Vergadering Plaats Datum Tijdstip
Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Vergadercentrum Van Brederodekazerne, Lunettenlaan 201, 5263 NT VUGHT 25 november 2015 09.30 uur- 11.30 uur
Gremium & bijlagen 09.30 uur
AGENDA 1.
Opening
2. 2a.
2b. 2c. 2d. 2e. 2f. 2g. 2h. 2i.
Mededelingen en ingekomen stukken Bestuur a. Ingekomen en uitgegane stukken b. Besluitenlijsten vergaderingen Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio d.d. 10 juni 2015 en 21 september. c. Definitieve data vergaderingen Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord in 2016: 14 april 2016, (afwijkende tijd11:00 – 13:00), 7 juli 2016 en 10 november 2016 (van 09.30 – 12.00 uur) Politie Hoofdofficier van Justitie Brandweer GHOR Bevolkingszorg Waterschap Aa en Maas Defensie Rampenbestrijding en crisisbeheersing
3. 3a
Verslagen Concept-verslag vergadering Algemeen Bestuur d.d. 24 juni 2015
./. ./.
./.
TER BESLUITVORMING ./.
4.
./. ./. ./. ./. ./.
5. 6. 7. 8. 9.
./.
10.
Convenant brandveiligheid Dichterbij – Veiligheidsregio Brabant-Noord (Inclusief presentatie door mevrouw Moorman) Regionaal Beleidsplan Veiligheidsregio Brabant-Noord 2016 - 2019 Bestuursrapportage 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord 6e Begrotingswijziging 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord Controleprotocol 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord Rampbestrijdingsplan vliegbasis Volkel (Betreft een vertrouwelijk stuk dat separaat uitsluitend aan de leden van het Algemeen Bestuur zal worden toegezonden.) Convenant Prorail met Veiligheidsregio Brabant-Noord en eenheid Oost-Brabant politie
TER BESPREKING ./.
11.30 uur
11.
Verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer Brabant-Noord
12.
Rondvraag
14.
Einde vergadering
15.
Na afloop van de vergadering van de Bestuurlijke Regiegroep Agrifood Capital Regio Noordoost Noord-Brabant, die van 11.30 – 12.30 uur op dezelfde locatie wordt gehouden, zal om 12.30 uur een broodjeslunch worden verstrekt en van 13.00 tot 14.00 uur een bezoek aan het CBRN oefencentrum op het nabijgelegen Genie Opleidingscentrum van de Koninklijke Landmacht worden gebracht.
Volgende vergadering: 14 april 2016, aanvang 11.00 uur
Voorstel AGP 2 Aan : Dagelijks Bestuur
Datum : 9 november 2015
Steller : Carla Persons
Bijlage : geen
Onderwerp : Ingekomen en uitgaande stukken
Algemene toelichting INGEKOMEN STUKKEN Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud Behandelaar Voorstel Kopie
BBN 2015-I3830 14-09-2015 Gemeente Boxtel (M. Buijs, burgemeester) Regionaal commandant, P. Verlaan Vraag over risico’s Boxtel en vernieuwde repressie De invoering van het programma Hoog Frequent Spoorvervoer (PHS) zorgt voor toename van reizigers en goederenvervoer dit heeft een grote impact op veiligheid en leefbaarheid voor de gemeente Boxtel. Gemeenteraad en burgemeester verzoeken om adequate inzet van de hulpdiensten voor- tijdens en na de ombouwperiode PHS. Verzoek gedaan samen met de gemeenten Vught en ’s-Hertogenbosch om ongeval tijdens vervoer over spoor op te nemen als prioritair risico bij de actualisatie van het Regionaal Risicoprofiel. Vraag is: heeft de vernieuwde prioritering van de risico’s effect op de huidige inzet van mensen en middelen volgens de vernieuwde repressie? Paul de Vet Reactie aan Boxtel uitgebracht en toelichting aan Gemeenteraad door directeur Veiligheidsregio gegeven. Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-I3844 11-09-2015 Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost, R.K. Brons Directeur Veiligheidsregio, P. Verlaan Regionaal beleidsplan Kennisname van het nieuwe regionale beleidsplan. Er wordt de komende jaren gekeken hoe kwaliteit, capaciteit en continuïteit door ons samenwerkingsverband versterkt kan worden. Op het gebied van brandweerbijstand bij natuurbranden is uw burenhulp beperkt. Deze opmerking is ter kennisgeving gedeeld met het sectorhoofd incidentbestrijding. Paul de Vet Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-I2805 04-09-2015 Omgevingsdienst Brabant Noord, de heer Ing. J.D. Nijkamp Directeur Veiligheidsregio, P. Verlaan Reactie op concept regionaal beleidsplan Intensivering van de samenwerking tussen beide organisaties wordt toegejuicht t.a.v. werken aan een veilige fysieke leefomgeving in regio Brabant Noord. Paul de Vet Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar
AGP 2 ABVRBN 20151125 Ingekomen en uitgegane stukken.doc
Pagina 1 van 4
Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie
BBN 2015-I3799 18-08-2015 Hoofd Inspectie Veiligheid en Justitie, J.G. Bos Directeur Veiligheidsregio, P. Verlaan Aankondiging onderzoek Staat van de Rampenbestrijding 2016 Per brief van 17 augustus jl. heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) aan de voorzitter van de veiligheidsregio aangekondigd hoe de opzet van de nieuwe Staat van de rampenbestrijding in 2016 zal zijn. De IVenJ zal het onderzoek uitvoeren d.m.v. documentenonderzoek en interviews met vertegenwoordigers uit de regio. Daarnaast hebben ze de jaarlijkse systeemoefeningen bijgewoond en betrekken de rapportages hiervan, die opgesteld zijn door de regio, in het onderzoek. Paul de Vet Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-I_ _ _ _ 19-10-2015 Ministerie van Veiligheid en Justitie, Directeur-Generaal Politie A.F. Gaastra Voorzitter Veiligheidsregio, dhr. mr. dr. A.G.J.M. Rombouts Financiële overdracht landelijke meldkamerorganisatie In het Transitieakkoord voor de vorming van de Landelijke Meidkamerorganisatie is afgesproken om per regio nadere financiële afspraken te maken over de overdracht van middelen en de verrekening en vergoeding van achterblijvende kosten. Met deze brief wordt verzocht om de concretisering van deze afspraken dit najaar met elkaar te starten. Ten slotte is dhr. Gaastra voornemens om in het eerste kwartaal van 2016 wederom samen met de kwartiermaker LMO met (een afvaardiging van) ieder bestuur in gesprek te gaan over de gang van zaken rond de vorming van de LMO. Het financiële overdrachtsdocument is daarbij wat hem betreft een hoofdonderwerp van bespreking. Paul Verlaan Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar
UITGAANDE STUKKEN
Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie
Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
BBN 2015-U2779 28 mei 2015 dr. ir. P. Verlaan Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost, de heer R. Brons Consultatie risicoprofiel en beleidsplan VRBZO 2015-2019 Beleidsvoornemens VRBZO sluiten goed aan bij de ontwikkelingslijnen die wij thans gebruiken voor de opzet van ons nieuwe regionale beleidsplan. De beschreven intensivering van de samenwerking tussen onze veiligheidsregio’s kan op onze steun rekenen, zeker op de punten waar de beleidsprioriteiten samen vallen. Na het tot stand komen van ons eigen regionaal beleidsplan zal verdere afstemming met de VRBZO plaatsvinden. René van Santvoort Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar
BBN 2015-U2829 07 juli 2015 Voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord, mr. dr. A.G.J.M. Rombouts Burgemeesters van de aangesloten gemeenten, I.a.a. het college van B&W Ontwerp regionaal beleidsplan VRBN 2016-2019 De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft samen met haar partners een nieuw (ontwerp) Regionaal Beleidsplan opgesteld voor de periode 2016 t/m 2019. Voordat het plan wordt vastgesteld door het algemeen bestuur van de veiligheidsregio, vereist de Wet Veiligheidsregio’s dat de burgemeester overlegt met de gemeenteraad over het ontwerp-beleidsplan. Indien u, na het overleg met uw raad, wil reageren op het beleidsvoornemen, dan ontvang ik uw zienswijze graag uiterlijk op 10 oktober 2015. In deze brief staat verder vermeld hoe het beleidsplan tot stand is gekomen en hoe u
AGP 2 ABVRBN 20151125 Ingekomen en uitgegane stukken.doc
Pagina 2 van 4
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
het beleidsplan, risicoprofiel en aanverwante documenten kunt downloaden en welke ondersteuning vanuit de veiligheidsregio beschikbaar is. René van Santvoort Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-U2835 09 juli 2015 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Colleges van B&W van de aangesloten gemeenten, i.a.a. de gemeenteraad Vastgestelde versie Actualisatie Risicoprofiel 2014 Het Algemeen Bestuur heeft 24 juni 2015 besloten de actualisatie vast te stellen, waarbij het risico ‘Ongeval spoorvervoer’ als vijfde prioritair risico is toegevoegd. Dit is ook zo opgenomen in het ontwerp beleidsplan 2016-2019, dat aan de burgemeesters voor overleg met hun gemeenteraden is aangeboden. Daarnaast heeft het bestuur van de Veiligheidsregio besloten dat de gemeenten die hun wensen kenbaar hebben gemaakt, worden benaderd door de Veiligheidsregio. U vindt de vastgestelde versie van de Actualisatie van het Risicoprofiel 2014 op de website van de veiligheidsregio. Ruud Huveneers Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-U2884 28-08-2015 Directeur Veiligheidsregio, P. Verlaan De heer mr. dr. A.G.J.M. Rombouts Rode Kruis en Veiligheidsregio BN De gemeenteraad ’s-Hertogenbosch heeft zich uitgesproken belang te hechten aan een blijvende samenwerking met het Rode Kruis. De heer Jeroen Smarius heeft hierover een vervolggesprek gehad op eerdere gesprekken met het Rode Kruis om na te gaan of en op welke wijze samenwerking binnen het taakveld bevolkingszorg (alsnog) mogelijk is. De uitkomsten van dit gesprek zijn besproken worden in het DB van de Veiligheidsregio op 21 september. P. Verlaan Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-U2934 9-10-2015 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord dhr. mr. dr. A.G.J.M. Rombouts Ministerie van Veiligheid en Justitie, Staatsecretaris mr.dr. K.H.D.M. Dijkhoff Crisisnoodopvang asielzoekers in Veiligheidsregio Brabant-Noord De burgemeesters in Brabant-Noord willen graag een duurzame bijdrage leveren aan het opvangen van vluchtelingen in onze regio. De daartoe gevormde werkgroep noodopvang asielzoekers Brabant-Noord, bestaande uit gemeentesecretarissen met directe bestuurlijke aansturing, stemt het aanbod van gemeenten af met de vragen van het COA. Deze werkgroep verzorgt de coördinatie van het aanbod in én met de Veiligheidsregio. J. Smarius Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-U2934 9-10-2015 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord dhr. mr. dr. A.G.J.M. Rombouts De Colleges B&W Veiligheidsregio Brabant-Noord Crisisnoodopvang asielzoekers in Veiligheidsregio Brabant-Noord Naar aanleiding van een brief die op 9 oktober 2015 verzonden is aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie worden de colleges geïnformeerd. Op basis van de prognoses en verzoeken van het COA verzoek ik u om u in te spannen om meer noodopvanglocaties beschikbaar te stellen voor de vluchtelingen. De daartoe gevormde ambtelijke werkgroep noodopvang asielzoekers BrabantNoord, onder leiding van Jeroen Smarius coördinerend gemeentesecretaris, stemt het aanbod van de gemeenten in Brabant-Noord af met de vragen van het COA. Bestuurlijk portefeuillehouder van het DB is Wobine Buijs-Glaudemans, burgemeester
AGP 2 ABVRBN 20151125 Ingekomen en uitgegane stukken.doc
Pagina 3 van 4
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie Briefnummer Datum document Afzender Geadresseerde Onderwerp Korte inhoud
Behandelaar Voorstel Kopie
van de gemeente Oss. Tenslotte verzoek ik u om actief met de woningcorporaties in gesprek te gaan om statushouders voortvarend woonruimte te bieden om de bestaande AZC's te ontlasten. J. Smarius Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-U_ _ _ _ 16-10-2015 Bestuurlijke Regiegroep Noodopvang Brabant-Noord dhr. mr. dr. A.G.J.M. Rombouts De Colleges B&W Veiligheidsregio Brabant-Noord Noodopvang van asielzoekers in Veiligheidsregio Brabant-Noord Vragen gesteld aan de colleges: Op welke wijze gaat uw gemeente bijdragen aan het realiseren van noodopvang? Wij verzoeken u hiervoor de bijlage van het COA over primaire criteria voor noodopvang als uitgangspunt te nemen en voor alle drie de variabelen aan te geven wat u daarin kunt betekenen. Op welke wijze bent u voornemens om actief met de woningcorporaties in gesprek te gaan om statushouders te huisvesten, die in 2015 en 2016 aan uw gemeente zijn/worden toegewezen? Dit is noodzakelijk om de bestaande AZC's te ontlasten c.q. daar plekken vrij te maken. De behoefte aan noodopvang wordt namelijk kleiner naarmate de uitstroom van statushouders op gang komt. J. Smarius Voor kennisgeving aannemen Opvraagbaar BBN 2015-U2974 9-11-2015 Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord Veiligheidsberaad Doorontwikkeling Veiligheidsberaad en IFV Dagelijks Bestuur heeft een zienswijze uitgebracht op de voorstellen van het Veiligheidsberaad tot doorontwikkeling van het Veiligheidsberaad en van het Instituut Fysieke Veiligheid. Hoewel de voorstellen bruikbare elementen bevatten worden toch enkele voorbehouden en kritische kanttekeningen geplaatst. K. Boot Voor kennisgeving aannemen Bijgevoegd
Procesgang Processtap
Datum
Veiligheidsdirectie (ter informatie)
19-10-2015
Dagelijks Bestuur (ter kennisname)
09-11-2015
Algemeen Bestuur (ter kennisname)
25-11-2015
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld kennis te nemen van de ingekomen en uitgegane stukken.
Akkoord
Ja
Secretaris: dr. ir. P. Verlaan MCDm
Nee
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
AGP 2 ABVRBN 20151125 Ingekomen en uitgegane stukken.doc
Pagina 4 van 4
AGP 2ab ABVRBN 20151125 Vastgestelde besluitenlijst vergadering Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord, d.d. 10 juni 2015 Aanwezig: mw. drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans (voorzitter), mr. W.A.G. Hillenaar, drs. J. Hamming, dr.ir. P. Verlaan, K. Arts, ing. R. van Santvoort en C.Q. Boot MSM Afwezig met bericht van verhindering: mr. dr. A.G.J.M. Rombouts, drs. H.A.G. Hellegers, F. Heeres, drs. L.H.J. Verheijen, kolonel J. Doense, mr. J. Smarius en mr. B. Nieuwenhuizen. Agenda Onderwerp nr. 2.
Ingekomen en uitgegane stukken
2a
Normenkader brandveiligheid woon- en verblijfsvormen zorginstelling Dichterbij
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om de ingekomen en uitgegane stukken voor kennisgeving aan te nemen. Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: 1. In te stemmen met het ontwikkelen van een convenant tussen de Veiligheidsregio Brabant-Noord en Dichterbij over de toepassing van brandveiligheid binnen woon- en verblijfsvormen van deze zorginstelling. 2. Mevrouw drs. Marieke Moorman, burgemeester Bernheze, vragen de rol van bestuurlijk begeleider en ambassadeur naar de colleges van B&W voor de toepassing van brandveiligheid bij woon- en verblijfsvormen van Dichterbij op zich te nemen. 3. Van de beslispunten 1 en 2 mededeling te doen in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 24 juni 2015.
3a. 3b. 4.
Concept-verslag Dagelijks Bestuur d.d. 22 april 2015 Concept-besluitenlijst Dagelijks Bestuur d.d. 22 april 2015
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om het verslag van de vergadering op 22 april 2015 conform concept vast. Besluit: Het Dagelijks Bestuur stelt de besluitenlijst van de vergadering op 22 april 2015 conform concept vast.
Beleid Brandweer BrabantNoord inzake flexibel uitrukken 2015
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: 1. Kennis te nemen van de wijze waarop flexibel uitrukken binnen Brandweer BrabantNoord is vormgegeven. 2. Het “Beleid Brandweer Brabant-Noord inzake flexibel uitrukken 2015”gelet op artikel 3.1.5 Besluit veiligheidsregio’s als beleid inzake beargumenteerd afwijken op het punt van de samenstelling van basisbrandweereenheden ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur voor te leggen.
5.
Brabants Beleidsplan Risicocommunicatie
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om aan het Algemeen Bestuur voor te stellen: 1. In te stemmen met het Beleidsplan Risicocommunicatie 2015-2018: een Brabantse krachtenbundeling waarbij in het beleidsplan en het aanbiedingsvoorstel de zin “Het beleidsplan omvat een verder reikende ambitie dan de in de Wet veiligheidsregio’s opgedragen informatieplicht” wordt vervangen door ”Het beleidsplan heeft als ambitie om door bundeling van krachten en middelen tot een effectievere en tevens efficiëntere aanpak van risicocommunicatie te komen dan bij aanpak door afzonderlijke veiligheidsregio’s mogelijk zou zijn geweest.”. 2. In te stemmen met de in hoofdstuk 3 t/m 7 van het beleidsplan geformuleerde keuzes. 3. In te stemmen met de in hoofdstuk 8 van het beleidsplan geformuleerde vervolgstappen (o.a. het opstellen van een Uitvoeringsplan 2015-2018 en het opzetten en beheren van een online platform voor en met gemeenten) 4. Binnen de begroting van Brandweer Brabant-Noord is met ingang van 2015
1
AGP 2ab ABVRBN 20151125
structureel ruimte gemaakt voor de benodigde capaciteit en financiële middelen. Zie het AB-besluit van 12 november 2014 AGP 7 Uitwerking opdrachten bestuursconferentie (inclusief 1e begrotingswijziging 2015). Voorgesteld wordt: a. Om voor de uitvoering van het beleidsplan (de vervolgstappen in hoofdstuk 8) structureel 0,5 formatieplaats beschikbaar te stellen. b. Om voor de uitvoering van het beleidsplan (de vervolgstappen in hoofdstuk 8) structureel € 25.000,-- beschikbaar te stellen. 6.
Regionaal bestrijdingsplan grootschalige uitbraak infectieziekten
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: 1. In te stemmen met het Regionaal bestrijdingsplan grootschalige uitbraak infectieziekten. 2. Het Regionaal bestrijdingsplan grootschalige uitbraak infectieziekten ter vaststelling aan te bieden aan het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord en het Algemeen Bestuur van de GGD Hart voor Brabant.
7.
8.
Gezamenlijke reactie Dagelijkse Besturen Veiligheidsregio’s Brabant-Zuidoost en BrabantNoord op plannen Landelijke Meldkamerorganisatie
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: 1. Bijgaand gezamenlijke reactie van de Dagelijkse Besturen Veiligheidsregio’s BrabantNoord en Brabant-Zuidoost op de plannen van de landelijke meldkamerorganisatie aan het Veiligheidsberaad uit te brengen.
Concept-regionaal beleidsplan 2016 – 2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord inclusief ontvangen reacties op gemeentelijke kaders veiligheidsregio en zienswijzen op regionaal risicoprofiel
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: 1. Kennis te nemen van de wensen van de gemeenteraden omtrent de in het beleidsplan op te nemen beleid naar aanleiding van de Actualisatie 2014 van het Regionaal Risicoprofiel Brabant-Noord.
2. Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord over deze gezamenlijke reactie te informeren.
2. In te stemmen met de voorgestelde reacties ad 1. 3. De Actualisatie 2014 Regionaal Risicoprofiel Brabant-Noord ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur voor te leggen. 4. In te stemmen met de tekst van het Ontwerp-regionaal Beleidsplan VRBN 2016-2019 met inachtneming van de aanvullingen die voortvloeien ad 2 en zonodig overige door u aan te dragen aanvullingen naar aanleiding van de bespreking van de ontvangen wensen op de Actualisatie 2014 Regionaal Risicoprofiel en de zienswijzen op de Gemeentelijke Kaders. 5. Het Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 te agenderen voor de vergadering op 24 juni 2019 van het Algemeen Bestuur (ter informatie en ter toelichting). 6. Het Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 na 24 juni te verzenden aan de burgemeesters zodat zij invulling kunnen geven aan de wettelijke verplichting om het ontwerpbeleidsplan met de raden te bespreken. 7. Het Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 naar de partners van de Veiligheidsregio te sturen ter afstemming en consultatie.
2
AGP 2ab ABVRBN 20151125 Ontvangen zienswijzen op concept-jaarverantwoording 2014 Veiligheidsregio BrabantNoord en voorstel tot resultaatbestemming + voorstel 5e begrotingswijziging 2015
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: 1. In te stemmen met de 5e wijziging Programmabegroting 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord voor het Programma GHOR.
10.
Ontvangen zienswijzen op concept-programmabegroting 2016 Veiligheidsregio BrabantNoord
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om kennis te nemen van de ontvangen zienswijze van de gemeenteraad van Oss op de concept-programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord.
11.
Vierde begrotingswijziging 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om aan het Algemeen Bestuur ter besluitvorming voor te leggen: a. De 4e wijziging van de Programmabegroting 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord.
9.
2. Deze begrotingswijziging te agenderen voor de vergadering van het Algemeen Bestuur op 24 juni 2015.
b. Het investeringsplan 2015 Brandweer Brabant-Noord. 12.
12.
Rondvraag: Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om Burgemeester en wethouders van Sint Betalingsverplichting Gemeente Anthonis nogmaals te herinneren aan zijn betalingsverplichting met betrekking tot de huur van werkruimten voor beroepsmedewerkers van Brandweer Brabant-Noord in het Sint Anthonis gemeentehuis van Mill en Sint Hubert. Rondvraag: Strategisch Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: huisvestingsplan en 1. In het memo Voortgang verdeelsleutel als bijlage een overzicht opnemen van de onderzochte verdeelsleutels en de effecten per gemeente te onderbouwen van de verdeelsleutel brandweerzorg voorgestelde verdeelsleutel inwonertallen. 2. In beide memo’s geen voorstel om te besluiten meenemen om misverstanden over het karakter van de memo’s (n.l. informeren over voortgang) te voorkomen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord, d.d. 21 september 2015 de voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord,
de secretaris Veiligheidsregio Brabant-Noord,
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
dr.ir. P. Verlaan MCDm
3
AGP 2ab ABVRBN 20151125 Bijlage 2 Vastgestelde besluitenlijst vergadering Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord, d.d. 21 september 2015 Aanwezig: mr. dr. A.G.J.M. Rombouts (voorzitter), mw. drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans, drs. H.A.G. Hellegers, mr. W.A.G. Hillenaar, drs. J. Hamming, dr.ir. P. Verlaan, mw. S.J. Steendijk, mr. J. Smarius, luitenant-kolonel N.J.A.M. van de Leegte en C.Q. Boot MSM Afwezig met bericht van verhindering: F.J. Heeres, drs. K. van Esch, drs. L.H.J. Verheijen, mr. B. Nieuwenhuizen en kolonel J. Doense. Agenda Onderwerp nr. 2.
Ingekomen en uitgegane stukken
2a
Vergaderplanning 2016
2b
Bestuur
3a.
Concept-verslag Dagelijks Bestuur d.d. 10 juni 2015 Concept-besluitenlijst Dagelijks Bestuur d.d. 10 juni 2015
3b.
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om de ingekomen en uitgegane stukken met inachtneming van de gemaakte opmerkingen en gedane toezeggingen voor kennisgeving aan te nemen. Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om de vergaderplanning 2016 van het Dagelijks en Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord vast te stellen onder het voorbehoud dat geen sprake is van samenloop met een RBT-oefening op 8 december 2016 en dat de datum van 30 juni 2016 voor de vergadering van het Algemeen Bestuur niet strijdig is met de wettelijke termijn voor het indienen van zienswijzen door gemeenteraden op de ontwerp-programmabegroting 2017 en het voorstel tot resultaatbestemming 2015 bij de jaarrekening 2015 en de daartoe voor de gemeenschappelijke regelingen in Brabant-Noord gemaakte afspraken. Besluit: Het Dagelijks Bestuur verzoekt de secretaris een alternatieve datum voor de volgende vergadering van het Dagelijks Bestuur in plaats van 12 november 2015 voor te stellen. Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om het verslag van de vergadering op 10 juni 2015 conform concept vast. Besluit: Het Dagelijks Bestuur stelt de besluitenlijst van de vergadering op 10 juni 2015 conform concept vast.
4.
Convenant opvang en verzorging Rode Kruis
5.
Instellen elektronisch publicatieblad
6.
23e Wijziging Rechtspositieregeling Brandweer Brabant-Noord
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit als volgt: 1. Geen regionale basisovereenkomst ondersteuning bevolkingszorg met het Rode Kruis af te sluiten. 2. Het huidige convenant “opvang en verzorging” met het Rode Kruis op te zeggen. 3. Een gesprek tussen de voorzitter, secretaris en coördinerend gemeentesecretaris met het afdelingsbestuur Brabant-Noord van het Nederlandse Rode Kruis te beleggen om enerzijds het besluit van het Dagelijks Bestuur toe te lichten en anderzijds de mogelijkheden van verdere samenwerking met het Rode Kruis te onderzoeken. Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: a. Het elektronisch bekend maken van algemeen verbindende voorschriften vastgesteld door het bestuur van de veiligheidsregio door middel van een eigen publicatieblad via de Gemeenschappelijke Voorziening voor Officiële Publicaties (GVOP) te laten plaatsvinden. b. Op de website van de veiligheidsregio een officiële kennisgeving te doen van het besluit ad a. c. De deelnemende gemeenten te verzoeken van het besluit ad a mededeling te doen op hun gemeentelijke websites. Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om de 23e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant-Noord vast te stellen, onder voorbehoud van instemming van de leden van het Georganiseerd Overleg voor wijzigingen in artikel I.
7.
25e Wijziging Rechtspositieregeling Brandweer Brabant-Noord
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om de 25e wijziging van de Rechtspositieregeling Brandweer Brabant-Noord vast te stellen, onder voorbehoud van instemming van de leden van het Georganiseerd Overleg voor wijzigingen in artikel 2.
1
AGP 2ab ABVRBN 20151125 Bijlage 2
8.
Resultaten systeemtest 2015 rampenbestrijding en crisisbeheersing
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om: a. De Rapportage Systeemoefening 2015 “De Wissel” en de in het voorstel opgenomen aanbevelingen vast te stellen. b. De rapportage en de aanbevelingen ad a ter kennisname toe te zenden aan de Inspectie Veiligheid en Justitie, de leden van het Algemeen Bestuur, de Commissaris van de Koning in de Provincie Noord-Brabant en de colleges van B&W van de in de veiligheidsregio samenwerkende gemeenten.
9.
Samenvoegen meldkamers Brabant-Zuidoost en BrabantNoord in 2017
Besluit: Het Dagelijks Bestuur besluit om de door de Bestuurlijke Begeleidingsgroep Projectorgani-satie Locatie Oost-Brabant LMO op 9 september 2015 gemaakte keuze voor scenario 1, te weten samenvoeging op één locatie in 2017 van de huidige meldkamers in de Veiligheidsregio’s Brabant-Zuidoost en Brabant-Noord, te bekrachtigen ter uitwerking in de businesscase die zodra gereed ter besluitvorming zal worden voorgelegd.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord, d.d. 9 november 2015 de voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord,
de secretaris Veiligheidsregio Brabant-Noord,
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
dr.ir. P. Verlaan MCDm
2
AGP 3a, AB 20151125 Concept VERSLAG Van de besluitvormende vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio d.d. 24 juni 2015, Raadszaal Stadhuis Gemeente ’s-Hertogenbosch, Achter het Stadhuis 5- 7, 5211 HM ‘s-HERTOGENBOSCH Aanwezig: mr. dr. A.G.J.M. Rombouts (voorzitter), prof. dr. W.B.H.J. van de Donk, mevr. drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans, drs. H.A.G. Hellegers, mr. W.A.G. Hillenaar, mevrouw mr. I.R. Adema, mevr. J. Eugster-Van Bergeijk, mevr. J. Zwijnenburg-Van der Vliet, A. Walraven, ing. P.M. Maas, P.M.J.H. Bos, mr. J.C.M. Pommer, M. Buijs, mevr. M.L.P. Sijbers, R.J. van de Mortel, dr.ir. P. Verlaan MCDm, mevr. drs. K. van Esch, mevr. S. Steendijk, drs. L.H.J. Verheijen, kolonel J. Doense, C.Q. Boot MSM en mevr. A. Hellings. Afwezig (met bericht van verhindering): drs. J. Hamming, M. Bakermans, mr. mevr. drs. M.A.H. Moorman, K.W.Th. Van Soest, A.M.H. Roolvink, mr. B. Nieuwenhuizen en mr. J. Smarius
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen hartelijk welkom, in het bijzonder de Commissaris van de Koning, de heer Van de Donk. Alle leden en adviseurs van het Algemeen Bestuur stellen zich voor. De heer Van de Donk stelt zichzelf, mevrouw Klumpenaar en de heer Brekelmans van zijn kabinet voor. Berichten van verhindering zijn ontvangen van mevrouw Moorman en de heren Hamming, Bakermans, Van Soest, Roolvink, Nieuwenhuizen en Smarius. Op voorstel van de voorzitter besluit het Algemeen Bestuur om agendapunt 12 vanaf circa 10.15 uur aan de orde te stellen. 2.
Mededelingen
2a. Bestuur 2a.a Ingekomen stukken Besluit: Het Algemeen Bestuur neemt de ingekomen en uitgegane stukken voor kennisgeving aan. 2a.b Besluitenlijsten vergaderingen Dagelijks Bestuur Veiligheidsregio d.d. 25 maart en 22 april 2015. Besluit: Het Algemeen Bestuur neemt de besluitenlijst van de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur op 25 maart en 22 april 2015 voor kennisgeving aan. 2a.c Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014 - 2016 Mevrouw Buijs-Glaudemans doet verslag van de vergadering van het Veiligheidsberaad op 12 juni 2015. Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft bij brief van 23 april 2015 met inachtneming van enkele kanttekeningen instemmend gereageerd op de plannen om de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014 – 2016 te ontwikkelen. Aan het leveren van een financiële bijdrage van € 31.222 heeft het Dagelijks Bestuur het voorbehoud verbonden van instemming door het Algemeen Bestuur. Bij agendapunt 7 is daartoe het voorstel gedaan om deze bijdragen te dekken uit het batig saldo 2014 in de Jaarverantwoording 2014. Het Veiligheidsberaad heeft op 12 juni 2015 besloten om de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014 – 2016 aan de hand van de ingediende projectplannen tot uitvoering te brengen.
1
2a.d Gezamenlijke reactie Dagelijkse Besturen Veiligheidsregio’s Brabant-Noord en Brabant-Zuidoost op landelijke plannen Landelijke Meldkamerorganisatie Uitgereikt wordt een aangepaste versie van de door de Bestuurlijke Begeleidingsgroep Projectorganisatie Locatie OostBrabant voorbereide gezamenlijke brief van de Dagelijkse Besturen Veiligheidsregio’s Brabant-Noord en Brabant-Zuidoost aan het Veiligheidsberaad over de landelijke plannen van de Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO). De heer Pommer vraagt zich af of de onbalans tussen de inbreng van de brandweer en die van politie en regionale ambulancevoorziening in de LMO tot problemen leidt? De heer Verlaan antwoordt dat er voor wat betreft de toekomstige locatie Oost-Brabant van de LMO voorkeur bestaat voor een zo maximaal mogelijke multidisciplinaire intake doch dat de zogenaamde uitgifte mogelijk vooralsnog met uitzondering van die van de brandweer monodisciplinair zal worden ingevuld. De heer Rombouts verbaast zich over de weerstand om tot multidisciplinair georganiseerde meldkamers te komen. De behoefte hieraan is reeds geruime tijd geleden geformuleerd maar de realisatie ontmoet veel vertraging. 2a.e Projecten Verdeelsleutel Kosten Brandweerzorg en Strategisch Huisvestingsbeleid Brandweer Brabvant-Noord De heer Buijs doet verslag van de uitkomsten van beide projecten. Oorspronkelijk was sprake van één project, maar de ingewikkeldheid van beide problematieken maakte helaas splitsing in twee projecten noodzakelijk. Mevrouw Woestenberg, gemeentesecretaris van ’s-Hertogenbosch heeft de werkgroep Verdeelsleutel Kosten Brandweerzorg voorgezeten. De heer Verlaan heeft de werkgroep Strategisch Huisvestingsbeleid voorgezeten. De heer Buijs heeft zelf de afstemming tussen beide werkgroepen en de bestuurlijke inbreng voor zijn rekening genomen. Hij pleit er wel voor beide projectresultaten op 25 november 2015 in het Algemeen Bestuur te behandelen. Brandweer Brabant-Noord kent op dit moment 39 uitrukposten waarbij in samenhang met het overwegende vrijwillige karakter van de brandweer in onvoldoende mate aan de huidige wetgeving kan worden voldaan. Onlangs is het eindresultaat van het project RemBrand opgeleverd waardoor in samenhang met maatregelen gericht op brandveiligheid, bewustwording en zelfredzaamheid zal worden overgestapt op gebiedsgerichte opkomsttijden in plaats van de huidige objectgerelateerde opkomsttijden. Na aanpassing van de wetgeving zullen de gevolgen hiervan ook bij Brandweer Brabant-Noord moeten worden doorgevoerd. Mogelijk zal hierdoor ook een andere materieelverdeling binnen het verzorgingsgebied noodzakelijk zijn en zullen ook huisvestingsbehoeften kunnen wijzigen. In de gegeven omstandigheden heeft het daarom geen zin om strategisch huisvestingsbeleid te formuleren. Verwacht wordt dat vanaf 2020 strategisch huisvestingsbeleid kan worden ontwikkeld. Voorgesteld wordt tot dat moment de bestaande brandweerhuisvesting met uitzondering van de om fiscale redenen aan de veiligheidsregio overgedragen recent gebouwde of vernieuwde brandweerkazernes in gemeentelijke handen te houden, maar deze qua onderhoud wel uiterlijk in 2019 op kwaliteitsniveau 3 (sober & doelmatig) te brengen. Daartoe zal op 25 november 2015 een voorstel voor een aangepast huisvestingsplan aan het Algemeen Bestuur worden voorgelegd waarin ook de noodzakelijke behoeften op het gebied van kantoorhuisvesting zullen worden meegenomen. Met betrekking tot de verdeelsleutel kosten brandweerzorg geldt dat met de regionalisering van de brandweer in 2011 niet alleen de op dat moment bestaande gemeentelijke brandweerorganisaties maar ook de bekostiging daarvan aan de veiligheidsregio zijn overgedragen. Inmiddels is de organisatie van de veiligheidsregio’s door doelmatigheidsverbeteringen en bezuinigingen aangepast en voldoet de veiligheidsregio aan de wettelijke eisen. Hierdoor sluit de historische bijdrageregeling niet meer bij de actuele realiteit aan. Voor het vinden van een nieuwe verdeelsleutel zijn drie opties onderzocht: aansluiting bij de rijksbijdrageregeling BDUR, functie 120 (uitkering Gemeentefonds voor Openbare Orde en Veiligheid) en een bijdrage per inwoner. Elke optie kent voor- en nadelen die voor verschillende gemeenten verschillende gevolgen kunnen hebben. Alles afwegende komt een bijdrage per inwoner het meest tegemoet aan de functionele eisen van een solidariteit van de deelnemende gemeenten en een heldere en eenvoudige verdeelsleutel. Als gevolg van de herverdeeleffecten wordt voorgesteld om een ingroeiperiode van 5 jaar in acht te nemen. Voorgesteld wordt hierover in de Algemeen Bestuursvergadering op 25 november 2015 een voorgenomen besluit te nemen en dit in het kader van het concept-beleidskader 2017 voor het geven van een zienswijze aan gemeenteraden en colleges van B&W voor te leggen. Na
2
vaststelling van het Beleidskader 2017 kan de nieuwe verdeelsleutel kosten brandweerzorg dan in de programmabegroting 2017 worden toegepast, aldus de heer Buijs. Mevrouw Adema is verheugd over de resultaten van beide projecten. Zij vraagt wel om een goede onderbouwing van zowel de voorgestelde verdeelsleutel als van de herverdeeleffecten voor de verschillende gemeenten. Mevrouw Eugster-Van Bergeijk stelt er prijs op dat met het oog op de verwachte vorming van Meierijstad per 1 januari 2017 de herverdeeleffecten voor Schijndel, Veghel en Sint Oedenrode ook in het perspectief van de nieuwe gemeente worden toegelicht en onderbouwd. De heer Hellegers merkt op dat de herverdeeleffecten van de voorgestelde verdeelsleutel voor sommige gemeenten substantieel zijn. Als gevolg van een sobere organisatie konden de kosten van brandweerzorg soms lager zijn dan wat gebruikelijk was in gemeenten van vergelijkbare grootte. Als gevolg van de regionalisering is een harmonisering van het voorzieningenniveau opgetreden. Het is dan logisch om ook de bijdrage in de kosten te egaliseren. De heer Bos pleit voor een goede onderbouwing van de voorgestelde verdeelsleutel en herverdelingseffecten. Mevrouw Sijbers herkent zich in het voorstel. Ze vraagt wel waarom dit voorstel pas nu en niet eind 2014 zoals eerder was toegezegd aan het Algemeen Bestuur zal worden voorgelegd. Voorts pleit ze voor een overgangstermijn van drie jaar voor geleidelijke doorvoering van de nieuwe verdeelsleutel in plaats van de voorgestelde vijf jaar. Drie jaar is een gebruikelijke termijn voor budgetaanpassingen van door gemeenten gesubsidieerde instellingen. De heer Buijs geeft aan blij te zijn dat beide projecten binnenkort kunnen worden afgerond met besluitvorming door het Algemeen Bestuur. Hij pleit ervoor om hierbij vooral naar de toekomst te kijken. De voorzitter spreekt zijn waardering uit voor het werk van beide werkgroepen en de coördinerende rol van de heer Buijs. De heer Van de Donk pleit ervoor om het strategisch huisvestingsbeleid en het doorvoeren van een nieuwe verdeelsleutel voor de kosten van brandweerzorg als onderdelen van de doorontwikkeling van Veiligheidsregio en Brandweer BrabantNoord te zien. Een blik op de toekomst is daarbij belangrijk. Hij vraagt in hoeverre bij de brandweerhuisvesting rekening is gehouden met grensoverschrijdende effecten naar andere veiligheidsregio’s? De heer Buijs antwoordt dat de werkgroep Strategisch Huisvestingsbeleid niet is gevraagd over de grenzen van de veiligheidsregio heen te kijken. De heer Verlaan antwoordt dat Veiligheidsregio en Brandweer Brabant-Noord mede met het oog op de vorming van de locatie Oost-Brabant van de landelijke meldkamerorganisatie naar samenwerking met de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost zoekt. Daartoe zijn reeds verschillende afspraken gemaakt. Daarnaast wordt voor vakbekwaamheid en op het gebied van toezicht op BRZO-bedrijven samengewerkt op de schaal van de zes zuidelijke veiligheidsregio’s. 2a.f Convenant in voorbereiding met Dichterbij inzake brandveiligheid De heer Verlaan licht toe dat het Algemeen Bestuur op 13 juni 2013 aan hem heeft opgedragen om samen met zorginstelling Dichterbij te onderzoeken of er een alternatief normenkader voor brandveiligheid in woonvormen voor meervoudig verstandelijk gehandicapten kan worden ontwikkeld. Dichterbij maakt hierbij gebruik van reguliere woonhuizen. De regelgeving voor brandveilig gebruik is hiervoor onvoldoende passend. Inmiddels heeft een gezamenlijke werkgroep een oplossing gevonden waarbij brandveiligheid in de bedoelde woonvormen niet regel- maar risicogericht wordt benaderd. Dit is in lijn met het landelijke convenant tussen zorgbranche organisatie Actiz en Brandweer Nederland. Uitgangspunt is dat Dichterbij zich verantwoordelijk acht voor elk slachtoffer als gevolg van brand, met uitzondering van de situatie dat het slachtoffer valt in de ontstaansruimte van de brand gedurende de nachtsituatie. De Raad van Bestuur van Dichterbij heeft deze norm omarmd en legt hiermee de lat hoger dan het wettelijke niveau. Voorts heeft Dichterbij besloten om haar vastgoed hierop aan te passen. Volgende stap is om een heldere en transparante procesgang te ontwerpen voor de advisering van de brandweer bij de vergunningverlening en de uitvoering van het toezicht op het brandveilig resultaat. Oogmerken hierbij zijn om het bevoegd gezag Wabo, zijnde de colleges van B&W, in goede positie te houden en uiteraard
3
een brandveilig resultaat te bereiken. Met oog op het noodzakelijke bestuurlijke commitment zal de burgemeester van Bernheze, mevrouw Moorman, als ambassadeur bij het ontwerpen van de procesgang optreden. 2b. Politie Mevrouw Steendijk deelt mee dat de politie in landelijk verband onderzoek doet naar de samenwerking tussen politie en veiligheidsregio’s. 2c. Hoofdofficier van Justitie Niet aanwezig, geen mededelingen. 2d. Brandweer De heer Verlaan deelt mee dat de daarmee belaste landelijke projectgroep het eindrapport RemBrand heeft opgeleverd. Zoals door de heer Buijs als is verwoord wordt hierin voorgesteld om objectgerelateerde opkomsttijden voor de brandweer in samenhang met andere maatregelen te vervangen door gebiedsgerichte opkomsttijden. Hiertoe zal het Besluit Veiligheidsregio’s moeten worden aangepast. In de volgende vergadering van het Algemeen Bestuur zal het eindrapport Rembrandt worden toegelicht. 2e. GHOR Mevrouw Van Esch kondigt aan dat in januari 2016 een grote intersectorale geneeskundige oefening zal worden gehouden, die grote delen van de geneeskundige keten zal bestrijken. 2f. Bevolkingszorg Geen mededelingen. 2g. Waterschap Aa en Maas De heer Verheijen deelt mee dat de Unie van Waterschappen en Rijkswaterstaat een intentieverklaring met het ministerie van Defensie heeft gesloten over samenwerking bij waterveiligheid mede ten behoeve van de veiligheidsregio’s. 2h. Defensie Geen mededelingen. 2i. Rampenbestrijding en crisisbeheersing Geen mededelingen. 3.
