Plan van aanpak voor de invoering van energiemanagement Projectfasen: Referentie - Vragen - Leidraad
INHOUDSOPGAVE Inleiding .................................................................................................................................................. 3 Plan van aanpak....................................................................................................................................... 5 Opzetten energiemanagementsysteem .................................................................................................... 7 Onderdeel 1a: Beleid - Referentie ........................................................................................................... 8 Onderdeel 1b: Beleid - Vragen................................................................................................................ 9 Onderdeel 1c: Beleid - Leidraad ........................................................................................................... 11 Onderdeel 2a: Planning - Referentie ..................................................................................................... 12 Onderdeel 2b: Planning - Vragen.......................................................................................................... 13 Onderdeel 2c: Planning - Leidraad........................................................................................................ 16 Onderdeel 3a: Uitvoering - Referentie .................................................................................................. 17 Onderdeel 3b: Uitvoering - Vragen....................................................................................................... 19 Onderdeel 3c: Uitvoering - Leidraad.................................................................................................... 22 Onderdeel 4a: Controle - Referentie ..................................................................................................... 26 Onderdeel 4b: Controle - Vragen .......................................................................................................... 27 Onderdeel 4c: Controle - Leidraad........................................................................................................ 29 Onderdeel 5a: Directie - Referentie....................................................................................................... 32 Onderdeel 5b: Directie - Vragen ........................................................................................................... 33 Onderdeel 5c: Directie - Leidraad ......................................................................................................... 34 Bijlage 1: Voorbeeld energiebeleidsverklaring ..................................................................................... 35
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
2/35
Inleiding Uw energiegebruik beter en structureel beheersen? Met energiemanagement is dit mogelijk. Veel bedrijven en organisaties willen (of moeten) energiemanagement inbedden in hun organisatie. Een veel gehoorde vraag hierbij is: Waar sta ik nu en hoe kan ik het aanpakken? Hier wordt antwoord gegeven op deze en andere vragen. Wat is energiemanagement? Energiemanagement is dus méér dan techniek, ook structuur, economie, organisatie, gedrag en gronden hulpstoffen. Om u in staat te stellen om energiemanagement te implementeren in uw bedrijfsvoering heeft Agentschap NL het energiemanagementsysteem laten ontwikkelen. Waarom energiemanagement? Er zijn diverse redenen waarom energiemanagement interessant kan zijn voor uw bedrijf; van mogelijkheden voor kostenbesparing tot en met een verbeterde onderhandelingspositie. Hier vindt u de redenen op een rij: • Extra energiebesparing De ervaring leert dat invoering van energiemanagement op zich zo'n 3% extra energiebesparing kan opleveren. De energiekosten van een bedrijf of organisatie zijn namelijk vaak makkelijker te beïnvloeden dan andere kostenposten. Tegelijkertijd kijkt u vanuit een andere oogpunt naar uw (bedrijfs)processen. Met energiemanagement krijgt u meer inzicht in het energiegebruik van de diverse bedrijfsonderdelen en de daarmee gepaard gaande kosten. • Efficiencyvoordelen Door energie-efficiencyverbeteringen kunnen gelijktijdig ook andere efficiencyvoordelen worden behaald, zoals: o hogere productie; o betere kwaliteit van product of dienst; o betere benutting van grondstoffen. • Kostenbesparing Door het energiegebruik effectief en efficiënt te beheersen kan een kostenbesparing worden gerealiseerd. • Voldoen aan wettelijke eisen Met energiemanagement kunt u eenvoudig voldoen aan wettelijke eisen, bijvoorbeeld voorschriften uit de Wet milieubeheer. Voor bedrijven die deelnemen aan de meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA) is energiemanagement een verplichting. In de MJA's worden met bedrijven afspraken gemaakt om een blijvende verbetering van de energie-efficiency te realiseren. Met energiemanagement kan hieraan een belangrijke bijdrage worden geleverd. • Inzicht U krijgt zelf inzicht in uw energie-inspanningen en de resultaten daarvan, waardoor u kunt nagaan of het vastgestelde energiebeleid wordt gehaald. • Blijvende aandacht Eenmaal gerealiseerde besparingen kunnen worden vastgehouden en volledig worden benut doordat hiervoor blijvende aandacht is. • Verbeterde (contract)onderhandelingspositie Uw (contract)onderhandelingspositie met het energiebedrijf (onder andere in het kader van de liberale energiemarkt) verbeterd door het inzicht in het energiegebruik (max vermogen, max piek, etc.). Ben ik aan energiemanagement toe? Energiemanagement implementeren is een op zich zelf staand traject. Om een dergelijk traject op te starten en succesvol af te ronden moet aan een aantal belangrijke voorwaarden worden voldaan; commitment van uw management, draagvlak en bewust gedrag van uw medewerkers, inzicht in het energiegebruik, etc. In het onderdeel ‘Plan van aanpak’ krijgt u antwoord op de vraag waar u nu staat
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
3/35
ten aanzien van energiemanagement. Verder vindt u er informatie over de voorwaarden en de stappen die nodig zijn vóórdat u energiemanagement succesvol kunt implementeren. Hoe kan ik energiemanagement invoeren? Om ervoor te zorgen dat uw aandacht voor energie(management) niet tijdelijk van aard is en uw behaalde energiebesparing wordt behouden is een energiemanagementsysteem een aanrader. Informatie over hoe u een dergelijk systeem kunt opzetten en welke onderdelen daarvoor nodig zijn, vindt u in ‘Opzetten energiemanagementsysteem’.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
4/35
Plan van aanpak Energiemanagement en energiebesparing zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De essentie van energiemanagement is namelijk het beheersen van het energiegebruik en daarmee het continue verbeteren van de energie-efficiency en het vasthouden van gerealiseerde besparingen. Voordat u kunt beginnen met het invoeren van een energiemanagementsysteem moet u aan verschillende voorwaarden voldoen. Er zijn vier projectfasen die u moet doorlopen (zie figuur).
Figuur: Vier projectfasen energiemanagementsysteem Fase 1. Voorbereiding In de voorbereidingsfase zorgt u er voor dat het management achter de realisatie van energiebesparing én implementatie van energiemanagement staat. Hiermee zorgt u er voor dat voldoende mensen en middelen ter beschikking staan. In deze fase wordt ook zeker gesteld dat de juiste mensen bij het project betrokken zijn. Fase 2. Analyseren In de analysefase zorgt u er voor dat er inzicht is in alle energieaspecten van uw organisatie. U identificeert de energiebesparingsmogelijkheden voor gebouwen, utilities en bedrijfsprocessen en geeft verbeterpunten voor het energiemanagementsysteem aan. Fase 3. Plannen De planningsfase levert een plan op waarin is opgenomen: 1. de uit te voeren besparingsmaatregelen, 2. de te bereiken energiedoelstellingen, 3. de stappen die nodig zijn om energiemanagement te implementeren of te verbeteren tot een goed niveau. Met name voor energiemanagement gaat het daarbij niet alleen om techniek (zoals meetapparatuur, software, etc.) maar ook om het vastleggen van verantwoordelijkheden van organisatorische maatregelen, gegevensanalyse en rapportage. Fase 4. Uitvoeren In de uitvoeringsfase voert u energiebesparingsmaatregelen uit die opgenomen zijn in het energieefficiencyplan (EEP). De implementatie (of verbetering) van het energiemanagementsysteem is hierbij van groot belang: het beheersen van het energiegebruik en daarmee het realiseren van continue verbetering van de energie-efficiency en het vasthouden van gerealiseerde besparingen. Per fase zijn er diverse voorwaarden waaraan u moet voldoen voordat u verder kunt met de volgende fase. Met onderstaande vragen kunt u voor uzelf nagaan of u aan alle fasen voldoet. Indien u één of
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
5/35
meer vragen niet met een volmondig ‘ja’ kunt beantwoorden, is het aan te bevelen na te gaan of u de vier fasen of delen ervan eerst nog (eens) moet uitvoeren. • • • • • • •
Heeft u commitment van uw management, vastgelegd in een beleidsverklaring en gebaseerd op een geaccepteerd projectplan, ook voor het implementeren van energiemanagement? Heeft u een goed inzicht in het energiegebruik van uw organisatie wat betreft kosten, soorten, hoeveelheden, gebruikers, beïnvloedbaarheid, etc.? Heeft u inzicht in de energiebesparingsmogelijkheden in uw organisatie? Weet u welke medewerkers een sleutelpositie innemen als het gaat om efficiënt gebruik van energie, zowel wat betreft verantwoordelijkheid als direct gebruik? Heeft u voldoende inzicht in de voor de verantwoordelijke medewerkers noodzakelijke energiegegevens om een goed monitoringsysteem te kunnen implementeren? Heeft u een energie-efficiencylan? Maakt implementatie of verbetering van energiemanagement deel uit van uw energieefficiencyplan?
Na het positief beantwoorden van deze vragen bent u toe aan waar het allemaal om te doen is: Het daadwerkelijk implementeren of verbeteren van energiemanagement in uw organisatie.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
6/35
Opzetten energiemanagementsysteem Hier vindt u de onderdelen voor de introductie of verbetering van energiemanagement binnen uw organisatie. De basis hiervoor is een goed inzicht in uw energiesituatie (zie Plan van aanpak). De illustratie op deze pagina bestaat uit drie onderdelen: • Referentie Energiezorg© (middelste kolom): Hier vindt u de criteria waaraan uw organisatie moet voldoen om van een goede invulling van energiemanagement te kunnen spreken. • Leidraad (rechter kolom): Hierin staan concrete aanbevelingen over hoe u kunt voldoen aan de criteria van de Referentie Energiezorg©. • Vragen (linker kolom): D.m.v. vragen en antwoorden, zoals u die bij een toetsing van uw energiemanagementsysteem kunt verwachten, krijgt u meer uitleg over de Referentie Energiezorg©.
