale periode van 5 jaar) krijgen voor vrijgestelde activiteiten terwijl de overige activiteiten dan belast zijn (de zgn partiële vrijstelling op verzoek).
Veel is overigens nog ongewis wat een goed uitgelijnd proces naar de invoering toe moeilijk maakt. Zo zal er op dit moment nog op landelijk niveau een antwoord moeten worden geformuleerd op inhoudelijke vragen zoals: • • •
wat is de exacte reikwijdte van de heffing? moeten relevante activiteiten afzonderlijk worden bezien of mogen deze tezamen worden bezien; wat gebeurt er met de eventuele opbrengst. Zien de gemeente dit geld nog terug via bv. het gemeentefonds of gaat dit ‘de schatkist’ in?
2.3.Inventarisatie/bepaling relevante activiteiten De reikwijdte van de wetgeving is nog niet omlijnd maar in op te leveren handreikingen van het Ministerie van FinanciënVNG/IPO en RBD zullen kaders worden geschetst over die mogelijke reikwijdte van de belastingplicht. De inventarisatie vormt feitelijk de eerste stap in het invoeringstraject en daarmee van dit plan van aanpak. Vanuit de inventarisatie zullen de aandachtsgebieden worden geïdentificeerd waar in het vervolg van de invoering van de Vpb-plicht aandacht aan moet worden geschonken. 2.4.Fiscale verslagleggingsvereisten Voor de bepaling van de fiscale winst gelden andere verslagleggingsvoorschriften dan voor de “commerciële”. Dit leidt er toe dat er vanaf 2016 feitelijk 2 jaarrekeningen opgesteld moeten worden: een reguliere en een fiscale voor de bepaling van de Vpb. Ook wijken de fiscale verslagleggingsvereisten op fundamentele punten af van de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Voor de opstelling van een fiscale jaarrekening is het dus essentieel dat kennis van deze fiscale verslagleggingsvoorschriften wordt vergaard. Bij het opbouwen van het kennisniveau van de medewerkers (opleiding en cursussen) zal een uiteenzetting van de belangrijkste verslagleggingsvoorschriften een belangrijk thema zijn. Bij de opstelling van een fiscale jaarrekening doet zich nog de vraag voor of dit vanuit het financiële systeem moet worden georganiseerd (intra-comptabel) of misschien is het praktischer om dit juist buiten het financiële systeem om (extra-comptabel) te doen. Deze vraag vormt een belangrijk aandachtspunt bij de implementatie. Pinkroccade beziet momenteel de (on)mogelijkheden binnen CiVision Middelen.
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0382
2
2.5Fiscale openingsbalans Nadat duidelijk is vanuit de inventarisatiefase welke activiteiten onder de belastingheffing zullen komen te vallen, zal bepaald moeten worden wat van de bijbehorende activa en passiva de ‘beginwaarde’ op 1 januari 2016 wordt. Deze eenmalige activiteit, is de opstelling van een fiscale openingsbalans. Waarom belangrijk? De openingsbalans is het moment waarop de eerste fiscale waardering plaatsvindt en daarmee ook het fiscale verloop gedurende de levensduur van de activa en de schulden. De openingsbalans bepaalt dan ook in belangrijke mate de (jaarlijkse) winst en daarmee dus ook de hoogte van de eventueel af te dragen vennootschapsbelasting. Met de bepaling van de waardering in de openingsbalans is dan ook gedeeltelijk sturing te geven aan de uiteindelijke Vpb-last. Ingeschat wordt dat deze fase vrij intensief zal zijn en verhoudingsgewijs veel tijd zal kosten. Intensief omdat voor een goede waardering van de activa en passiva onderzoek plaats zal moeten vinden, een waarde moet worden bepaald en onderbouwd. Aangezien dit waarderingsvraagstuk specifieke kennis vereist en gezien het belang is het wenselijk hiervoor te zijner tijd fiscale expertise in te huren. Vervolgens zal over de voorgestane waardering in overleg getreden moeten worden met enerzijds de accountant (PWC) en anderzijds de Belastingdienst. Instemming voordat de belastingplicht per 1 januari 2016 ingaat is wenselijk aangezien dan helderheid wordt verkregen over de uitgangspositie en discussies in de toekomst worden vermeden. Het lijkt niet overdreven te stellen dat hier sprake is van tegengestelde belangen. 