Vennootschapsbelasting
1
Algemeen •
Wanneer moet de aangifte ingediend zijn ?
•
Wettelijke basis
•
Praktijk
2
Algemeen •
Art. 310 WIB 92
Vennootschappen of andere rechtspersonen onderworpen aan de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting of de belasting niet-inwoners/vennootschappen beschikken volgens art. 310, WIB92 voor het indienen van hun aangifte over een termijn die: • niet korter mag zijn dan één maand vanaf de datum waarop hetzij de jaarrekening, hetzij de rekening van ontvangsten en uitgaven is goedgekeurd • noch langer mag zijn dan zes maanden vanaf de datum waarop het boekjaar is afgesloten
3
Algemeen • •
Praktijk … zie www.biztax.be : Einde boekjaar 31/12/2014 => aangiftetermijn verlengd naar 30/09/2015
•
Oplettten met gebroken boekjaar :
4
Oefening 1 Een NV met een gestort kapitaal van 100.000 EUR heeft een te bestemmen resultaat van 70.000 EUR. De algemene vergadering beslist de winst als volgt te bestemmen : • •
• •
Toevoeging aan de wettelijke reserve, om deze te brengen van 8.500 EUR naar 10.500 EUR Toevoeging aan de beschikbare reserve, om deze te brengen van 45.000 EUR naar 95.000 EUR 8.000 EUR dividenduitkering 10.000 EUR toekenning tantième
De winst werd t.b.v. 18.000 EUR behaald in een in Frankrijk gelegen vaste inrichting. Overeenkomstig het DBV heeft Frankrijk hierover de heffingsbevoegdheid.
5
Oefening 1 Uit de resultatenrekening blijken volgende kosten : Voorafbetalingen : 3.000 EUR Autokosten : 1.400 EUR Restaurantkosten : 500 EUR Geldboeten : 120 EUR De investeringsaftrek voor het boekjaar bedraagt 180 EUR. Vorig jaar is een fiscaal aftrekbare voorziening voor groot onderhoud t.b.v. 2.900 EUR aangelegd. De fiscaal nog aftrekbare verliezen van vorige belastbare tijdperken bedraagt 4.300 EUR Vraag : - Vul de aangifte in - Wat is de belastbare grondslag ?
6
7
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1001. Belastbare reserves in kapitaal en uitgiftepremies Belangrijk in fiscalibus: begrip “gestort kapitaal” Wat ? Zie art. 2 §5 WIB92 “Onder gestort kapitaal wordt verstaan het werkelijk gestorte maatschappelijk kapitaal zoals het geldt ter zake van de vennootschapsbelasting” Zie art. 184 WIB92 Het gestorte kapitaal is het statutaire kapitaal voor zover dat gevormd wordt door werkelijk gestorte inbrengen en voor zover er geen vermindering heeft plaatsgevonden.
8
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1001. Belastbare reserves in kapitaal en uitgiftepremies Fiscaal begrip ≠ vennootschapsrechtelijk begrip ! “Fiscaal gestort kapitaal” is niet belastbaar “vennootschapsrechtelijk kapitaal” soms wel !
9
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1001. Belastbare reserves in kapitaal en uitgiftepremies Belang om het werkelijk gestort kapitaal te kennen : - Berekening van het tarief => art. 215 WIB92 - Intrestherkwalificatie => art. 18 WIB92 - Bij kapitaalvermindering => art. 18 WIB92 - Bij vereffening van vennootschappen => art. 209 WIB92 - Dividenduitkering aan VVPR-aandelen => art. 269 WIB92
10
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1001. Belastbare reserves in kapitaal en uitgiftepremies Aangifte Ven.B. : “Belastbare reserves in het kapitaal en belastbare uitgiftepremies (+)/(-)”
Hoe kan een reserve in kapitaal negatief zijn ?
11
Vak A. Belastbare gereserveerde winst
12
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Herwaarderingsmeerwaarden : - Boekhoudkundig => art. 57 KB/W.Venn. => verplicht afschrijfbaar -
Fiscaal => art. 61 WIB92 => de afschrijving wordt niet als beroepskost aanvaard
13
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Oefening 2 Een vennootschap herwaardeert een gebouw met 200.000 EUR. Jaarlijks schrijft de vennootschap de herwaarderingsmeerwaarde af t.b.v. 5%
Vragen : - Boekhoudkundige verwerking - Verwerking in de aangifte : optie 1 => oplossing oefening 2 - Verwerking in de aangifte : optie 2 => oplossing oefening 2bis
14
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Oefening 2 5 jaar later wordt de herwaarderingsmeerwaarde geïncorporeerd in het kapitaal. Vragen : - Boekhoudkundige verwerking - Verwerking in de aangifte : optie 1 => oplossing oefening 2ter
15
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Oefening 2 • • •
2000 : boeking van de herwaarderingsmeerwaarde (oefening 2 en 2bis 2005 : incorporatie van de herwaarderingsmeerwaarde in het kapitaal (oefening 2ter) 2010 : het onroerend goed wordt verkocht …
16
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Oefening 2 •
Situatie in 2010 Activa – – – – –
2000 Herwaarderingsmeerwaarden : 2001 Afschrijvingen … 2010 Afschrijvingen Boekwaarde
200.000 EUR : -10.000 EUR : … : -10.000 EUR : 100.000 EUR
Passiva : -
-
2000 Herwaarderingsmeerwaarden 2005 Incorporatie in kapitaal Saldo
: : :
200.000 EUR -150.000 EUR 0 EUR
2010 : het onroerend goed wordt verkocht en de herwaarderingsmeerwaarde wordt uitgeboekt.
17
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Oefening 2 •
Boekhoudkundige verwerking : CBN 2011/14
•
De vraag stelt zich of op dezelfde wijze te werk moet worden gegaan wanneer de herwaarderingsmeerwaarde werd omgezet in kapitaal. Moet het kapitaal dan worden verminderd ten belope van hetzelfde bedrag ? Of moet de omzetting in kapitaal als onomkeerbaar worden beschouwd en het verdwijnen van de meerwaarde als kost in de resultatenrekening worden geboekt? Of mag men de waardevermindering rechtstreeks aanrekenen op een reserve? Volgens de Commissie is de rechtstreekse aanrekening op de reserves strijdig met het KB W.Venn. Zij leidt immers tot een rechtstreekse afrekening via de reserves van waardeverminderingen geboekt op activa. De Commissie is van oordeel dat de correctie van een herwaarderingsmeerwaarde die werd omgezet in kapitaal, in principe via een kapitaalsvermindering dient te gebeuren, aangezien dit de meest coherente oplossing is. In uitzonderlijke gevallen (Bijvoorbeeld indien de algemene vergadering niet akkoord gaat met een kapitaalsvermindering), mag de onderneming een uitzonderlijke kost boeken. In dat geval moet in de toelichting een commentaar worden verstrekt over de aard van deze uitzonderlijke kost en haar invloed op het resultaat van het boekjaar.
•
•
18
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1004. Belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden Oefening 2 •
Normale boeking : 12 Herwaarderingsmeerwaarde : 100.000 EUR @ 22 Herwaarderingsmeerwaarden : 100.000 EUR
•
De herwaarderingsmeerwaarde is echter geïncorporeerd in het kapitaal. De algemene vergadering wenst niet over te gaan tot een kapitaalvermindering. Bijgevolg : 66 Herwaarderingsmeerwaarde : 100.000 EUR @ 22 Herwaarderingsmeerwaarden : 100.000 EUR
•
Vraag : hoe verwerken in aangifte : oefening 2quater
19
20
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1005. Wettelijke reserves 1006. Onbeschikbare reserves 1001012. Beschikbare reserves 1008. Overgedragen winst of verlies
21
22
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Bron : art. 184quater WIB92 – Programmawet 19/12/2014 Van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 Twee soorten : - Gewone liquidatiereserve - Bijzondere liquidatiereserve
23
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Principe : Uitkering dividenden => 25% RV Ontbinding => 25% RV Verzachtende maatregel : de liquidatiereserve : In het jaar van aanleg
:
afzonderlijke aanslag van 10%
Bij vereffening
:
geen 25% meer op de liquidatiereserve
Bij uitkering voor vereffening:
< 5 jaar : bijkomende heffing 15% > 5 jaar : bijkomende heffing 5%
24
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Pro : Opgebouwde liquidatiereserve wordt bij ontbinding belastingvrij uitgekeerd Opgebouwde liquidatiereserve wordt bij uitkering na 5 jaar uitgekeerd à 15%
Indien aandeelhouder minstens 5 jaar kan wachten i.p.v. onmiddellijke dividenduitkering : het eigen vermogen is minstens 5 jaar langer hoger, dus hogere aftrek risicokapitaal
25
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Maar : De afzonderlijke aanslag van 10% moet onmiddellijk betaald worden Niet interessant ingeval van vennootschap-aandeelhouder Ingeval van latere verliezen, worden uiteindelijk minder reserves uitgekeerd bij de vereffening. De 10% is in dat geval verloren
26
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Voorwaarden uit art. 184quater -
KMO-vennootschap op basis van art. 15 WIB92 Beoordeling bij het afsluiten van het boekjaar waarin de reserve wordt afgesloten
-
Onaantastbaarheidsvoorwaarde
-
Bijlage bij aangifte Ven.B. = nieuw formulier 275A
-
FIFO-systeem : Indien een gedeelte van de liquidatiereserve wordt aangetast, worden de oudst gevormde reserves geacht eerst te zijn aangetast.
27
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Praktijk -
De liquidatiereserve wordt gevormd uit de boekhoudkundige winst NA belastingen = lijn 9905 uit de jaarrekening
-
De liquidatiereserve moet geboekt worden op een afzonderlijke rekening
-
De 10% vormt onderdeel van een afzonderlijke aanslag (art; 219quater WIB92)
-
Best een afzonderlijke rekening per jaar !
28
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Welke winst kan bestemd worden als liquidatiereserve ? art. 184quater : het geheel of een gedeelte van de boekhoudkundige winst na belastingen : • Geen belaste reserves van vorige boekjaren • Geen overgedragen winsten • Winst van het boekjaar na vennootschapsbelasting en na inhouding vaan de anticipatieve heffing van 10% Maximaal aan te leggen liquidatiereserve : te bestemmen winst / 1,10
29
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 3 De vennootschap heeft een overgedragen winst uit vorige boekjaren van 300. Tijdens het boekjaar 2014 behaalde de vennootschap een winst van 2.000 EUR voor belastingen. De geraamde belasting bedraagt 570 EUR Er wordt beslist om een liquidatiereserve aan te leggen van 1.200 Er dient nog een wettelijke reserve aangelegd te worden van 5% Vragen : - Bereken de afzonderlijke aanslag - Bereken de resultaatverwerking - Vul de aangifte venb in.
30
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 3 - oplossing -
Aanleg liquidatiereserve : Afzonderlijke aanslag : Te bestemmen winst : -
-
1.200 120
Overgedragen winst vorig boekjaar Winst dit boekjaar : 2.000 -570 -120 ____
:
300
:
1.310 ______ 1.610
Aanleg wettelijke reserve : 1.310 x 5% : Boeking liquidatiereserve : Overgedragen winst :
65,5 1.200 344,50
31
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 3 - oplossing
32
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 3 - oplossing
33
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 3 - oplossing
34
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 3 - oplossing
35
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 4 De vennootschap heeft een overgedragen verlies uit vorige boekjaren van -500. Tijdens het boekjaar 2014 behaalde de vennootschap een winst van 2.000 EUR voor belastingen. De geraamde belasting bedraagt 570 EUR Er wordt beslist om het volledige bedrag van de te bestemmen winst aan te leggen als liquidatiereserve Er dient nog een wettelijke reserve aangelegd te worden van 5% Vragen : - Bereken de afzonderlijke aanslag - Bereken de resultaatverwerking - Vul de aangifte venb in.
36
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 4 - oplossing -
Aanleg liquidatiereserve : Afzonderlijke aanslag : Te bestemmen winst : -
-
2.000 – 570 = 1.430 / 1,10 = 1.300 130
Overgedragen verlies vorig boekjaar Winst dit boekjaar : 2.000 -570 -130 ____
:
-500
:
1.300 ______ 800
Aanleg wettelijke reserve : 800 x 5% Boeking liquidatiereserve Overgedragen verlie
: : :
40 1.260 -500
37
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 4 - oplossing Ter info : Het overgedragen verlies staat de liquidatiereserve niet in de weg Door de (verplichte) aanleg van de wettelijke reserve, is de liquidatiereserve gespreid over twee rekeningen : - Wettelijke reserve : 40 - Beschikbare reserve : 1.260
38
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve De bijzondere liquidatiereserve Bron : Programmawet 24 juli 2015 – nieuw art. 541 WIB92 Voorwaarden : - Enkel voor KMO-vennootschappen : te toetsen aan het jaar waarin de winst verwezenlijkt werd - Enkel voor de aanslagjaren 2013 en 2014 - Beperkt tot de boekhoudkundige winst na belastingen, voor zover deze nog steeds in de reserves aanwezig is bij het begin van het boekjaar waarin de bijzondere aanslag wordt betaald - Afzonderlijke rekening van het passief - Sperperiode van 5 jaar pas vanaf het einde van het boekjaar waarin de bijzondere reserve wordt aangelegd (dus niet AJ 2013 of AJ 2014)
39
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve De bijzondere liquidatiereserve Bron : Programmawet 24 juli 2015 – nieuw art. 541 WIB92 Verschil met gewone liquidatiereserve - Aparte aangifte : -
-
Uiterlijk op 30/11/2015 voor liquidatiereserve van AJ 2013 Uiterlijk op 30/11/2016 voor liquidatiereserve van AJ 2014
Gewone liquidatiereserve wordt samen met aanslag venB ingekohierd en dus samen betaald Bijzondere liquidatiereserve is te betalen op uiterlijk 30/11/2015 of 30/11/2016 Bijzondere liquidatiereserve is te boeken op dat afsluitdatum van het boekjaar waarin de 10% betaald wordt (31/12/2015 of 31/12/2016)
40
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve De bijzondere liquidatiereserve Boekhoudkundige verwerking : ontwerpadvies CBN 09/09/2015 Grenzen aan het bedrag van de bijzondere liquidatiereserve : - Maximaal het bedrag van de boekhoudkundige winst na belastingen van AJ 2013 en AJ 2014 - Het bedrag van de aan te leggen bijzondere liquidatiereserve is nog steeds in de reserves geboekt bij het begin van het boekjaar waarin de respectievelijke bijzondere aanslagen werden betaald - Wettelijke reserves
41
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve De bijzondere liquidatiereserve Boekhoudkundige verwerking : ontwerpadvies CBN 09/09/2015 -
Interne mutaties binnen eigen vermogen => gewoon overboeken Tenzij ingeval van overgedragen winst Aparte rekening per jaar Opname in de toelichting over de toestand en de ouderdom van de liquidatiereserves
42
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Oefening 5 Boekhoudkundige winst per 31/12/2012 : 1.000 EUR De winst werd integraal toegevoegd aan de beschikbare reserves. In 2013 en 2014 werd een gelijkaardige winst geboekt. De wettelijke reserves zijn al aangelegd. In 2015 wordt beslist om de volledige winst van 2012 aan te leggen als bijzondere liquidatiereserve. De winst na belastingen van 2015 bedraagt 3.300 EUR Vragen : - Hoeveel betalen en wanneer ? - Bereken de resultaatverwerking - Vul de aangifte venb in.
43
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1012. De liquidatiereserve Hoe de termijn van 5 jaar berekenen
De termijn van 5 jaar start vanaf de laatste dag van het betreffende belastbaar tijdperk (art. 269 §1 8° WIB92)waarin de liquidatiereserve werd aangelegd : - Hetzij 31/12/2015 voor de bijzondere liquidatiereserve m.b.t. AJ 2013 - Hetzij 31/12/2016 voor de bijzondere liquidatiereserve m.b.t AJ 2014
44
45
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1009. Belastbare voorzieningen Wanneer is een voorziening fiscaal vrijgesteld ? Voorwaarden art. 48 WIB92 en art. 22-27 KB/WIB : “Binnen de grenzen en onder de voorwaarden die de Koning bepaalt, worden vrijgesteld de waardeverminderingen en de voorzieningen voor risico's en kosten die door ondernemingen worden geboekt om het hoofd te bieden aan scherp omschreven verliezen of kosten die volgens de aan de gang zijnde gebeurtenissen waarschijnlijk zijn.”
46
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1009. Belastbare voorzieningen Voorbeelden : - Voorziening - Voorziening - Voorziening - Voorziening
voor voor voor voor
brugpensioen bodemsanering verhuiskosten groot onderhoud
Voorbeelden NIET : - Algemene voorziening voor 10-jarige aansprakelijkheid aannemer
47
48
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen reserves : • 1010 Andere in de balans vermelde reserves • 1020 Belastbare waardeverminderingen • 1021 Overdreven afschrijvingen • 1022 Andere onderschattingen van activa • 1023 Overschattingen van passiva
49
Vak A. Belastbare gereserveerde winst 1021. Onzichtbare reserves Oefening 6 : Afschrijvingsexcedent De KMO-vennootschap heeft in 2012 een goodwill overgenomen voor 100.000 EUR en schrijft deze lineair af op 5 jaar. De vennootschap heeft in 2015 een belastingcontrole over 2012 en 2013 en de afschrijving wordt lineair op 10 jaar geplaatst. De controle belast de vennootschap op een afschrijvingsexcedent van 20.000 EUR en vraagt in de akkoordverklaring om volgende boeking door te voeren : 21 I.V.A. – afschrijvingsexcedent : 20.000 EUR debet @ 76 Uitzonderlijke opbrengsten : 20.000 EUR credit Vraag : hoe verwerken ?
50
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1051 Meerwaarden op aandelen • 1052 Terugnemingen vroegere waardeverminderingen op aandelen die in de V.U. werden opgenomen • 1053 Definitieve vrijstelling tax shelter • 1054 vrijstelling gewestelijke premies en kapitaal- en intrestsubsidies • 1055 definitieve vrijstelling wist voortvloeiend uit homologatie reorganisatieplan
51
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1051 Meerwaarden op aandelen •
Bron : art. 192 §1 WIB92 : “Onverminderd de toepassing van artikel 217, 3°, zijn eveneens volledig vrijgesteld de niet in artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde meerwaarden verwezenlijkt, of vastgesteld bij de verdeling van het vermogen van een ontbonden vennootschap, op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van de winst te worden afgetrokken en gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden.”
•
Problematieken : – Tarieven ? – Waar in aangifte ? – Wat met verliesverrekening ? 52
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • Oefening 7 : meerwaarden op aandelen Een Belgische grote vennootschap heeft een “gewoon” resultaat van 100.000 EUR en realiseert daarnaast in 2015 volgende transacties : 1. Op 31/03/2015 : verkoop aandelen CMB voor 10.000 EUR Deze zijn aangekocht op 13/02/2012 voor 6.000 EUR. De bank rekent 100 EUR transactiekosten aan 2. Op 30/06/2015 : verkoop aandelen Omega Pharma voor 20.000 EUR Deze zijn aangekocht op 31/03/2015 voor 12.000 EUR. De bank rekent 200 EUR transactiekosten aan 3. Op 30/09/2015 : verkoop aandelen Cayman Islands International Ltd. voor 30.000 EUR Deze zijn aangekocht op 31/03/2010 voor 20.000 EUR.
53
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • Oefening 8 : meerwaarden op aandelen Een Belgische kleine vennootschap realiseert in 2015 volgende transacties : 1. Op 31/03/2015 : verkoop aandelen CMB voor 10.000 EUR Deze zijn aangekocht op 13/02/2012 voor 6.000 EUR. De bank rekent 100 EUR transactiekosten aan 2. Op 30/06/2015 : verkoop aandelen Omega Pharma voor 20.000 EUR Deze zijn aangekocht op 31/03/2015 voor 12.000 EUR. De bank rekent 200 EUR transactiekosten aan 3. Op 30/09/2015 : verkoop aandelen Cayman Islands International Ltd. voor 30.000 EUR Deze zijn aangekocht op 31/03/2010 voor 20.000 EUR.
54
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : Andere situaties : •
Dochtervennootschap wordt vereffend. De moedervennootschap realiseert een minderwaarde op deze aandelen. Waar in aangifte ?
•
Vennootschap heeft eigen aandelen ingekocht. Binnen de termijn van één jaar worden deze aandelen terug vervreemd met een meerwaarde. Waar in aangifte ?
•
Fusie tussen moeder- en dochtervennootschap waarbij meerwaarde op aandelen wordt gerealiseerd. Waar in aangifte ?