Verslagen
3a. Concept-verslag Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord d.d. 8 april 2015 Besluit: Het Algemeen Bestuur stelt het verslag van de vergadering op 8 april 2015 overeenkomstig het voorgelegde concept vast. TER INFORMATIE 4.
Concept-regionaal beleidsplan 2016 – 2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
De heer Verlaan vraagt eerst aandacht voor de Actualisatie 2014 van het regionaal risicoprofiel. De Actualisatie 2014 van het regionaal risicoprofiel is aan de gemeenteraden aangeboden om hun wensen kenbaar te maken. De raden van de gemeenten Bernheze, Boxtel, Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Mill en Sint Hubert, Sint Anthonis en Vught hebben wensen ingediend, welke in de Nota van Wensen Actualisatie Risicoprofiel 2014 zijn samengevat inclusief de reactie daarop
4
van het Dagelijks Bestuur. Uitgereikt wordt de laatste versie van de Nota van Wensen Actualisatie Risicoprofiel 2014 waarin de wensen van Vught en de reactie van Sint Oedenrode zijn opgenomen. De heer Van de Mortel wijst op de problematiek van de doorvoering in de komende jaren van het Project Hoogfrequent Spoor (PHS) en van de aanzienlijke toename van het goederenvervoer en het vervoer van gevaarlijke stoffen op de lijn Meteren - ’s-Hertogenbosch – Vught – Haaren – Boxtel – Best – Eindhoven. In de afgelopen dagen zijn de risico’s van het railvervoer in combinatie met onvoldoende betrouwbare en voor de veiligheidsdiensten toegankelijke ladinggegevens uitgebreid in de media aan de orde gekomen. Voorts zal tijdens de ombouw van het spoor in Vught waarbij een tunnelbak wordt aangelegd een tijdelijk spoor worden aangelegd op afstand van 10 meter van woningen en andere gebouwen. Gemeenteraden van ’s-Hertogenbosch, Vught, Haaren en Boxtel bepleiten de opname van ongevallen op het spoor als vijfde prioritair risico in het regionaal risicoprofiel. De heer Buijs sluit zich aan bij de woorden van de heer Van de Mortel. Ook de Gemeente Boxtel maakt zich zorgen over de aanzienlijke toename van het railvervoer in het algemeen en van het railvrachtvervoer in het bijzonder. Daarnaast dient de snelle bereikbaarheid voor de hulpdiensten van het spoor tijdens en na de ombouwfase in het kader van PHS te worden gewaarborgd. Aan het risicoprofiel dient daarom ongevallen op het spoor als vijfde prioritair risico te worden toegevoegd. De voorzitter vraagt of het Algemeen Bestuur van mening is dat ongevallen op het spoor als vijfde prioritair risico moet worden toegevoegd. Mevrouw Adema vraagt om een reactie van de veiligheidsregio op het risicoprofiel. De heer Verlaan geeft aan dat het risicoprofiel gebaseerd is op een landelijk model. Zogenaamde prioritaire risico’s kunnen worden aangewezen als beleidsaanpassingen noodzakelijk zijn. Ongevallen op het spoor behoren tot de achttien risico’s waarop de veiligheidsregio zich heeft geprepareerd. Dit komt tot uitdrukking in het Coördinatieplan Treinincidentenmanagement. De systeemoefening rampenbestrijding 2015 had als onderwerk spoorwegramp gevaarlijke stoffen in Vught. Voorts is de veiligheidsregio bij het Project Hoogfrequent Spoor betrokken. De veiligheidsregio richt zich op de effectbestrijding, doch heeft geen mogelijkheden om kansen op onverhoopte ongevallen te verkleinen. Daarvoor zijn de rijksoverheid en de betrokken gemeenten en provincie bevoegd. De voorzitter vraagt wat de grootste risico’s bij ongevallen op het spoor zijn? De heer Verlaan stelt voor om in samenwerking met de gemeenten de effecten van spoorongevallen te onderzoeken. Op basis van de uitkomsten daarvan kunnen zonodig voorstellen voor nieuw beleid worden ontwikkeld om de effectbestrijding aan te scherpen. De heer Van de Donk vraagt zich af wat de realiteitswaarde is van ongevallen op het spoor als vijfde prioritair risico. Welk probleem los je op door dit tot prioritair risico te maken? Het gaat vooral om een psychologisch effect. Ook het provinciebestuur heeft hiervoor aandacht. Provincie Noord-Brabant biedt aan om samen met de veiligheidsregio dit nader onderzoek naar ongevallen op het spoor te doen. De heer Buijs merkt op dat in Boxtel een toenemend gevoel van onveiligheid ontstaat door de ontwikkelingen op het spoor. Het is belangrijk dat de veiligheidsregio hier iets mee doet. De voorzitter vraagt of het risicoprofiel voldoende herkenbaar is? De heer Hellegers merkt op dat het regionaal risicoprofiel als technisch document onvoldoende bruikbaar is voor overleg met gemeenteraden. Welke vertaalslag maakt de veiligheidsregio naar een helder risicobeeld dat ook voor raadsleden herkenbaar is?
5
De heer Verlaan antwoordt dat het risicoprofiel, opgesteld op basis van een landelijke systematiek, één van de bouwstenen voor het regionaal beleidsplan vormt. Daarin wordt uitgewerkt wat de veiligheidsregio in de komende jaren gaat doen om zich zo goed mogelijk op de verschillende verwachte effecten voor te bereiden. De heer Buijs verzoekt om de reactie van het Algemeen Bestuur op de ingediende zienswijzen op het regionaal risicoprofiel aan de gemeenteraden terug te koppelen. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. Kennis te nemen van de wensen van de gemeenteraden ten aanzien van de Actualisatie 2014 van het Regionaal Risicoprofiel Brabant-Noord. 2. Een vijfde prioritair risico “Ongevallen op het spoor” aan het regionaal risicoprofiel ad 1 toe te voegen. 3. Met inachtneming van beslispunt 2 in te stemmen met de in de Nota Wensen Actualisatie Risicoprofiel 2014 door het Dagelijks Bestuur voorgestelde reacties. 4. De Actualisatie 2014 Regionaal Risicoprofiel Brabant-Noord met inachtneming van beslispunt 2 vast te stellen inclusief beleidsadviezen die volgen uit het risicoprofiel. De heer Verlaan licht het “Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019” toe. Uitgangspunten voor het regionaal beleidsplan vormen de Actualisatie 2014 regionaal risicoprofiel, de gemeentelijke kaders voor de veiligheidsregio en de wettelijke taken van de veiligheidsregio. De gemeentelijke kaders en de wettelijke taken vormen de maatschappelijke opdracht van de veiligheidsregio. Het regionaal beleidsplan omvat een omgevingsanalyse met aandacht voor de gemeentelijke kaders, de landelijke agenda’s van Veiligheidsberaad en andere beraden van alle betrokken partijen en de vertaling hiervan naar de centrale thema’s die de rode draad van het regionaal beleidsplan vormen en tenslotte de herkenbare programma’s waarin deze centrale thema’s zijn uitgewerkt. De tekst van het regionaal beleidsplan zal uiteraard worden aangepast op de door het Algemeen Bestuur vastgestelde reacties op de door de gemeenteraden ingediende zienswijzen op het regionaal risicoprofiel inclusief de toevoeging van het vijfde prioritaire risico. De voorzitter acht het ontwerp-regionaal beleidsplan na aanbrengen van de door de Directeur Veiligheidsregio genoemde aanvullingen een prima basis voor overleg van de burgemeesters met hun gemeenteraden. Hij biedt daartoe de hulp van de Directeur Veiligheidsregio aan de burgemeesters aan om hen te ondersteunen bij hun overleg met de gemeenteraden. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 5. De Gemeentelijke kaders Veiligheidsregio Brabant-Noord naast de wettelijke taken als uitgangspunt voor het Regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 te beschouwen. 6. De tekst van het Ontwerp-regionaal Beleidsplan Veiligheidsregio Brabant-Noord 2016-2019 voor kennisgeving aan te nemen. 7. Het Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 te verzenden aan de burgemeesters zodat zij invulling kunnen geven aan de wettelijke verplichting om het ontwerpbeleidsplan met de raden te bespreken. 8. De Directeur Veiligheidsregio te vragen de burgemeesters, indien gewenst, te ondersteunen bij het overleg met hun raad. 9. Het Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 naar de partners van de Veiligheidsregio te sturen ter afstemming en consultatie. TER BESLUITVORMING 5.
Aanwijzen plaatsvervangend lid Financiële Commissie Veiligheidsregio Brabant-Noord
De heer Verlaan licht toe dat door de herindeling van Maasdonk per 1 januari 2016 het Basisteamgebied Maasland nog uit slechts de gemeenten Oss en Bernheze bestaat. De burgemeesters van een basisteamgebied dragen uit hun midden een lid en een plaatsvervangend lid voor zowel het Dagelijks Bestuur als de Financiële Commissie voor. Het plaatsvervangend lid voor de Financiële Commissie is vacant. Enige mogelijkheid is om daartoe de burgemeester van Oss aan te wijzen. De heer Pommer vraagt of dit wel goed bestuur is?
6
Mevrouw Buijs-Glaudemans antwoordt dat het voorstel in de gegeven omstandigheden inderdaad de enige mogelijkheid is. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om de burgemeester van Oss, mevrouw Buijs-Glaudemans, tot plaatsvervangend lid van de Financiële Commissie namens de gemeenten in het Basisteamgebied Maasland aan te wijzen. 6.
Vierde begrotingswijziging 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. De 4e Begrotingswijziging van de Programmabegroting 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord vast te stellen. 2. Het investeringsplan 2015 Brandweer Brabant-Noord vast te stellen. 7a.
Jaarverantwoording 2014 Veiligheidsregio Brabant-Noord en voorstel tot resultaatbestemming
Uitgereikt wordt het overzicht van de ontvangen zienswijzen van colleges en gemeenteraden. De gemeenteraden van Boxtel, Cuijk, ’s-Hertogenbosch, Heusden en Mill en Sint Hubert en de colleges van Landerd, Oss, Veghel en Vught nemen de Jaarverantwoording 2015 voor kennisgeving aan en stemmen in met het voorstel tot resultaatverdeling 2014. Gevraagd is om de huisvestingskosten nader te onderzoeken en te verhalen op de betrokken gemeenten, (Boxtel, Cuijk, Heusden, Landerd, Mill en Sint Hubert, Veghel), de raad te informeren over de ontwikkelingen rond het Strategisch Huisvestingsplan en de verdeelsleutel kosten brandweerzorg (Boxtel) en het verhalen van de afgeschreven vordering op niet overgedragen kapitaallasten brandweervoertuig Maasdonk op de rechtsopvolgers van deze voormalige gemeente (Heusden). Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. Kennis te nemen van de door de colleges van B&W en de gemeenteraden uitgebrachte zienswijzen op de conceptjaarverantwoording 2014 en het voorstel tot resultaatverdeling. 2. Vaststellen van de Jaarverantwoording 2014 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. 3. Vaststellen van de navolgende resultaatverdeling voor 2014: Brandweer Brabant-Noord Het positief resultaat 2014 ad € 490.314 als volgt te bestemmen: a) Het bedrag van € 272.246 te storten in de Reserve convenantgelden ter dekking van de éénmalige kosten van programma Bevolkingszorg in 2015. b) Een bedrag van € 31.222 te bestemmen t.b.v. een eenmalige bijdrage aan de uitvoering van de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s. c) De Reserve vakantiegeld te vormen; d) Het resterende bedrag ad € 186.846 toe te voegen aan voornoemde reserve. GHOR Zoals toegelicht wordt voor de GHOR geen resultaatbestemming voorgesteld; verwezen wordt naar het separate voorstel 5e Begrotingswijziging Programmabegroting 2015. GMC Het positief resultaat 2014 ad € 550.000 als volgt te bestemmen: a) Een bestemmingsreserve te Harmonisatie GMS te vormen; b) Een deel van het batige saldo over 2014, namelijk € 132.500, in deze reserve te storten voor de eenmalige projectkosten 'harmonisatie GMS'; c) Het resterende saldo over 2014 van € 417.392 aan de participanten te retourneren. Voor de gemeenten is dit een totaalbedrag van € 197.232,- (€ 0,31 per inwoner); d) Conform het transitieakkoord besluitvorming aan de kwartiermaker van de LMO te melden. 7b.
5e Begrotingswijziging Programmabegroting Veiligheidsregio Brabant-Noord 2015
Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om de 5e Begrotingswijziging van de Programmabegroting 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord vast te stellen.
7
8.
Programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Uitgereikt wordt het overzicht van de ontvangen zienswijzen van colleges en gemeenteraden. De gemeenteraad van Boxtel en de colleges van B&W van Landerd, Oss en Vught hebben ingestemd met de Programmabegroting 2016. De gemeenteraden van Cuijk, ’s-Hertogenbosch en Mill en Sint Hubert en het college van Veghel hebben ingestemd met de Programmabegroting doch een voorbehoud gemaakt over de tariefsverhoging van Brabant Water voor het gebruik van brandkranen. Mevrouw Adema merkt op dat het college van B&W van Veghel weliswaar instemt met de Programmabegroting 2016. Doch niet met de daarin begrepen disproportionele tariefsverhoging van Brabant Water voor het gebruik van brandkranen. De heer Hellegers voegt hieraan toe dat de Financiële Commissie moeite heeft met de tariefsverhoging van Brabant Water van 5 tot 9% tot een bedrag van € 84.000 over de afgelopen jaren voor het gebruik van brandkranen, maar wel van mening is dat deze verhoging echter niet kan worden geschrapt. De Financiële Commissie heeft de Commandant Brandweer Brabant-Noord gevraagd in overleg met Brabant Water te treden om de tariefsverhoging terug te brengen naar een acceptabel niveau. De heer Verlaan merkt op dat hij inmiddels een gesprek met een directielid van Brabant Water heeft gehad. Toegezegd is dat de tariefsverhoging voor het gebruik van brandkranen in een brief aan het Dagelijks Bestuur zal worden toegelicht. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om met inachtneming van de uitgebrachte zienswijzen de Programmabegroting 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord vast te stellen en het Dagelijks Bestuur op te dragen in overleg met Brabant-Water de tariefsverhoging voor het gebruik van brandkranen terug te brengen. 9.
Beleid Brandweer Brabant-Noord inzake flexibel uitrukken 2015
De heer Pommer vraagt veel aandacht te besteden aan de cultuuromslag en de begeleiding van brandweermedewerkers bij de doorvoering van flexibel uitrukken. De heer Verlaan antwoordt dat een specifiek trainingsprogramma onderdeel uitmaakt van de eind 2015 voorziene doorvoering van flexibel uitrukken. Daarnaast zal aandacht worden besteed aan de andere organisatorische en culturele aspecten die aan het doorvoeren van flexibel uitrukken verbonden zijn. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit om: 1. Kennis te nemen van de manier waarop flexibel uitrukken binnen Brandweer Brabant-Noord is vormgegeven. 2. Het “Beleid Brandweer Brabant-Noord inzake flexibel uitrukken 2015” gelet op artikel 3.1.5 Besluit veiligheidsregio’s als beleid inzake beargumenteerd afwijken op het punt van de samenstelling van basisbrandweereenheden vast te stellen. 10.
Brabants Beleidsplan Risicocommunicatie 2015 – 2018
De heer Verlaan licht het voorstel toe. De Wet veiligheidsregio’s draagt zowel de burgemeesters als het bestuur van de veiligheidsregio op zorg te dragen om de bevolking te informeren over de oorsprong, omvang en gevolgen van rampen die de gemeenten en regio bedreigen en de maatregelen die getroffen zijn ter voorkoming of beheersing daarvan en de daarbij te volgen gedragslijn. Het voorgestelde beleidsplan is op basis van samenwerking door de drie Brabantse veiligheidsregio’s ontstaan en maakt een effectieve en doelmatige uitvoering van de risicocommunicatie mogelijk. Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit: 1. 2.
Het Beleidsplan Risicocommunicatie 2015-2018: een Brabantse krachtenbundeling vast te stellen. Binnen de begroting van Brandweer Brabant-Noord is met ingang van 2015 structureel ruimte gemaakt voor de benodigde capaciteit en financiële middelen. Zie het AB-besluit van 12 november 2014 AGP 7 Uitwerking opdrachten bestuursconferentie (inclusief 1e begrotingswijziging 2015). Deze ruimte als volgt in te vullen:
8
a. b.
11.
Om voor de uitvoering van het beleidsplan (de vervolgstappen in hoofdstuk 8) structureel 0,5 formatieplaats beschikbaar te stellen. Om voor de uitvoering van het beleidsplan (de vervolgstappen in hoofdstuk 8) structureel € 25.000,-- beschikbaar te stellen. Regionaal bestrijdingsplan grootschalige uitbraak infectieziekten
Besluit: Het Algemeen Bestuur besluit het regionaal bestrijdingsplan grootschalige uitbraak infectieziekten vast te stellen. TER BESPREKING 12.
Gedachtewisseling met de Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Brabant over de Veiligheidsregio Brabant-Noord
De heer Van de Donk is verheugd vandaag bij de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio BrabantNoord aanwezig te zijn en met de bestuursleden van gedachten te kunnen wisselen over de Veiligheidsregio Brabant-Noord. Er zijn enkele gespreksonderwerpen voorbereid die als leidraad kunnen dienen. De heer Van de Donk refereert aan gesprekken die hij in het B5 overleg en samen met zijn ambtgenoten in de afgelopen tijd met het hoofd van de Inspectie Veiligheid & Justitie heeft gehad over het functioneren van de veiligheidsregio’s. De vraag die daarbij aan de orde was: Worden de veiligheidsregio’s wel eerlijk beoordeeld? De heer Van de Donk is daarom zeer benieuwd naar de inschatting van de leden van het Algemeen Bestuur. Veiligheidsregio’s worden met veel zaken geconfronteerd en dit vraagt om veel afstemming, goede analyses en vertaling van nieuwe inzichten naar de praktijk. Belangrijk is dat ook gemeenteraden aangesloten blijven bij het werk van de veiligheidsregio’s. De heer Van de Donk complimenteert de gemeenten in BrabantNoord met het initiatief om gemeentelijke kaders voor de veiligheidsregio’s te ontwikkelen. Brabant-Noord neemt hiermee een initiatief dat navolging verdient. De heer Van de Donk is benieuwd naar signalen om verder te kunnen verbeteren en vernieuwen. Staat van de rampenbestrijding in Brabant-Noord De voorzitter verwijst naar de Rapportage uitvoering op orde in Brabant-Noord versie 1.6 waarin verslag wordt gedaan van de uitvoering van de wettelijke taken door de veiligheidsregio. De heer Van de Donk geeft aan onder de indruk te zijn van de flexibele toepassing van de GRIP-structuur in Brabant-Noord. Hij vraagt of er nog ontwikkelingen zijn te melden die vernieuwend zijn en ook elders in Nederland navolging zouden verdienen? De heer Verlaan antwoordt dat de Veiligheidsregio Brabant-Noord nadat de internationale oefening op de vliegbasis Volkel niet door de Inspectie Veiligheid & Justitie als systeemoefening werd erkend met ingang van 2013 jaarlijks een systeemoefening heeft gehouden waarin de opkomst, opschaling, structuur en taakuitvoering van de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie is getest. De laatste systeemoefening is vorige maand in Vught gehouden en had als thema een ramp als gevolg van een spoorongeval met gevaarlijke stoffen. Sedert de in 2013 uitgebrachte Staat van de rampenbestrijding worden de voorbereidingen op rampenbestrijding en crisisbeheersing door middel van periodieke rapportages gemonitord. Hierdoor is een beter inzicht in de operationele prestaties ontstaan. De belangrijkste verbeteringen betreffen de doorvoering van de intergemeentelijke afgestemde bevolkingszorg als nieuwe taak van de veiligheidsregio in samenwerking met de gemeenten. Daarnaast is gewerkt aan de verbetering van de vakbekwaamheid waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaringen van de Nederlandse Defensie Academie om teamleren bij de veiligheidsregio en de hierin samenwerkende veiligheidspartners te implementeren. Alle multidisciplinaire inzetten waarbij is opgeschaald naar GRIP niveau worden systematisch geëvalueerd door het leeragentschap waarbij verbeterpunten breed worden gecommuniceerd. Mevrouw Buijs-Glaudemans merkt op dat zij de door de Commissaris van de Koning geïnitieerde samenwerking op de multidisciplinaire en Brabantbrede aanpak van zoönosen als nuttig en constructief ervaart. Uiteraard moet deze aanpak zijn aangesloten op de GRIP-structuur. Mevrouw Buijs-Glaudemans geeft aan veel steun te hebben gehad van de
9
veiligheidsregio bij de aanpak van de veiligheidssituatie bij MSD in Oss, die inmiddels aanzienlijk is verbeterd. In algemene zin is zij tevreden met de wijze waarop de veiligheidsregio bijdraagt aan het verbeteren van fysieke veiligheid. De heer Van de Donk vraagt hoe de afstemming tussen de veiligheidsregio en de omgevingsdienst verloopt? Mevrouw Buijs-Glaudemans antwoordt dat de afbakening van taken en rollen tussen veiligheidsregio en omgevingsdienst nog volop bezig is. Het gaat daarbij vaak om het verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Ze heeft de indruk dat de samenwerking verdere verbetering behoeft. De heer Van de Donk biedt zijn hulp om structurele verbeteringen in de samenwerking te realiseren. Mevrouw Buijs-Glaudemans reageert dat er behoefte bestaat aan onafhankelijke begeleiding bij het afstemmen van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van veiligheidsregio en omgevingsdienst. De heer Van de Donk antwoordt dat hij de uitgesproken behoefte goed heeft begrepen. De heer Verlaan merkt op dat de Taskforce Natuurbranden Noord-Brabant goed werk doet in samenwerking met de eigenaren van natuurterreinen. Er zijn bij wijze van pilot voor drie natuurgebieden Risico Inventarisaties Natuurgebieden opgesteld. Voor alle andere Brabantse natuurgebieden zijn of zullen ook risico-inventarisaties opgesteld. De heer Van de Donk voegt hieraan toe dat de werkzaamheden van de Taskforce Natuurbranden Noord-Brabant binnenkort zullen zijn afgerond en dat de taskforce daarom eind dit jaar naar verwachting zal worden ontbonden. Daartoe zal een conferentie worden gehouden. De heer Buijs spreekt zijn waardering uit voor de ontwikkelde gemeentelijke kaders voor de veiligheidsregio. Financiële situatie Veiligheidsregio Brabant-Noord De voorzitter refereert aan de bestuursconferentie die de Veiligheidsregio Brabant-Noord in maart 2014 heeft gehouden. Alle taken, inkomsten en uitgaven van de veiligheidsregio zijn tegen het licht gehouden. De Directeur Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland heeft hierop een review uitgebracht en onder het motto “het ijs is goed, maar breekbaar” geadviseerd om niet verder te bezuinigingen. In de periode 2009 – 2014 heeft de veiligheidsregio ten opzichte van het budget 2009 (€ 34.620.000) in totaal 23% (€ 7.798.000) bezuinigd. Brandweer Brabant-Noord is qua kosten per inwoner (€ 47) de goedkoopste brandweer van Nederland. Gemiddeld kost de brandweer in Nederland € 67 per inwoner. De hoogste kosten voor de brandweer (Amsterdam-Amstelland) bedragen € 96 per inwoner bij een korps dat grotendeels met beroepskrachten is ingevuld. Het Algemeen Bestuur heeft besloten om niet verder te bezuinigen maar de veiligheidsregio wel opgedragen enkele wettelijke taken waarvoor geen capaciteit beschikbaar was door interne verschuivingen alsnog tot uitvoering te brengen. De heer Buijs merkt op dat de besluitvorming bij de veiligheidsregio zich heeft gericht op kostenbeheersing en bezuinigingen. In de komende jaren hoopt hij dat vooral de kwaliteit van de taakuitvoering de agenda zal bepalen. De heer Van de Donk roept een citaat van professor Ben Ale van de Technische Universiteit Delft in herinnering: “Als je denkt dat veiligheid duur is, probeer dan eens een ramp.” Landelijk zijn de kosten van fysieke veiligheid sedert de Vuurwerkramp en de brand in café Het Hemeltje verdubbeld zonder dat een significante verbetering van de veiligheid is vastgesteld. Kosten per inwoner zijn echter niet maatgevend voor het scheppen van veiligheid. Ook de sociale context is belangrijk. Het is daarom belangrijk om de gemeenteraden bij de ontwikkeling en uitvoering van de taken van de veiligheidsregio te betrekken. Heldere informatie en tijdig betrekken zijn daarbij net zo belangrijk als het afleggen van rekenschap over de behaalde resultaten. De heer Verlaan merkt op dat de brandweer in Brabant-Noord overwegend door vrijwilligers uit de lokale gemeenschappen wordt ingevuld. De 39 brandweerposten zijn in alle belangrijke kernen gehuisvest en worden tevens benut als
10
ontmoetingspunt voor de bevolking ter vergroting van hun risicobewustzijn en zelfredzaamheid. De vrijwilligers van veel uitrukposten vervullen daarnaast ook sociale taken in hun leefgemeenschap. Wat de toepassing van de GRIP-structuur betreft maakt de heer Verlaan als voorzitter deel uit van het landelijke Portefeuillehoudersoverleg Crisisbeheersing. Afgesproken is om binnen de GRIP-structuur door middel van het knoppenmodel afhankelijk van de aard en omvang van het incident, de ramp of de crisis op flexibele wijze toepassing te geven aan de opschaling. Stand van zaken obstakels in verkeersruimten De heer Verlaan doet verslag van de stand van zaken. Omdat de problematiek van het openen van obstakels in verkeersruimten met name bij de regionale ambulancevoorziening speelt wordt van de regionale ambulancevoorziening het voortouw verwacht om tot een landelijk uniforme systematiek voor het openen van obstakels te komen. De Veiligheidsregio Brabant-Noord is bereid om daarbij mee te denken. De heer Van de Mortel merkt op dat het verkeer regelmatig vast staat op het knooppunt Vught ( A2/A65). Omdat de vluchtstrook nu ook als rijstrook wordt gebruikt is er geen mogelijkheid meer voor de hulpdiensten om bij ongevallen zich langs de files te verplaatsen. Uit oogpunt van fysieke veiligheid is dit niet aanvaardbaar. De heer Buijs pleit ervoor om de toegankelijkheid van de A2 voor het optreden van de hulpdiensten op de agenda van de veiligheidsregio te zetten. De heer Van de Donk geeft aan dat hij de vergadering moet verlaten omdat hij een regiobezoek aan Brabant-Zuidoost zal gaan brengen. Hij dankt het Algemeen Bestuur voor de open en plezierige gedachtewisseling. Hij wil graag van de ontwikkelingen op de hoogte blijven onder het motto: “Met warme betrokkenheid, doch op gepaste afstand!” De voorzitter dankt de heer Van de Donk voor zijn komst en zijn bijdrage aan de constructieve gedachtewisseling en overhandigt hem het rapport “Rembrandt”. 13.
Rondvraag
De heer Doense merkt op dat het ministerie van Defensie alleen actief communiceert naar gemeenten en media in geval militaire oefeningen buiten militaire oefenterreinen worden gehouden. Mevrouw Buijs-Glaudemans merkt op dat de deelname van sommige veiligheidspartners aan de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio te wensen overlaat. Met het oog op de multidisciplinaire afstemming is deze deelname noodzakelijk. Voorgesteld wordt dat alle veiligheidspartners bij de eerstvolgende vergadering van het Dagelijks Bestuur aanwezig zijn. Niets meer aan de orde zijnde, onder dankzegging aan de deelnemers voor hun komst en inbreng sluit de voorzitter de vergadering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Brabant-Noord d.d. 25 november 2015. de voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord
de secretaris Veiligheidsregio Brabant-Noord
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
dr. ir. P. Verlaan MCDm
11
Voorstel CONCEPT
AGP 4
Aan : Algemeen Bestuur Steller : J.M. van Hest
Datum : 25 november 2015
Bijlage : 1
Convenant brandveiligheid Dichterbij - Veiligheidsregio BrabantOnderwerp : Noord
Algemene toelichting Terugblik Stichting Dichterbij (Dichterbij) is een zorgaanbieder die ondersteuning biedt aan kinderen en volwassenen met een geestelijke beperking. Dichterbij is werkzaam in delen van Limburg, Gelderland en Noord-Brabant. Binnen de veiligheidsregio Brabant-Noord is Dichterbij werkzaam in alle gemeenten met uitzondering van Heusden, Vught, Haaren en Sint-Michielsgestel. De zorg die Dichterbij aanbiedt, vindt in de regel plaats in kleinschalige woongroepen die worden gehuisvest in reguliere woonhuizen. Dit is mede ingestoken vanuit de ideologie van Dichterbij dat hun klanten zoveel als mogelijk is een “gewoon leven” moeten leiden. In de avond- en nachtsituatie is er geen verplegend personeel in de (directe) omgeving van deze woongroepen, maar wordt op afroep (via domotica-oplossingen) in zorg voorzien. Binnen de veiligheidsregio Brabant-Noord gaat het om circa 340 woonhuizen (peildatum: 23 januari 2015). Vanuit het oogpunt van brandveiligheid is deze wijze van zorgexploitatie zeer risicovol. In geval van brand zijn de klanten van Dichterbij vrijwel allemaal aangewezen op hulp van buitenaf. Deze hulp is zelden tot nooit tijdig aanwezig om levensreddend te kunnen handelen. Het wettelijk normkader (Woningwet en Bouwbesluit) voor deze exploitatievorm biedt veel ruimte voor interpretatie. Dit leidt al jaren tot juridische conflictsituaties tussen Dichterbij en gemeenten (m.n. n.a.v. toezicht door de brandweer). Deze conflictsituaties kosten veel tijd, geld en energie. In juni 2013 heeft de Raad van Bestuur van Dichterbij aan uw Algemeen Bestuur gevraagd om in gezamenlijkheid te komen tot een gedragen normkader dat minimaal aan de wettelijke ondergrens voldoet en tegelijkertijd meer recht doet aan goede zorg voor brandveiligheid. Een gezamenlijke projectgroep van brandweer en medewerkers van Dichterbij is met deze opdracht aan de slag gegaan en tot de conclusie gekomen dat geen enkel bestaand wettelijk normkader voldoende op maat is voor Dichterbij. Beter zou zijn als Dichterbij zich zou committeren aan een morele brandveiligheidsnorm (welke hoger is dan wettelijk afdwingbaar) en vervolgens per pand datgene aan maatregelen treft dat nodig is om deze norm te bereiken. De Raad van Bestuur heeft in december 2014 hierover een vooruitstrevend standpunt ingenomen en als zorgplicht uitgesproken dat klanten in hun woningen eenzelfde mate van brandveiligheid verdienen als in een reguliere gezinssituatie. Een brand in een woning van Dichterbij mag niet tot dodelijke slachtoffers leiden, voor zover dit in redelijkheid maakbaar is voor Dichterbij. Niet maakbaar voor Dichterbij is het als één klant binnen enkele minuten al stikt door de rook van een brand die is ontstaan in dezelfde ruimte én er geen verzorgend personeel aanwezig is in het pand. Dit risico kan zich ook in een reguliere gezinssituatie openbaren als in een slaapkamer in de nacht brand uitbreekt. Om aan deze zorgplicht te voldoen, zal Dichterbij een fors aantal aanvullende maatregelen moeten treffen bij hun vastgoed. De Raad van Bestuur heeft zich richting haar eigen cliëntenraad, maar ook richting de burgemeester van Bernheze (in de hoedanigheid van ambassadeur t.b.v. bestuurlijk commitment) bereid getoond om de bijbehorende miljoeneninvestering te plegen.
Het probleem Probleemduiding De brandveiligheidswetgeving biedt onvoldoende maatwerk voor Dichterbij en wordt door gemeenten (en brandweer) verschillend geïnterpreteerd. Deze situatie kan worden verbeterd door brandveiligheid bij Dichterbij te reguleren vanuit wat nodig is op grond van daadwerkelijke risico’s (risicogerichte benadering) in plaats van wat vereist is op grond van de wet (regelgerichte Pagina 1 van 4
benadering). Dit moet door de gemeenten in Brabant-Noord waar Dichterbij actief is op eenduidige wijze worden opgepakt en vraagt om bestuurlijk draagvlak. Toelichting Het centraal stellen van de zorgplicht in plaats van het wettelijk kader is zeer toe te juichen door het college van burgemeester en wethouders als verantwoordelijk orgaan voor brandweerzorg. De keerzijde is dat een helder toetsingskader ontbreekt om te kunnen beoordelen of de juiste maatregelen worden toegepast. Hetzelfde college van burgemeester en wethouders kan daarmee haar verantwoordelijkheid voor juiste toepassing van het omgevingsrecht moeilijker waarmaken. Deze terechte en logische spagaat van het college vormt een serieuze bedreiging voor de goede intentie van Dichterbij om in afstemming met het bevoegde gezag fors te investeren in brandveiligheidsmaatregelen. Als één of meerdere colleges besluiten om Dichterbij regelgericht te blijven benaderen teneinde grip te kunnen houden op juiste toepassing van het omgevingsrecht, zal Dichterbij de intentie van een brandveilige omgeving waar haar cliënten “gewoon kunnen leven” moeilijker waar kunnen maken. Ook zal dan door gebrek aan uniforme benadering zoveel tijd verloren gaan aan afstemming met gemeenten dat het niet langer reëel is om binnen een termijn van drie jaar al het vastgoed te kunnen aanpassen.
De oplossing Oplossingsrichting Als oplossing voor bovengenoemd probleem wordt voorgesteld om alle betrokken colleges (14) binnen de veiligheidsregio Brabant-Noord in positie te brengen om positief te kunnen besluiten over formele aanvragen tot aanpassen van het vastgoed door Dichterbij én om eenduidig gebruik te maken van de bestaande procedures binnen het omgevingsrecht. De voorgestelde aanpak
1. 2. 3.
4.
5. 6.
Om de beoogde oplossing te bereiken binnen de gestelde voorwaarden wordt voorgesteld om de volgende aanpak te hanteren: Dichterbij spreekt openlijk de intentie uit om de morele zorgplicht binnen hooguit drie jaar waar te maken bij al haar vastgoed in veiligheidsregio Brabant-Noord; Het Algemeen Bestuur steunt deze zorgplicht en intentie vanuit het motief van goede brandweerzorg; De regionaal commandant brandweer stelt in opdracht van het Algemeen Bestuur een uniform luidend collegevoorstel en -besluit op, op basis waarvan individuele colleges kunnen besluiten om voorgenomen aanpassingen aan vastgoed van Dichterbij te beoordelen vanuit een risicogerichte benadering. De betreffende ambtenaren van de gemeenten zullen worden geïnformeerd en geconsulteerd. Het collegevoorstel zal ook voorafgaand door een externe jurist worden getoetst; De leden van het Algemeen Bestuur, voor zover zij burgemeester zijn van een gemeente waarin Dichterbij actief is, agenderen het collegevoorstel van de regionaal commandant en dragen er zorg voor dat het belang van goede brandweerzorg onderdeel uitmaakt van de integrale belangenafweging in het college; De colleges van burgemeester en wethouders, voor zover het een gemeente betreft waarin Dichterbij actief is, besluiten idealiter positief op het ingebrachte voorstel; Dichterbij treft aantoonbaar en handhaafbaar binnen 3 jaar bij al haar vastgoed passende maatregelen om aan haar zorgplicht te voldoen. Convenant brandveiligheid Dichterbij - Veiligheidsregio Brabant-Noord De voorgestelde aanpak krijgt vorm in het voorliggende “convenant brandveiligheid Dichterbij – Veiligheidsregio Brabant-Noord.” Doel van het convenant is enerzijds om de intentie en steun extra te benadrukken en minder vrijblijvend te maken. Anderzijds borgt het convenant de procesgang op hoofdlijnen. Het convenant is opgenomen als bijlage bij dit voorstel. Samengevat bepaalt het convenant het navolgende: Artikel 1: Dit artikel vormt de basis van het convenant en beschrijft de zorgplicht van Dichterbij.
Artikel 2: Hierin verplicht Dichterbij zich om een methode te hanteren waarmee de passende maatregelen worden bepaald. Deze methode dient omwille van onafhankelijke en deskundige toetsing expliciet door de regionaal commandant te worden goedgekeurd. De regionaal commandant zal omwille van onafhankelijkheid zijn oordeel over de methode laten reviewen door een andere veiligheidsregio. Artikel 3: Dit artikel verplicht Dichterbij om omwille van transparantie en vertrouwen een plan van aanpak op te stellen met daarin de voorgenomen werkwijzen en tijdsplanning. Artikel 4: Dit artikel biedt de grondslag voor de opdracht aan de regionaal commandant brandweer om een uniform collegevoorstel op te stellen, wat de leden van het Algemeen Bestuur in hun colleges agenderen. Artikel 5: Beschrijft termijnen Artikel 6: In dit artikel wordt geregeld hoe namens Dichterbij en het Algemeen Bestuur sturing wordt gegeven aan het bepaalde in het convenant. Artikel 7: Afsluitende bepalingen. Planning De planning op hoofdlijnen is als volgt: 2015
2016
2017
2018
Besluitvorming AB Opstellen collegevoorstel Besluitvorming colleges Uitvoering Dichterbij Overleg stuurgroep
Doorkijk naar toekomst Indien de voorgenomen aanpak daadwerkelijk resulteert in het wederzijds vertrouwen tussen zorgaanbieder en bevoegd gezag om via een risicogerichte benadering zorgvastgoed te optimaliseren dan vormt de aanpak daarmee een procesblauwdruk en best practise in Nederland. De voorgenomen aanpak heeft nu al, vanwege de unieke, sterke bestuurlijke inbedding, aandacht van zorgkoepelorganisaties. De ambitie van Dichterbij is om de, eenmaal door de regionaal commandant goedgekeurde, methode om maatregelen te bepalen wetenschappelijk te laten toetsen door TNO. Dit is een langduriger traject waarbij het ministerie van VWS betrokken zal zijn. Als de voorgenomen aanpak succesvol blijkt, mag veiligheidsregio Brabant-Noord trots zijn op het resultaat!
Procesgang Processtap
Datum
KMT ter goedkeuring
19 okt 2015
Dagelijks Bestuur ter goedkeuring
9 nov 2015
Algemeen Bestuur ter vaststelling
25 nov 2015
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld als volgt te besluiten: 1. Kennis te nemen van de gestelde problematiek en de voorgestelde aanpak om deze het hoofd te bieden. 2. Het “convenant brandveiligheid Dichterbij – veiligheidsregio Brabant-Noord” vast te stellen. 3. Als vertegenwoordiger namens het Algemeen Bestuur als bedoeld in artikel 6 van het convenant de burgemeester van Bernheze, mevrouw Moorman, aan te wijzen.
Akkoord
Ja
secretaris: dr. ir. P. Verlaan MCDm
Nee
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1.