Op www.mijnenergiezorg.nl kunt u nagaan hoever u bent met de realisatie van uw energiemanagementsysteem. Hier vindt u nog meer uitgebreide informatie over het invoeren van een energiemanagementsysteem. Indien u de kwaliteit van uw energiemanagementsysteem wilt toetsen, maak dan gebruik van de BasisCheck Energiezorg©. Deze spreadsheet vindt u op de website bij ‘publicaties’. Door het beantwoorden van 40 vragen kunt u zien op welke punten uw energiemanagementsysteem nog onvolkomenheden heeft en hoe deze onvolkomenheden verbeterd kunnen worden.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
7/35
Onderdeel 1a: Beleid - Referentie Uw organisatie zou daar moeten beginnen met de invoering van energiemanagement waar duidelijke voordelen te verwachten zijn. U kunt zich bijvoorbeeld in eerste instantie richten op naleving van de wettelijke eisen, op aanpakken van de oorzaken van energieverspilling of op doelmatiger gebruik van energiedragers. Als de ervaring van uw organisatie toeneemt en uw energiemanagementsysteem vorm begint te krijgen, kunnen programma’s en technieken in werking worden gezet om energie te besparen. Als uw managementsysteem daarna naar volwassenheid groeit, kunnen energieaspecten in alle bedrijfsbeslissingen worden meegenomen. Om succes te verzekeren moet het hoogste leidinggevende niveau van uw organisatie zich in een vroeg stadium committeren aan verbetering van de energiemanagement en het ontwikkelen (of verbeteren) van een energiemanagementsysteem. Een voortdurende betrokkenheid en leiderschap vanuit het hoogste leidinggevende niveau zijn van doorslaggevende betekenis. Het management kan deze betrokkenheid tonen door het onderschrijven van de beleidsverklaring en het beschikbaar stellen van voldoende mensen en middelen om het voorgestane beleid ook daadwerkelijk een kans van slagen te geven. Opmerking: Er is een onderscheid gemaakt tussen voor het systeem noodzakelijke (‘verplichte’) en wenselijke (‘facultatieve’) onderdelen. Deze facultatieve onderdelen zijn in het blauw en cursief weergegeven. 1.1 Energiebeleidsverklaring • De organisatie heeft energie expliciet genoemd als belangrijk onderdeel van het (milieu)beleid. Het energiebeleid past bij de milieueffecten van het bedrijf. • De organisatie heeft expliciet vastgelegd dat wet- en regelgeving, een eventuele MJA of de energieaspecten van een milieuconvenant zullen worden nagekomen. • De organisatie heeft haar commitment tot continue verbetering van de energie-efficiency en preventie van onnodig energiegebruik vastgelegd. • Het energiebeleid is bekend gemaakt bij alle medewerkers. • Het energiebeleid is beschikbaar voor het publiek.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
8/35
Onderdeel 1b: Beleid - Vragen 1.1 Energiebeleidsverklaring • Heeft uw organisatie energiebeleid dat is geautoriseerd door het hoogste leidinggevende niveau? Een door de directie of manager geautoriseerde energiebeleidsverklaring (bijvoorbeeld door middel van een handtekening) geeft extra zekerheden voor het realiseren van de energiedoelstellingen. •
Geldt dit beleid voor alle energierelevante activiteiten, producten en diensten? Een goede energiebeleidsverklaring heeft een groot bereik binnen uw organisatie. Het richt zich meestal niet op één afdeling, gebouw of product, maar raakt alle energierelevante elementen in uw organisatie. In bijlage 1 vindt u een voorbeeld van een ‘energiebeleidsverklaring’.
•
Wordt in dit beleid verklaard dat uw organisatie continue verbetering en preventie van onnodig energiegebruik nastreeft? Om eenmalige acties te voorkomen, is het belangrijk dat uw directie verklaart te streven naar continue verbetering van de energieprestatie en het voorkómen van onnodig energiegebruik. Continue verbetering is standaard voor moderne managementsystemen. Als energiemanagement onderdeel is van een ander managementsysteem kan dit automatisch geregeld zijn.
•
Bevat de beleidsverklaring genoeg concrete verbintenissen? Hoe concreter uw beleidsverklaring is opgesteld, hoe meer acties er uit voortkomen. De verklaring kan onder meer de volgende aandachtspunten bevatten: o een zo concreet mogelijke doelstelling met betrekking tot te realiseren energieprestaties; o inzet voor duurzame ontwikkeling met waar mogelijk kiezen voor hernieuwbare energiedragers; o het periodiek evalueren van prestaties op energiegebied met behulp van energieprestatieindicatoren; o het zodanig ontwerpen van producten en (productie)processen dat het energiegebruik in de productketen zo veel mogelijk wordt beperkt; o het voorkómen van energieverspilling en het onnodig gebruik van hulpbronnen (materialen, brandstoffen), gecombineerd met inzet voor terugwinning en hergebruik; o interne en externe scholing en opleiding; o uitwisseling van ervaringen en verbruiksgegevens (benchmarking); o betrokkenheid van belanghebbende partijen bij beleid en communicatie; o voldoen aan de relevante wetten, regels en andere onderschreven eisen; o het management stelt tijd en middelen beschikbaar voor het realiseren van de doelstellingen. Uw energiebeleidsverklaring staat niet op zichzelf, maar moet rekening houden met verschillende eisen. Hierbij kunt u denken aan de Wet milieubeheer en convenantafspraken.
•
Is dit beleid schriftelijk vastgelegd? Uw energiebeleidsverklaring heeft het meeste effect als het schriftelijk is vastgelegd, bijvoorbeeld in uw milieujaarverslag of interne documenten.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
9/35
•
Is dit beleid geïmplementeerd? Het is belangrijk dat in ieder geval de energierelevante medewerkers doordrongen zijn van de energiebeleidsdoelstellingen.
•
Wordt dit beleid bijgehouden? Het is aan te raden bij de jaarlijkse beoordeling (audit) ook het beleid te toetsen aan de auditresultaten.
•
Is dit beleid aan alle medewerkers bekendgemaakt? Om draagvlak in de organisatie te creëren is het belangrijk dat (bij voorkeur door de directie) het beleid aan alle medewerkers bekend wordt gemaakt.
•
Is het beleid openbaar? Als uw energiebeleid openbaar is, heeft het meer overtuigingskracht. Duidelijk en goed geformuleerd beleid is ook goed voor uw imago.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
10/35
Onderdeel 1c: Beleid - Leidraad 1.1 Energiebeleidsverklaring De energiebeleidsverklaring stelt een complete richting vast en legt de basis voor de acties van uw organisatie. Het legt vast welk niveau van eigen verantwoordelijkheid en welke prestaties op het vlak van energiemanagement vereist zijn. Langs deze maat zullen de latere acties worden beoordeeld. De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van uw energiebeleid en energiebeleidsverklaring ligt bij het hoogste leidinggevende niveau van uw organisatie. De directie is verantwoordelijk voor het (doen) implementeren van het beleid en voor het leveren van input voor het formuleren en aanpassen van het beleid. Een energiebeleidsverklaring moet zodanig worden opgesteld, dat in ieder geval: • blijkt dat het energiebeleid van uw organisatie wordt onderschreven door het hoogste leidinggevende niveau; • wordt verklaard dat uw organisatie voldoet aan de relevante wetten, regels en andere onderschreven eisen; • wordt verklaard dat uw organisatie continue verbetering en preventie van onnodig energiegebruik nastreeft. Bij de uitwerking kunt u onder ander rekening houden met: • de activiteiten waarvoor het energiebeleid geldt (scope); • de rol van energiemanagement in relatie tot de missie, visie, kernwaarden en overtuiging van uw organisatie; • de wijze waarop continue verbetering en preventie van onnodig energiegebruik inhoud krijgen; • de wijze waarop uw organisatie voldoet aan de relevante wetten, regels en andere onderschreven eisen; • de schriftelijke vastlegging van het beleid, de implementatie en de wijze van bekendmaking aan de medewerkers; • het beschikbaar stellen van het beleid aan het publiek.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
11/35