55
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1052 Terugnemingen vroegere waardeverminderingen op aandelen die in de V.U. werden opgenomen
56
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1053 Definitieve vrijstelling tax shelter
57
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1054 vrijstelling gewestelijke premies en kapitaal- en intrestsubsidies
58
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1055 definitieve vrijstelling winst voortvloeiend uit homologatie reorganisatieplan • •
CBN 2011/09 Kwijtschelding van schulden
• •
Voorlopig : via 132-rekening Definitief : via resultatenrekening
59
Vak A. Belastbare gereserveerde winst Aanpassingen van de reserves Mogelijke aanpassingen BEGINTOESTAND reserves : • 1055 definitieve vrijstelling winst voortvloeiend uit homologatie reorganisatieplan • •
•
Fiscaal : art. 48/1 WIB92 : Vrijstelling wordt pas definitief verleend in het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk tijdens hetwelk het reorganisatieplan of het minnelijk akkoord volledig is uitgevoerd => via code 1055 Vóór de volledige tenuitvoerlegging van het plan of akkoord kan evenwel onder bepaalde voorwaarden reeds een tijdelijke, voorwaardelijke vrijstelling van de opbrengst uit de schuldvordering worden genoten. Eén van de voorwaarden is dat de vrijgestelde winst op een afzonderlijke rekening van het passief moet worden geboekt tot op de datum waarop het reorganisatieplan of minnelijk akkoord volledig is uitgevoerd => code 1123. 60
61
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst • • • • • • •
Waardeverminderingen op handelsvorderingen Voorzieningen voor risico’s en kosten Uitgedrukte maar niet-verwezenlijkte meerwaarden Verwezenlijkte meerwaarden Investeringsreserve Tax Shelter Winst voortvloeiend uit de homologatie van een reorganisatieplan
62
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Uitgedrukte niet-verwezenlijkte meerwaarden Zie oefening 2
63
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Verwezenlijkte meerwaarden Art. 47 WIB92
64
Schematisch • • • • • • • • • •
Historiek De wettekst Welke meerwaarden komen in aanmerking ? Hoe kan/moet wederbelegd worden ? Wederbelegging in zakelijke rechten mogelijk ? Binnen welke termijnen moet wederbelegd worden ? Formaliteiten ? Sancties ? Wie komt in aanmerking ? CBN-advies 23/10/2013
65
HISTORISCHE DOELSTELLING ART. 47 WIB92 • 1 januari 1990 : nieuwe aanslagregeling van toepassing “gespreide belasting” – belasting uitstellen van een tijdens de beroepsuitoefening behaalde meerwaarde – over verschillende jaren in verhouding tot de afschrijving – op bestanddelen die zijn aangeschaft als herbelegging – ten bedrage van de verkoopprijs van de activa waarop de meerwaarde betrekking heeft – Deze regeling vervangt grotendeels de vrijstellingsregeling voor vrijwillig verwezenlijkte en gedwongen meerwaarden – (vroeger art 35 en 36 WIB)
66
1. ART. 47 – WETGEVING (AJ 2015) • § 1. Wanneer een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna gesteld, worden de meerwaarden op immateriële en materiële vaste activa die niet zijn vrijgesteld ingevolge de artikelen 44, § 1, 2° en § 2, 44bis en 44ter en die zijn verwezenlijkt, • 1° naar aanleiding van een schadegeval, een onteigening, een opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis, of
67
1. ART. 47 – WETGEVING (AJ 2015) • 2° bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen of van materiële vaste activa en voor zover de vervreemde goederen sedert meer dan 5 jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hadden, aangemerkt als winst of baten van het belastbare tijdperk waarin de herbelegde goederen zijn verkregen of tot stand gebracht en van ieder volgende belastbare tijdperk en zulks naar verhouding tot de afschrijvingen op die goederen die respectievelijk op het einde van het eerst vermelde belastbare tijdperk en voor elk volgende belastbare tijdperk in aanmerking worden genomen en, in voorkomend geval, tot het saldo op het ogenblik dat de goederen ophouden gebruikt te worden voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid en uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid.
•
Met materiële vaste activa worden gelijkgesteld, de terreinen en gebouwen die voorkomen onder de actiefpost beleggingen, overeenkomstig de wetgeving betreffende de 68 jaarrekening van verzekeringsondernemingen.
1. ART. 47 – WETGEVING (AJ 2015) • § 2. De herbelegging moet gebeuren in afschrijfbare immateriële of materiële vaste activa die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt. • § 3. De herbelegging moet uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid gebeuren en binnen een termijn : – 1° die verstrijkt na 3 jaar volgend op het einde van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen, voor meerwaarden vermeld in § 1, 1°; – 2° van 3 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarden vermeld in § 1, 2°, zijn verwezenlijkt. 69
1. ART. 47 – WETGEVING (AJ 2015) • § 4. Wanneer wordt herbelegd in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig, wordt, in afwijking van § 3, 2°, de herbeleggingstermijn gebracht op 5 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt, of vanaf de eerste dag van het voorlaatste belastbare tijdperk dat de verwezenlijking van de meerwaarde voorafgaat. • In afwijking van § 1 wordt in gevallen als vermeld in het eerste lid, de meerwaarde in het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt als winst of baten aangemerkt naar verhouding tot het bedrag van de afschrijvingen op het door herbelegging verkregen goed die op het ogenblik van verwezenlijking van de meerwaarde reeds in aanmerking zijn genomen.
70
1. ART. 47 – WETGEVING (AJ 2015) • § 5. Om het in § 1 vermelde belastingstelsel te rechtvaardigen moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen, voor het aanslagjaar van de verwezenlijking van de meerwaarde en de erop volgende aanslagjaren tot wanneer de verwezenlijkte meerwaarde volledig belast is, een opgave voegen waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld.
• § 6. Indien niet wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijnen gesteld in de §§ 2 tot 4 wordt de verwezenlijkte meerwaarde, of het gedeelte ervan dat nog niet is belast, aangemerkt als een inkomen van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstreken is. 71
ART. 44 WIB92 – UITZONDERING •
Art. 47 §1 verwijst naar art. 44 §1 2° en §2 WIB92 :
•
§ 1. In afwijking van de artikelen 24, eerste lid, 2°, 27, tweede lid, 3°, 28, eerste lid, 1° en laatste lid, en onverminderd het bepaalde in artikel 24, eerste lid, 3°, zijn vrijgesteld: – 1° uitgedrukte maar niet verwezenlijkte meerwaarden, met uitsluiting van meerwaarden op voorraden en bestellingen in uitvoering; – 2° verwezenlijkte meerwaarden op immateriële, materiële en financiële vaste activa en andere portefeuillewaarden in zover de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed niet hoger is dan de gerevaloriseerde waarde van de vervreemde activa verminderd met de vroeger aangenomen afschrijvingen en waardeverminderingen.
•
§ 2. Niettegenstaande het bepaalde in § 1, 2°, zijn meerwaarden op ongebouwde onroerende goederen van landbouw- en tuinbouwondernemingen volledig en onvoorwaardelijk vrijgesteld, onverminderd het belasten als diverse inkomsten ingevolge artikel 90, 8°.
•
§ 3. Paragraaf 1, 1°, is niet van toepassing op uitgedrukte doch niet verwezenlijkte meerwaarden die zijn vastgesteld ter gelegenheid van de omzetting, voor dezelfde belastingplichtige, van deelnemingsrechten in een afdeling van een beleggingsvennootschap, in deelnemingsrechten in een andere72 afdeling van dezelfde beleggingsvennootschap.
ART. 44 WIB92 – UITZONDERING • Dit artikel (art. 44 WIB92) vermeldt enkel meerwaarden die volledig vrijgesteld zijn (vallen niet onder art. 47 (zie art. 47 §1) • Voorbeeld: – Monetair gedeelte van verwezenlijkte meerwaarden (enkel van belang voor vaste activa dd. voor 1950)
73
VOORBEELD ART. 47 • Vennootschap koopt in 2002 gebouw met waarde van 300.000 EUR (200.000 EUR gebouw + 100.000 EUR grond)
• In 2012 verkoopt vennootschap het gebouw voor 500.000 EUR • Boekwaarde: 100.000 + 200.000 x 70% = 240.000 EUR
74
VOORBEELD ART. 47 • Meerwaarde: – Verkoopprijs:
500.000 EUR
– Boekwaarde: 100.000 + 200.000 x 70% =
240.000 EUR
– Meerwaarde:
260.000 EUR
– Taxatie: 260.000 x 33,99% =
88.374 EUR
75
VOORBEELD ART. 47 • Stel: herinvestering van 500.000 binnen wettelijke termijn in gebouw, af te schrijven op 33 jaar
• Actualisatie aan 2% gespreide belasting – 88.374 over 33 jaar = 2.678 EUR per jaar jaar 1 jaar 2 jaar 3 … jaar 33 nominaal 2.678 2.678 2.678 2.678 actueel 2.625 2.574 2.523 1.393 totaal
64.241 EUR over 33 jaar
– Tegenover 88.374 EUR vandaag zonder gespreide taxatie
76
ART. 47: KEUZESTELSEL • •
Principe : meerwaarde direct belastbaar, behoudens vrije keuze van de belastingplichtige om voor het uitzonderingsartikel te opteren
•
Belasting in eenmaal vindt ook plaats indien geen tijdige herbelegging werd doorgevoerd (termijn 3 of 5 jaar)
• •
Com.IB 47/53 : Wanneer voorlopig vrijgestelde meerwaarden belastbaar worden doordat niet tijdig is belegd, zijn overigens nalatigheidsinteresten verschuldigd vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de vrijstelling is verleend (zie terzake commentaar op art. 416, WIB 92). Zo wordt b.v. voor een in 1996 verwezenlijkte meerwaarde de interest steeds vanaf 1.1.1997 berekend ongeacht voor welk aanslagjaar de aanslag wordt gevestigd, d.w.z. voor aj. 1999 (normaal geval), voor aj. 2001 (geval bedoeld in 47/49, eerste gedachtestreep) of nog voor het aanslagjaar waaraan het belastbare tijdperk is verbonden waarin de stopzetting heeft plaats gehad (zie 47/51).
•
Maar :
77
ART. 47: KEUZESTELSEL • Verslag Kamercommissie Financiën, 28 januari 2014, CRIV 53 COM 910, 17
• Minister van Financiën bevestigt dat er geen belastingen verschuldigd zijn indien er geen belastbare grondslag is voor het belastbare tijdperk waarbinnen de herbeleggingstermijn verstrijkt. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er fiscale verliezen kunnen worden aangerekend. Het gevolg is bovendien dat er dus geen berekeningsgrondslag is voor nalatigheidsinteresten waardoor deze gelijk zijn aan nul. • De minister verduidelijkt verder dat evenmin nalatigheidsinteresten verschuldigd zijn indien de verwezenlijkte meerwaarde reeds volledig is belast voor het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstrijkt. 78
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? • Art. 47 § 1 :
• Meerwaarden op immateriële en materiële vaste activa • Die niet zijn vrijgesteld ingevolge art. 44 §1 2° (monetaire meerwaarden) • En die zijn verwezenlijkt : – Naar aanleiding van : • Schadegeval • Onteigening • Opeising in eigendom of gelijkaardige gebeurtenis – Of vrijwillig gerealiseerd 79
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? • BELANGRIJK : Onderscheid maken tussen : • Vrijwillig gerealiseerde meerwaarde : hier zijn meer voorwaarden ! • Onderscheid maken tussen : – Immateriële vaste activa – Materiële vaste activa • Gedwongen meerwaarde
80
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Vrijwillig gerealiseerde meerwaarde op immateriële vaste activa – Enkel indien fiscaal afschrijvingen werden aangenomen
•
Vrijwillig gerealiseerde meerwaarde op materiële vaste activa – Sedert meer dan 5 jaar voor hun vervreemding de aard van vaste activa hebben
•Let op : lees de wettekst :
81
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? • Wat leest u ? … bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen of van materiële vaste activa en voor zover de vervreemde goederen sedert meer dan 5 jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hadden …
82
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Wat leest u ?
… bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen of van materiële vaste activa en voor zover de vervreemde goederen sedert meer dan 5 jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hadden … •
OF
… bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen of van materiële vaste activa en voor zover de vervreemde goederen sedert meer dan 5 jaar vóór hun vervreemding de aard van vaste activa hadden … 83
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Antwoord : Com.IB verduidelijkt:
•
Com.IB 47/12 :
•
Vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden kunnen bovendien slechts gespreid worden belast indien de activa waarop zij betrekking hebben, op de datum van verkoop "sedert meer dan 5 jaar de aard hebben van vaste activa", d.w.z. voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid zijn gebruikt (zie 41/3 en 4).
•
Met betrekking tot de vanaf 27.9.1996 vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden op immateriële vaste activa bepaalt art. 47, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92, uitdrukkelijk dat - zoals voorheen reeds administratief werd toegepast - het stelsel van gespreide belasting van meerwaarden alleen nog wordt toegestaan voor de meerwaarden verwezenlijkt op de vaste activa waarop fiscaal aangenomen afschrijvingen werden toegepast [Wat betreft de vóór 27.9.1996 vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden betreft, luidde art. 47, § 1, eerste lid, 2°, WIB 92, als volgt : "bij verkoop van goederen die sedert meer dan 5 jaar vóór de vervreemding de aard van vaste activa hebben"]. 84
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Gedwongen realisatie :
•
Definitie gedwongen realisatie : definitieve stopzetting die voortvloeit uit een schadegeval, een onteigening, een opeising in eigendom of een andere gelijkwaardige gebeurtenis.
•
Indien de vergoeding in verschillende betalingen wordt verkregen loopt de herbeleggingstermijn voor elk deel afzonderlijk tot 3 jaar na het einde van het belastbaar tijdperk waarin dat deel is ontvangen
85
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Voorbeelden van gedwongen realisatie
•
Verbrekingsvergoeding handelshuurovereenkomst : veel discussie over tussen verschillende Hoven van Beroep Vergoeding wegens intrekking van concessie : kan onder toepassing art. 47 WIB vallen Vergoedingen ontvangen van het rampenfonds : vallen onder toepassing art. 47 WIB Vergoedingen ontvangen door plotse beëindiging exclusiviteitcontract : vallen onder toepassing art. 47 WIB indien snel, brutaal en onvoorzien karakter of in kader van overheidsactie
• • •
86
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Voorbeelden van gedwongen realisatie
•
Volledig afgeschreven gebouw brandt op 1 oktober 2011 volledig af. Op 1 maart 2012 ontvangt de vennootschap, die een boekhouding per kalenderjaar voert, een schadeloosstelling van 2.000.000,00 EUR => tot uiterlijk 31 december 2015 om te herbeleggen Einde van de driejaarlijkse termijn : 3 jaar na het belastbaar tijdperk waarin de vergoeding is ontvangen (niet waarin het schadegeval zich voordeed)
•
87
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Voorbeelden van gedwongen realisatie
•
Het handelshuis van een belastingplichtige wordt in maart 2011 onteigend. De onteigeningsvergoeding wordt op 3 oktober 2012 uitbetaald. De herbeleggingstermijn verstrijkt bijgevolg op 31 december 2015. Einde van de herbeleggingstermijn is uitdrukkelijk vastgesteld en kan niet met 2 jaar worden verlengd voor herbelegging in onroerend goed
•
88
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Voorbeelden van vrijwillige realisatie
• • •
Herbelegging in onroerend goed (of vaartuig/vliegtuig) : Vennootschap verkoopt een gebouw op 1 september 2012. De vennootschap heeft de keuze indien zij herbelegt in een onroerend goed tussen de volgende termijnen : – ofwel 1 januari 2012 tot 31 december 2016 – ofwel van 1 januari 2010 tot 31 december 2014
89
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Voorbeelden van vrijwillige realisatie
•
Stel dat een vennootschap een gebouw verkoopt op 1 september 2011 voor 2.000.000,00 EUR. De koper betaalt slechts op 1 maart 2012. Aangezien de meerwaarde verwezenlijkt wordt in september 2011 dient de wederbelegging te gebeuren tussen 1 januari 2011en 31 december 2013 (tenzij herbelegging in gebouw = verlenging)
•
90
2. Welke meerwaarden komen in aanmerking ? •
Vrijwillig gerealiseerde meerwaarde is vrijgesteld wanneer: – Vaste activa reeds 5 jaar voor de vrijwillige vervreemding aanwezig waren (bij gedwongen meerwaarden niet van toepassing) – Binnen een termijn van 3 jaar herbelegd in afschrijfbaar actief of binnen de 5 jaar indien in gebouwen/vaartuig/vliegtuig wordt herbelegd en wanneer het een vrijwillige meerwaarde betreft – De verkregen verkoopwaarde wordt herbelegd – De herbelegging moet gebeuren in afschrijfbare activa gebruikt in EER voor beroepswerkzaamheid
91
PRINCIPE ART 47 •
Gedwongen realisaties : herbeleggingstermijn steeds 3 jaar
•
Spreiding van de meerwaarde loopt gelijk met de afschrijving op de goederen die de onderneming heeft aangeschaft als wederbelegging van de ontvangen verkoopwaarde
•
De vrijstelling kan worden toegepast op een gedeelte van de gerealiseerde meerwaarde
92
SCHEMATISCHE VOORSTELLINGEN ART. 47 •
Betreft het vaste activa? – JA NEEN > geen gespreide taxatie
•
Betreft het materieële of immateriële vaste activa ? – JA NEEN > geen gespreide taxatie
•
Betreft het een gerealiseerde meerwaarde – JA NEEN > geen gespreide taxatie
•
Betreft het een gedwongen meerwaarde – JA = gespreide taxatie – Herbeleggingstermijn : 3 jaar – Geen voorwaarden gesteld aan de bezitsduur
93
SCHEMATISCHE VOORSTELLINGEN ART. 47 •
Betreft het een vrijwillig verwezenlijkte meerwaarde: JA – Is het een materieel of immaterieel vast actief dat langer dan 5 jaar in het bezit is van de vennootschap? • JA NEEN > geen gespreide taxatie • Herbeleggingstermijn : 3 of 5 jaar (maar 5 jaar enkel voor herbelegging in gebouw !)
94
AANVANG HERBELEGGINGSTERMIJN • Aanvang herbeleggingstermijn – Bij vrijwillig gerealiseerde meerwaarde: • eerste dag van het belastbaar tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt • OF eerste dag van het voorlaatste belastbaar tijdperk dat de verwezenlijking voorafgaat
– Bij gedwongen realisatie • Eerste dag na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling werd ontvangen 95
AANVANG HERBELEGGINGSTERMIJN Problematiek van de aankoop/verkoop onder opschortende voorwaarde Art. 1181 B.W. : “Een verbintenis onder een opschortende voorwaarde aangegaan, is die welke afhangt ofwel van een toekomstige en onzekere gebeurtenis, ofwel van een gebeurtenis die reeds heeft plaatsgehad, maar aan partijen nog onbekend is. In het eerste geval kan de verbintenis niet uitgevoerd worden dan nadat de gebeurtenis heeft plaatsgehad. In het tweede geval heeft de verbintenis haar gevolgen met ingang van de dag waarop zij is aangegaan.” Art. 1179 B.W. : “De vervulde voorwaarde werkt terug tot op 96de dag waarop de verbintenis is aangegaan.”
AANVANG HERBELEGGINGSTERMIJN Aankoop/Verkoop onder opschortende voorwaarde : CBN-advies 148/6 : drie mogelijke situaties : Bij het opmaken van de jaarrekening door het bestuursorgaan en uiterlijk bij het de vaststelling van de jaarrekening door het bestuursorgaan is de voorwaarde : Vervuld : dan heeft de retroactieve werking voorzien door het Burgerlijk Wetboek tot gevolg dat de verrichting - en de opbrengst of de kost die er uit voortvloeit - aangerekend moeten worden aan het boekjaar tijdens hetwelk de verrichting afgesloten is, ook al is de voorwaarde in vervulling gegaan na de afsluitingsdatum van het boekjaar Niet vervuld Bij het opmaken van de jaarrekening is het onzeker dat de voorwaarde al dan niet vervuld zal worden: dan is de verrichting niet aan te rekenen aan het boekjaar tijdens hetwelk zij werd afgesloten. 97
AANVANG HERBELEGGINGSTERMIJN
Praktijk : - Afsluiting compromis met opschortende voorwaarde : 15/12/2014 - Einde boekjaar : 31/12/2014 - Ontvangst bodemattest : 15/01/2015 - Verlijden notariële akte : 30/01/2015 Quid boekhouding ? Quid fiscaliteit ?
