Vlaanderen 118de jaargang | mei - juni 2014 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
3
Mama, help!
Hoofdredacteur
Steven Pinnoo
Adviesraad
R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker M. Den Haerynck D. Deraeve E. De Ridder E. Haelvoet B. Hoogwijs D. Schoofs F. Vanspauwen S. Veulemans
Een salesiaanse Een
kijk
op de wereld op de salesiaanse wereld
inhoud
Ingeblikt
3
‘Van harte vergeven’ – Buitensporig of ontspoord?
4
Eindredactie en redactieadres
Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht
[email protected]
Adreswijziging
Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel
[email protected]
Verantwoordelijke uitgever
Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel
[email protected]
Zorgen voor mensen die zorg nodig hebben
6
(Flor Carrette) Moeders leren en laten gaan
8
We zijn onze ervaringen
9
Citaat
10
Een nieuwe algemeen overste
11
Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
Don Bosco in de leefgroep
12
De bijdragen verschijnen onder de verantwoordelijkheid van de auteur.
Kinderen onder hoogspanning –
Lay-out en druk
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit aan derden doorgegeven en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen. In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’: Don Bosco Centrale vzw Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel Tel. 02 771 21 00 IBAN: BE27 4272 1008 4573 BIC: KREDBEBB
14
Over stress bij jongeren Want dat is een mama…
16
Een speelse ontmoetingsplaats
17
Op de bres voor geloofsanimatie (Piet Stienaers)
18
De Boekenplank
20
In memoriam
21
“Nio far”… wij zijn samen
22
Ruggespraak
24 Foto voorpagina: Bill Dwyer
Tekst: Steven Pinnoo Foto: Karlene Harvey
| INGEBLIKT
Een tafereel in de speeltuin om de hoek: in de felheid van het spel valt een dreumes bijna van een klimrekje maar weet zich nog net vast te klampen. Wanneer je de kleine onthutst om zich heen ziet kijken, weet je vanzelf dat hij zijn moeder zoekt: “Mama, help!” Het zit in onze natuur ingebakken om op moeder te vertrouwen, zij die het leven draagt, ter wereld brengt en altijd zal blijven koesteren en begeleiden onderweg. Niet voor niets wordt moeder in de bloemetjes gezet in de meimaand, wanneer de lente onstuitbaar losbarst in een explosie van nieuw leven. Ook Don Bosco had veel aandacht en waardering voor de moederfiguur. Zonder enige twijfel heeft zijn eigen moeder, Mama Margherita, hier alles mee te maken – zij die hem al haar warmte en moederliefde, maar ook een voorbeeld van een christelijk opvoedingsmodel schonk, en die uiteindelijk ook de ‘Mama’ zou worden van zovele verweesde jongeren in Turijn. Het zette hem ertoe aan om verder te kijken dan zijn neus lang was in zijn zorg om een blijvende moeder te vinden voor de beweging die hij in gang had gezet…
Mama, help!
In Don Bosco’s spiritualiteit speelt Maria een hoofdrol. Liefst verwees hij naar onze Hemelse Moeder als de ‘Hulp der christenen’ – een Moeder die altijd klaarstaat om ons te helpen. Don Bosco blijft hierdoor zeer dicht bij het wezen van het moederschap: het koesteren, behoeden, helpen en begeleiden! Ook al lijkt de ‘mariale devotie’ voor velen wat uit de tijd, zonder een oprechte, eigentijdse aandacht voor ‘Maria Hulp’ krijgen we slechts een karikatuur van Don Bosco’s spirit in handen. Veel werd mogelijk voor Don Bosco door zijn volle vertrouwen in die helpende moederhand, een vertrouwen waartoe hij al zijn volgelingen vurig wilde bezielen. Durven wij op een eigentijdse hedendaagse manier mee te stappen in dit vertrouwen? Want nog steeds klinkt de oproep om te durven wegbreken uit jezelf en met vertrouwen de wereld in te kijken: “Mama, help!” 3
PIT IN ‘T KLOKHUIS | Tekst: Roger Burggraeve en Steven Pinnoo Foto's: Eindredactie Pittige Bijbelverhalen voor gezinnen vandaag
De grondslag van mijn mededogen Wanneer Jezus de puntjes op de i wil zetten, dan verduidelijkt Hij zijn standpunt vaak met een verhaal. Zo ook in Matteüs 18, waar hij vanaf vers 23 de parabel vertelt van de barmhartige heer en zijn hardvochtige dienaar. Vergeven wordt hier vergeleken met het kwijtschelden van een schuld. De dienaar heeft tienduizend ‘talenten’ schuld bij zijn meester – een ongelooflijk hoog bedrag, een staatsschuld waardig. Op zijn smeekbede brengt zijn meester niet alleen geduld op, maar scheldt hij zelfs de hele schuld kwijt. Maar eenmaal buiten is de dienaar keihard tegenover een collega die hem een kleine som verschuldigd is (ongeveer 600.000 maal minder dan zijn eigen schuld!), en laat hem daarvoor zelfs gevangenzetten. In het verhaal spelen ook de andere collega’s een rol, die in hun verontwaardiging het hele gebeuren aan hun meester gaan vertellen. De lezer van dit verhaal kan slechts tot één besluit komen, dat de grondslag vormt voor Jezus’ leer over de vergeving: de man aan wie een dergelijke schuld werd kwijtgescholden, zou zelf ook mild moeten zijn tegen-
“Tot zeventig maal zeven keer toe…” Van jongs af leren we dat Jezus ons vraagt elkaar van harte te vergeven. Een mooie boodschap, die echter ook heel wat weerstand oproept. Is deze eis niet naïef, zelfs schokkend? Maar misschien schuilt er meer diepgang in Jezus’ oproep dan we op het eerste gezicht zien, en moeten we wat ‘dieper’ lezen? Proberen we even door te dringen tot de ‘pit’ van de tekst in Matteüs 18,15-34.
over zijn mededienaar. Jezus’ oproep tot vergeving komt niet zomaar uit de lucht vallen; juist het mededogen van de Ander vormt de grond van mijn mededogen voor de ander! De vergeving als vorm van christelijke liefde komt voort uit het besef dat God ons het eerst heeft liefgehad. Je kunt vergeven omdat je zelf eerst mildheid en vergeving ervaren hebt. Ouders en opvoeders krijgen hierin trouwens een bevoorrechte plaats: voor het kind zijn zij het eerste en het laatste woord van vergeving!
‘Van harte vergeven’ Buitensporig of ontspoord? 4
“Tot zevenmaal zeventig maal…” In Petrus’ vraag in vers 21 ligt de klemtoon al op de vergeving – het lijkt erop dat hij in Jezus’ kielzog zijn les al goed geleerd heeft. De “zeven keer” duiden op een volheid: Petrus vraagt dus of hij ‘altijd’ moet vergeven. Jezus pikt deze draad op maar geeft een scherp antwoord: “Niet tot zeven keer toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven keer toe!” Hij treedt m.a.w. in een soort ‘superoverdrijving’, een ware extravagantie aan vergeving. Een buitenissigheid die schokkend overkomt en ons de hakken in het zand doet zetten… We voelen een dubbele weerstand tegen deze oproep van Jezus. Allereerst lijkt het wel alsof hier iets onmogelijks gevraagd wordt. Is de buitensporige eis van vergeving niet onmenselijk? En bovendien, is het eigenlijk wel juist en billijk zoiets van eens mens te verlangen? Deze weerstand is helemaal gerechtvaardigd en werd in de christelijke traditie niet altijd voldoende ernstig genomen. Vaak werd de eis tot vergeving afgekookt tot een zeemzoeterig verhaal van “Geef eens een mooi handje aan elkaar” – en ons dan maar verwonderen dat er mensen heel erg kwaad zijn geworden! Die woede kunnen we vermijden door Jezus’ gesprek met Petrus binnen de ruimere context te lezen. Het wordt gevolgd door de boven besproken parabel, als om te zeggen dat we vaak in dezelfde fout als Petrus vervallen: zijn vraag blijft in het ‘ik’ steken, de vergeving wordt volledig gezien als eigen verdienste en terloops wordt God volledig doodgezwegen… Terwijl het buitensporige karakter van de eis tot vergeving pas dan zinvol begrepen kan worden als we Gods extravagante mildheid en barmhartigheid centraal stellen. Maar wat is er nu menselijk nodig om dit ‘van harte vergeven’ ook echt te kunnen realiseren? Daarvoor lezen we ook de verzen vóór de vraag van Petrus…
Niet toedekken of bagatelliseren Jezus’ toespraak over de vergeving begint niet met Petrus’ vraag, maar al in vers 15. En we durven weleens te snel lezen over dit begin: “Als je broeder je iets misdaan heeft…” Woorden die verraden dat het niet gaat om een bagatel, en al zeker niet om ‘blindweg vergeven’, doen alsof er niets gebeurd is. Integendeel, het kwaad mag uitgesproken worden, het hoeft helemaal niet verdoezeld te worden! Jezus’ onderricht staat in schril contrast met de bij ons vaak heersende cultuur van ‘elkaar ontzien’ en ‘rond de hete brij draaien’ – vergeven als ‘je moet braaf zijn’. “Neen, “zo wil Jezus zeggen, “je moet met je voeten op de grond blijven! Je mag het kwaad niet toedekken of bagatelliseren. Je moet het ter sprake brengen: taal – met elkaar spreken in eerlijkheid en waarheid – is de
oplossing voor alle problemen!” En inderdaad, zwijgen en het aangedane onrecht verbijten is geen teken van naastenliefde. Want door de dingen niet in alle eerlijkheid uit te spreken, bereid je de grond voor om haat en wrok te koesteren… Jezus’ visie is zeer ‘to the point’ en bijzonder actueel. Denken we aan de verzoeningscommissie na de verschrikkingen van het Apartheidsregime in Zuid-Afrika: deze bood geen gemakkelijke uitweg voor de daders, maar verplichtte hen in waarheid te erkennen wat ze misdreven hadden, en dit en face met de slachtoffers… Dit is de enige weg om een authentiek verzoeningsproces op gang te trekken. En in onze gezinnen, gemeenschappen, leefgroepen scholen… Hebben ook wij de moed om de dingen in alle eerlijkheid uit te spreken?