Onderdeel 2a: Planning - Referentie Het onderdeel Planning bestaat uit vier samenhangende elementen, die u bij voorkeur na elkaar doorloopt. Een goede initiële energieanalyse, een inventarisatie van alle energieaspecten, is het startpunt. Deze analyse vormt de hoeksteen van het energiemanagementsysteem en dient periodiek, maar minimaal eens per twee jaar, herhaald te worden. Het tweede element vormt de inventarisatie van wettelijke en andere eisen, nodig om het huidige energiegebruik te kunnen toetsen aan het gewenste of het opgelegde maximale energiegebruik. Op basis van deze eerste twee inventarisaties kunt u de doel- en taakstellingen formuleren, die u vervolgens in acties vastlegt in een energiemanagementprogramma. Opmerking: Er is een onderscheid gemaakt tussen voor het systeem noodzakelijke (‘verplichte’) en wenselijke (‘facultatieve’) onderdelen. Deze facultatieve onderdelen zijn in het blauw en cursief weergegeven. 2.1 Energieaspecten • De belangrijkste energieaspecten van de organisatie zijn geïnventariseerd en worden regelmatig geactualiseerd. • Er is een duidelijke relatie tussen de geïnventariseerde energieaspecten en de energiedoelstellingen. 2.2 Wettelijke en andere eisen • Relevante wettelijke en overige eisen die betrekking hebben op de processen, producten en diensten van de organisatie zijn geïdentificeerd (o.a. Wm en MJA/milieuconvenanten). 2.3 Doel- en taakstellingen • De organisatie heeft energiedoelstellingen geformuleerd voor de middellange termijn (bijv. 4 jaar of de duur van een vergunning of MJA) en energietaakstellingen voor de korte termijn (kleiner of gelijk aan 1 jaar). • De organisatie heeft bij het vaststellen van de doelstellingen rekening gehouden met: o wettelijke en overige regelgeving; o significante energieaspecten; o stand der techniek; o financiële, zakelijke en operationele vereisten; o visie van belanghebbende derden. • De doelstellingen van de organisatie zijn in overeenstemming met het geformuleerde energiebeleid (o.a. continue verbetering). 2.4 Energiemanagementprogramma • De verantwoordelijkheden inzake het bereiken van de energiedoelstellingen en energietaakstellingen zijn vastgelegd. • De organisatie beschikt over een overzicht van activiteiten uitgezet in de tijd om de energiedoelstellingen en energietaakstellingen te verwezenlijken. • Energieaspecten worden bij belangrijke beslissingen zoals investeringen en productontwikkeling meegenomen. • De voortgang van activiteiten wordt bewaakt.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
12/35
Onderdeel 2b: Planning - Vragen 2.1 Energieaspecten • Heeft uw organisatie de belangrijke energieaspecten van de bedrijfsprocessen geïdentificeerd? Alles wat het energiegebruik van uw bedrijfsactiviteiten voor- of nadelig beïnvloedt, is een energieaspect. Hierbij kunt u denken aan technische aspecten (bijv. installaties), organisatorische aspecten (bijv. werkprocessen en onderhoud) en gedrag (bijv. navolging van werkinstructies). Het is belangrijk dat u hierin inzicht heeft, zodat u daarna de juiste acties kunt nemen om het energiegebruik te beheersen. De identificatie van energieaspecten en de analyse daarvan is een proces dat u in vier stappen kunt oppakken: o Stap 1: Voer een Energie Consumptie Analyse (ECA) uit. Een ECA geeft een overzicht van de energiesoorten die worden gebruikt, en laat zien waar en in welke hoeveelheden ze in de organisatie worden gebruikt. o Stap 2: Selecteer op basis van de ECA de relevante afdelingen, gebouwen, diensten en (productie)processen die een voldoende groot energiegebruik hebben voor zinvol onderzoek en klein genoeg om te kunnen overzien. o Stap 3: Bepaal vervolgens hiervan de energieaspecten. Dit zijn per geselecteerde afdeling, gebouw, dienst of (productie)proces die factoren die bepalend zijn voor het energiegebruik. o Stap 4: Analyseer de energieaspecten en bepaal (meetbare) prestatie indicatoren, bijvoorbeeld gasverbruik per m² vloeroppervlak, kilowattuur per product of per m² product, of m³ perslucht per shift, enz. Sluit zoveel mogelijk aan bij in de branche bekende indicatoren. •
Actualiseert u regelmatig het overzicht van energieaspecten? Als u regelmatig het overzicht van energieaspecten actualiseert, zorgt u er voor dat het energiebesparingsoverzicht realistisch blijft. U wordt aanbevolen eens per jaar het overzicht te controleren op juistheid en eventueel te herzien. Dit kan handig gecombineerd worden met de jaarlijkse audit van uw managementsysteem.
•
Houdt u rekening met de gevolgen van de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en processen op het energiegebruik? Als binnen uw organisatie nieuwe producten, diensten of (productie)processen worden ontwikkeld is er sprake van een ‘natuurlijk moment’ om rekening te houden met energiegebruik dat in de toekomst gaat plaatsvinden. Met relatief weinig extra inspanning kunt u op dat moment (grote) besparingsmogelijkheden bepalen en vastleggen in het energieefficiencyplan.
•
Legt u de invloed van tijdelijke activiteiten op het energiegebruik vast? Verbouwingen, tijdelijke inzet van andere machines en het wijzigen van de productie hebben invloed op uw energiegebruik. Deze invloed kan zo groot zijn, dat u genoodzaakt bent hiermee rekening te houden bij het bepalen van uw energieprestaties. (Bijvoorbeeld met betrekking tot de jaarlijkse MJA monitoring.)
•
Communiceert u de energieaspecten naar de relevante medewerkers van uw organisatie? Uw energierelevante medewerkers zijn bepalend voor het energiegebruik. Het is belangrijk dat zij de energieaspecten kennen en dat duidelijk is hoe zij efficiënt met energie kunnen omgaan.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
13/35
2.2 Wettelijke en andere eisen • Heeft u wettelijke en andere afspraken m.b.t. energie geïdentificeerd? Bij het maken van een planning moet u uw huidige energiegebruik toetsen aan het gewenste of eventueel het van buitenaf opgelegde maximale energiegebruik. Regelgeving kan het gevolg zijn van uw activiteiten, producten of diensten, evenals de sector waartoe uw organisatie behoort. Daarnaast bestaan er nog algemene milieuwetten (zoals de Wet milieubeheer en de WVO) en convenanten. U kunt diverse bronnen gebruiken voor het identificeren van de verschillende regelingen, zoals: o alle overheidsniveaus; o brancheorganisaties of -groepen; o commerciële gegevensbanken; o professionele dienstverlening. Om gemakkelijk op de hoogte te blijven, kunt u het beste van alle relevante wetten en regels een lijst opstellen en bijhouden. 2.3 Doel- en taakstellingen • Heeft u een energie-efficiencyplan (EEP) opgesteld? Als uw energieaspecten bekend zijn (zie 2.1) kunt u vanuit hier bepalen waar uw besparingsmogelijkheden liggen. U doet dit door het energiegebruik onder te verdelen in de categorieën proces, gebouw, utilities en management. Vervolgens verdeelt u uw energieaspecten onder deze vier categorieën. Zo wordt voor u inzichtelijk waar de energiegebruiken plaatsvinden en waar interessante besparingsmogelijkheden te behalen zijn. Hierna legt u doel- en taakstellingen vast, samen met uit te voeren interessante energiebesparingsmaatregelen inclusief planning. Deze maatregelen kunnen technisch, organisatorisch en gedragsmatig van aard zijn. Na de selectie van de meest aantrekkelijke maatregelen (bijv. op basis van terugverdientijd) zet u bovenstaande stappen in een energieefficiencyplan (EEP). Nu heeft u de gegevens voor een realistische inschatting van uw energiebesparingmogelijkheden. Een handtekening van uw directie maakt het EEP compleet! •
Zijn de doel- en taakstellingen in overeenstemming met het energiebeleid, inclusief de preventie van onnodig energieverbruik? In principe is het beleid bepalend voor de doel- en taakstellingen. Het kan echter voorkomen dat bij het opstellen van het EEP (on)mogelijkheden naar voren komen die bijstelling van het beleid noodzakelijk maken.
•
Heeft u bij het opstellen apart aandacht geschonken aan verbetering van de indirecte energie-effecten? Indirecte energie-effecten worden o.a. veroorzaakt door materiaalkeuze, transporteurs en /of leveranciers (ketenaspecten).
•
Heeft u meetbare indicatoren opgesteld? Voor het bepalen van uw indicatoren moet u metingen uitvoeren zoals: o hoeveelheid gebruikte energie; o hoeveelheid gebruikte grondstoffen; o hoeveelheid emissies (bijv. koolstofdioxide); o hoeveelheid afval (verspilling); o etc. Maar ook: o hoeveelheid productie;
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
14/35
o o o •
relevante temperaturen; bezettingsgraad; etc.
Een voorbeeld o Doelstelling: efficiënter energiegebruik in het productieproces. o Taakstelling: het realiseren van een vermindering van 10% van het energiegebruik per geproduceerde verkoopbare eenheid in vergelijking tot het voorgaande jaar. o Indicator: hoeveelheid verbruikte brandstoffen en elektriciteit per geproduceerde verkoopbare eenheid. o Meten: elektriciteitsgebruik van de productielijn, gasgebruik van de oven, aantal geproduceerde producten en aantal goedgekeurde producten.
2.4 Energiemanagementprogramma Het energiemanagementprogramma kan voor een deel onderdeel zijn van het energie-efficiencyplan (EEP). •
Staan in uw energiemanagementprogramma de verantwoordelijkheden voor het bereiken van uw energiedoel- en –taakstellingen omschreven? Het energiemanagementprogramma beschrijft de praktische invulling van de taakstellingen binnen uw organisatie. U legt hierin de acties vast op volgorde van prioriteit. Het is belangrijk dat u aangeeft welke medewerkers (of afdelingen) van uw organisatie verantwoordelijk zijn voor welke doelstellingen. Hiermee verhoogt u namelijk de kans op realisatie. Onderdeel 3.1 gaat verder in op verantwoordelijkheden.
•
Staan in uw energiemanagementprogramma de middelen en het tijdpad aangegeven waarbinnen u de doelstellingen gerealiseerd wilt hebben? In een goed energiemanagementprogramma staat aangegeven hoe u uw energiedoelstellingen gaat realiseren, welke middelen u daarvoor nodig heeft en hoe het tijdpad er uit ziet. Indien uw energie-efficiencyplan een meerjarenplan is dan kan het voorgaande in een apart jaarplan zijn opgenomen.
•
Heeft u aangegeven hoe u de voortgang van de realisatie van de doelstellingen bewaakt? Uw doelstellingen kunt u het beste tussentijds evalueren, zodat u bij afwijkingen de juiste acties kunt nemen. Dit gebeurt minimaal 1 x per jaar tijdens de jaarlijkse MJA-monitoring.