Convenant Brandveiligheid Dichterbij – Veiligheidsregio Brabant-Noord
AGP 4 ABVRBN 20151125 Bijlage 1
Convenant brandveiligheid Dichterbij-Veiligheidsregio Brabant-Noord PARTIJEN: De Raad van Bestuur van Stichting Dichterbij, vertegenwoordigd door de heer F. Holtman, hierna te noemen ‘Dichterbij’ en, Het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling “veiligheidsregio Brabant-Noord”, vertegenwoordigd door de heer mr. dr. A.G.J.M. Rombouts, hierna te noemen ‘bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord’, GELET OP: - De intentieverklaring van 11 februari 2015 tussen Brandweer Nederland, Actiz, Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en GGD Nederland om in gezamenlijkheid, met inachtneming van de mogelijkheden die zij hebben of kunnen creëren, te werken aan de verbetering van een brandveilige woon- en leefomgeving voor mensen die op zorg zijn aangewezen en soms verminderd of niet zelfredzaam zijn. Deze intentieverklaring is volledig in lijn met de intentie van partijen om middels dit convenant gezamenlijk een brandveilige woon- en leefomgeving voor klanten en aanverwanten van Dichterbij te realiseren; - Artikel 10 Wet veiligheidsregio´s, waarin is bepaald dat de veiligheidsregio is belast met het adviseren van de colleges van burgemeester en wethouders (van de in de veiligheidsregio gelegen gemeenten) inzake onder meer de brandweerzorgtaken "voorkomen en beperken van brand" en het "beperken van brandgevaar"; IN AANMERKING NEMENDE DAT: - Dichterbij een zorgaanbieder is die kinderen en volwassen met een verstandelijke handicap ondersteunt, statutair is gevestigd in Venlo en intra- en extramurale zorg aanbiedt in grote delen van Limburg, Noord-Brabant en Gelderland. Binnen de grenzen van veiligheidsregio Brabant-Noord omvat het werkgebied van Dichterbij de volgende gemeenten: Bernheze, Boekel, Boxmeer, Cuijk, Grave, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Mill & Sint-Hubert, Oss, Schijndel, Sint-Anthonis, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel; - De zorg in Nederland aan het vermaatschappelijken is: een trend die beoogt om ouderen en mensen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische handicap in de samenleving te positioneren als volwaardige burgers met beperkingen én mogelijkheden. Bij voorkeur wonen deze mensen zo lang mogelijk zelfstandig tussen andere burgers in aangepaste woningen en krijgen zij zorg en begeleiding in de buurt; - Dichterbij in lijn met de trend van vermaatschappelijking van de zorg onder meer als haar missie ziet dat mensen met een verstandelijke beperking een volwaardige plaats hebben in de samenleving, waarbij ze in de wijken wonen, leven en werken of een zinvolle dagbesteding hebben. Vanuit deze visie organiseert Dichterbij haar zorgverlening op veel plekken in reguliere woonhuizen; - Klanten van Dichterbij en hun vertegenwoordigers, afhankelijk van de zorgbehoefte, voor hun veiligheid ingeval van brand afhankelijk zijn van brandpreventieve maatregelen en hulp van buitenaf; - Dichterbij de kwaliteit en veiligheid van zorg als hoogste prioriteit heeft gesteld. Ter invulling daarvan wil Dichterbij een zorgplicht waarmaken om slachtoffers bij brand te voorkomen, voor zover Dichterbij hier in redelijkheid invloed op uit kan oefenen; - Wetgeving op het gebied van brandveiligheid onvoldoende maatwerk biedt ten aanzien van zorgverlening voor verminderd zelfredzamen in een reguliere woonomgeving; - De brandveiligheidswetgeving door de diverse gemeenten en Brandweer Brabant-Noord op verschillende wijze wordt geïnterpreteerd, hetgeen leidt tot een diffuus normkader voor Dichterbij; - Het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord en de Raad van Bestuur van Dichterbij in juni 2013 gezamenlijk opdracht hebben gegeven aan een werkgroep vanuit Brandweer Brabant-Noord en Dichterbij om te verkennen welk gezamenlijk gedragen normkader passend is voor het reguleren van brandveiligheidssituaties bij Dichterbij;
Pagina 1 van 4
-
-
-
-
-
De werkgroep consensus heeft bereikt over het feit dat de noodzaak tot brandpreventieve maatregelen bij Dichterbij niet moet worden bezien vanuit het perspectief van wetgeving, maar vanuit het perspectief van de reële risico’s, in relatie tot de zorgplicht die Dichterbij waar wil maken; Dichterbij bereid en in staat is om daadwerkelijk die maatregelen te treffen die vanuit een reële, gezamenlijk gedragen, risicoperceptie nodig zijn om het risico weg te nemen of verreweg te minimaliseren; Het college van burgemeesters en wethouders van de individuele gemeenten bevoegd gezag is bij uitvoering van taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving in het kader van de Wabo; Het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord geen bevoegd gezag is bij deze taken, maar wel vanuit hun gezag over goede brandweerzorg een krachtig bestuurlijk signaal af kan geven aan de individuele colleges van burgemeester en wethouders over gewenste uitvoering van de taken binnen het omgevingsrecht; De leden van het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord allen burgemeester zijn. De burgemeester heeft op grond van de Gemeentewet de taak om eenheid van beleid binnen het college van burgemeester en wethouders van zijn of haar gemeente te bevorderen;
VERKLAREN HET VOLGENDE OVEREEN TE ZIJN GEKOMEN: Artikel 1 – Zorgplicht brandveiligheid en geaccepteerd risico 1. Dichterbij conformeert zich aan de zorgplicht om binnen 3 jaar zodanige bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen in het door haar beheerde en geëxploiteerde vastgoed te treffen dat elk reëel brandscenario, waarbij slachtoffers vallen, wordt voorkomen, voor zover Dichterbij hier in redelijkheid invloed op uit kan oefenen; 2. Uitgesloten van deze zorgplicht is het door Dichterbij en het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord geaccepteerde risico dat één enkele persoon overlijdt door brand mits en voor zover die persoon zich bevindt in de ontstaansruimte van brand en er op dat moment geen verzorgend of verplegend personeel van Dichterbij werkzaam is in het betreffende pand. Artikel 2 – Bepalingsmethode te treffen maatregelen 1. Dichterbij stelt een bepalingsmethodiek vast op basis waarvan de te treffen maatregelen als bedoeld in artikel 1.1 kunnen worden beoordeeld op doelmatigheid. 2. De bepalingsmethodiek geeft tenminste inzicht in: a. Vooraf vastgestelde reële en maatgevende brandscenario’s; b. De maatgevende gebouwkenmerken, per pand; c. De maatgevende gedragskenmerken van de aanwezige cliënten in relatie tot hun vermogen om (zelf)reddend te handelen in geval van brand, per pand; d. De reëel te verwachten ontwikkeling van brand en rookgasverspreiding, per brandscenario; e. De risico wegnemende of reducerende effecten van brandpreventieve maatregelen, per pand, per brandscenario. 3. Voor de inventarisatie van de gedragskenmerken als bedoeld onder lid 2, sub c wordt gebruik gemaakt van de WARR methode, zoals beschreven in de “Handreiking integrale brandveiligheid” opgesteld door VGN, Brandweer Nederland en Octaafgroep in augustus 2013. 4. De in lid 1 bedoelde bepalingsmethodiek wordt niet eerder toegepast dan nadat deze door de regionaal commandant brandweer van de veiligheidsregio is beoordeeld en is goedbevonden.
Pagina 2 van 4
Artikel 3 – Plan van Aanpak uitvoering te treffen maatregelen 1. Dichterbij treft de maatregelen als bedoeld in artikel 1.1 volgens een vooraf door Dichterbij vastgesteld Plan van Aanpak. 2. Dit Plan van Aanpak geeft inzicht in: a. De werkwijze waarop de relevante gebouwkenmerken van het vastgoed als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder b worden geïnventariseerd, alsmede het tijdpad waarbinnen de inventarisatie plaatsvindt; b. De werkwijze waarop de relevante gedragskenmerken van cliënten als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder c worden geïnventariseerd, alsmede het tijdpad waarbinnen de inventarisatie plaatsvindt; c. De tijdsplanning van de aanpassing van de panden, inclusief de prioritering ervan. 3. Het Plan van Aanpak wordt aangeboden aan de secretaris van de stuurgroep als bedoeld in artikel 6, lid 2. Artikel 4 – Advisering aan individuele colleges van burgemeester en wethouders 1. Het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord erkent dat de zorgplicht van Dichterbij als bedoeld in artikel 1 tevens invulling geeft aan de plicht tot goede brandweerzorg (voorkomen en beperken en bestrijden van brand) die de individuele colleges van burgemeester en wethouders (hierna te noemen: colleges) hebben op grond van de Wet veiligheidsregio’s. 2. Het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord stimuleert positieve besluitvorming binnen de individuele colleges bij voorkomende formele aanvragen van Dichterbij die voortvloeien uit het bepaalde in de Wabo en Bouwbesluit 2012, mits en voor zover deze aanvragen in lijn zijn met de zorgplicht van Dichterbij als bedoeld in artikel 1.1. 3. Het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord geeft mede invulling aan stimuleren van positieve besluitvorming in de individuele colleges door middel van het agenderen van een door Brandweer Brabant-Noord te ontwikkelen “Uitvoeringsbeleid brandveiligheid Dichterbij” ten behoeve van besluitvorming door het college. Als burgemeester hebben de leden van het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord deze bevoegdheid op grond van artikel 52 Gemeentewet. 4. Het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord geeft opdracht aan de regionaal commandant brandweer om besluitvorming door het college over het “Uitvoeringsbeleid brandveiligheid Dichterbij” voor te bereiden door middel van het opstellen van een flankerend concept collegevoorstel en –besluit. 5. Het “Uitvoeringsbeleid brandveiligheid Dichterbij” geeft richting aan de bevoegdheid van het college als bevoegd gezag Wabo en bevat tenminste de volgende beleidselementen: a. Een overzicht voor de betreffende gemeente waaruit blijkt welk vastgoed van Dichterbij binnen de gemeente binnen welke termijn aangepast zal worden om daarmee te kunnen voldoen aan de zorgplicht als bedoeld in artikel 1; b. Een beschrijving van de door de regionaal commandant brandweer goedgekeurde methodiek als bedoeld in artikel 2; c. Een voorstel tot eenduidige interpretatie relevante van wettelijke voorschriften uit het Bouwbesluit; d. Een voorstel tot gelijkwaardigheid als bedoeld in artikel 1.3 Bouwbesluit voor een aantal maatregelen die Dichterbij zal treffen om te voldoen aan haar zorgplicht als bedoeld in artikel 1.1. e. Een heldere beschrijving van de procesgang die Dichterbij dient te eerbiedigen om goede en vlotte besluitvorming door de colleges mogelijk te maken. Dit omvat onder meer de minimale indieningsvereisten voor aanvragen en beslistermijnen. f. Een handhavingsstrategie voor vastgoed van Dichterbij voor de periode gedurende waarin maatregelen als bedoeld in artikel 1.1 daadwerkelijk worden gerealiseerd. Artikel 5 – Termijnen en overgangsperiode 1. Dichterbij spant zich in om de in artikel 1.1 genoemde maatregelen uiterlijk 31 december 2018 te hebben gerealiseerd bij al het betreffende vastgoed binnen de grenzen van veiligheidsregio Brabant-Noord. 2. Dichterbij beseft zich dat gedurende deze periode de colleges van de betreffende gemeenten gehouden zijn om regulier toe te zien en te handhaven op naleving van het bepaalde in de Wabo en aanverwante wetgeving, voor die situaties waarvoor geen concrete aanvraag tot het treffen van maatregelen is ingediend.
Pagina 3 van 4
Artikel 6 – Sturing en informatievoorziening 1. Partijen formeren een stuurgroep welke gedurende de werkingsduur van dit convenant tenminste twee maal per jaar bijeen komt om sturing aan het in dit convenant bepaalde te borgen. Dichterbij wijst uit haar midden hiertoe een vertegenwoordiger aan. Het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord wijst hiervoor eveneens uit haar midden een vertegenwoordiger aan. 2. De regionaal commandant brandweer of een door hem aangewezen persoon zal aansluiten bij het in lid 1 genoemde overleg van de stuurgroep en zal optreden als secretaris ervan. 3. Dichterbij zal op verzoek van of namens het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord aan de secretaris van de stuurgroep informatie verstrekken over voortgang van het bepaalde in dit convenant. 4. De regionaal commandant brandweer zal via de jaarlijkse bestuursrapportage informatie verstrekken aan het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord over voortgang van het bepaalde in dit convenant. Op verzoek van het bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord zal hij terstond tussentijds informatie verschaffen. Artikel 7 – Inwerkingtreding, werkingsduurduur, titel 1. Het bepaalde in dit convenant treedt in werking de dag na ondertekening ervan; 2. Het convenant heeft een werkingsduur tot 31 december 2018 of zoveel eerder als alle te treffen maatregelen bij het vastgoed van Dichterbij binnen de grenzen van veiligheidsregio Brabant-Noord zijn gerealiseerd; 3. Dit convenant kan worden aangehaald als “Convenant brandveiligheid DichterbijVeiligheidsregio Brabant-Noord.”
ONDERTEKEND OP:
Bestuur van de veiligheidsregio Brabant-Noord
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts voorzitter
Dichterbij
F. Holtman voorzitter Raad van Bestuur
Pagina 4 van 4
Voorstel INT2015-865
AGP 5
Aan : Algemeen Bestuur Steller : R. van Santvoort
Datum : 25 november 2015
Bijlage : 1
Onderwerp : Regionaal Beleidsplan 2016-2019
Algemene toelichting Het Ontwerp-Regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 is op 24 juni 2015 in het Algemeen Bestuur geagendeerd met het verzoek aan de leden van het Algemeen Bestuur om met hun gemeenteraden het wettelijk verplichte overleg te voeren. Tevens is tijdens de vaststelling van e het Regionaal Risicoprofiel een 5 prioritair risico aangewezen: “ongevallen tijdens het vervoer over spoor”. Het Ontwerp-regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 is hierop aangepast en vervolgens ter consultatie aangeboden aan de gemeenteraden, de veiligheidspartners in de veiligheidsregio en ter afstemming gezonden naar de aangrenzende veiligheidsregio’s (ook wettelijk verplicht). Deze consultatieronde is afgelopen en tot op heden zijn uitsluitend instemmende reacties ontvangen waarbij op hoofdlijnen het volgende is aangegeven: Consultatie gemeenteraden Er zijn geen zienswijzen ontvangen die bijstellingen noodzakelijk maken. Veel gemeenten hechten veel waarde aan de verwerking van de elf gemeentelijke kaders in het regionale beleid en stemmen in met het beleidsplan. Veel vragen in de consultatieronde richtte zich vanuit de gemeenteraden vaak op de lokale brandweerzorg, de financiële bijdrage of specifieke lokale risico’s. Consultatie partners Namens de waterschappen reageert Aa en Maas instemmend met het beleidsplan. Zij geeft in haar reactie aan dat zij de trekkersrol mbt prioritair risico “overstroming” zullen realiseren door samen met de veiligheidsregio uitvoering te geven aan het project “Water & Evacuatie” . Tevens vragen zij aandacht voor de inbedding van hun organisatie in het Net-Centrisch werken en aansluiting van de waterrisico’s in de regionale risicocommunicatie. Tenslotte geven zij aan hun operationele prestaties (o.a. opkomsttijden) in de crisisorganisatie zoveel mogelijk in overeenstemming te laten zijn met de normen die gelden voor de operationele diensten. De overige partners zoals de Nationale Politie, Gemeentelijke Bevolkingszorg, Defensie en GHOR hebben in het opstellen van het beleidsplan hun inbreng gehad en hebben geen opmerkingen of aanvullingen meer. Consultatie van aangrenzende veiligheidsregio’s De veiligheidsregio’s geven aan geen belemmeringen te zien en geven aan dat met het toezenden van het beleidsplan voldoende afstemming is bereikt tussen de veiligheidsregio’s. Brabant Zuidoost geeft aan dat het beperken van de brandweerbijstand uit Brabant Noord (tot maximaal 4 voertuigen) bij natuurbranden in het meest droge seizoen (bosbrandindex “code Rood”) ter afstemming is doorgezet aan hun afdeling incidentbestrijding.
Pagina 1 van 2
Procesgang Processtap
Datum
Veiligheidsdirectie (advisering over Ontwerp-regionaal Beleidsplan)
18 mei 2015
Dagelijks Bestuur (Reactie wensen Actualisatie 2014 Regionaal Risicoprofiel, toelichting en instemming met Ontwerp-regionaal Beleidsplan)
10 juni 2015
Algemeen Bestuur (Vaststelling Actualisatie 2014 Regionaal Risicoprofiel en toelichting op het Ontwerpregionaal Beleidsplan)
24 juni 2015
Veiligheidsdirectie ter goedkeuring
19 oktober 2015
Goedkeuring Dagelijks Bestuur
9 november 2015
Vaststelling Algemeen Bestuur
25 november 2015
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om als volgt te besluiten: 1. Het Regionaal Beleidsplan VRBN 2016-2019, met inachtneming van de toevoeging van het e 5 prioritaire risico (ongevallen tijdens vervoer over spoor) uit het risicoprofiel vast te stellen.; 2. Het vastgestelde Regionaal Beleidsplan 2016 – 2019 kenbaar te maken bij de partners in de veiligheidsregio, de buurregio’s, de Commissaris van de Koning, Het Ministerie van Veiligheid en Justitie en de Inspectie Veiligheid en Justitie.
Akkoord
Ja
Nee
Secretaris: dr. ir. P. Verlaan MCDm
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1. Regionaal Beleidsplan 2016-2019 VRBN (Versie definitief)
AGP 5 ABVRBN 20151125 Voorstel beleidsplan 2016-2019 VR-BN.docx
Pagina 2 van 2
AGP 12 DBVRBN 20151109 Bijlage 1
VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD
Beleidsplan 2016-2019
1
Hoofdstuktitel
COLOFON Uitgave en redactie Veiligheidsregio Brabant-Noord, november 2015 Opmaak en lay-out Slooves Grafische Vormgeving, Grave Drukwerk Fotoverantwoording
2
Brandweer Brabant-Noord, Nederlandse Spoorwegen Meer informatie Veiligheidsregio Brabant-Noord Postbus 218 5201 AE ’s-Hertogenbosch 088 02 08 208 www.vrbn.nl
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Inhoudsopgave
Vooraf
5
Samenvatting
6
1.
Inleiding 1.1 Veiligheidsregio Brabant-Noord 1.2 De weg naar een nieuw beleidsplan 1.3 Leeswijzer
9 9 10 10
2.
De maatschappelijke opdracht 2.1 Gemeentelijke Kaders Veiligheidsregio Brabant-Noord 2.2 Wensen van (landelijke) partners in beeld 2.3 Actueel Risicoprofiel
12 12 13 15
3.
Verbindende (beleids-)thema’s 3.1 Continuïteit en consolideren 3.2 Schaalvergroting 3.3 Samenwerking 3.4 Participatiemaatschappij 3.5 Focus op de voorkant 3.6 Verbinden en communiceren
17 18 18 18 19 19 20
4.
De uitwerking in programma’s 4.1 Programma Risicobeheersing 4.2 Programma Crisisbeheersing en Rampenbestrijding 4.3 Programma Bevolkingszorg 4.4 Programma GHOR 4.5 Programma GMC 4.6 Programma Incidentbestrijding Brandweer 4.7 Programma Bedrijfsvoering 4.8 Meerjarenperspectief
21 21 23 25 26 27 28 29 31
Bijlagen Bijlage 1: Risicoprofiel (samenvatting geactualiseerd risicoprofiel) Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders Bijlage 3: Operationele prestaties Bijlage 4: Niet wettelijke adviestaak Bijlage 5: Overzicht afstemming beleidsplan
33 34 39 50 52 53
Verwijzingen 1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord 2 Multi opleiding-, trainings- en oefenbeleidsplan VRBN 2015-2019 3 Crisisplan VRBN 2014 4 Beleidsplan Risicocommunicatie VRBN 2015 5 Beleidsplan “Programma” Bevolkingszorg VRBN 2015 - 2018 6 Actualisatie Regionaal Risicoprofiel VRBN 2015
54
3
4
Vooraf
Voor u ligt het beleidsplan van de Veiligheidsregio Brabant-Noord voor de jaren 2016 tot en met 2019. Dit plan maakt de doelen en inspanningen van de Veiligheidsregio expliciet voor het bestuur en daarmee ook beschikbaar voor de individuele gemeenten en partnerorganisaties. Doel van dit beleidsplan is tevens inzichtelijk te maken wat de samenhang is tussen de plannen van de verschillende diensten binnen de veiligheidsregio. De Veiligheidsregio Brabant-Noord staat de komende jaren voor het verkleinen van risico’s en het beperken van leed en schade bij incidenten, maar ook het bevorderen van maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van de burger. Zij realiseert dit door het bieden van adequate hulp en het samenwerken met alle bij de veiligheid en hulpverlening betrokken partijen. In dit beleidsplan is deze maatschappelijke opdracht van de veiligheidsregio vertaald naar zes verbindende thema’s voor de komende jaren. De veiligheidsregio gaat de komende beleidsperiode met dit plan nadrukkelijker inzetten op het verhogen van het maatschappelijk rendement. Tot 2015 lag de nadruk op slimmer samenwerken om daarmee te kunnen voldoen aan de nieuwe financiële kaders. Vanaf 2015 wordt de samenwerking óók gericht op het verhogen van het maatschappelijk rendement. Daarmee wordt bedoeld dat de inspanningen nog meer gericht worden op de daadwerkelijke bijdrage aan de veiligheidssituatie in de regio en de betrokkenheid van de burger. De veiligheidsregio realiseert zich terdege dat er vele factoren van invloed kunnen zijn op de veiligheidssituatie in de regio. Toch worden deze doelstellingen als richtinggevend benoemd voor alle inspanningen in de komende jaren; zowel van de veiligheidsregio als ook in de samenwerking met partners. Samen staan wij immers voor de veiligheid van de burgers in Brabant-Noord!
5
Samenvatting De Veiligheidsregio Brabant-Noord gaat de komende vier jaar beleid uitvoeren op grond van zes ‘verbindende thema’s’. De thema’s zijn geworteld in elf kaders die gemeenten hebben ontwikkeld, in het risicoprofel van de veiligheidsregio en in de strategische agenda’s van externe landelijke partners. De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft in mei 2015 het Ontwerpbeleidsplan 2016-2019 afgerond. De burgemeesters van de negentien gemeenten in deze regio bespraken dit plan vervolgens met hun gemeenteraad. In november (2015) heeft het algemeen bestuur van de veiligheidsregio het beleidsplan defnitief vastgesteld.
6
Mozaïekbeleid Omdat de Veiligheidsregio Brabant-Noord een netwerkorganisatie is met ongeveer dertig ‘vaste interne partners’ (exacte aantal is afhankelijk van het onderwerp dat op de agenda staat) en een fink aantal ‘losse externe partners’ in de vorm van landelijke overlegorganen en instituten op het gebied van veiligheidsrisico’s, komen er van alle kanten bijdragen van betrokken organisaties die hun beleid willen laten doorsijpelen in de veiligheidsregio. Dat drukt zijn stempel op de beleidsvorming en het uiteindelijke beleid: het beleid lijkt niet zozeer op een afgeschoten pijl die het doel treft, maar eerder op een mozaïek van tegeltjes dat wordt gelegd en langzaam maar zeker steeds meer vorm krijgt. De veiligheidsregio In de Veiligheidsregio Brabant-Noord werken de partners samen op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening en veiligheid. In Brabant-Noord wonen 650.000 inwoners op 1.333 vierkante kilometer. Het is een deels stedelijk, deels agrarisch gebied met rivierenlandschap, bos en duinen. Onder andere de spoorwegen, snelwegen en waterwegen die de regio doorkruisen zorgen voor veiligheidsrisico’s. In drie stappen naar een beleidsplan De veiligheidsregio heeft het beleidsplan in drie stappen gemaakt: (1) ze heeft de bijdrage van gemeentelijke partners, namelijk elf gemeentelijke kaders, en de bijdrage van andere partners, namelijk de strategische agenda’s, verwerkt in haar beleidsplan; daarnaast heeft ze wettelijk verplichte onderdelen, zoals het risicoprofel, opgenomen; (2) uit deze bijdragen en wettelijke verplichtingen heeft de veiligheidsregio zes ‘verbindende thema’s’ gedestilleerd die de maatschappelijke opdracht aan de veiligheidsregio vormen; (3) ze heeft deze opdracht uitgewerkt in zeven programma’s. De organisatie is op orde. En nu verder ... Het vorige en eerste beleidsplan (2012-2015) van de Veiligheidsregio Brabant-Noord diende vooral om de eigen organisatie op orde te brengen en aan alle normen te voldoen. Dat is nu gebeurd: de juiste mensen en middelen bevinden zich op de juiste plek binnen de organisatie, de normen worden nageleefd. Nu is het tijd om verder te gaan, het roer te wenden en de band met de buitenwereld te verstevigen. De eerste stap daarin is met dit beleidsplan gezet doordat de gemeenteraden meegedaan hebben met het ontwikkelen van het beleidsplan.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Hoe? Natuurlijk kunnen gemeenteraden hun bestuurders ter verantwoording roepen voor de inbreng van die bestuurders in de veiligheidsregio. Dat vinden raden doorgaans echter een te beperkte rol. Daarom hebben de gemeenteraden in Brabant-Noord het initiatief genomen om een extra instrument te ontwikkelen: ze hebben gezamenlijk elf gemeentelijke kaders vastgesteld. Met deze kaders kunnen ze vooraf het beleid van de veiligheidsregio sturen, kunnen ze tijdens de planfase toetsen of de veiligheidsregio de uitgestippelde beleidslijn volgt, en kunnen ze achteraf controleren of de beleidsdoelen zijn behaald. Dit experiment om gemeenteraden meer bij de veiligheidsregio te betrekken is uniek in Nederland. Elf gemeentelijke kaders Met de elf gemeentelijke kaders maken de gemeenten duidelijk wat ze van de veiligheidsregio verwachten en waar deze zich op moet richten. Allereerst willen de gemeenten minder slachtoffers. Dat kan door brandveilig leven, wat bewustwording en zelfredzaamheid vergroot en door integrale handhaving. Dat laatste kan met behulp van risicoprofielen, waarbij risicocommunicatie de burger vertelt hoe met risico’s om te gaan. Is er toch een calamiteit dan volgt rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarbij willen de gemeenten dat inzet van burger- en professionele netwerken mogelijk is bij incidenten, rampen en crises en dat de veiligheidsregio gemeenten adviezen over veiligheidsrisico’s en maatregelen geeft. Met brandweervrijwilligers zorgt de veiligheidsregio voor lokale wortels en met solidariteit behoudt de veiligheidsregio een stevige bodem; komende tijd maakt de historisch gegroeide verdeling van kosten plaats voor een rechtvaardiger omslagsysteem. In dit hele proces zorgt de veiligheidsregio ervoor de goede informatie te halen bij en te brengen naar de gemeenteraden. Externe partners Ook de externe partners hebben met landelijke visies, strategische agenda’s en managementraden hun stempel op het beleidsplan gedrukt. Voor crisisbeheersing en rampenbestrijding zijn de thema’s waterveiligheid en continuïteit van de samenleving komen bovendrijven. In Brabant-Noord speelt waterveiligheid een rol, bijvoorbeeld met hoogwaterscenario’s voor de Maas, de Aa en de Dommel; continuïteit van de samenleving doelt op zaken die de samenleving ontregelen als ze uitvallen, zoals drinkwater, elektriciteit en internet. Naast deze prioriteiten voor crisisbeheersing en rampenbestrijding zijn er prioriteiten in de samenwerking (bijvoorbeeld met het ministerie van Defensie), in afstemming (bijvoorbeeld bij geneeskundige hulpverlening) en in schaalvergroting (door schaalvergroting krijgt de veiligheidsregio er taken bij van sommige organisaties en verdwijnen taken naar andere organisaties; daarop anticiperen is noodzakelijk om het werk goed te blijven doen). Actueel risicoprofiel De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft in haar beleidsplan niet alleen de inbreng van partners verwerkt, maar ook het actueel risicoprofiel. Uit de actualisatie van het risicoprofiel, die dit jaar (2015) is gemaakt, blijkt dat er geen nieuwe risico’s zijn bijgekomen. Wel zijn vanwege aandacht door bestuur en politiek, en vanwege ontwikkelingen en beleid rond risico’s vijf prioritaire risico’s aangewezen: (1) overstroming, (2) natuurbrand, (3) brand in gebouw met verminderd zelfredzame personen, (4) paniek in menigten en (5) ongeval tijdens vervoer over spoor. Deze risico’s krijgen in de beleidsperiode 2016-2019 meer aandacht zodat alle partners beter zijn voorbereid als een risico actueel wordt. Zes verbindende thema’s De inbreng van de partners en de wettelijke verplichtingen zijn vertaald in zes verbindende thema’s. Allereerst moet de veiligheidsregio de organisatie duurzaam maken en houden: het consolideren en continueren van de dienstverlening. De samenleving verwacht namelijk dat de veiligheidsregio dag en nacht klaarstaat om op te treden bij incidenten, rampen en crises. Dat vereist schaalvergroting, wat grote invloed heeft op de taakuitvoering: lokale
Samenvatting
7
standaarden en regelingen maken plaats voor landelijke varianten. Uiteindelijk kan de veiligheidsregio alleen beter werk leveren voor minder kosten via samenwerking met haar partners. Op die manier kan ze expertise en uitvoeringskracht bundelen en het contact met de maatschappij verbeteren. Ook samenwerking met burgers, instellingen en bedrijven (de participatiemaatschappij) hoort daarbij. Zo trekken burgers bijvoorbeeld aan de bel als er over risico’s van bedrijven wordt gesproken. Dat laatste leidt tot meer preventie, ofwel focus op de voorkant (bijvoorbeeld: een brandmelder is belangrijker dan een brandblusser, want gebouwgebruikers moeten allereerst weten dat er een brand is, pas daarna kunnen ze de brand blussen). Met name voor de laatste twee punten is het noodzakelijk om te verbinden en te communiceren.
Zeven uitvoeringsprogramma’s De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft haar beleidsdoelen vertaald naar zeven programma’s die ze komende vier jaar gaat uitvoeren: (1) risicobeheersing, (2) crisisbeheersing en rampenbestrijding, (3) bevolkingszorg, (4) Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR), (5) Gemeenschappelijk Meldcentrum (GMC), (6) incidentbestrijding brandweer, (7) bedrijfsvoering. Het beleidsplan geeft voor elk programma aan waar de lat ligt - wat wil de veiligheidsregio bereiken? - en met welke aanpak de veiligheidsregio het gaat klaarspelen om over de lat te springen.
8
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
1. Inleiding
Het bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord verantwoordt met dit beleidsplan haar inspanningen om inhoud te geven aan de wettelijke verplichtingen voor het in stand houden van de veiligheidsregio. Met dit plan communiceert het bestuur van de veiligheidsregio naar de gemeenteraden, de minister van Veiligheid en Justitie, de burgers en overige partners over maatregelen die betrekking hebben op de fysieke veiligheid.
1.1 Veiligheidsregio Brabant-Noord De Veiligheidsregio Brabant-Noord is een samenwerkingsverband op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen, Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s. In dit samenwerkingsverband werken negentien gemeenten (Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Heusden, Landerd, Mill en Sint-Hubert, Oss, Schijndel, ’s-Hertogenbosch, Sint-Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel, Vught) en de parate hulpverleningsdiensten nauw samen ten aanzien van hun taken op het terrein van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening en handhaving van openbare orde en veiligheid. De regio telt ongeveer 650.000 inwoners en omvat 1.304 km² land en 29 km² water. De bevolkingsdichtheid is gemiddeld 492 per km² en varieert van 199 per km² (Sint-Anthonis) tot 1.681 per km² (’s-Hertogenbosch). Het gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van zowel agrarisch als stedelijk gebied, rivierenlandschap, bos- en duingebieden. De nationale en internationale transportassen (spoor- en autosnelwegen en waterwegen) tussen Noord- en Zuid-Nederland, richting de randstad, Duitsland en België hebben een belangrijke invloed op de veiligheidsrisico’s voor de inwoners in het gebied. Ook stedelijk-economische ontwikkelingen, de aanwezigheid van natuurgebieden en de ligging van de regio aan de Maas zijn bepalend voor de veiligheidsrisico’s.
Teambuilding door Defensie Crisisbeheersing is samenwerken tussen mensen van verschillende organisaties en achtergronden. In het heetst van de strijd moeten ze als een geoliede machine samen aan de slag. Om dit te kunnen doen wordt jaarlijks een meerdaagse oefening gehouden waar alle spelers in het veld aan deelnemen. Alle partijen nemen een deel van de oefening voor hun rekening. Defensie leverde een bijdrage aan het onderdeel teamleren. Vooral het ervaren van de kracht van samenwerken tijdens de praktijkoefeningen zorgde voor vergroting van het lerend vermogen en (foto Veiligheidsregio)
een nieuwe kijk op samenwerking.
Inleiding
9
Veiligheidsregio Brabant-Noord
Megen Ravenstein
Lith
Geffen
Vlijmen
Drunen
Grave
Schaijk
Rosmalen
Heusden
Berghem
Oss
Cuijk
Heesch
’s-Hertogenbosch
Zeeland
Nistelrode
Haps
Berlicum
Helvoirt
Vught
Sint Michielsgestel
Heeswijk Dinther
Boxmeer
Uden Wanroij
Schijndel
Haaren
Oeffelt
Mill
Cromvoirt
Sint Anthonis Veghel
Boekel Erp
Vierlingsbeek
Boxtel Liempde
Sint Oedenrode
De veiligheidsregio kent interne en externe partners. De interne partners hebben een vertegenwoordiging in de veiligheidsdirectie en het bestuur en bestaan uit 19 gemeenten (inclusief bevolkingszorg), brandweer, politie, GHOR, Gemeenschappelijk MeldCentrum (GMC), defensie, twee waterschappen en het openbaar ministerie (als agenda-lid). Als externe partners worden alle overige netwerk- en ketenpartners beschouwd.
10
1.2 De weg naar een nieuw beleidsplan Het Regionaal Beleidsplan 2016-2019 is in drie stappen tot stand gekomen. De wettelijk verplichte onderdelen, zoals het risicoprofiel, zijn geduid en als input voor het beleidsplan aangemerkt. Daarnaast zijn alle maatschappelijke partners gevraagd hun speerpunten kenbaar te maken. De gemeenteraden hebben in gezamenlijkheid gemeentelijke kaders voor de veiligheidsregio en brandweer ontwikkeld. De hulpverlenende partners hebben landelijk strategische agenda’s aangevuld met regionale of lokale speerpunten. Vervolgens zijn hieruit de verbindende thema’s herleid tot een maatschappelijke opdracht voor de veiligheidsregio Brabant-Noord. Als derde stap is de maatschappelijke opdracht in verschillende programma’s uitgewerkt. De herkenbaarheid en samenhang van het regionaal beleidsplan komt hierdoor duidelijk in de jaarplannen, programmabegroting en jaarverantwoordingen terug.
1.3 Leeswijzer De hoofdstukken 1 en 2 gaan over het ophalen van de maatschappelijke opdracht bij de burgers, partijen binnen de veiligheidsregio en uit de strategische agenda’s van landelijke samenwerkings-verbanden. In hoofdstuk 3 worden na de omgevingsanalyse centrale beleidsthema’s belegd voor de veiligheidsregio. Deze komen als rode draad terug in de verschillende uitvoeringsprogramma’s in hoofdstuk 4. Voor de lezers die meer oriënterend willen lezen zijn drie onderdelen toegevoegd. Ten eerste is hieronder aangegeven waar de gemeentelijke kaders terug komen in dit beleidsplan. In Hoofdstuk 4 wordt aan het eind van ieder programma aangegeven hoe het programma bijdraagt aan de 6 centrale beleidsthema’s en
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Verhogen zelfredzaamheid ouderen Onder de kreet “broodje brandweer” hebben honderden zelfstandig wonende ouderen een brandweerkazerne bezocht. Tijdens een lunch gingen brandweermannen en -vrouwen met hun in gesprek over de brandveiligheid van hun eigen woning. Met praktische tips en antwoord op al hun vragen gingen de ouderen naar huis. Ze zijn nu in staat om hun eigen omgeving brandveiliger te maken.
(foto Veiligheidsregio)
tenslotte is aan het eind hiervan een meerjarenperspectief van alle beleidsvoornemens uit de verschillende programma’s opgenomen. Hiermee is in een oogopzicht zichtbaar waaruit het totaal aan beleidsvoornemens van de veiligheidsregio bestaat. De Wet veiligheidsregio’s geeft aan welke onderwerpen onderdeel moeten vormen van het beleidsplan. Tal van documenten zijn eerder vastgesteld. Naar deze documenten (zoals het Beleidsplan Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen en het Dekkingsplan Brandweer) wordt verwezen. De overige verplichte onderdelen zijn integraal opgenomen in de programma’s (zoals informatiemanagement in het programma Crisisbeheersing en Rampenbestrijding en Kwaliteitszorg in het programma Bedrijfsvoering) of vormen onderdeel van de bijlagen. De capaciteitenanalyse is als een kort actueel overzicht weergegeven. Aan de Gemeentelijke Kaders wordt door de veiligheidsregio in de uitvoerende programma’s vorm gegeven. In het onderstaande kader is aangegeven waar deze uitgewerkt zijn: Gemeentelijk kader:
In het beleidsplan opgenomen bij het programma:
Kader 1
Minder slachtoffers
Programma Risicobeheersing Programma Bevolkingszorg Programma GHOR
Kader 2
Brandveilig leven
Programma Risicobeheersing Programma GHOR
Kader 3
Integrale handhavingsplannen
Programma Risicobeheersing
Kader 4
Reële Risicoprofielen
Programma Crisisbeheersing
Kader 5
Risicocommunicatie
Programma Crisisbeheersing Programma Risicobeheersing
Kader 6
Rampbestrijding en crisisbeheersing
Programma Crisisbeheersing
Kader 7
Inzet Gezondheidsdomein
Programma GHOR
Kader 8
Advisering Veiligheidsregio
Programma Risicobeheersing
Kader 9
Lokale inbedding brandweerzorg
Programma Incidentbestrijding
Kader 10
Solidariteit
Programma Bedrijfsvoering Programma Incidentbestrijding
Kader 11
Communicatie VR-gemeenteraden
Programma Bedrijfsvoering Programma Crisisbeheersing
Inleiding
11
2. De maatschappelijke opdracht
De maatschappelijke opdracht van de veiligheidsregio wordt gevormd uit drie onderdelen. Ten eerste geven de gemeenteraden richting aan het regionale beleid door met 11 gemeentelijke kaders de doelen van de veiligheidsregio en de brandweer aan te geven. Ten tweede hebben alle partners hun eigen (soms landelijke) veiligheidsagenda. Ten derde vormt het regionaal risicoprofiel, aangevuld met gemeentelijke aandachtspunten voor lokale risico’s, input.
2.1 Gemeentelijke Kaders Veiligheidsregio BrabantNoord ‘Wensen van de burgers’ Nieuwe tijdgeest Na vier jaar regionalisatie op basis van het Regionaal Beleidsplan 2012-2014 staat de organisatie van de Veiligheidsregio Brabant-Noord. De organisatie is op “orde”. Het borgen van kwaliteit en het optimaliseren van prestaties blijft natuurlijk inherent aan het (dagelijkse) werk van de veiligheidsregio. Het operationele, het handhaven van de “plan do check act” mentaliteit van de organisatie blijft belangrijk. Het is nu tijd om de organisatie van binnen naar buiten te keren; van intern naar meer extern gericht.