Een ‘oorwoordje’ Al dadelijk benadrukt Jezus dat dit ‘ter sprake brengen’ onder vier ogen moet gebeuren: je brengt een anders fout niet in het publiek. Het is immers niet de bedoeling de ander voor schut te zetten of te vernederen, of zelfs op te zadelen met een schuldgevoel. Hoe goed moet Don Bosco dit vers niet begrepen hebben – hij die als geen ander het ‘oorwoordje’ met veel succes toepaste als een ‘pedagogische tactiek’ om zijn jongeren op een en ander te wijzen! Wanneer de ander echter niet luisterbereid is, dan voorziet Jezus een aantal verdere stappen om het verzoeningsproces toch op gang te trekken. Dit gebeurt steeds in groot respect voor de vrijheid van beide betrokkenen: de een kan van de ander immers geen bekentenis afdwingen, en evenmin kan de ander vergeving afdwingen van de eerste. Jezus beseft dat het om een heel menselijk gebeuren gaat, met eigen wetmatigheden en een eigen dynamiek, en Hij respecteert dit ook. Daarom erkent Hij ook dat er een grens bestaat aan de vergeving, namelijk de grens van de onwil. Want hoe kun je ermee omgaan als je, onlangs alle stappen naar de ander toe, blijft spaak lopen in diens manifeste onwil? Pas dan horen we een heel definitieve uitspraak van Jezus: laat dan de ander los… 5
TE GAST | Tekst: Mark Den Haerynck Foto: Sven Van Roy, Fotobox® DBV plaatst iets of iemand voor het voetlicht De gps voor deze ‘Te gast’-rubriek leidde Don Bosco Vlaanderen naar het hart van de Vlaamse Ardennen. In het voormalig slotklooster van de Arme Klaren in Ronse wonen vier Broeders van Liefde samen met vier mensen die seropositief zijn - een opmerkelijke woongemeenschap waarover we meer wilden weten. We hadden een afspraak met de projectverantwoordelijke en bezieler van het opvangtehuis Effeta, Flor Carrette. Flor is oud-leerling van Don Bosco Gent en hij heeft als leerling de overgang van het college van Sint-DenijsWestrem naar Zwijnaarde nog meegemaakt. Toen in die jaren zijn moeder overleed was hij zowat de pedalen kwijt en ging hij een opleiding meubelmakerschrijnwerker volgen. Dat bleek een foute keuze en
kort daarna ging hij in de verpleegzorg en werd Broeder van Liefde. Na een hele loopbaan als verpleger en algemeen directeur in een psychiatrische kliniek in Leuven verhuisde hij 15 jaar geleden op vraag van zijn oversten naar Ronse. In het jaar 2000 nam hij de fakkel over van een opvangtehuis voor aidspatiënten en seropositieven. Waarom? Omdat het hem aantrok om heel dicht bij de mensen te staan en omdat het een nieuwe uitdaging was.
Effeta Het opvangtehuis Effeta is uniek in zijn soort. De vier Broeders van Liefde zijn allemaal gepensioneerd en geven samen met enkele vrijwilligers een thuis aan aidspatiënten die door hun familie en omgeving verstoten
Zorgen voor mensen die zorg nodig hebben
Het levensproject van Flor Carrette, Broeder van Liefde 6
werden en niemand meer hebben om op terug te vallen. Het Aramese woord ‘effeta’ is hier zeer toepasselijk en symbolisch. Het betekent: ‘open u’, want als het om aids gaat, zijn er nog veel taboes te doorbreken. Financiering door de overheid is er niet. Het opvangtehuis leeft van de pensioengelden van de broeders en de giften van organisaties en particulieren. De bewoners die het kunnen betalen, geven een bijdrage van € 25 per dag, maar dat is geen voorwaarde. Gelukkig heeft Flor door de jaren heen veel in beweging gebracht en aan de kar getrokken om het taboe over aids te doorbreken en het bespreekbaar te maken.
Een thuis geven De acht bewoners van het huis wonen samen als een gezin. Een van hen is een moslim die halfzijdig verlamd is door toxoplasmose. Een vrouw, illegaal in het land, is drie maanden geleden bevallen en heeft in Effeta een thuis gevonden. De Maxi-Cosi in de gang is getuige van de baby die zijn namiddagslaapje doet. “Wij geven deze mensen een warme thuis en de nodige verzorging, wat ook de achtergrond van onze bewoners is,” zegt broeder Flor. “Wij vingen al ex-gevangenen en ex-prostituees op. Wij veroordelen niemand. In totaal vonden al vijfendertig mensen een opvang en een thuis in Effeta, zowel mannen als vrouwen, Belgen zowel als niet-Belgen. We leven samen en delen ons leven de hele dag. Iedereen heeft een sleutel van de voordeur en in het huishouden helpt iedereen waar hij of zij dat kan: boodschappen doen, koken, poetsen, afwassen, de vuilniszakken buiten zetten, de tuin onderhouden – we doen alles samen.”.
Evangelisch Zolang er plaats is, is iedereen welkom in Effeta, ook al is het maar voor een paar dagen. In de loop van de jaren hebben alle soorten mensen er een thuis gekregen: ex-gevangenen, vrouwen uit de prostitutie, zware aidspatiënten. “We moeten niet zorgen voor wie nog een vangnet heeft,” zegt Flor, “maar wij zijn de laatste redding voor mensen met hiv en die niet meer weten waarheen. Voor hen willen we er zijn, wat hun verleden ook is geweest. Hoe evangelisch is het dat wij aan tafel zitten met de overspelige vrouw die hier opnieuw kansen krijgt en haar leven terugvindt! Hier maken wij het evangelie zichtbaar en voelbaar voor deze mensen. Wij willen een teken stellen dat God liefde is en dat er ook een onbetaalde liefde bestaat.”
Stigma Flor bokst al even zoveel jaren als Effeta bestaat tegen het stigma dat aids gevaarlijk is en hiv niet te behan-
delen is. Besmetting kan enkel gebeuren door seksueel contact en door aanraking met bloed. Hij probeert voortdurend het stigma te doorbreken door lezingen te geven en te spreken voor dokters, in ziekenhuizen, in aidsreferentiecentra. Hij houdt het vol om taboes te doorbreken en hij heeft daar hard moeten tegen vechten. In de beginjaren van Effeta ging er in Ronse zelfs een petitie rond tegen ‘het huis van aidspatiënten’. Elk jaar staat Flor op de kerstmarkt, maar het eerste jaar liepen de mensen met een boog rond zijn stand. Het heeft tijd gevraagd om ook tandartsen, dokters, verpleegkundigen en kinesisten te overtuigen om de bewoners als patiënt te ontvangen. Een doorbraak is geweest toen Flor met de gezondheidsraad van Ronse een informatienamiddag organiseerde en honderdveertig gezondheidswerkers overtuigd geraakten dat aids geen taboe is. Tot zijn tevredenheid merkt hij dat de stigmatisering afneemt. Zeker in Ronse.