98
AANVANG HERBELEGGINGSTERMIJN Boekhoudkundig - Aankoop boeken in 2014 - Art. 1181 B.W. - CBN 148/6 : vervulde voorwaarde : de verrichting (en de kosten of opbrengsten die er uit voortvloeiend) toerekenen aan het boekjaar waarin de verrichting is afgesloten Fiscaal - Er is geen uitdrukkelijke fiscale bepaling m.b.t. de aankoop onder opschortende voorwaarde (let op : wel voor de ontbindende voorwaarde – art. 43 WIB92- Enkel Comb.IB 42/6 : “op fiscaal vlak enkel rekening houden met de datum waarop de voorwaarde is vervuld” -
Maar : vb. DVB 800.280 : legaliteitsbeginsel ! Boekjaar van afsluiting is van belang 99
BOEKHOUDKUNDIGE VERWERKING ART. 47 •
De meerwaarde wordt opgesplitst in : – het gedeelte dat de belasting vertegenwoordigt – het gedeelte dat na belasting in de vennootschap zal blijven
•
2 rekeningen op het passief creëren : – “uitgestelde belastingen” – “belastingsvrije reserve”
•
2 rubrieken in de resultatenrekening : – “ overboeking en onttrekking naar uitgestelde belastingen” – “overboeking en onttrekking naar vrijgestelde reserves”
100
BOEKHOUDKUNDIG VOORBEELD
•
Vennootschap realiseert een meerwaarde van 100.000 EUR op een gebouw. De boekingen verlopen als volgt in het jaar van verwezenlijking
•
680 Overboeking naar uitgestelde belastingen 33.990 EUR @ 1682 uitgestelde belastingen 33.990 EUR •
689 Overboeking naar vrijgestelde reserves 66.010 EUR @ 132 belastingvrije reserves 66.010 EUR
101
BOEKHOUDKUNDIG VOORBEELD •
Gedurende de volgende jaren (à rato van de afschrijvingen)
1682 Uitgestelde belastingen 1.030 EUR @ 780 onttrekking aan de uitgestelde belastingen 1.030 EUR
132 Belastingvrije reserve 2.000,30 EUR @ 789 onttrekking aan de vrijgestelde reserves
102
2.000,30 EUR
UITGESTELDE BELASTINGEN •
Hoeveel bedraagt de uitgestelde belasting ?
• •
Art. 76 KB/W.Venn. : § 1. De uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies en gerealiseerde meerwaarden worden oorspronkelijk gewaardeerd tegen het normale bedrag van de belasting die erop zou zijn geheven indien die subsidies en meerwaarden zouden zijn belast ten laste van het boekjaar waarin zij werden geboekt. Zij worden evenwel gewaardeerd na aftrek van de weerslag van de belastingverminderingen en vrijstellingen waarvan op het ogenblik dat deze subsidies en meerwaarden worden geboekt kan worden vermoed dat zij, in een nabije toekomst, zullen leiden tot een lagere belasting op deze subsidies en meerwaarden. § 2. De uitgestelde belastingen op ontvangen kapitaalsubsidies worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar de post " Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen " van de resultatenrekening, gelijkmatig met de afboeking van de kapitaalsubsidies in passiefpost VI waarop zij betrekking hebben. De uitgestelde belastingen op gerealiseerde meerwaarden worden geleidelijk afgeboekt via overboeking naar de post " Onttrekkingen aan de uitgestelde belastingen " van de resultatenrekening, gelijkmatig met de opneming van de betrokken meerwaarden in het belastbaar resultaat. § 3. Behoudens toepassing van § 2 mag het gepassiveerde bedrag van de uitgestelde belastingen slechts worden aangepast in zover, ingevolge een wijziging in de fiscale toestand van de vennootschap, het effectieve bedrag van de geraamde belasting die in een nabije toekomst op deze subsidies en meerwaarden zal zijn verschuldigd, waarschijnlijk sterk zal103 verschillen van het bedrag aan passiefzijde.
•
•
•
UITGESTELDE BELASTINGEN •
Hoeveel bedraagt de uitgestelde belasting ?
• •
Conclusie : In principe tegen het normale bedrag
•
maar :
:
33,99%
104
UITGESTELDE BELASTINGEN •
Hoeveel bedraagt de uitgestelde belasting ?
• •
CBN-advies 2013-17 Wanneer op het ogenblik dat deze subsidies en meerwaarden worden geboekt, kan worden vermoed dat de effectieve belasting in een nabije toekomst lager zal zijn als gevolg van een belastingvermindering of vrijstelling (zoals aftrekbare, overgedragen verliezen, aftrek voor risicokapitaal, …) dan moet de uitgestelde belasting worden gewaardeerd na aftrek van de weerslag van deze belastingverminderingen of vrijstellingen. Het verslag aan de Koning bij het KB van 30 december 1991 vermeldt nog dat dergelijke correctie in de waardering van de uitgestelde belastingen maar hoeft te worden doorgevoerd voor betekenisvolle bedragen, met andere woorden, wanneer het bedrag aan passiefzijde voor uitgestelde belastingen misleidend zou kunnen zijn, mocht het niet worden gecorrigeerd. Het Verslag aan de Koning vermeldt ten slotte ook nog dat de effectieve geraamde belasting slechts met naleving van het voorzichtigheidsbeginsel tegen een geringer bedrag in resultaat mag worden genomen. 105
UITGESTELDE BELASTINGEN •
Hoeveel bedraagt de uitgestelde belasting ?
• •
Conclusie : Indien er door een systematische belastingvermindering door aftrek risicokapitaal een reële lagere belastingdruk bestaat, dan mag een lager percentage weerhouden worden : – De afwijking moet materieel zijn – Steeds rekening houden met het voorzichtigheidspricipe
106
BEGRIP VERKOOPWAARDE EN VERVREEMDING •
Wettekst:
•
1. Wanneer een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna gesteld, worden de meerwaarden op immateriële en materiële vaste activa die niet zijn vrijgesteld ingevolge de artikelen 44, § 1, 2° en § 2, 44bis en 44ter en die zijn verwezenlijkt, 1° naar aanleiding van een schadegeval, een onteigening, een opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis, of 2° bij een niet in het 1° vermelde vervreemding van immateriële vaste activa waarop fiscaal afschrijvingen werden aangenomen …
•
•
107
BEGRIP VERKOOPWAARDE EN VERVREEMDING
• •
• • •
Huidige begrippen “verkoopwaarde” en “vervreemding” werden pas geïntroduceerd in art. 47 WIB 1992 op 1 januari 1997 T/m 1996 de gespreide belasting slechts van toepassing op – Verkoop (dus niet bij vervreemding) – Schade, onteigening, opeising in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis Nieuw stelsel: verkoop gewijzigd in vervreemding Aanpassing belangrijk voor meerwaarden in het kader van inbrengen in natura Verkoopwaarde is een algemeen begrip waarmee de prijs wordt bedoeld die zou bekomen worden bij een verkoop onder normale omstandigheden 108
VERWEZELIJKTE MEERWAARDE • Het louter boeken van een herwaarderingsmeerwaarde is een niet-verwezenlijkte meerwaarde • Art. 43 WIB geeft de definitie van verwezenlijkte meerwaarden: • De verwezenlijkte meerwaarde is gelijk aan het positieve verschil tussen eensdeels de ontvangen vergoeding of de verkoopwaarde bij de vervreemding van het goed verminderd met de kosten van vervreemding en anderdeels de aanschaffings- of beleggingswaarde ervan verminderd met de voorheen aangenomen waardeverminderingen en afschrijvingen. •
m.a.w. : rechtshandeling waarbij één of meer activa het beroepspatrimonium verlaten EN door een tegenwaarde worden vervangen 109
DE AARD VAN DE VASTE ACTIVA • •
•
•
De aard = voor de beroepswerkzaamheid gebruikt De vennootschap wordt geacht alle activa te gebruiken voor haar beroepswerkzaamheid : op niveau van vennootschapsbelasting dus nooit discussie mogelijk (bij personenbelasting kan er wel discussie ontstaan)
Meerwaarden die worden verwezenlijkt bij de verkoop van een gebouw dat niet voor beroepsactiviteit werd gebruikt, vloeien voort uit de intrinsieke waarde van het onroerend goed : meerwaarde is bijgevolg niet belastbaar
110
AARD VAN DE ACTIVA – ART. 41 •
Sinds 1 januari 1990 bevat het WIB 1992 een definitie van het begrip “beroepsactiva”
• •
Artikel 41, WIB 92 (aj. 2013) Voor de toepassing van de artikelen 24, eerste lid, 2°, 27, tweede lid, 3° en 28, worden geacht voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid te worden gebruikt: 1° de vaste activa die in het kader van die werkzaamheid zijn aangeschaft of vervaardigd en als activabestanddeel zijn geboekt; 2° de vaste activa of gedeelten ervan waarvoor fiscaal afschrijvingen of waardeverminderingen zijn aangenomen; 3° de immateriële activa die tijdens de beroepswerkzaamheid tot stand zijn gekomen, ongeacht of zij als activabestanddeel zijn geboekt.
•
• •
111
AARD VAN DE ACTIVA – ART 41 •
Hof van Cassatie: – De onderworpenheid aan ondernemingsrisico’s blijkt uit: – De al dan niet opname van de activa in de balans voor diegenen die onderworpen zijn aan de boekhoudwetgeving – 2) Het al dan niet boeken van afschrijvingen op de activa voor diegenen die niet onderworpen zijn aan de boekhoudwetgeving
112
MATERIËLE VASTE ACTIVA
•
Voor gespreide belasting komen alleen activa in aanmerking die de aard hebben van immateriële of materiële vaste activa, zoals omschreven in de wetgeving op de boekhouding en jaarrekening van ondernemingen
113
VOORBEELD: HERBELEGGINGSKOSTEN EN WACHTINTERESTEN
• Vonnis : herbeleggingskosten en de wachtinteresten zijn een bestanddeel van de vergoeding voor de onroerende schade ingevolge de onteigening en dienen samen met de onteigeningsvergoeding in aanmerking te worden genomen om de verwezenlijkte meerwaarde te bepalen • Gespreide taxatie kan ook worden toegepast voor meerwaarden op gebouwen en terreinen die overeenkomstig de wet op de verzekeringsondernemingen geboekt zijn als 114 beleggingen (art. 47 §1)
FINANCIËLE VASTE ACTIVA
• • •
Portefeuillewaarden : aandelen, vorderingen en vastrentende effecten Ongeacht of zij bij financiële vaste activa of bij “geldbeleggingen” moeten worden geboekt Komen NIET in aanmerking
115
VOORRADEN
• • • •
Voorraden en bestellingen in uitvoering Waartoe ook onroerende goederen bestemd voor verkoop behoren Vormen een vlottend actief En komen dus NIET in aanmerking
116
VOORRADEN <> VASTE ACTIVA •
Fiscale wetgeving : geen definitie
•
Definitie boekhoudwetgeving is dus van toepassing
•
Uitgangspunt bij classificatie voorraad <> vaste activa : – Beoordelen op grond van hun bestemming – Duurzaam voor bedrijfsuitoefening gebruiken : vast activa
117
VOORRADEN <> VASTE ACTIVA •
Reserve onderdelen voor machines : – Indien deze betrekking hebben op installaties, machines ,... gerubriceerd onder de vaste activa = aanzien als vaste activa – Reserveonderdelen die enkel in het kader van het handelsbedrijf worden gebruikt (bv garagehouders) = voorraad
•
Toonzaalmateriaal: – Normaal aanzien als voorraad gezien de grote residuwaarde bij verkoop – Indien gebruiksduur van het actief beperkt is en er een geringe residuwaarde bij verkoop is = vast actief 118
VOORRADEN <> VASTE ACTIVA •
Dieren – Indien dieren gehouden worden omwille van de door hen voortgebrachte producten => =vaste activa – Indien dieren gehouden worden om op een bepaald ontwikkelingsstadium te verkopen => = voorraad
119
VOORRADEN <> VASTE ACTIVA •
Compressoren – Indien compressoren gehouden worden omwille van verhuur : • = vaste activa – Indien compressoren gehouden worden om te verkopen : • = voorraad
120
IMMATERIËLE VASTE ACTIVA •
Art. 47 WIB is enkel van toepassing op immateriële vaste activa waarop voorheen fiscaal werd afgeschreven
•
Bv. meerwaarden verwezenlijkt door de inbreng van een eenmanszaak in een vennootschap kunnen in dit kader nooit de gespreide taxatie genieten
•
Hetzelfde geldt voor het verkopen door een vennootschap van haar handelsfonds indien zij het handelsfonds zelf heeft gerealiseerd en dus niet heeft aangekocht
121
DEFINITIE IMMATERIËLE VASTE ACTUVA
• • •
Alle onlichamelijke activa in geld waardeerbaar en verhandelbaar
•
Zij moeten bovendien zijn opgebouwd, tot stand zijn gebracht of verkregen zijn tijdens de beroepswerkzaamheid.
•
122
DEFINITIE IMMATERIËLE VASTE ACTUVA • • • • • • • •
•
•
Art. 95 KB/W.Venn. : II. Immateriële vaste activa. In die rubriek worden geboekt : a) de kosten van onderzoek en ontwikkeling; b) de concessies, octrooien, licenties, know-how, merken en andere gelijkaardige rechten; c) de goodwill; d) de vooruitbetalingen op immateriële vaste activa. Onder kosten van onderzoek en ontwikkeling moet worden verstaan de kosten van onderzoek, vervaardiging en ontwikkeling van prototypes en van producten, uitvindingen en know-how, die nuttig zijn voor de ontwikkeling van de toekomstige activiteiten van de vennootschap. Onder concessies, octrooien, licenties, merken en andere gelijkaardige rechten moet worden verstaan enerzijds de octrooien, licenties, know-how, merken en andere gelijkaardige rechten waarvan de vennootschap eigenares is, anderzijds de rechten tot exploitatie van onroerende goederen, octrooien, licenties, merken en andere gelijkaardige rechten die eigendom zijn van derden, evenals de aanschaffingswaarde van het recht van de vennootschap om van derden dienstverleningen van know-how te verkrijgen, wanneer die rechten door de vennootschap ten bezwarende titel werden verworven. Onder goodwill dient voor de toepassing van dit besluit de prijs te worden verstaan betaald voor de verwerving van een onderneming of van een bedrijfsafdeling voor zover die hoger is dan de nettowaarde van de actief minus passiefbestanddelen van de verworven onderneming of branche. 123
ART 95 KB 30 JANUARI 2001 W.VENN
•
Kosten van onderzoek en ontwikkeling die nuttig zijn voor de ontwikkeling van de toekomstige activiteiten van de onderneming
•
Concessies, octrooien, licenties, knowhow, merken en andere gelijkaardige rechten
•
Goodwill
•
Vooruitbetalingen op immateriële vaste activa
124
VOORBEELDEN IMMATRIËLE VATE ACTIVA
•
Tijdelijke concessie : men mag aannemen dat er jaarlijks een waardevermindering plaatsvindt
•
Handelsfonds : indien er kan bewezen worden dat het fonds een waardevermindering ondergaat, mag men afschrijven. Het constant blijven of stijgen van het bedrijfsresultaat is onvoldoende grond om afschrijvingen te verwerpen
•
Cliënteel : gelijke behandeling van handelsfonds
125
VOORBEELDEN IMMATRIËLE VATE ACTIVA
•
Het recht om een tijdschrift uit te geven : kan worden aangemerkt als overname van cliënteel waarop kan worden afgeschreven
•
Overname van een verzekeringsportefeuille : afschrijvingen van de overnameprijs worden algemeen aanvaard als de portefeuille een werkelijke waardevermindering ondergaat
•
Studiekosten voor industrieel design : mogen als immateriële vaste activa worden aanzien
126
RECENTE RECHTSPRAAK GOODWILL • Een apotheker wenst de overstap te maken van éénmanszaak naar vennootschap. Deze apotheekvennootschap neemt het handelsfonds van de apotheek over. Zoals gebruikelijk bij apothekers bestaat dit handelsfonds uit materiële vaste activa, voorraad en goodwill. Het is zelfs zo dat hier een verslag van een erkend deskundige, aangesteld door het Ministerie van volksgezondheid, noodzakelijk is. De apotheekvennootschap schrijft de goodwill af over een periode van 10 jaar. Later wordt deze volledig afgeschreven goodwill door de vennootschap verkocht. De apotheekvennootschap opteert voor de spreiding van de meerwaarde op de goodwill. 127
RECENTE RECHTSPRAAK GOODWILL • De fiscus ziet dit echter anders en gaat niet akkoord ! • Kort samengevat stelt de fiscus dat deze meerwaarde niet in aanmerking komt voor de gespreide taxatie. De redenering is gebouwd op de vermelde wijziging van art. 47 WIB 1992 dat de spreiding namelijk niet mogelijk is op zelf opgebouwde goodwill. De goodwill die de vennootschap n.a.v. de quasi-inbreng heeft verworven is immers afgeschreven. De verkoop van de huidige goodwill heeft dus betrekking op goodwill die zelf door de apotheekvennootschap werd opgebouwd. Het gevolg is dan ook dat deze niet in aanmerking komt voor de gespreide taxatie van art. 47 WIB 1992, aldus de Administratie. 128
RECENTE RECHTSPRAAK
• De rechtbank van eerste aanleg te Leuven (Rb Leuven 19 november 2004) volgt deze Administratieve redenering. Het Hof van Beroep te Antwerpen heeft deze redenering vroeger echter niet aanvaard (Antwerpen 21 oktober 2003).
129
RECENTE RECHTSPRAAK GOODWILL •
Het Hof van Beroep te Brussel sluit zich aan bij het Hof van Beroep te Antwerpen (Brussel 3 juni 2010). Het Hof van Beroep te Brussel stelt immers dat de goodwill meer is dan cliënteel alleen (cfr art 95 §1 II lid 4 KB/W.Venn). Ook is het niet het geval dat wanneer het cliënteel dat deel uitmaakt van de goodwill afgeschreven is, dit per definitie betekent dat dit cliënteel volledig vervangen werd door nieuw cliënteel. Een opsplitsing tussen oud en nieuw cliënteel is ook niet in overeenstemming met art 47 WIB 1992. Dit werd trouwens ook door het Hof van Beroep te Antwerpen reeds vroeger aangehaald.
•
Gevolg de meerwaarde op de goodwill kon wel gespreid belast worden.
130
RECENTE RECHTSPRAAK GOODWILL • Risicoloos is de operatie “gespreide belasting van meerwaarde op goodwill” dus niet. • Duidelijke en ruime opsomming van de bestanddelen van de goodwill vergroot de kans op succes. • In dergelijke situatie is het nagenoeg onmogelijk dat alle oorspronkelijke bestanddelen van de destijds verworven goodwill zijn verdwenen. • Indien op het ogenblik van de realisatie van de goodwill nog een gedeelte van de overgenomen goodwill aanwezig is in de onderneming kan men louter terugvallen op art. 47 WIB ’92. • Het toevoegen van voorwaarden, in casu het maken van een opsplitsing tussen oude en nieuwe goodwill, is uit den boze. 131
RECENTE RECHTSPRAAK GOODWILL - CONCLUSIE •
Een bijkomende oplossing op boekhoudkundig vlak is de goodwill niet volledig af te schrijven maar te laten opstaan voor een symbolische euro zodat bij een verkoop de meerwaarde betrekking heeft op voorheen aangekochte goodwill
132
RECENTE RECHTSPRAAK • • •
• • • •
Hof Van Beroep Luik 14/11/2014 Vennootschap A ontvangt schadevergoeding en past art. 47 toe De schadevergoeding dekt de schade van de ontbinding van handelshuurovereenkomst en verhuiskosten, en vormt niet de prijs van de overdracht van de huurceel en het handelsfonds Administratie weigert en past art. 24 toe Het Hof : Voor de toepassing van art. 47 moet er een meerwaarde zijn die werd gerealiseerd op immateriële of materiële vaste activa Er is bijgevolg geen sprake van een meerwaarde overeenkomstig art. 24 2°
133
VASTE ACTIVA GELEGEN IN HET BUITENLAND • Het is zonder belang of de vervreemde activa in België of in het buitenland voor de uitoefening van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt
134
BEREKENINGEN BEZITTERMIJN ACTIVA
•
Vast activa moeten bij vrijwillig gerealiseerde meerwaarden minstens 5 jaar in bezit zijn van de vennootschap (Bij gedwongen realisatie : geen minimumtermijn !)