•
Heeft u vastgelegd hoe u te werk gaat als er investeringen worden gedaan? De meeste investeringen hebben gevolgen voor het energiegebruik. Bij de voorbereidingen van de investering doet u er goed aan de energetische consequenties te onderzoeken en deze te optimaliseren. Een goede mogelijkheid is de verantwoordelijkheid hiervoor op te nemen in een matrix (zie 3.1).
•
Voorbeeld van een indeling van een energiemanagementprogramma: o Taakstelling: het realiseren van een vermindering van 10% van het energiegebruik per geproduceerde eenheid in vergelijking tot het voorgaande jaar. o Actie: vervanging van het oude compressoren in de assemblageafdeling. o Beoogd doel: vermindering van het elektriciteitverbruik met 15% per jaar in de assemblageafdeling. o Verantwoordelijke: Hoofd Technische Dienst o Budget / middelen / menskracht: € 35.000,- budget + 0,1 fte o Datum gereed: 1 januari 2006
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
15/35
Onderdeel 2c: Planning - Leidraad 2.1 Energieaspecten Het beleid, maar vooral de doel- en taakstellingen van uw organisatie, moet zijn gebaseerd op kennis van het totale energiegebruik en hoe dat samenhangt of direct kan worden toegeschreven aan de activiteiten, producten of diensten van uw organisatie. De inventarisatie van de energieaspecten en analyse ervan is een voortdurend proces, waarin de vroegere, huidige en potentiële effecten (positief of negatief) van de activiteiten van een organisatie op het energiegebruik worden vastgesteld. Vanuit Agentschap NL is een aantal modellen voor het uitvoeren van een dergelijke analyse voor handen. Een belangrijk instrument daarbij is de Energie Potentieel Scan (EPS). Vooral het onderdeel Energie Consumptie Analyse (ECA) geeft een goed inzicht in de energiegebruikstructuur. Essentieel voor een goede analyse is dat uw medewerkers die invloed (kunnen) uitoefenen op het energiegebruik of verantwoording dragen voor het gebruik, ook betrokken zijn bij de analyse. De analyse moet er toe leiden dat bij het vaststellen van de milieudoelstellingen en het opstellen van het energiemanagementprogramma, de verbruiksgegevens meewegen in het bepalen van de prioriteit van aanpak. Met betrekking tot de energieaspecten moet(en) in ieder geval: • de belangrijkste aspecten van uw bedrijfsprocessen worden geïdentificeerd; • het overzicht van aspecten regelmatig worden geactualiseerd; • in deze identificatie betrokken worden: o alle bedrijfsprocessen; o een energieconsumptieanalyse; o de relatie meter/energiegebruikers/processen; o alle belangrijke energiedragers. Bij de uitwerking kunt u ook rekening houden met: • de procedurele vastlegging van de inventarisatiemethodiek, met aandacht voor de wijze van analyse en prioriteitsstelling; • de typen ingekochte energiedragers en de leveringsvoorwaarden (kW-max, dalurentarief); • de activiteiten, producten of diensten van uw organisatie die belangrijke nadelige energieaspecten hebben; • de technologische opties die uw organisatie ter beschikking staan; • de reikwijdte van de belangrijke energieaspecten (denk aan regionale smogvorming of het mondiale broeikaseffect.); • een procedure voor het evalueren van de energieaspecten van nieuwe projecten (zie 2.4 Energiemanagementprogramma); • de effecten van geplande veranderingen of uitbreidingen van activiteiten, producten of diensten op de energieaspecten.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
16/35
Onderdeel 3a: Uitvoering - Referentie Uw organisatie heeft voortdurend te maken met veranderende eisen van belanghebbende partijen, een dynamische bedrijfsomgeving en een zelfopgelegd proces van continue verbetering. Hierdoor zijn ook de eisen die u stelt aan de inzet en bekwaamheid van uw medewerkers constant in ontwikkeling. Voor het realiseren van uw energiedoelstellingen zou uw organisatie zich moeten richten op uw mensen, systemen, strategie, middelen en structuur en deze op elkaar afstemmen. Voor veel organisaties kan de implementatie van energiemanagement stapsgewijs worden aangepakt. De implementatie moet aansluiten bij kennis en kunde, draagvlak, acceptatie, de beschikking van middelen van uw organisatie. Opmerking: Er is een onderscheid gemaakt tussen voor het systeem noodzakelijke onderdelen (‘verplichte’) en voor het systeem wenselijke (‘vrijwillige’) onderdelen. Deze wenselijke onderdelen zijn in het blauw en cursief weergegeven. 3.1 Structuur en verantwoordelijkheid • Op verschillende niveaus in de organisatie zijn de taken en verantwoordelijkheden zodanig vastgelegd dat de doel- en taakstellingen op het terrein van energie kunnen worden gerealiseerd. Een directievertegenwoordiger is aangewezen als eindverantwoordelijke. • Er zijn voldoende middelen beschikbaar gesteld voor invoering en onderhoud van het energiemanagementsysteem (zoals competent personeel, technische en financiële middelen). 3.2 Opleiding en bewustwording • De opleidingsbehoefte is geïnventariseerd van de werknemers waarvan de werkzaamheden een belangrijk effect op het energieverbruik kunnen hebben. • Er is een overzicht van de relevante kennis en ervaring van individuele werknemers. • Er wordt regelmatig aandacht besteed aan de bewustwroding van de werknemers. 3.3 Communicatie • Intern wordt regelmatig over de voortgang van het energiemanagementprogramma gecommuniceerd. • Extern wordt, indien gewenst of verplicht, regelmatig over de voortgang van het energiebeleid en/of het energiemanagementprogramma gecommuniceerd. 3.4 Documentatie energiemanagementsysteem • De elementen van het energiemanagementsysteem zijn beschreven evenals de relatie met andere documentatie. 3.5 Documentenbeheer • De gebruikte wijze van documentenbeheer ligt procedureel vast. • Alle aan het managementsysteem verbonden documenten worden ordelijk en toegankelijk bewaard. • Alle aan het managementsysteem verbonden documenten worden periodiek beoordeeld, eventueel herzien en goedgekeurd door bevoegde medewerkers.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
17/35
3.6 Beheersing van de werkzaamheden • Er bestaat aantoonbaar inzicht in het energieverbruik van de belangrijkste energieverbruikers alsmede de mechanismen (organisatie, gedrag en/of techniek)met welke zij worden beheerst. • Significante energieaspecten van ingekochte diensten en goederen worden beoordeeld. • Derden worden geïnstrueerd en voorgelicht (o.a. toeleveranciers en aannemers).
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
18/35
Onderdeel 3b: Uitvoering - Vragen 3.1 Structuur en verantwoordelijkheid • Heeft u taakverdeling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgesteld voor medewerkers betrokken bij energiemanagement? Meedoen aan energiemanagement met een duidelijke taak en eigen verantwoordelijkheid, werkt motiverend. U moet daarom zorgen voor draagvlak bij die personen in uw organisatie die betrokken zijn bij energiemanagement. Vandaar dat het belangrijk is om een overzicht te maken met taken (T), verantwoordelijkheden (V) en bevoegdheden (B) om duidelijk te maken wie binnen de organisatie direct en indirect te maken heeft met energie. Dit kan in een TVB-matrix waaruit in één oogopslag blijkt wie wat doet en wie waarvoor verantwoordelijk is. Iedere medewerker die vanuit zijn functie invloed kan uitoefenen op het energiegebruik, moet worden opgenomen in de TVB-matrix. In de matrix begint u met het omschrijven van de taken en geeft u daarna de relevante medewerkers aan. Door het gebruik van verschillende tekens in de matrix kunt u zichtbaar maken of een medewerker uitvoerend (bijv. U) of verantwoordelijk (bijv. V) is voor een taak. Er kunnen dus meer medewerkers aan een taak werken. Separaat moeten voor de verantwoordelijke medewerker ook de bevoegdheden geregeld zijn. •
Heeft u voldoende middelen ter beschikking? Geautoriseerd beleid en een goedgekeurd energie-efficiencyplan zijn de basis voor krijgen van middelen.
•
Is er in uw organisatie een directie of managementvertegenwoordiger benoemd? Iemand uit uw directie of management verantwoordelijk voor energiemanagement en bevoegd voor de realisatie, is de basis voor succes.
•
Rapporteert u regelmatig aan het management de voortgang en prestaties van energiemanagement? Terugkoppeling over de voortgang en prestaties van energiemanagement zorgt voor betrokkenheid van het management en zonodig interventies. Hiermee zorgt u dat er aandacht blijft voor energie en energiemanagement. U kunt hier aparte besprekingen voor plannen, maar ook gebruik maken van bestaande overleggen waar het management bij betrokken is, zoals over financiën, productie, milieuprestaties, etc.
3.2 Opleiding en bewustwording • Heeft u bepaald welke kennis uw medewerkers moeten hebben over efficiënt energiegebruik? Met behulp van de eerder besproken Matrix met betrekking tot taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden is de noodzakelijke kennis te bepalen voor de daarin opgenomen activiteiten. Opnieuw een matrix met daarin de activiteiten en de daarvoor noodzakelijke kennis (kennismatrix). •
Is bekend welke kennis aanwezig is en welke ontbreekt bij uw medewerkers? Sommige medewerkers zijn goed opgeleid of geïnstrueerd als het gaat om efficiënt energiegebruik, andere zult u hiervoor moeten bijscholen of instrueren. U kunt gebruik maken van de functieprofielen binnen uw organisatie om te achterhalen welke medewerkers de
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
19/35
noodzakelijke kennis en vaardigheden hebben. Op basis van de TVB-matrix en de noodzakelijke kennismatrix kunt u bepalen of de betreffende medewerkers de juiste kennis hebben. •
Heeft u een opleidingsplan voor uw medewerkers opgesteld? Indien noodzakelijke kennis bij uw medewerkers ontbreekt, moet u er voor zorgen dat men deze kennis krijgt. U kunt bijvoorbeeld interne trainingen geven, een adviseur inhuren of kennis vergaren bij universiteiten of andere (onderzoeks)instellingen. Als uw middelen beperkt zijn kunt u overwegen om samen te werken met andere (grotere) organisaties.