Elk een verhaal In de loop van de voorbije jaren en de vijfendertig mensen die in Effeta hebben gewoond, zijn er tien bewoners gestorven. Elke bewoner heeft een eigen verhaal. Zo is er het verhaal van Walter, die zes jaar in Effeta woonde. De laatste zes maanden waren zwaar en Flor sliep toen in een relaxzetel naast Walter. Zes dagen op zeven was hij dag en nacht beschikbaar voor zijn huisgenoot. De laatste weken werd Walter zelfs palliatief verzorgd. Of neem het verhaal van Jenny, die seropositief was en aan kanker leed. Ze had uitdrukkelijk gekozen voor euthanasie op het einde van haar dagen. Maar door de nabije zorgen in Effeta heeft ze die eis weer ingetrokken en alles voorbereid om rustig in het opvangtehuis te overlijden. Nog een eigen verhaal is dat van een ex-prostituee die hiv en hepatitis C had. Zij had een kind van zes en haar man was gestorven aan aids. De jongen heeft vijf jaar meegeleefd in Effeta en was er zeer gelukkig. Elk woord van Flor is gemeend: “We doen het voor mensen omdat we ze graag zien.” En vanuit een christelijke bewogenheid. Elk laatste halfuur van de dag brengt Flor door in de huiskapel. Dat zijn de momenten waaruit hij kracht put om het vol te houden.
Award Op het galadiner van Antwerp Dinner in 2012 werd Flor in aanwezigheid van vierhonderdvijftig aanwezigen voor zijn werk gelauwerd. Hij was door Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid, voorgedragen voor een Award om zijn bijdrage en het bespreekbaar maken van hiv en aids. Een belangrijke waardering, en op de vraag wat hem ertoe drijft om dat te doen, was zijn antwoord kort en krachtig: “Gods liefde.” 7
UITGELEZEN | Tekst: Piet Stienaers Foto: Eindredactie
Moeders leren en laten gaan ouders, maar voor moeders is ze toch wel een moment waarop hun gevoelens onder druk komen te staan. Onder de ogenschijnlijk harde afwijzing van Jezus steekt de trouw aan zijn eigen opdracht en leven, niet een opzij schuiven van zijn moeder. Want naast zoon van Maria is Hij ook kind van God, Mensenzoon. Daaraan moet Hij trouw blijven, zoals ieder mens aan zijn levensprogramma trouw moet blijven. Die werkelijkheid neemt zijn leven steeds meer in zijn greep. Als moeders hun kinderen niet loslaten en laten gaan of als kinderen hun eigen weg niet kunnen inslaan, dan groeit er iets scheef. Ze raken niet op eigen benen en verliezen hun diepste bestemming. Jezus zelf, zo lezen we in het evangelie, ontplooit zich vanuit de geborgenEr komt een moment dat moeders hun kinderen moeten heid van zijn gezin naar zijn eigen diepste roeping en loslaten. Op eigen benen zetten. Laten gaan. Die ontwikbestemming. Hij kiest voor het spanningsveld van een keling vormt voor de kinderen geen afwijzing van hun geborgenheid in zijn gezin én van zijn eigen levensweg. Is dat niet de levenszin van ‘Zijn moeder kwam met zijn ieder mens? Een vraag blijft broeders bij Hem, maar vanwedaarbij of de diepste kern van ge de menigte konden zij Hem ons eigen bestaan ook ligt in niet bereiken. Men liet Hem ‘het woord van God horen en dus weten: “Uw moeder en uw ernaar handelen’. Want als broeders staan buiten en willen Jezus zijn moeder al iets meeU spreken.” Maar Hij gaf hun gaf om over na te denken, ten antwoord: “Mijn moeder en dan confronteerde Hij ook mijn broeders zijn zij, die het zijn toehoorders met enkele woord van God horen en ernaar inzichten die in Hem gerijpt handelen.”’ (Lc 8,19-21) waren. Of hun leven cirkelde rond die werkelijkheid van God? Of ons leven vervat ligt in dat luisteren en handelen naar het woord van God? Zijn we herkenbaar voor onze eigen moeders en medemensen omdat in het woord van God onze diepste bestemming ligt? Moeders doen ons denken aan schattige kinderen, zorgzame toewijding, ontluikend leven. Moederdag is een feestelijk gebeuren waarin warmte en tederheid een hoofdtoon spelen. Waarin die ideale wereld gevierd en gekoesterd wordt. Zijn er over een thema méér gedichten geschreven dan over moeder? Is er in de schilderkunst een thema méér geschilderd dan moeder en kind? Schattig, lief, koesterend, speels, zorgend en zogend, trots en gelukkig. De werkelijkheid van een moeder is echter meer dan die diepmenselijke maar toch ook eenzijdige romantische benadering.
Zo is deze perikoop een leerschool in het loslaten, en tevens een oproep om zijn eigen bestemming trouw blijven. Want moeders leren hun kinderen stappen en gaan, maar laten ze ook gaan, hun eigen leven tegemoet. 8
Tekst: Wim Hanssens Foto: Eindredactie
| GROEIRUIMTE BIJ CRISIS
Groeien naar een conflictpositieve omgeving
We zijn onze ervaringen: van emotie naar ratio Koken voor vrienden, een kraaiende haan, het lezen van een boek, een mol in de tuin, een omhelzing, dwalen in een bos, een sudoku oplossen… Wat maakt dat deze verschillende feiten zo’n verschillende emoties bij mensen kunnen oproepen? Voor de ene persoon gaat zo’n feit gepaard met angst, twijfel, boosheid, terwijl een ander wegsmelt van ontroering en uitkijkt naar een dergelijk uniek moment. Zo kan het geluid van spelende kinderen op een zomerse avond bij iemand ergernis oproepen, onmacht doen uitschreeuwen en doen hunkeren naar het verscherpen van de GAS-boetes, terwijl een andere persoon, bij het horen van zoveel speelse vrolijkheid, glimlachend zit te genieten. Vanwaar deze verschillende emoties? Zijn het onze genen of is het onze opvoeding? Moeten we het antwoord zoeken in het neurobiologische of schuilen de puzzelstukjes van dit raadsel in onze context? Ons handelen lijkt vaak gestuurd vanuit de emotie en vanuit de gedachten en gevoelens die deze emoties bij ons oproepen. Soms lijkt ons handelen één en al emotie terwijl we in andere situaties rustig, rationeel kunnen handelen. We zijn ongetwijfeld meer dan onze ervaringen en ons erfelijk materiaal zal wel sterk bepalend zijn, maar niemand durft bijvoorbeeld nog de belangrijkheid van een veilige koesterende omgeving tijdens de eerste twee levensjaren te ontkennen. Of de kracht van een motiverende steunende volwassenen tijdens onze eerste stapjes in de kleutertijd, of de rijkdom van begripvolle ‘wijze’ personen tijdens onze adolescentie. Het leidt bijvoorbeeld geen twijfel dat een jongere die in een chronische stress-situatie moet opgroeien, angstiger, heftiger kan reageren bij uitdagende opdrachten dan wie zich dagelijks gesteund weet. Wanneer jonge mensen impulsief gedrag stellen dat sterk gestuurd wordt vanuit een heftige emotie, dan is het heel belangrijk om aandacht te hebben voor de onderliggende emotie en de gedachten en gevoelens die daaruit voortvloeien.
Een faalangstig kind help je zijn of haar angst niet te overwinnen door het te sanctioneren bij het niet uitvoeren van een opdracht, maar door oog en oor te hebben voor de gedachten en de gevoelens die deze opdracht bij dat kind oproept. Pas wanneer we steunend nabij zijn en erkenning geven, kunnen we samen met het kind de gedachten en gevoelens benoemen, deze eventueel samen herstructureren en, vanuit inzicht in de onderliggende emotie, alternatief gedrag aanleren. Het is onze uitdaging samen met jongeren te evolueren van het moeten ‘na-denken’ over gesteld (grensoverschrijdend) gedrag, naar het denken over de gedachten en gevoelens die situaties bij ons kunnen oproepen en die ons gedrag sturen. Evolueren van emotioneel, impulsief gedrag naar zelfregulerend en op waarden gebaseerd gedrag. We zijn onze ervaringen; wie kan zich in de eigen ervaringen geen kantelmomenten herinneren waarbij die ene persoon net hét verschil wist te maken waardoor je de sprong waagde, het inzicht ontdekte? Een uitnodiging tot een steunende, liefdevolle, trouwe nabijheid, gekleurd door mededogen en het aanbieden van een ruimte waarbinnen jongeren mogen leren uit hun ervaringen – of noemen we dit ‘amorevolezza’? 9
“Jullie zijn de tuin van Maria, kweek er mooie bloemen.”
Voor Don Bosco was Maria zijn blijvende toeverlaat. Toen hij een ‘familie’ wilde stichten voor de meest verlaten jongens, wou hij hen ook die liefhebbende Moeder schenken. Deze familie inspireert hij graag met het beeld van een bloeiende lentetuin: die is prachtig, maar stelt ons ook voor een uitdaging – er is werk aan de winkel!
10
Tekst en foto: ANS
| EEN WOORD WAARD
De moeite waard om ter sprake te brengen
Een nieuwe algemeen overste Op dinsdag 25 maart 2014 verkoos het Algemeen Kapittel van de salesianen van Don Bosco bij de eerste stemronde een nieuwe algemeen overste om de volgende zes jaren de leiding van de congregatie op zich te nemen. Deze tiende opvolger van Don Bosco is de Spanjaard Ángel Fernández Artime, 53 jaar.