3.Uitwerking van het Plan van Aanpak (PvA) In de vorige paragraaf is aangegeven wat het doel van de wet is. Om dit te kunnen realiseren zal onze gemeente de wijzigingen van de Wet VPB 1969 moeten vertalen in plaatselijk beleid en bijbehorend praktisch handelen. Hiervoor zal een aantal zaken geregeld moeten worden. In dit plan van aanpak zal dit (wat, hoe, wie en wanneer) worden uiteengezet. Concreet betekent dit het doorlopen van de volgende vier fasen: 1 inventariseren: verkrijgen van kennis en inzicht in Vpb-plichtige activiteiten; 2 optimaliseren: verkrijgen van inzicht in de optimalisatie van de Vpb-positie; 3 implementeren: de inrichting van de organisatie conform de Vpb-plicht; 4 aangifte: de Vpb-aangifte(n) en de controle op de aanvaardbaarheid ervan. 3.1 Fase 1 Inventariseren Om de Vpb-plicht juist in te voeren, is allereerst een volledige inventarisatie van alle (mogelijk) Vpbplichtige activiteiten nodig om de impact van de Vpb-plicht op de organisatie te bepalen. Pas daarna kunnen onderbouwde keuzes gemaakt worden met betrekking tot de organisatorische en bestuurlijke inrichting van de organisatie. In de eerste fase bereiken we het volgende. Kennisopbouw algemeen Doelstelling is dat de medewerkers in staat zijn de problematiek die de invoering van de Vpb-plicht met zich meebrengt te begrijpen en herkennen. Zodoende worden zij gesprekspartners binnen de gemeentelijke organisatie en wordt de basis gelegd om de Vpb-inventarisatie te maken. De volgende onderwerpen worden tijdens een cursus behandeld: - de Vpb-plicht in algemene zin en waarom deze wordt geïntroduceerd; - onderwerpen met betrekking tot de Vpb-wetgeving zoals fiscale winst, materiële onderneming, toepassing van vrijstellingen, openingsbalans et cetera; - de relatie tussen de Vpb-plicht en gemeente specifieke wetgeving (bijvoorbeeld het BBV); - de wijze van kostentoerekening Vpb en in hoeverre deze verschilt met het BBV; - de BBV-bepalingen in relatie tot de Vpb-plicht overheidsbedrijven;
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0383
3
- de basis van taxplanning, waarmee de gemeente de Vpb-afdracht kan minimaliseren en structureren. Inventarisatie Vpb-plichtige activiteiten Op basis van de dump van de financiële administratie en additionele gegevens zoals een overzicht ‘verbonden partijen’ en ‘een overzicht van het vastgoed van de gemeente’, leren en bepalen we welke activiteiten zeker, mogelijk en vooral niet Vpb-plichtig zijn. Het is essentieel dat inzicht verkregen wordt in: - de activiteiten die vrijgesteld zijn van de Vpb-plicht; - de activiteiten die mogelijk wel Vpb-plichtig zijn; - de activiteiten die de gemeente in dit stadium al aanduidt als vrijgesteld, inclusief de onderbouwing hiervan. Op deze manier kan later bij de Belastingdienst aangetoond worden waarom bepaalde activiteiten niet Vpb-plichtig zijn; Aan de hand van deze inventarisatie wordt het inventarisatiedocument Vpb opgesteld. Dit vormt de basis voor het later vast te stellen grondslagendocument Vpb, waarin het gehele Vpb-regime is vastgelegd en gemotiveerd. Bepaling latente Vpb-plicht Aan de hand van de inventarisatie wordt het maximale latente Vpb-risico bepaald. Dit zodat op bestuursniveau het belang van de Vpb-plicht wordt geduid en hoe de gemeenten door middel van taxplanning de mogelijke Vpb-afdracht optimaliseert. Resultaat Na de inventarisatie Vpb wordt beschikt over: - de noodzakelijke