•
De termijn van 5 jaar wordt berekend vanaf de datum waarop de activa voor de eerste maal voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid werden gebruikt tot de datum waarop de activa worden vervreemd
135
BEGINDATUM •
Eerste plaats: goed daadwerkelijk in bezit van de vennootschap is gekomen : factuurdatum of andere stukken
•
Indien er bij de verkoop onmiddellijke eigendomsoverdracht was : deze datum in aanmerking nemen voor berekening (zelfs indien levering en/of betaling slechts later hebben plaatsgevonden)
•
Onroerende goederen : bij tekenen van de compromis/ onderhandse verkoopovereenkomst
136
DATUM VAN REALISATIE •
Belastbaarheid van meerwaarden ontstaat op de datum waarop activa worden verwezenlijkt
•
Het patrimonium van de belastingplichtige verlaten en door een tegenwaarde vervangen – Vrijwillig verwezenlijkte : geen rekening houden met de wijze of de termijnen van betaling van de realisatieprijs – Gedwongen meerwaarden : op datum van ontvangst van de schadevergoeding
• •
Com.IB 47/46 : Er wordt aan herinnerd dat de meerwaarde bij een verkoop wordt geacht te zijn verwezenlijkt op de dag waarop de verkoper een zekere en vaststaande schuldvordering heeft verkregen.
137
BEDRAG HERBELEGGING • •
Art. 47 §1 : Wanneer een bedrag gelijk aan de verkregen schadevergoeding of de verkoopwaarde wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijn als hierna gesteld …
•
Ten minste ten bedrage van de totale verkoopprijs van de verwezenlijkte bestanddelen (in de vereiste vormen en binnen de gestelde termijnen)
•
In geval van gedwongen vervreemding : te herbeleggen som = de ontvangen schadevergoeding
•
De voorwaarde van volledige herbelegging geldt PER bestanddeel dat is verkocht, onteigend,...
138
LOCATIE HERBELEGGING
•
De plaats van de herbelegging – Moet in lidstaat Europese Economische Ruimte worden gebruikt voor uitoefening beroepsactiviteit – (na wetswijziging in 2011, voordien enkel in België => in strijd met Europees Verdragsrecht) – Deze wijziging is van toepassing op de meerwaarden die zijn gerealiseerd vanaf het belastbare tijdperk dat aan aanslagjaar 2012 verbonden is.
139
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ?
• • •
Herbelegging : In bepaalde activa Binnen een bepaalde termijn
140
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? • •
Herbelegging in welke activa ? “§ 2. De herbelegging moet gebeuren in afschrijfbare immateriële of materiële vaste activa die in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt.”
•
Definitie afschrijfbare activa : – Activa die onbetwistbaar een gestadige waardevermindering ondergaan – Bv : gebouwen, installaties, machines, meubilair, … – Let op art. 61 WIB92 : • “Afschrijvingen worden als beroepskosten aangemerkt naar de mate dat ze gegrond zijn op de aanschaffings- of beleggingswaarde en voor zover ze noodzakelijk zijn en samengaan met een waardevermindering die zich in het 141 belastbare tijdperk werkelijk heeft voorgedaan.”
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Fiscaal afschrijfbare waarde van de vervangingsactiva
•
Beroepsinkomsten mogen niet worden verminderd met afschrijvingen op activa die niet voor de beroepswerkzaamheid worden gebruikt
• • • •
Activa voor privé EN beroepswerkzaamheden : afschrijvingen als beroepskost aangenomen in die mate dat de activa voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt
142
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? • -
Wat met Hof van Cassatie : Cassatie-arrest juni 2013 : niet aftrekbaar Cassatie-arrest september 20104 : wel aftrekbaar
• •
Cassatie juni 2013 : de uitgaven van de vennootschap zijn slechts beroepskosten wanneer ze inherent zijn aan de uitoefening van de beroepswerkzaamheid d.w.z. wanneer ze noodzakelijk verband houden met de werkelijke maatschappelijke activiteit van de vennootschap In de voorliggende casus toetst het Hof haar eerder geformuleerd standpunt en gaat na of de gratis ter beschikkingstelling van het appartement wel kadert binnen de activiteit van de vennootschap (nl. medische activiteiten). En het Hof komt tot de vaststelling dat dit niet zo is, juist omdat het appartement uitsluitend voor private doeleinden wordt aangewend.
•
143
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Cassatie september 2014 :
•
Het Hof van Cassatie is verder van oordeel dat er in het gebouw wel degelijk een activiteit wordt uitgeoefend, met name de administratieve en boekhoudkundige taken verbonden aan de activiteit van thuisverpleging. Het Hof is dan ook van oordeel dat het gebouw, ook al is het maar gedeeltelijk, langdurig gebruikt wordt voor de exploitatie. De kosten verbonden aan de woning worden door het Hof dan ook aanvaard.
144
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Bij aankoop onroerend goed : terrein komt niet in aanmerking voor de herbelegging
•
Meerwaarden betrekking hebbende op een personenwagen (bv voor 75% belast) – Bedrag dat gelijk is aan minstens 75% van de verkoopwaarde herbeleggen
145
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Niet-afschrijfbare activa :
• •
Terreinen: grond ondergaat geen waardevermindering Naakte eigendom van een onroerend goed : kan enkel door de vruchtgebruiker afgeschreven worden, niet door de naakte eigenaar Afbraak van gebouw Gebouwen bij immobiliënmakelaars : zijn als voorraden te aanschouwen Kunstwerken : in casu niet afschrijfbaar (kunstwerken die onlosmakelijk verbonden zijn aan het gebouw : mee afschrijven met het gebouw)
• • •
146
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ?
•
Afschrijving op immateriële vaste activa :
• •
Boekhoudwet : afschrijvingen op max 5 jaar Afschrijvingen op meer dan 5 jaar zijn volgens boekhoudwet ook toegestaan : verantwoording nodig in toelichting van de jaarrekening Fiscale wet : afschrijvingen zijn enkel aanvaard indien er een werkelijke waardevermindering is Afschrijvingen en goodwill : volgens de fiscus termijn van 5 jaar niet realistisch => termijn van 10 jaar tot 12 jaar in aanmerking nemen
• •
147
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Een praktijkvraag :
• • •
Er wordt een onroerend goed verkocht voor 1.000.000 EUR Er wordt geopteerd voor de gespreide taxatie Er wordt opnieuw geïnvesteerd in : – Jaar 1: 100.000 EUR in een garage – Jaar 2: 200.000 EUR in een appartement – Jaar 2: 700.000 EUR in drie appartementen Er wordt bijgevolg voldoende en tijdig herbelegd Stel dat bijvoorbeeld in jaar 6 de herbelegging van 200.000 EUR wordt verkocht voor 220.000 EUR. Het oorspronkelijke actief was volledig afgeschreven. De meerwaarde bedraagt bijgevolg 1.000.000 EUR.
• • •
148
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Een praktijkvraag :
• •
Vragen : Moet/mag dan 200.000 EUR opnieuw geïnvesteerd worden om te voldoen aan de originele herinvestering van 1.000.000 EUR ? Moet/mag de 220.000 EUR opnieuw geïnvesteerd worden om te voldoen aan de originele herinvestering van 1.000.000 EUR ? Moet/mag de 200.000 EUR onmiddellijk belast in het jaar van verkoop, maar blijft het saldo genieten van de gespreide taxatie Wordt de oorspronkelijke 1.000.000 EUR onmiddellijk belastbaar ?
• • •
149
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ?
•
Een praktijkvraag :
•
Zie Com.IB 47/66 en 47/67 :
“Wanneer een of meer vervangingsactiva in een belastbaar tijdperk worden vervreemd of buiten gebruik worden gesteld, wordt de meerwaarde belastbaar in evenredigheid tot de nog nietafgeschreven waarde van die activa, d.i. in evenredigheid tot de fiscale residuwaarde. In dat geval wordt dus gehandeld alsof de residuwaarde van die activa in dat belastbare tijdperk totaal was afgeschreven.” In het uitzonderlijke geval dat de vereiste herbelegging op dat ogenblik nog niet volledig zou zijn uitgevoerd, kan ze - in datzelfde belastbare tijdperk of in latere belastbare tijdperken - nog verder worden aangevuld zolang de herbeleggingstermijn niet is verstreken. Er wordt opgemerkt dat eventuele meerwaarden op herbeleggingsactiva op hun beurt onder de gewone voorwaarden voor gespreide belasting in aanmerking kunnen komen.” 150
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Een praktijkvraag :
•
Zie Com.IB 47/66 en 47/67 :
• •
Met andere woorden : Er wordt een vervangingsactief (200.000 EUR in het voorbeeld) verkocht in een belastbaar tijdperk
•
Dan wordt de meerwaarde belastbaar (1.000.000 EUR in het voorbeeld) belastbaar pro-rata de nog niet-afgeschreven waarde van die activa. M.a.w. wordt – in het voorbeeld – 200.000 EUR van de 1.000.000 EUR meerwaarde belastbaar.
•
Echter, om volledig fiscaal neutraal te blijven : de eventuele meerwaarde op de herbelegging (dit is 220.000 – 200.000 = 20.000 EUR), kan op zich ook genieten van de gespreide taxatie. In voorkomend geval dient dan wel terug de verkoopprijs, dit is 220.000 EUR, te herbelegd worden. 151
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? • •
Binnen welke termijn ? § 3. De herbelegging moet uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid gebeuren en binnen een termijn:
•
1° die verstrijkt na 3 jaar volgend op het einde van het belastbare tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen, voor meerwaarden vermeld in § 1, 1°;
•
2° van 3 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarden vermeld in § 1, 2°, zijn verwezenlijkt.
•
§ 4. Wanneer wordt herbelegd in een gebouwd onroerend goed, een vaartuig of een vliegtuig, wordt, in afwijking van § 3, 2°, de herbeleggingstermijn gebracht op 5 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is verwezenlijkt, of vanaf de eerste dag van het voorlaatste belastbare tijdperk dat de verwezenlijking van de meerwaarde voorafgaat. 152
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? • -
Binnen welke termijn ? Uiterlijk bij de stopzetting van de beroepswerkzaamheid
-
Gedwongen meerwaarden : binnen 3 jaar volgend op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de schadeloosstelling is ontvangen -
-
Vrijwillige meerwaarden :Vanaf 3-5 jaar vanaf de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de meerwaarde is gerealiseerd -
-
Schadeloosstelling op 12 maart 2015 Einde boekjaar op 31 december 2015 Herbeleggen voor 31 december 2018
Meerwaarde op 12 maart 2015 Eerste dag van het boekjaar op 1 januari 2015 Herbeleggen voor 31 december 2017 of 31 december 2019
Let wel : wet spreekt over “jaar” ≠ “boekjaar” ! Stel dat u het boekjaar 2015 verlengd, dan wordt de herbeleggingstermijn NIET verlengd ! 153
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? • Een praktijkvraag : “Geachte heer Parmentier, In het dossier xxx zit ik nog met een vraag m.b.t. de wederbeleggingstermijn. Even recapituleren: • Gebouwen en terreinen te Oostende werden verkocht op 05.10.2012 (compromis) – akte op 28.12.2012 • Deze verkoop werd opgesplitst in 2 percelen. (A & B) • Er werd beslist om de meerwaarde van beide percelen gespreid te belasten. • Boekjaar, waarin verkoop plaats vond, werd verlengd van 01.10.2012 tot 30.06.2014. • Op 18.06.2012 (boekjaar N-1) werd het gebouw te Zeebrugge aangekocht • Op 16.05.2013 (boekjaar N) werd appartement te Bredene aangekocht • Beide aankopen dienen om aan de wederbeleggingsvergoeding van perceel A te voldoen. • Perceel B is momenteel nog niet wederbelegd. • Er werd in de aangifte vennootschapsbelasting aangeduid om te wederbeleggen in gebouwen. Vraag is nu hoeveel tijd we nog hebben om aan de wederbeleggingsverplichting van perceel B te voldoen.” 154
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? • •
Antwoord: “Geachte xxx,
•
U heeft nog tot 30 september 2017 om de volledige verkoopprijs te herbeleggen in afschrijfbare activa (indien U er dus voor kies om te herbeleggen in een gebouw is dit de constructiewaarde EXLUSIEF GRONDAANDEEL die gelijk moet zijn aan de volledige verkoopprijs van perceel B).”
•
De termijn van een vrijwillige herbelegging vangt inderdaad aan op de eerste dag van het belastbaar tijdperk. Dit is 1 oktober 2012 (en niet 1 januari 2012).
155
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden :
1ste jaar: vervreemding
2de jaar
3e jaar
WEDERBELEGGINGSTERMIJN
156
3. Hoe kan/moet herbelegd worden ? •
Vrijwillig verwezenlijkte meerwaarden, herbelegging in onroerende goederen :
Jaar N – 2
• •
Jaar N – 1
1ste jaar: vervreemding
2de jaar
3e jaar
4de jaar
Vervroegde herbeleggingstermijn Verlengde herbeleggingstermijn 157
5de jaar
HERBELEGGINGSTERMIJN Herbeleggingstermijnen: Gedwongen meerwaarden : Vergoeding
1ste jaar
2de jaar
3de jaar
Wederbeleggingstermijn Indien schadegeval in jaar voor vergoeding, worden herbeleggingen vanaf datum schadegeval aanvaard door de Administratie
158
ONAANTASTBAARHEIDSVOORWAARDE • •
Art. 190 WIB92 : Met betrekking tot het vrijgestelde of voorlopig niet belaste gedeelte van de meerwaarden vermeld in de artikelen 44, §§ 1 en 3, 44bis, 44ter en 47, is dat meerwaardenstelsel slechts van toepassing in zoverre dat gedeelte op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt is en blijft en niet tot grondslag dient voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of
.
toekenning
159
ONAANTASTBAARHEIDSVOORWAARDE •
In een aantal gevallen is de vrijstelling of de gespreide belastingsheffing van meerwaarden slechts van toepassing voor zover zij op één of meerdere afzonderlijke rekeningen op het passief worden geboekt – Vrijstelling van uitgedrukte niet verwezenlijkte meerwaarden conform art. 44 § 1 WIB – De vrijstelling van monetaire meerwaarden conform art. 34 §1 WIB – De gespreide taxatie van vrijwillig verwezenlijkte of gedwongen meerwaarden conform art. 47 WIB
160
ONAANTASTBAARHEIDSVOORWAARDE • Dubbele voorwaarde:
– Boekingsvoorwaarde : bedrag van de voor vrijstelling vatbare meerwaarde moet op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief worden geboekt – Bestemmingsvoorwaarde : de meerwaarde mag niet als grondslag dienen voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning – Onaantastbaarheidsvoorwaarde niet van toepassing in de personenbelasting – Aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde moet niet worden voldaan bij fusie : meerwaarden door fusie zijn (normalerwijze) niet belastbaar161
5. Formaliteiten • Formaliteiten : formulier 276 K ! • Art 47 §5 WIB : Om het in § 1 vermelde belastingstelsel te rechtvaardigen moet de belastingplichtige bij zijn aangifte in de inkomstenbelastingen, voor het aanslagjaar van de verwezenlijking van de meerwaarde en de erop volgende aanslagjaren tot wanneer de verwezenlijkte meerwaarde volledig belast is, een opgave voegen waarvan het model door de Minister van Financiën of zijn afgevaardigde wordt vastgesteld. • Het niet invullen kan aanleiding geven tot het verwerpen van de herbelegging • Oorzaak : legaliteitsbeginsel => fiscale wetgeving stelt expliciet dat deze opgave dient te worden opgemaakt 162
5. Formaliteiten • Formulier bevat 4 vakken • In vak 1 : gegevens ivm de vervreemde activa en de verwezenlijkte meerwaarden • In vak 2 : gegevens betreffende de in aanmerking te nemen herbeleggingen van het beschouwde belastbaar tijdperk • Vak 3 : de belastingplichtige verbindt zich ertoe de verkoopprijs van de reeds in een vorige opgave vermelde activa te herbeleggen in gebouwde onroerende goederen (verlegging van termijn naar 5 jaar) • Vak 4 : gegevens om het deel van de meerwaarde te berekenen dat voor het beschouwde belastbaar tijdperk belastbaar 163 wordt
6. GEVOLGEN NIET TIJDIGE HERBELEGGING • -
Vragen : Wordt de meerwaarde ineens belastbaar ? Of enkel het deel dat nog niet geherinvesteerd werd ?
164
6. GEVOLGEN NIET TIJDIGE HERBELEGGING •
Art. 47 §6 WIB92 :
•
“Indien niet wordt herbelegd op de wijze en binnen de termijnen gesteld in de §§ 2 tot 4 wordt de verwezenlijkte meerwaarde, of het gedeelte ervan dat nog niet is belast, aangemerkt als een inkomen van het belastbare tijdperk waarin de herbeleggingstermijn verstreken is.”
165
6. GEVOLGEN NIET TIJDIGE HERBELEGGING •
Com.IB 47/52
Uit art. 47, § 6, WIB 92, volgt dat, bij gebrek aan herbelegging van de verkoopprijs of de verkregen schadevergoeding in de passende vorm en binnen de gestelde termijn, de niet-monetaire meerwaarde of het gedeelte daarvan dat nog niet is belast wordt aangemerkt als een winst of baat van het belastbare tijdperk waarin die termijn is verstreken. Het betreft het belastbare tijdperk waarin de algemene termijn van 3 jaar is verstreken of waarin de beroepswerkzaamheid is stopgezet (zie 47/51). Wanneer de belastingplichtige in de opgave 276 K (zie 47/74 tot 78) betreffende het belastbare tijdperk waarin de algemene termijn is verstreken de verbintenis aangaat binnen de twee daaropvolgende belastbare tijdperken te beleggen in gebouwde onroerende goederen, vaartuigen of vliegtuigen, blijft de vrijstelling alsnog gehandhaafd.
166
6. GEVOLGEN NIET TIJDIGE HERBELEGGING •
Nalatigheidsintresten van 0,8% per maand verschuldigd
•
Vanaf 1 januari van het aanslagjaar waarin de vrijstelling werd toegestaan
•
Uit rechtsleer en letterlijke lezing van art. 47 WIB kunnen we afleiden : meerwaarde geheel belasten voor einde wederbeleggingstermijn = GEEN nalatigheidsintresten verschuldigd
•
167
GESPREIDE TAXATIE • • • •
Tijdelijk vrijgestelde meerwaarde wordt geleidelijk belast naar verhouding tot de afschrijvingen die op de als herbelegging geldende activa worden aangenomen Berekening : Q = P x (A/V) – Q = deel belastbare meerwaarde voor dat tijdperk – P = meerwaarde – A = afschrijving herbeleggingsactief – V = verkoopprijs of vergoeding
168
GESPREIDE TAXATIE • • • •
Verkoop van activa die als herbelegging in aanmerking werden genomen Indien verkopen voor einde looptijd afschrijvingen Resterende te belasten meerwaarde in dat aanslagjaar te belasten Eventuele meerwaarden op activa die als herbelegging hebben gediend kunnen opnieuw onder art. 47 WIB vallen
169
GESPREIDE TAXATIE • •
Verkoopprijs Meerwaarde =
• •
Investering 1 : € Investering 2 : €
= €
€ 1.000.000,00 100.000,00 800.000,00 (afschrijving 20%) 300.000,00 (afschrijving 10%)
= slechts 200.000,00 EUR in aanmerking nemen voor herinvestering De volledige afschrijving op € 800.000,00 (= 20%) = € 160 000,00 De evenredig beperkte afschrijving op € 300.000,00 = (€ 300.000,00 X 10% X € 200.000,00) = € 20.000 € 300.000,00 EUR •
Totaal € 180.000,00 afschrijvingen
170
VOORBEELD GESPREIDE TAXATIE •
Q=
100.000,00 EUR X 180.000,00 EUR 1.000.000,00 EUR
•
= € 18.000,00 te belasten deel van de meerwaarde
171
172
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Investeringsreserve
173
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter Nieuwe regeling vanaf 2015
174
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter INVESTEERDER
PRODUCENT Ondertekenen van een RAAMOVEREENKOMST
3 maanden om sommen te storten
18 (24) maanden om uitgaven te doen
VOORLOPIGE fiscale vrijstelling
Fiscale controle --> Goedkeuring uitgaven
- Vanaf BTP ondertekening raamovereenkomst - 310 % van de som Beperkt tot: Helft belastbare gereserveerde winst Maximum 750.000 EUR / jaar
Taks shelter attest door FOD Financiën -
DEFINITIEVE fiscale vrijstelling
70 % EER kwalificerende uitgaven Beperkt tot: 10/9e van uitgaven België
Overdracht Taks shelter attest aan investeerder
- Definitief vanaf bijvoeging attest bij aangifte VennB - 150 % TS attest Beperkt tot: Voorlopige vrijstelling Helft belastbare gereserveerde winst Maximum 750.000 EUR / jaar
VERGOEDING voor gestorte sommen - Euribor interest - Verhoogd met 450 punten (4,5 %)
175
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter
176
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter
177
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter
178
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter
179
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter
180
Vak B. Vrijgestelde gereserveerde winst Tax shelter
181
182
Uiteenzetting van de winst • • •
Belastbare gereserveerde winst Verworpen uitgaven Uitgekeerde dividenden
•
Totaal
•
=> te verdelen naar oorsprong
183
Uiteenzetting van de winst Welke resultaten (+/-) moeten aan België worden toegerekend : -
Inkomsten van in het buitenland gelegen onroerende goederen
-
Winsten middels een in het buitenland gelegen vaste inrichting
184
Uiteenzetting van de winst •
Uiteenzetting van de winst
•
Code 1410 : Bevat wereldwijde winst of verlies
•
Resultaat wordt in tweede bewerking ingedeeld naar oorsprong. (Art 75 KB/WIB 92) : – Resultaten uit landen met dubbelbelastingverdrag – Resultaten uit landen zonder dubbelbelastingverdrag – Belgische resultaten
185
Uiteenzetting van de winst Wijze van omdeling : • Wereldwijde resultaat uit code 1410 indelen (code 1431): 1. Bij verdrag vrijgestelde winst of verlies 2. Winst of verlies uit niet-verdragslanden 3. Belgische winst of verlies
186
Uiteenzetting van de winst Bepalen van belastbare winst of verlies per land : 1. Netto boekhoudkundig resultaat van het land 2. Correcties: 1. Beroepskosten die toerekenbaar zijn aan de vaste inrichting, moeten beschouwd worden als kosten van deze vaste inrichting (ook als kosten niet door deze inrichting gemaakt worden 2. Algemene beheerskosten via verdeulsleutel (vb. globale marketing)
3. Gecorrigeerd resultaat verhogen met: 1. Toekenning aan de reserves 2. Geboekte dividenden 3. Fiscaal niet aanvaarde waardeverminderingen en/of voorzieningen
187
Uiteenzetting van de winst 4. Gecorrigeerd resultaat verlagen met: 1. Tantièmes 2. Opname van reserves
188
Uiteenzetting van de winst Gevolg van de opsplitsing : -
Bij verdrag vrijgesteld : - niet-belastbaar in België - Maar ook geen aftrek van DBI, risicokapitaal, verliezen, enz.