De verkiezing van een nieuwe algemeen overste is een belangrijk gebeuren voor de hele Don Boscobeweging: niet alleen is hij de algemeen overste van de salesiaanse congregatie wereldwijd, tegelijk staat hij in het centrum van de hele Salesiaanse Familie, een grote familie met meer dan dertig groepen. Hierin schuilt een enorm potentieel voor een charismatische aanwezigheid ten dienste van de jongeren. Ángel Fernández Artime werd op 21 augustus 1960 in Gozón-Luanco (Asturië, Noordwest-Spanje) geboren. Hij legde zijn tijdelijke geloften als salesiaan van Don Bosco af op 3 september 1978, zijn eeuwige geloften op 17 juni 1984 in Santiago de Compostela en werd priester gewijd in León op 4 juli 1987. Hij behaalde een doctoraat in de pastoraaltheologie en een licentie in de wijsbegeerte en de pedagogie. Hij is afkomstig uit de provincie León (Noord-Spanje), en was daar verantwoordelijke voor de jeugdpastoraal, rector van de salesiaanse school in Ourense, lid van de provinciale raad, viceprovinciaal en – van 2000 tot 2006 – provinciaal overste. Hij maakte deel uit van de technische voorbereidingscommissie van het 26ste Algemeen Kapittel in 2008. In 2010 werd hem gevraagd provinciaal te worden van de nieuwe Zuidprovincie van Argentinië, een taak die hij tot nu heeft vervuld. In Argentinië leerde hij ook de toenmalige aartsbisschop van Buenos Aires persoonlijk kennen – kardinaal Jorge Mario Bergoglio, de huidige paus Franciscus – en heeft hij met hem mogen samenwerken.
Hij was nog pas op 23 december 2013 benoemd tot nieuwe provinciaal van de drie zuidelijke samengevoegde provincies van Spanje. Dit zou normaal ingaan na het Algemeen Kapittel, maar hiervoor zal een vervanger moeten worden gezocht. Ontroerd aanvaardde don Ángel zijn nieuwe opdracht met de woorden: “Ik vertrouw mij toe aan de Heer. We vragen Don Bosco en Maria Hulp der Christenen om ons te begeleiden en mij te begeleiden, samen met mijn broeders salesianen en met de congregatie, en in geloof aanvaard ik deze taak.” Onmiddellijk ontving hij de omhelzing en de gelukwensen van alle deelnemers aan het kapittel. Ook al is het nog te vroeg voor grote programmaverklaringen, bij zijn eerste persconferentie gaf de nieuwe algemeen overste toch al een inkijkje in zijn visie: “Wij salesianen en ik persoonlijk willen openstaan voor de wereld en de samenleving. We zijn er niet om ons achter onze muren op te sluiten, maar om met een open blik naar de wereld te kijken.” 11
GENEGEN.BE | Tekst: Gee Van den Berghe Foto: Don Bosco Vremde Samen Don Bosco een plaats geven Woensdagnamiddag in huize Don Bosco in Vremde. Het zonnetje schijnt, in huis is het aangenaam warm en overal is er leven. Evi en Jan staan me al op te wachten en nemen me mee naar een gezellige gespreksruimte. Ze nestelen zich samen met Don Bosco op de sofa en beginnen meteen honderduit te vertellen…
Een gezonde dosis gekte Jan is 15 jaar en woont nu anderhalf jaar in Don Bosco Vremde. Evi werkt er al 7 jaar en is zijn individueel begeleidster. “Jan heeft hier al een aantal individuele begeleiders achter de rug, hé Jan?”, begint Evi spontaan. Jan knikt. De toon van het gesprek is gezet: alles kan openlijk worden gezegd. “Ja, Evi is een leuke, maar ook wel strenge begeleidster. Maar het is vooral een spontane, enthousiaste begeleidster die ook goed onnozel kan doen,” zegt Jan breed glimlachend. “Ik heb inderdaad een gezonde dosis gekte, maar dat heb je wel nodig in een leefgroep van 12- tot 14-jarigen,” beaamt Evi. “Dat ik streng kan zijn, klopt ook. Maar Jan vraagt wel een minder strenge hand dan de andere jongens in de groep (lacht).”
Of ze ooit al van Don Bosco hadden gehoord voor ze in Vremde aankwamen? Nog nooit, zo blijkt. Evi kwam met Don Bosco in aanraking tijdens haar sollicitatiegesprek. “Er werden vragen gesteld over de salesiaanse stijl, de katholieke identiteit… Ik wist toen echt nog niets over Don Bosco. Ze gebruikten ook typische salesiaanse woorden: ‘assistentie’ is bijvoorbeeld een woord dat niet echt vaak gebruikt wordt in onze opleiding. Op die manier werd ik voor het eerst geprikkeld door Don Bosco’s stijl en die ligt me wel.” Jan leerde Don Bosco kennen doordat er in Vremde veel over hem gepraat wordt, tijdens de noveen, het feest van Don Bosco… “
Assistentie als preventie “Knap dat hij zoveel jongens een thuis heeft gegeven en geholpen door hen op te voeden. En dat terwijl hij temidden van zijn jongens stond,” meent Jan. “In onze leefgroep besteden we daarom zoveel aandacht aan die assistentie,” gaat Evi voort. “Door altijd aanwezig te zijn en mee te doen, proberen wij te voorkomen dat we brandjes moeten blussen. Assistentie als preventie,
Don Bosco in de leefgroep 12
het is echt een aanpak die werkt.” Jan vult aan: “In mijn vorige instelling deden ze dat niet, onze begeleiders. Die deden niet mee en lieten ons vaak alleen. Hier weten ze heel goed waarmee wij bezig zijn. Ze hebben interesse en staan altijd klaar, met om het even welke vraag kunnen we bij hen terecht.” “Typisch Don Bosco vind ik ook dat we twee keer per week samen gaan sporten. Sport en spel krijgen hier veel meer aandacht dan op andere plekken,” vertelt Evi. “We verplichten de jongens om mee te doen want heel veel jongens doen dat uit zichzelf niet graag. Ze zouden niet meespelen, mochten wij hen niet stimuleren. Maar zodra ze in de sporthal bezig zijn, beleven ze er veel deugd aan.” “Eigenlijk hebben we in onze leefgroep nog redelijk wat strenge regels,” bedenkt Evi. “Zo overwegen we om de PlayStation en computer tijdens de week uit de groep te halen.” “Dat zou nog niet zo slecht zijn,” zegt Jan, “want dan leren we ons bezig te houden met andere dingen. Zo leren we misschien ook beter met elkaar om te gaan, bewegen we meer en gaan we misschien ook terug wat meer naar buiten…”
Don Bosco op een eigentijdse manier een plaats geven. De leefgroep heeft een tijdje geleden een make-over gekregen, vertelt Evi. Er werd meer huiselijkheid gecreëerd en de oude foto’s van Don Bosco werden vervangen door beelden die de jongens aanspreken. Maar de strip van Don Bosco doet er nog altijd de ronde. “Ik denk dat alle jongens die gelezen hebben,” zegt ze. “Nee, hoor,” zegt Jan resoluut. “Ik niet.” “Maar je hebt er op zijn minst toch eens in gekeken?” “Toch niet.” Waarna er een boeiend gesprek ontstaat tussen Evi en Jan. “Het is inderdaad zoeken om Don Bosco vandaag op een eigentijdse en authentieke manier een plaats te geven,” geeft Evi toe. “Toen ik hier begon te werken, moesten de jongens elke avond voor het avondwoordje naar de grote kapel. Persoonlijk vond ik die avondwoordjes heel ouderwets en veel te veel een eenrichtingsverkeer. Nu kiezen we zelf de locatie en is het veel meer een interactief gebeuren. We kiezen het thema soms samen met de jongens. Het gebeurt ook niet meer elk avond – met al die verschillende vrijetijdsactivitei-
ten van de jongens was dat niet meer haalbaar.” “Maar elke avond voor het avondeten doen jullie toch nog wel een woordje”, merkt Jan op. “Dat zijn niet altijd positieve dingen, hoor,” vertrouwt hij me toe. “Laatst ging het over rot fruit dat tussen het spelmateriaal was gevonden… Een van de vorige begeleiders deed altijd een gebedje voor het eten. Dat was heel normaal als hij dat deed. De jongens deden mee of waren stil.”