12
Wat willen de raden als verlengstuk van onze burgers? Deze maatschappelijke opdracht ligt besloten in de gemeentelijke kaders: meer preventie, hoe te helpen bij meer zelfredzaamheid en meer verantwoordelijkheid voor de burger en zorgplicht voor bedrijven, meer maatschappelijke participatie, betere communicatie, beter samenwerken en integraal (mee)denken en adviseren. De mensen helpen, helpen om brand te voorkomen in plaats van alleen maar blussen om het vuur uit te krijgen. Betrokkenheid van de raden De veiligheidsregio is een wettelijke verplichte gemeenschappelijke regeling (GR) waarin de 19 gemeenten in Brabant-Noord hun taken op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing en brandweerzorg hebben ondergebracht. Er is sprake van verlengd lokaal bestuur. De taken en bevoegdheden zijn overgeheveld van lokale naar regionale schaal. De veiligheidsregio is een zelfstandige publiekrechtelijke rechtspersoon, maar valt wel onder verantwoordelijkheid van de gemeenten. Gemeenteraden hebben ten opzichte van de GR sturende taken, zoals inbreng leveren in de begroting in de vorm van een zienswijze en de eigen gemeentebegroting voorzien van de nodige financiële middelen voor de GR. Daarnaast hebben zij een controlerende taak. Gemeenteraden kunnen hun college en bestuurder in de GR ter verantwoording roepen voor hun inbreng in het bestuur van de GR. Gemeenteraden hebben in de regel moeite met deze beperkte rol. Uiteindelijk is de veiligheid van inwoners wel een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Ook de wetgever heeft dit bij de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s in 2013 gesignaleerd en heeft aangegeven dat de betrokkenheid van gemeenteraden bij de veiligheidsregio moet worden vergroot. Ontwikkeling van gemeentelijke kaders voor de veiligheidsregio Daarom is in de Veiligheidsregio Brabant-Noord vanuit de gemeenten het initiatief genomen om een instrument te ontwikkelen dat de betrokkenheid van de raden vergroot. Er is een set van uitspraken (kaders) geformuleerd waarmee richting gegeven kan worden aan het beleid
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
van de veiligheidsregio. Dit is het resultaat van een uniek experiment binnen de Nederlandse overheid. Nergens anders is het nadrukkelijk betrekken van de gemeenteraden op deze manier ingevuld. De gemeentelijke kaders kunnen worden gezien als: • Gezamenlijke uitgangspunten van de 19 gemeenteraden voor de regionale taak van de veiligheidsregio. • Een stuurmiddel voor de gemeenteraden. De kaders kunnen worden gezien als een boodschap aan de gemeentelijke vertegenwoordiger in het bestuur van de veiligheidsregio, waarin de uitgangspunten van de gemeenteraad liggen besloten. • Een toetsingskader voor de beoordeling van (concept-)documenten die de veiligheidsregio aan de gemeenteraden voorleggen. De 11 gemeentelijke kaders in samenhang De gemeenteraden presenteren deze kaders als een soort spoorboekje: welke stations moeten we aandoen om ons einddoel, minder slachtoffers, te bereiken. Dit einddoel is ons eerste kader (1), te bereiken door een brandveiliger leven, ons tweede kader (2). Het leven brandveiliger maken door bewustwording en zelfredzaamheid te vergroten en hierop toe te zien met handhavingsplannen, waarin de veiligheidsregio en gemeenten samenwerken (3). Er wordt ingezet op reële risicoprofielen, die per gemeente kunnen worden verbijzonderd (4) en met bewoners wordt gecommuniceerd over hoe gevaren te vermijden en over wat men zelf kan doen (5). Ook bij rampen en crises. De VR zorgt voor goed opgeleide hulpverleners bij rampen en crises (6) en coördineert de voorbereiding door relevante partners (nutsbedrijven, defensie etc.). De GHOR regelt de inzet van netwerken van burgers en zorgprofessionals in een wereld die verandert en waarbij de zelfredzaamheid in thuissituaties steeds belangrijker wordt (7). In hun advisering denkt de VR mee met de gemeenten in een integrale afweging van belangen (8) en zorgt ervoor dat de lokale verwevenheid van de brandweervrijwilligers met de lokale samenleving in stand blijft (9). De financiering van de VR door de gemeenten verschuift met de jaren naar een bijdrage gebaseerd op solidariteit en objectieve maatstaven (10) en een verbeterde communicatie en informatieverstrekking door de VR gaat een bijdrage leveren aan het vergroten van de betrokkenheid van de raden (11).
2.2 Wensen van (landelijke) partners in beeld Het bestrijden van grootschalige incidenten is georganiseerd in een netwerkstructuur met veel partijen. Deze opereren op verschillende schaalgrootte en hebben een eigen organisatie, financiering en bestuur. Via landelijke visies, strategische agenda’s en managementraden uiten de landelijke partners hun wensen aan de veiligheidsregio’s. De belangrijkste strategische agenda’s van het Veiligheidsberaad (Versterking veiligheidsregio’s), Ministerie van Veiligheid en Justitie (gezamenlijke prioriteiten met Veiligheidsberaad), de Raad van Brandweercommandanten, de GGD/ GHOR Nederland (Verenigingsagenda), Nationale Politie en wensen van partners (bijvoorbeeld het Deltaplan van de Unie van Waterschappen) worden in de onderstaande paragraaf aangegeven en vormen input voor de centrale thema’s in dit beleidsplan. Prioriteiten ten aanzien van crisisbeheersing en rampenbestrijding In de diverse landelijke strategische agenda’s wordt aandacht gevraagd voor drie thema’s: • Waterveiligheid; • Nucleaire veiligheid; • Continuïteit van de samenleving. Waterveiligheid is relevant in onze regio. Denk aan scenario’s als hoogwater in de rivieren Maas, Aa en Dommel en risico’s die ontstaan als gevolg van extreme neerslag. Nucleaire
De Maatschappelijke opdracht
13
veiligheid is gericht op kerncentrales die niet in onze regio aanwezig zijn, maar de regio kan wel te maken krijgen met de effecten van nucleaire- of radiologische incidenten. Tenslotte wordt op landelijk niveau aandacht gevraagd voor de continuïteit van de samenleving. In de huidige samenleving zijn wij kwetsbaar wanneer internet, elektriciteit en drinkwater niet beschikbaar zijn. Ook een snelle en mondiale verspreiding van een infectieziekte kan de continuïteit van de samenleving ernstig ontregelen. Prioriteiten in de samenwerking (samen sterk) Voor een drietal onderwerpen wordt landelijk om extra investeringen gevraagd voor doorontwikkeling. Voor de positionering van gemeentelijke rol bij rampen en crisis is in de Veiligheidsregio Brabant-Noord een zelfstandig programma “Bevolkingszorg” ontwikkeld. Bevolkingszorg (de gemeentelijke taak binnen de rampenbestrijding en crisesbeheersing) is ingebed in de regionale crisisorganisatie. Landelijk wordt ingezet op het versterken van de civiel-militaire samenwerking. Defensie hecht eraan om een gelijkwaardige en betrouwbare veiligheidspartner te zijn, niet alleen in de “warme” fase, maar ook in de “koude” fase. In de veiligheidsregio wordt al langdurig met defensie samengewerkt, onder andere vanwege de aanwezigheid van Vliegbasis Volkel en de verschillende militaire complexen van het OTC-Genie (Reek, Hedel en Vught). Vrij recent is daar de huisvesting van het Nationale Trainingscentrum CBRN (voor rampen, maar ook voor terreur) in Vught bijgekomen. Defensie heeft als partner een vaste plaats in de veiligheidsregio. Op het gebied van gezondheidszorg wordt ook nadrukkelijk de samenwerking gezocht met alle partners binnen de veiligheidsregio. Een samenhangend en inzetbaar netwerk van verschillende gezondheidsorganisaties bij rampen en crises is noodzakelijk, van lokale huisarts tot internationaal calamiteitenhospitaal.
14
Prioriteiten in de afstemming/uniformiteit Kwaliteitszorg en onderlinge vergelijkbaarheid van veiligheidsregio’s is een landelijk thema. Dit komt voort uit de Wet veiligheidsregio’s. In Brabant-Noord wordt kwaliteitszorg gebruikt ter ondersteuning van het verbeteren van de dagelijkse bedrijfsvoering. De onderlinge vergelijkbaarheid is landelijk in ontwikkeling. Wat betreft de organisaties die gezamenlijk de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises vormen, streven we eveneens een identiek kwaliteitsniveau na. De GHOR heeft hierin een adviserende en stimulerende rol richting de geneeskundige partners. De brandweerzorg in Nederland kent een zeer sterke tendens om op landelijk niveau afstemming en uniformiteit na te streven. De veiligheidsregio participeert in de ontwikkeling van de landelijke uniformiteit en sluit aan bij landelijke werkwijzen. De waterkolom vraagt extra aandacht voor uniformiteit bij afspraken tussen veiligheidsregio’s, bijvoorbeeld door regiogrensoverschrijdende incidenten bij hoogwater. Prioriteiten in de schaalvergroting Bij meerdere partners die in de veiligheidsregio samenwerken speelt het vraagstuk van schaalvergroting. De vorming van de Nationale Politie en het tot stand komen van een Landelijke Meldkamerorganisatie zijn sprekende voorbeelden. Op interregionale schaal ontstaat ook steeds meer samenwerking zoals tussen GHOR Brabant-Noord, GHOR Midden- en West-Brabant en de beide GGD-en in deze regio’s. Ook werken de drie Brabantse veiligheidsregio’s samen op basis van gezamenlijke uitvoeringsprogramma’s op het gebied van crisesbeheersing en rampenbestrijding. De veiligheidsregio anticipeert op deze samenwerkingsverbanden.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
2.3 Actueel Risicoprofiel Elke veiligheidsregio moet beschikken over een risicoprofiel dat aangeeft op welke regionale risico’s een veiligheidsregio zich moet voorbereiden. In de Veiligheidsregio Brabant-Noord is het risicoprofiel in 2011 vastgesteld. In 2015 is een update van het risicoprofiel gemaakt en daarbij is gekeken naar alle wijzigingen bij de 18 ramptypen voor de regio. In bijlage 1 is de samenvatting hiervan opgenomen. Naar het volledige geactualiseerde risicoprofiel 2015 wordt verwezen. De gemeenteraden hebben hun zienswijze op het regionaal risicoprofiel gegeven en het bestuur van de veiligheidsregio heeft het nieuwe, geactualiseerde risicoprofiel vastgesteld. Geen nieuwe risico’s Volgens de Veiligheidsregio Brabant-Noord zijn er de afgelopen vier jaar geen nieuwe risico’s bijgekomen of afgevallen. De maatgevende scenario’s van alle risico’s zijn gelijk gebleven. In een aantal gevallen worden calamiteiten weliswaar meer of minder waarschijnlijk of wordt de impact groter of kleiner. Vanuit het oogpunt van risicobeoordeling zijn deze wijzigingen op dit moment echter marginaal. Lokaal kunnen er wel grote verschillen optreden in relatie tot het verleden. Zo wordt het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor geïntensiveerd op het traject Boxtel- Vught- ’s-Hertogenbosch. Voor de voorbereiding op het maatgevend scenario heeft dit echter geen gevolgen. Wel wordt de veiligheidsregio goed betrokken bij deze intensivering op het spoor zodat geanticipeerd kan worden op de wijzigingen. Vijf prioritaire risico’s vragen meer aandacht De veiligheidsregio heeft in de Actualisatie Risicoprofiel 2014 risico’s aangewezen die extra aandacht verdienen. Daarbij is gekeken voor welke risico’s bestuur en politiek veel aandacht hebben, rondom welke risico’s sprake is van (landelijke) ontwikkelingen en of nieuw beleid nodig is om een risico op een acceptabel niveau te houden. Op basis van deze criteria heeft de veiligheidsregio uit de 18 risico’s in het Regionaal Risicoprofiel vier prioritaire risico’s aangewezen. Het Algemeen Bestuur heeft naar aanleiding van de consultatie van de gemeenteraden hier nog een 5e prioritair risico aan toegevoegd: Ongevallen tijdens vervoer over spoor. Deze vormen input voor de beleidsuitvoering in het beleidsplan. De vijf prioritaire risico’s: 1. Overstroming, vanwege de landelijke ontwikkelingen in veiligheidsnormen die de waarschijnlijkheid en het effect van overstroming beïnvloeden. In de toekomst zal het maatgevende scenario voor overstromingen veranderen: dijkverhoging en -versteviging verkleint namelijk de kans op het doorbreken van een dijk. Omdat de dijk hoger is, zit er echter meer water achter. Op het moment dat de dijk toch doorbreekt, zal daardoor meer water vrijkomen wat de impact vergroot. De Waterschappen zijn leidend op dit thema en zullen hiervoor extra aandacht gaan vragen bij o.a. het project Water & Evacuatie, het bijbehorende informatiemanagement, de afgesloten convenanten en de uniformiteit van afspraken tussen de verschillende veiligheidsregio’s. 2. Natuurbrand, vanwege een aantal grote natuurbranden die afgelopen jaren buiten deze regio heeft gewoed. Daarom heeft de Commissaris van de Koning de Brabantse veiligheidsregio’s verzocht hier aandacht aan te besteden. De Veiligheidsregio Brabant-Noord telt vijf natuurgebieden waar een natuurbrand kan uitbreken. De veiligheidsregio doet mee met de landelijke werkgroepen en onderzoeken op dit gebied.
De Maatschappelijke opdracht
15
3. Brand in gebouw met verminderd zelfredzame personen, omdat zorgtehuizen en verpleeghuizen steeds groter worden, er steeds minder budget is en omdat nog onbekend is of ontwikkelingen in het zorgstelsel de veiligheidsrisico’s vergroten. Ontruimen in de nacht is nu al lastig maar zal door de ontwikkelingen in de zorg steeds moeilijker worden. Instellingen en bedrijven hebben zelf de verantwoordelijkheid om snel te ontruimen. De veiligheidsregio draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid. De veiligheidsregio wil onderzoeken welke invloed de hervormingen van het zorgstelsel hebben op de veiligheid van mensen die niet zelfredzaam zijn en de bewustwording over een goede voorbereiding op snel ontruimen vergroten. 4. Paniek in menigten, omdat bij een aantal grootschalige evenementen buiten de regio incidenten zijn geweest en sprake is van meer, langdurigere en grotere evenementen. Om dit risico voldoende af te dekken wordt op regionale schaal de bewustwording en het evenementenbeleid verbeterd. 5. Ongevallen tijdens vervoer over spoor, omdat het vervoer van gevaarlijke stoffen op het spoor gaat toenemen en het spoortracé aangepast moet worden, moet meer aandacht gegeven worden aan dit risico. Het Algemeen Bestuur heeft deze prioriteit, na consultatie van de gemeenteraden, aangewezen. Aandacht voor de prioritaire risico’s De prioritaire risico’s krijgen in de beleidsperiode 2015-2019 meer aandacht zodat alle partners beter voorbereid zijn als een risico actueel wordt. De verantwoordelijkheden liggen gespreid en daarom is een verdeling gemaakt tussen de partijen die de komende jaren de trekkersrol in de voorbereiding op deze risico’s gaan vervullen en die direct betrokken zijn.
16
Prioritair risico;
Brandweer
GHOR
Politie
B
B
B
Natuurbrand
T
B
B
Brand in gebouw met verminderd zelfredzame personen
B
T
B
Paniek in menigten bij evenementen
B
B
Ongevallen tijdens vervoer over spoor
T
Overstroming
B
Gemeente
B
T B
Aandacht voor prioritaire risico’s: T=Trekkersrol, B =betrokken partij
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Waterschappen
Natuur beheerders
T B
3. Verbindende (beleids-)thema’s
In hoofdstuk 2 is beschreven welke maatschappelijke opdrachten interne en externe partijen aan de veiligheidsregio meegeven. Deze wensen, eisen en behoeften vertalen zich naar de volgende thema’s: 1. Consolideren en continueren 2. Schaalvergroting 3. Samenwerken 4. Participatiemaatschappij 5. Focus op de voorkant 6. Verbinden en communiceren De programma’s van de veiligheidsregio werken we in de komende 4 jaar uit op basis van deze thema’s en conform het volgende “spoorboekje”: De samenleving verwacht van de veiligheidsregio dat de organisatie op ieder moment van de dag paraat is om op te treden bij incidenten, rampen en crises. Dit eist op de eerste plaats continuïteit in de dienstverlening. Daarvoor is het nodig de organisatie duurzaam te maken en te houden (consolideren) (thema 1). En dit in een tijd dat budgeten onder druk staan. Het gevolg hiervan is ook dat landelijk sprake is van schaalvergroting (thema 2). Uit het oogpunt van kwaliteitsverbetering maar ook uit kostenoverwegingen (LMO, politie, opleidingstrajecten etc.). De veiligheidsregio moet hierop anticiperen door op een andere manier met netwerkpartners samen te werken (thema 3). Samenwerken met burgers, instellingen en bedrijven: de participatiemaatschappij (thema 4); ook een landelijke ontwikkeling. Dit betekent dat de veiligheidsregio steeds meer prioriteit moet geven aan het stimuleren van bewustwording en zelfredzaamheid van burgers, instellingen en bedrijven. Meer doen aan preventie en dus een grotere focus op de voorkant (thema 5). Dit vergt tevens een kwalitatieve en capacitaire inspanning in het verbinden van partijen en in het communiceren met doelgroepen (thema 6). Ook in de richting van de 19 gemeenteraden, die hun betrokkenheid bij de veiligheidsregio willen vergroten en willen borgen.
Hulp aan andere regio’s In de afgelopen vier jaar hebben we ieder jaar wel een andere regio geholpen om daar een crisis te bestrijden. Aan Brabant-Noord wordt met name hulp gevraagd bij de bestrijding van natuurbranden. Zo waren we in Strabechtse Heide, Schoorl, Kalmthout (België), Twente en de grote paasbrand op de Veluwe in 2014. Maar het GMC is ook een keer bijgesprongen als opvanglocatie voor de meldkamer Eindhoven toen die tijdelijk niet meer operationeel was. Zelf kregen we ook hulp toen we in de nieuwjaarsnacht van 2015 twee grote en complexe inci(foto Veiligheidsregio)
denten hadden en materieel tekort kwamen.
Verbindende (beleids-)thema’s
17
3.1 Continuïteit en consolideren Alle partners die samenwerken in de veiligheidsregio hebben te maken met een terugloop van middelen. Na de vorming van de veiligheidsregio en de regionalisatie van de brandweerzorg in 2011, is de afgelopen jaren een nieuwe hoofdstructuur voor de rampenbestrijding, “Het Regionaal Crisisplan”, opgebouwd. Hierin is een volwaardige plaats voor de taken van bevolkingszorg (de gemeenten als actieve rampbestrijdingspartner). Defensie en de waterschappen hebben als strategische partners hun inbreng verder geprofessionaliseerd. In de komende beleidsperiode is de koers van de veiligheidsregio gericht op het bestendigen en consolideren van het gerealiseerde beleid in een tijd waarin minder middelen beschikbaar hebben en we toch hetzelfde willen blijven doen. We behouden wat we hebben opgebouwd en continueren de dienstverlening. De beschikbare middelen en personele capaciteit worden zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet. Door het consolideren en continueren realiseert de veiligheidsregio de uitvoering van de (wettelijke) basistaken en draagt er zorg voor dat deze boven het wettelijke minimale niveau blijven. De veiligheidsregio is voorbereid, geoefend, klaar voor incidentbestrijding en in staat de samenleving te helpen om na een incident zich snel te herstellen.
3.2 Schaalvergroting
18
De verandering van de schaalgrootte waarop diensten georganiseerd zijn, is de komende beleidsperiode voor veel partijen aan de orde. De schaalvergroting is vaak een noodzaak om de continuïteit van organisaties te handhaven en toekomstbestendig te blijven. De vorming van de Nationale Politie, de opschaling van de meldkamers naar de Landelijke Meldkamer Organisatie (van 25 naar 10 meldkamers in Nederland), de Landelijke Faciliteit Rampbestrijding (LFR) en een nieuwe landelijke opleidingsstructuur voor de brandweer zijn hiervan enkele voorbeelden. In de komende beleidsperiode anticipeert de veiligheidsregio op deze schaalvergroting. De veiligheidsregio is samenwerkingsgericht en participeert in de landelijke ontwikkelingen zodat het een goede aansluiting realiseert bij de veranderende maatschappelijke omgeving. De schaalvergrotingen hebben een grote impact op de taakuitvoering van de veiligheidsregio. Lokale standaarden en regelingen worden vervangen door landelijke regelingen en structuren die werkbaar moeten zijn voor alle veiligheidsregio’s in Nederland. Vooral de afstemming van nieuwe werkwijzen met de Landelijke Meldkamer Organisatie zijn cruciaal. Zij vormen immers de start van iedere calamiteit. Door zoveel mogelijk te participeren in de landelijke ontwikkelingen realiseert de veiligheidsregio een goede aansluiting met de nieuwe opgeschaalde organisaties en met behoud van lokale identiteit en herkenbaarheid.
3.3 Samenwerking De veiligheidsregio is het verbindende platform waarin alle relevante partijen samenwerken om zich voor te bereiden op grote incidenten, crises en rampen. Dit zijn complexe veiligheidsvraagstukken en vragen daarom om een brede inbreng van betrokken partijen. Dat gaat verder dan de inzet van de hulpverlenende diensten en gemeenten. Expertise en uitvoeringskracht komen voort uit de gehele maatschappij. De samenwerking reikt verder dan de samenwerking met partijen in de veiligheidsregio. Interregionale en nationale samenwerking krijgt steeds meer vorm zoals tussen de veiligheidsregio’s in Brabant en de samenwerking van de GHOR Brabant-Noord en GHOR Midden- en West-Brabant. Samenwer-
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
king resulteert uiteindelijk ook in samenwerken met burgers en bedrijven zoals in 3.4 (de participatiemaatschappij) is aangegeven. In de komende beleidsperiode richt de veiligheidsregio zich op het intensiveren van de samenwerking met netwerkpartners, burgers en bedrijven. Door samen te werken bundelt de veiligheidsregio expertise en uitvoeringskracht en verbetert het contact met de maatschappij. De basis voor een brede maatschappelijke betrokkenheid wordt gelegd en gezamenlijk inspelen op rampen en crises wordt vanuit de netwerkorganisatie versterkt.
3.4 Participatiemaatschappij De traditionele verhoudingen tussen burger en overheid veranderen. De komst en de invloed van social media, individualisering, de participerende en mondige burger hebben grote invloed op hetgeen we van elkaar verwachten. Ook bij het voorkomen van incidenten en het bestrijden hiervan speelt dit een rol. Burgers participeren spontaan in reddingen bij ongevallen, vangen slachtoffers op en leggen zelf contact tussen slachtoffers en het thuisfont. Ze laten zich nadrukkelijk horen bij bestuurders en beslissers als risico’s van bedrijven besproken worden. In de komende beleidsperiode streeft de veiligheidsregio een verhoging van de maatschappelijke participatie na. De veiligheidsregio gaat burgers, bedrijven en belangengroepen nadrukkelijk betrekken bij het realiseren van de doelen die we nastreven. Wij vragen (burger)participatie in alle fases, van beleidsvoorbereiding tot incidentbestrijding en nazorg. Naast vrijwilligers en beroepsmedewerkers die in hulpverleningsorganisaties werken, vindt er tijdens incidenten als vanzelfsprekend spontane burgerhulp plaats. In de voorbereidings- en herstelfase is dat echter vooralsnog beperkt. Daar zijn vooral de professionele partijen aan zet. De inbreng van burgers en bedrijven in alle delen van de veiligheidsketen worden versterkt door de veiligheidsregio.
3.5 Focus op de voorkant De veiligheidsregio heeft met alle partners een stevig vangnet gerealiseerd als het gaat om incidentbestrijding en de basis voor crisisbeheersing is op orde. De burger kan rekenen op hulp in noodsituaties. Vooraan in de keten is veiligheidswinst te boeken voor burgers en bedrijven. De veiligheidsregio probeert slachtoffers te voorkomen en de grootste risico’s te beperken. In de komende beleidsperiode verstevigt de veiligheidsregio de focus aan de voorkant van de veiligheidsketen. Die versterking van deze focus vindt organisatie breed plaats en is specifiek te duiden met de volgende punten: • Van regel gericht naar risico-gericht werken; de capaciteit van Risicobeheersing wordt regio breed ingezet op basis van de grootste risico’s. • Bewustwording van het leven met risico’s verhogen. Door burgers en bedrijven duidelijk te maken welke risico’s in hun omgeving voorkomen kan de zelfredzaamheid toenemen. Informeren en communiceren over een handelingsperspectief helpt burgers en bedrijven hun verantwoordelijkheid te nemen. • Focus aan de voorkant betekent ook verantwoordelijk aan de voorkant. Met name bedrijven en instellingen nemen zelf de verantwoordelijkheid voor de risico’s die zij dragen en voor de manier waarop zij daarmee omgaan.
Verbindende (beleids-)thema’s
19
3.6 Verbinden en communiceren Met een brede participatie van burgers en bedrijven, focus aan de voorkant en het verder versterken van de veiligheidsregio als netwerkorganisatie, is het verbinden en communiceren met al deze doelgroepen cruciaal. Dit zal kwalitatief en kwantitatief een extra inspanning vragen. Het gebruik van nieuwe (en social) media speelt hierbij een belangrijke rol. In de komende beleidsperiode richt de veiligheidsregio zich op het verbeteren van de verbinding en het contact met de maatschappelijke partners uit haar netwerk. Hierbij wordt dan ook invulling gegeven aan de wens van de gemeenteraden om de betrokkenheid bij de gemeenschappelijke regeling te vergroten en het contact met de gemeenteraden te versterken. De 11 Gemeentelijke Kaders zijn met de 6 verbindende thema’s van het beleidsplan te gebruiken als het toetsingskaden. De 7 uitvoeringsprogramma’s en het meerjarenperspectief geven inzicht in de realisatie door de veiligheidsregio.
20
Wat te doen Als we van burgers zelfredzaamheid verwachten moeten we ze ook snel en goed informeren en vertellen wat ze zelf kunnen doen. Bij grote incidenten zoals de brand op de Vliedberg in Vlijmen en de bosbrand in de Loonse en Drunense Duinen is voor de eerste keer gebruik gemaakt van NL-Alert. Mensen in de directe omgeving van het incident krijgen op hun mobiele telefoon informatie over wat er aan de hand is en wat ze zelf kunnen doen. Moderne communicatiemiddelen krijgen hun toepassing in de hedendaagse crisisbeheersing. NL-Alert heeft zich (NL-Alert)
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
bewezen als een goede opvolger van de sirenes
4. De uitwerking in programma’s In 7 programma’s worden de activiteiten van de veiligheidsregio benoemd. Hierin wordt per uitvoerend onderdeel benoemd wat de doelstelling is die bereikt moet worden en wat daarvoor gedaan wordt. In het meerjarenperspectief in de laatste paragraaf worden de programma’s geordend naar de 6 centrale thema’s van de veiligheidsregio.
4.1
Programma Risicobeheersing
Risicobeheersing De brandweer is een onafhankelijke en deskundige partner. Zij is er voor gemeenten en provincie ter ondersteuning van hun verantwoordelijkheid voor goede vergunningverlening en toezicht hierop. Beleidsadvisering over risico’s aan gemeenten en de advisering ten aanzien van de meest risicovolle bedrijven betreft een autonome taak van de veiligheidsregio. Overige advisering geschiedt vanuit de rol van verlengde uitvoering voor de gemeenten. De brandweer is er daarnaast voor de maatschappij met de opdracht om bewustwording van risico’s bij burgers te bereiken, om hun zelfredzaamheid te bevorderen en om bedrijven en instellingen te ondersteunen bij hun zorgplicht voor brandveiligheid. Brandweer Brabant-Noord / RB richt zich op de hoogste risico’s binnen haar verzorgingsgebied, zonder hierbij onderscheid te maken tussen gemeenten.
21 Wat willen we bereiken Primair doel: Meer focus op de voorkant De focus binnen het programma Risicobeheersing ligt primair op het voorkomen of beperken van slachtoffers bij brand. Secundair gaat de aandacht uit naar het voorkomen van onherstelbare schade bij brand (erfgoed / milieu) en het voorkomen van grootse maatschappelijke ontwrichting bij brand. Deze focus brengt een afbouw met zich mee van activiteiten die zijn gericht op het voorkomen van dierenleed en materiële schade bij brand. Onder deze hoofddoelstelling zijn 5 subdoelen benoemd: 1. Uniforme uitvoering ondersteuning gemeentelijke verantwoordelijkheid Gemeenten hebben eenzelfde verantwoordelijkheid voor het borgen van brandveiligheid bij het verlenen van (wabo)vergunningen en het toezien op naleving van brandveiligheidsvoorschriften. De brandweer wil deze verantwoordelijkheid meer op eenzelfde wijze ondersteunen conform de geldende (landelijke en provinciale) kwaliteitscriteria. De aanwezige risico’s in Brabant-Noord zullen leidend worden voor de inzet en prioritering van ondersteuning door de brandweer. De uniformering van werkwijze door de brandweer is een randvoorwaarde voor verdere groei als deskundig adviseur. Bovendien ontstaat hierdoor een meer gelijke maatstaf en derhalve een meer gelijk speelveld voor bedrijven in Brabant-Noord. 2. Beter adviseurschap De brandweer is een (uitvoerend) adviseur voor de gemeenten, maar ook adviseur voor bedrijven, instellingen en burgers. De brandweer moet groeien van haar rol als uitvoerder van gemeentelijke processen naar die van onafhankelijk, deskundig, adviseur. Een adviseur die onafhankelijk (zonder politieke of commerciële belangen) handelt voor overheid en maatschappelijke partners vanuit het belang van brandveiligheid. Bij de advisering aan de gemeenten zal de brandweer naast een advies of iets wettelijk voldoet (toets) meer dan voorheen gaan adviseren of het voorliggende plan een (on) aanvaardbaar risico met zich brengt. De rolverschuiving brengt ook de noodzaak mee om deskundig te blijven op het gebied van brandveiligheid.
De uitwerking in programma’s
3. Kenbaarheid als katalysator (brand)Veilig Leven Om op goede wijze de eigen zorgplicht van bedrijven en instellingen voor brandveiligheid te kunnen ondersteunen en om burgers bewust te maken van risico’s en hun zelfredzaamheid te verhogen, is enkel het verbeteren van adviseurschap onvoldoende. De samenleving is nog niet optimaal bekend met de rol van de brandweer als katalysator voor (brand) Veilig Leven. Kenbaarheid van deze rol van de brandweer (met name het onderscheid met andere rollen) is cruciaal voor de legitimiteit van de brandweer als maatschappelijk partner/adviseur. 4. Verdere samenwerking met omgevingsdiensten en veiligheidsregio’s De omgevingsdiensten worden in toenemende mate een belangrijke partner voor de veiligheidsregio. Vooral ten aanzien van het borgen van veiligheid bij Brzo-bedrijven en bedrijven die net onder de Brzo-drempel vallen. Voor specialistische advisering (industriële veiligheid, Brzo, externe veiligheid) werken de Brabantse veiligheidsregio’s samen. Deze samenwerking wordt geïntensiveerd zodat duurzaam voldoende kennis en kwaliteit geborgd is om te kunnen adviseren over de meest risicovolle situaties in Brabant en om over voldoende massa te beschikken om aan de landelijke kwaliteitsstandaarden te voldoen voor Brzo-toezicht. 5. Beschikbaar hebben regionaal brandrisicoprofiel De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft als taak om colleges van B&W te adviseren over risico’s bij brand en rampen in gevallen die bij wet zijn bepaald. De veiligheidsregio heeft de ambitie om de colleges ook te kunnen adviseren over risico’s bij brand, anders dan wettelijk voorgeschreven. Hiertoe zal een brandrisicoprofiel opgesteld gaan worden dat inzicht geeft bij welke objecten een brand tot een bovengemiddelde impact zal leiden of bovengemiddelde repressieve inspanningen vergt. Wat gaan we daarvoor doen 1. Consolideren en continueren Uniforme uitvoering ondersteuning gemeentelijke verantwoordelijkheid a) Toepassen uniforme toezichtstrategie die is gebaseerd op risico’s b) Bevorderen collectieve werkafspraken tussen gemeenten en brandweer c) Beter adviseurschap: verbeteren vakbekwaamheid medewerkers
22
2. Samenwerken Met omgevingsdienst(en) en andere veiligheidsregio’s de samenwerking versterken. 3. Participatiemaatschappij Kenbaarheid van brandweer als maatschappelijk partner Burgers en bedrijven in staat stellen om hun zelfredzaamheid te verhogen 4. Focus op de voorkant Brandrisicoprofiel opstellen Brandveiligleven: burgers leren over veiligheidsrisico’s in eigen leefomgeving Extra aandacht voor prioritair risico: Ongevallen tijdens vervoer over spoor. 5. Verbinden en communiceren Beter adviseurschap door ontwikkeling adviesvaardigheden (soft skills) Kenbaarheid van brandweer als maatschappelijk partner
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
4.2 Programma Crisisbeheersing en Rampenbestrijding Crisisbeheersing en Rampenbestrijding De veiligheidsregio is het verbindende platform waarin alle relevante partijen samenwerken om zich voor te bereiden op grote incidenten, crises en rampen. Grote incidenten zijn complexe veiligheidsvraagstukken en vragen daarom om een brede inbreng van betrokken partijen. Dat gaat verder dan de hulpverlenende diensten en gemeenten omdat de verantwoordelijkheden verspreid liggen en veel partijen hun belangen inbrengen. Expertise en uitvoeringskracht komen voort uit de gehele maatschappij. Voor een groot deel wordt door de Wet veiligheidsregio’s en de onderliggende besluiten een raamwerk voor de crisisbeheersing en rampbestrijding gegeven. De veiligheidsregio draagt zorg voor de uitvoering van deze wettelijke taak. Het programma Crisisbeheersing en Rampenbestrijding is een nieuwe naam voor taken die in de voorgaande beleidsperiode binnen het Veiligheidsbureau belegd waren. Het Veiligheidsbureau bestaat niet meer in de nieuwe structuur van de veiligheidsregio.
Wat willen we bereiken Een verbindend platform in regio De veiligheidsregio is voor alle partijen die betrokken zijn in de voorbereiding, bestrijding en herstel bij grootschalige incidenten, crises en rampen het verbindende platform. Op deze wijze managen we de expertise en capaciteiten zodat de voorbereiding, bestrijding en herstelfase van incidenten zo daadkrachtig mogelijk wordt ingezet. Verstevigen van het crisisbeheersingsfundament In de veiligheidsregio is een daadkrachtige en operationele crisisorganisatie 24-7 beschikbaar. Deze crisisorganisatie wordt de komende beleidsperiode instant gehouden en versterkt. In de voorbereidingsfase komt meer aandacht voor kennis van risico’s op basis van actuele bestrijdingsplannen en een actueel regionaal risicoprofiel. De versteviging van de bestrijdingsfase is meer gericht op continuïteit, de beschikbaarheid van sleutelfunctionarissen en hun geoefendheid. De rol van informatiemanagement tijdens crisis en rampsituaties wordt geconsolideerd door het netcentrisch werken te continueren. Informatie moet beschikbaar zijn voor alle partijen, van meldkamer tot beleidsteam. De herstelfase wordt versterkt door meer te leren van incidenten in en buiten onze regio, een versteviging van het lerend vermogen. Realiseren van participatie bij burgers en bedrijven Bij grote incidenten nemen burgers en bedrijven zelf de eerste initiatieven om zichzelf te helpen, anderen te helpen en zelfs een aanvang te maken om een incident te bestrijden. Deze zelfredzaamheid en burgerparticipatie bij incidenten gaan we de komende beleidsperiode versterken. Door vooraf duidelijk te communiceren over de risico’s die voor komen in de veiligheidsregio en het daarbij bieden van een perspectief “wat je zelf kan doen!” verhogen we de zelfredzaamheid en participatie van burgers. Er is ook een groep waar de zelfredzaamheid lager ligt, bijvoorbeeld waar sprake is van verzorging en verpleging. Ook voor deze groepen komt aandacht waarbij de omgeving en/of de instelling gevraagd wordt te participeren in de hulpverlening tijdens incidenten.
De uitwerking in programma’s
23
Wat gaan we daarvoor doen Samenwerken: verbindend platform 1. De veiligheidsregio verankert en realiseert een actieve netwerkorganisatie van partners en betrokkenen die tijdens rampen en crisissituaties samenwerken ter bestrijding van incidenten en betrekt deze in de voorbereidings-, repressieve- en nazorgfases van incidenten. De omvang van het netwerk kent een regionale, interregionale en nationale schaal. Consolideren en continueren: Verstevigen van het crisisbeheersingsfundament: 2. Door uitvoering te geven aan het meerjarig opleidings-en oefenbeleidsplan verstevigt de veiligheidsregio en haar partners het basisfundament van de crisisbestrijding. 3. Extra aandacht voor de prioritaire risico’s uit het regionaal risicoprofiel: • Hoogwater • Natuurbranden • Paniek in menigten bij grote evenementen • Brand bij instellingen (met verminderd zelfredzame personen) • Ongevallen tijdens vervoer over spoor • Extra aandacht voor specifieke gemeentelijke punten ten aanzien van lokale risico’s 4. 5.
6.
24
Het in stand houden van de beschikbaarheid van operationele sleutelfunctionarissen van alle diensten. Continuïteit realiseren op informatiemanagement bij crisis en rampen door het huidige netcentrisch werken te consolideren en te participeren in de landelijke systeemontwikkeling. Op deze wijze wordt geborgd dat hulpverleners, bestuurders en burgers tijdens rampen en crisis tijdig en juist kunnen worden geïnformeerd. Verbetering van het lerend vermogen gericht op de crisisorganisatie door intensivering en (multi-)verbreding van het leeragentschap.
Participatiemaatschappij: het realiseren van burgerparticipatie 7. De veiligheidsregio realiseert risicocommunicatie door in samenwerking met alle Brabantse veiligheidsregio’s in te zetten op een brede herkenning van risico’s en het daarbij geldende handelingsperspectief. 8. De veiligheidsregio gaat in haar voorbereiding, bestrijding en nazorg op grote incidenten-crisis invulling geven aan burgerparticipatie.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
4.3 Programma Bevolkingszorg Bevolkingszorg Bevolkingszorg is de verzamelnaam van alle gemeentelijke processen in de crisisbeheersing. Het doel van bevolkingszorg is om zo snel mogelijk, zo adequaat mogelijke zorg te verlenen aan burgers die het nodig hebben bij een ramp of crisis. Deze taken komen rechtstreeks uit De Wet veiligheidsregio’s. Bevolkingszorg processen zijn nog geen taak van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord maar met het oog op de organisatie en gezamenlijke bekostiging van de gemeentelijke crisisbeheersingsprocessen is het organisatieonderdeel Bevolkingszorg als vierde partner (apart) in de gemeenschappelijke regeling opgenomen en heeft een eigen programma Bevolkingszorg.
Wat willen we bereiken Het doel van bevolkingszorg is om zo snel mogelijk, zo adequaat mogelijke zorg te verlenen aan burgers die het nodig hebben bij een ramp of crisis. Om de kwaliteit en de efficiency van bevolkingszorg te verhogen en de kosten voor de individuele gemeenten te beperken, wordt er zo veel mogelijk door de gemeenten in Brabant-Noord samengewerkt. Door deze intensieve samenwerking komen wij tot een verdere kwaliteitsverbetering, professionalisering en continuïteit van de operationele taken van de gemeentelijke kolom in het kader van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het programma Bevolkingszorg behelst verder de door het Instituut Fysieke Veiligheid opgezette registratie van slachtoffers, het Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS), de landelijke kosten van crisiscommunicatie, de landelijke borging van ‘GROOTER’, de landelijke ‘Ondersteuning Bevolkingszorg en de landelijke borging van ‘Bevolkingszorg op orde’.
Wat gaan we daarvoor doen Er wordt een slag gemaakt in de kwaliteitsverbetering, professionalisering en regionalisering van Bevolkingszorg door aandacht te hebben voor onderstaande 6 uitgangspunten: Consolideren en continueren • De functionarissen die een operationele rol hebben in de crisisorganisatie voor bevolkingszorg worden geworven, krijgen een adequate opleiding (conform landelijke profiel), het verloop wordt tevens opgevangen. • Elk jaar wordt een jaarplan opgeleverd waarin deze OTO-activiteiten voor de hoofdstructuur van Bevolkingszorg en het proces crisiscommunicatie beschreven staan. Dit monodisciplinaire jaarplan is afgestemd met het jaarplan MOTO (Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen). • Evenals in het MOTO geldt hier voor alle functionarissen het uitgangspunt dat elke functionaris op elke rol tenminste één keer per jaar moet oefenen. • MOTO ontwikkelt en implementeert de komende jaren op projectmatige basis het beleid met betrekking tot registratie. Bevolkingszorg Brabant-Noord sluit hierop aan. • Er is extra aandacht voor het evalueren van incidenten en oefeningen binnen Bevolkingszorg Brabant-Noord. Participatiemaatschappij, Focus op de voorkant en Verbinden en Communiceren Crisiscommunicatie is een onderdeel van het proces van bevolkingszorg. Deze activiteit is reeds structureel ingebed en sluit rechtstreeks aan bij de centrale beleidsthema’s Samenwerken en informatie-uitwisseling Bevolkingszorg Brabant-Noord blijft aangesloten bij landelijke ontwikkelingen via het Landelijk Overleg Coördinatoren Bevolkingszorg (LOCB), het Landelijk Overleg Coördinerend Gemeentesecretarissen (LOCGS) en de Managementraad Bevolkingszorg
De uitwerking in programma’s
25
4.4 Programma GHOR GHOR De GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio) is belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en met de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied (Wet veiligheidsregio’s, artikel 1). De wereld waarin deze taak moet worden uitgevoerd verandert. Door de transities in de zorg blijven ouderen en andere zorgbehoevenden met een steeds intensievere zorgbehoefte langer zelfstandig wonen. Veiligheidsrisico’s nemen hierdoor toe. Daarnaast hebben we steeds meer te maken met moderne typen en insluipende vormen van crises (infectieziekten, sociale onrust, etc.), naast de acute incidenten (zoals een brand) die we al langer kennen. Het effect van de crisis wordt daarbij niet alleen bepaald door het type of de omvang van de crisis, maar steeds vaker door de reactie van de samenleving op de crisis (maatschappelijke impact). Ook verandert wetgeving. De synchronisatie van de Wet publieke gezondheid (Wpg) met de Wet veiligheidsregio´s (Wvr) heeft geleid tot een heroriëntatie op de taken en verantwoordelijkheden van de GHOR, waarmee vooral een sterkere verbinding tussen publieke gezondheid en veiligheid wordt beoogd. Daarnaast wordt beoogd dat de GHOR een transitie ondergaat van een meer uitvoerende geneeskundige hulpverleningsorganisatie naar een netwerkorganisatie die de geneeskundige partners bijeen brengt.