-
niet bij verdrag vrijgesteld
-
Belgisch
189
Uiteenzetting van de winst Het aftrekverbod – Onderlinge verliescompensatie Belastbaar verlies van ander land kan gecompenseerd worden met winsten in andere landen. • Art. 75 KB/WIB 92: 1. Verlies in land met dubbelbelastingverdrag: •
1. Eerste op de andere winsten uit landen met verdrag 2. Daarna op winst uit landen zonder verslag 3. Ten slotte op Belgische winst
2. Verlies in land zonder dubbelbelastingverdrag: 1. Eerst op winsten uit andere landen zonder verdrag 2. Daarna op winst uit landen met verdrag 3. Ten slotte op Belgische winst
3. Verlies in België 1. Eerst op andere Belgische winsten 2. Daarna op winsten in landen zonder verdrag 3. Ten slotte op winsten in landen met verdrag.
190
Uiteenzetting van de winst Oefening 9 Een Belgische NV met een inrichting in het buitenland behaalde in het boekjaar 2014 een Belgische winst van 100.000 EUR. De vennootschap heeft een onroerend goed in Frankrijk. Deze Franse vestiging heeft een resultaat van 25.000 EUR. Verworpen uitgaven: België 20.000 Frankrijk 5.000 Er werden geen dividenden uitgekeerd.
191
Uiteenzetting van de winst Oefening 10 Een Belgische NV met inrichtingen in het buitenland behaalde in het boekjaar 2014 een Belgische winst van 100.000 EUR. De vennootschap heeft een onroerend goed in Frankrijk. Deze Franse vestiging heeft een verlies van 40.000 EUR. Verworpen uitgaven: België 20.000 Frankrijk 5.000 Er werden geen dividenden uitgekeerd.
192
Uiteenzetting van de winst Gevolg van oefening 10 : - Het verlies uit Frankrijk wordt verrekend in België - Indien in Frankrijk volgend jaar winst, wordt het Franse verlies daar ook verrekend Dubbele verliescompensatie ! Oplossing : “recapture”-clausule in dubbelbelastingverdragen : België mag belasting heffen op de winsten van een vaste inrichting, in de mate dat deze winst in het verdragsland niet werd belast als gevolg van een verliescompensatie in dat land. Art. 206 §1 lid 2 WIB92 : de verrekening van beroepsverliezen uit het buitenland op de Belgische winsten, kan slechts plaatsvinden op voorwaarde dat de vennootschap aantoont dat deze niet in aftrek zijn gekomen van de winsten van de betrokken buitenlandse vaste inrichting. 193
Het aftrekverbod – Onderlinge verliescompensatie - Voorbeeld Belgie LMV Nederland LMV Duitsland LZV Zimbabwe 100000 50000 -75000 100000 -50000 50000 100000 0 -25000 100000 25000 -25000 100000 0 0 75000
Bij verdrag
Niet bij verdrag
vrijgesteld
vrijgesteld
Belgisch
Verdeling volgens oorsprong Resterend resultaat volgens oorsprong 1431 (+) (-)
0,00
75.000,00 100.000,00
194
Het aftrekverbod – Onderlinge verliescompensatie - Opgaves Een Belgische NV met inrichtingen in het buitenland behaalde een wereldwijde winst van 425.000 EUR. Deze werd als volgt gerealiseerd: Gecorrigeerd resultaat na de 4e correctie België
535.125,00
Duitsland (LMV)
Cyprus (LMV)
100.675,00 198.275,00 29.260,00
Zimbabwe (LZV)
141.750,00
Pakistan (LMV)
550.015,00 Er werden geen dividenden uitgekeerd. Er zijn geen verworpen uitgaven
Vul ‘uiteenzetting van de winst’ in.
195
196
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 13
•
Het kapitaal is vertegenwoordigd door 1.000 aandelen zonder nominale waarde.
197
Inkoop eigen aandelen •
Vraag 1 – – – –
Wat is het maximale aantal aandelen dat ingekocht kan worden Wat is het maximale bedrag dat kan betaald worden Wat is de boeking Vul de aangifte VenB in
198
Inkoop eigen aandelen •
Balans na inkoop :
199
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 14
•
Eén jaar later wordt om de ingekochte eigen aandelen een waardevermindering geboekt van 480.000 EUR Vragen :
•
– –
Wat is de boeking Vul de aangifte VenB in
200
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 14
•
63 Waardevermindering aandelen : 480.000 EUR @ 51…8 Geboekte waardeverminderinge : 480.000 EUR Er werden maximaal 200 aandelen ingekocht voor in totaal 2.480.000 EUR De waarde van elk aandeel is bijgevolg 2.480.000 / 200 = 12.400 EUR. Het kapitaal bedraagt 1.000.000 EUR, verdeeld over 1.000 aandelen. De fractiewaarde per aandeel is bijgevolg 1.000 EUR Bijgevolg : per aandeel : – 1.000 EUR gestort kapitaal – 11.400 EUR reserves
• •
• •
201
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 14
• •
Toepassing art. 186 WIB 92 : “Als dividend wordt aanzien … het positieve verschil tussen de verkrijgingsprijs en het gedeelte van het gerevaloriseerde gestorte kapitaal dat de verkregen aandelen vertegenwoordigen. In geval de aandelen vóór de ontbinding van de vennootschap worden verkregen onder de voorwaarden gesteld in het Wetboek van vennootschappen, is het eerste lid slechts van toepassing: 1° wanneer op de verkregen aandelen waardeverminderingen worden geboekt;”
•
Dividend = 11.400 x 200 aandelen = 2.280.000 EUR
202
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 14
•
Balans na waardevermindering :
203
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 15
•
De vennootschap is een BVBA. Na twee jaar worden de aandelen van rechtswege nietig. Vragen :
•
– –
Wat is de boeking Vul de aangifte VenB in
204
Inkoop eigen aandelen •
Oefening 15
•
Balans na vernietiging :
205
206
Ter info Test uw kennis en die van uw medewerkers …
Examenvragen ?
Zie voorbeelden van fiscale vragen : www.parmrev.be
207
208
VOORAFGAANDELIJK • Aftrek risicokapitaal ART. 15 W.VENN ?
KLEIN • Investeringsreserve
• Aftrek risicokapitaal
GROOT
• Investeringsaftrek • Liquidatiereserve
• VVPR • Tax shelter
• Tax shelter
209
KMO-DEFINITIE
210
KMO-DEFINITIE Het is onmogelijk op een correcte manier de boekhoudwetgeving, de fiscale wetgeving en de vennootschapswetgeving te volgen als u niet weet of de vennootschap kwalificeert als “grote” vennootschap of “kleine” vennootschap ! Wat is het belang van het onderscheid ?
211
KMO-DEFINITIE • Vennootschapsrechtelijke gevolgen : – Schema van de jaarrekening – Jaarverslag – Aanstelling commissaris
212
•
Fiscale gevolgen – – – – – – – – –
– – – –
KMO-DEFINITIE
Aanleg investeringsreserve Vermeerdering ontoereikende voorafbetalingen eerste drie boekjaren Beperking van de afschrijvingen Bij de aankoop komende kosten Tarief notionele intrestaftrek 120% aftrek kosten voor beveiliging Vanaf AJ 2014 : belasting 0,4% bij meerwaarden op aandelen Vanaf 01/07/2013 : sperperiode voor kapitaalvermindering na incorporatie belaste reserves Vanaf 01/07/2013 : verlaagde roerende voorheffing op dividenden voor KMO Vanaf AJ 2014 : de fairness tax (BS 01/08/2013) Vanaf jaar 2014 : herinvoering éénmalige investeringsaftrek (enkel voor KMO) Vanaf AJ 2013 en 2014 : de liquidatiereserve Vanaf jaar 2014 : verhoging IPA-korting (korting BV) van 1% naar 213 1,12% (enkel voor KMO)
KMO-DEFINITIE
Art. 15 W.Venn. : Kleine vennootschappen zijn deze vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die voor het laatste EN het voorlaatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één der volgende criteria overschrijden : • Jaargemiddelde personeelsbestand : 50 • Omzet excl. BTW : 7.300.000 EUR • Balanstotaal : 3.650.000 EUR Tenzij het jaargemiddelde van het personeelsbestand meer dan 100 bedraagt M.a.w. : grote vennootschap = • Jaargemiddelde personeelsbestand meer dan 100 • Tijdens laatste OF voorlaatste jaar minstens twee criteria 214 overschrijden
KMO-DEFINITIE Personeelsbestand ? • 50 mensen in absoluut aantal ? • 50 mensen in voltijdse equivalenten ?
Omzet ? • 70-rekening ? • alle opbrengsten ?
215
KMO-DEFINITIE Omzet ? • In principe 70-rekening • Tenzij wanneer “opbrengsten uit het gewoon bedrijf” (= 70 t/m 75) voor meer dan de helft bestaat uit opbrengsten die niet aan de omzet kunnen toegeschreven worden.
216
KMO-DEFINITIE Voorbeeld : • • • •
Omzet : 3.300.000 EUR andere bedrijfsopbrengsten : 200.000 EUR financiële opbrengsten : 700.000 EUR uitzonderlijke opbrengsten : 550.000 EUR => omzet voor art. 15 = 3.300.000 EUR
• • • •
Omzet : 3.300.000 EUR andere bedrijfsopbrengsten : 850.000 EUR financiële opbrengsten : 3.700.000 EUR uitzonderlijke opbrengsten : 550.000 EUR => omzet voor art. 15 = 7.850.000 EUR
217
KMO-DEFINITIE CRITERI A
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
PERSONE EL
10
10
11
12
15
15
15
10 mio
12 mio
13 mio
13 mio
20 mio
18 mio
18 mio
1 mio
2 mio
3 mio
4 mio
3 mio
3 mio
4 mio
Klein
Klein
Klein
Klein
Groot
Groot
Klein
OMZET
BALANST OT.
218
KMO-DEFINITIE
Praktijk: Hoe berekenen ? => zie Advies CBN 2010/5 Stel bijvoorbeeld dat een vennootschap tijdens de boekjaren 1, 2 en 3 de criteria niet overschrijdt. In de loop van boekjaar 4 wordt echter meer dan één van de criteria overschreden. Deze vennootschap zal toch nog als klein worden beschouwd gedurende het boekjaar 4, omdat ze dan voor het laatst afgesloten boekjaar (3) en het voorlaatst afgesloten boekjaar (2) niet meer dan één van de criteria overschreden heeft. Daarentegen zal ze niet meer als klein worden beschouwd vanaf boekjaar 5, ongeacht of ze de criteria op dat moment al dan niet overschrijdt, want één van de twee laatst afgesloten boekjaren (4) overschreed ze meer dan één criterium.
JAAR MEER DAN één CRITERIUM OVERSCHREDEN* GROOTTE VAN DE VENNOOTSCHAP
1
2 NEE
NEE
3
4
5
6
7
NEE
JA
NEE
NEE
JA
KLEIN
KLEIN
GROOT
GROOT
KLEIN
219
KMO-DEFINITIE Wat met “verbonden vennootschappen” ? Art. 11 W.Venn. : Met een vennootschap verbonden vennootschap = • Vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent • Vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen • Vennootschappen waarmee zij een consortium vormt Belang ? - Grote of kleine vennootschap ? - Grote of kleine groep ? - Fiscaliteit! 220
KMO-DEFINITIE Art. 16 W.Venn. : Een vennootschap samen met haar dochtervennootschappen, of vennootschappen die samen een consortium uitmaken, worden geacht een kleine groep te vormen, indien deze vennootschappen samen, op geconsolideerde basis, niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden : • Jaaromzet excl. BTW : 29.200.000 EUR • balanstotaal : 14.600.000 EUR • jaargemiddelde van het personeelsbestand : 250 Pas als twee jaar lang de criteria worden overschreden, is er een grote groep.
221
KMO-DEFINITIE Art. 141 2° W.Venn. inzake controle op de jaarrekening (aanstelling commissaris ) : “Dit hoofdstuk is niet van toepassing op : 2° de niet genoteerde kleine vennootschappen in de zin van artikel 15, met dien verstande dat voor de toepassing van dit hoofdstuk iedere vennootschap afzonderlijk wordt beschouwd, behoudens de vennootschappen die deel uitmaken van een groep die gehouden is een geconsolideerde jaarrekening op te stellen en te publiceren;” Met andere woorden : - Kleine vennootschappen in de zin van art. 15 W.Venn. moeten geen commissaris aanstellen - BEHALVE indien de vennootschap deel uitmaakt van een groep die moet consolideren 222
KMO-DEFINITIE Let op : art. 141 omvat geen territorialiteitsbepaling : Praktijk : De vennootschap van uw klant is op zich een kleine vennootschap, maar is dochter van een Duitse vennootschap die in Duitsland consolideert (eventueel zonder dat u daarvan op de hoogte bent). U moet voor de Belgische vennootschap een commissaris aanstellen en een jaarrekening opstellen volgens het volledig schema
223
KMO-DEFINITIE Praktijk : Een groep van (Belgische) vennootschappen. De groep wordt niet aanzien als een “grote groep” (criteria art. 16 W.Venn.) U moet niet verplicht consolideren De groep overschrijdt op geconsolideerde basis wel aan de criteria van art. 15 W.Venn. U moet in alle groepsvennootschappen een jaarrekening opmaken volgens het volledig schema Een commissaris is enkel nodig in de vennootschap die op individuele basis art. 15 W.Venn. overschrijdt
224
KMO-DEFINITIE Is de vennootschap verbonden in de zin van art. 11 W.Venn. ?
Neen
Ja
Overschrijdt de vennootschap de criteria van art. 15 W.Venn. ?
Neen
verkort schema en geen commissaris
kleine vennootschap
Ja
Consolidatie opmaken
grote vennootschap
volledig schema en wel commissaris
Geen verplichte consolidatie
Overschrijdt de groep de criteria van art. 15 W.Venn. ?
Ja Voldoet de groep aan art. 16 W.Venn. ? Ja
Neen
Ja
Wel consolidatieplicht
volledig schema voor alle groepsvennootschappen
volledig schema en wel commissaris voor alle groepsvennootschappen
commissaris enkel voor vennootschap die afzonderlijk art. 15 overschrijdt
225
Neen
verkort schema en geen commissaris
KMO-DEFINITIE Richtlijn 2013/34/EU •De ministerraad keurde op 19 juni een voorontwerp van wet en een ontwerp van koninklijk besluit goed. •Nieuwe subcategorie van kleine vennootschappen wordt ingevoerd: de ‘micro-vennootschappen’. Een micro-vennootschap moet voldoen aan twee van de volgende drie criteria: een balanstotaal tot 350.000 euro, een jaaromzet tot 700.000 euro en maximaal 10 werknemers. •Voor de categorie ‘kleine vennootschappen’ worden de drempels verhoogd tot 9 miljoen euro jaaromzet en 4,5 miljoen euro balanstotaal. Zij mogen een jaarrekening volgens het verkort schema indienen. Verder worden ook aanpassingen doorgevoerd wat betreft de informatie die wordt meegedeeld aan de algemene vergadering van kleine vennootschappen die een ondernemingsraad hebben en de neerlegging van de sociale balans bij de Nationale Bank van België door kleine vennootschappen in de zin van het Wetboek van vennootschappen. 226
KMO-DEFINITIE • • • • • •
4 criteria : Balanstotaal Micro-onderneming 350.000 € Kleine onderneming 4 mio € Middelgrote onderneming 20 mio € Grote onderneming 20 mio €
Omzet Pers. 700.000 € 10 8 mio € 50 40 mio € 250 40 mio € 250
Om tot de categorieën ‘micro, klein of middelgroot’ te behoren, mogen ondernemingen op de balansdatum ten minste twee van de drie criteria niet overschrijden. (Ter info : huidig art. 15 : “niet meer dan één …”) •Om tot de categorie ‘groot’ te behoren, moeten ze op balansdatum ten minste twee van de drie criteria overschrijden. 227
KMO-DEFINITIE Richtlijn 2013/34/EU •De ministerraad keurde op 19 juni een voorontwerp van wet en een ontwerp van koninklijk besluit goed. •Wijziging in de berekening : •Het overschrijden van één van de criteria gedurende twee boekjaren (X en X+1), zal voortaan pas gevolgen hebben met ingang vanaf het daaropvolgende boekjaar (X+2). •Boekjaar •Overschrijding meer dan één criterium
X neen
X+1 ja
X+2 ja
•Grootte van de vennootschap (bestaand) •Grootte van de vennootschap (nieuw)
klein klein
klein klein
groot klein 228
KMO-DEFINITIE Richtlijn 2013/34/EU
verbonden vennootschappen => criteria niet langer op geconsolideerde basis berekenen, tenzij het gaat om moedervennootschappen of tenzij de verbonden vennootschappen zijn opgericht met als enig doel aan bepaalde verslaggevingsplichten voor grote(re) vennootschappen te ontsnappen. De impact van deze bepaling is niet te onderschatten. Onder de huidige wetgeving kan een verbonden vennootschap slechts een kleine vennootschap zijn wanneer zij op geconsolideerde basis voldoet aan art. 15 § 1 W.Venn. Na de omzetting van de Jaarrekeningrichtlijn zullen alle vennootschappen die op individuele basis voldoen aan art. 15 § 1 W.Venn. als KMO worden gekwalificeerd, waardoor het aantal KMO's ongetwijfeld sterk zal stijgen. Zal de belastingadministratie deze wijziging aanvaarden ??? 229
AFTREK RISICOKAPITAAL
230
AFTREK RISICOKAPITAAL Tarieven :
Tarief
:
AJ2013
AJ2014
AJ2015
AJ2016
KMO G.V
: :
3,500% 3,000%
3,242% 2,742%
3,130% 2,630%
2,130% 1,630%
231
AFTREK RISICOKAPITAAL Art. 205ter WIB92 : § 1. Om de aftrek voor risicokapitaal voor een belastbaar tijdperk te bepalen, stemt het in aanmerking te nemen risicokapitaal, onder voorbehoud van de bepalingen van de §§ 2 tot 5, overeen met het bedrag van het eigen vermogen van de vennootschap, aan het eind van het voorgaande belastbare tijdperk, en dat overeenkomstig de wetgeving betreffende de boekhouding en de jaarrekening van vennootschappen werd bepaald en voor het bedrag waarvoor die bestanddelen op de balans voorkomen.