Een plek geven om een tijdje thuis te zijn “Questa è la mia casa.” Voor Don Bosco was het belangrijk dat zijn jongens bij hem een thuisplek konden vinden. “De meeste jongeren in Don Bosco Vremde zien dat vandaag niet zo,” zegt Jan. “We zijn hier meer dan welkom, maar we zijn allemaal wel liever in ons eigen huis.” “Ja, anders dan de jongens van Don Bosco hebben de meeste jongens nog wel een thuis. Het is normaal dat ze liever bij hun ouders zijn. Hun loyaliteit tegenover hun eigen gezin is heel groot. Als ik spontaan aan iemand zeg dat hij snel thuis is, krijg ik geregeld het antwoord: ‘Dat is hier mijn thuis niet.’ Het is voor hen niet zo gemakkelijk, zeker bij een verplichte plaatsing. Als begeleiders proberen we hun een plek te geven waar ze een tijdje thuis mogen zijn als ze dat willen. En de meesten zijn hier wel tevreden.” “Ja, je mag hier zeker thuis zijn en ook jezelf zijn. En het mag ook wel eens botsen met de begeleiding.” “Dat mag zeker,” zegt Evi. “Kijk eens naar Jan zijn haar? Zo is hij vanmorgen uit zijn bed gestapt. En zijn haar mag zo recht blijven staan als hij zich daar beter bij voelt.” Jan glundert. “Trouwens, ook als begeleider krijg je hier de ruimte om jezelf te zijn,” besluit Evi. 13
GROEISTOOT | Tekst en foto's: Dirk Schoofs Praten over opgroeien en de perikelen daarbij Kinderen staan vaak onder hoogspanning, horen we. De ochtendrush, de dwingende schoolbel, de verwachtingen bij het rapport… Luc Swinnen – arts en inter nationaal gerenommeerd stressconsultant – heeft al meer dan twintig jaar ervaring op dit vlak. Hij publiceerde in tal van internationale tijdschriften over dit fenomeen en ook nu windt hij er geen doekjes om.
Kinderen onder hoogspanning Over stress bij jongeren Zijn interesse werd gewekt door de impact op kinderen wanneer beide ouders uit werken gaan. Dr. Swinnen onderzocht of dit maatschappelijk gegeven de stressfactor bij kinderen verhoogt. We vroegen het hem.
Is er in gezinnen waar beide ouders werken, een groter risico op stress bij kinderen? LS: Je moet de zaak nuanceren. Het feit dat beide ouders werken, is niet het probleem. Wanneer de ouders door hun job onvoldoende tijd kunnen vrijmaken voor hun kinderen lopen die jongeren wel een groot risico. Als beide ouders daarenboven zelf gestresseerd zijn, zullen kinderen dit overnemen. Dat heeft te maken met ‘spiegelneuronen’ waardoor kinderen het gedrag van hun ouders spiegelen.
Spiegelneuronen dragen ook de emotie over? LS: Absoluut, wanneer een van beide ouders erg gestresseerd is, zal hij of zij dat sowieso overdragen op de kinderen.
Wat zijn de meest voor de hand liggende signalen bij kinderen? LS: Buikpijn is een klassieker, en ook andere pijnklach14
U raadt de ouders aan op therapie te gaan? LS: Dat hoeft geen therapie te zijn. Wanneer ma en pa de hele dag op de toppen van hun tenen leven, zich constant afjakkeren en dan nerveus thuiskomen, moeten ze zich realiseren wat ze hiermee aanrichten. Ze moeten weten wat hun kinderen te wachten staat. Het gegeven dat beide ouders uit werken gaan is echter op zich niet de oorzaak van de stress van het kind. Je kunt perfect samen uit werken en toch voldoende tijd inplannen om je kind aandacht te geven.
Hoelang duurt het voor u resultaat boekt, bij kinderen die met stress op uw praktijk komen? ten waar niet meteen een biologische oorzaak voor te vinden is. Ik denk ook aan heel moeilijk hanteerbare emoties zoals angst, vooral ’s nachts… Bang voor eenzaamheid, of woedeaanvallen. Op school zullen deze kinderen meer dingen vergeten en verstrooid zijn. Ze zullen zich overdreven bezighouden met pietluttigheden en details. Ze zullen misschien vlug afgeleid zijn of zich niet kunnen concentreren. Heel belangrijk ook is sociale isolatie.
LS: Als het alleen om stress gaat, verloopt het meestal erg vlot, maar dikwijls spelen andere factoren mee. Kinderen krijgen tegenwoordig zo snel een etiket. Ze zijn hoogbegaafd, hebben adhd of autismespectrumstoornissen… Men plakt graag een etiket op een kind met een bijzonder gedrag, in de hoop dat hierdoor het ‘probleem’ ook hanteerbaar zou zijn. Ik hou niet zo van die etiketten. Zo’n etiket wordt soms onterecht gebruikt en dan kost het heel wat werk om dit in goede banen te leiden. Ik ben een anti-etikettenman.
Wat doe je eraan als ouder?
Stress heeft niets te maken met faalangst of wel?
LS: Dat is niet zo eenvoudig. Wat niet helpt, zijn lapmiddelen als ontspanningsoefeningen of, zoals ik in sommige scholen heb gezien, een sessie mindfulness en van die zaken. Je moet de oorzaak aanpakken en heel vaak zijn dat de ouders. Ik probeer de ouders ervan te overtuigen dat ze naar hun eigen stress moeten kijken en dat ze zich hiervoor desnoods moeten laten behandelen. Al die ontspanningsoefeningen zijn wel eens leuk om te doen, maar het zijn geen oorzakelijke behandelingen. Dat is slechts een pleister op een houten been.
LS: Toch wel, als de ouders weinig tijd hebben, zijn ze vaak iets meer dominant. Ze nemen de tijd niet meer om de bedoeling van hun vragen en regels uit te leggen. Hoe meer dominant een ouder optreedt, hoe meer het kind ‘toxische schaamte’ zal ontwikkelen. Ze voelen zich schuldig en krijgen een laag zelfbeeld. Het toxische zit erin dat deze kinderen zich eigenlijk helemaal niet schuldig zouden moeten voelen, zij willen wél tijd maken voor hun ouders. En toch denken de kinderen dat het hun fout is. 15
BROODJE CURSIEF | Tekst: Lieve Pinxten Foto's: ANS Luchtig cursiefje vanuit het dagelijks leven Ze zit voor me. Een vrouw, een moeder, een mama. Met de handen in het haar. Even letterlijk maar vooral figuurlijk. Het rapport van zoonlief is alweer niet goed. Ze weet het niet meer. Ze krijgt hem niet aan het werk. Ze heeft alles al geprobeerd: geen internet, geen gsm, beneden in de woonkamer studeren,… Alles zonder een beter resultaat. En nu denkt ze dat ze iets doms heeft gedaan… Gedreigd… Geen goed rapport is niet mee naar de Salesiaanse Spelen. En wat ik daar van vind. Vragende ogen. Wat ik daar van vind? Ik vind het vooral heel erg jammer dat haar zoon een ongelooflijke ervaring ontzegd zal worden. Dat hij de eenmalige kans – meegaan naar de Salesiaanse Spelen gebeurt alleen in het vierde jaar – om deel te nemen aan dit internationale sportevenement op zo’n domme manier zal verspelen. Dat hij in datgene waarin hij goed is, niet langer aangemoedigd zal worden omdat de vooropgestelde punten er niet staan. Wat ik er nog van vind? Dat de Salesiaanse Spelen helemaal aansluiten bij waar ons opvoedingsproject voor staat en dat Don Bosco slechte punten zeker niet als maatstaf zou gehanteerd hebben om te bepalen of iemand wel of niet aan een wedstrijd mocht deelnemen. Integendeel! Don Bosco zou dat talent juist heel erg gewaardeerd hebben en nog eens extra onderstreept door de leerling in kwestie een goede positie in het spel te geven.
En wat ik er ten slotte nog van vind? Dat mama dit allemaal zelf ook heel goed aanvoelt en weet, anders had ze me de vraag nooit gesteld. Ze vreest dat het rapport dat tussen ons op tafel ligt haar zal dwingen om haar dreiging in daden om te zetten. En daar heeft ze overduidelijk geen rekening mee gehouden toe ze de dreiging uitsprak. Ze hoopte dat haar zoon zich zou herpakken. Ze had een geweldig groot geloof in hem toen ze haar voornemen kenbaar maakte. En dat maakt van haar een liefhebbende mama met een torenhoog vertrouwen! En dat maakt dat ik haar alles wat ik er van vind ook gewoon meedeel. Ze knikt. Haar ogen schieten vol en ze vraagt me, smekend bijna, wat ze dan nu best doet. Ik zeg haar haar zoon zelf te vragen wat hij er tegenover kan zetten als hij ondanks dit abominabel slechte rapport toch mee mag. De moeder die opstaat van de tafel, is een opgeluchte, dankbare vrouw. Ze kan de dreiging ombuigen zonder haar waardigheid of moederlijk gezag te verliezen. Zoonlief spreek ik de dag erna even aan. Of hij weet wat voor een fantastische mama hij heeft? Of hij weet welk mooi cadeau hij van haar gekregen heeft? En of hij tijdens de Salesiaanse Spelen extra aan haar zal denken? Hij knikt. Zijn ogen blinken. Hij ziet zijn mama zielsgraag en daar kan toch geen enkel goed rapport echt tegenop!