3.3 Communicatie • Bespreekt u de energieprestaties en energiemanagement intern? Het is van belang om periodiek aandacht te schenken aan energiegebruik, afwijkingen, realisatie t.o.v. doelstellingen en te nemen maatregelen. U kunt hiervoor bestaand intern overleg gebruiken of aparte overleggen plannen, als het maar op de agenda staat van de betrokken medewerkers. Het is aan te bevelen deze communicatie breed in de organisatie te doen. Dit kan via personeelsblad, prikborden, flyers, etc. Meestal spreken grafische weergaven van de resultaten het meest. •
Is duidelijk welke informatie over uw energieprestaties u extern communiceert? Sommige informatie over uw energieprestaties is van belang voor externen. Denkt u maar eens aan monitoringsgegevens voor Agentschap NL of uw Bevoegd Gezag (gemeente of provincie). Er kunnen ook nog andere belanghebbenden zijn, zoals uw branchevereniging.
3.4 Documentatie energiemanagementsysteem • Heeft u de belangrijkste elementen van het energiemanagementsysteem schriftelijk of elektronisch vastgelegd? Bij een goed functionerend energiemanagementsysteem heeft u verschillende onderdelen vastgelegd. Hierbij gaat het o.a. om de energiebeleidsverklaring, het overzicht van energieaspecten, het overzicht van wettelijke en andere eisen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, en het energieprogramma (allemaal behandeld in voorgaande onderdelen). Hier horen ook bij het documentenbeheer, het meet- en registratieprogramma, de energieregistraties, de rapportages over audits en de directiebeoordeling. •
Zijn de documenten goed toegankelijk? Bovenstaande documenten kunnen in alle vormen voorkomen en zouden nuttig en gemakkelijk te begrijpen moeten zijn. U moet er voor zorgen dat: o duidelijk is op welke afdeling, functie, activiteit en contactpersoon de documenten betrekking hebben. o de documenten periodiek worden beoordeeld, waar nodig herzien en goedgekeurd worden door bevoegd personeel voor ze worden uitgegeven. o de actuele versies van de documenten beschikbaar zijn op alle locaties waar werkzaamheden worden verricht die essentieel zijn voor het realiseren van de doelstellingen en het functioneren van het systeem. o verouderde documenten worden verwijderd van alle plaatsen waar ze worden uitgegeven of gebruikt.
•
Heeft u al een bestaand managementsysteem? Als u energiemanagement wil opnemen in uw eigen managementsysteem kunt u de ‘Linking List’ gebruiken (deze vindt u op de website bij ‘publicaties’). Hierin staan voor de meest voorkomende managementsystemen (ISO 14001, ISO 9001 of HACCP) de verbanden tussen elk van deze managementsystemen en de ‘Referentie Energiezorg©’. U kunt hiermee het energiemanagementsysteem gemakkelijk integreren in uw bestaande managementsysteem.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
20/35
3.5 Documentenbeheer • Beheert u uw documenten goed? Energiemanagement bestaat voor een deel uit het vastleggen van afspraken in procedures, werkinstructies e.d. Maar afspraken veranderen, werkinstructies worden aangepast, gegevens verouderen. U kunt niet alles onthouden; uw medewerkers ook niet. Het is daarom handig als u een methode heeft voor het beheer van uw energiemanagementdocumenten. In de methode ligt vast: o wie verantwoordelijk is voor de documenten; o hoe vaak de documenten worden beoordeeld; o wie aanpassingen mag verrichten; o wie oude documenten mag verwijderen; o hoe, waar en hoe lang u documenten bewaart (op papier of elektronisch). Met het oog op versiebeheer is elektronische opslag een optie. Revisiedata kunt u daarbij eenvoudig aangeven en later traceren. Daarnaast kunt u bij elektronische opslag eenvoudig de voor u meest voor de hand liggende en inzichtelijke ordening toepassen. 3.6 Beheersing van de werkzaamheden • Heeft u afgesproken hoe het energiegebruik van de bedrijfsactiviteiten wordt beheerst? Bij de voorgaande stappen heeft u de energieaspecten vastgelegd en de verbeteringsmogelijkheden voor energie-efficiency bepaald. Daarna is het van belang dat u vastlegt hoe de medewerkers met deze energieaspecten omgaan. Denk maar eens aan instructies voor de bediening van machines, handleidingen met instelwaarden of onderhoudsinstructies. Meestal volstaat aanpassing van bestaande handleidingen en instructies. U doet er goed aan om hierbij rekening te houden met uw energiedoelstelling (uit 2.3) in de vorm van streefgebruiken. •
Houdt u rekening met de gevolgen voor het energiegebruik bij de inkoop van goederen en diensten? Een goed energiemanagementsysteem houdt rekening met en stelt eisen aan het energiegebruik van ingekochte goederen en diensten (bijvoorbeeld leveranciers, aannemers). Ook de energetische consequenties van nieuwe processen en installaties moeten beoordeeld en geoptimaliseerd worden. Indien ingekochte diensten relevante energieconsequenties hebben zal ook daar aandacht aan gegeven moeten worden.
•
Gebruikt u monitoringsgegevens om het energiegebruik van processen te beheersen en te verbeteren? In onderdeel 4: Controle is geregeld dat relevant energiegebruik wordt gemeten, geregistreerd, geanalyseerd en gerapporteerd. Op basis van deze rapportages is het uiteraard van belang dat u eventuele acties onderneemt ter verbetering van uw energieverbruik en uw processen optimaliseerd.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
21/35
Onderdeel 3c: Uitvoering - Leidraad 3.1 Structuur en verantwoordelijkheid Een leidinggevende persoon (of personen) met voldoende bevoegdheden, bekwaamheid en middelen, moet verantwoordelijk zijn voor de algehele effectiviteit van uw energiemanagementsysteem. Bedrijfsleiders zouden de verantwoordelijkheden van relevant personeel duidelijk moeten definiëren. Zij zouden verantwoordelijk en aansprakelijk moeten zijn voor doeltreffende implementatie van het energiemanagementsysteem en voor de prestaties op het gebied van energieefficiency en preventie van energiegebruik. Medewerkers op alle niveaus zouden, binnen de reikwijdte van hun eigen verantwoordelijkheden, daarvoor aansprakelijk gesteld moeten kunnen worden. Bij het vastleggen van structuur en verantwoordelijkheden met betrekking tot de implementatie en uitvoering van energiemanagement, moeten in ieder geval: • taakverdeling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op verschillende niveaus zijn gedefinieerd en vastgelegd (TVB-matrix); • een directievertegenwoordiger zijn benoemd; • regelmatig aan het management worden gerapporteerd over de voortgang en de presentaties van het energiemanagementsysteem. Bij de uitwerking kunt u onder ander rekening houden met: • de relatie tussen verantwoordelijkheid en individuele prestaties op het gebied van energieefficiency en preventie van energiegebruik; • de periodieke beoordeling van de prestaties. Verantwoordelijke en aansprakelijke medewerkers: • Hoe krijgen ze voldoende opleiding, middelen en personeel voor de implementatie? • Hoe komen ze tot actie om het energiebeleid te realiseren? • Hoe voorkomen, identificeren en registreren ze eventuele problemen? • Hoe geven ze de aanzet tot, doen ze aanbevelingen voor en geven ze oplossingen voor die problemen? • Hoe controleren ze de implementatie van dergelijke oplossingen? • Hoe beheersen ze verdere activiteiten tot elke tekortkoming of onwenselijke toestand is gecorrigeerd? • Hoe krijgen ze opleiding om actie te ondernemen in noodsituaties? • Hoe krijgen ze begrip van hun aansprakelijkheid? • Hoe moedigen ze vrijwillige actie en initiatief aan? 3.2 Opleiding en bewustwording Het hoogste leidinggevende niveau speelt een hoofdrol in de opleiding en bewustwording van de medewerkers. Met deze bewustwording kan uw energiemanagementsysteem veranderen van een papieren tijger in een doeltreffend proces. •
Inventarisatie van opleidingsbehoefte Bij de inventarisatie van de opleidingsbehoefte moeten in ieder geval: o de ondernemings-, opleidings-, scholings en voorlichtingsbehoeften zijn bepaald; o die functionarissen zijn meegenomen waarvan de werkzaamheden een effect hebben op het energiegebruik.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
22/35
Bij de uitwerking kunt u onder andere rekening houden met: o de wijze waarop opleidingen worden ontwikkeld, beoordeeld en eventueel aangepast; o de wijze waarop opleidingen (schriftelijk) worden vastgelegd en gevolgd. •
Kennis, vaardigheden en opleiding De kennis en vaardigheden die uw organisatie nodig heeft om energiedoelstellingen en -taakstellingen te realiseren, moet u identificeren. Hiermee moet u rekening houden bij de selectie en werving van personeel, opleiding, ontwikkeling van vaardigheden en voortdurende scholing. Relevante opleiding voor het realiseren van het energiebeleid, de energiedoelstellingen en -taakstellingen kunt u geven aan alle medewerkers binnen een organisatie. Medewerkers zouden een passende basiskennis moeten hebben en ingewijd zijn in de methoden en vaardigheden die zijn vereist voor het op doeltreffende wijze uitvoeren van hun taken. Verder zouden zij bekend moeten zijn met de invloed die incorrecte uitvoering van hun werkzaamheden heeft op het milieu. Scholing en opleiding zijn een vereiste om te zorgen dat medewerkers de juiste kennis hebben van de eisen van wet- en regelgeving, interne normen en het beleid en de doelstellingen van de organisatie. Het niveau en de mate van detail van de opleiding kunnen afhankelijk van de taak variëren. Hierbij zal tevens de mogelijkheid van uitbesteding van (een deel van) de werkzaamheden bestaan. In dergelijke gevallen zal duidelijk moeten zijn op welke wijze wordt gewaarborgd dat het uitbestede werk wordt uitgevoerd door personeel dat aan de zelfde vereisten (of hoger) voldoet als personeel dat het werk binnen het bedrijf zelf zou uitvoeren. Ook extern ingehuurd personeel dient te handelen in overeenstemming met beleid en doelstellingen van de organisatie. Het opleidingsprogramma heeft de volgende elementen: o ontwikkeling van een opleidingsplan om aan de gedefinieerde behoeften te voldoen; o verificatie van de overeenstemming van het opleidingsprogramma met eisen van de organisatie of regelgeving; o opleiding van doelgroepen onder het personeel; o (schriftelijk) vastleggen van genoten opleiding; aantoonbaar bewijs van genoten opleidingen zoals diploma’s, certificaten en getuigschriften in de personeelsdossiers; o evaluatie van genoten opleiding.