Hoe optimaliseren ? 232
AFTREK RISICOKAPITAAL Percentages : Art. 205quater §2 WIB92 : “Het toe te passen tarief is gelijk aan het gemiddelde van de referteindexen J met betrekking tot de lineaire obligatie 10 jaar van de maanden juli, augustus en september van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd.” => De notionele interestaftrek voor aanslagjaar 2016 wordt berekend op basis van de gemiddelde tarieven van de OLO’s op tien jaar van het derde kwartaal van 2014, maar mag niet meer dan één percentpunt afwijken van het tarief van vorig aanslagjaar AJ 2014 AJ 2015 AJ 2016 Grote vennootschap KMO
2,742% 3,242%
2,630% 3,130%
1,630% 2,130%
233
AFTREK RISICOKAPITAAL Hoe optimaliseren via dividenduitkering (tussen vennootschappen)? Voorbeeld A : Standaardsituatie : normaal jaardividend - 31/12/2013 : einde boekjaar - 10/06/2014 : Dochter keert dividend uit aan Moeder over 2013 Gevolg : - Het dividend is afgetrokken van het eigen vermogen van de Dochter per 31/12/2013 - De basis voor de aftrek risicokapitaal daalt dus in 2014 - De Moeder ontvangt het dividend in 2014 en wordt bijgevolg opgenomen in het eigen vermogen per 31/12/2014. De basis voor de aftrek risicokapitaal stijgt bijgevolg pas vanaf 2015
234
AFTREK RISICOKAPITAAL Hoe optimaliseren via dividenduitkering (tussen vennootschappen)? Voorbeeld B : Werken met interim-dividend over de winst van het lopende boekjaar - 31/12/2013 : einde boekjaar - 10/06/2014 : Dochter keert dividend uit aan Moeder over 2014 Gevolg : - Het dividend wordt NIET afgetrokken van het eigen vermogen van de Dochter per 31/12/2013. - De basis voor de aftrek risicokapitaal daalt dus in NIET in 2014 - De Moeder ontvangt het dividend in 2014 en wordt bijgevolg opgenomen in het eigen vermogen per 31/12/2014. De basis voor de aftrek risicokapitaal stijgt bijgevolg pas vanaf 2015 235
AFTREK RISICOKAPITAAL Optimalisatie aftrek risicokapitaal en art. 47 WIB92 Zie CBN 2013/14 : boekhoudkundige regeling voor uitgestelde belastingen :
Principe art. 47 WIB : - 132 Belastingvrije reserves => in principe 66% - 168 Uitgestelde belastingen => in principe 34% Maar … art. 76 KB/W.Venn.
236
AFTREK RISICOKAPITAAL Optimalisatie aftrek risicokapitaal en art. 47 WIB92 Art. 76 KB/W.Venn. “§ 1. De uitgestelde belastingen op kapitaalsubsidies en gerealiseerde meerwaarden worden oorspronkelijk gewaardeerd tegen het normale bedrag van de belasting die erop zou zijn geheven indien die subsidies en meerwaarden zouden zijn belast ten laste van het boekjaar waarin zij werden geboekt. Zij worden evenwel gewaardeerd na aftrek van de weerslag van de belastingverminderingen en vrijstellingen waarvan op het ogenblik dat deze subsidies en meerwaarden worden geboekt kan worden vermoed dat zij, in een nabije toekomst, zullen leiden tot een lagere belasting op deze subsidies en meerwaarden.”
237
AFTREK RISICOKAPITAAL Optimalisatie aftrek risicokapitaal en art. 47 WIB92 CBN-advies 2013/14 : Wanneer op het ogenblik dat deze subsidies en meerwaarden worden geboekt, kan worden vermoed dat de effectieve belasting in een nabije toekomst lager zal zijn als gevolg van een belastingvermindering of -vrijstelling (zoals aftrekbare, overgedragen verliezen, aftrek voor risicokapitaal, …) dan moet de uitgestelde belasting worden gewaardeerd na aftrek van de weerslag van deze belastingverminderingen of -vrijstellingen. Het verslag aan de Koning bij het KB van 30 december 1991 vermeldt nog dat dergelijke correctie in de waardering van de uitgestelde belastingen maar hoeft te worden doorgevoerd voor betekenisvolle bedragen, met andere woorden, wanneer het bedrag aan passiefzijde voor uitgestelde belastingen misleidend zou kunnen zijn, mocht het niet worden gecorrigeerd. Het Verslag aan de Koning vermeldt ten slotte ook nog dat de effectieve geraamde belasting slechts met naleving van het voorzichtigheidsbeginsel tegen een geringer bedrag in resultaat mag worden genomen. 238
AFTREK RISICOKAPITAAL Optimalisatie aftrek risicokapitaal en art. 47 WIB92 Bijgevolg : - Indien verwachting dat effectieve belasting in de nabije toekomst lager is - Als gevolg van belastingverminderingen of vrijstellingen (aftrek risicokapitaal, fiscale verliezen, enz.) - Enkel ingeval van betekenisvolle bedragen - Maar wel rekening houden met voorzichtigheidsbeginsel ! Rubriek uitgestelde belastingen mag lager Belastingvrije reserve wordt bijgevolg hoger Basis aftrek risicokapitaal wordt bijgevolg hoger
239
INVESTERINGSRESERVE EN INVESTERINGSAFTREK
240
INVESTERINGSRESERVE Art. 194quater WIB92 : § 1. De investeringsreserve die bij het verstrijken van een belastbaar tijdperk is aangelegd door vennootschappen die op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, als kleine vennootschappen worden aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan dat belastbare tijdperk, wordt niet als winst aangemerkt binnen de grenzen en onder de hierna gestelde voorwaarden.
241
INVESTERINGSRESERVE § 2. Het bedrag van de investeringsreserve wordt vrijgesteld tot beloop van 50 pct van het gereserveerde belastbare resultaat van het belastbaar tijdperk, vóór aanleg van de investeringsreserve, en verminderd met: 1° de krachtens artikel 192 vrijgestelde meerwaarden op aandelen; 2° het gedeelte van de meerwaarde op in artikel 66 vermelde voertuigen dat niet in aanmerking wordt genomen krachtens artikel 24, derde lid; 3° de vermindering van het gestort kapitaal, berekend als gewogen gemiddelde van het belastbaar tijdperk tegenover het vorig belastbaar tijdperk waarin laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten; 4° de vermeerdering van de vorderingen van de vennootschap, berekend zoals sub 3°, op de volgende natuurlijke personen: - personen die aandelen bezitten van de vennootschap; - personen die een opdracht of functies als vermeld in artikel 32, eerste lid, 1°, uitoefenen; - de echtgenoot ervan of hun kinderen, wanneer die personen of hun echtgenoot het wettelijk genot van de inkomsten van die kinderen hebben.
242
INVESTERINGSRESERVE Het gereserveerde belastbare resultaat welke, na vermindering, in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de investeringsreserve overeenkomstig het eerste lid, wordt beperkt tot 37.500 EUR per belastbaar tijdperk. De aldus berekende investeringsreserve wordt slechts vrijgesteld indien en in zoverre de belaste reserves, vóór aanleg van de investeringsreserve, op het einde van het belastbaar tijdperk hoger zijn dan de belaste reserves op het einde van het vorig belastbaar tijdperk, waarin laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten. De investeringsreserve wordt slechts vrijgesteld voorzover voldaan is aan de voorwaarden als vermeld in artikel 190.
243
INVESTERINGSRESERVE § 3. Een bedrag gelijk aan de investeringsreserve moet door de vennootschap worden geïnvesteerd: a) in afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa die recht kunnen geven op het voordeel van de investeringsaftrek; b) binnen een termijn van drie jaar die aanvangt op de eerste dag van het belastbare tijdperk waarvoor de investeringsreserve is aangelegd, en ten laatste bij de ontbinding van de vennootschap. De vaste activa die als herbelegging in aanmerking worden genomen krachtens artikel 47, worden voor de toepassing van het vorige lid uitgesloten als investering. § 4. Indien niet wordt geïnvesteerd op de wijze en binnen de termijn gesteld in § 3 wordt de voorheen vrijgestelde investeringsreserve aangemerkt als winst van het belastbare tijdperk waarin de investeringstermijn verstreken is.
De voorheen vrijgestelde investeringsreserve wordt aangemerkt als winst van het belastbare tijdperk waarin de in § 3 in aanmerking genomen investering, wordt vervreemd, wanneer die investering op het ogenblik van de vervreemding minder dan drie jaar in de vennootschap is belegd, en zulks, naar verhouding tot de nog niet aangenomen afschrijvingen op die investering. Deze bepaling is niet van toepassing wanneer de vervreemding geschiedt naar aanleiding van een schadegeval, een onteigening, een opeising 244 in eigendom of een andere gelijkaardige gebeurtenis.
INVESTERINGSRESERVE Wat ? Art. 194quater WIB92 • Aanleg van een belastingvrije reserve • Enkel voor KMO-vennootschappen in toepassing van art. 15 W.Venn. • Maximaal 50% van het gereserveerde belastbare resultaat van het boekjaar, voor aanleg van de investeringsreserve, en verminderd met: • • •
•
•
•
1° de krachtens artikel 192 vrijgestelde meerwaarden op aandelen; 2° het gedeelte van de meerwaarde op in artikel 66 vermelde voertuigen dat niet in aanmerking wordt genomen krachtens artikel 24, derde lid; 3° de vermindering van het gestort kapitaal, berekend als gewogen gemiddelde van het belastbaar tijdperk tegenover het vorig belastbaar tijdperk waarin laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten; 4° de vermeerdering van de vorderingen van de vennootschap, berekend zoals sub 3°, op aandeelhouders en bedrijfsleiders (natuurlijke personen)
Het gereserveerde belastbare resultaat welke, na vermindering, in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de investeringsreserve overeenkomstig het eerste lid, wordt beperkt tot 37.500 EUR per belastbaar tijdperk. 245 Voldoen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde
INVESTERINGSRESERVE Wat ? Art. 194quater WIB92 • Het bedrag gelijk aan de aangelegde investeringsreserve moet worden geïnvesteerd: • in afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa die recht kunnen geven op het voordeel van de investeringsaftrek; • binnen een termijn van drie jaar die aanvangt op de eerste dag van het belastbare tijdperk waarvoor de investeringsreserve is aangelegd, en ten laatste bij de ontbinding van de vennootschap. • De vaste activa die als herbelegging in aanmerking worden genomen krachtens artikel 47, worden voor de toepassing van het vorige lid uitgesloten als investering. Dubbel voordeel voor de KMO-vennootschap : Mogelijkheid tot aanleg van de investeringsreserve (mits herinvestering in activa die recht geven op investeringsaftrek) Vanaf AJ 2014 : herinvoering van de éénmalige investeringsaftrek Combinatie aftrek risicokapitaal en investeringsaftrek is NIET 246 toegestaan (art. 205novies WIB92)
INVESTERINGSAFTREK Investeringsaftrek (Programmawet 26/12/2013) - Enkel voor investeringen in 2014 en 2015 (maar zie hierna !!!) - Eenmalige aftrek van 4% - Enkel voor KMO-vennootschappen - Geen cumul met aftrek risicokapitaal - Alle activa die uitgesloten zijn voor de aftrek risicokapitaal, komen evenmin in aanmerking voor de investeringsaftrek - Evenmin voor personenwagen en activa die gebruikt worden door een derde - Het moet gaan om nieuwe activa - De activa met rechtstreeks verband houden met de economische activiteit (cfr. voorbeeld artsenvennootschap)
247
INVESTERINGSAFTREK Investeringsaftrek (Ministerraad 10 oktober 2015Verdubbeling van de investeringsaftrek tot 8% voor KMO’s en zelfstandigen Vanaf 1 januari 2016 zal de aftrek voor productieve investeringen worden verhoogd van 4 tot 8% voor de KMO’s en van 3,5 tot 8% voor de zelfstandigen actief als natuurlijk persoon. Het gaat om de productieve investeringen, met andere woorden de investeringen die verband houden met de beroepswerkzaamheid (bv : aankoop van een voertuig, materiaal…).
248
INVESTERINGSRESERVE Conclusie : rekenen !
Geplande investeringen uitvoeren in één bepaald jaar (2014 of 2015) kan nuttig zijn i.p.v. te spreiden in jaar van investering : voordeel investeringsaftrek Het volgende jaar aftrek risicokapitaal Maar moet financieel wel haalbaar zijn combinatie investeringsreserve + investeringsaftrek versus aftrek risicokapitaal : Nadeel : indien geopteerd wordt voor investeringsreserve, kan de twee volgende belastbare tijdperken geen aftrek risicokapitaal worden toegepast
249
INVESTERINGSAFTREK Wat ? Art. 68 WIB92 : investeringsaftrek anno 2014 : • Gewone éénmalige investeringsaftrek (0% sedert AJ 2007) • Programmawet 26/12/2013 : herinvoering • Enkel voor KMO-vennootschappen • Tarief : 4% voor investeringen in materiële en immateriële vaste activa • De activa moeten rechtstreeks verband houden met de economische activiteit die de vennootschap werkelijk uitoefent • Activa die uitgesloten zijn van de aftrek risicokapitaal komen niet in aanmerking • De investeringsaftrek mag niet gecombineerd worden met de aftrek risicokapitaal => rekenen : investering x 4% versus gecorrigeerd eigen vermogen x 2,63%/3,13% • De investeringsaftrek kan één jaar worden overgedragen
250
INVESTERINGSAFTREK Wat ? Art. 68 WIB92 : investeringsaftrek anno 2015 : • Merk op dat de voorwaarden van de gewone investeringsaftrek onverkort van toepassing blijven, m.aw. geen toepassing voor : – Activa waarvan het recht van gebruik aan een derde wordt overgedragen – Activa die niet afschrijfbaar zijn of worden afgeschreven over een termijn van minder dan drie belastbare tijdperken – Personenauto’s – Bij de aankoopprijs komende kosten
251
COMBINATIES ALS KMO -
Aftrek risicokapitaal -
2,13% op eigen vermogen Definitieve aftrek
OF -
Investeringsaftrek -
4% op de investering in 2014 en 2015 - 8% vanaf 2016 Definitieve aftrek 2 jaar geen aftrek risicokapitaal 1 jaar overdraagbaar
EN - Investeringsreserve -
Uitstel 50% van de aangroei van de reserves, met max. van 18.750 EUR Er moet worden geïnvesteerd
252
LIQUIDATIERESERVE
253
LIQUIDATIERESERVE Bron : art. 184quater WIB92 – Programmawet 19/12/2014 Van toepassing vanaf aanslagjaar 2015 Twee soorten : - Gewone liquidatiereserve - Bijzondere liquidatiereserve
254
LIQUIDATIERESERVE Principe : Uitkering dividenden => 25% RV Ontbinding => 25% RV Verzachtende maatregel : de liquidatiereserve : In het jaar van aanleg : Bij vereffening :
afzonderlijke aanslag van 10% geen 25% meer op de liquidatiereserve
Bij uitkering voor vereffening:
255
< 5 jaar : bijkomende heffing 15% > 5 jaar : bijkomende heffing 5%
LIQUIDATIERESERVE Pro : Opgebouwde liquidatiereserve wordt bij ontbinding belastingvrij uitgekeerd Opgebouwde liquidatiereserve wordt bij uitkering na 5 jaar uitgekeerd à 15% Indien aandeelhouder minstens 5 jaar kan wachten i.p.v. onmiddellijke dividenduitkering : het eigen vermogen is minstens 5 jaar langer hoger, dus hogere aftrek risicokapitaal
256
LIQUIDATIERESERVE Maar : De afzonderlijke aanslag van 10% moet onmiddellijk betaald worden Niet interessant ingeval van vennootschap-aandeelhouder Ingeval van latere verliezen, worden uiteindelijk minder reserves uitgekeerd bij de vereffening. De 10% is in dat geval verloren
257
LIQUIDATIERESERVE Voorwaarden uit art. 184quater -
KMO-vennootschap op basis van art. 15 WIB92 Beoordeling bij het afsluiten van het boekjaar waarin de reserve wordt afgesloten
-
Onaantastbaarheidsvoorwaarde
-
Bijlage bij aangifte Ven.B. = nieuw formulier 275A
-
FIFO-systeem : Indien een gedeelte van de liquidatiereserve wordt aangetast, worden de oudst gevormde reserves geacht eerst te zijn aangetast. 258
LIQUIDATIERESERVE Praktijk -
De liquidatiereserve wordt gevormd uit de boekhoudkundige winst NA belastingen = lijn 9905 uit de jaarrekening
-
De liquidatiereserve moet geboekt worden op een afzonderlijke rekening
-
De 10% vormt onderdeel van een afzonderlijke aanslag (art; 219quater WIB92)
-
Best een afzonderlijke rekening per jaar !
259
LIQUIDATIERESERVE Welke winst kan bestemd worden als liquidatiereserve ? art. 184quater : het geheel of een gedeelte van de boekhoudkundige winst na belastingen : • Geen belaste reserves van vorige boekjaren • Geen overgedragen winsten • Winst van het boekjaar na vennootschapsbelasting en na inhouding vaan de anticipatieve heffing van 10% Maximaal aan te leggen liquidatiereserve : te bestemmen winst / 1,10
260
LIQUIDATIERESERVE De bijzondere liquidatiereserve Bron : Programmawet 24 juli 2015 – nieuw art. 541 WIB92
Context : - Vennootschap kon in 2013 en 2014 de reserves t/m 2012 omzetten in kapitaal mits betaling van 10% - Vanaf AJ 2015 creatie van de liquidatiereserve - Maar … niets voorzien voor de tussenliggende periode => creatie van de bijzondere liquidatiereserve voor AJ 2013 en AJ 2014
261
LIQUIDATIERESERVE Art. 541 WIB92 : § 1. Een vennootschap kan, voor een gedeelte of het geheel van de boekhoudkundige winst na belasting van het boekjaar verbonden met aanslagjaar 2013, eveneens een liquidatiereserve aanleggen op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief, voor zover de volgende voorwaarden worden nageleefd: 1° de vennootschap wordt op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschap aangemerkt voor het boekjaar dat verbonden is met het aanslagjaar 2013; 2° de vennootschap betaalt ten laatste op 30 november 2015 een bijzondere aanslag van 10 pct., die voor de toepassing van dit Wetboek wordt gelijkgesteld met de in artikel 219quater bedoelde afzonderlijke aanslag, waarvan zowel de grondslag als de toepassings- en betalingsmodaliteiten worden bepaald in de §§ 3 en 4; 3° de liquidatiereserve wordt ten laatste op de datum van afsluiten van het boekjaar waarin de in 2° bedoelde bijzondere aanslag is betaald, geboekt op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief; 4° het bedrag van de in deze paragraaf bedoelde liquidatiereserve overtreft het bedrag van de boekhoudkundige winst na belastingen voor het belastbaar tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2013 niet; 5° het bedrag van de in deze paragraaf bedoelde liquidatiereserve is beperkt tot het in 4° bedoelde bedrag dat nog steeds in de reserves is geboekt bij het begin van het boekjaar waarin de in 2° bedoelde bijzondere aanslag is betaald; 6° de aanleg van de in deze paragraaf bedoelde liquidatiereserve gebeurt met inachtneming van de wettelijke en eventuele statutaire verplichtingen; 7° de vennootschap dient ten laatste op de datum van de betaling van de in 2° bedoelde bijzondere aanslag, bij de bevoegde dienst van de administratie die belast is met de inning en invordering, een bijzondere aangifte in waarbij ze de administratie in kennis stelt van haar benaming en haar fiscaal identificatienummer evenals van de belastbare grondslag, het tarief, het bedrag van de hiervoor vermelde bijzondere aanslag en de bevestiging van het feit dat de vennootschap aan alle voorwaarden van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen voldeed voor het boekjaar dat verbonden is met het aanslagjaar 2013; 8° de vennootschap voegt een kopie van de in 7° bedoelde bijzondere aangifte bij de aangifte in de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de bijzondere aanslag werd betaald; 9° de jaarrekeningen met betrekking tot het boekjaar verbonden aan het aanslagjaar 2013 zijn ofwel neergelegd op datum van 31 maart 2015, ofwel, wat de in artikel 97 van het Wetboek van de vennootschappen bedoelde vennootschappen betreft, goedgekeurd door de algemene vergadering overeenkomstig artikel 92 van dat Wetboek en samen met de aangifte in de vennootschapsbelasting ingediend voor het betrokken aanslagjaar.