Wat willen we bereiken
26
Samenwerking en participatie vanuit geneeskundig perspectief Door bovengenoemde ontwikkelingen is het nodig de geneeskundige hulp bij rampen en crises anders te organiseren. Mede door en dichtbij burgers. Met aandacht voor verminderd zelfredzamen. Als netwerkcoördinator heeft de GHOR de taak om de geneeskundige hulpverlening bij incidenten, rampen en crises in te richten en in stelling te brengen wanneer dat nodig is. Een “crisisorganisatie publieke gezondheid”, die gevormd wordt door vele organisaties uit het gezondheidsdomein (van de Regionale Ambulance Voorziening tot de ziekenhuizen, GGD, thuiszorg en mantelzorg) die in nauwe verbinding staat met het veiligheidsdomein. ‘Veiligheid met zorg geregeld’ luidt dan ook het motto. Net als de andere programma’s en kolommen binnen de Veiligheidsregio Brabant-Noord zal ook de GHOR haar beleid uitvoeren binnen de door de Gemeentelijke Kaders aan de veiligheidsregio: “De inzet van burger- en professionele netwerken in het gezondheidsdomein bij incidenten, rampen en crises wordt versterkt”.
Wat gaan we daarvoor doen •
• •
•
• •
Consolideren en continueren: We laten de uitvoerende geneeskundige taken los (het zelf met de voeten in de klei staan), en verleggen de focus naar coördinatie, aansturing en regie van het geneeskundig netwerk. Schaalgrootte: De reeds in gang gezette samenwerking met GHOR Midden- en West-Brabant en de GGD-en in onze beide regio’s wordt verstevigd. Samenwerken: We verbreden het inzetbare geneeskundige netwerk. Hier maken niet alleen vanzelfsprekende organisaties zoals de ambulancedienst of ziekenhuizen onderdeel uit, maar ook thuiszorgorganisaties, mantelzorgers en netwerken zoals AED-alert of buurtpreventie. Participatie: Onder de titel “samen zelfredzaam” wordt niet alleen de zelfredzaamheid van burgers bevorderd, maar wordt ook de integratie van spontane burgerhulpverlening en professionele hulpverlening gestimuleerd. Focus op de voorkant: In plaats van regelgericht zullen we meer en meer risicogericht werken. Voorkomen blijft immers beter dan genezen. Verbinden en communiceren: De verbinding met individuele geneeskundige partners wordt verder geformaliseerd middels samenwerkingsconvenanten en integrale afstemming zal (o.a.) verlopen via het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ).
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
4.5 Programma GMC GMC De meldkamer vormt het eerste contact voor de burger in nood en biedt samen met de hulpverleningsdiensten de juiste hulp waardoor leed en schade zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt. Meldkamers zijn cruciaal in het hulpverleningsproces als centrale aannamepunt voor noodmeldingen en als regisseur van de noodhulp. Op de meldkamer werken de ambulancezorg, brandweer en politie, Koninklijke Marechaussee en veiligheidsregio’s samen. Op 16 oktober 2013 is het Transitieakkoord Meldkamer van de Toekomst door 57 partijen ondertekend. Daarmee is een belangrijke stap gezet op weg naar één Landelijke Meldkamerorganisatie(LMO). De transitie naar een LMO vindt plaats in een periode waarin veel veranderingen plaatsvinden bij de disciplines en in de maatschappij. Deze veranderingen hebben o.a. te maken met de noodzaak om meer te doen met minder en/of met technologische ontwikkelingen. Binnen deze context zal de vorming van de LMO gevolgen hebben voor de collega’s binnen de meldkamers, in het veld, maar ook voor de ondersteunende functies binnen de huidige beheerorganisatie. Het zijn majeure veranderingen op verschillende gebieden. Onder meer locatie, organisatie, werkwijze, werkplek, techniek, collega’s, communicatiekanalen en de meldkamercultuur zullen voor veel collega’s in meer of mindere mate veranderen. De beweging om dit te realiseren vraagt veel van alle betrokken partijen als het gaat om de uniformering van werkprocessen, verbetering van de informatie-uitwisseling, de synchronisatie van veranderingen in de operatie en overdracht van verantwoordelijkheden naar de LMO. Dit alles moet gebeuren zonder concessies in de continuïteit van dienstverlening naar de burger. Wat willen we bereiken Een effectieve, kwalitatief hoogwaardige en efficiënte meldkamer Oost-Brabant, als onderdeel van één landelijke meldkamer.
27
Wat gaan we daarvoor doen Consolideren en continueren Alle betrokken partijen hebben zich gecommitteerd aan de borging van de meldkamerprocessen tijdens het gehele transitieproces en de ontwikkeling naar een landelijke meldkamerorganisatie. Schaalvergroting De komst van de LMO en de samenvoeging van de meldkamers Brabant-Noord en Brabant-Zuidoost betekenen mogelijkheden voor schaalvergroting. Waar mogelijk zal harmonisatie van de werkprocessen bij de uitvoerende diensten worden gestimuleerd. Extra aandacht voor: a. huisvesting op orde brengen b. organisatorische en personele overdracht aan politie voor de taakuitvoering en beheer c. implementatie van veranderingen in werkwijzen, (bv introductie van multi-intake) Samenwerken en informatie-uitwisseling. Binnen de LMO wordt op alle gebieden samenwerking gezocht met de andere meldkamers en met andere (particuliere) partners. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de verbetering van de informatieuitwisseling tussen de verschillende kolommen en de verschillende meldkamers. Participatiemaatschappij Technologische ontwikkelingen bieden de kans om de burger meer te betrekken in het hulpverleningsproces zoals al eerder aangetoond met het AED Alert. Focus op de voorkant De meldkamer zoekt voortdurend naar innovatieve mogelijkheden om het contact met burgers te versterken, onder meer via social media. Dit ter bevordering van zelfredzaamheid en verbetering van het handelingsperspectief bij noodsituaties. Verbinden en communiceren Het verbinden van en communiceren naar verschillende partijen blijft centraal staan op de meldkamer, met als speerpunten kwaliteit, betrouwbaarheid en transparantie.
De uitwerking in programma’s
4.6 Programma Incidentbestrijding Brandweer Incidentbestrijding brandweer Vanuit 39 posten wordt in de Veiligheidsregio Brabant-Noord de brandweerzorg verzorgd. Zo wordt er bij incidenten zo snel mogelijk hulp verleend vanuit een lokaal verankerde brandweerpost. De brandweer is zo georganiseerd dat een zij een effectieve en doelgerichte organisatie is. Daarom werkt de brandweer zoveel mogelijk met vrijwillige brandweermedewerkers. Tal van (landelijke) ontwikkelingen op het gebied van incidentbestrijding zijn actueel, zoals flexibel uitrukken, landelijke specialisme en de veranderingen op het gebied van grootschalig optreden. De Brandweer Brabant-Noord volgt en implementeert vernieuwingen als deze bijdragen aan een efficiënte doelgerichte brandweerzorg. Hierdoor ontstaat echter wel spanning tussen de efficiency van de brandweer als bedrijf en het binden en betrokkenhouden van alle brandweervrijwilligers.
Wat willen we bereiken 1. 2. 3. 4.
5.
28
De basis brandweerzorg wordt bestendigd in de 39 brandweerposten in de veiligheidsregio waarbij alle specialistische taken en reservematerieel efficiënt zijn verdeeld. Behoud van vrijwilligheid is cruciaal voor de huidige brandweerzorg; wij zorgen voor een aantrekkelijke organisatie / kader voor de professionele vrijwilliger. Aanvullend op de basisbrandweerzorg is grootschalig optreden gegarandeerd. De brandweer in Brabant-Noord sluit aan bij de landelijke werkwijzen en regelingen. De operationele leiding bij (grote) incidenten is toekomst bestendig, de brandweer heeft voldoende opgeleide officieren voor de brandweerleiding en draagt bij aan de operationele leiding bij incidenten waar meerdere diensten bij betrokken zijn. De brandweer is transparant over haar prestaties. Dat laten wij vooraf zien in het actuele dekkingsplan brandweer en achteraf door het afleggen van rekenschap over opkomsttijden en inzetten.
Wat gaan we daarvoor doen Consolideren en continueren De dekking en herijking van de operationele slagkracht is vastgelegd in de Nieuwe Visie op Repressie. (zie Youtube: Brabant-Noord). In de komende beleidsperiode wordt het flexibel uitrukken ingevoerd, het bluswaterconcept hervormd, het hulpverleningsconcept hervormd en wordt materieel strategisch herplaatst. Participatiemaatschappij De lokale zelfstandige brandweerpost realiseert de verbondenheid tussen de eigen brandweermensen en de samenleving. Hiervoor hebben en houden de postcommandant samen met de vrijwilligers eigen regelruimte en kunnen zij rekenen op professionele ondersteuning van de regionale organisatie. Zo organiseren wij de brandweerzorg met alle direct betrokkenen dicht bij het directe verzorgingsgebied van een post. Schaalvergroting en samenwerking 1. Door de reductie van materieel zijn de mogelijkheden om interregionaal bijstand te verlenen beperkt. Wij realiseren een nieuw bijstandsverleningsregeling waarbij rekening wordt gehouden met restdekking en bij landelijke afspraken. 2. Samen met de andere operationele diensten wordt een nieuwe operationele leiding concept ontwikkeld en dit wordt gefaseerd ingevoerd Verbinden en communiceren De brandweer actualiseert haar dekkingsplan en rapporteert over haar opkomsttijden en operationele prestaties. Deze zijn jaarlijks beschikbaar voor het bestuur van de veiligheidsregio en de gemeenteraden.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
4.7 Programma Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering faciliteert de veiligheidsregio met ondersteunende bedrijfsprocessen op de domeinen: organisatieontwikkeling, personeel, financiën, huisvesting, inkoop, ICT, communicatie en kwaliteitszorg en realiseert de financiële, juridische en managementcontrol-functie en de (beleids- en strategie) ondersteuning ten behoeve van de veiligheidsdirectie, de voorzitter en het bestuur van de veiligheidsregio.
Wat willen we bereiken? Consolidatie en continuïteit van de bedrijfsvoering Na de regionalisatie is de interne bedrijfsvoering op orde gebracht. Met de beschikbare middelen wordt het huidige niveau van de bedrijfsvoering bestendigd. Hierbij is het een uitdaging om met de beperkt beschikbare middelen effectief en efficiënt te kunnen blijven presteren. Dit vraagt om voortdurende investering in medewerkers. In dit kader is ook de ontwikkeling van de Landelijke Meldkamer Organisatie van belang. Er ligt een belangrijke taak bij de begeleiding van de meldkamercentralisten in het proces van de schaalvergroting. Verder is het een uitdaging om voor de werving en het behoud van vrijwilligers aangesloten te blijven bij de maatschappelijke behoefte en wensen. Dit vraagt ook binnen de veiligheidsregio om flexibilisering van arbeid. Om op al deze aspecten te kunnen inspelen is een doorontwikkeling van de HRM-functie essentieel. Om te kunnen bepalen of de veiligheidsregio voldoende effectief en efficiënt functioneert, is een goede besturing essentieel waarbij heldere doelen zijn geformuleerd, de processen in kaart zijn gebracht en prestatie-indicatoren zijn benoemd, gericht op verbetering van de prestaties van de veiligheidsregio. De in de Wet veiligheidsregio’s vastgelegde taken op het gebied van kwaliteitszorg en financiële kostenvergelijkbaarheid spelen hierbij een ondersteunende rol en zullen een onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering vormen. Ten einde de samenwerking in- en extern te kunnen bevorderen worden bedrijfsprocessen doorontwikkeld en beter op elkaar afgestemd en wordt de informatiehuishouding per proces alsmede voor de gehele keten geoptimaliseerd. De veiligheidsregio wordt verder geconsolideerd door het realiseren van een toekomstbestendig huisvestingsbeleid en het herzien van de kostenverdeelsleutel in de gemeenschappelijke regeling. Samenwerken De veiligheidsregio streeft het verhogen van effectiviteit en efficiency na. Samenwerking tussen veiligheidsregio’s en landelijk georganiseerde ondersteuning op de bedrijfsvoering domeinen geven de mogelijkheid om dit te bereiken. Waar mogelijk wordt aangesloten bij gezamenlijke initiatieven. Door meer informatie gestuurd te gaan werken, kan met diverse partners nog beter worden samengewerkt. Verbinden en communiceren De veiligheidsregio wil helder en transparant communiceren met alle belanghebbenden bij de veiligheidsregio. De verbinding tussen de veiligheidsregio en de gemeenten/gemeenteraden wordt verder vorm gegeven en versterkt zodat de raden hun sturende en controlerende rol goed kunnen vervullen. Ook de interne communicatiekracht wordt verbeterd zodat doelstellingen op het gebied van samenwerking, burgerparticipatie, focus op de voorkant e.d. gehaald kunnen worden.
De uitwerking in programma’s
29
Wat gaan we daarvoor doen? Consolideren en continueren bedrijfsvoering Met de huidige middelen en formatie worden de bedrijfsvoeringstaken de komende beleidsperiode voortgezet. Op vijf onderdelen wordt de toekomstbestendigheid van de veiligheidsregio versterkt: • door het versterken van strategisch personeelsmanagement; • door het realiseren van nieuw huisvestingsbeleid voor de veiligheidsregio; • door het herzien van de kostenverdeelsleutel van de gemeenschappelijke regeling; • door het integreren van kwaliteitszorg in de bedrijfsprocessen ter versterking van de dagelijkse bedrijfsvoering en door het realiseren van een eerste kwaliteitsaudit en externe visitatie in 2017; • door het optimaliseren van de bedrijfsprocessen en de informatiehuishouding. Samenwerken In de komende beleidsperiode ligt vanuit bedrijfsvoering daar waar nuttig en nodig de nadruk op participatie bij landelijke trajecten zoals de aankoop van brandweer materieel/materiaal, uniformkleding, de aanbesteding ICT/telefonie. Op het gebied van kwaliteitszorg en kostenvergelijking wordt geanticipeerd op landelijke ontwikkelingen en deelgenomen aan landelijke fora. In de realisatie van het kwaliteitsbeleid en de voorbereiding op de visitatie in 2017 wordt de samenwerking met VRBZO en VRMWB gezocht. Faciliteren van verbinden en communiceren Wij verbinden de cyclussen van beleidsvoorbereiding, uitvoering en de verantwoording van het resultaat, zodat de bestuurbaarheid van de veiligheidsregio toeneemt. Ook gaan we het gebruik van social media en internet verhogen teneinde de zichtbaarheid te vergroten. Intern verbeteren wij de communicatiekracht van alle medewerkers door hen voldoende tools te bieden en de vindbaarheid en beschikbaarheid van informatie op intranet te verbeteren.
30
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
4.8 Meerjarenperspectief Consolideren en continueren
2016
2017
2018
2019
RB
Uniforme uitvoering ondersteuning gemeentelijke verantwoordelijkheid
C&R
Verankert de netwerkorganisatie van betrokkenen bij de bestrijding van crisis- en rampen
C&R
Realiseren continuïteit sleutelfunctionarissen
•
•
C&R
Contineren van Informatiemanagement en netcentrisch werken
•
•
•
•
BZ
Het implementeren en doorontwikkelingen van het Programma Bevolkingszorg.
•
•
•
•
BZ
Opstellen en afstemmen van het Meerjarenbeleidsplan OTO (Opleiden, Trainen en Oefenen) waaraan uitvoering gegeven wordt middels jaarplannen OTO Bevolkingszorg
•
•
•
•
•
•
•
• •
•
BZ
Met Bevolkingszorg aansluiten bij het MOTO-beleid m.b.t. registratie van de operationele functionarissen
GHOR
Focus verleggen naar coördinatie, aansturing en regie van het geneeskundige netwerk.
•
GMC
Borging van de meldkamerprocessen tijdens transitieproces en betrokkenheid partners bij ontwikkeling naar een landelijke meldkamerorganisatie.
•
•
•
•
De dekking en herijking van de operationele slagkracht conform Nieuwe Visie op Repressie. Invoering van flexibel uitrukken ingevoerd en materieel strategisch herplaatst.
•
•
•
•
IB
De huidige bluswatervoorziening van brandkranen wordt omgezet naar een meer flexibel bluswaterconcept.
•
•
•
•
BV
Het optimaliseren van de bedrijfsprocessen en de informatiehuishouding
•
•
•
•
BV
Het integreren van kwaliteitszorg in de bedrijfsprocessen en realiseren van eerste kwaliteitsaudit en externe visitatie in 2017
IB
•
BV
Het consolideren van de basistaken van bedrijfsvoering
BV
Het versterken van strategisch personeelsmanagement
BV
Het realiseren van nieuw huisvestingsbeleid voor de veiligheidsregio
•
BV
Het herzien van de kostenverdeelsleutel van de gemeenschappelijke regeling
•
Schaalvergroting GMC
GHOR
De LMO en de samenvoeging van de meldkamers Brabant Noord en Brabant Zuid Oost betekenen mogelijkheden voor schaalvergroting. De harmonisatie van de werkprocessen bij de uitvoerende diensten wordt gestimuleerd. Verstevigen van de samenwerking met GHOR Midden- en West-Brabant en de GGD-en in onze beide regio’s.
•
• •
2016
2017
2018
2019
•
•
De uitwerking in programma’s
31
Samenwerken
2017
2018
Met omgevingsdienst(en) en andere veiligheidsregio’s versterken
•
•
BZ
Bevolkingszorg is aangesloten bij landelijke ontwikkelingen door deelname aan LOCB, LOCGS en de Managementraad
•
•
•
GHOR
Het inzetbare geneeskundige netwerk wordt verbreed.
•
•
GMC
De LMO werkt samen met andere meldkamers en (particuliere) partners en verbetert informatie-uitwisseling.
•
•
IB
Beperking interregionaal bijstand. Realiseren nieuw bijstandsverleningsregeling
•
•
Participatie maatschappij
2016
2017
2018
RB
Kenbaarheid van brandweer als maatschappelijk partner
•
•
•
RB
Burgers en bedrijven in staat stellen om hun zelfredzaamheid te verhogen
•
•
•
BZ
Crisiscommunicatie (ter verhoging zelfredzaamheid)
•
•
GHOR
Zelfredzaamheid en (spontane) burgerhulpverlening wordt gestimuleerd.
•
•
GMC
Technologie inzetten om burger te betrekken in het hulpverleningsproces (zoals AED-alert).
•
•
IB
De lokale zelfstandige brandweerpost realiseert verbondenheid tussen de eigen brandweermensen en samenleving.
•
•
2017
2018
Focus op de voorkant
32
2016
RB
2016
2019
•
2019
•
2019
RB
Brandrisicoprofiel opstellen
RB
Brandveilig Leven: burgers leren over veiligheidsrisico’s in eigen leefomgeving
•
•
•
•
GHOR
Vergroten crisisbestendigheid van cure- en care- organisaties
•
•
•
•
GMC
Contact met burgers te versterken ter bevordering van zelfredzaamheid en bieden handelingsperspectief bij nood.
•
•
•
•
2016
2017
2018
2019
Verbinden en communiceren
•
RB
Beter adviseurschap door ontwikkeling adviesvaardigheden (soft skills)
•
•
•
RB
Kenbaarheid van brandweer als maatschappelijk partner
•
•
•
BZ
Crisiscommunicatie als onderdeel van het proces van bevolkingszorg versterken.
•
•
GHOR
De samenwerking met geneeskundige partners wordt geformaliseerd.
•
•
GMC
Communiceren met als speerpunten kwaliteit, betrouwbaarheid en transparantie.
•
•
IB
De brandweer actualiseert haar dekkingsplan en rapporteert over haar opkomsttijden en operationele prestaties. Deze zijn jaarlijks beschikbaar voor het bestuur van de veiligheidsregio en de gemeenteraden.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
•
•
•
Bijlagen
33
Bijlagen
Bijlage 1: Risicoprofiel (samenvatting geactualiseerd risicoprofiel) De gemeenteraden in de Veiligheidsregio Brabant-Noord kunnen hun wensen aangeven over de Actualisatie Risicoprofiel 2014. De informatie hieronder maakt duidelijk waarom deze actualisatie nodig is, wat de rol van de gemeenteraad is, welke regionale risico’s er zijn, wat de laatste jaren is veranderd aan de risico’s en welke risico’s meer aandacht verdienen.
Waarom een Actualisatie Risicoprofiel? Elke veiligheidsregio moet beschikken over een risicoprofiel dat aangeeft op welke regionale risico’s een veiligheidsregio zich moet voorbereiden, zo bepaalt de Wet veiligheidsregio’s. Met dit profiel in de hand stelt het bestuur van elke veiligheidsregio een regionaal beleidsplan vast dat onder andere aangeeft hoe de regio zich voorbereidt op risico’s. De Veiligheidsregio Brabant-Noord heeft in 2011 het Regionaal Risicoprofiel 2011 vastgesteld, dat de veiligheidsrisico’s voor deze regio in beeld brengt. In 2014 heeft het dagelijks bestuur van de veiligheidsregio het concept van de Actualisatie Risicoprofiel 2014 goedgekeurd. Daarmee heeft de veiligheidsregio geen nieuw risicoprofiel gemaakt, maar het risicoprofiel uit 2011 aangepast. In de loop van 2015 komt namelijk een nieuwe landelijke methodiek gereed om risicoprofielen op te stellen en vervalt de huidige methodiek. De nieuwe methodiek is echter nog niet beschikbaar en de huidige methodiek leidt tot een risicoprofiel dat slecht vergelijkbaar is met het risicoprofiel uit 2011.
34
Zodoende heeft de veiligheidsregio naar eigen inzicht beoordeeld hoe de risico’s uit het Regionaal Risicoprofiel 2011 zich hebben ontwikkeld. De nieuwe landelijke rekenmethodiek zal de Veiligheidsregio Brabant-Noord omstreeks 2018 toepassen, bij een volgende ronde voor het vaststellen van risicoprofielen.
Wat is de rol van de gemeenteraad? De gemeenteraad kan nu zijn wensen over de Actualisatie Risicoprofiel 2014 kenbaar maken. De raad mag aangeven voor welke risico’s hij extra aandacht wil en mag in zijn wensen risico’s naar voren brengen die de Actualisatie Risicoprofiel 2014 niet noemt. De raad mag verder lokale beleidsprioriteiten en veiligheidsthema’s naar voren brengen, die volgens de raad extra aandacht van de veiligheidsregio verdienen. Het is raadzaam de wensen te beargumenteren, want de veiligheidsregio zal de wensen wegen. Nadat de gemeenteraad zijn wensen kenbaar heeft gemaakt, gebeurt het volgende: 1. de burgemeester zal de wensen van de gemeenteraad doorgeven aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord 2. het algemeen bestuur van de veiligheidsregio stelt de wensen en de Actualisatie Risicoprofiel 2014 vast 3. de veiligheidsregio weegt de wensen van de gemeenteraden en verwerkt deze samen met de Actualisatie Risicoprofiel 2014 in het beleidsplan; dit plan geeft aan welke prioriteiten de veiligheidsregio in de komende periode legt en wat de organisatorische gevolgen zijn. 4. de gemeenteraad spreekt zich medio 2015 uit over het beleidsplan 5. het algemeen bestuur van de veiligheidsregio stelt het beleidsplan vast
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 1: Risicoprofiel (samenvatting geactualiseerd risicoprofiel)
Wat staat er in de Actualisatie Risicoprofiel? Met de Actualisatie Risicoprofiel 2014 heeft de Veiligheidsregio Brabant-Noord (in casu: een werkgroep met daarin ook vertegenwoordigers van de gemeenten) het Regionaal Risicoprofiel 2011 onder de loep genomen en daarbij de volgende vragen gesteld: • zijn er sinds 2011 risico’s afgevallen of bijgekomen? • zijn de risico’s meer of minder waarschijnlijk geworden? • zijn de effecten van (de incidenten en calamiteiten als gevolg van) de risico’s groter of kleiner geworden? • hebben zich de afgelopen vier jaar rond de risico’s relevante ontwikkelingen voorgedaan? • welke beleidsadviezen geeft de veiligheidsregio voor de risico’s? • welke risico’s hebben de politieke of bestuurlijke aandacht gekregen?
Welke regionale risico’s zijn er? Het Regionaal Risicoprofiel 2011 onderscheidt achttien risico’s. Het gaat hierbij niet om lokale risico’s, maar om risico’s die om regionaal beleid vragen. Bij de vaststelling van die risico’s gaat de veiligheidsregio uit van de zwaarst denkbare calamiteit die in deze regio kan plaatsvinden. De risico’s zijn met een landelijke methodiek vastgesteld door regionale experts. Het Regionaal Risicoprofiel 2011 geeft bij elk van de achttien risico’s uitgebreid aan wat de achtergrond is, hoe groot de kans op een calamiteit is en wat de gevolgen (doden, gewonden, kosten, aantasting milieu et cetera) daarvan kunnen zijn. Onderstaande tabel bevat een beknopte samenvatting van de risico’s met informatie uit het Regionaal Risicoprofiel 2011 en de Actualisatie Risicoprofiel 2014. De linkerkolom vermeldt risico’s. De middenkolom geeft aan wat de zwaarst denkbare calamiteit is die dit risico met zich meebrengt: het ‘maatgevend scenario’. Dat scenario betreft een plek in deze regio waar het incident kan plaatsvinden en een verloop met de grootst mogelijke gevolgen. De rechterkolom geeft aan welke wijzigingen of ontwikkelingen tussen 2011 (Regionaal Risicoprofiel) en 2014 (Actualisatie Risicoprofiel) hebben plaatsgevonden.
Risico
Maatgevend scenario
Ontwikkelingen 2011-2014
1
overstroming
door hoogwater overstroomt de Maas bij dijkring 36a bij Keent;
dijkring 36 voldoet inmiddels aan wettelijke norm, maar het maatgevende scenario heeft nog steeds betrekking op deze locatie
2
natuurbrand
er breekt een bos- of heidebrand uit in een van de vijf natuurgebieden;
sinds 2011 zijn een provinciale Taskforce Natuurbranden en een landelijke Kerngroep Natuurbranden opgericht waar de VR aan meedoet; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
3
brand in publieksgebouw
er breekt brand uit tijdens een drukbezochte dienst (1000 bezoekers) in de Kathedraal St. Jan in Den Bosch;
geen ontwikkelingen
4
brand in gebouw met bewoners die niet zelfredzaam zijn
brand in verpleeghuis met 100 bewoners;
mensen met zorgbehoefte wonen meer verspreid in groepszorgwoningen, vaak zonder bedrijfshulpverlening; bewoners van zorginstellingen zijn steeds minder zelfredzaam; het maatgevend scenario blijft gelijk
Bijlagen
35
Bijlage 1: Risicoprofiel (samenvatting geactualiseerd risicoprofiel)
Risico
Maatgevend scenario
Ontwikkelingen 2011-2014
5
ongeval met gevaarlijke stoffen tijdens vervoer of in een bedrijf
drie scenario’s: 1. een tankwagen vol vloeibaar gas ontploft waarbij een vuurbal van 150 meter doorsnee ontstaat; 2. een tankwagen waaruit benzine lekt die in brand vliegt; 3. een tankwagen waaruit (veelgebruikt en giftig) chloor of acrylnitril lekt;
geen ontwikkelingen
6
nucleair ongeval
door bijvoorbeeld een brand komt nucleair materiaal vrij;
geen ontwikkelingen
7
verstoring van de energievoorziening
minimaal 40.000 inwoners raken minstens 8 uur afgesloten van energie;
geen ontwikkelingen
8
verstoring van de drinkwater voorziening
minimaal 40.000 inwoners raken minstens 8 uur afgesloten van drinkwater uit de kraan;
geen ontwikkelingen
9
verstoring van de afvalwaterzuivering
minimaal 40.000 inwoners kunnen minstens 8 uur hun huishoudelijk afvalwater niet lozen;
geen ontwikkelingen
10
verstoring van telecom / ict
in de hele regio vallen telefoon en dataverkeer 48 uur uit; automatische meldinstallaties bij instellingen vallen uit, waardoor meldingen later binnenkomen bij hulpdiensten;
geen ontwikkelingen
11
vliegtuigongeluk in een stedelijk gebied
een vliegtuig met minimaal 20 inzittenden stort neer in dichtbevolkt gebied;
geen ontwikkelingen
12
vliegtuigongeluk op een vliegveld
op of rondom (tot 1000 meter) vliegbasis Volkel stort een vliegtuig neer;
sinds 2011 vermindert het aantal vliegtuigen en de hoeveelheid munitie op Volkel; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
13
ongeval tijdens vervoer over water
twee scenario’s: 1. incident met hospitaalschip de Henri Dunant met 130 passagiers, waarvan de helft niet zelfredzaam; 2. aanvaring met binnenschip waarbij brandbare vloeistof of gifwolk ontsnapt;
in 2015 worden de ZuidWillemsvaart en het Maximakanaal heropend. De omvang van het gevaarlijke stoffen vervoer verandert, de risicoklassen niet. Er is geen vervoer meer dwars door het stedelijke Den Bosch (waar het risico daalt), maar wel door het omliggende minder stedelijk gebied (waar het risico stijgt); het maatgevend scenario blijft hetzelfde
36
Prioritair risico
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 1: Risicoprofiel (samenvatting geactualiseerd risicoprofiel)
Risico
Maatgevend scenario
Ontwikkelingen 2011-2014
14
ongeval tijdens vervoer over spoor
drie scenario’s: 1. een tankwagen vol vloeibaar gas ontploft waarbij een vuurbal van 150 meter doorsnee ontstaat, 2. een tankwagen waaruit benzine lekt die in brand vliegt, 3. een tankwagen waaruit (veelgebruikt en giftig) chloor of acrylnitril lekt;
om overschrijding van risiconormen rond Breda, Tilburg en Dordrecht te verminderen, zal er vanaf 2020 meer vervoer van gevaarlijke stoffen zijn op het traject Meteren-Boxtel (Den Bosch, Vught, Haaren en Boxtel); enerzijds brengt dit een hoger risico met zich mee; anderzijds verminderen maatregelen als vrije kruisingen, minder wissels en trajectbeveiliging het risico; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
15
pandemie
30 procent van de bevolking krijgt (een nieuwe en sterke variant van) de griep;
door toename van antibioticaresistentie, vrij handelsverkeer, reisbewegingen neemt de kans op gecompliceerde infectieziekte-uitbraak toe; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
16
dierziekte die overdraagbaar is op mensen
besmetting door Q-koorts;
centralisatie van stallen tot megastallen en intensivering van veetransport vergroten de kans op uitbraak van een dierziekte die overdraagbaar is op de mens; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
17
paniek in een menigte
bij een evenement met 10.000 mensen doet zich een explosie voor en rennen bezoekers in paniek weg, waardoor mensen onder de voet worden gelopen;
het aantal en de duur van evenementen nemen toe en daarmee ook het aantal evenementencampings, wat de kans op paniek vergroot; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
18
verstoring van de openbare orde
bij een evenement of demonstratie ontstaan vechtpartijen, plunderingen of rellen die om een ‘bovengemiddelde capaciteit’ van de politie vragen; omdat de oorzaak en plek van ordeverstoring zo divers kunnen zijn, ontbreekt een duidelijk scenario;
met de opkomst van sociale media zijn mensen makkelijker te mobiliseren wat de kans op ordeverstoringen vergroot; het maatgevend scenario blijft hetzelfde
Er zijn geen nieuwe risico’s bijgekomen Volgens de Veiligheidsregio Brabant-Noord zijn er de afgelopen vier jaar geen nieuwe risico’s bijgekomen en geen risico’s afgevallen. De maatgevende scenario’s van alle risico’s zijn gelijk gebleven. In een aantal gevallen worden calamiteiten weliswaar meer of minder waarschijnlijk of wordt de impact groter of kleiner. Vanuit het oogpunt van risicobeoordeling zijn deze wijzigingen op dit moment echter marginaal.
Bijlagen
37
Bijlage 1: Risicoprofiel (samenvatting geactualiseerd risicoprofiel)
Vijf prioritaire risico’s vragen meer aandacht De veiligheidsregio heeft in de Actualisatie Risicoprofiel 2014 risico’s aangewezen die extra aandacht verdienen. Daarbij is gekeken voor welke risico’s bestuur en politiek veel aandacht hebben, rondom welke risico’s sprake is van (landelijke) ontwikkelingen en of nieuw beleid nodig is om een risico op een acceptabel niveau te houden. Op basis van deze criteria heeft de Veiligheidsregio uit de achttien risico’s in het Regionaal Risicoprofiel vier prioritaire risico’s aangewezen. Deze aanwijzing is een beleidsadvies voor het op te stellen beleidsplan. Het algemeen bestuur heeft naar aanleiding van de wensen van de gemeenteraden hier nog een vijfde prioritair risico aan toegevoegd. Het betreft de volgende risico’s en motiveringen: 1. Overstroming, vanwege de landelijke ontwikkelingen in veiligheidsnormen die de waarschijnlijkheid en het effect van overstroming beïnvloeden. In de toekomst zal het maatgevende scenario voor overstromingen veranderen: dijkverhoging en -versteviging verkleint namelijk de kans op het doorbreken van een dijk. Omdat de dijk hoger is, zit er echter meer water achter. Op het moment dat de dijk toch doorbreekt, zal er daardoor meer water vrijkomen. 2. Natuurbrand, vanwege een aantal grote natuurbranden die afgelopen jaren buiten deze regio heeft gewoed. Daarom heeft de Commissaris van de Koning de Brabantse veiligheidsregio’s verzocht hier aandacht aan te besteden. De Veiligheidsregio Brabant-Noord telt vijf natuurgebieden waar een natuurbrand kan uitbreken. De veiligheidsregio doet mee met de landelijke werkgroepen en onderzoeken op dit gebied. Overigens heeft van alle risico’s een natuurbrand de geringste effecten.
38
3. Brand in gebouw met verminderd zelfredzame personen, omdat zorgtehuizen en verpleeghuizen steeds groter worden en er steeds minder budget is en omdat nog onbekend is of ontwikkelingen in het zorgstelsel de veiligheidsrisico’s vergroten. Ontruimen in de nacht is nu al lastig, maar zal door de ontwikkelingen in de zorg steeds moeilijker worden. Instellingen en bedrijven hebben zelf de verantwoordelijkheid om snel te ontruimen. De veiligheidsregio draagt hiervoor geen verantwoordelijkheid. De veiligheidsregio wil onderzoeken welke invloed de hervormingen van het zorgstelsel hebben op de veiligheid van mensen die niet zelfredzaam zijn en de bewustwording over een goede voorbereiding op snel ontruimen vergroten. 4. Paniek in menigten, omdat er bij een aantal grootschalige evenementen buiten de regio incidenten zijn geweest en er sprake is van meer, langdurigere en grotere evenementen. Om dit risico voldoende af te dekken wordt op regionale schaal de bewustwording en het evenementenbeleid verbeterd. 5. Ongeval tijdens vervoer over spoor, naar aanleiding van de wensen van de gemeenteraden. Wat dit aan concrete maatregelen betekent zal nader onderzocht en besproken met de betrokken gemeenten.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders Gemeentelijke Kaders Veiligheidsregio Brabant-Noord Sturing veiligheidsregio door de gemeenteraden in de regio Brabant-Noord Januari 2015
Inleiding
40
1. Slachtoffers
44
2.
Brandveilig leven
45
3.
Integrale handhavingsplannen
45
4.
Reële risicoprofielen
46
5. Risicocommunicatie
46
6.
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
47
7.
Inzet gezondheidsdomein bij rampen en crises
47
8.
Advisering veiligheidsregio
48
9.
Lokale inbedding
48
10. Solidariteit
48
11.
49
Communicatie VR – gemeenteraden Bijlage I. Grafieken bij kader 1, Slachtoffers Bijlage II. Colofon
39
Bijlagen
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
Inleiding Wat hebben gemeenteraden te zeggen over Gemeenschappelijke Regelingen? En hoe kun je met 19 gemeenteraden samen sturen op één organisatie? Deze notitie “Gemeentelijke Kaders Veiligheidsregio Brabant Noord” wil voor één gemeenschappelijke regeling, namelijk de Veiligheidsregio, een antwoord geven op deze vragen. Het Kader is een set uitspraken van alle gemeenteraden uit Noord Oost Brabant, waarmee zij richting willen geven aan het beleid van de Veiligheidsregio. Het Kader kan worden gezien als: • De algemene uitgangspunten van de gezamenlijke gemeenteraden voor de regionale taak van de veiligheidsregio • Een stuurmiddel voor de gemeenteraden: een boodschap aan hun eigen vertegenwoordiger in • het bestuur van de veiligheidsregio: “hou bij het besturen van de Veiligheidsregio rekening • met deze uitgangspunten van de gemeenteraad” • Een toetsingskader voor de beoordeling van (concept-)documenten die de Veiligheidsregio aan de gemeenteraden moet voorleggen. Aan alle raden van de gemeenten in de Veiligheidsregio Brabant-Noord wordt gevraagd in te stemmen met dit gemeenschappelijke Kader.
Doel: gemeenteraden in een meer sturende rol!
40
De ontwikkeling van dit kader is een uniek experiment van de gemeenten uit onze regio. Nog nergens anders is de vraag “hoe kunnen gemeenteraden beter betrokken worden bij de Veiligheidsregio”, op deze manier ingevuld. Het is de eerste keer dat gezamenlijke gemeenteraden een eigenstandige invulling geven aan een sturende rol van gemeenteraden naar een Gemeenschappelijke Regeling in het algemeen en naar de Veiligheidsregio in het bijzonder. Het kan de start zijn van een ontwikkeling naar een rijkere invulling van de rol van raden naar andere Gemeenschappelijke Regelingen. Het kan er ook toe leiden dat gemeenteraden en Veiligheidsregio een meer gemeenschappelijke opdracht gaan voelen om de fysieke veiligheid in de regio invulling te geven. Misschien is een gemeenschappelijk plan over 4 jaar een mooie vervolgstap in het proces. Maar nu eerst deze eerste stap.
Gemeenschappelijke regeling De Veiligheidsregio is een (verplichte) gemeenschappelijke regeling (GR), een samenwerkingsvorm waarin 19 gemeenten hun taken op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing en brandweerzorg hebben ondergebracht. Bij gemeenschappelijke regelingen worden verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van één gemeente overgeheveld naar een samenwerkingsconstructie van meerdere gemeenten. Omdat de taken van de aldus gevormde GR wel onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten vallen, wordt de GR ook wel “verlengd lokaal bestuur” genoemd. Gemeenteraden kunnen kaders stellen voor hun gemeente: beleidsplannen vaststellen, begrotingen vaststellen, verordeningen vaststellen. Bij gemeenschappelijke regelingen ligt dat anders. Het bestuur van een gemeenschappelijke regeling stelt het beleid van de GR, de begroting en de rekening vast; het bestuur controleert ook de uitvoering. Het Kader is dus een ander type kader dan gemeenteraden gewend zijn in hun eigen gemeenten.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
Gemeenteraden hebben ten opzichte van alle gemeenschappelijke regelingen de volgende sturende taken: • Jaarlijks inbreng te leveren voor de begroting van de GR in de vorm van een zienswijze. • Jaarlijks in de gemeentebegroting te voorzien in de benodigde financiële middelen voor de GR. De Gemeenteraden hebben een controlerende taak. Gemeenteraden kunnen hun eigen college ter verantwoording roepen voor hun inbreng in het bestuur en het besturen van de GR en kunnen, via hun eigen bestuurders, ook controle uitoefenen op de handel en wandel van de GR..