kennis met betrekking tot de Vpb-plicht; - een inventarisatiedocument Vpb waarmee het maximale latente vpb-risico in kaart is gebracht; - de basis waarmee de taxplanning uitgevoerd kan worden. Tijdpad en haalbaarheid De inventarisatie Vpb start medio april en kent een maximale doorlooptijd van 8 weken. Capaciteit en middelen De inventarisatie Vpb bedraagt 5 plenaire dagen. Waarbij 2 dagen gewijd worden aan de kennisopbouw (theorie) en 3 dagen gewijd worden aan de feitelijke inventarisatie en de opstelling van het inventarisatiedocument Vpb. Deze fase wordt begeleid door het extern bureau (hoogstwaarschijnlijk Step in Control) en kost € 5.900,--. Voor de interne organisatie is het volgende capaciteitsbeslag vereist: Opleiding 2 dgx 8x 15 mw (financieel adviseurs,fin.medewerkers, mw.concernstaf, planeconomen) 240 uren. Inventarisatie bijwonen sessies, voorbereiding en uitwerking 200 uren (leden 2 tot 3 leden projectgroep en ad hoc planeconomen). Totaal benodigde uren inventarisatie 440 uren. 3.2.Fase 2 – Optimaliseren Na de inventarisatie van de Vpb-plichtige activiteiten wordt gestart met de optimalisatie. In deze fase worden alle keuzes die op bestuurlijk en organisatorisch vlak gemaakt moeten worden voorbereid en voorgelegd. Pas nadat de bestuurlijke keuzes zijn gemaakt, kan gestart worden met het implementeren van de Vpb-plicht. Kennisopbouw taxplanning Het is noodzakelijk dat inzicht wordt gekregen in de wijze waarop met taxplanning wordt omgegaan. Hierbij spelen begrippen zoals carry back en carry forward, directe en indirecte overheidsbedrijven en fiscale eenheden in relatie tot de Vpb-wetgeving een belangrijke rol. Een goed begrip van taxplanning is essentieel, zodat medewerkers leren begrijpen op basis waarvan de te maken bestuurlijke keuzes worden voorbereid en waarom. Doelstelling van taxplanning is de Vpb-plicht dusdanig in te richten dat de uiteindelijke Vpb-afdracht wordt geoptimaliseerd. Inrichtingsvoorstel
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0384
4
Het inrichtingsvoorstel wordt ter vaststelling voorgelegd aan het college en kan verstrekkende bestuurlijke en organisatorische gevolgen hebben. Het voorstel bevat namelijk adviezen over mogelijke keuzes tussen directe overheidsbedrijven en op te richten indirecte overheidsbedrijven. In fase 2 wordt het spanningsveld tussen de organisatorische en politiek/bestuurlijke belangen tastbaar. Het is namelijk voor te stellen dat de oprichting van een indirect overheidsbedrijf Vpbtechnisch en organisatorisch het meest voordelig is, maar dat dit politiek gezien niet wenselijk wordt geacht. Enkel een goed begrip van taxplanning maakt dat de projectgroep het college juist kan uitleggen waarom een bepaalde keuze de voorkeur geniet en wat de impact van de keuze op de organisatie dan wel bestuurlijk is. Wanneer bijvoorbeeld voor een indirect overheidsbedrijf wordt gekozen, wordt de Vpb-plicht als het ware verlegt naar de nieuw op te richten juridische entiteit. Dit betekent dat de organisatorische impact beperkt wordt, omdat er geen extra comptabele administratie gevoerd hoeft te worden binnen de gemeente. De bestuurlijke invloed op een indirect overheidsbedrijf is echter meer beperkt dan die op een direct overheidsbedrijf. Hierdoor kan het zijn dat de bestuurlijk/politieke belangen haaks staan op de meest optimale keuze vanuit Vpb-technische invalshoek. Resultaat Na de taxplanning beschikt de gemeente over een inrichtingsvoorstel. Dit geeft voor de Vpb-plichtige activiteiten aan wat voor de gemeenten de meest gunstige inrichting is om de uiteindelijke Vpbafdracht te optimaliseren. Tijdpad en haalbaarheid De taxplanning Vpb start na afronding van de inventarisatiefase (medio juni/juli 2015).