Want dat is een mama…
16
Tekst en foto: Jeugddienst Don Bosco vzw
| SPROKKEL
Middagpauzes duren voor vele leerlingen vaak te lang: ze weten niet goed hoe ze deze vrije tijd moeten invullen wanneer ze hun gsm, laptop of spelconsole niet bij de hand hebben. Door te kiezen voor speelplaatsanimatie worden leerlingen uitgedaagd om creatief en zinvol hun speeltijd in te vullen. Uit de ervaring blijkt dat het invoeren van speelplaatsanimatie op school probleemgedrag zoals spijbelen, pestgedrag, schooluitval… vermindert. Het vormt een saaie speelplaats om tot een speelse ontmoetingsplaats!
Een speelse ontmoetingsplaats Speelplaatsanimatie in de schijnwerpers Jeugddienst Don Bosco ondersteunt scholen die tijdens de lesvrije momenten een animatieproject (willen) aanbieden aan hun leerlingen. Kort omschreven gaat het bij speelplaatsanimatie om elke vorm van animatie waarbij leerlingen uitgedaagd worden om actief deel te nemen aan ontspanningsmogelijkheden tijdens de middagspeeltijd. Dorien Dreesen, stafmedewerker Jeugddienst Don Bosco, vertelt: “De jongere leerlingen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de activiteiten voorzien door oudere leerlingen of door de leerkrachten van de school. De oudere leerlingen, ook speelplaatsanimatoren genoemd, verwerven een belangrijke rol. Zij krijgen de kans om zich in te zetten voor jongere leerlingen door een ontspannend spelaanbod uit te werken en tal van leuke activiteiten op poten te zetten. Ze engageren zich om als begeleider op te treden en inspraak te hebben tijdens de pauze. Op deze manier leren zij verantwoordelijkheid opnemen.” Speelplaatsanimatie heeft als groot voordeel dat de betrokkenheid van alle leerlingen bij het schoolgebeuren een stuk zal vergroten. Hoe verschillend de animatievormen ook mogen zijn, één aspect is in elk geval onmiskenbaar: de inbreng van de leerlingen zelf. Ze kunnen elkaar beter leren kennen, leren samenspelen en de middagpauze krijgt een zinvolle invulling. Wanneer
jongeren een lange middagpauze hebben, dan bestaat de kans dat ze zich beginnen te vervelen. Vaak is juist die verveling de oorzaak van plagen en pesten. De leerlingen zoeken een manier om zich bezig te houden en wanneer dat niet begeleid wordt, dan dreigt de kans dat ze overgaan tot negatieve omgangsvormen. Een spelende speelplaats wil hiertegen ingaan. Het geeft jongeren een leuk alternatief voor een saaie pauze. De jongeren zijn actief bezig en gaan op een constructieve manier met elkaar om, ze spelen en werken samen. De scholen waar er al een geschiedenis is van speelplaats animatie, geven aan dat het effectief is ter preventie van pesten. Hoofdzakelijk werkt dit preventieve systeem omdat de activiteiten vlot georganiseerd verlopen en een bepaalde structuur aanbrengen. De leerlingen weten wat te doen en lopen niet verloren rond op een drukke speelplaats. Speelplaatsanimatie: een meerwaarde voor elke school! 17
DE SPREEKSTOEL | Tekst en foto: Steven Pinnoo Voor wie spreekt van uit salesiaanse verantwoordelijkheid
Op de bres voor geloofsanimatie De salesiaanse bagage van Piet Stienaers “Zo wil ik ook worden!” Als salesiaan heeft Piet Stienaers vele watertjes doorzwommen en is hij heel Vlaanderen rond verhuisd. Maar waar hij ook woonde en wat hem ook gevraagd werd, steeds sprong zijn engagement met hart en ziel in het oog, samen met de warme genegenheid voor de mensen die hem werden toevertrouwd. Een warmte die hijzelf van thuis uit heeft meegekregen en steeds is blijven koesteren. In het warme nest in Bocholt leert Piet samen met twee broers en twee zussen wat een gelovig en geëngageerd leven is, in alle soberheid. Moeder vormt de ‘ziel’ van het gezin en zorgt ervoor dat de eenheid in de familie spreekwoordelijk is. Nog altijd is Piet iemand die eerder verzoent en verbondenheid wil stichten dan olie op het vuur gieten! De broers komen voor hun opleiding in het Don Boscocollege te Hechtel terecht. Het is de eerste keer dat ze uit huis zijn, maar ze voelen zich er dadelijk goed. Piet herinnert zich dat hij heel graag aan sport deed, en dat hij zich er volop kon uitleven. Gaandeweg krijgt hij ook bewondering voor de salesianen die hij er leert kennen. Een figuur als Bert Joosten wordt een echte wegwijzer: iemand die met jongeren op weg gaat met enthousiasme, tederheid en betrokkenheid. Zo iemand wil Piet ook worden!
Uitdagingen bij de vleet De wens om salesiaan te worden voert Piet door een lange periode van opleiding, met een ruim aanbod van studie en stage. Daarna wordt hij in een hele verschei18
denheid aan taken ingeschakeld. Na een aantal jaren lesgeven in Hechtel en Zwijnaarde trekt hij naar Haacht, toen nog een kleine campus. Twee jaar later mag hij er de ‘stiel’ van schooldirecteur leren om dan nogmaals terug te keren naar Zwijnaarde, nu als gemeenschaps- en schooldirecteur. Zijn leven neemt een heel andere wending wanneer men hem vraagt om zich in te schakelen in het Oasecentrum in Groot-Bijgaarden. Zijn aandacht voor de gelovige vorming van jongeren, geïntegreerd in heel het ruimere menselijke terrein, kan hier echt tot bloei komen. In deze periode in zijn leven begint men ook meer en meer zijn schrijverstalent aan te spreken. Als salesiaans afgevaardigde voor de ‘medewerkers van Don Bosco’ verdiept hij zich opnieuw in de figuur van Don Bosco en heeft aandacht voor de vorming van de verantwoor-
Een Don Boscoproject Ook op het gebied van spiritualiteit heeft Piet in de loop van de jaren een hele kentering meegemaakt. Tijdens zijn jeugdjaren was de geloofsbeleving niet zo verschillend van in Don Bosco’s tijd. Samen met de hele Kerk is Piet daaruit weggegroeid, en tijdens die overgang wist hij niet zo goed hoe hij Don Bosco nog een plaats kon geven. Maar tijdens zijn opdracht in het Oasecentrum en zijn engagement voor de medewerkers en voor de CPAG is Don Bosco teruggekomen – op een heel andere wijze: een krachtig inspirerende figuur, ook voor deze tijd! Waar het volgens Piet om gaat, is dat we oog blijven hebben voor het project van Don Bosco: de promotie van jonge mensen in een bepaalde stijl. Als je in dit project wil instappen, heeft dat ook consequenties voor het leven. Dit heeft te maken met hoe je naar jongeren kijkt, met een houding van sympathie bewaren voor jonge mensen, ook als ze eens storen. Als je aan Piet vraagt wat salesiaans leven in de kern betekent, zal hij verwijzen naar de salesiaanse constituties, meer bepaald naar het hoofdstuk over ‘De salesiaanse Geest’. Daarin gaat het niet alleen om een pedagogische en pastorale methode, maar om attitudes, om een manier van in het leven staan. Die dimensie mag misschien wat meer worden onderstreept en gepromoot. Van een voetbalgrage jongere over een leven als toegewijd leerkracht en schooldirecteur tot een bezield animator van de gelovige vorming van jongeren en medewerkers – Piet Stienaers lijkt wel van alle markten thuis. Vanuit de Spreekstoel nodigt hij ons uit voor het boeiende verhaal van een salesiaans leven…
delijken van de plaatselijke afdelingen. Tegelijk engageert hij zich ook voor de animatie van de mensen die in de werken met pastoraal bezig zijn. De werking van de CPAG (centrale pastorale animatiegroep), die hij tot 1993 mag leiden, zal later uitmonden in de Dienst Don Bosco Vorming & Animatie zoals we die vandaag kennen. Piet wordt ook nog opleidingsverantwoordelijke in Oud-Heverlee, en in diverse huizen gemeenschapsdirecteur, vandaag nog steeds in Oud-Heverlee. “Wat gedaan moet worden, moet gedaan worden” – dit motto tekent Piet ten voeten uit. “Je hebt voor iets gekozen – en soms loop je daar warm voor, soms ook minder – en dan moet je het ook doen, steeds met even veel toewijding. En dat in het kleine en in het grote.” Hierin heeft Piet het geheim ontdekt van een gelukkig en boeiend leven als salesiaan.