Wet Veiligheidsregio’s Voor de sturing op de Veiligheidsregio gelden naast de algemene regels van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, ook de bepalingen uit de specifieke Wet Veiligheidsregio’s. De regels laten zich als volgt samenvatten: • De Burgemeester heeft het gezag bij brand en ongevallen en is verantwoordelijk voor de • aanpak als zich in de gemeente een ramp of crisis voordoet. • Het College is verantwoordelijk voor de organisatie van de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening. Colleges hebben de plicht gekregen daartoe een gemeenschappelijke regeling op te richten. • De Gemeenteraden hebben de wettelijke taak - Eenmaal per vier jaar inbreng te leveren voor het Regionale Risicoprofiel - Eenmaal per vier jaar Inbreng te leveren voor het Regionale Beleidsplan - Eenmaal per vier jaar de doelen voor de Brandweerzorg voor hun gemeente vast te stellen
Positionering van het Kader: van volgend naar sturend De meeste “sturende” taken van de gemeenteraad zijn eigenlijk “volgende” taken. Immers: gemeenteraden worden geacht te reageren op voorstellen van de Veiligheidsregio. Ook de controletaak is niet direct; er is een getrapte relatie. Gemeenteraden hebben moeite met deze beperkte rol. Uiteindelijk is veiligheid van de bewoners wel een gemeentelijke verantwoordelijkheid en zijn gemeenten wel financieel verantwoordelijk voor de Veiligheidsregio. Ook de wetgever realiseert zich dit. Bij de evaluatie van de Wet Veiligheidsregio’s is door de Minister gesteld dat de betrokkenheid van de gemeenteraden bij de VR zou moeten worden vergroot. De manier waarop dat moet gebeuren is echter niet ingevuld. Dit Kader wil een verbetering en verrijking zijn van de rol van de raad. Het Kader is allereerst een eigenstandig document van de raden en doet sturende en samenhangende uitspraken. Het is naar de Veiligheidsregio toe geen formeel document maar wel een document waarmee de Veiligheidsregio rekening moet houden. Het Kader kan door de raden immers worden gebruikt voor de toetsing van documenten die aan de gemeenten worden voorgelegd én voor de toetsing van de wijze waarop vertegenwoordigers van de gemeente in het bestuur van de Veiligheidsregio te werk gaan. Het Kader is in de tweede plaats een integrerend document. Het positioneert de gemeenteraad ten opzichte van alle regionale taken van de Veiligheidsregio. De losse onderdelen “inbreng bij risicoprofiel”, “inbreng bij beleidsplan“ en “vaststellen doelen Brandweerzorg” worden in één samenhangend document van richtinggevende uitspraken voorzien. Het staat
Bijlagen
41
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
de gemeenten uiteraard vrij om individuele wensen kenbaar te maken. Voor wat betreft het vaststellen van de doelen van de brandweerzorg kan door dit document worden voldaan aan de wettelijke opdracht aan de gemeenten. Voor wat betreft het risicoprofiel en het regionaal beleidsplan geeft het document uitgangspunten mee aan de Veiligheidsregio. Tenslotte wil het Kader een positieve impuls vormen voor de relatie tussen de gemeente en de Veiligheidsregio. Er wordt een gezamenlijk beleidsmatig draagvlak voor het beleid van de Veiligheidsregio gecreëerd, dat de Veiligheidsregio houvast en stabiliteit geeft bij de ontwikkeling van deelplannen en bij de uitoefening van haar taken en bevoegdheden. Het betrekt de gemeenten meer bij de GR: de Veiligheidsregio wordt zo meer “van en voor de gemeente”.
42
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
Spoorboekje Wij presenteren deze kaders als een soort spoorboekje: welke stations moeten we aandoen om ons einddoel, minder slachtoffers, te bereiken. Dit einddoel is ons eerste kader (1), te bereiken door een brandveiliger leven, ons tweede kader (2). Het leven brandveiliger maken door bewustwording en zelfredzaamheid te vergroten en hierop toe te zien met handhavingsplannen, waarin de veiligheidsregio en gemeenten samenwerken (3). Er wordt ingezet op reële risicoprofielen, die per gemeente kunnen worden verbijzonderd (4) en met bewoners wordt gecommuniceerd over hoe gevaren te vermijden en over wat men zelf kan doen (5). Ook bij rampen en crises. De VR zorgt voor goed opgeleide hulpverleners bij rampen en crises (6) en coördineert de voorbereiding door relevante partners (nutsbedrijven, defensie etc.). De GHOR regelt de inzet van netwerken van burgers en zorgprofessionals in een wereld die verandert en waarbij de zelfredzaamheid in thuissituaties steeds belangrijker wordt (7). In hun advisering denkt de VR mee met de gemeenten in een integrale afweging van belangen (8) en zorgt ervoor dat de lokale verwevenheid van de brandweervrijwilligers met de lokale samenleving in stand blijft (9). De financiering van de VR door de gemeenten verschuift met de jaren naar een bijdrage gebaseerd op solidariteit en objectieve maatstaven (10) en een verbeterde communicatie en informatieverstrekking door de VR gaat een bijdrage leveren aan het vergroten van de betrokkenheid van de raden (11). Bij ieder kader wordt een toelichting gegeven. Relatie van de verschillende kaders ten opzichte van taken van de veiligheidsregio Taken veiligheidsregio (op basis Wet veiligheidsregio’s): 1. Risico’s (kader 4,5,8) a. Inventariseren b. Adviseren 2. Adviseren brandweerzorg (kader 3,8) 3. Brandweer (kader 2,9) 4. GHOR (kader 7) 5. Rampenbestrijding, crisisbeheersing, brandbestrijding (kader 6) 6. Meldkamerfunctie (geen kader, gaat uit GR) 7. Informatievoorziening tav 3 tm 6 (Kader 6) 8. Gemeenschappelijk materieel (geen kader, betreft bedrijfsvoering)
43
Kader 1 ziet op alle taken van de veiligheidsregio. We doen het in de basis voor minder slachtoffers. Kader 11 ziet op de relatie van de raad met de veiligheidsregio.
Tijdlijn Onderstaande tijdlijn geeft weer op welke momenten de gemeenteraden formeel betrokken worden bij de Veiligheidsregio en hoe die momenten zich verhouden tot het Kader. Idealiter zou het Kader vooraf moeten gaan aan de voorbereidingen in de Veiligheidsregio. Bij deze eerste poging om de gemeenteraad in een proactieve rol te zetten, hebben we parallel gewerkt. April-mei 2015 Raden maken wensen kenbaar over het concept Regionaal Risicoprofiel en geven reactie op gemeentelijke kaders VR Brabant Noord. Juni 2015
Algemeen Bestuur VR stelt het Regionaal Risicoprofiel vast en het concept Beleidsplan VR waarin beleidsmatig antwoord wordt gegeven op gemeentelijke kaders en individuele wensen van gemeenten.
Bijlagen
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
Oktober 2015 Raden bespreken met burgemeester het concept Beleidsplan VR en stellen de gemeentelijke kaders (incl. evt. doelen brandweerzorg) definitief vast. November 2015 Algemeen Bestuur VR stelt definitieve Beleidsplan VR 2015–2018 vast.
1. Slachtoffers Over de periode 2015-2018 zet de Veiligheidsregio Brabant-Noord in op een daling van het aantal slachtoffers ten gevolge van brand. De Veiligheidsregio Brabant Noord blijft daarbij tenminste onder de landelijke trend.
Toelichting De belangrijkste doelstelling van de Veiligheidsregio is uiteraard het voorkomen van doden en gewonden bij brand. Dat is waar het de burgers en de raden op de eerste plaats om gaat. Tot de brandweerzorg behoort echter niet alleen het voorkomen, beperken en bestrijden van brand maar ook de hulpverlening bij ongevallen anders dan bij brand. Hierbij is het goed om te bedenken dat het preventiebeleid van de Veiligheidsregio zich beperkt tot brandgevaar. Op het gebied van preventieve maatregelen ter voorkoming van ongevallen anders dan bij brand, is maatschappelijk een scala aan instellingen actief. In de bijlagen ziet u grafieken van de landelijke cijfers en van de cijfers van de Veiligheidsregio Brabant Noord.
44
Landelijke trend • • • • • •
Het aantal doden door brand stijgt. Het is de afgelopen 5 jaar met ruim 10% per jaar toegenomen. Het aantal gewonden daalt. Het is de afgelopen 5 jaar met 6 % per jaar afgenomen. Onderzoek Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV): Door het oplopende aantal ouderen en burgers met een verpleegbehoefte, dat zelfstandig blijft wonen (al dan niet met extra zorg) in de komende jaren, verwacht de brandweer vanaf 2014 een toename van gewonden en doden bij brand in woningen.
Regionale trend Het aantal gewonden bij brand vertoont in de regio Brabant Noord een lichte stijging van 27 in 2013 naar een (geschat) aantal van 31 in 2014. Door allerlei bijzondere omstandigheden kunnen de cijfers een grillig verloop hebben; omstandigheden ook die niet te beïnvloeden zijn, zoals een misdrijf. Desondanks is en blijft het doel het aantal doden en gewonden ten gevolge van brand te verminderen. Een doel dat bereikt moet worden door vooral in te zetten op preventie (risicobewustzijn en zelfredzaamheid). Alleen al de toename van het zelfstandig wonen in de komende jaren, maakt dit noodzakelijk.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
2.
Brandveilig Leven
De Veiligheidsregio richt zich meer op het voorkomen van brand en het verkleinen van de kans op brand. Hiertoe besteedt de Veiligheidsregio meer aandacht aan bewustwording en zelfredzaamheid van burgers. Daarnaast ondersteunt de Veiligheidsregio bedrijven en instellingen bij de invulling van hun zorgplicht.
Toelichting • De doelstelling van de Veiligheidsregio is ‘minder slachtoffers door brand’. Maar hoe bereik je dat? Uit onderzoek blijkt dat de meeste slachtoffers door brand vallen vóór de komst van de brandweer. De Veiligheidsregio moet zich daarom meer richten op het verkleinen van risico’s die leiden tot brand en het verkleinen van risico’s die leiden tot slachtoffers als er toch brand ontstaat. • Dit vergt een ‘focusverschuiving’, een verschuiving naar de voorkant, naar meer aandacht voor preventie; meer inzetten op het voorkomen van incidenten. • Uitgangspunt hierbij is dat burgers, bedrijven en instellingen een eigen verantwoordelijkheid hebben voor veilig leven en veilig werken. • Het gaat om: 1. Zelfredzaamheid van burgers 2. Zorgplicht van bedrijven en instellingen 3. Zorgzaamheid van de overheid De Veiligheidsregio versterkt dit zelfbewustzijn van burgers, bedrijven en instellingen en ziet hier ook op toe. Hierbij speelt de veiligheidsregio in op recente ontwikkelingen, zoals de verschuivingen in de gezondheidszorg (steeds meer zorgbehoevenden thuis). De rol van mantelzorgers, vrijwilligers, thuiszorgorganisaties en woningcorporaties etc. wordt steeds groter.
3.
Integrale handhavingsplannen
De Veiligheidsregio neemt in afstemming met de gemeenten deel aan integrale handhavingsplannen van gemeenten.
Toelichting • De Veiligheidsregio is vanwege haar kennis over brandveiligheid een partner bij handhavingsplannen van verschillende gemeenten. • Gemeenten zetten hun toezicht en handhaving in op basis van hun prioriteiten en maken dit vooraf duidelijk. • De veiligheidsregio ondersteunt handhavingsplannen van gemeenten door duidelijk te maken welke risico’s er zijn en hoe deze te beperken. • De veiligheidsregio kan deelnemen aan de handhaving door toezicht voor óf met gemeenten. • De veiligheidsregio en gemeenten stemmen met elkaar af en zetten samen in op toezicht daar waar de noodzaak en het risico lokaal het hoogst is.
Bijlagen
45
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
4.
Reële risicoprofielen
In het risicoprofiel richt de Veiligheidsregio zich op reële risico’s en maakt in de uitwerking zichtbaar welke risico’s individuele gemeenten belangrijk vinden.
Toelichting • Het beleidsplan, dat het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio iedere vier jaar vaststelt, dient op grond van de Wet Veiligheidsregio’s mede gebaseerd te zijn op een door het bestuur van de Veiligheidsregio vastgesteld risicoprofiel. • Dit risicoprofiel bestaat onder meer uit een overzicht van de risicovolle situaties binnen de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden en geeft een analyse van de gevolgen. • De Veiligheidsregio biedt in het concept Risicoprofiel iedere gemeenteraad ook de mogelijkheid haar individuele wensen ten aanzien van het risicoprofiel kenbaar te maken. Dit gaat dan om de specifieke risico’s die gemeenten lopen door de geografische ligging, bijzondere publieke voorzieningen en andere risicovolle activiteiten binnen het grondgebied van de gemeente. • De Veiligheidsregio geeft in het concept Beleidsplan aan hoe met deze specifieke risico’s wordt omgegaan.
5.
Risicocommunicatie
De Veiligheidsregio maakt duidelijk welke gevolgen mogelijk zijn voor burgers bij reële risico’s en ook wat burgers er aan kunnen doen. De gemeente informeert haar inwoners hierover.
46
Toelichting • Gemeenten en Veiligheidsregio hebben samen de taak om burgers, bedrijven en instellingen duidelijk te maken welk gevaar zij kunnen lopen en hun betrokkenheid bij het vermijden van risico’s te vergroten. Het gevaar kan voortkomen uit rampen/crises die delen van Nederland kunnen treffen en uit lokale risico’s die samenhangen met de industrie, infrastructuur etc. • De risico’s zijn dynamisch en zo ook de behoefte aan informatie. Hoe reëler de risico’s (bv hoogwater), hoe groter de behoefte aan praktische informatie (wat kan (moet) ik als burger, bedrijf of instelling zelf doen). Zo wordt de burger in staat gesteld om zelf te investeren in zelfredzaamheid en bedrijven en instellingen in hun zorgplicht. • De Veiligheidsregio coördineert de activiteiten op het gebied van risicocommunicatie.
Uitgangspunten 1. Burgers, bedrijven en instellingen zijn zelf verantwoordelijk om zich voor te bereiden op risico’s. 2. Burgers, bedrijven en instellingen zijn zelf verantwoordelijk om zich te informeren over de bestaande risico’s en de voorbereidingsmogelijkheden. 3. De overheden stellen deze informatie beschikbaar en stimuleren burgers te investeren in zelfredzaamheid en bedrijven en instellingen in hun zorgplicht. Dit is gebaseerd op de uitgangspunten van Kader 2 Brandveilig leven.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
6.
Rampenbestrijding en crisisbeheersing
De Veiligheidsregio coördineert de voorbereiding op rampen en crises door een verbindend platform te zijn voor alle relevante partners.
Toelichting • Naast Brandweer en GHOR (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio), is de organisatie van rampenbestrijding en crisisbeheersing één van de drie primaire onderdelen van de Veiligheidsregio. De taken die de Veiligheidsregio hierin heeft, zijn beschreven in de Wet Veiligheidsregio’s. • De Veiligheidsregio maakt plannen en zorgt ervoor dat hulpverleners weten wat ze moeten doen bij rampen en crises. Daarvoor worden hulpverleners en sleutelfunctionarissen opgeleid, getraind en geoefend (OTO). • Naast brandweer, GHOR, politie en gemeenten zijn onder meer waterschappen, defensie en nutsbedrijven relevante partners in dit proces. • Voor de raden zijn vooral twee aspecten van belang: 1. Een goede multidisciplinaire voorbereiding en uitvoering van de hulpverlening. 2. Een goede communicatie met hun burgers tijdens een ramp of crisis.
7.
Inzet gezondheidsdomein bij rampen en crises
De inzet van burger- en professionele netwerken in het gezondheidsdomein bij incidenten, rampen en crises wordt versterkt. De GHOR heeft hierin een coördinerende rol.
Toelichting • De wereld om ons heen verandert. Door de transities in de zorg blijven ouderen en andere zorgbehoevenden met een steeds intensievere zorgbehoefte langer thuis wonen. Veiligheidsrisico’s nemen hierdoor toe. Daarnaast hebben we steeds meer te maken met moderne typen en insluipende vormen van crises (infectieziekten, sociale onrust, etc.), naast de acute incidenten (zoals een brand) die we al langer kennen. Het effect van de crisis wordt daarbij niet alleen bepaald door het type of de omvang van de crisis, maar steeds vaker door de reactie van de samenleving op de crisis (maatschappelijke impact). • Door deze ontwikkelingen is het nodig de geneeskundige hulp bij rampen en crises anders te organiseren. Mede door- en dichtbij inwoners. De GHOR heeft binnen de veiligheidsregio de taak om de geneeskundige hulpverlening bij incidenten, rampen en crises in te richten en in stelling te brengen wanneer dat nodig is. Een “crisisorganisatie volksgezondheid”. Het gezondheidsdomein (van GGD tot thuiszorg tot mantelzorg) wordt hierdoor steeds nauwer verbonden met het veiligheidsdomein. • Onder de titel “samen zelfredzaam” wordt niet alleen de zelfredzaamheid van burgers bevorderd, maar wordt ook de integratie van spontane burgerhulpverlening en professionele hulpverlening gestimuleerd. In de komende 4 jaar wordt hier op geïnvesteerd. • Voorbeelden van inzetbare netwerken zijn: - Burgernetwerken: mantelzorgers, AED alert, (rode kruis en EHBO) vrijwilligers, buurtwacht. - Professionele netwerken: thuiszorgorganisaties, WMO loket.
Bijlagen
47
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
8.
Advisering veiligheidsregio
De Veiligheidsregio adviseert gemeenten bij de afwegingen die zij moeten maken om integrale besluiten te nemen. Uitgangspunt daarbij is om op de eerste plaats te kijken hóe dingen kunnen.
Toelichting • Gemeenten moeten in de besluiten die zij nemen meerdere belangen afwegen (integrale besluitvorming). Bijvoorbeeld veiligheid, milieu en economie (stadsontwikkeling, stadspromotie, toerisme etc.). • Bij bijvoorbeeld externe veiligheid (transport gevaarlijke stoffen en risicovolle bedrijven) en bij evenementen, heeft de Veiligheidsregio de taak om risico’s in te schatten en risicoprofielen op stellen. Daaraan kunnen allerlei rampscenario’s worden gekoppeld, van licht tot zwaar. • Van de Veiligheidsregio wordt gevraagd mee te denken in de afweging: welk risiconiveau is aanvaardbaar in relatie tot de verschillende belangen van de gemeente bij de betreffende activiteit; én met welke maatregelen kan dit niveau worden bereikt.
9.
Lokale inbedding
De Veiligheidsregio is nauw verweven met de lokale samenleving. Kwaliteit en doelmatigheid van de organisatie én de aantrekkelijkheid voor vrijwilligers, staan voorop.
Toelichting
48
• De brandweerorganisatie is geregionaliseerd maar inbedding van de brandweerposten en lokale betrokkenheid van de brandweervrijwilligers blijven een absolute voorwaarde. De posten vormen de lokale sleutel naar de inbedding van de brandweer in de lokale samenleving. • Daarbij staat niet alleen de inzet voor noodsituaties centraal; in toenemende mate zal de brandweerpost een rol kunnen spelen in het helpen van burgers bij het voorkomen en leren beperken van brand. • Het beleid van de veiligheidsregio is gebaseerd op het uitgangspunt dat er een balans moet zijn tussen de kosteneffectiviteit van de brandweerzorg en de belangen c.q. aantrekkelijkheid van het brandweer vak voor vrijwilligers/jeugdbrandweer.
10. Solidariteit De Veiligheidsregio is er zonder onderscheid voor alle gemeenten en is gebaseerd op solidariteit tussen die gemeenten. De gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio verschuift daarom binnen een redelijke overgangsperiode van een bijdrage vanuit historische inbreng per gemeente, naar een bijdrage, gebaseerd op objectieve maatstaven.
Toelichting • Bij de regionalisering van de brandweer in 2006 is in het kader van de verevening gekozen voor een historische inbreng door de gemeenten. Op grond van de solidariteitsgedachte willen we in de toekomst naar een inbreng die meer is gebaseerd op objectieve maatstaven, als uitgangspunt voor de verdelingsvoorstellen. • Binnen het bestuur van de Veiligheidsregio wordt een advies voorbereid over de bekostiging van de kazernes en brandweerposten en over de berekening en hoogte van de algemene bijdrage door de gemeenten aan de Veiligheidsregio.
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 2: Gemeentelijke Kaders
• Naast solidariteit tussen de regiogemeenten, is er ook sprake van solidariteit tussen de Veiligheidsregio en de regiogemeenten. Daarbij gaat het onder meer om de vraag of het “trap op trap af”-principe gehanteerd wordt. • Dit kader is als richtinggevend bedoeld en heeft geen directe individuele consequenties voor gemeenten. Besluitvorming door het bestuur van de Veiligheidsregio moet nog plaatsvinden.
11.
Communicatie VR - gemeenteraden
De Veiligheidsregio stelt zich actief op in het brengen en halen van de gewenste informatie bij gemeenteraden. Het vergroten van de betrokkenheid van de raden staat daarbij voorop. De informatie is tijdig, toegankelijk en begrijpelijk.
Toelichting • Communicatie met de raden is gebaseerd op wettelijke eisen van de Wet Veiligheidsregio’s. Een aantal documenten zoals het vierjaarlijks risicoprofiel en het beleidsplan en de jaarlijkse programmabegroting en jaarrekening, moeten aan de raden worden voorgelegd. Deze documenten moeten tijdig worden toegestuurd en de inhoud moet toegankelijk en begrijpelijk zijn. Hierin moet de Veiligheidsregio nog een slag maken. • Daarnaast worden gemeenteraden ook graag betrokken bij actuele en belangrijke onderwerpen. Naast het verstrekken van documenten, kunnen raadsleden worden uitgenodigd voor praktijkbezoeken of presentaties. Maatwerk per gemeente is daarbij mogelijk.
49
Bijlagen
Bijlage 3: Operationele prestaties In deze bijlage wordt invulling gegeven aan de Wet Veiligheidsregio’s door de beoogde operationele prestaties op hoofdlijnen te beschrijven en de informatievoorziening te beschrijven zoals deze wordt gebruikt tijden Crises en Rampen.
De Hoofdstructuur De veiligheidsregio heeft het optreden tijden rampen en crises met alle operationele diensten en partners georganiseerd en vastgelegd in het Regionaal Crisisplan. De hoofdstructuur van de bestrijding van incidenten is voor alle diensten procesmatig ingericht. Hiermee kunnen de diensten flexibel en doelgericht reageren op het incidentbestrijding. Dit wordt ook wel het knoppen model genoemd. Voor het activeren van hoofdstructuur gelden de opkomsttijden uit de Wet Veiligheidsregio’s, de belangrijkste prestaties: • Het Commandoteam Plaats Incident is overal in de regio binnen 30 minuten na alarmering operationeel • Het Regionaal operationeel Team is binnen 45 minuten na alarmering operationeel • Gemeentelijke- en regionaal beleidsteam is binnen 1 uur operationeel • Informatiemanagement is binnen 30 minuten na melding operationeel. • Meldkamer levert binnen 5 minuten een eerste beeld van een grootschalig incident De diensten Brandweer, politie, GHOR (en ambulancedienst), Bevolkingszorg hebben zelf voor hun eigen teams een beschikbaarheidsregeling getroffen zodat de paraatheid altijd is gegarandeerd. Voor de leiding van de multi-teams, het COPI en het Operationeel Team is door de brandweer voorzien door de Regeling Operationele Leiding.
50
Informatiemanagement in hoofdstructuur In het Crisisplan van de veiligheidsregio wordt integraal invulling gegeven aan informatiemanagement. Het Netcentrisch werken is voor alle partners beschikbaar en wordt op alle opschalingsnivo’s eenduidig gebruikt. In de keten van alarmering tot opschaling in het regionaal beleidsteam wordt met het landelijk toegankelijke LCMS gewerkt. Ieder opschalingsnivo kent een eigen multi-informatiemanager. Hiermee is invulling gegeven aan de geëiste informatieparagraaf uit de Wet Veiligheidsregio’s art.14 lid 2c
Brandweer Basis van de operationele prestatie van de brandweer komt voort uit dagelijkse werkorganisatie. Extra materieel met het uitsluitende doel: “het gebruik onder crisis- en rampenomstandigheden” komt vrijwel niet meer voor. De basissterkte van de brandweerzorg is vastgelegd in de documenten van “De nieuwe visie op repressie”. In het dekkingsplan wordt voor de basis brandweerzorg de spreiding en opkomsttijden weergegeven. Hieronder is een overzicht gegeven van de totale operationele capaciteit op hoofdlijnen voor de verschillende brandweertaken. Omdat de komende beleidsperiode de vernieuwede repressieve visie wordt ingevoerd, wordt bezetting weergegeven en die aan het eind van de beleidsperiode. Brandweerzorg
2015
2019
Tankautospuiten TS 6 (bemand met 6 personen)
56
49
Tankautospuiten TS 4 (bemand met 4 personen)
1
9
Autoladders / hoogwerkers
7
5
15
6
1
1
Hulpverleningswagen (bij zware ongevallen) Duikteam Water oppervlakte reddingsteam
0
1
24
9
Waterwagen 16000 liter
1
6
Ongevalsbestrijding Gevaarlijke Stoffen teams
3
1
Manschappenbus met motorspuit of extra materieel (pm/msa)
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 3: Operationele prestaties
Interregionale brandweerbijstand Brandweerbijstand die compagniesgewijs georganiseerd is, wordt vervangen door een nieuwe bijstandsmethodiek. Tot de doorvoering van deze nieuwe methodiek levert de brandweer Brabant Noord in compagniesverband bijstand voor (natuur)brand en hulpverlening met een omvang van maximaal 1 compagnie met 8 tankautospuiten en aanvullend materieel. Beperkte bijstand natuurbrandbestrijding bij code oranje en rood Voor natuurbrandbestrijding zijn in 2015 11 tankautospuiten uitgerust. In 2019 zij dit er 12. Dit is te weinig om in de zeer droge periodes (bosbrandgevaar code oranje en rood) 8 voertuigen voor bijstand buiten de regio in te zetten. Gezien het eigen gevaar , de omvangrijke en gespreid liggende natuurgebieden in onze eigen regio, kan maximaal 1 peloton van 4 tankautospuiten voor bijstand beschikbaar zijn. Deze eenheid kan uitsluitend als directe burenhulp met een maximale duur van 4 uur ingezet worden.
GHOR De opgeschaalde geneeskundige zorg De GHOR ondergaat een rolsverandering. Van een meer uitvoerende geneeskundige hulpverleningsorganisatie naar een netwerkorganisatie die geneeskundige partners bijeen brengt. De geneeskundige partners moeten daarbij verantwoorde zorg leveren onder alle omstandigheden. Ook bij rampen en crises. Op 1 januari 2016 gaat daarom een nieuw landelijk model voor Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) van start. Hierbij is de focus van de geneeskundige hulpverlening enkel gericht op de behandeling van T1- en T2-slachtoffers. T3-slachtoffers vallen in de nieuwe plannen in beginsel onder de verantwoordelijkheid van bevolkingszorg en het Rode Kruis. Op basis van landelijke ervaringsgegevens gaan we bij een grootschalig incident uit van de volgende slachtoffer indeling: • 10% T1 slachtoffers (instabiele slachtoffers die acuut zorg nog hebben); • 30% T2 slachtoffers (stabiele slachtoffers die binnen 6 uur behandeld moeten worden); • 60% T3 slachtoffers (lichtgewonden of betrokkenen). Daarbij wordt de norm gehanteerd dat er binnen twee uur na alarmering minstens 100 ambulances inzetbaar zijn op elke plek in Nederland (uitgezonderd de Waddeneilanden). Dat betekend dat we circa 250 slachtoffers adequaat kunnen verwerken. Indien de behandelcapaciteit van de ziekenhuizen in Brabant-Noord door het grote aantal slachtoffers ontoereikend is, zullen de slachtoffers ook naar ziekenhuizen buiten de eigen regio worden vervoerd.
Bevolkingszorg Bevolkingszorg levert de operationele prestaties zoals vastgesteld in het Beleidsplan Bevolkingszorg VRBN 2015. Voor de bijdrage aan de teams van de hoofdstructuur wordt de bezetting gegarandeerd en de opkomsttijd van het team aangehouden. Voor verdere ontwikkelingen wordt het rapport “Bevolkingszorg op orde 2.0” gevolgd.
Politie De reguliere sterkteverdeling van de politie is onderdeel van het Regionaal Veiligheidsplan (2015-2018) van de eenheid Oost-Brabant.
Defensie De inzet van personeel en middelen van het ministerie van Defensie is vraag bepaald. Defensie draagt met alle beschikbare middelen bij, mits het beschikbaar, om de effecten van crisis en rampen te beperken. De catalogus Nationale Operaties biedt een overzicht wat defensie gegarandeerd aanbied voor incidentbestrijding.
Bijlagen
51
Bijlage 4: Niet wettelijke adviestaak In deze bijlage wordt invulling gegeven aan de beschrijving van de niet-wettelijke adviestaak van brandweer inzake preventieve brandweerzorg. Het betreft met name advisering in het kader van bouwactiviteiten en evenementveiligheid. Dienstverleningsovereenkomst / werkafspraken De regionale brandweer heeft een systematiek ontwikkeld om met gemeenten sluitende werkafspraken te maken over de niet wettelijke adviestaak. Kern van de systematiek is een overzicht van producten- en diensten waarbij de brandweer kennis inbrengt in gemeentelijke processen van vergunningverlening, toezicht en ruimtelijke planvorming. Deze producten bevorderen de kwaliteit van de wettelijke uitvoeringstaak van de gemeente, maar kennen geen wettelijke grondslag in de Wet veiligheidsregio’s. De producten zijn gericht op het bewerkstelligen van: • veilige objecten (met name advisering en toezicht op Bouwbesluit, Wet Milieubeheer en evenementen); • veilige ruimte (advisering op bestemmingsplannen en inrichtingsplannen); • maatschappelijke aandacht voor brandveiligheid (met name voorlichtingsactiviteiten).
Multi evenementenbeleid De veiligheidsregio heeft met de gemeenten een evenementenbeleid ontwikkeld en bestuurlijk vastgesteld dat inzicht geeft in de risicoduiding van een evenement en in welke gevallen een evenement niet vrijblijvend ter advisering wordt aangeboden aan de veiligheidsregio voor een multidisciplinair afgestemd advies. Deze multidisciplinaire advisering op evenementen is ook een niet wettelijke adviestaak van de veiligheidsregio.
52
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Bijlage 5: Overzicht afstemming beleidsplan Dit beleidsplan is ter afstemming naar partners en buurregio’s van de veiligheidsregio gestuurd. Reacties zijn in het traject van de defnitieve bestuurlijke besluitvorming betrokken. Het beleidsplan is tevens voorafgaand aan de defnitieve besluitvorming met alle 19 gemeenteraden van de Veiligheidsregio Brabant-Noord besproken.
Besproken met: •
De 19 gemeenteraden van de Veiligheidsregio Brabant-Noord
Ter afstemming verzonden naar: • • • • • • • • • • • •
GGD HART VOOR BRABANT MINISTERIE VAN DEFENSIE, REGIONAAL MILITAIR COMMANDO ZUID NATIONALE POLITIE, EENHEID OOST- BRABANT OMGEVINGSDIENST BRABANT NOORD OPENBAAR MINISTERIE PROVINCIE NOORD BRABANT VEILIGHEIDSREGIO GELDERLAND-ZUID VEILIGHEIDSREGIO MIDDEN-, WEST-BRABANT VEILIGHEIDSREGIO NOORD LIMBURG VEILIGHEIDSREGIO ZUID-OOST BRABANT WATERSCHAP AA EN MAAS WATERSCHAP DE DOMMEL
53
Bijlagen
Verwijzingen: (wettelijke onderdelen) Het regionaal beleidsplan is een onlosmakelijk onderdeel van een aantal beleidsstukken die eerder separaat door het bestuur zijn vastgesteld. In de Wet Veiligheidsregio’s worden deze ook benoemd. Via de website van de veiligheidsregio www.vrbn.nl zijn de volgende actuele documenten te raadplegen: 1 Dekkingsplan Brandweer Brabant-Noord - Het actuele dekkingsplan - Lokale risico’s in beeld: verantwoording opkomsttijden brandweer 2 Multi opleiding-, trainings- en oefenbeleidsplan VRBN 2015-2019 3 Crisisplan VRBN 2014 4 Beleidsplan Risicocommunicatie VRBN 2015 5 Beleidsplan “Programma” Bevolkingszorg VRBN 2015 - 2018 6 Actualisatie Regionaal Risicoprofiel VRBN 2015
54
Beleidsplan 2016-2019 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Voorstel AGP 6 Aan : Algemeen Bestuur
Datum : 15 november 2015
Steller : E. van Creij
Bijlage(n) : 2
Onderwerp : Bestuursrapportage 2015
Aanleiding Voor u ligt de Bestuursrapportage 2015. In deze rapportage rapporteren wij u –conform de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord- over afwijkingen van geplande activiteiten en van de begroting van baten en lasten over dit jaar. Deze rapportage is gebaseerd op de realisaties tot en met de maand augustus. De voorliggende Bestuursrapportage kent een andere opzet dan voorheen. Mede op instigatie van de Financiële commissie hebben we ervoor gekozen om in deze notitie uitsluitend en op hoofdlijnen de bestuurlijk relevante afwijkingen te rapporteren. Rapportages uit voorgaande jaren werden vanuit bestuurlijk oogpunt vaak als te gedetailleerd ervaren en boden daardoor te weinig aansluiting met de bestuurlijke “leefwereld”. We hopen met deze insteek beter te voldoen aan de bestuurlijke behoefte. Natuurlijk hebben we ook oog voor de behoefte vanuit met name de ambtelijke ondersteuning van de bestuurders om (desgewenst) meer gedetailleerd inzicht te hebben in de financiële resultaten. Daarom is de onderliggende rapportage m.b.t. de financiële afwijkingen en analyses 2015 als bijlage bij deze Bestuursrapportage gevoegd. De opzet hiervan komt overeen met de werkwijze die u van ons uit het verleden kent. De opbouw van de Bestuursrapportage zelf is niet gewijzigd. Achtereenvolgens komen aan bod: Relevante beleidsmatige ontwikkelingen zoals die zich sinds begin dit jaar hebben afgetekend (hoofdstuk 1); Afwijkingen m.b.t. geplande activiteiten zoals beschreven in de Programmabegroting 2015 (hoofdstuk 2); Financiële afwijkingen t.o.v. deze begroting (hoofdstuk 3); Relevante afwijkingen t.o.v. eerder gesignaleerde risico’s en overige afwijkingen m.b.t. de bedrijfsvoering (hoofdstuk 4).
Resultaatverwachting: De verwachte resultaten over 2015 worden in het schema hieronder per kolom weergegeven: A
B
Begroot JEV resultaat resultaat Onderdeel 2015 (x 1.000) 2015 (x 1.000) Brandweer 272 458 GHOR 0 0 GMC 0 693 Bevolkingszorg -272 -304 Totaal 0 847
C=B-A
Verschil (x 1.000) 186 0 693 -32 847
D % van begrootte lasten + dotaties 0,5% 0,0% 22,2% -3,9% 2,0%
Bij de GHOR is sprake van “kosten voor gemene rekening”. Daarom heeft de GHOR geen rekeningresultaat. De geraamde lagere uitgaven ad € 70.000 leiden in het boekjaar automatisch tot een lagere bijdrage van de gemeenten (€ 67.000) en de GGD (€ 3.000).
Pagina 1 van 3
Samenvattend: o Er is een (verwacht) totaalresultaat van € 847.000 voordelig. o Dit resultaat is met name toe te schrijven aan het GMC. Door een zeer terughoudend uitgaven- en investeringsbeleid (vanwege de transitie) vallen de geraamde kosten € 690.000 lager uit. Dat is ruim 22% van de geraamde lasten en dotaties van het GMC. o De kostenrealisatie door de brandweer sluit nauw aan op de begroting. Het verwachte voordeel wordt geschat op 0,5% van de geraamde lasten en dotaties. Voor een verdere specificatie en toelichting op het ontstaan van dit resultaat en de bestuurlijk relevante afwijkingen bij de uitvoering van de activiteiten wordt verwezen naar de Bestuursrapportage en de rapportage Financiële afwijkingen en analyse.
Procesgang Processtap
Datum
Regiegroep/Veiligheidsdirectie
Schriftelijk reageren t/m 28 september 2015
Contactambtenaren (advisering)
maandag 19 oktober 2015
Financiële Commissie (advisering)
woensdag 21 oktober 2015
Dagelijks Bestuur (instemming)
Maandag 9 november 2015
Algemeen Bestuur (vaststelling)
woensdag 27 november 2015
Adviezen Contactambtenaren en Financiële Commissie De contactambtenaren adviseren positief over de Bestuursrapportage 2015, met inachtneming van de door hen gemaakte opmerkingen t.a.v. het splitsen van de afkoop van brandkranen van de discussie over de huurtarieven daarvan en de aandacht voor paraatheid bij uitstel van investeringen. De Financiële Commissie adviseert positief over het voorstel en de conceptBestuursrapportage 2015.
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om de Bestuursrapportage 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord vast te stellen..
Akkoord
Ja
Nee
Secretaris: dr. ir. P. Verlaan MCDm
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
Bijlage(n) 1.
Bestuursrapportage 2015;
Pagina 2 van 3
2.
Bijlage bij Bestuursrapportage 2015; Financiële afwijkingen en analyse 2015.
Pagina 3 van 3
AGP 6 AB 20151125 Bijlage 1
Veiligheidsregio Brabant-Noord Postbus 218 5201 AE ’s-Hertogenbosch T 088 02 08 208
Bestuursrapportage
2015
periode januari t/m augustus
De Veiligheidsregio Brabant-Noord omvat de Brandweer, de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie In De Regio, het Gemeenschappelijk Meldcentrum en Bevolkingszorg. In de veiligheidsregio werken 19 gemeenten, de GGD en de Nationale Politie met hen samen op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, meldkamers en bevolkingszorg. Voorts werken ook het Waterschap Aa en Maas, het Waterschap De Dommel en het Regionaal Militair Commando-Zuid in de veiligheidsregio samen.
COLOFON
Rapportstatus CONCEPT
Uitgave en redactie Veiligheidsregio Brabant-Noord, november 2015
Fotoverantwoording Brandweer Brabant-Noord
Meer informatie Veiligheidsregio Brabant-Noord Postbus 218 5201 AE ‘s-Hertogenbosch 088 02 08 208 [email protected]
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
Voorwoord
5
1
6
1.1
Algemene ontwikkelingen
6
1.2
Stand van zaken maatregelen 2014-2016, bestuursconferentie december 2012
9
1.3
Stand van zaken maatregelen 2015, bestuursconferentie maart 2014
2
Afwijkingen per kolom
10 11
2.1
Brandweer Brabant-Noord
11
2.2
Overige kolommen
12
Financiële afwijkingen
13
3 3.1
Resultaatverwachting
13
3.2
Toelichting op bestuurlijk relevante afwijkingen per kolom
13
3.3
Investeringen, reserves, voorzieningen en financiering
15
4 4.1
Afwijkingen t.a.v. risico’s en bedrijfsvoeringsaspecten Risico’s
16 16
4.1.1
Brandweer Brabant-Noord
16
4.1.2
GHOR Brabant-Noord
16
4.1.3
Gemeenschappelijk Meldcentrum
17
4.1.4
Bevolkingszorg
17
4.2
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
Beleidsmatige ontwikkelingen
Bedrijfsvoeringsaspecten: Formatie en ziekteverzuim
17
4.2.1
Formatie
17
4.2.2
Ziekteverzuim
18
4.2.3
Rechtmatigheid
18
3
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
4
Voorwoord Voor u ligt de Bestuursrapportage 2015. In deze rapportage rapporteren wij u –conform de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord- over afwijkingen van geplande activiteiten en van de begroting van baten en lasten over dit jaar. Deze rapportage is gebaseerd op de realisaties tot en met de maand augustus. De voorliggende Bestuursrapportage kent een andere opzet dan voorheen. Mede op instigatie van de Financiële commissie hebben we ervoor gekozen om in deze notitie uitsluitend en op hoofdlijnen de bestuurlijk relevante afwijkingen te rapporteren. Rapportages uit voorgaande jaren werden vanuit bestuurlijk oogpunt vaak als te gedetailleerd ervaren en boden daardoor te weinig aansluiting met de bestuurlijke “leefwereld”. We hopen met deze insteek beter te voldoen aan de bestuurlijke behoefte. Natuurlijk hebben we ook oog voor de behoefte vanuit met name de ambtelijke ondersteuning van de bestuurders om (desgewenst) meer gedetailleerd inzicht te hebben in de financiële resultaten. Daarom is de onderliggende rapportage m.b.t. de financiële afwijkingen en analyses 2015 als bijlage bij deze Bestuursrapportage gevoegd. De opzet hiervan komt overeen met de werkwijze die u van ons uit het verleden kent. De opbouw van de Bestuursrapportage zelf is niet gewijzigd. Achtereenvolgens komen aan bod: Relevante beleidsmatige ontwikkelingen zoals die zich sinds begin dit jaar hebben afgetekend (hoofdstuk 1); Afwijkingen m.b.t. geplande activiteiten zoals beschreven in de Programmabegroting 2015 (hoofdstuk 2); Financiële afwijkingen t.o.v. deze begroting (hoofdstuk 3); Relevante afwijkingen t.o.v. eerder gesignaleerde risico’s en overige afwijkingen m.b.t. de bedrijfsvoering (hoofdstuk 4). ’s-Hertogenbosch, 27 november 2015 Controller Veiligheidsregio Brabant-Noord, Drs. N.J.G. Mertens
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
5
1 Beleidsmatige ontwikkelingen In dit hoofdstuk wordt een overzicht geschetst van in- en externe ontwikkelingen die van invloed zijn op de organisatie en/of begroting van de Veiligheidsregio Brabant- Noord. Achtereenvolgens komen de Brandweer en Veiligheidsbureau Brabant-Noord (BBN), de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie In De Regio Brabant-Noord (GHOR), het Gemeenschappelijk Meldcentrum (GMC) en Bevolkingszorg (BZ) aan bod.