Capaciteit en middelen De projectgroep is nauw betrokken bij de taxplanning om enerzijds eventuele ontbrekende gegevens aan te leveren en om anderzijds de benodigde kennis en kunde op te doen om het fenomeen taxplanning en de daaruit volgende keuzes te begrijpen. Het is niet mogelijk een vast tijdsbestek te bepalen voor de taxplanning, omdat nog geen inzicht bestaat wat er aan vraagstukken komt uit de inventarisatiefase. Vanuit de ervaring is ondersteuning door een externe instantie (wellicht Step in Control) noodzakelijk. Hoeveel en welke kosten dit met zich mee brengt is nu nog niet te bepalen. Globaal aantal uren voor deze fase is 400 uren door met name de leden van de projectgroep en op ad hoc basis planeconomen (40 uren) en financieel adviseurs (60 uren). Het aantal benodigde uren is sterk afhankelijk van hetgeen uit de inventarisatie naar voren komt. 3.3.Fase 3 – Implementeren Na vaststelling van het inrichtingsvoorstel worden alle gemaakte keuzes vertaald naar een definitief grondslagendocument Vpb. Dit grondslagendocument is essentieel voor de huidige en toekomstige verantwoording van de inrichting van de Vpb richting de Belastingdienst. In het grondslagendocument is immers het gehele Vpb-regime van de gemeente vastgelegd en gemotiveerd. Daarnaast fungeert het grondslagendocument Vpb ook als: - kennisdocument voor de gemeente; - leidraad voor het implementatieplan Vpb van de gemeente; - toetsingskader voor de fiscale audit op de Vpb-geldstroom; - basisdocument/grondslag voor de uiteindelijke Vpb-aangifte. Bij de implementatie van de gemaakte keuzes uit het inrichtingsvoorstel wordt een aantal activiteiten gelijktijdig opgestart. Dit zijn: - vermogensetikettering Vpb; - het opstellen van de fiscale openingsbalans per Vpb-plichtige activiteit. Dit gebeurt vanaf dit moment omdat de gehele vermogensetikettering en alle mutaties uit 2015 meegenomen moeten worden in de openingsbalans. De fiscale openingsbalans dient klaar te zijn op het moment van aangifte (in 2017 of later bij uitstel op de aangifte); - het (her)inrichten van de (financiële) administraties van de directe overheidsbedrijven;
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0385
5
-
het oprichten van (eventuele) indirecte overheidsbedrijven.
Voor de implementatiefase dient de projectgroep een apart plan van aanpak voor de implementatie van de Vpb-plicht op te stellen. Het is pas mogelijk om dat in dit stadium te doen, omdat dan pas het definitieve grondslagendocument Vpb (en daarmee alle Vpb-technische keuzes) definitief zijn gemaakt. Kennisopbouw In deze fase is het essentieel dat de projectgroep Vpb voor de organisatie kan functioneren als vraagbaak. Dit omdat zij moeten kunnen uitleggen waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Hoe deze keuzes vertaald worden naar de organisatorische inrichting van de gemeente en op welke wijze deze keuzes de reguliere bedrijfsvoering beïnvloeden. Resultaat Het resultaat van deze fase is een compleet plan van aanpak voor en de realisatie van de Vpb-plicht voor overheidsbedrijven. Inclusief een inschatting van de tijd die de organisatie moet besteden aan de invoering van de Vpb-plicht. Tijdpad en haalbaarheid De implementatie fase Vpb start vanaf het moment dat het grondslagendocument Vpb definitief is vastgesteld. (vanaf september/oktober 2015) Capaciteit en middelen De benodigde capaciteit en middelen in deze fase hangen sterk af van de capaciteit en kunde van de werkgroep met betrekking tot: - de organisatorische inrichting; - de inrichting van de financiële administraties voor de directe overheidsbedrijven; - de oprichting en inrichting van de indirecte overheidsbedrijven. Globaal zijn voor deze fase circa 500 uren benodigd. Het gros van deze uren zal voor de leden van de projectgroep. Het accent komt hier te liggen op waarderingsvraagstukken, opstellen openingsbalans en inrichten administratie. Een deel van de uren zal komen te liggen bij de overige financieel adviseurs (60 uren) en planeconomen (40 uren) 3.4. Fase 4 – Aangifte Nadat de implementatie heeft plaatsgevonden en de fiscale openingsbalansen zijn opgesteld, is het mogelijk de Vpb-aangifte te doen. Hierbij geldt, net als bij alle overige fiscale geldstromen, dat de gemeente moet aantonen dat zij een aanvaardbare fiscale aangifte indient. Daarom zal zij naast het doen van de aangifte ook een controle (audit) op de vpb-geldstroom moeten worden ingericht. Dit zodat zij aan de Belastingdienst kan motiveren hoe zij de Vpb-aangifte doet en controleert, om aan tonen dat deze vrij is van materiële fouten. Deze fase is pas begin 2017 (bij de eerste aangifte) aan de orde en valt daarom ook buiten deze projectopdracht. 4.Projectorganisatie Binnen de projectaanpak is een belangrijke rol weggelegd voor de projectgroep invoering Vpb . De projectgroep krijgt als taak de implementatie gedurende de komende 12 maanden te begeleiden. De hoofdelementen van de taak van de projectgroep zijn: • proces begeleiding; • zorg voor de kennisopbouw; • voorbereiding van een ambtelijke structuur (capaciteit, inbedding etc) ; • voorbereiding van bestuurlijke besluitvorming; en • begeleiden van de inschakeling van externe expertise. Bij dit proces zijn nogal wat actoren direct of indirect betrokken. Voor een optimale inzet wordt daarom gekozen voor een projectgroep. Aangezien meerdere medewerkers direct of indirect te
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0386
6
maken krijgen met (de gevolgen van) de invoering van de Vpb zullen afhankelijk van het moment en noodzaak medewerkers uit de organisatie ingeschakeld worden. Opdrachtgever is Eric de Laat (concerncontroller) Naam
Expertise
uren
Eric van Loon (voorzitter)
Projectleiding, bestuurlijk
250
Arjan Pruijsen
Inhoudelijk, fiscaal, kostentoerekening
450
Alex de Wijs
Algemeen beleid, deelnemingen, wet Markt en Overheid
150
Bauke Moorees
Financieel adviseur, grondexploitatie
150
Eline van Bloois
Inrichting administratie
70
Rian van Logten (ad hoc)
Interne controle
30
Financieel adviseurs (ad hoc)
Uitwerking specifieke vraagstukken
pm
Naast bovengenoemde opsomming dient rekening gehouden te worden met extra inzet van met name de planeconomen (Henk Gillis en Harrie Verhoeven en de (overige) financieel adviseurs. De omvang hiervan valt op dit moment niet te becijferen. 5. Kosten:
Benodigde formatie en kennis project invoering Vpb Binnen de organisatie (en dan met name de financiële adviesfunctie) zal tijd ingeruimd moeten worden voor het verkrijgen van basiskennis m.b.t. Vpb, waarderingsvraagstukken en het opstellen van fiscale jaarstukken (o.a. de openingsbalans). De periode tot 1 jan 2016 vergt globaal een tijdsbeslag van 1.100 uur, verdeeld over disciplines zoals in bovenstaande tabel aangegeven + 340 uren voor met name de inzet van de overige financieel adviseurs en de planeconomen . In het plan van aanpak is de benodigde inzet per fase aangegeven.
Regie in gemeentelijke handen Er is gekozen voor een aanpak waarbij de regie in gemeentelijke handen blijft. Het is belangrijk dat er kennis opgebouwd wordt voor de toekomst. Voor verdieping van de kennis op korte termijn zal ad hoc externe kennis worden ingehuurd.
Wij denken hierbij aan: • • •
het verzorgen van een scholingstraject in huis, samen met (aanvullende) externe cursusdagen ; het ad hoc inhuren van externe deskundigheid om te dienen als klankbord en voor kwaliteitstoetsing (second opinion); en het uitbesteding van het opstellen van de fiscale openingsbalans
Voor de invoering van de Vpb dient daarom met de volgende kosten rekening te worden gehouden: - Compensatie uren coördinator (Arjan Pruijsen) en incidenteel de overige leden van de project/werkgroepen 500 uren x € 60,-- = € 30.000,--
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0387
7
-
Externe ondersteuning voor inventarisatie en specifiek advies € 15.000,--. Aanpassing financieel systeem, inclusief ondersteuning Pink € 5.000,--. De totale kosten van invoering worden begroot op € 50.000,-- + 600 interne uren.