•
Bewustwording Alle leden van uw organisatie moeten het belang kennen van de energiedoelstellingen en -taakstellingen waarvoor ze verantwoordelijk en/of aansprakelijk zijn. Ze moeten worden gestimuleerd dit te accepteren. Op hun beurt zouden ze, waar nodig, de andere leden van hun organisatie moeten stimuleren om op eenzelfde manier te reageren. De motivatie tot continue verbetering kan worden vergroot als medewerkers waardering ondervinden voor het realiseren van energiedoelstellingen en -taakstellingen en wanneer zij worden gestimuleerd om verbeteringsvoorstellen te doen. Bij de uitwerking van het onderwerp bewustwording, kunt u onder andere rekening houden met: o de wijze waarop het hoogste leidinggevende niveau de verbintenis van uw organisatie tot haar energiebeleid vaststelt, bekrachtigt en meedeelt; o de mate waarin medewerkers de energiedoelstellingen begrijpen, accepteren en delen; o de waardering van uw organisatie voor de prestaties van de medewerkers op het gebied van energie-efficiency en preventie van energiegebruik.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
23/35
3.3 Communicatie Het onderwerp communicatie omvat het vaststellen van processen voor interne en externe communicatie over energiebeleid, -doelstellingen, -taakstellingen en -programma van uw organisatie. Doelen hierbij zijn: • betrokkenheid van de directie voor het energievraagstuk aantonen; • bezorgdheid en vragen over het energiegebruik van de activiteiten, producten en diensten van de organisatie behandelen; • bewustwording bevorderen van het milieubeleid, de energiedoelstellingen, -taakstellingen en programma’s van de organisatie; • interne of externe belanghebbende partijen inlichten over het energiemanagementsysteem van uw organisatie en waar passend over de prestaties op het gebied van energie-efficiency en preventie van energiegebruik. Resultaten van controle, metingen, en audits en de beoordeling door de directie van het energiemanagementsysteem moeten worden meegedeeld aan diegenen binnen de organisatie die verantwoordelijk zijn voor deze prestaties. Het verstrekken van geschikte informatie aan de medewerkers van uw organisatie en andere belanghebbende partijen draagt bij aan de motivatie van uw medewerkers. Ook bevordert het binnen de maatschappij begrip en acceptatie van de inspanningen die uw organisatie levert om de prestaties op het gebied van energie-efficiency en preventie van energiegebruik te verbeteren. Bij het vastleggen van de processen voor interne en externe communicatie over energiemanagement moet in ieder geval zijn vastgelegd (en worden bijgehouden) hoe de interne communicatie plaatsvindt binnen de verschillende niveaus en functies. 3.4 Documentatie energiemanagementsysteem De basiselementen van het energiemanagementsysteem moet u eenduidig documenteren. De onderlinge samenhang tussen de elementen moet aantoonbaar zijn. Dit bevordert het besef bij uw medewerkers van wat vereist is voor het realiseren van de energiedoelstellingen van uw organisatie. Verder maken documentatie en samenhang evaluatie van het systeem en energieprestaties mogelijk. De aard van de documentatie kan variëren met de omvang en de complexiteit van uw organisatie. Als elementen van het energiemanagementsysteem worden geïntegreerd in het complete managementsysteem (kwaliteits- en/of milieumanagementsysteem) van uw organisatie zou de documentatie moeten worden geïntegreerd in de bestaande documentatie. Om het gebruik te vergemakkelijken is het aan te bevelen een matrixtabel op te stellen die de samenhang tussen de verschillende systemen duidelijk aangeeft. Met deze tabel kunt u eenvoudig elementen van een norm (energiemanagement, kwaliteitszorg, milieuzorg) terugvinden in het algemene managementsysteem. Om het gebruik van de documentatie te vergemakkelijken kan uw organisatie overwegen om hiervan een samenvatting te maken en bij te houden. Daarmee kunt u: • energiebeleid, -doelstellingen en -taakstellingen op een rijtje zetten; • middelen voor het realiseren van energiedoelstellingen en -taakstellingen beschrijven; • hoofdfuncties, verantwoordelijkheden, procedures en werkinstructies vastleggen; • doorverwijzen naar bijbehorende documentatie en - waar van toepassing - andere elementen van het managementsysteem beschrijven; • aantonen dat de elementen van het energiemanagementsysteem die op uw organisatie van toepassing zijn, worden geïmplementeerd. Bij het documenteren van het energiemanagementsysteem moeten in ieder geval de belangrijkste elementen van het energiemanagementsysteem schriftelijk of elektronisch vastliggen, te weten:
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
24/35
• • • • • • • • •
de energiebeleidsverklaring, het overzicht energieaspecten, het overzicht wettelijke en andere eisen, het energieprogramma, het documentbeheer, het meet- en registratieprogramma, de energieregistraties, de rapportages audits, de directiebeoordeling.
3.5 Documentenbeheer De genoemde samenvatting bij ‘3.4 Documentatie energiemanagementsysteem’ kan als referentie dienen voor het implementeren en bijhouden van uw energiemanagementsysteem. Bij het vastleggen van de wijze waarop het documentbeheer zal plaatsvinden, moet in ieder geval: • een procedure voor de beheersing van documenten aanwezig zijn; • deze procedure ook betrekking hebben op periodieke beoordeling, wijziging en goedkeuring, of een andere procedure moet dit bevatten. Bij de uitwerking kunt u onder ander rekening houden met: • de wijze waarop de documentatie van het energiemanagementsysteem, indien van toepassing, wordt geïntegreerd in bestaande documentatie. • De toegang van medewerkers tot de documentatie van het energiemanagementsysteem. 3.6 Beheersing van de werkzaamheden U implementeert uw energiemanagementsysteem door het vaststellen en bijhouden van bedrijfsprocedures en beheersingsmechanismen. Hiermee kunt u voldoen aan het energiebeleid en de energiedoelstellingen en -taakstellingen van uw organisatie. Bij de beheersing van de werkzaamheden moet in ieder geval: • aantoonbaar inzicht bestaan in de uitvoering van activiteiten die samenhangen met de belangrijkste energiegebruikers (energieaspecten), evenals de mechanismen (organisatie, gedrag en/of techniek) waarmee ze worden beheerst. De Referentie stelt dat significante energieaspecten van ingekochte goederen en diensten moeten worden beoordeeld. Dat kan met dezelfde methodiek en volgens dezelfde procedure als de energieaspectenanalyse die onder 2.1 van de Referentie is beschreven. Bij de beheersing van de werkzaamheden moet ook: • aantoonbaar zijn dat energieaspecten van ingekochte diensten en goederen worden beheerst. De activiteiten van derden, zoals leveranciers en aannemers, kunnen een belangrijke invloed hebben op het energiegebruik. Daarom moet u ook de werkzaamheden van deze partijen in het beheerssysteem betrekken. Bij de beheersing van de werkzaamheden moet ook: • aantoonbaar zijn dat de energieaspecten van ingekochte diensten en goederen worden beheerst.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
25/35
Onderdeel 4a: Controle - Referentie Uw organisatie moet haar energiemanagementprestaties meten, controleren en evalueren. Aan de hand hiervan moet u zorgen voor de juiste acties, zowel correctief als preventief. Eens per jaar brengt u uw management op de hoogte van de voortgang van het energiemanagementsysteem. Opmerking: Er is een onderscheid gemaakt tussen voor het systeem noodzakelijke onderdelen (‘verplichte’) en voor het systeem wenselijke (‘vrijwillige’) onderdelen. Deze wenselijke onderdelen zijn in het blauw en cursief weergegeven. 4.1 Controle en meting • Het energiegebruik van relevante bedrijfsactiviteiten wordt regelmatig gemeten, geregistreerd, geanalyseerd en gerapporteerd. • De organisatie beschikt over een voortgangsrapportage en evaluatie met betrekking tot de energiedoelen taakstellingen. • Periodiek wordt geëvalueerd of eisen met betrekking tot energie in wettelijke en overige regelgeving worden nageleefd. • Meet- en registratieapparatuur worden regelmatig onderhouden en gekalibreerd. 4.2 Afwijkingen, corrigerende en preventieve maatregelen • De verantwoordelijkheid voor het onderzoeken en behandelen van afwijkingen en het nemen van maatregelen om afwijkingen in het gebruik van energie te corrigeren en te voorkomen is vastgelegd. • De uitvoering, juistheid en effectiviteit van de getroffen maatregelen wordt regelmatig gecontroleerd. 4.3 Registraties • Registraties van het energiemanagementsysteem worden geïdentificeerd, vastgelegd, opgeslagen en indien nodig verwijderd uit een (energie)register. • De registraties zijn leesbaar, identificeerbaar en herleidbaar tot de betrokken activiteit, product of dienst. 4.4 Audits • Er worden regelmatig, maar minimaal eens per jaar, interne audits uitgevoerd met betrekking tot het aspect energie zoals verwoord in deze specificatie (kan onderdeel zijn van andere managementsystemen) om de werking van het systeem te controleren. • De resultaten van de audit worden gerapporteerd aan het management.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
26/35
Onderdeel 4b: Controle - Vragen 4.1 Controle en meting • Maakt u gebruik van een monitoringssysteem? Als u in staat wilt zijn uw prestaties op het gebied van energiemanagement te kunnen volgen en evalueren, zult u gebruik moeten maken van een monitoringssysteem. Een goed monitoringsysteem: o meet en registreert de energiegebruiken die voor uw organisatie relevant zijn; opgesplitst naar afdeling/ proces, etc.; o registreert de omgevingsfactoren die bepalend zijn voor het energiegebruik (bijvoorbeeld de hoeveelheid product, graaddagen, (buiten)temperatuur, vochtigheid, bedrijfstijden, productietijden, etc.); o berekent de prestatie-indicatoren; o vergelijkt registraties met streefgebruiken en branchekengetallen; o geeft aan waar verbetermogelijkheden zijn of waar (bij afwijkingen) corrigerende maatregelen moeten worden genomen; o genereert de gewenste rapportages, afgestemd op de ontvanger (management, afdelingshoofden enzovoort) met tabellen, grafieken e.d. Weergave van verbruiken in Euro’s zorgt voor een betere herkenbaarheid van de hoeveelheid van de verbruikte energie; o levert de gegevens voor bijvoorbeeld MJA-rapportage, voor de vergunningverlener, etc. •
Kalibreert en onderhoudt u uw meetmiddelen naar behoren? U moet er voor zorgen dat uw meetinstrumenten de juiste meetwaarden geven. Op basis van een onderhouds- of kalibratieprogramma kunt u hiervoor zorgen.