262
LIQUIDATIERESERVE § 2. Een vennootschap kan voor een gedeelte of het geheel van de boekhoudkundige winst na belasting van het boekjaar verbonden met aanslagjaar 2014 eveneens een liquidatiereserve aanleggen op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief, voor zover de volgende voorwaarden worden nageleefd: 1° de vennootschap wordt op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschap aangemerkt voor het boekjaar dat verbonden is met het aanslagjaar 2014; 2° de vennootschap betaalt ten laatste op 30 november 2016 een bijzondere aanslag van 10 pct., die voor de toepassing van dit Wetboek wordt gelijkgesteld met de in artikel 219quater bedoelde afzonderlijke aanslag, waarvan zowel de grondslag als de toepassings- en betalingsmodaliteiten worden bepaald in de §§ 3 en 4; 3° de liquidatiereserve wordt ten laatste op het einde van het boekjaar waarin de in 2° bedoelde bijzondere aanslag is betaald, geboekt op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief; 4° het bedrag van de in deze paragraaf bedoelde liquidatiereserve overtreft het bedrag van de boekhoudkundige winst na belastingen voor het belastbaar tijdperk verbonden met het aanslagjaar 2014 niet; 5° het bedrag van in deze paragraaf bedoelde liquidatiereserve is beperkt tot het in 4° bedoelde bedragen die nog steeds in de reserves zijn geboekt bij het begin van het boekjaar waarin de in 2° bedoelde bijzondere aanslag werd betaald; 6° de aanleg van de in deze paragraaf bedoelde liquidatiereserve gebeurt met inachtneming van de wettelijke en eventuele statutaire verplichtingen; 7° de vennootschap dient ten laatste op de datum van de betaling van de in 2° bedoelde bijzondere aanslag, bij de bevoegde dienst van de administratie die belast is met de inning en invordering, een bijzondere aangifte in waarbij ze de administratie in kennis stelt van haar benaming en haar fiscaal identificatienummer evenals van de belastbare grondslag, het tarief, het bedrag van de hiervoor vermelde bijzondere aanslag en de bevestiging van het feit dat de vennootschap aan alle voorwaarden van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen voldeed voor het boekjaar dat verbonden is met het aanslagjaar 2014; 8° de vennootschap voegt een kopie van het in 7° bedoelde bijzondere aangifte bij de aangifte in de vennootschapsbelasting voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de bijzondere aanslag werd betaald; 9° de jaarrekeningen met betrekking tot het boekjaar verbonden aan het aanslagjaar 2014 zijn ofwel neergelegd op datum van 31 maart 2015 of, wat de vennootschappen betreft die hun boekhouding afsluiten op een datum die valt van 1 september 2014 tot en met 30 december 2014, ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar, ofwel, wat in artikel 97 van het Wetboek van de vennootschappen bedoelde vennootschappen betreft, goedgekeurd door de algemene vergadering overeenkomstig artikel 92 van dat Wetboek en samen met de aangifte in de vennootschapsbelasting ingediend voor het betrokken aanslagjaar.
263
LIQUIDATIERESERVE § 3. De grondslag van de in § 1, 2°, bedoelde bijzondere aanslag wordt gevormd door het gedeelte of het geheel van de boekhoudkundige winst na belastingen voor het boekjaar dat verbonden is met het aanslagjaar 2013 en dat geboekt is op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief binnen de grenzen en volgens de voorwaarden vermeld in § 1. De grondslag van de in § 2, 2°, bedoelde bijzondere aanslag wordt gevormd door het gedeelte of het geheel van de boekhoudkundige winst na belastingen voor het boekjaar dat verbonden is het aanslagjaar 2014 en dat geboekt is op één of meerdere afzonderlijke rekeningen van het passief binnen de grenzen en volgens de voorwaarden vermeld in § 2. Deze bijzondere aanslagen staan los van en komen, in voorkomend geval, bovenop andere aanslagen die overeenkomstig andere bepalingen van dit Wetboek of, in voorkomend geval, in het kader van de uitvoering van bijzondere wetsbepalingen verschuldigd zijn. Voor de toepassing van dit Wetboek, worden de in § 1, 2°, en § 2, 2°, bedoelde bijzondere aanslagen niet aangemerkt als aftrekbare kosten in de zin van artikel 198, § 1, 1°. § 4. De Koning bepaalt de vorm en de inhoud van de in § 1, 7°, en in § 2, 7°, bedoelde bijzondere aangifte. De in § 1, 2°, en § 2, 2°, bedoelde aanslagen zijn betaalbaar uiterlijk op respectievelijk 30 november van het jaar 2015 en 30 november van het jaar 2016 op rekening van de bevoegde dienst van de administratie die belast is met de inning en de invordering. De belastingschuldige moet op het betaalformulier zijn fiscaal identificatienummer, de vermelding "Art. 541, WIB 92" en het aanslagjaar vermelden waarop de bijzondere aanslag betrekking heeft. De bij toepassing van dit artikel betaalde bijzondere aanslagen zijn definitief verworven door de Staat. Ze worden niet verrekend met de vennootschapsbelasting. De eventuele overschotten zijn niet terugbetaalbaar. § 5. De bepalingen van artikel 184quater, derde tot vijfde lid, zijn van toepassing op de op basis van dit artikel aangelegde liquidatiereserves.
264
LIQUIDATIERESERVE Voorwaarden voor de bijzondere liquidatiereserve voor AJ 2013 - Enkel indien KMO-vennootschap voor aanslagjaar 2013 - Indien later grote vennootschap => geen probleem - Twee beperkingen : -
-
-
-
Het betreft de boekhoudkundige winst na belastingen (code 9905 in de jaarrekening) voor AJ 2013 Het bedrag van de liquidatiereserve moet nog altijd in de reserves van de vennootschap geboekt staan bij het begin van het boekjaar waarin de bijzondere aanslag betaald wordt Vb. AJ 2013 => te betalen voor 30/11/2015 => reserve moet nog bestaan per 01/01/2015
Indien (deel van) de winst werd toegevoegd aan de wettelijke reserve => komt in aanmerking voor de bijzondere liquidatiereserve => reservetabel wordt van groot belang ! Tijdige neerlegging van de jaarrekening : Voor AJ 20103 : uiterlijk op 31/03/2015 10% betaald zijn voor 30/11/2015 265
LIQUIDATIERESERVE Voorwaarden voor de bijzondere liquidatiereserve voor AJ 2014 - Enkel indien KMO-vennootschap voor aanslagjaar 2014 - Indien later grote vennootschap => geen probleem - Twee beperkingen : -
-
-
-
Indien (deel van) de winst werd toegevoegd aan de wettelijke reserve => komt in aanmerking voor de bijzondere liquidatiereserve => reservetabel wordt van groot belang ! Tijdige neerlegging van de jaarrekening : Voor AJ 2014 : -
-
Het betreft de boekhoudkundige winst na belastingen (code 9905 in de jaarrekening) voor AJ 2014 Het bedrag van de liquidatiereserve moet nog altijd in de reserves van de vennootschap geboekt staan bij het begin van het boekjaar waarin de bijzondere aanslag betaald wordt Vb. AJ 2014 => te betalen voor 30/11/2016 => reserve moet nog bestaan per 01/01/2016
266
uiterlijk op 31/03/2015 Indien afsluiting boekjaar tussenh 01/09/2014 en 30/12/2014 : < 7 maanden na afsluiting
10% betaald zijn voor 30/11/2016
LIQUIDATIERESERVE Voorwaarden : - Afzonderlijke rekening van het passief - Sperperiode van 5 jaar : vanaf de eerste dag van het boekjaar volgend op de betaling van de 10% - Voorbeeld : -
267
Boekjaar = kalenderjaar Betaling 10% op 25 november 2015 Sperperiode staat op 1 januari 2016 Uitkering reserve aan 5% is mogelijk vanaf 1 januari 2021
LIQUIDATIERESERVE -
Aparte aangifte : -
-
Uiterlijk op 30/11/2015 voor liquidatiereserve van AJ 2013 Uiterlijk op 30/11/2016 voor liquidatiereserve van AJ 2014
Gewone liquidatiereserve wordt samen met aanslag venB ingekohierd en dus samen betaald Bijzondere liquidatiereserve is te betalen op uiterlijk 30/11/2015 of 30/11/2016 via aparte aangifte (zie BS 25 september 2015) Bijzondere liquidatiereserve is te boeken op dat afsluitdatum van het boekjaar waarin de 10% betaald wordt (31/12/2015 of 31/12/2016)
268
LIQUIDATIERESERVE De bijzondere liquidatiereserve Boekhoudkundige verwerking : Advies CBN 30/09/2015
Grenzen aan het bedrag van de bijzondere liquidatiereserve : - Maximaal het bedrag van de boekhoudkundige winst na belastingen van AJ 2013 en AJ 2014 - Het bedrag van de aan te leggen bijzondere liquidatiereserve is nog steeds in de reserves geboekt bij het begin van het boekjaar waarin de respectievelijke bijzondere aanslagen werden betaald - Wettelijke reserves
269
LIQUIDATIERESERVE De bijzondere liquidatiereserve Boekhoudkundige verwerking : Advies CBN 30/09/2015 -
-
-
Interne mutaties binnen eigen vermogen => gewoon overboeken Tenzij ingeval van overgedragen winst De Commissie beveelt aan om de bijzondere liquidatiereserve op afzonderlijke subrekeningen te boeken per jaar van aanleg van de liquidatiereserve Indien een gedeelte van de liquidatiereserve (waaronder de bijzondere liquidatiereserve) wordt aangetast, worden de oudst gevormde reserves immers geacht eerst te zijn aangetast Opname in de toelichting over de toestand en de ouderdom van de liquidatiereserves 270
LIQUIDATIERESERVE Aandachtspunten : -
-
AJ 2013 en AJ 2014 in één keer aanleggen voor 30/11/2015 ? -
De wet sluit dat niet uit …
-
Voordeel : de wachttermijn van AJ 2014 begint een jaar vroeger
De 10% is een kost en verminderd dus de winst na belastingen => basis voor de gewone liquidatiereserve daalt De 10% is een niet-aftrekbare beroepskost en is op te nemen in de verworpen uitgaven
271
LIQUIDATIERESERVE Aandachtspunten : Wanneer interessant ? -
-
Uitstippelen van een dividendpolitiek à 15% (mits termijn van 5 jaar te respecteren) Verwachte vereffening op relatief korte termijn Uw vennootschap aantrekkelijker maken voor investeerders (de liquidatiereserve gaat niet verloren ingeval van overdracht aandelen – wel bij VVPR-regeling)
272
LIQUIDATIERESERVE Aandachtspunten : Wanneer niet interessant ? -
De aandeelhouders zijn enkel vennootschappen Er worden in de toekomst verliezen verwacht waardoor de boekhoudkundige reserves verdwijnen U kan de VVPR-regeling genieten
273
VVPR-aandelen
274
VVPR aandelen Principe : - Kapitaalverhoging in speciën doorvoeren - Creatie nieuwe aandelen => deze geven recht op een verlaagde roerende voorheffing
275
VVPR aandelen • • •
2de maatregel in de Programmawet van 28 juni 2013 : De (her)invoering van de verlaagde roerende voorheffing op bepaalde dividenden Art. 5 van de Programmawet : nieuwe §2 bij art. 269 WIB92 : " § 2. In afwijking van § 1, 1°, wordt het tarief van de roerende voorheffing op de dividenden, met uitzondering van de in artikel 18, eerste lid, 2°ter, bedoelde dividenden, verlaagd in zoverre dat :
276
VVPR aandelen •
• • •
• • •
1° de vennootschap die deze dividenden uitkeert, een vennootschap is die op grond van de voorwaarden vermeld in artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen, als kleine vennootschap wordt aangemerkt voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de kapitaalinbreng is gedaan; 2° die dividenden voortkomen uit nieuwe aandelen op naam; 3° die aandelen verworven zijn met nieuwe inbrengen in geld; 4° deze inbrengen in geld niet voortkomen uit de verdeling van belaste reserves die overeenkomstig artikel 537, eerste lid, worden onderworpen aan een verlaagde roerende voorheffing zoals bedoeld in datzelfde lid; 5° deze inbrengen zijn gedaan vanaf 1 juli 2013; 6° de belastingplichtige deze aandelen op naam ononderbroken in volle eigendom heeft behouden vanaf de kapitaalinbreng; 7° deze dividenden zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het tweede boekjaar of volgende na dat van de inbreng.” 277
VVPR aandelen •
De voorwaarden zijn m.a.w. : 1. enkel voor KMO-vennootschappen 2. de nieuwe aandelen moeten op naam staan 3. de inbreng moet gebeuren in speciën (en volledig volstort) 4. de inbreng in speciën mag niet voortkomen uit de verdeling van belaste reserves in toepassing van het nieuwe art. 537 WIB92 5. de inbreng moet gebeuren na 1 juli 2013 6. de aandelen aanhouden in volle eigendom 7. de dividenden uit deze aandelen worden verlaagd vanaf het 2de boekjaar volgend op het boekjaar van de kapitaalinbreng 278
•
VVPR aandelen
Hoeveel bedraagt de verlaagde roerende voorheffing: 1. 20% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng
2. 15% voor de dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het derde boekjaar en volgende na dat van de inbreng. •
Concreet : – Boekjaar per 31/12/2013 – Kapitaalverhoging op 01/10/2013 – Het 2de boekjaar na het boekjaar van de inbreng = 2015 – De winstverdeling van het boekjaar 2015 wordt doorgevoerd in 2016 => dan 20% – Vanaf 2017 => 15% 279
VVPR aandelen •
Concreet :
280
VVPR aandelen •
Voorwaarde : enkel voor KMO-vennootschappen : – Tijdstip van beoordeling : op het ogenblik van de inbreng – Een latere wijziging naar “grote vennootschap” is niet van belang
281
VVPR aandelen •
Voorwaarde : nieuwe aandelen op naam – Gedematerialiseerde aandelen komen bijgevolg niet in aanmerking – Aandelen moeten volledig volstort zijn. Wanneer volstort ? • In de wettekst is niets bepaald • Memorie van Toelichting : “De onderschreven bedragen moeten volledig volstort zijn op het ogenblik van de verlening of toekenning van de dividenden.” – Er mogen geen preferente aandelen gecreëerd worden
282
VVPR aandelen •
Voorwaarde : de onderschreven sommen moeten volledig volstort zijn – Bijgevolg : de kapitaalverhoging moet volstort zijn – De wet stelt NIET dat het bestaande kapitaal moet volstort zijn
283
•
•
•
VVPR aandelen
Vraag : bij oprichting en/of kapitaalverhoging ? – Wet : “De onderschreven sommen betreffende de verhoging van het maatschappelijk kapitaal moeten… – Memorie Van Toelichting :” Deze maatregel is niet alleen van toepassing op kapitaalsverhogingen, maar ook bij de oprichting van nieuwe kmo’s.” Vraag : wanneer volstorting ? – Bij kapitaalverhoging : • Volgens Memorie van Toelichting : De onderschreven bedragen moeten volledig volstort zijn op het ogenblik van de verlening of toekenning van de dividenden • Volgens wet : De onderschreven sommen betreffende de verhoging van het maatschappelijk kapitaal moeten volledig volstort zijn – Bij oprichting : • Doelstelling van de wet : meer liquide middelen in KMO • Bijgevolg lijkt volstorting nodig ? Circulaire AAFisc Nr. 9/2014 (nr. Ci.RH.233/629.197) dd. 24.02.2014 : Zowel de inbrengen die zijn uitgevoerd in het kader van een kapitaalverhoging als diegene die zijn uitgevoerd in het kader van de oprichting van een vennootschap komen in aanmerking
284
VVPR aandelen
•
Belangrijke uitsluiting van de maatregel :
•
“De vennootschappen zonder minimaal maatschappelijk kapitaal worden uitgesloten van het voordeel van de maatregel, tenzij na de inbreng van het nieuw kapitaal het maatschappelijk kapitaal van die vennootschap minstens gelijk is aan het minimaal maatschappelijk kapitaal van een BVBA, als bedoeld in artikel 214, § 1, van het Wetboek van vennootschappen.”
•
Het maatschappelijk kapitaal van een BVBA bedraagt minstens 18.550 EUR
•
De meest voorkomende vennootschappen waar een lager kapitaal mogelijk is, zijn de VOF en de Comm.V. : Deze komen slechts in aanmerking indien na de inbreng, het geplaatst kapitaal minstens 18.550 EUR bedraagt. 285
VVPR aandelen • •
•
Andere voorwaarden/aandachtspunten : De eigenaar van de aandelen moet de aandelen op het ogenblik van de dividenduitkering, ononderbroken in bezit hebben gehouden sinds de kapitaalinbreng : – Uitzondering : bij schenking of vererving in rechte lijn of tussen echtgenoten – Verkoop van aandelen tussen het tijdstip van inbreng en de dividenduitkering doet de verlaagde roerende voorheffing op het dividend dus verliezen De eigenaar moet de aandelen in volle eigendom hebben – Uitzondering : bij vererving (let wel : “wettelijke erfopvolging, dit is dus niet noodzakelijk in rechte lijn of tussen echtgenoten – cfr. hierboven) – Door schenking van het vruchtgebruik of naakte eigendom verliest u dus het voordeel 286
VVPR aandelen •
Andere voorwaarden/aandachtspunten :
•
Kapitaalverhoging na een kapitaalvermindering vanaf 01/05/2013 komen niet in aanmerking, tenzij voor het hogere deel Latere kapitaalverminderingen worden prioritair toegekend aan de nieuw gecreëerde aandelen van de kapitaalverhoging
•
287
VVPR aandelen • •
Wanneer interessant ? Aandeelhouder moet beschikken over cash – Indien niet => eerst kapitaalvermindering doorvoeren ? NEEN ! (1mei 2013) – Eerst dividend uitkeren à 25% ? Mogelijks wel, als er later veel winst en dividenduitkeringen verwacht worden
•
Wanneer niet interessant : – Het voordeel begint pas geleidelijk vanaf het 2de jaar na het jaar van de inbreng => als er voordien een aandelentransactie gepland is, is er geen fiscaal voordeel en heeft het dus geen zin om nu de statuten te wijzigen – Als een kapitaalvermindering verwacht wordt 288
VVPR aandelen • •
Quid problematiek aantal uit te geven aandelen ? De aandelen moet uitgegeven worden op basis van de werkelijke waarde (dus niet tegen fractiewaarde) :
289
VVPR aandelen In voorgaand voorbeeld genieten slechts 25 van de 125 aandelen na kapitaalverhoging van de gunstmaatregel indien er wordt gewerkt met de werkelijke waarde. Bij uitgifte tegen fractiewaarde, wat ons inzien niet is toegestaan, zullen 100 van de 200 aandelen van de maatregel kunnen genieten. Ons inziens zal de Administratie zich bijgevolg beroepen op een waarderingsverslag om de ruilverhouding van de nieuw uitgegeven aandelen te beoordelen. => Bijgevolg : waardering is noodzakelijk 290
COMBINATIES VVPRbis
versus
-
Inbreng in geld vanaf 01/07/2013
-
-
Verlies voordelen bij overdracht aandelen Overgangstermijn van 3 jaar Tarief 20% en 15% Vereffening aan 25% RV RV ten laste van aandeelhouder
-
-
Gaat uit van aandeelhouder die inbrengt
-
-
RV enkel verschuldigd bij effectieve uitkering Maximaal t.b.v. kapitaal ingebracht vanaf 01/07/2013
-
-
-
-
-
LIQUIDATIERESERVE reservatie winst op afzonderlijke rekening Geen verlies bij overdracht aandelen Wachttermijn van 5 jaar 10% + 5% Vereffening aan 10% Anticipatieve heffing van 10% ten laste van vennootschap Gaat uit van vennootschap die winst reserveert 10% op ogenblik van uitkering, 5% of 15% aanvullend Geldt voor alle aandelen
291
TAX SHELTER
292
TAX SHELTER Ter info : twee regelingen : - Tax shelter i.v.m. audiovisuele sector - Tax shelter i.v.m. startende ondernemingen
Nieuwe tax shelter in de audiovisuele sector : - Wet van 12 mei 2014 voor raamovereenkomsten afgesloten vanaf 1 januari 2015 - Art. 194ter WIB92
293
TAX SHELTER Principe : - Voorlopige vrijstelling - Definitieve vrijstelling
294
TAX SHELTER Voorlopige vrijstelling : - In het boekjaar waarin de investeerder de raamovereenkomst heeft afgesloten - Vrijstelling t.b.v. 310% van de sommen waartoe de investeerder zich in de loop van het belastbaar tijdperk in uitvoering van een raamovereenkomst verbonden heeft - voor zover deze werkelijk door die investeerder gestort zijn binnen de drie maanden na de ondertekening van deze raamovereenkomst. - Grenzen : -
-
50% van de belastbare gereserveerde winst Absoluut bedrag van 750.000 EUR De vrijstelde winst is beperkt tot 150% van de uiteindelijk verwachte fiscale waarde van het tax-shelter attest, zoals vermeld in de raamovereenkomst.
Nalevering onaantastbaarheidsvoorwaarde tot het definitieve tax shelter-attest 295
TAX SHELTER Ter info : Combinatie met liquidatiereserve : Voor de aanleg van de liquidatiereserve wordt vertrokken van de voorlopige winst na belastingen = na de overboeking in het kader van de tax shelter Wanneer een vennootschap bijgevolg gebruik maakt van de tax shelterregeling, zal er minder liquidatiereserve kunnen worden aangelegd.