1.1
Algemene ontwikkelingen
Veiligheidsregio Brabant-Noord o Strategische agenda versterking veiligheidsregio’s 2014-2016 Het Algemeen Bestuur heeft in zijn vergadering op 24 juni 2015 besloten ten laste van het batig saldo 2014 van de veiligheidsregio de door het Veiligheidsberaad gevraagde eenmalige bijdrage van € 31.222 in de projectkosten van de Strategische Agenda bij te dragen. In zijn vergadering op 12 juni 2015 heeft het Veiligheidsberaad met inachtneming van de door de besturen van de veiligheidsregio’s uitgebrachte zienswijzen besloten om de Strategische Agenda tot uitvoering te brengen. o Programma Informatievoorziening Veiligheidsregio’s 2015 - 2020 Bij brief van 23 april 2015 heeft het Dagelijks Bestuur aan het Veiligheidsberaad een instemmende zienswijze uitgebracht op het concept-programma Informatievoorziening Veiligheidsregio’s 2015 – 2020 (o.m. gericht op de informatie-uitwisseling binnen en tussen de in de veiligheidsregio samenwerkende organisaties). In zijn vergadering op 12 juni 2015 heeft het Veiligheidsberaad het Programma Informatievoorziening Veiligheidsregio’s 2015 -2020 vastgesteld. o Regionaal Beleidsplan 2016 - 2019 Het Algemeen Bestuur heeft op 24 juni 2015 met inachtneming van de door de Gemeenteraden en colleges van Burgemeester en Wethouders uitgebrachte zienswijzen ingestemd met de Actualisatie 2014 van het Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Brabant-Noord. Het Algemeen Bestuur besloot aan de vier voorgestelde prioritaire risico’s een vijfde prioritair risico “ongevallen op het spoor” toe te voegen. De vaststelling van het Regionaal Beleidsplan door het Algemeen Bestuur is gepland op 25 november 2015. o Plannen Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO) Bij brief van 24 juni 2015 hebben de Dagelijkse Besturen van de Veiligheidsregio’s Brabant-Noord en Brabant-Zuidoost aan het Veiligheidsberaad hun gezamenlijke zienswijze uitgebracht m.b.t. de vorming van de Landelijke Meldkamerorganisatie. Beide Dagelijkse Besturen hebben het Veiligheidsberaad op de noodzaak gewezen dat de LMO als een multidisciplinaire organisatie wordt ingericht. Op grond van het Transitieakkoord zal alleen de brandweer al haar meldkamertaken aan de LMO overdragen. Voor de veiligheidsregio’s is het noodzakelijk dat ook de brandweer in staat is voldoende invloed uit te oefenen op de aard, omvang en kwaliteit van de dienstverlening door de LMO en de aansluiting tussen de meldkamerprocessen en de brandweer-, rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsprocessen en de hiermee samenhangende informatievoorziening uit te oefenen. Mocht er uiteindelijk in landelijk verband niet voor een LMO worden gekozen die met alle meldkamertaken van politie, ambulancezorg en brandweer wordt belast, zien beide Dagelijkse Besturen zich genoodzaakt de met monodisciplinaire brandweertaken belaste brandweermedewerkers niet aan de LMO over te dragen, doch in dienst van de veiligheidsregio’s te laten.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
6
Brandweer Brabant-Noord o Strategisch huisvestingsplan Op 24 juni jl. is het Algemeen Bestuur geïnformeerd over de stand van zaken. Op basis van een ambtelijk advies heeft de bestuurlijke werkgroep die belast is met de huisvesting van de brandweer en de mogelijke overdracht van kazernes aan de veiligheidsregio, het standpunt ingenomen dat het niet verstandig is om nu al een strategisch huisvestingsplan te maken. Er is sprake van een te groot aantal onzekere factoren, met name ten aanzien van de opkomsttijden die in belangrijke mate van invloed zijn op het aantal kazernes dat (uiteindelijk) nodig is om de uitrukfunctie adequaat uit te oefenen. Daarom zal de brandweer voor de relatief korte termijn (2016-2020) een huisvestingsplan maken dat o.m. beschrijft aan welke huisvesting nu behoefte is en hoe het kwaliteitsniveau van alle kazernes en overige huisvesting binnen 5 jaar tijd alvast naar één en hetzelfde niveau kan toegroeien. Betrokken gemeenten zouden daarmee de tijd krijgen om in financiële zin hierop te anticiperen en toe te groeien naar het vereiste kwaliteitsniveau. Vervolgens zou dan omstreeks 2020 kunnen worden beoordeeld of overdracht van kazernes aan de veiligheidsregio zinvol is. Het is de bedoeling dat het AB in november kan besluiten over de hiervoor beschreven voornemens m.b.t. de huisvesting. o Nieuwe gemeentelijke kostenverdeelsleutel Brandweer Een ambtelijke werkgroep heeft onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris van de gemeente ’s-Hertogenbosch o.a. drie mogelijke verdeelsleutels onderzocht. De drie belangrijkste punten van het advies aan de bestuurlijke werkgroep verdeelsleutel luiden: 1. Pas Inwonertal toe als maatstaf voor de kostenverdeling van de brandweer, en a. hanteer daarbij geen uitzonderingen tussen de verschillende gemeenten; b. stel één regionaal kwaliteitsniveau voor de brandweerzorg vast; 2. Neem in verband met herverdeeleffecten een ingroeiperiode van 5 jaar in acht; 3. Geef de regionaal commandant de opdracht de gekozen sleutel uit te werken in een gedetailleerd voorstel voorzien van een toelichting van de substantiële verschillen voor de individuele gemeente. De bestuurlijke werkgroep heeft het advies van de ambtelijke werkgroep integraal overgenomen. De adviezen van de Bestuurlijke en Ambtelijke werkgroep worden uitgewerkt in een voorstel. Dit voorstel zal op 25 november 2015 in het Algemeen Bestuur worden besproken en indien akkoord ter finale besluitvorming worden opgenomen in het Beleidskader 2017. o RemBrand In opdracht van de Raad van Brandweercommandanten is het eindrapport van het project Rembrand opgeleverd. Het idee achter Rembrand was om meer balans te brengen in de benadering van brandveiligheid: het gaat niet alléén om de opkomsttijden en de voertuigbezetting, waar in het Besluit Veiligheidsregio’s de nadruk op ligt. Het rapport Rembrand stelt de agenda voor minder brand, minder slachtoffers en minder schade. Deze agenda omvat meerdere activiteiten en spreekt meerdere partijen aan die brandveiligheid kunnen beïnvloeden of mede tot stand kunnen brengen. o Locatie-onafhankelijke bluswatervoorziening De brandweer heeft een nieuwe visie op repressie ontwikkeld en is druk doende om deze nieuwe visie te implementeren. Essentieel onderdeel daarvan is de zogenoemde locatieonafhankelijke bluswatervoorziening. De brandweer ziet een afname van het aantal voor de uitoefening van de brandweerzorg geschikte waterleidingen en wil minder afhankelijk zijn van leidingwater als bluswater. De waarde van leidingwater voor de bluswatervoorziening is beperkt, duur qua onderhoudskosten en zeker niet duurzaam. Brabant Water wil (heel gefaseerd) haar leidingnet aanpassen (kleine diameters) waardoor de bluswaterfunctie nog meer onder druk komt te staan. In onderling overleg worden thans de inhoudelijke aspecten bezien van een eventuele afkoop van de bestaande voorzieningen (brandkranen). Een businesscase moet helder maken wat kosten en opbrengsten zijn. Deze was voorzien in het najaar van 2015. Maar door een groot aantal onzekere factoren (hoogte uiteindelijke afkoopsom, de snelheid waarmee brandkranen kunnen worden afgebouwd, de uitvoering van meer gefundeerd onderzoek naar locaties waar kranen moeten blijven dan wel kunnen worden opgeheven in
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
7
combinatie met de spreiding van materieel) maakt oplevering van een betrouwbare businesscase op dit moment niet mogelijk. Naar verwachting is er in de loop van 2016 meer zicht op de huidige onzekere factoren en kan de businesscase dan worden voltooid.
GHOR Brabant-Noord o Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) Het huidige model voor grootschalige geneeskundige bijstandsverlening bij rampen wordt momenteel herzien. In de huidige situatie kennen we een zogeheten Geneeskundige Combinatie, bestaande onder andere uit SIGMA-vrijwilligers, voertuigen, een gewondentent en extra bevoorrading. Per 1-1-2016 vervalt deze werkwijze en maakt plaats voor een overgangsmodel voor 5 jaar. In het overgangsmodel voor Grootschalige Geneeskundige Bijstand wordt toegewerkt naar een herverdeling van verantwoordelijkheden. Uitgangspunt hierbij is dat er veel sterker dan voorheen aangesloten moet worden op de reguliere hulpverlening die ambulancezorg en traumacentra bieden. Dit betekent dat de mogelijkheden van de ambulancezorg worden vergroot en dat aanvullende voorzieningen worden getroffen om de zorgcapaciteit aldaar te vergroten. Zo zal het Rode Kruis met een georganiseerde inzet van vrijwilligers de verzorging van lichtgewonde slachtoffers op zich nemen, waardoor de ambulancezorg zich kan richten op de zwaargewonde slachtoffers. De GHOR coördineert het geheel aan activiteiten en de samenwerking tussen de partijen. Ook blijft de GHOR tijdens de overgangstermijn verantwoordelijk voor de financiering op basis van het landelijke modelconvenant. Per 1-1-2016 gaat het nieuwe model voor grootschalige geneeskundige bijstand van start. o Verdere samenwerking GGD/GHOR op schaal Brabant-Midden-West-Noord Naast doorontwikkeling van de operationele GHOR-organisatie, zal ook het GHORbureau zich verder ontwikkelen. Momenteel wordt ad-interim kwartiergemaakt om het huidige samenwerkingsverband van de beide GHOR-en en GGD-en op de schaal van Brabant-Noord en Midden- en West-Brabant verder te versterken. Toegewerkt wordt naar een toekomstbestendig samenwerkingsverband, waarbij de verbinding tussen Publieke gezondheid en veiligheid uitgangspunt is.
GMC Brabant-Noord o Regionaal Kwartiermaker Locatie Oost-Brabant LMO Op 1 februari 2015 is de heer Jos van der Heijden in functie getreden als Regionaal Kwartiermaker Locatie Oost-Brabant LMO. Naast het inrichten van de projectorganisatie voor de toekomstige locatie Oost-Brabant van de LMO heeft de Regionaal Kwartiermaker als belangrijkste prioriteiten het opstellen van een Plan van aanpak en een Businesscase voor het samenvoegen van de huidige Meldkamer Brabant-Zuidoost en het Gemeenschappelijk Meldcentrum Brabant-Noord. Deze zal worden gehuisvest in het daartoe te verbouwen gebouw in ’s-Hertogenbosch waarin thans het GMC BrabantNoord is gehuisvest. In de eerste helft van 2015 is een Communicatieplan opgesteld en heeft een eerste verkennend overleg over de afstemming van de medezeggenschap vanuit de huidige organisatie van de Meldkamer Brabant-Zuidoost en het GMC-BrabantNoord plaatsgevonden. o Bestuurlijke Begeleidingsgroep Projectorganisatie Locatie Oost-Brabant LMO De Bestuurlijke Begeleidingsgroep Projectorganisatie Locatie Oost-Brabant LMO vormt het bestuurlijk aanspreekpunt voor de Regionaal Kwartiermaker Oost-Brabant LMO en adviseert de Dagelijkse Besturen van de Veiligheidsregio’s Brabant-Noord en BrabantZuidoost over de vorming van de Locatie Oost-Brabant van de LMO en het daartoe noodzakelijke transitietraject. Conform het door de Bestuurlijke Begeleidingsgroep geaccordeerde voorstel zullen de GMS-systemen van de Meldkamer Brabant-Zuidoost en het GMC Brabant-Noord worden geharmoniseerd. Gestreefd wordt deze harmonisatie in 2016 op te leveren. De Regionaal Kwartiermaker zal een plan van aanpak opstellen voor het in 2017 samenwonen van de Meldkamer Brabant-Zuidoost en het GMC BrabantNoord in ’s-Hertogenbosch en daarvoor tevens een businesscase ontwikkelen. Gestreefd Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
8
wordt om deze documenten in september 2015 aan de Bestuurlijke Begeleidingsgroep aan te bieden zodat deze een “go- of no-go-verklaring” kan afgeven. In huidige plannen van de Landelijke Kwartiermakersorganisatie is voorzien dat de locatie Oost-Brabant pas in 2019 op de landelijke ICT-systemen van de LMO zal worden aangesloten. Tot dat moment zal van de huidige ICT-systemen gebruik moeten worden gemaakt waartoe investeringen in onderhoud en continuïteit noodzakelijk blijven. De Bestuurlijke Begeleidingsgroep heeft aan de Dagelijkse Besturen van de Veiligheidsregio’s BrabantZuidoost en Brabant-Noord advies uitgebracht over de landelijke plannen van de Landelijke Meldkamerorganisatie.
BZ Brabant-Noord Met de vaststelling door het Algemeen Bestuur op 8 april 2015 van het Beleidskader 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord is het Programma Bevolkingszorg als nieuwe gezamenlijke taak op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing van de samenwerkende gemeenten aan de Veiligheidsregio Brabant-Noord opgedragen.
1.2
Stand van zaken maatregelen 2014-2016, bestuursconferentie december 2012
Hieronder volgt kort een overzicht van de stand van zaken m.b.t. de uitvoering van de bezuinigingsvoorstellen zoals die eerder door het bestuur zijn vastgesteld. Brandweer Brabant-Noord maatregelen bestuursconferentie dec 2012
Bedragen x € 1.000,-
2014 1.500
1.
Formatie 2014 -/- 25 fte Formatie 2015 -/- 3 fte; 2016 -/- 2 fte 2. -/- 4 TS, -/- 4 HV, -/- 2 Redv. + afschrijftermijn oprekken 3. Verloop vrijwilligers vanwege minder voertuigen Verloop vrijwilligers vanwege minder voertuigen 4. Inzet structurele efficiencyvoordelen 2012 5. Afschaffen bedrijfsfitness 6. Budgetten niet aanpassen aan BTW-stijging van 2% 7. Feitelijk rentevoordeel t.o.v. rekenrente 8. Samenvoeging meldkamers, -/- 5 fte 9. Geen uitruk bij niet geverifieerde OMS 10. Bezuiniging 24-uurs dienst Bezuiniging 24-uurs dienst TOTAAL
o o o
2015 1.500 180 234
2016 1.500 300 382
340 50 200 250
270 340 50 200 350
150
150
2.837
3.274
405 340 50 200 350 250 150 90 30 4.047
212 135
Van de oorspronkelijke taakstelling van 4 miljoen euro resteert na het samenstellen van de Programmabegroting 2016 nog € 280.000 aan besparingen die moeten worden gerealiseerd (in rood weergegeven). De resterende taakstelling bij de 24-uurs dienst ad € 30.000 zal in 2016 worden gerealiseerd. De bezuiniging van 5fte in verband met de samenvoeging van de meldkamers ad € 250.000 kan in 2016 nog niet worden gerealiseerd. Omdat dit proces landelijk wordt gecoördineerd, is op dit moment niet duidelijk of de voorziene feitelijke besparing van 5 fte mogelijk is. Op een later moment zal aan het bestuur worden voorgelegd hoe hiermee om te gaan.
GHOR Brabant-Noord o De taakstelling op de gemeentelijke bijdrage is ingevuld door € 61.000 te bezuinigen op de bijdrage van de GHOR aan de zorginstellingen als het gaat om Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO). Door de veranderde wet en rol is de GHOR namelijk niet meer geheel verantwoordelijk voor de uitvoering van het OTO-programma van zorginstellingen. Het betreft hier met name opleiding en training van personeel van deze instellingen als voorbereiding op de bestrijding van rampen en crises. Voor multidisciplinaire OTO activiteiten die door de zorginstellingen worden ingevuld, blijft de GHOR wel verantwoordelijk.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
9
GMC Brabant-Noord o Geen taakstelling opgelegd vanwege reeds lopende landelijke taakstelling.
1.3
Stand van zaken maatregelen 2015, bestuursconferentie maart 2014 o
o o
Brandweer Brabant-Noord: Her-allocatie ad € 400.000 gerealiseerd en afwijken van uitvoering (door bestuur niet geprioriteerde) wettelijke taken beargumenteerd. e GHOR: Opgelegde taakstelling ad € 50.000 geëffectueerd en verwerkt in de 1 begrotingswijzing op de Programmabegroting 2015 VRBN. GMC: Geen taakstelling opgelegd vanwege reeds lopende landelijke taakstelling.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
10
2 Afwijkingen per kolom In dit hoofdstuk worden de afwijkingen in de programma’s van Brandweer, GHOR, GMC en BZ Brabant-Noord toegelicht. Het betreft hier de voorgenomen doelen/activiteiten om de (beleids-)voornemens 2015 te realiseren.
2.1
Brandweer Brabant-Noord
Relevante afwijkingen activiteiten Incidentbestrijding o Voor het onderdeel Incidentbestrijding zijn geen relevante afwijkingen te melden. Relevante afwijkingen activiteiten Risicobeheersing o Op dit moment tekent zich een toename van bouwactiviteiten af, waardoor het moment dat er keuzes gemaakt moeten worden waar de beschikbare capaciteit op wordt ingezet dichterbij komt. Relevante afwijkingen activiteiten Crisis- en rampbestrijding o In 2015 wordt het nieuwe regionale Beleidsplan 2016-2019 vastgesteld. In 2016 zal gestart worden met het planmatig uitvoering geven aan dit meerjarenbeleid. o Het beleidsplan Risicocommunicatie is vastgesteld door het Algemeen Bestuur e d.d. 24-06-2015. Afhankelijk van het moment van invulling (naar verwachting 4 kwartaal 2015) zal gestart worden met de uitvoering van het beleidsplan. Relevante afwijkingen activiteiten Bedrijfsvoering BBN o Om tot resultaatgerichte bedrijfsvoering te komen, is ervoor gekozen om tot een méér omvattende, organische insteek te komen die een goede basis legt voor de optimalisering van de resultaatsturing de komende jaren. Dat impliceert dat er een meerjarig project van is gemaakt waarvan de aftrap heeft plaatsgevonden. Zo is BBN gestart met het definiëren van al haar relevante producten en diensten, waarvoor vervolgens de processen (desgewenst) successievelijk worden geoptimaliseerd. In die verbeterslag wordt tevens meteen de informatiehuishouding op orde gebracht (zowel voor wat betreft de sturing van de processen zelf als de informatie-uitwisseling tussen processen onderling). o De uitwerking van het thema Business Intelligence wordt doorgeschoven naar 2016 en volgende jaren en wordt nadrukkelijk gekoppeld aan het inrichten van de informatiehuishouding zoals hiervoor beschreven. o Vanuit de nieuwe staffunctie van Bedrijfsvoering wordt per januari 2015 (gecombineerd) voorzien in de functie Beleidscontrol. Hiermee is (vanwege capaciteitsredenen) voorzichtig een aanvang gemaakt in die zin dat één beleidsonderzoek in 2015 ter hand zal worden genomen. Het betreft de aangepaste manier van werken m.b.t. OMS-meldingen.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
11
2.2
Overige kolommen
Relevante afwijkingen activiteiten o De programma’s van GHOR, GMC en Bevolkingszorg kennen geen relevante afwijkingen.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
12
3 Financiële afwijkingen Hieronder worden de financiële afwijkingen ten opzichte van de vastgestelde begroting (na wijziging) beschreven.
3.1
Resultaatverwachting
De verwachte resultaten over 2015 worden in het schema hieronder per kolom weergegeven: A
B
C=B-A
Begroot JEV resultaat resultaat Onderdeel 2015 (x 1.000) 2015 (x 1.000) Brandweer 272 458 GHOR 0 0 GMC 0 693 Bevolkingszorg -272 -304 Totaal 0 847
Verschil (x 1.000) 186 0 693 -32 847
D % van begrootte lasten + dotaties 0,5% 0,0% 22,2% -3,9% 2,0%
Bij de GHOR is sprake van “kosten voor gemene rekening”. Daarom heeft de GHOR geen rekeningresultaat. De geraamde lagere uitgaven ad € 70.000 leiden in het boekjaar automatisch tot een lagere bijdrage van de gemeenten en de GGD. Samenvattend: o Er is een (verwacht) totaalresultaat van € 847.000 voordelig. o Dit resultaat is met name toe te schrijven aan het GMC. Door een zeer terughoudend uitgaven- en investeringsbeleid (vanwege de transitie) vallen de geraamde kosten € 690.000 lager uit. Dat is ruim 22% van de geraamde lasten en dotaties van het GMC. o De kostenrealisatie door de brandweer sluit nauw aan op de begroting. Het verwachte voordeel wordt geschat op 0,5% van de geraamde lasten en dotaties.
3.2
Toelichting op bestuurlijk relevante afwijkingen per kolom
Vooraf:
Voor de totaaloverzichten van baten, lasten, dotaties en onttrekkingen wordt verwezen naar de bijlage m.b.t. de financiële analyse. Hier treft u eveneens de meer gedetailleerde analyse aan van onderkende financiële afwijkingen. In dit stuk wordt volstaan met het weergeven van uitsluitend bestuurlijk relevant bevonden afwijkingen.
Brandweer: o
Opleiden en oefenen: voordeel € 145.000. Met name de opleidingskosten voor medewerkers vallen beduidend lager uit (-/- € 74.000). Door de reorganisatie hebben medewerkers opleidingen waarschijnlijk vooruitgeschoven of zijn opleidingen te laat ingepland waardoor realisatie later valt. Voor 2016 zal het opleidingsplan eerder worden vastgesteld. Maar ook bij de brandweeropleidingen (tot chauffeur, voertuigbediener, etc.) is een overschot van € 47.000. Het betreft hier naar verwachting een incidenteel overschot. Daarnaast is er nog een
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
13
o
o
voordeel van € 25.000 door het afsluiten van een nieuw contract m.b.t. bestuurlijk en multidisciplinair oefenen. In 2016 zal beoordeeld worden of het hier een structureel voordeel betreft. Huisvestingslasten: nadeel € 226.000. Naar aanleiding van de overschrijding ad € 400.000 in 2014 zijn de huisvestingsuitgaven geanalyseerd. Uit deze analyse blijkt dat er sprake is van een structureel tekort van € 226.000 vanaf 2015. Deze uitkomst zal aan het bestuur worden voorgelegd. Kapitaallasten: voordeel € 1.600.000. Dit voordeel vloeit rechtstreeks voort uit het uitstellen van vervangingsinvesteringen (o.m. vanwege vernieuwde repressie). € 1.100.000 hiervan is toe te schrijven aan uitstel van vervanging van het voertuigenpark. Daarmee is overigens in de loop van 2015 een begin gemaakt. Conform bestuurlijk besluit in 2014 zal dit overschot worden gestort in de egalisatiereserve Kapitaallasten materieel. Deze reserve is bedoeld om extra kapitaallasten gedurende de eerstkomende 10 jaren af te dekken. Extra kapitaallasten ontstaan doordat er bijvoorbeeld voertuigen versneld afgeschreven zullen worden omdat ze niet meer passen in het nieuwe materieel spreidingsplan (dat is samengesteld op basis van de onze visie op repressie), of omdat voertuigen bijvoorbeeld langer in gebruik zullen blijven dan het materieelspreidingsplan voorziet (c.q. nodig is) omdat we vrijwilligers niet gedwongen ontslaan. Met andere woorden: we faseren voertuigen uit afhankelijk van het natuurlijk verloop van vrijwilligers en accepteren daarmee dat we daarmee extra kosten maken. In het staatje hieronder geven we indicatief het “verloop” van ons repressief materieel weer omdat dit ook een indicatief beeld biedt van de mogelijke belasting van de reserve in de (nabije) toekomst.
Brandweerzorg Tankautospuit (TS 4x2 en TS 4x4) Tankautospuit (TS-Light) Autoladder/hoogwerker Hulpverleningsvoertuig (zware ongevallen) Haakarmvoertuig Waterwagen Personeel- en materiaalwagen Waterongevallenwagen ROL-voertuig Haakarmbakken, Motorspuitaanhanger en overig materieel Groot Watertransport Waterongevallenboot Water oppervlakte reddingsteam Snelle interventie boot WVD taak Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen team (Gaspakteam)
2015 2019 aantallen aantallen 55 47 0 9 7 5 15 6 6 6 1 6 26 12 2 2 13 13 33 16 3 3 2 2 0 1 4 5 8 8 3 1
Overigens vloeit een eventueel “overschot” van de reserve in 2026 weer terug naar de gemeenten. De verwachting nu is ook dat deze reserve (met de aanstaande mutaties) toereikend zal zijn voor het opvangen van de 1 gesignaleerde knelpunten in de toekomst . Mochten op termijn “huurkosten” vanwege de afkoop van brandkranen vrijvallen, dan zullen die “besparingen” (primair) worden ingezet ter dekking van de kapitaallasten die voortvloeien uit de aanschaf van de waterwagens. GHOR: o Hier zijn geen bestuurlijk relevante afwijkingen te rapporteren.
1
Er is hier overigens nog geen rekening gehouden met het al eerder gesignaleerde risico vanwege de hogere aanschafwaarde van voertuigen door onder meer prijspolitiek en aanbod van chassisleveranciers, zwaardere milieu-eisen, e.d. Dit los van de inflatie. Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
14
GMC: o
Verbindingen en automatisering (ICT) leveren een voordeel op van +/- € 366.000 vanwege de reeds eerder gesignaleerde terughoudendheid als het om investeringen gaat.
Bevolkingszorg: o
3.3
Opleiden en oefenen: Dit voordeel ad € 119.000 ontstaat enerzijds doordat het programma Bevolkingszorg pas dit jaar van start is gegaan en afhankelijk is van de beschikbaarheid van externe medewerkers. Anderzijds is er nog geen historie ten aanzien van deze uitgaven en zal nog moeten blijken hoeveel geld er echt nodig is voor de uitvoering van het programma.
Investeringen, reserves, voorzieningen en financiering
Dienaangaande zijn –behoudens de reeds gemaakte op- en aanmerkingen in het voorgaande- weinig bestuurlijk relevante items te melden. Volledigheidshalve worden de volgende punten nog genoemd: o De brandweer is begonnen met het aanbesteden van voertuigen. Inmiddels zijn drie tankautospuiten en vijf waterwagens aanbesteed. o ICT brandweer is opnieuw aanbesteed. Met ingang van 2016 komt er een nieuw netwerk. De conversie vraagt om (incidentele) uitgaven waarvan nog moet worden beoordeeld of deze kunnen worden aangemerkt als investering. o GHOR en GMC zijn heel terughoudend als het om investeringen gaat, geven de ontwikkelfase waarin zij zich bevinden. o De reserves kennen (met uitzondering van de hiervoor genoemde mutaties) geen verloop dat vanuit bestuurlijk oogpunt relevant genoemd kan worden. o Datzelfde geldt voor de voorzieningen en de financiering van uitgaven/investeringen.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
15
4 Afwijkingen t.a.v. risico’s en bedrijfsvoeringsaspecten 4.1 Risico’s 4.1.1
Brandweer Brabant-Noord
o Schaalvergroting van meldkamers De vastgestelde bezuiniging van 5 fte kan in 2016 niet worden gerealiseerd. In de huidige begroting is voor 2016 incidentele dekking gevonden binnen de bestaande middelen. o Wet Houdbaarheid overheidsfinanciën (Wet Hof) Door het uitstellen van investeringen is het niet uitgesloten dat de brandweer in de komende jaren wellicht met de grenzen van de wet Hof zal worden geconfronteerd. o Werkkostenregeling (WKR) De Belastingdienst heeft inmiddels besloten dat de huidige netto vaste en variabele kostenvergoedingen voor vrijwilligers als gerichte vrijstelling mogen worden geadministreerd. Hierdoor is aan de invoering van de Werkkostenregeling niet langer een financieel risico verbonden. o Herverdeeleffect BDUR en Algemene uitkering Gemeentefonds Vanaf 2016 wordt de herijkte verdeelsleutel van de Algemene uitkering uit het Gemeentefonds toegepast en vanaf 2017 de herijkte verdeelsleutel van de BDUR. De (indicatieve) herverdeeleffecten per financieringsstroom zijn inmiddels gecommuniceerd via de circulaires en kunnen dan ook in de Programmabegroting 2017 verwerkt worden. Het herverdeeleffect zal voor onze regio een daling betekenen van zo’n € 227.000 van de BDUR-bijdrage aan de VR, inclusief BTW-compensatie. Als onderdeel van dezelfde herijking is voorgesteld dat de gemeenten binnen de functie Brandweer en rampenbestrijding van de Algemene uitkering een hogere compensatie gaan krijgen. In dat geval zou deze stijging hen de ruimte bieden om de VR te compenseren voor een verwachte daling van de BDUR, bijvoorbeeld via een bijstelling van de BTW-compensatie door de VR. Voorstellen hieromtrent zullen deel uitmaken van het Beleidskader 2017. o Huisvestingskosten Uit analyse is gebleken dat de overschrijding op de huisvestingslasten 2014 ad € 400.000 een structurele component bevat van € 226.000. Het risico bestaat dat een deel van de onvermijdbare lasten niet past binnen de bestaande financiële budgetten die gebaseerd zijn op de uitgangspunten bij de regionalisering. De resultaten van de analyse van de overschrijding van de huisvestingslasten worden aan het bestuur voorgelegd. 4.1.2 o o
GHOR Brabant-Noord Er bestaat een risico van onbekende omvang in personele- en materiële zin om de gevolgen van de herijking BDUR op te vangen. Per 2017 zullen wijzigingen als gevolg van de herijking BDUR worden doorgevoerd. Daarnaast wordt momenteel het huidige model ten aanzien van Grootschalige Geneeskundige Bijstand herzien (ingang 2016). De exacte financiële effecten zijn nog niet bekend, al valt een kostenstijging niet te verwachten.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
16
o
Ook bestaat een risico van onbekende omvang als gevolg van de verdere samenwerking GGD/GHOR op de schaal van Brabant-Midden-West-Noord. Eveneens geldt hiervoor dat de exacte financiële effecten nog niet bekend zijn, al valt een kostenstijging niet te verwachten.
4.1.3 o
Gemeenschappelijk Meldcentrum De begroting respectievelijk jaarrekening van het GMC zijn opgesteld op basis van het continuïteitsprincipe, waarbij het latente boekverlies van het GMC-pand niet tot uitdrukking is gebracht. Prestaties tussen de politie en de veiligheidsregio’s t.b.v. het GMC worden – gegeven de huidige transitie-ontwikkelingen- door de fiscus thans als interne prestaties beschouwd en daarom is in overleg met de belastingdienst geen omzetbelasting in rekening gebracht. Afhankelijk van de uitkomsten van de behandeling rondom het wetsvoorstel Financiering meteorologische dienstverlening KNMI bestaat het risico dat de dienstverlening van het KNMI aan de Veiligheidsregio in de toekomst gefinancierd dient te worden vanuit de Veiligheidsregio.
o
o
4.1.4
Bevolkingszorg
o Voor het programma Bevolkingszorg zijn geen (afwijkingen m.b.t.) specifieke risico’s te melden.
4.2
Bedrijfsvoeringsaspecten: Formatie en ziekteverzuim 4.2.1
Formatie
Algemeen Beroepsformatie per programma FTE's Begroot 2015 38,00 96,82 51,26 6,00 39,22 12,30 14,50
BBN Risicobeheersing BBN Incidentbestrijding BBN Ondersteuning Brandweerprocessen BBN Crisis- en Rampbestrijding BBN Bedijfsvoering (incl. Regionaal Commandant) GHOR GMC BZ Totaal
258,10
FTE's Begroot na wijziging 38,00 96,82 51,26 5,20 39,62 12,30 14,50 1,20 258,90
FTE's Bezetting 2015 36,91 96,67 51,61 5,09 38,88 10,27 14,00 1,20 254,63
FTE's Vacatureruimte 1,09 0,15 -0,35 0,11 0,74 2,03 0,50 0,00 4,27
Brandweer Brabant-Noord o De formatie is per 1 januari 2015 met 3.0 fte teruggebracht in verband met de afgesproken bezuinigingen. Per 1 augustus 2015 wordt de formatie binnen de afdeling Bedrijfsvoering opgehoogd met 0,8 fte. in verband met het aantrekken van een salarisadministrateur. Dekking hiervoor is binnen de begroting aanwezig en het hiervoor noodzakelijke budget zal worden overgeheveld naar het budget salariskosten. Per 1 januari 2016 zal –overeenkomstig afspraak- nog een bezuiniging worden gerealiseerd van 2,0 fte. Brandweervrijwilligers Aantal Begroot 2015 940
Totaal
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
17
Aantal Begroot na wijziging 940
Aantal Bezetting 2015 945
Aantal Vacatureruimte -5
Het aantal vrijwilligers dient conform de afspraken af te nemen tot 920 vrijwilligers per 1 januari 2016. Of dit streefaantal gehaald wordt, blijft een aandachtspunt. GHOR Brabant-Noord o Het werkelijke aantal fte’s is 2,03 fte lager dan begroot door enerzijds het niet volledig invullen van de beschikbare vacatureruimte en anderzijds het ad-interim invullen van een vacature (personeel derden). Gemeenschappelijk Meldcentrum o De formatie van het GMC komt overeen met de formatie van 2014. Er zijn derhalve geen wijzigingen aangebracht. Bevolkingszorg o Vanuit Brandweer Brabant-Noord sector Crisis- en Rampbestrijding is 0,8 fte overgeheveld naar het programma Bevolkingszorg. Daarnaast is vanuit de sector Bedrijfsvoering 0,4 fte overgeheveld voor crisiscommunicatie. 4.2.2
Ziekteverzuim Ziekteverzuim per programma Verzuimpercentage Meldingsfrequentie Gemiddelde verzuimduur dgn
BBN 5,30% 0,6 9,69
GHOR 5,26% 1,7 4,1
GMC
BZ
5,2
Brandweer Brabant-Noord o Het ziekteverzuim binnen BBN stijgt. De verhoging van het verzuimpercentage wordt veroorzaakt door een toename van het aantal langdurig zieken. Dit blijkt ook uit de meldingsfrequentie die in verhouding erg laag is. Bij de langdurig verzuimgevallen is in een enkel geval sprake van een relatie met het werk. Hierop is actie ondernomen. Ook de niet-arbeidsgerelateerde verzuimgevallen zijn in beeld. GHOR Brabant-Noord o Door middellang verzuim van één medewerker is het ziekteverzuim gestegen van het jaargemiddelde 2,56% in 2014 naar een gemiddelde van 5,26% in 2015 tot en met de maand juni. Gemeenschappelijk Meldcentrum o In verband met de reorganisatie van de Nationale Politie zijn de medewerkers van het GMC Beheer per 1 januari bij verschillende units geplaatst. Bovendien is in 2015 een nieuw verzuimtool in gebruik genomen. HRM onderzoekt momenteel de mogelijkheid of de nieuwe verzuimtool betrouwbare cijfers kan opleveren voor het management omtrent het ziekteverzuim onder de GMC-medewerkers. Tot 1 juli waren er in totaal 15 ziektemeldingen, met een gemiddelde verzuimduur van 5,2 dagen. Bevolkingszorg o Geen bijzonderheden. 4.2.3 Rechtmatigheid o Hier zijn geen bijzonderheden te melden.
Veiligheidsregio Bestuursrapportage 2015
18
AGP 6 AB 20151125 Bijlage 2
Bijlage bij: Bestuursrapportage 2015 VRBN Financiële afwijkingen en analyses
2015 periode januari t/m augustus
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
3
Inleiding
5
1
Financiële afwijkingen per kolom
6
1.1
Brandweer Brabant-Noord
6
1.2
Gemeenschappelijke Hulpverleningsorganisatie in de Regio
9
1.3
Gemeenschappelijk Meldcentrum
11
1.4
Bevolkingszorg
13
Financiële begroting
14
2 2.1
Overzicht van baten en lasten Veiligheidsregio
14
2.1.1
Investeringen
16
2.1.2
Reserves
17
2.1.3
Voorzieningen
18
2.1.4
Financiering
18
3
4
Inleiding
Conform de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord bieden wij u de Bestuursrapportage over de periode januari tot en met augustus 2015 aan. Deze rapportage biedt inzicht in belangrijke afwijkingen van de geplande activiteiten en de geplande lasten en baten. Waar nodig zullen beslispunten aan het bestuur worden voorgelegd. Wat de vorm van de Bestuursrapportage betreft het volgende: Bestuursrapportage 2015 VRBN. In deze rapportage is voornamelijk gerapporteerd over de afwijkingen in de realisatie van de voorgenomen activiteiten en het behalen van resultaten ten opzichte van de Programmabegroting 2015. We leggen hierbij verantwoording af over wat we doen, maar vooral ook wat we niet of wellicht anders hebben gedaan. Daarnaast worden actuele ontwikkelingen per kolom in beeld gebracht. Bijlage bij Bestuursrapportage 2015 VRBN Financiële afwijkingen en analyses 2015 In de bijlage worden de relevante financiële afwijkingen per kolom in beeld gebracht ten opzichte van de Programmabegroting 2015 (na wijziging) met een gespecificeerde analyse en toelichting op de verschillen. Daarnaast wordt ingegaan op de voortgang van de investeringen en het verloop van reserves en voorzieningen. Om problemen met de rechtmatigheid te voorkomen zullen de significante in een begrotingswijziging voor 2015 worden verwerkt.
5
1 Financiële afwijkingen per kolom In dit hoofdstuk worden de financiële afwijkingen per kolom in de programma’s van Brandweer, GHOR, GMC en BZ Brabant-Noord toegelicht. Een programma is een samenhangend geheel van activiteiten en middelen. Relevante afwijkingen hierin worden zo veel mogelijk in onderlinge samenhang toegelicht.