4.2 Afwijkingen, corrigerende en preventieve maatregelen • Onderzoekt u de oorzaken van afwijkingen in energieprestaties? Een goed monitoringsysteem signaleert afwijkingen van streefwaarden. Met behulp van de gegevens uit uw monitoringssysteem, kunt u de oorzaken van afwijkingen in energieprestaties te weten komen. Detailgegevens kunnen bijvoorbeeld verklaren dat een te hoog elektriciteitsverbruik van een afdeling te wijten is aan een bepaalde machine. Als u dit weet, moet u vervolgens achterhalen waarom dit is gebeurd. •
Neemt u correctieve en/of structurele maatregelen om afwijkingen te voorkomen? Als u weet waar afwijkingen vandaan komen, moet u er voor zorgen dat deze worden opgelost. In sommige gevallen zijn eenmalige (correctieve) acties voldoende; in andere gevallen moet u zoeken naar lange termijn (structurele of preventieve) maatregelen. Het te hoge elektriciteitsverbruik van de machine uit bovenstaande voorbeeld, kan het gevolg zijn van een verkeerde machine-instelling. Dit kan een eenmalige fout zijn, maar ook vaker voorkomen. In het laatste geval moet u (samen met collega’s) zoeken naar preventieve maatregelen, bijvoorbeeld het aanpassen van de werkinstructies.
4.3 Registraties • Registreert u de juiste gegevens? Als u geen goede registratie bijhoudt, verlies u al snel het overzicht. Bovendien vormt de
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
27/35
registratie van verbruiksgegevens, analyses en getroffen maatregelen het enige bewijs van uw inspanningen. Als het goed is, heeft u in eerdere onderdelen de volgende gegevens al vastgelegd: o o o o o o o o o
2.1 Energieaspecten 2.2 Vergunningseisen, wettelijke en andere eisen 2.3 Energie-efficiencyplan (EEP) met doel- en taakstellingen en indirecte energieeffecten 2.4 Energiemanagementprogramma met middelen, verantwoordelijken en tijdspaden 3.1 Taakverdeling, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (TVB-matrix) 3.2 Opleidingsaspecten 3.6 Beheersingaspecten 4.1 Energiegebruiken, omgevingsfactoren, prestatie-indicatoren, streefgebruiken, branche-kengetallen, kalibratie- en onderhoudsgegevens 4.2 Afwijkingen, correctieve en structurele maatregelen.
Deze gegevens moeten herleid kunnen worden, leesbaar en correct zijn. 4.4 Audit • Laat u een objectief persoon minimaal één keer per jaar een interne beoordeling (audit) van uw energiemanagementsysteem uitvoeren? Voor de beoordeling (audit) van de prestatie van uw energiemanagementsysteem kunt u de BasisCheck (deze vindt u op de website bij ‘publicaties’) als hulpmiddel gebruiken. Voor een objectieve beoordeling is het verstandig als u dit laat doen door een externe organisatie of door collega’s die niet direct betrokken zijn met de uitvoering van het energiemanagementsysteem. Deze constateren eventuele afwijkingen en noteren mogelijkheden tot verbetering. •
Beoordeelt u ook de werkwijzen van medewerkers? De prestaties van uw energiemanagementsysteem hangen af van de werkwijzen van uw medewerkers. Tijdens de audit moet u o.a. nagaan of zij handelen volgens de gemaakte afspraken over hun energiedoelstellingen.
•
Zijn de werkwijzen in overeenstemming met uw energiemanagementprogramma? Tijdens de audit moet u ook aandacht (laten) besteden aan de vraag of u uw energieprogramma goed beheerst. M.a.w. de gekozen werkwijzen en taakstellingen moeten in overeenstemming zijn met de energiedoelstelling en het beleid van uw organisatie.
•
Zorgt u er voor dat de resultaten van de audit worden besproken in het management? U zult het management van uw organisatie op de hoogte moeten brengen van de resultaten van de audit. Zij kan hierdoor opnieuw middelen beschikbaar stellen of andere acties nemen om de prestaties te blijven verbeteren. Het bespreken van een ingevulde BasisCheck is hiervoor een uitstekend hulpmiddel.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
28/35
Onderdeel 4c: Controle - Leidraad 4.1 Controle en meting Meten, monitoren en evalueren zijn de belangrijkste onderdelen van het energiemanagementsysteem om te zorgen dat uw organisatie presteert volgens het vastgestelde energiemanagementprogramma. Het identificeren van geschikte energieprestatie-indicatoren is een continu proces. Deze indicatoren moeten objectief, verifieerbaar en reproduceerbaar zijn. Ze moeten relevant zijn voor de activiteiten van uw organisatie en consistent met haar energiebeleid, praktisch, kosteneffectief en technisch uitvoerbaar zijn. Bij het vastleggen van de manier van controleren en meten, moet(en) in ieder geval: • het energiegebruik van relevante bedrijfsactiviteiten regelmatig worden gemeten, geregistreerd, geanalyseerd en gerapporteerd; • metingen en registraties worden vergeleken met en getoetst aan branche/proceskengetallen en/of ratio’s (benchmarking). Bij de uitwerking kunt u onder andere rekening houden met: • de beheersingsprocessen voor het regelmatig kalibreren en onderhouden van apparatuur en systeem voor meting en controle; • het proces voor het periodiek evalueren van naleving van relevante wettelijke en andere regels. Er moet binnen de bedrijfsprocessen een systeem zijn voor het meten en controleren van de prestaties en hun vergelijking met de energiedoelstellingen en -taakstellingen van uw organisatie. In ieder geval moeten: • de resultaten van de metingen minimaal eens per jaar worden geëvalueerd om de prestatie te beoordelen in relatie tot de beheersingsmechanismen en de energiedoel- en -taakstellingen. U moet periodiek de naleving van relevante wet- en regelgeving evalueren. De resultaten moet u analyseren en gebruiken om succesvolle gebieden vast te stellen en om activiteiten te identificeren die nog om corrigerende maatregelen en verbetering vragen. In ieder geval moet: • minimaal één keer per jaar worden geëvalueerd of wettelijke en andere eisen (MJA) met betrekking tot energie worden nageleefd. U moet zorgen voor geschikte processen die de betrouwbaarheid van gegevens garanderen, zoals kalibratie van instrumenten, beproevingsapparatuur en het nemen van steekproeven via soft- en hardware. 4.2 Afwijkingen, corrigerende en preventieve maatregelen Uw bevindingen, conclusies en aanbevelingen die resulteren uit metingen, controles, audits en andere beoordelingen moeten (schriftelijk) worden vastgelegd. Daarbij moet u de noodzakelijke corrigerende en preventieve maatregelen identificeren. In ieder geval moeten: • de verantwoordelijkheden en bevoegdheden aantoonbaar zijn geregeld voor het behandelen en beoordelen van afwijkigen en het nemen van correctieve en preventieve maatregelen; • bij afwijkingen de oorzaak worden onderzocht en correctieve acties ondernomen.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
29/35
Om de doeltreffendheid van corrigerende en preventieve maatregelen te verzekeren moet de directie er voor zorgen dat zij worden geïmplementeerd en systematisch opgevolgd. In ieder geval moet: • bij afwijkingen altijd worden beoordeeld of passende corrigerende en/of preventieve maatregelen zijn ingevoerd om herhaling te voorkomen. 4.3 Registraties Registraties vormen het bewijs van de voortdurende werking van het energiemanagementsysteem. Ze moeten de volgende onderdelen bevatten: • eisen van wet- en regelgeving; • vergunningen; • (significante) energieaspecten; • opleidingsactiviteiten (vaktechnisch en op het gebied van energiemanagement); • keurings-, kalibratie- en onderhoudsactiviteiten; • controlegegevens; • gegevens over afwijkingen, incidenten, klachten en vervolgmaatregelen; • productidentificatie: gegevens over samenstelling en eigenschappen; • gegevens over leveranciers en aannemers; • audits en beoordelingen door de directie. Ten aanzien van registratie moet uw organisatie in ieder geval: • aantoonbaar de identificatie, het onderhoud en de verwijdering van relevante registraties van het energiemanagementsysteem hebben geregeld; • de betreffende bewaartermijnen hebben bepaald. Het resultaat van de registraties kan een complex geheel van gegevens zijn. Doeltreffend beheer van deze registraties is essentieel voor het met succes implementeren van uw energiemanagementsysteem. Voor goed beheer van energiegegevens heeft u middelen nodig voor het identificeren, verzamelen, indexeren, archiveren, opslaan, onderhouden, terugvinden, bewaren en opruimen van relevante documentatie en registraties. In ieder geval moeten: • de registraties herleidbaar, leesbaar en identificeerbaar zijn in relatie tot object, activiteit, product of dienst. Bij de uitwerking kunt u onder andere rekening houden met: • de (energie)gegevens die nodig zijn voor een doeltreffend beheer; • het identificeren van de prestatie-indicatoren en andere gegevens die nodig zijn voor het realiseren van de doelstellingen; • het beschikbaar stellen van gegevens aan medewerkers. 4.4 Audit Audits moeten jaarlijks worden uitgevoerd om vast te stellen of het systeem overeenstemt met de voorgenomen maatregelen en of het goed is geïmplementeerd en bijgehouden. Audits kunnen worden uitgevoerd door personeel van uw organisatie of door externe partijen. In ieder geval moet dit objectief en deskundig gebeuren. Of een audit vaker dan één keer jaar moet worden uitgevoerd, hangt af van de significante energieaspecten en de potentiële effecten van de werkzaamheden. Ook de resultaten van eerdere audits moeten hierbij meewegen.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