Voor de invoering van de Vpb zijn geen middelen voorhanden en wordt door het Rijk ook niet gecompenseerd. Voorgesteld wordt om deze (extra) kostenpost via een advies voor te leggen aan het college en de kosten als incidenteel nadeel op te nemen in het Voorjaarsbericht. 6. Planning: Opleidingstraject leden projectgroep en werkgroepen- april 2015 Inventarisatie gereed (zowel intern als verbonden partijen) – juni 2015 Impactanalyse voor bestuur – september 2015 Advies structurele inbedding in de organisatie voor DT/MO november 2015 Opzet openingsbalans per deelactiviteit –december 2015 Aanpassing financieel systeem/inrichting Vpb-administratie – november/december 2015 Openingsbalans per deelactiviteit gereed –maart 2016 Vooroverleg rijksbelastingdienst in kader Horizontaal Toezicht – juni 2016 Inrichting tax control framework- juni 2016 Eerste aangifte Vpb – februari 2017
7. Toekomstige formatie en organisatorische inbedding Ook zal vanaf 1 januari 2016 structureel een aantal uren nodig zijn voor de going-concern activiteiten. Naast administratieve werkzaamheden zoals het verzorgen van de aangiften en het opstellen van de fiscale jaarrekening zal er ook sprake zijn van een fiscale beleidsmatige component.
Tot deze beleidsmatige component kunnen (zonder uitputtend te zijn) zaken gerekend worden zoals: • • • • • •
Het volgen van trends /ontwikkelingen, het interpreteren van wet- en regelgeving, jurisprudentie ; Voorbereiden van bestuurlijke besluitvorming ten aanzien van Vpb ontwikkelingen (bv. in geval van herstructurering van activiteiten) Adviseren over Vpb-vraagstukken (o.a vrijstellingsverzoeken, verliesverrekeningen) Zorgen voor de communicatie met de belastingdienst Het actueel houden van het overzicht van VPB-plichtige activiteiten; en Het formuleren en bewaken van het VPB-(meerjaren)beleidsplan
Het tijdsbeslag wordt geschat op globaal 420 uur op jaarbasis (0,3 fte is ca.10 uur per week). Het ligt voor de hand, dat de werkzaamheden in de toekomst ingebed worden binnen team Financiën. Aangezien momenteel geen formatieve ruimte beschikbaar is (er ligt zelfs nog een taakstelling) zal uitbreiding van de formatie noodzakelijk zijn. Een definitief advies hierover zal medio november 2015 aan DT/MO en college voorgelegd worden.
Op korte termijn (tot 1 januari 2016) zullen de Vpb-werkzaamheden onder gebracht kunnen worden in de projectorganisatie zoals hierboven is beschreven.
-
-
8. Overige opmerkingen Op rijksniveau is een werkgroep opgericht van BZK, IPO, VNG en RBD. Deze werkgroep zal medio april/mei komen met diverse handreikingen voor de praktijk en zal ondersteuning bieden bij het uitwisselen van zogenaamde best practices. Bij de rijksbelastingdienst (RBD) worden twee inspecties (te weten Amsterdam en Rotterdam) belast met de uitvoering van de Vpb voor lagere overheden.
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0388
8
-
Voor zowel de invoering van de Vpb als de door de gemeenten in de toekomst te betalen Vpb vindt van rijkswege (vooralsnog) géén financiële compensatie plaats. De gemeente kan volstaan met één belastingaangifte voor alle VPb-plichtige activiteiten. 9. Advies: 1. Het door het DTMO vastgestelde Plan van aanpak Invoering vennootschapsbelasting voor gemeenten voor kennisgeving aan te nemen.. 2. Kennis te nemen van de projectstructuur en in te stemmen met de extra (eenmalige) kosten van € 50.000,-- en dit op te nemen in het Voorjaarsbericht 2015. .
PvA invoering vennootschapsbelasting
D15-003 0389
9