Mensen laten léven Met een open blik kijkt Piet vooruit naar de toekomst, voor onze wereld en onze Kerk, voor de Don Boscobeweging, voor de gemeenschap en de campus in OudHeverlee. Hij is er trots op dat zijn gemeenschap vandaag, in een periode waarin ze veel moet leren loslaten, een oprecht open en gastvrije gemeenschap is, die ook de ‘last’ daarvan moedig aanvaardt. Hij droomt ervan dat de campus nog verder gemoderniseerd kan worden, vooral in functie van de jeugdwerking. Voor ‘Don Bosco’ in Vlaanderen hoopt Piet dat de beweging geen slachtoffer wordt van haar eigen succes. Onze ‘klassieke’ werken zijn immers zo groot en slorpen zoveel energie op dat mensen nauwelijks de kans krijgen om met andere dingen te beginnen. En toch blijft het belangrijk dat we noden blijven zien en daar ook initiatieven voor durven nemen. En voor zichzelf? Daarvoor hoopt hij vooral dat mensen hem met warmte zullen blijven herinneren: “Hij liet de mensen léven…” Het sluit naadloos aan bij de woorden waarmee hij ons gesprek afrondt: “Laten we mild en barmhartig zijn!” Of nog: hoe een wijze, gerijpte salesiaan met een reistas vol ervaring uiteindelijk terugkeert naar de kern, naar daar waar alles begon… 19
DE BOEKENPLANK | Tekst: Patricia Segers Foto’s: Centrale Propaganda
Geschenken voor communicanten! 101 heiligen voor kinderen
Memospel: Ken je heiligen
Tientallen boeiende en rijke verhalen Met de mooie tekeningen uit het boek 101 heiligen over mensen die voor Europa en het voor kinderen werd een origineel spel samengesteld, christendom van grote betekenis zijn geplezierig voor jong en oud (van 4 jaar af). 72 stevige weest. Misschien ben je naar één van hen spelkaarten, waarop de voornaamste Europese en Bijgenoemd! Dat moet je eens opzoeken! belse heiligen voorgesteld worden; met een duidelijke Op alle bladzijden prachtige illustraties, gebruiksaanwijzing, in een luxespeldoos. N30 die je aan het dromen zetten! En achterMet dit ongewone geheugenspel leren reeds kinderen € 18,00 (port aan uitgebreide tabellen met honderden de wondere wereld van de heiligen kennen! inbegrepen) N40 populaire voor- en roepnamen, die naar deze € 16,50 (port heiligen verwijzen (vanaf de leesleeftijd). inbegrepen) Auteurs: Vera Schauber/Michael Schindler Speciale actie Vertaling: Marc Dedapper bij aankoop Duo-pack: N30+ N40 Illustraties op alle pagina’s: = € 23,50 (port inbegrepen) Martina Spinková, 144 blz.; 20,5 x 27 cm Of € 11,00 korting! Genaaid, met leeslint, hardcover.
Onmisbaar bij de catechese! Jezus van Nazaret
Speurtocht naar Jezus
Een ideaal werkinstrument om jonge Dit doe-boek, in groot formaat en tieners het evangelie te leren ontdekbestemd voor de kleinsten (4-7 jaar), ken. Het leven van Jezus wordt benalaat hen Jezus ontdekken, in alledaagderd vanuit tien originele invalshoese bewoordingen verteld door een ken: zijn jeugd, zijn vriendenkring, schaap, een ezel en nog andere getuizijn leer, zijn doelstelling, zijn gegen van Jezus. Verder biedt het boek: heim, zijn genezingen, zijn houding - een bordspel over de tempel in tegenover uitgesloten mensen, zijn Jeruzalem; N27 N28 opgang naar Jeruzalem, zijn dood - figuurtjes om uit te knippen en aan € 12,50 € 6,00 (port (port en verrijzenis, zijn hernieuwde aanwezigheid te kleden; inbegrepen) inbegrepen) onder ons. Dit alles ligt uitgezaaid in 48 kleine - tekeningen om in te kleuren en zoekhoofdstukjes (van 4 blz.) met telkens deze drie spelletjes. benaderingen: ‘Geschiedenis’, ‘Bijbel’ en ‘Vandaag’. Ieder heeft wel een kleinkind in de familie dat hiermee Voor tieners een ontdekkingstocht, voor catechisten gelukkig zal zijn! een roadbook! Onontbeerlijk! Betaal nu bij aankoop Auteur: C. Duff Auteur: Albert Hari van deze twee boeken Vertaling: Marie-Pauline Meyer-Alting von Geusau Vertaling: Iny Driessen samen slechts Illustraties: D. Bach 228 blz.; 18 x 22,8 cm € 14,00 (port inbegrepen) ! 80 blz.; 20 x 22,3 cm
20
IN MEMORIAM Zuster Agnes Deraeve, zdb.
Vic Serruys
° 03.03.1924 + 06.02.2014 Als derde in een landbouwersgezin van acht kinderen zag Agnes het levenslicht te Handzame op 3 maart 1924. Zij behaalde het diploma van onderwijzeres en kreeg een plaats aangeboden in het Katholiek Openluchtwerk van de Zusters van Don Bosco in Kortrijk. Zij mocht er onderwijzen in het vijfde leerjaar. Zij werd er aangetrokken door de blije geest en de optimistische groep van zusters en opvoedsters die voor het welzijn van de kinderen alles over had. Agnes werd postulante te Kortrijk op 31 januari 1949. Vervolgens het noviciaat te Groot-Bijgaarden en nadien als geprofeste zuster vanaf augustus 1951 opnieuw werkzaam in Kortrijk. In 1958 werd ze de assistente van de postulanten. Dat waren voor haar heerlijke jaren, nl. mogen begaan zijn met de vorming van jonge vrouwen en hen helpen de salesiaanse spiritualiteit en de preventieve pedagogie van Don Bosco te realiseren door hun taak als assistenten bij de kinderen. In 1965 werd zij overste in Groot-Bijgaarden en vier jaar later werd zij de eerste provinciale overste van de Vlaamse Provincie. Zr. Agnes was een sterk religieus bewogen vrouw. Zij was een bezielende kracht. Betrokken in alle zendingen leefde ze mee met alles en allen en bracht zij bij ieder het beste naar boven. Ze durfde verantwoordelijkheid geven aan haar medezusters en sprak heel wat mensen aan om hun talenten in dienst te stellen van onze opvoedende gemeenschappen en de Salesiaanse Familie. De gemeenschappen van Heverlee, Kortrijk, Wijnegem en opnieuw Kortrijk hebben zr. Agnes als overste, vicaria of econoom gekend. Sedert 2011 was zij op rust, maar zij gebruikte haar talenten zolang zij nog kon. Zij luisterde met een mild en begrijpend hart. Haar aanstekelijke blijheid liet niemand onberoerd. Na een lange periode van fysiek lijden mocht zij op 6 februari 2014 haar rijk gevuld leven in Gods vaderlijke handen leggen.
° 10/01/1923 + 14/04/2014 Vic werd geboren in Brugge en ging naar het college in Doornik. Hij sprak de eerste geloften uit op 2 september 1942. Na twee jaar filosofiestudies te Farnières ging hij aan het einde van de Tweede Wereldoorlog eerst naar GrootBijgaarden en na de oorlog naar Sint-DenijsWestrem als leraar-assistent. Van 1947 tot 1951 volgde hij de theologiestudies in Oud-Heverlee, waar hij zijn eeuwige geloften uitsprak op 1 mei 1948 en tot priester werd gewijd op 6 mei 1951. Na twee jaar inzet als leraar-assistent, opnieuw te Sint-Denijs-Westrem, werd hij vier jaar missionaris te Lubumbashi (drie jaar) en Kigali (een jaar). Dan was hij een derde maal leraar te Sint-Denijs-Westrem, deze keer voor vijf jaar. Na de verhuis van het college van Sint-Denijs-Westrem naar Zwijnaarde in 1962 was hij er twee jaar leraar. In 1964 werd hij benoemd te Sint-Pieters-Woluwe, waar hij nagenoeg vijftig jaar bleef. Hij werkte er in de boekhandel en de administratie en werd aalmoezenier in een Franse parochie. In SintPieters-Woluwe ging hij ook op rust, maar bleef intens verbonden met de Nederlands- en Franstalige scholen, waar hij praktisch tot op het einde dagelijks op bezoek ging. Met warme genegenheid en dankbaarheid gedenken wij Vic om zijn eenvoudige gegevenheid aan allen die hem werden toevertrouwd. SPROKKEL
Een activiteitenbundel rond Don Bosco Help jij mee materiaal verzamelen? In het kader van de ‘erfgoedcursus’ die wordt ingericht door Don Bosco Vorming & Animatie willen de directeur en twee leerkrachten van de vrije Don Bosco Basisschool van Sint-Pieters-Leeuw een materialen-, activiteiten- en lessenbundel samenstellen om in een basisschool te werken rond Don Bosco.
Om dit plan te realiseren rekenen zij op een zo ruim mogelijke medewerking om materiaal te verzamelen. Heb jij soms nog materiaal liggen dat bruikbaar is voor activiteiten en lessen rond Don Bosco in het basisonderwijs, aarzel dan niet om snel contact op te nemen!