296
TAX SHELTER Definitieve vrijstelling: - De voorlopige vrijstelling wordt pas definitief bij aflevering van het tax shelter-attest - Uiterlijk na 18 maanden - Maximaal 150% van de fiscale waarde van het tax shelter-attest -
-
Indien geen attest : voorlopige vrijstelling wordt aangemerkt als winst, te verhogen met nalatigheidsintresten Indien attest met lager bedrag : de vrijstelling wordt pro-rata toegekend
297
TAX SHELTER “Fiscale waarde” van het tax shelter attest : De fiscale waarde van het tax shelter-attest wordt vastgelegd op (nieuw art. 194ter § 8 WIB 1992): - 70 % van de kwalificerende productie- en exploitatie-uitgaven die zijn verricht in de EER voor zover het gaat om uit gaven die rechtstreeks verbonden zijn met de productie van het werk; - met een maximum van 10/9 van het bedrag van dat betrekking heeft op de productie-en exploitatiekosten die in België werden gedaan binnen een termijn van ten hoogste 18 maanden, voor animatiefilms verlengd tot 24 maanden vanaf datum van ondertekening van de raamovereenkomst.
298
TAX SHELTER INVESTEERDER
PRODUCENT Ondertekenen van een RAAMOVEREENKOMST
3 maanden om sommen te storten
18 (24) maanden om uitgaven te doen
VOORLOPIGE fiscale vrijstelling
Fiscale controle --> Goedkeuring uitgaven
- Vanaf BTP ondertekening raamovereenkomst - 310 % van de som Beperkt tot: Helft belastbare gereserveerde winst Maximum 750.000 EUR / jaar
Taks shelter attest door FOD Financiën -
DEFINITIEVE fiscale vrijstelling
70 % EER kwalificerende uitgaven Beperkt tot: 10/9e van uitgaven België
Overdracht Taks shelter attest aan investeerder
- Definitief vanaf bijvoeging attest bij aangifte VennB - 150 % TS attest Beperkt tot: Voorlopige vrijstelling Helft belastbare gereserveerde winst Maximum 750.000 EUR / jaar
VERGOEDING voor gestorte sommen - Euribor interest - Verhoogd met 450 punten (4,5 %)
299
TAX SHELTER
300
TAX SHELTER
301
TAX SHELTER
302
303
TAX SHELTER
304
TAX SHELTER
305
TAX SHELTER -
de tax shelter is in economisch opzicht een soort voorafbetaling van belastingen. Waar men voor 2015 nog 49% met eigen middelen diende te financieren, kan men nu (sinds 1/1/2015) de tax shelter volledig met voorafbetalingen financieren. De recuperatie is hierin uiteraard meer dan 100%, zijnde 105,37%.
-
het fiscaal voordeel wordt pas definitief en onvoorwaardelijk op het moment van het verkrijgen van de eindattesten. Tot voor 2015 was het zwart of wit: ofwel kreeg men de eindattesten ofwel niet. Dankzij de nieuwe wet wordt de berekening pro rata gedaan en kan er dus een correctie worden toegepast voor het percentage waarvoor men niet volledig conform de verplichte uitgavenpatronen had gewerkt.
306
MEERWAARDEN OP AANDELEN
307
MEERWAARDEN OP AANDELEN Geschiedenis T/m AJ 2012 : – Meerwaarden vrijgesteld van belastingen – Tenzij niet voldaan aan de taxatievoorwaarde : 34% AJ 2013 : – Bijkomende voorwaarde : bezitsduur van één jaar – Indien minder dan één jaar : 25% Vanaf AJ 2014 : – Bijkomende belasting van 0,40% – Tenzij KMO-vennootschap
308
MEERWAARDEN OP AANDELEN Fiscale principes : Combinatie van - Art. 192 WIB92 - Art. 202 WIB92 - Art. 203 WIB92
309
MEERWAARDEN OP AANDELEN Art. 192 §1 WIB92 “Onverminderd de toepassing van artikel 217, 3°, zijn eveneens volledig vrijgesteld de niet in artikel 45, § 1, eerste lid, 1°, bedoelde meerwaarden verwezenlijkt, of vastgesteld bij de verdeling van het vermogen van een ontbonden vennootschap, op aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, § 1, en 203 van de winst te worden afgetrokken en gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle eigendom werden behouden.”
Meerwaarden op aandelen Waarvan de inkomsten in aanmerking komen voor aftrek op basis van art. 202 §1 (NIET §2) Eén jaar in volle eigendom 310
MEERWAARDEN OP AANDELEN Art. 202 §1 WIB92 “§ 1. Van de winst van het belastbare tijdperk worden mede afgetrokken, in zover zij erin voorkomen: 1° dividenden …
§ 2. De in § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten zijn slechts aftrekbaar in zoverre: 1° op de datum van toekenning of betaalbaarstelling van deze inkomsten, de vennootschap die de inkomsten verkrijgt in het kapitaal van de vennootschap die ze uitkeert, een deelneming bezit van ten minste 10 pct. of met een aanschaffingswaarde van ten minste 2.500.000 EUR; 2° deze inkomsten betrekking hebben op aandelen die 311 gedurende een ononderbroken periode van ten minste één jaar in volle
MEERWAARDEN OP AANDELEN Art. 203 §1 WIB92 “§ 1. De in artikel 202, § 1, 1° en 2°, vermelde inkomsten zijn bovendien niet aftrekbaar wanneer ze worden verleend of toegekend door: 1° een vennootschap die niet aan de vennootschapsbelasting of aan een buitenlandse belasting van gelijke aard als die belasting is onderworpen of die gevestigd is in een land waar de gemeenrechtelijke bepalingen inzake belastingen aanzienlijk gunstiger zijn dan in België;”
312
MEERWAARDEN OP AANDELEN Onderscheid fiscaliteit inzake : -
Inkomsten van aandelen (dividenden) – (zie ook verder) - “DBI-aftrek - Art. 202 § 1 + art. 203 : Taxatievoorwaarde - Art. 202 § 2 : Participatievoorwaarde : - 10% of 2.500.000 EUR - minimum 1 jaar ononderbroken in volle eigendom
-
Meerwaarden op aandelen - Art. 192 : minimum 1 jaar ononderbroken in volle eigendom - Art. 202 § 1 + art. 203 : Taxatievoorwaarde
313
MEERWAARDEN OP AANDELEN Conclusie vanaf AJ 2014 : => combinatie art. 192 – 202 -203 WIB92 Meerwaarden vrijgesteld indien : (ter info : DBI-voorwaarde NVT) – – –
KMO-vennootschap En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
Meerwaarden belast à 0,4% indien : – – –
Grote vennootschap En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit
Meerwaarden belast à 25% indien : (ook voor KMO) – –
Aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde maar aandelen minder dan ononderbroken periode van één jaar in bezit
Meerwaarden belast à 34% indien : –
Niet voldaan aan de taxatievoorwaarde
314
MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 0,4% : – Voorwaarden : • grote vennootschap (dus niet voor KMO) • En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde • En aandelen gedurende ononderbroken periode van één jaar in bezit – Technisch : • de meerwaarde NIET MEER opnemen in de begintoestand van de reserves • Afzonderlijke belasting van 0,4% • De afzonderlijke belasting blijft altijd verschuldigd, dus geen vermindering door overgedragen verliezen, aftrek risicokapitaal, enz.
315
MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 25% : – Voorwaarden : • KMO-vennootschap of grote vennootschap • En aandelen voldoen aan taxatievoorwaarde • Maar aandelen minder dan ononderbroken periode van één jaar in bezit – Technisch : • de meerwaarde NIET MEER opnemen in de begintoestand van de reserves
316
MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 25% :
317
MEERWAARDEN OP AANDELEN Praktijk : belast à 34% : – Voorwaarden : • KMO-vennootschap of grote vennootschap • En niet voldoen aan taxatievoorwaarde – Technisch : • de meerwaarde integraal opnemen in de belastbare grondslag
318
MINDERWAARDEN OP AANDELEN
319
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Art. 198 7° WIB92 : “Als beroepskosten worden NIET aangemerkt : waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen, behoudens minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap tot ten hoogste het verlies aan gestorte kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd en de waardeverminderingen en de minderwaarden op de aandelen die behoren tot de handelsportefeuille, zoals bedoeld in artikel 35ter, § 1, tweede lid, a, van het koninklijk besluit van 23 september 1992 op de jaarrekening van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve opnemen in de belastbare grondslag
320
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Principes : - Waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen zijn niet aftrekbaar -
Tenzij ingeval van gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen
-
Maar in dit geval tot hoogstens het verlies aan gestorte kapitaal
-
Het deel dat niet aftrekbaar is dient opgenomen te worden bij de verworpen uitgaven in
321
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Voorbeeld:
-
Vennootschap A koopt 100% van de aandelen van vennootschap B voor 100.000 EUR. Het gestort kapitaal van B bedraagt 62.000 EUR Vennootschap A verkoopt de aandelen van B voor 80.000 EUR
-
Boekhoudkundig : - Minderwaarde van 80.000 – 100.000 = -20.000 EUR verlies
-
Fiscaal : - 20.000 EUR is niet aftrekbaar
322
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Voorbeeld:
-
Vennootschap A koopt 100% van de aandelen van vennootschap B voor 100.000 EUR. Het gestort kapitaal van B bedraagt 62.000 EUR Vennootschap B wordt failliet verklaard en er kan niets meer gerecupereerd worden
-
Boekhoudkundig : - Minderwaarde van 0 – 100.000 = -100.000 EUR verlies
-
Fiscaal : - 62.000 EUR is het verlies aan gestort kapitaal en is aftrekbaar - 38.000 EUR is m.a.w. fiscaal niet aftrekbaar
323
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Voorbeeld: -
-
-
Een vennootschap A kocht aandelen van een vennootschap B voor een bedrag van 30.000 EUR. Het gestorte kapitaal dat door de aandelen wordt vertegenwoordigd, bedraagt 25.000 EUR. De aandelen blijven voor hun aankoopprijs op de balans behouden. Vennootschap B wordt ontbonden en vennootschap A ontvangt bij de verdeling van het vermogen van B een bedrag van 22.500 EUR.
Boekhoudkundig : minderwaarde van 22.500 – 30.000 = -7.500 EUR Fiscaal : - 2.500 EUR (25.000 – 22.500) is het verlies aan gestort kapitaal en is aftrekbaar - 5.000 EUR is m.a.w. fiscaal niet aftrekbaar 324
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Op welk tijdstip is de minderwaarde fiscaal aftrekbaar ? Art. 49 WIB92 : verliezen zijn als beroepskosten aftrekbaar in het belastbare tijdperk waarin ze 'gedaan of gedragen' zijn, met name wanneer ze het karakter van zekere en vaststaande verliezen hebben en als zodanig zijn geboekt
325
MINDERWAARDEN OP AANDELEN Op welk tijdstip is de minderwaarde fiscaal aftrekbaar ? Standpunt Administratie : de minderwaarde is pas aftrekbaar wanneer het verlies definitief is, m.a.w. bij de sluiting van het faillissement
Hof van Beroep Gent (22/05/2012) : een attest van de curator volstaat als bewijs dat het verlies zeker en vaststaand is. In het boekjaar waarin dat attest verkregen wordt, mag de vennootschap de minderwaarde aftrekken, ook al is het faillissement nog niet afgesloten. Door te stellen dat het verlies pas aftrekbaar is bij de sluiting van het faillissement, voegt de Administratie een voorwaarde toe aan de wet, wat niet mogelijk is.
326
OVERLOPENDE REKENINGEN
327
OVERLOPENDE REKENINGEN Basis : art. 33 KB/W.Venn. : “Er moet rekening gehouden worden met de kosten en de opbrengsten die betrekking hebben op het boekjaar of op voorgaande boekjaren, ongeacht de dag waarop deze kosten en opbrengsten worden betaald of geïnd, behalve indien de effectieve inning van deze opbrengsten onzeker is.” CBN-advies 2012/17 : Voorzichtigheidsbeginsel (art. 32 KB/W.Venn.) Overeenstemmingsbeginsel (art. 33 KB/W.Venn.)
328
OVERLOPENDE REKENINGEN Fiscaal : Toepassing art. 49 WIB92 : vooruitbetaalde kosten kunnen in mindering gebracht worden van het fiscaal resultaat in het jaar waarin de kosten worden betaald of gedragen De fiscale wetgeving wijkt bijgevolg af van de boekhoudwetgeving => legaliteitsbeginsel
329
OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : Boekhoudkundig : kosten die betrekking hebben op een later boekjaar moeten – via de overlopende rekeningen – worden overgedragen naar volgend boekjaar
Fiscaal : art. 49 WIB92 : definitie aftrekbare beroepskosten : “Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden … Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt.”
Indien de vennootschap de kosten ineens tijdens het belastbare tijdperk in aftrek wil brengen, dient zij de boekhoudregels te overtreden 330
OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : Vennootschap : : – Betaalt de huur voor x-jaren vooruit – Neemt de kost ineens in aftrek in het jaar van betaling Verhuurder (natuurlijke persoon) : – Ontvangt de huur voor x-jaren – Deze ontvangen huur is echter slechts gespreid belastbaar in de personenbelasting ! • Overeenkomstig nummer 13/5, 6°, Com. IB 92 mag, voor de toepassing van de nrs 7/19, 7/19.1, 13/3 en 13/4, Com. IB 92 en wanneer de huur voor meerdere jaren wordt vooruitbetaald, het bedrag van de vooruitbetaalde huur verdeeld worden over de gehele periode waarop de betaling betrekking heeft … • Overeenkomstig nummer 32/34 Com. IB 92 wordt eraan herinnerd dat de voor meerdere jaren vooruitbetaalde huur mag worden verdeeld over de gehele periode waarop de betaling betrekking heeft, mits schriftelijk en onherroepelijk akkoord van de belastingplichtige. • Voorafgaande beslissing nr. 2012.471 dd. 18.12.2012 331
OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : De Administratie en de rechtspraak aanvaardt de aftrek van de vooruitbetaalde huur : – Com.IB92 nr. 49/13 – Parlementaire Vraag van Dhr. Cooreman dd. 07/01/1993 – Rechtbank Eerste Aanleg Hasselt – 13/10/2004 – Contra : Rechtbank Eerste Aanleg Antwerpen – 15/01/2014, maar Hof van Beroep te Antwerpen (Arrest 17/03/2015) is niet gevolgd
332
OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : •Situatie NV had huur voor 3 jaren vooruitbetaald en in één jaar in kosten geboekt. De verhuurder had de ontvangen huur per jaar laten belasten •Standpunt Administratie Vennootschap mocht de vooruitbetaalde huur niet integraal ten laste van het boekjaar van de betaling leggen, maar moest de huurgelden op een overlopende rekening boeken. (art. 33 KB/WIB). De afgetrokken huur voor de volgende jaren werd belast op basis van art. 24 4° WIB92.
333
OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : Rechtbank Eerste Aanleg (15/01/2014) volgt Administratie Argument : volgens boekhoudrecht moeten kosten die voor enkele jaren vooruitbetaald worden, gespreid ten laste worden genomen via de overlopende rekeningen (art. 33 KB/W.Venn.)
334
OVERLOPENDE REKENINGEN Praktijk : vooruitbetaalde huur : Hof van Beroep (17/03/2015) volgt Administratie NIET - Argument : legaliteitsbeginsel - De fiscale winst wordt bepaald volgens de regels van het boekhoudrecht, tenzij de fiscale wet ervan afwijkt (Cass. 20/02/1997) - Art. 49 WIB92 wijkt af : kosten mogen in één keer afgetrokken worden in het boekjaar waarin ze betaald werden. Opmerking : wordt de verhuurder dan ook in één keer belast ? - Verhuurder is vennootschap : opname via overlopende rekeningen (fiscale wet wijkt hier NIET af) - Verhuurder is privé-persoon : ComIB 92 3/5 6° 335
FAIRNESS TAX
336
FAIRNESS TAX Principes : Nieuw vanaf aanslagjaar 2014 Enkel van toepassing voor niet-KMO-vennootschappen (art. 15 W.Venn.) Het betreft een aanvullende aanslag t.b.v. 5% (5,15%) De belastbare basis van deze aanslag kan niet worden verminderd Van toepassing indien een vennootschap dividenden uitkeert die niet effectief belast worden in de vennootschap wegens toepassing van de aftrek voor risicokapitaal of de aftrek van overgedragen verliezen Art. 219ter WIB92
337
FAIRNESS TAX Toepassingsgebied : Enkel de “gewone” dividenden worden geviseerd (art. 18 lid 1 1° tot 2°bis WIB92): – Gewone dividenden – Inkoopboni Dus niet : – Liquidatieboni – Geherkwalificeerde intresten – Dividenden in het kader van de incorporatie van reserves (art. 537 WIB92) 338
FAIRNESS TAX Belastbare grondslag: De belastbare grondslag moet in verschillende stappen berekend worden : Stap 1 : het positieve verschil tussen de bruto uitgekeerde dividenden (A) en het uiteindelijk fiscaal resultaat dat wordt onderworpen aan de Ven.B. (B) Stap 2 : dit bedrag moet worden verminderd met het gedeelte van dividenden dat afkomstig is van “voorheen, en uiterlijk voor het aanslagjaar 2014, belaste reserves” (C) Stap 3 : het saldo moet beperkt worden door een breuk : voor het BT werkelijk gecompenseerde verliezen en de werkelijk toegepaste NIA fiscaal resultaat van het BT na de 1ste bewerking
Formule : ( A – B – C) x D%
339
FAIRNESS TAX Voorbeeld : Uitgekeerde dividenden (A) : 1.000 Gedeelte van de dividenden afkomstig uit voorheen belaste reserves (C) : 0 Definitief Belaste Inkomsten : 500 Werkelijk toegepaste aftrek voor risicokapitaal voor het aanslagjaar (R) : 800 Werkelijk toegepaste aftrek van overgedragen verliezen (V) : 50 Fiscaal resultaat na de eerste bewerking (E): 2.000 Uiteindelijk resultaat dat daadwerkelijk onderworpen wordt aan de vennootschapsbelasting (B) : 2.000 - 500 - 800 - 50 = 650 = > Berekening fairness tax : Grondslag : (1.000 - 650 - 0) x ((800 + 50)/2.000) % = 550 x 42,5% = 233,75. Afzonderlijke aanslag : 233,75 x 5,15% = 12,38.
340
341
Ontbinding en vereffening •
Principes
•
Art. 208
“Vennootschappen in vereffening blijven aan de vennootschapsbelasting onderworpen volgens de bepalingen van de artikelen 183 tot 207. Hun winst bevat mede de meerwaarden die worden verwezenlijkt of vastgesteld naar aanleiding van de verdeling van hun vermogen.”
342
Ontbinding en vereffening •
Principes
•
Art. 209
“Wanneer het maatschappelijk vermogen van een vennootschap wordt verdeeld ten gevolge van ontbinding of om enige andere reden, wordt als een uitgekeerd dividend aangemerkt het positieve verschil tussen de uitkeringen in geld, in effecten of in enige andere vorm, en de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal. De uitkeringen worden geacht achtereenvolgens voort te komen: 1° eerst uit de gerevaloriseerde waarde van het gestorte kapitaal; 1° /1 vervolgens uit de liquidatiereserve bedoeld in artikel 184quater; 2° vervolgens uit de voorheen gereserveerde winst, andere dan deze bedoeld in de bepaling onder 1° /1, die reeds aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, de meerwaarden die worden verwezenlijkt of vastgesteld naar aanleiding van de verdeling van het vermogen inbegrepen; 3° en tenslotte uit de voorheen vrijgestelde winst.”
343
Ontbinding en vereffening •
Voorbeeld
344
Ontbinding en vereffening •
Voorbeeld
• •
Op De – –
•
Het normale resultaat over de 1ste 6 maanden van 2015 bedraagt 50.000 EUR
•
Gevolg :
30/06/2015 wordt de staat van activa en passiva opgemaakt. onroerende goederen worden gewaardeerd als volgt : Onroerend goed 1 : 330.000 EUR Onroerend goed 2 : 730.000 EUR
345
Ontbinding en vereffening •
Voorbeeld
346
Ontbinding en vereffening •
Voorbeeld
• • • • •
Onroerend goed 1 wordt verkocht en de gelden worden ontvangen Vervolgens worden alle schulden betaald. De vereffenaar beslist om een voorschot op vereffening uit te keren van 200.000 EUR Dat gebeurt op 30/11/2015 Per 31/12/2015 eindigt het normale boekjaar
•
Vul de aangifte venb. in => oefening 16
347
Ontbinding en vereffening •
Voorbeeld
348
Ontbinding en vereffening •
Voorbeeld
•
De vereffening wordt gesloten op 28/02/2016 : – –
•
Onroerend goed wordt toebedeeld aan de aandeelhouder Het saldo van de bankrekening wordt uitbetaald
Vul de aangifte venb. in => oefening 17
349