30/35
Ten aanzien van de audits moet in ieder geval: • minimaal één keer per jaar een interne audit plaatsvinden. In de audits aandacht worden besteed aan: • een doeltreffende uitvoering van het energiemanagementsysteem (programma, procedures en instructies); • het volgen van vastgestelde werkwijzen en verantwoordelijkheden in verband met energieaspecten voor de beheersing.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
31/35
Onderdeel 5a: Directie - Referentie De directie van uw organisatie moet regelmatig het energiemanagementsysteem beoordelen om de continue doeltreffendheid ervan te realiseren. Een energiemanagementsysteem moet continu worden verbeterd om verbetering in de energieprestaties te realiseren. Opmerking: Er is een onderscheid gemaakt tussen voor het systeem noodzakelijke onderdelen (‘verplichte’) en voor het systeem wenselijke (‘vrijwillige’) onderdelen. Deze wenselijke onderdelen zijn in het blauw en cursief weergegeven. 5.1 Evaluatie • Het energiemanagementsysteem of het energieaspect binnen een ander managementsysteem wordt periodiek, maar minimaal jaarlijks, beoordeeld door de directie op toepasselijkheid, adequaatheid en effectiviteit. 5.2 Continue verbetering • Continue verbetering wordt bereikt door het voortdurend evalueren van de energieprestaties van het energiemanagementsysteem, waarbij de prestaties worden afgezet ten opzichte van het beleid en de doelstellingen.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
32/35
Onderdeel 5b: Directie - Vragen 5.1 Evaluatie • Evalueert uw management minimaal één keer per jaar het energiemanagementsysteem? Uw management moet minimaal één keer per jaar nagaan of de gemaakte afspraken zijn nagekomen en het gewenste resultaat is bereikt. Verder bestaat de evaluatie uit: o een beoordeling van energiedoelstellingen, -taakstellingen en prestaties; o bevindingen uit de audits; o een evaluatie van de doeltreffendheid ervan; o een evaluatie van de naleving van wettelijke en andere afspraken; o een evaluatie van de geschiktheid van het energiebeleid en de behoefte aan veranderingen in het licht van wetgeving; o veranderende verwachtingen en eisen van belanghebbende partijen; o wijzigingen in producten of activiteiten van de organisatie; o wetenschappelijke en technische vooruitgang; o lessen die uit incidenten worden getrokken; o voorkeuren vanuit de markt; o rapportage en communicatie. Combineren van het invullen van de MJA monitoring, het daarvoor invullen van de BasisCheck, het rapporteren daarover aan het management en de managementevaluatie is een logisch geheel en vindt dan ook automatisch jaarlijks plaats. • Neemt het management maatregelen n.a.v. de evaluatie? De evaluatie kan verschillende gevolgen hebben voor uw energiemanagementsysteem. Zo kan het management nieuwe maatregelen nemen, zoals het wijzigen van energiedoelstellingen of –maatregelen of budgetten wijzigen of toewijzen. Vooral bij jaarlijkse budgetbepalingen is dit van groot belang. 5.2 Continue verbetering • Zorgt uw organisatie voor continue verbetering van de energieprestatie? Aangezien energiemanagement een continu proces van verbetering is, moet u constant aandacht besteden aan energiebesparing. Het proces van continue verbetering ziet er als volgt uit (Plan -> Do -> Check -> Act): o u stelt oorzaken van afwijkingen en tekortkomingen van genomen maatregelen vast. Deze afwijkingen kunnen bijvoorbeeld zijn ontstaan doordat uw energie-efficiencyplan is uitgeput of doordat uw organisatie is veranderd of nieuwe ontwikkelingen heeft doorgemaakt; o u ontwikkelt plannen voor corrigerende en preventieve maatregelen; o u voert deze maatregelen uit; o u evalueert de doeltreffendheid van de genomen maatregelen en stelt zonodig uw plannen bij; o u legt (schriftelijk) de wijzigingen in procedures vast die het gevolg zijn van de verbeteringen.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
33/35
Onderdeel 5c: Directie - Leidraad 5.1 Evaluatie De directie van uw organisatie moet regelmatig het energiemanagementsysteem beoordelen om de continue geschiktheid en de doeltreffendheid ervan te realiseren. Een energiemanagementsysteem moet continu worden verbeterd om verbetering in de energieprestaties te realiseren. Het onderwerp en de reikwijdte van de beoordeling moet breed genoeg zijn om de energieaspecten van alle activiteiten, producten of diensten van uw organisatie aan de orde te stellen. Daarbij moeten ook de effecten op de financiële prestaties en de concurrentiepositie meegenomen worden. Ten aanzien van de betrokkenheid van de directie moet in ieder geval: • minimaal eens per jaar het energiemanagementsysteem worden beoordeeld door het management; • hierin aandacht worden besteed aan de doeltreffendheid van het systeem en het beleid; • voldoende informatie worden verzameld om het energiemanagementsysteem te kunnen beoordelen. Bij de uitwerking kunt u onder ander rekening houden met de wijze waarop: • het energiemanagementsysteem wordt beoordeeld; • de medewerkers bij de beoordeling worden betrokken en het vervolg daarop; • rekening wordt gehouden met de visie van belanghebbende partijen bij de beoordeling van het energiemanagementsysteem. 5.2 Continue verbetering Het concept van continue verbetering is vastgelegd in het hele energiemanagementsysteem en verdient hier een aparte vermelding. Continue verbetering wordt bereikt door het voortdurend evalueren van de energieprestaties en het afzetten van deze prestaties tegen het energiebeleid en de doel- en taakstellingen.
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
34/35
Bijlage 1: Voorbeeld energiebeleidsverklaring besteedt aandacht aan het structureel en continu verbeteren van de energie-efficiency als gevolg van haar bedrijfsvoering, vanuit: • de relevante milieu wet- en regelgeving • de in de MJA gemaakte afspraken • het oogpunt van optimalisering van de bedrijfsvoering Het realiseren van het energiebeleid wordt/is door bewerkstelligd door een volwaardig energiemanagementsysteem op te zetten waarin: • de energiestromen in kaart worden gebracht en worden bijgehouden; • het energiegebruik systematisch wordt beoordeeld; • energiebesparende maatregelen worden gepland en worden uitgevoerd; • het resultaat van die energiebesparende maatregelen periodiek wordt beoordeeld; • geplande activiteiten ter verbetering van de energie-efficiency voortdurend worden geactualiseerd. Om het energiebeleid ten uitvoer te brengen is een energiecoördinator aangesteld en worden jaarlijks financiële middelen ter beschikking gesteld. Het uitgangspunt is om ter beschikking staande middelen en tijd zo effectief mogelijk in te zetten door een pragmatische werkwijze te volgen. Voor het realiseren van het energiebeleid zijn voor de uitgangspunten: • het voldoen aan de relevante wet- en regelgeving en de in het kader van de MJA/het convenant gemaakte brancheafspraken; • het nemen van passende en rendabele maatregelen op het gebied van techniek, organisatie en gedrag. De regels uit de Wet Milieubeheer zijn hierbij het uitgangspunt; • Het meten, registreren en analyseren en rapporteren van de verschillende energiegebruikscijfers; • Het actief betrekken van de medewerkers bij de uitvoering van het energiebeleid; • Het op natuurlijke momenten zorgvuldig beoordelen van energiezuinige alternatieven.
Datum……………………..
Plaats…………………….
De directie van Naam: Functie: Ondertekening:
Plan van aanpak voor invoering energiemanagement / Agentschap NL – NL Energie en Klimaat
Rev. oktober 2011
35/35