Je materiaal krijgt zeker een warm welkom bij: Luc Uylenbroeck Directie Don Bosco Basisschool J. Sermonstraat 15 1600 Sint-Pieters-Leeuw E-mail :
[email protected] Tel 02/377.32.35 21
VERBONDEN | Tekst: Bram Reekmans Foto's: VIA Don Bosco De link tussen Noord- en Zuidwerking
Eind december trokken “Terranga”. Dat is wat Senegalese jonge zestien leerlingen en ren in koor antwoorden als je hun vraagt vier leerkrachten van het waarop ze trots zijn in hun land. Het be zesde middelbaar uit vier tekent zoveel als ‘gastvrijheid’. Dat de secundaire scholen op inSenegalezen trots zijn op deze eigenschap, leefreis naar Senegal, een mocht een groep Belgische jongeren erva gezamenlijk initiatief van ren tijdens de afgelopen kerstvakantie. VIA Don Bosco en Broederlijk Delen. De leerlingen, die het Sint-Calasanzinstituut Nijlen, Don Bosco Hechtel, Sint-Jan-Berchmanscollege Malle en Kindsheid Jesu Hasselt vertegenwoordigden, werden gedurende twee weken ondergedompeld in de lokale cultuur en maakten er van nabij kennis met ‘het leven zoals het is’ in Senegal. “Tubaab, tubaab!” Na een stadsbezoek aan Dakar, een workshop ‘kunst Jongerenforum Dakar met afval’, een muzikaal kerstfeest en een bezoekje Veel tijd om er rustig in te komen, kregen de leerlinaan het eiland Gorée, enkele eeuwen geleden een van gen niet. De eerste dag stond er al meteen een jongede centra van de trans-Atlantische slavenhandel, verlierenforum op het programma in een Don Boscoschool ten we de metropool Dakar. De drukte en bedrijvigheid in Dakar. De toekomst van jongeren stond centraal. De van een Afrikaanse grootstad maakte plaats voor de Belgische scholieren en een dertigtal Senegalese jongerust en vredigheid van het Senegalese platteland. Hoeren wisselden de hele dag van gedachten over hun toewel, rust… Een ritje met de taxi brousse op onverharde komstdromen en -verwachtingen. Dankzij enkele Senezandwegen, waarbij één van de jeeps komt vast te zitgalese gezangen en djembés maakte de aanvankelijke ten, kun je niet bepaald rustig noemen. T.I.A… “This Is schroom al snel plaats voor een vrolijke stemming en Africa”, zoals Leonardo DiCaprio laat vallen in de film geanimeerde discussies. Blood Diamond. Luid aangemoedigd door Senegalese Een stellingenspel legde zowel gelijkenissen als verschilkinderen met de woorden “tubaab, tubaab” – “blanke, len bloot. Is een job waarmee je veel geld verdient beblanke” – zetten we onze tocht voort. langrijker dan een job die je graag doet? Krijgen vrouOp het platteland verbleven de leerlingen in groepjes wen evenveel kansen als mannen om hun toekomst van twee bij gastgezinnen. Gedurende drie dagen leefzelf te bepalen? In hoeverre wordt mijn toekomst beden ze mee op het ritme van families die voornamelijk paald door het lot of door God? In sneltempo leerden leven van landbouwactiviteiten. Met een klein hartje de Belgische en de Senegalese jongeren tal van zaken werden ze afgezet bij hun familie, maar boordevol verover mekaars cultuur en dromen. Een Belgische leerling halen en een heuse ervaring rijker kwamen ze drie davertelde achteraf: “Als je aan de Senegalese jongeren gen later terug. Een man met drie vrouwen, moslims vraagt wat hun dromen zijn en wat ze willen bereiken die vijf keer bidden per dag, een doopsel, een besnijdein het leven, dan hebben ze meestal dezelfde dromen nisfeest, een meisje dat op haar veertiende trouwt en als wij: een goede job, een leuk gezin, reizen, advocaat op haar 24ste al vijf kinderen heeft, een dorpsschooltje, of dokter worden, enzovoort. Heel normale dromen eiwerken op het veld, uren niets doen… duizend-en-één indrukken, en voor de meesten ongetwijfeld het hooggenlijk. Senegalese jongeren zijn zoals wij, ook al zijn tepunt van de reis. Een leerling getuigde nadien: “Voorze in een andere cultuur opgevoed.”
“Nio far”… w
22
ij zijn samen al het verblijf in mijn gastgezin gaat mij nog lang bijblijven. Op tv zie je zoveel beelden van het leven in arme landen, maar nu konden we het zelf eens meemaken. Dan pas voel je hoe het echt is. Je leeft met die mensen, je praat met hen, en je beseft ook: totaal verschillende culturen, maar wel dezelfde verlangens en gevoelens.”
Bouw aan de toekomst De inleefreis maakt deel uit van een lang voorbereidings- en opvolgingstraject met de vastencampagne als orgelpunt. Om ervoor te zorgen dat deze unieke ervaring niet beperkt blijft tot vier leerlingen per school, getuigen de inleefreizigers op hun school over hoe zij Senegal ervaren hebben en hoe VIA Don Bosco en Broederlijk Delen in het Zuiden te werk gaan. Dit jaar zetten we met de campagne Senegal in de spotlights en staat de toekomst van jongeren centraal. Senegal behoort tot de groep van minst ontwikkelde landen. Vooral jongeren zijn een kwetsbare bevolkingsgroep die steeds meer geconfronteerd wordt met moeilijke levensomstandigheden. De werkloosheid is groot en velen hopen via illegale immigratie, vooral naar Europa, een beter leven te krijgen.
De meeste jonge mensen willen in Senegal hun eigen plannen waarmaken, maar de uitdagingen zijn groot. Op het platteland wordt men dagelijks geconfronteerd met watertekort en de uitputting van de grond, waardoor akkers niet voldoende opleveren. De plattelandsvlucht is groot. Maar in de steden zijn jongeren evenzeer kwetsbaar. Het gebrek aan werkgelegenheid en het tekort aan kwalitatieve onderwijs- en vormingsmogelijkheden zorgen ervoor dat jongeren hun toekomstdromen niet kunnen waarmaken. Met de slagzin ‘Bouw aan de toekomst’ onderstreept VIA Don Bosco dan ook de belangrijkheid van kwalitatieve technische en beroepsopleidingen en de begeleiding naar werk. Tijdens de reis stonden ook bezoeken aan partners van VIA Don Bosco en Broederlijk Delen op het programma. We bezochten enkele projecten rond erosiebestrijding en biologische landbouw en in de stad Thiès bezochten we een Don Bosco opleidingscentrum waar jongens en meisjes terechtkunnen voor een beroepsopleiding, zoals elektriciteit of mechanica.
Wij zijn samen We sloten de reis af zoals we ze begonnen: met een ontmoeting met Senegalese jongeren. De laatste drie dagen brachten we door met een lokale scoutsgroep. Op het programma een Belgische spelnamiddag, een Senegalese avond met dans en een toneeltje over het ritueel van de mannelijke besnijdenis, een Belgische quiz, voetbal op het strand, meewerken aan een herbebossingsproject en een bezoekje aan het eiland Ngor. Na afloop werden gsm-nummers en Facebookgegevens uitgewisseld, en weer een ervaring rijker vertrokken we richting luchthaven. Een Senegalese jongere vatte het gevoel van de reis goed samen bij het afscheid van de groep: “Nio far”… wij zijn samen. 23
RUGGESPRAAK | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto: Bruce Montgomery
Mama, help! Als man ben ik weleens jaloers op de hechte band tussen een moeder en haar kind. Negen maanden samen groeien van eicel naar pasgeborene creëert een intense wederzijdse kracht: moederliefde vindt nergens haar vergelijk. Peuters die moe zijn, pijn hebben of zich ongemakkelijk voelen moeten hun mama hebben. Niemand anders kan troost brengen. Eens opgegroeid en volwassen zoekt een kind nog altijd steun bij zijn moeder. Toch loopt het in barre omstandigheden soms fout. Het Nederlandse tv-programma ‘Spoorloos’ vertelde onlangs het verhaal van een jonge geadopteerde vrouw, op zoek naar haar Braziliaanse natuurlijke moeder. Radeloos, compleet aan de grond, verlaten door de vader, zonder enig zicht op een toekomst voor haar kind, stond de moeder haar pasgeboren kind af voor adoptie. Hartverscheurend! Met bloedend hart bleef de jonge moeder, na negen maanden intens samenzijn, achter in leegte, zonder haar kind. Uit schaamte hield ze het nadien voor iedereen geheim. Emotioneel, aangrijpend was het weerzien tussen moeder en dochter. Mama zijn is geen job van acht tot vijf, het is een permanent klaarstaan als het nodig is, het is onvoorwaardelijk ‘houden van’. Meimaand, Mariamaand geeft ons weer kans om dankbaar onze mama’s te vieren voor de geborgenheid, zorg, steun… die ze vanuit hun groot moederhart bieden. 24