1.1
Brandweer Brabant-Noord
BBN
Lasten Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Vrijwilligersvergoedingen Overige vrijwilligerskosten Opleiden en oefenen Materieel en Materiaal Overige goederen en diensten Huisvestingskosten Convenantsgelden Kapitaallasten BDUR doorbetaling Inkomens- en vermogensoverdrachten totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Opleiden en oefenen Materieel en Materiaal Overige goederen en diensten Huisvestingskosten Kapitaallasten Subsidies totaal baten Saldo Programma's Algemene middelen BDUR Gemeentelijke bijdragen Saldo financieringsfunctie Totaal algemene middelen Totaal saldo van baten en lasten Dotatie aan reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo verrekening reserves Resultaat
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A 15.587 1.062 3.583 141 1.488 1.086 4.065 1.798 4.242 2.302
Begroting na 5e wijz. 2015 B 15.711 609 3.583 187 1.820 1.551 3.399 1.968 250 4.830 2.467
35.354
36.375
16.075
35.522
E=B-D -29 23 0 0 145 0 -237 -226 -378 1.579 -24 0 853
367 100 50 367 69 918
95
1.871
443 100 50 380 69 918 10 1.970
459 10 765
447 100 50 378 69 946 90 2.080
-4 0 0 2 0 -28 -80 -110
V V V N V V V V
-33.483
-34.405
-15.310
-33.442
-963
V
5.172 28.054
5.181 28.644
3.886 28.126
5.181 28.644
33.226
33.825
32.012
33.825
0 0 0 0
V V V V
-257
-580
16.702
383
-963
V
73 330 257
45 897 852
44 448 404
1.046 1.121 75
-1.001 -224 777
N V N
0
272
17.106
458
-186
V
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C 7.820 274 826 71 716 682 1.099 1.679 13 1.588 1.307
D 15.740 586 3.583 187 1.675 1.551 3.636 2.194 628 3.251 2.491
6 195
6
Verschil
V = voordeel N = nadeel F N V V V V V N N N V N V V
Toelichting relevante financiële afwijkingen Het positief resultaat van BBN voor 2015 is € 186.000 voordeliger dan het geplande voordelig resultaat van € 272.000. Hieronder zullen we de belangrijkste verschillen ten opzichte van de beleidsbegroting 2015 nader toelichten (bedragen saldo lasten/baten). Salarissen (nadeel - € 25.000) Inhuur van personeel om de knelpunten na de reorganisatie op te vangen, veroorzaakt een incidenteel nadeel op de salariskosten. Overige personeelskosten (voordeel € 23.000) Met name op Arbokosten zal in 2015 niet het hele budget ingezet worden. € 11.000 van het verwachte voordeel wordt structureel beschouwd en zal in mindering gebracht worden op de taakstelling van de 24-uursdienst die een deel van de Coördinatie van de PPMO op zich zullen nemen. Opleiden en oefenen (voordeel € 145.000) Het overschot op het budget opleiden en oefenen is als volgt te specificeren: Bestuurlijk en multidisciplinair oefenen levert een voordeel op ad € 25.000 door lagere kosten van E-learning en het nieuwe contract met ADMS. Op basis van de kosten in 2016 zal bezien worden of er sprake is van structureel voordeel. Bij de brandweeropleidingen ontstaat een incidenteel voordeel ad € 47.000 bij de leergangen chauffeur, voertuigbediener en specialisten. Het aantal opleidingen fluctueert sterk per jaar en is geheel afhankelijk van de vraag op dat moment. Bij de afdeling P&O wordt een voordeel van 74.000 verwacht op het opleidingsbudget van vast personeel. Mede door de reorganisatie blijken medewerkers voorgenomen opleidingen vooruit te schuiven. Een strakkere sturing door medewerkers en leidinggevenden moet leiden tot een beter realisatieniveau. Voor 2016 zal het opleidingsplan eerder vastgesteld worden. Overige goederen en diensten (nadeel - € 239.000) Het resultaat op de post overige goederen en diensten is het saldo van diverse voor- en nadelen op verschillende budgetten. De significante verschillen zullen we kort toelichten: Dit jaar zullen minder personen een duikopleiding volgen wat een incidenteel voordeel oplevert ad € 20.000. 2015 is een aanloopjaar ten behoeve van het budget kwaliteitszorg dat dit jaar een voordeel laat zien ad € 26.000. Pas in 2016 zal voor het eerst een volledige cyclus met audits plaatsvinden met meer activiteiten en kosten. De kosten van ICT zullen € 93.000 hoger uitvallen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt vanwege uiteenlopende digitaliseringsprocessen (€ 35.000) en de extra externe ondersteuning bij de inrichting van het salarissysteem (€ 46.000). De stijging van de rentelasten ad € 284.000 is grotendeels toe te schrijven aan de overname van de kazernes in eigendom waarbij met die gemeenten een lening is afgesloten. Hiervoor krijgt BBN van de betreffende gemeenten een bijdrage. De overige betaalde rente is lager dan begroot doordat het rentepercentage momenteel erg laag is. Op de regionale communicatiekosten verwachten we een voordeel ad € 37.000. In het kader van het beleidsplan 2016-2019 zijn een aantal thema’s benoemd (participatiemaatschappij, verbinden en communiceren) die wel nadrukkelijk om meer communicatie zullen gaan vragen. Daarnaast is een overschot ad € 21.000 op de overige budgetten van communicatie. We zullen op basis van 2016 beoordelen of deze budgetten dan nog structureel te hoog zijn. Huisvestingskosten (nadeel - € 226.000) Naar aanleiding van de overschrijding in 2014 ad € 400.000 op het exploitatiebudget voor huisvestingkosten is een onderzoek ingesteld naar de hoogte van de uitgaven en de beschikbare middelen hiervoor. Dit resultaten van dit zullen aan het bestuur worden aangeboden. Daar waar mogelijk zijn beheersmaatregelen genomen om dit tekort terug te dringen: strakkere opzet en inrichting van de beheersbegroting, verbeterde informatievoorziening op deze budgetten, en het opnieuw breed onder de aandacht brengen van de problematiek, inclusief acties die het budgethouderschap verstevigen. De resterende structurele overschrijding op de huidige budgetten ad € 226.000 vanaf 2015 zullen we betrekken bij het vaststellen van het Beleidskader 2017. 7
Convenantsgelden (nadeel - € 378.000) Onlangs is het plan afgerond voor de inzet van het resterende saldo in de reserve convenantsgelden van 2015 tot en met 2017. Dit resulteert in een verhoging van de verwachte uitgaven in 2015 die zich vertaalt in een nadeel van € 378.000, waarbij in verband met de resterende tijd in boekjaar 2015 nog rekening wordt gehouden met enige vertraging ten opzichte van het plan. Aangezien deze kosten uit de reserve worden onttrokken, betreft het een budgettair neutrale afwijking. Kapitaallasten (voordeel € 1.607.000) Op het budget kapitaallasten ontstaat een incidenteel voordeel ad € 1.607.000. Dit is een direct gevolg van het uitstellen van vervangingsinvesteringen in afwachting van de herinrichting van met name de repressieve organisatie. De nieuwe visie op repressie is dit jaar afgerond waarbij is vastgesteld welk materieel voor de incidentbestrijding nodig is. Inmiddels zijn grote bestellingen geplaats voor de aanschaf van 3 tankautospuiten, 5 waterwagens en is een order uitgezet voor de ombouw van de hulpverleningsteams. Conform AB besluit dd. 12-11-2014 is een egalisatiereserve gevormd om sterke fluctuaties in de kapitaallasten en extra afschrijvingen op te vangen, die ontstaan bij de transitie van het materieelpark op basis van de nieuwe visie op repressie en het materieelspreidingsplan. Uiterlijk ultimo 2016 zal een onderbouwing van het verwachte verloop van de reserve worden opgesteld. De reserve zal per 31 december 2025 worden opgeheven. Conform afspraak zal voor 2015 zal een bedrag ad € 1.001.000 uit het overschot kapitaallasten gestort worden in de egalisatiereserve kapitaallasten materieel. BDUR doorbetaling (nadeel - € 24.000) De doorbetaling van de btw-component van de BDUR aan de gemeenten wordt periodiek afgestemd op de circulaires van het ministerie van V&J. Subsidies (voordeel € 80.000) De nieuwe subsidie Impuls Omgevingsveiligheid Brabantse Veiligheidsregio’s (i.s.m. VRs Zuidoost en Midden-West) was nog niet bekend toen de begroting werd opgesteld. Afhankelijk van het aantal uren dat kan worden gedeclareerd ontstaat een voordeel. Mutaties op reserves (per saldo nadeel - € 777.000) Ten opzichte van de begroting wordt € 1001.000 meer gedoteerd aan reserves en € 224.000 meer onttrokken. De significante verschillen zullen we kort toelichten: Dotatie € 1001.000 aan egalisatiereserve kapitaallasten materieel, zijnde het verschil tussen het budget voor kapitaallasten, het budget voor intern doorberekende rente (rekenrente kapitaallasten) en de werkelijke kapitaallasten voor materieel (zie toelichting bij post kapitaallasten). De onttrekking ad € 81.000 aan de reserve risico- en crisiscommunicatie betreft het vrijvallen van het resterende saldo van de op te heffen reserve ten gunste van de reserve Bevolkingszorg conform AB-besluit van 8 april 2015. De verhoging van de onttrekking aan de reserve convenantsgelden met € 98.000 moet in samenhang gezien worden met de verwachte hogere uitgaven ten laste van de reserve convenantsgelden enerzijds en met het vervallen van de begrote onttrekking van het dekkingstekort anderzijds. Met het oog op het verwachte resultaat is de onttrekking van het initiële dekkingstekort niet meer noodzakelijk, zodat deze afwijking kleiner is dan de corresponderende toename van de verwachte kosten. Ten behoeve van de bestemming van € 31.222 uit het voordelig resultaat van 2014 aan de versterking van de Strategische Agenda, zal aan het bestuur voorgesteld worden in te stemmen met de vorming van de daarvoor benodigde bestemmingsreserve. Aangezien dit bedrag naar verwachting in 2015 besteed zal worden, zullen deze uitgaven en de hier geraamde onttrekking in 2015 tezamen neutraal zijn. In verband met de verdere afbouw van de reserve verlofuren zal daaruit € 13.000 onttrokken worden. Het resterende saldo ad € 10.000 zal conform planning vrijvallen in 2016.
8
1.2
Gemeenschappelijke Hulpverleningsorganisatie in de Regio
GHOR
Lasten Personeelslasten Kapitaalslasten Huisvestingskosten Bedrijfskosten Overhead incl. bestuurskosten totaal lasten Baten Bijzondere baten totaal baten Saldo Programma's Algemene middelen BDUR Gemeentelijke bijdrage Bijdrage kosten gemene rekening VR Bijdrage kosten gemene rekening GGD Saldo financieringsfunctie Totaal algemene middelen
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A 1.238 99 247 581 414 2.579
Begroting na 5e wijz. 2015 B 1.233 94 230 612 414 2.583
45 45 -2.534
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C
D
Verschil
V = voordeel N = nadeel
546 22 104 259 207 1.138
1.271 48 234 540 414 2.507
E=B-D -38 46 -4 72 0 76
F N V N V V V
0
0
0
0 0
V V
-2.583
-1.138
-2.507
-76
V
2.340 126
V V N N V N
123
2.407 129
2.534
2.536
0
2.466
0 0 67 3 0 70
0
-47
-1.138
-41
-6
V
Dotatie aan reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo verrekening reserves
0
47 47
2 2
41 41
0 6 6
V N N
Resultaat
0
0
-1.136
0
0
V
Totaal saldo van baten en lasten
1.224 1.187
Toelichting relevante financiële afwijkingen Conform de overeenkomst kosten voor gemene rekening dient afrekening plaats te vinden op basis van verdeling van werkelijke kosten. De kostenverdeling verloopt volgens de vaste verdeelsleutel (94,9% ten laste van VRBN; 5,1% ten laste van GGD HvB). Dat betekent dat er geen resultaat bestaat voor de GHOR. De geraamde lagere uitgaven ad € 70.000 leiden in het boekjaar automatisch tot een lagere bijdrage van de gemeenten en de GGD. Hieronder zullen we de belangrijkste verschillen binnen de lasten ten opzichte van de Programmabegroting 2015 nader toelichten. Personeelslasten (nadeel - € 38.000) De vacatureruimte is vooralsnog ingevuld door inhuur personeel derden. Het verwachte nadeel op de personeelslasten kan daarom hoofdzakelijk worden verklaard als gevolg van een administratieve verschuiving van zowel € 47.000 (begrote opname bestemmingsreserve vakbekwaamheidstraject) als € 30.000 (regulier opleidingsbudget voor sleutelfunctionarissen) uit de bedrijfskosten naar de personeelslasten conform WKR. Hiertegenover zal naar verwachting € 9.000 uit het persoonlijke opleidingsbudget niet worden besteed als gevolg van de algemene ontwikkelingen binnen de GHOR. Ook bedraagt de werkelijke restantonttrekking aan de bestemmingsreserve vakbekwaamheidstraject € 41.000 en is daarmee € 6.000 lager dan begroot. Daarnaast wordt een incidenteel voordeel verwacht van € 24.000 als gevolg van lager uitvallende premies.
9
Kapitaalslasten (voordeel € 46.000) Als gevolg van terughoudend investeringsbeleid in verband met de ontwikkelingen rondom Grootschalige Geneeskundige Bijstand zal er naar verwachting een voordeel ad € 46.000 op de kapitaalslasten ontstaan. Huisvestingskosten (nadeel - € 4.000) Als gevolg van een administratieve verschuiving van een post uit de bedrijfskosten naar de huisvestingskosten vallen de huisvestingskosten naar verwachting € 4.000 hoger uit. Bedrijfskosten (voordeel € 72.000) Naar verwachting zal er een voordeel op de bedrijfskosten ad € 72.000 ontstaan. Dit voordeel kan worden verklaard als gevolg van de administratieve verschuiving van diverse opleidingskosten ad € 77.000 naar de personeelslasten conform WKR (reeds toegelicht). Daarnaast zal ook een administratieve verschuiving ad € 4.000 plaatsvinden van een post naar de huisvestingskosten. Hiertegenover zullen de kosten ten aanzien van externe (fiscale) advisering hoger uit vallen dan begroot (ad € 9.000).
10
1.3
Gemeenschappelijk Meldcentrum
GMC
Lasten Huidig personeel Rente Opleiding en vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Operationeel Beheer Overige lasten totaal lasten
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A 1.135 40 40 541 16 1.116 5 75 152 3.120
Begroting na 5e wijz. 2015 B 1.135 40 40 541 16 1.116 5 75 152 3.120
90 90
Algemene middelen Gemeentelijke bijdragen RAV Politie Saldo financieringsfunctie Totaal algemene middelen
C
D
Verschil
V = voordeel N = nadeel
2.431
E=B-D 72 9 20 41 3 366 3 23 152 689
F V V V V V V V V V V
60 60
90 90
0 0
V V
-3.030
-1.555
-2.341
-689
V
1.300 129 1.601
1.300 129 1.601
868 86 1.069
1.302 129 1.603
3.030
3.030
2.023
3.034
-2 0 -2 0 -4
V V V V V
0
0
468
693
-693
V V V V V
696 21 14 333 9 509 2 31
1.063 31 20 500 13 750 2 52
1.615
90 90
-3.030
Baten Huisvesting totaal baten Saldo Programma's
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting
Totaal saldo van baten en lasten Dotatie aan reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo verrekening reserves
0
0
0
0
0 0 0
Resultaat
0
0
468
693
-693
Toelichting relevante financiële afwijkingen Algemene financiële ontwikkeling Uit bovenstaand overzicht kan worden afgeleid dat de verwachte kosten voor 2015 ruim € 690.000 (22 %) lager uitvallen dan begroot. Dit financiële voordeel houdt verband met het terughoudende uitgaven- en investeringsbeleid. De voordelen zitten vooral in verbindings- en automatiseringskosten en de opgenomen stelpost onvoorzien. Ten opzichte van 2014 is het voordelig verschil ook groter doordat toen door vrijval en overname van kosten door de politie € 148.000 aan baten werden verwerkt. Personeel (voordeel € 72.000;- 6%) De inhuur van personeel is behoorlijk lager dan begroot en dit zal naar verwachting dit jaar zo blijven. Het totale jaarbudget is in 2015 € 18.000 hoger dan in 2014 in verband met de te verwachten stijging van de loonindex. Rente (voordeel € 9.000; - 21%) Hier zijn de rentelasten opgenomen voor de langlopende lening die is afgesloten bij de Nationale Politie. Opleidingen (voordeel € 19.000; - 49%) Het terughoudend beleid ten aanzien van vervangingsinvesteringen ICT betekent ook dat het aantal benodigde opleidingen in 2015 minder zal zijn.
11
Huisvesting (voordeel € 41.000; - 8%) Het voordeel bij de kostengroep huisvesting houdt voor een belangrijk deel verband met het feit dat de inventaris geheel is afgeschreven en nog nauwelijks is vervangen. Vervoer (voordeel € 3.000; - 18%) De kosten van vervoer zijn beperkt lager dan geraamd. ICT (voordeel € 366.000; - 33%) Onder invloed van met name de terughoudende investeringen blijven ook de ICT-kosten binnen de begroting. Dit geldt bijvoorbeeld voor uitstel van aanschaf van de fall-back en het ICT-platform. Daarnaast blijven de kosten voor onderhoud, implementatie en materialen daardoor lager dan begroot. Beheer (voordeel € 23.000; - 30%) De lasten van beheer blijven eveneens binnen de begroting. Overige lasten (voordeel € 152.000; -100%) Dit betreft een stelpost onvoorzien die naar verwachting niet wordt ingezet. Baten (voordeel € 4.000; 0%) De baten zijn beperkt hoger dan begroot als gevolg van de groei van het aantal inwoners.
12
1.4
Bevolkingszorg
BZ
Bedragen x € 1.000,-
0
Begroting na 5e wijz. 2015 B 199 10 289 38 11 547
Baten totaal baten
0
0
0
0
0
V
Saldo Programma's
0
-547
-108
-429
-118
V
275
160
275
V V V
Lasten Salarissen en sociale lasten Materieel en Materiaal Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Kapitaallasten totaal lasten
Begroting primair 2015 A
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C
D
Verschil
108
199 13 170 41 6 429
0 -3 119 -3 5 118
F V N V N V V
45 29 34
E=B-D
V = voordeel N = nadeel
Algemene middelen Gemeentelijke bijdragen Saldo financieringsfunctie Totaal algemene middelen
0
275
160
275
0 0 0
Totaal saldo van baten en lasten
0
-272
52
-154
-118
V
Dotatie aan reserves Onttrekkingen aan reserves Saldo verrekening reserves
354
0
272 272 0
-354
323 173 -150
-51 99 150
N N N
Resultaat
0
-272
-302
-304
32
N
Toelichting relevante financiële afwijkingen Bij het programma Bevolkingszorg ontstaat een resultaat dat € 32.000 nadeliger is dan het geplande nadelig resultaat van € 272.000 dat als volgt kan worden gespecificeerd: Opleiden en oefenen (voordeel € 119.000) Dit voordeel ontstaat enerzijds omdat het programma Bevolkingszorg dit jaar pas van start is gegaan en afhankelijk is van de beschikbaarheid van externe medewerkers; anderzijds zal in dit eerste jaar moeten blijken wat de structurele kosten daadwerkelijk zullen zijn. Saldo verrekening reserves (nadeel € 150.000) Om de geraamde kosten van € 547.000 voor bevolkingszorg in het 1e jaar (2015) te dekken heeft een overheveling van € 275.000 van budgetten plaatsgevonden. Het dan nog resterende tekort van € 272.000 is gedekt uit de resultaatbestemming van de jaarrekening 2014. Daarnaast zou de vrijval van de reserve Risico- en crisiscommunicatie ten gunste van de reserve Bevolkingszorg worden gebracht (AB 8 april 2015), het betreft een bedrag van € 51.000. Jaarlijks komt het resultaat van het Programma Bevolkingszorg ten gunste dan wel ten laste van deze reserve, het plafond bedraagt € 150.000. De bijdrage uit de resultaatbestemming 2014 is ook ten gunste van deze reserve gebracht, hierdoor is deze nu € 323.000. De jaareindeverwachting van het saldo van baten en lasten is een tekort van € 154.000. Dit bedrag komt ten laste van de reserve. Het saldo per ultimo 2015 zal dan € 169.000 bedragen; dat is € 19.000 meer dan het vastgestelde plafond. Daarom zal er € 19.000 extra worden onttrokken ten gunste van het resultaat (totaal € 173.000).
13
2 Financiële begroting De financiële begroting behelst een overzicht van alle baten en lasten van de VR, gevolgd door een uiteenzetting van de financiële positie van de vier pijlers (BBN, GHOR, GMC en BZ) binnen de Veiligheidsregio.
2.1
Overzicht van baten en lasten Veiligheidsregio
Veiligheidsregio Brabant-Noord: totaaloverzicht financiën Begroting Begroting primair na 5e wijz. 2015 2015 Lasten A B BBN 35.354 36.375 GHOR 2.579 2.583 GMC 3.120 3.120 BZ 0 547 totaal lasten 41.053 42.625 Baten BBN GHOR GMC BZ totaal baten Saldo Programma's Algemene middelen BBN Saldo financieringsfunctie BBN GHOR Saldo financieringsfunctie GHOR GMC Saldo financieringsfunctie GMC BZ Saldo financieringsfunctie BZ Totaal algemene middelen Totaal saldo van baten en lasten Dotatie aan reserves BBN GHOR GMC BZ Onttrekkingen aan reserves BBN GHOR GMC BZ Saldo verrekening reserves Resultaat
Bedragen x € 1.000,-
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting
Verschil
V = voordeel N = nadeel
C 16.075 1.138 1.615 108 18.936
D 35.522 2.507 2.431 429 40.889
E=B-D 853 76 689 118 1.736
F V V V V V
1.871 45 90 0 2.006
1.970 0 90 0 2.060
765 0 60 0 825
2.080 0 90 0 2.170
-110 0 0 0 -110
V V V V V
-39.047
-40.565
-18.111
-38.719
-1.846
V
33.226 0 2.534 0 3.030 0 0 0 38.790
33.825 0 2.536 0 3.030 0 275 0 39.666
32.012 0 0 0 2.023 0 160 0 34.195
33.825 0 2.466 0 3.034 0 275 0 39.600
0 0 70 0 -4 0 0 0 66
V V N V V V V V N
-257
-899
16.084
881
-1.780
V
73 0 0 0
45 0 0 272
44 0 0 354
1.046 0 0 323
-1.001 0 0 -51
N V V N
330 0 0 0 257
897 47 0 272 899
448 2 0 0 52
1.121 41 0 173 -34
-224 6 0 99 933
V N V N N
0
0
16.136
847
-847
V
14
Toelichting op overzicht van baten en lasten Veiligheidsregio Brabant-Noord De jaareindeverwachting van Veiligheidsregio Brabant-Noord laat een totaal resultaat zien van € 847.000 voordelig (2%). Dit is als volgt te specificeren: A
B
C=B-A
Begroot JEV resultaat resultaat Onderdeel 2015 (x 1.000) 2015 (x 1.000) Brandweer 272 458 GHOR 0 0 GMC 0 693 Bevolkingszorg -272 -304 Totaal 0 847
D % van begrootte lasten + dotaties 0,5% 0,0% 22,2% -3,9% 2,0%
Verschil (x 1.000) 186 0 693 -32 847
Voor een verdere specificatie en toelichting op dit resultaat wordt verwezen naar hoofdstuk 1 waarin de financiële afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn beschreven.
De algemene dekkingsmiddelen zijn opgebouwd als in onderstaande tabel. Algemene dekkingsmiddelen
BBN BDUR Gemeentelijke bijdragen Saldo financieringsfunctie Subtotaal GHOR BDUR Gemeentelijke bijdrage Bijdrage kosten gemene rekening VR Bijdrage kosten gemene rekening GGD Saldo financieringsfunctie Subtotaal GMC Gemeentelijke bijdragen RAV Politie Saldo financieringsfunctie Subtotaal BZ Gemeentelijke bijdragen Saldo financieringsfunctie Subtotaal Totaal algemene dekkingsmiddelen
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A
Begroting na wijz. 2015 B
5.172 28.054 0 33.226
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting
Verschil E=B-D
V = voordeel N = nadeel
C
D
F
5.181 28.644 0 33.825
3.886 28.126 0 32.012
5.181 28.644 0 33.825
0 0 0 0
V V V V
1.224 1.187 0 123 0 2.534
0 0 2.407 129 0 2.536
0 0 0 0 0 0
0 0 2.340 126 0 2.466
0 0 67 3 0 70
V V N N V N
1.300 129 1.601 0 3.030
1.300 129 1.601 0 3.030
868 86 1.069 0 2.023
1.302 129 1.603 0 3.034
-2 0 -2 0 -4
V V V V V
0 0 0
275 0 275
160 0 160
275 0 275
0 0 0
V V V
38.790
39.666
34.195
39.600
66
N
Toelichting Bij de GHOR-taken is sprake van kosten voor gemene rekening voor de Veiligheidsregio Brabant-Noord en GGD Hart voor Brabant. Conform de overeenkomst kosten voor gemene rekening dient afrekening plaats te vinden op basis van verdeling van werkelijke kosten. De kostenverdeling verloopt volgens de vaste verdeelsleutel (94,9% ten laste van VRBN; 5,1% ten laste van GGD HvB). Dat betekent dat er geen resultaat bestaat voor de GHOR en de geraamde lagere uitgaven ad € 70.000 direct leiden tot een lagere bijdrage van die partijen.
15
2.1.1
Investeringen
Brandweer Brabant-Noord Investeringen BBN
Lasten OBP-Materieel en Materiaal OBP-Huisvesting BV-ICT totaal lasten
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A
0
Begroting na wijz. 2015 B 6.391.519 750.000 10.015 7.151.534
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C 297.508 136.305 6.158 439.971
D 2.629.231 401.500 6.158 3.036.889
Verschil
V = voordeel N = nadeel
E=B-D 3.762.288 348.500 3.857 4.114.645
F V V V V
Toelichting op voortgang van de investeringen: OBP-Materieel en Materiaal Zoals eerder in de bestuursrapportage gemeld zijn vervangingsinvesteringen al enkele jaren doorgeschoven in afwachting van de uitkomsten van het MVSO-traject en de nieuwe visie op repressie. Inmiddels zijn de uitkomsten bekend en zijn een aantal aanbestedingstrajecten opgestart om de investeringen te doen. De komende jaren zal hier een inhaalslag plaatsvinden. Orders voor enkele grote investeringen, waaronder die voor drie tankautospuiten en vijf waterwagens zijn inmiddels geplaatst. OBP-Huisvesting De investeringen op het gebied van huisvesting zijn in beeld gebracht en worden nu planmatig gedaan. Een deel van de investeringen zal pas na 2015 worden gerealiseerd. BV-ICT Op dit moment loopt er een aanbesteding voor een nieuw ICT netwerk. Hierbij wordt alle hardware gehuurd van de nieuwe leverancier (thin-cliënts, switches, routers etc.). Bij de conversie naar het nieuwe netwerk zullen wel incidentele kosten gemaakt moeten worden. Aan de hand van de vastgestelde notitie activabeleid zullen we beoordelen of een gedeelte van deze kosten aangemerkt kan worden als investering en als gevolg daarvan geactiveerd kan worden. GHOR Brabant-Noord Investeringen GHOR
Lasten Voertuigen Apparatuur totaal lasten
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A 337.000 56.000
Begroting na wijz. 2015 B 337.000 56.000
393.000
393.000
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C
0
Verschil
V = voordeel N = nadeel
D 80.000
E=B-D 257.000 56.000
F V V
80.000
313.000
V
Toelichting op voortgang van de investeringen: Als gevolg van terughoudend investeringsbeleid in verband met de ontwikkelingen rondom Grootschalige Geneeskundige Bijstand zal er naar verwachting minder geïnvesteerd worden dan gepland.
16
Gemeenschappelijk Meldcentrum Investeringen GMC
Lasten ICT en Inventaris Restantkrediet voorgaande jaren totaal lasten
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A 681.000
Begroting na wijz. 2015 B 681.000 1.634.000
681.000
2.315.000
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C 35.000
D 68.000
35.000
68.000
Verschil
V = voordeel N = nadeel
E=B-D 613.000 1.634.000 0 2.247.000
F V V V V
Toelichting op voortgang van de investeringen: Uit bovenstaand overzicht kan worden afgeleid dat het GMC een zeer terughoudend investeringsbeleid volgt. Zo wordt gedurende 2015 naar verwachting slechts 11 % van de geplande vervangingsinvesteringen geïnvesteerd. Overigens heeft een belangrijk deel (€ 1.007.000) van het restant investeringskrediet van voorgaande jaren betrekking op de vervanging van inventaris, fall-back en ICT-platform. Investeringen BZ
Lasten OBP-Materieel en Materiaal totaal lasten
Bedragen x € 1.000,-
Begroting primair 2015 A
0
Begroting na wijz. 2015 B 23.092
Realisatie Jaareinde tm heden verwachting C
23.092
D 23.092 0
23.092
Verschil
V = voordeel N = nadeel
E=B-D 0
F V
0
V
Toelichting op voortgang van de investeringen: De investering betreft de aanschaf van een voertuig ten behoeve van het piket Bevolkingszorg. De bestelling is reeds gedaan. 2.1.2
Reserves
Brandweer Brabant-Noord Brandweer Brabant-Noord beschikt over een Algemene reserve en diverse bestemmingsreserves. De mutaties hierop verlopen grotendeels volgens planning. Relevante afwijkingen daarin zijn reeds toegelicht bij hoofdstuk 1. GHOR Brabant-Noord De GHOR beschikt over een algemene reserve ad € 178.000 om onvoorziene risico’s op te vangen. Naar verwachting zullen hier in 2015 geen onttrekkingen aan plaatsvinden. Daarnaast beschikt de GHOR over een bestemmingsreserve vakbekwaamheidstraject, gevormd uit het positief jaarresultaat 2013 ad € 82.000. In 2014 heeft er in totaal ad € 41.000 aan onttrekkingen (c.q. opleidingskosten van sleutelfunctionarissen GHOR volgens het knoppenmodel) plaatsgevonden. In 2015 zal naar verwachting het restant ad € 41.000 van de reserve worden ingezet. Gemeenschappelijk Meldcentrum In overeenstemming met het aangenomen voorstel tot resultaatbestemming is een gedeelte van het batige saldo over 2014, een bedrag van €132.500,-, als bestemmingsreserve opgenomen voor de eenmalige projectkosten 'harmonisatie GMS'. Bevolkingszorg De mutaties op de reserves van het programma Bevolkingszorg zijn toegelicht bij hoofdstuk 1.
17
2.1.3
Voorzieningen
Brandweer Brabant-Noord Geen bijzonderheden te melden. GHOR Brabant-Noord Niet van toepassing bij GHOR. Gemeenschappelijk Meldcentrum Binnen het GMC is een voorziening voor groot onderhoud van het gebouw. Jaarlijks wordt een vast bedrag van ruim €30.000,- aan deze voorziening toegevoegd. De onttrekkingen hebben betrekking op grotere onderhoudsuitgaven. Naar verwachting dienen in het najaar van 2015 de accu's van de UPS te worden vervangen. In dit kader is de omvang van de onttrekkingen over 2015 nog moeilijk in te schatten. Bevolkingszorg Geen bijzonderheden te melden. 2.1.4
Financiering
Brandweer Brabant-Noord De kasgeldlimiet stelt grenzen aan de mate waarin kortlopende financiering kan worden toegepast. Voor gemeenschappelijke regelingen zoals Brandweer Brabant Noord is deze grens vastgesteld op 8.2% va het begrotingstotaal. Uit interne monitoring blijkt dat Brandweer Brabant Noord aan die norm voldoet. GHOR Brabant-Noord Per 1-1-2015 kent GHOR Brabant-Noord een eigen liquiditeitspositie binnen de GGD HvB. Uit interne monitoring blijkt dat GHOR Brabant-Noord ruimschoots binnen de gestelde norm van 8,2% kasgeldlimiet valt. Gemeenschappelijk Meldcentrum Eind 2013 zijn, conform bestuursbesluit, de "oude" langlopende leningen geheel afgelost en is een "nieuwe" lening tegen een lage rente door de politie verstrekt. Deze herfinanciering levert een financieel voordeel op van indicatief € 100.000. Bevolkingszorg Bevolkingszorg heeft geen zelfstandige liquiditeitspositie binnen de VRBN.
18
Voorstel AGP 7 Aan : Algemeen Bestuur Steller : E. van Creij
Datum : 25 november 2015
Bijlage(n) : 1
e
Onderwerp : 6 begrotingswijziging 2015
Aanleiding In Bestuursrapportage 2015 staan de relevante financiële afwijkingen ten opzichte van de Programmabegroting 2015 (na wijziging) per kolom toegelicht. Om in 2015 aan het rechtmatigheidscriterium te kunnen voldoen worden substantiële financiële afwijkingen in een budgettair neutrale begrotingswijziging verwerkt. Per onderdeel zullen de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de huidige begroting worden toegelicht.
BBN exploitatiebudgetten Salarissen (nadeel - € 25.000) Inhuur van personeel om de knelpunten na de reorganisatie op te vangen, veroorzaakt een incidenteel nadeel op de salariskosten. Overige personeelskosten (voordeel € 23.000) Met name op Arbokosten zal in 2015 niet het hele budget ingezet worden. € 11.000 van het verwachte voordeel wordt structureel beschouwd en zal in mindering gebracht worden op de taakstelling van de 24-uursdienst die een deel van de Coördinatie van de PPMO op zich zullen nemen. Opleiden en oefenen (voordeel € 115.000) Het overschot op het budget opleiden en oefenen is als volgt te specificeren: Bestuurlijk en multidisciplinair oefenen levert een voordeel op ad € 25.000 door lagere kosten van E-learning en het nieuwe contract met ADMS. Op basis van de kosten in 2016 zal bezien worden of er sprake is van structureel voordeel. Bij de brandweeropleidingen ontstaat een incidenteel voordeel ad € 47.000 bij de leergangen chauffeur, voertuigbediener en specialisten. Het aantal opleidingen fluctueert sterk per jaar en is geheel afhankelijk van de vraag op dat moment. Bij de afdeling P&O wordt een voordeel van 44.000 verwacht op het opleidingsbudget van vast personeel. Mede door de reorganisatie blijken medewerkers voorgenomen opleidingen vooruit te schuiven. Een strakkere sturing door medewerkers en leidinggevenden moet leiden tot een beter realisatieniveau. Voor 2016 zal het opleidingsplan eerder vastgesteld worden. Overige goederen en diensten (nadeel - € 146.000) Het resultaat op de post overige goederen en diensten is het saldo van diverse voor- en nadelen op verschillende budgetten. De significante verschillen zullen we kort toelichten:. De kosten van ICT zullen € 88.000 hoger uitvallen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt vanwege uiteenlopende digitaliseringsprocessen (€ 35.000) en de extra externe ondersteuning bij de inrichting van het salarissysteem (€ 46.000). De stijging van de rentelasten ad € 284.000 is grotendeels toe te schrijven aan de overname van de kazernes in eigendom waarbij met die gemeenten een lening is afgesloten. Hiervoor krijgt BBN van de betreffende gemeenten een bijdrage. De overige betaalde rente is lager dan begroot doordat het rentepercentage momenteel erg laag is. Op de regionale communicatiekosten verwachten we een voordeel ad € 37.000. In het kader van het beleidsplan 2016-2019 zijn een aantal thema’s benoemd (participatiemaatschappij, verbinden en communiceren) die wel nadrukkelijk om meer communicatie zullen gaan vragen. Daarnaast is een overschot ad € 17.000 op de overige budgetten van communicatie. We zullen op basis van 2016 beoordelen of deze budgetten dan nog structureel te hoog zijn.
Pagina 1 van 18
Huisvestingskosten (nadeel - € 226.000) Naar aanleiding van de overschrijding in 2014 ad € 400.000 op het exploitatiebudget voor huisvestingkosten is een onderzoek ingesteld naar de hoogte van de uitgaven en de beschikbare middelen hiervoor. Dit resultaten van dit zullen aan het bestuur worden aangeboden. Daar waar mogelijk zijn beheersmaatregelen genomen om dit tekort terug te dringen: strakkere opzet en inrichting van de beheersbegroting, verbeterde informatievoorziening op deze budgetten, en het opnieuw breed onder de aandacht brengen van de problematiek, inclusief acties die het budgethouderschap verstevigen. De resterende structurele overschrijding op de huidige budgetten ad € 226.000 vanaf 2015 zullen we betrekken bij het vaststellen van het Beleidskader 2017. Convenantsgelden (nadeel - € 378.000) Onlangs is het plan afgerond voor de inzet van het resterende saldo in de reserve convenantsgelden van 2015 tot en met 2017. Dit resulteert in een verhoging van de verwachte uitgaven in 2015 die zich vertaalt in een nadeel van € 378.000, waarbij in verband met de resterende tijd in boekjaar 2015 nog rekening wordt gehouden met enige vertraging ten opzichte van het plan. Aangezien deze kosten uit de reserve worden onttrokken, betreft het een budgettair neutrale afwijking. Kapitaallasten (voordeel € 1.575.000) Op het budget kapitaallasten ontstaat een incidenteel voordeel ad € 1.575.000. Dit is een direct gevolg van het uitstellen van vervangingsinvesteringen in afwachting van de herinrichting van met name de repressieve organisatie. De nieuwe visie op repressie is dit jaar afgerond waarbij is vastgesteld welk materieel voor de incidentbestrijding nodig is. Inmiddels zijn grote bestellingen geplaats voor de aanschaf van 3 tankautospuiten, 5 waterwagens en is een order uitgezet voor de ombouw van de hulpverleningsteams. Conform AB besluit dd. 12-11-2014 is een egalisatiereserve gevormd om sterke fluctuaties in de kapitaallasten en extra afschrijvingen op te vangen, die ontstaan bij de transitie van het materieelpark op basis van de nieuwe visie op repressie en het materieelspreidingsplan. Uiterlijk ultimo 2016 zal een onderbouwing van het verwachte verloop van de reserve worden opgesteld. De reserve zal per 31 december 2025 worden opgeheven. Conform afspraak zal voor 2015 zal een bedrag ad € 1.000.000 uit het overschot kapitaallasten gestort worden in de egalisatiereserve kapitaallasten materieel. BDUR doorbetaling (nadeel - € 24.000) De doorbetaling van de btw-component van de BDUR aan de gemeenten wordt periodiek afgestemd op de circulaires van het ministerie van V&J. Subsidies (voordeel € 80.000) De nieuwe subsidie Impuls Omgevingsveiligheid Brabantse Veiligheidsregio’s (i.s.m. VRs Zuidoost en Midden-West) was nog niet bekend toen de begroting werd opgesteld. Afhankelijk van het aantal uren dat kan worden gedeclareerd ontstaat een voordeel. Mutaties op reserves (per saldo nadeel - € 777.000) Ten opzichte van de begroting wordt € 1000.000 meer gedoteerd aan reserves en € 223.000 minder onttrokken. De significante verschillen zullen we kort toelichten: Dotatie € 1000.000 aan egalisatiereserve kapitaallasten materieel, zijnde het verschil tussen het budget voor kapitaallasten, het budget voor intern doorberekende rente (rekenrente kapitaallasten) en de werkelijke kapitaallasten voor materieel (zie toelichting bij post kapitaallasten). De onttrekking ad € 81.000 aan de reserve risico- en crisiscommunicatie betreft het vrijvallen van het resterende saldo van de op te heffen reserve ten gunste van de reserve Bevolkingszorg conform AB-besluit van 8 april 2015.
Pagina 2 van 18
De verhoging van de onttrekking aan de reserve convenantsgelden met € 98.000 moet in samenhang gezien worden met de verwachte hogere uitgaven ten laste van de reserve convenantsgelden enerzijds en met het vervallen van de begrote onttrekking van het dekkingstekort anderzijds. Met het oog op het verwachte resultaat is de onttrekking van het initiële dekkingstekort niet meer noodzakelijk, zodat deze afwijking kleiner is dan de corresponderende toename van de verwachte kosten. Ten behoeve van de bestemming van € 31.222 uit het voordelig resultaat van 2014 aan de versterking van de Strategische Agenda, zal aan het bestuur voorgesteld worden in te stemmen met de vorming van de daarvoor benodigde bestemmingsreserve. Aangezien dit bedrag naar verwachting in 2015 besteed zal worden, zullen deze uitgaven en de hier geraamde onttrekking in 2015 tezamen neutraal zijn. In verband met de verdere afbouw van de reserve verlofuren zal daaruit € 13.000 onttrokken worden. Het resterende saldo ad € 10.000 zal conform planning vrijvallen in 2016.
Brandweer Brabant-Noord (BBN) investeringsbudgetten Zoals eerder in de bestuursrapportage gemeld zijn vervangingsinvesteringen al enkele jaren doorgeschoven in afwachting van de uitkomsten van het MVSO-traject en de nieuwe visie op repressie. Inmiddels zijn de uitkomsten bekend en zijn een aantal aanbestedingstrajecten opgestart om de investeringen te doen. De komende jaren zal hier een inhaalslag plaatsvinden. Orders voor enkele grote investeringen, waaronder die voor drie tankautospuiten en vijf waterwagens zijn inmiddels geplaatst. Op basis van de realisatie zijn de budgetten van enkele investeringen aangepast.
GHOR exploitatiebudgetten Bij de GHOR is sprake van “kosten voor gemene rekening”. Daarom heeft de GHOR geen rekeningresultaat. De geraamde lagere uitgaven ad 70 mille leiden in het boekjaar automatisch tot een lagere bijdrage van de gemeenten en de GGD. Personeelslasten (nadeel - € 38.000) De vacatureruimte is vooralsnog ingevuld door inhuur personeel derden. Het verwachte nadeel op de personeelslasten kan daarom hoofdzakelijk worden verklaard als gevolg van een administratieve verschuiving van zowel € 47.000 (begrote opname bestemmingsreserve vakbekwaamheidstraject) als € 30.000 (regulier opleidingsbudget voor sleutelfunctionarissen) uit de bedrijfskosten naar de personeelslasten conform WKR. Hiertegenover zal naar verwachting € 9.000 uit het persoonlijke opleidingsbudget niet worden besteed als gevolg van de algemene ontwikkelingen binnen de GHOR. Ook bedraagt de werkelijke restantonttrekking aan de bestemmingsreserve vakbekwaamheidstraject € 41.000 en is daarmee € 6.000 lager dan begroot. Daarnaast wordt een incidenteel voordeel verwacht van € 24.000 als gevolg van lager uitvallende premies. Kapitaalslasten (voordeel € 46.000) Als gevolg van terughoudend investeringsbeleid in verband met de ontwikkelingen rondom Grootschalige Geneeskundige Bijstand zal er naar verwachting een voordeel ad € 46.000 op de kapitaalslasten ontstaan. Huisvestingskosten (nadeel - € 4.000) Als gevolg van een administratieve verschuiving van een post uit de bedrijfskosten naar de huisvestingskosten vallen de huisvestingskosten naar verwachting € 4.000 hoger uit.
Pagina 3 van 18
Bedrijfskosten (voordeel € 72.000) Naar verwachting zal er een voordeel op de bedrijfskosten ad € 72.000 ontstaan. Dit voordeel kan worden verklaard als gevolg van de administratieve verschuiving van diverse opleidingskosten ad € 77.000 naar de personeelslasten conform WKR (reeds toegelicht). Daarnaast zal ook een administratieve verschuiving ad € 4.000 plaatsvinden van een post naar de huisvestingskosten. Hiertegenover zullen de kosten ten aanzien van externe (fiscale) advisering hoger uit vallen dan begroot (ad € 9.000).
GHOR investeringsbudgetten De activa van de GHOR maken onderdeel uit van de GGD HvB. In de tabel zijn de budgetten opgenomen met de investeringen die gedaan worden voor de GHOR VRBN.
GMC exploitatiebudgetten Vervanging GMS Vooruitlopend op de samenwerking tussen de meldkamers van Brabant-Zuid-Oost en BrabantNoord worden de bestaande twee GMS (Geïntegreerd Meldkamer Systeem) systemen vervangen door één GMS systeem. Hierbij blijven de centralisten vooralsnog vanuit de bestaande locaties werken. De vervanging van beide GMS systemen door één GMS systeem heeft operationele en financiële voordelen. De operationele voordelen bestaan uit de verbeterde overdracht van informatie en uitwisselbaarheid van centralisten. De financiële voordelen bestaan uit het voorkomen van de dubbele aanschaf van een GMS systeem, het goedkoper beheer, een soepeler transitie naar één locatie en op termijn een eenvoudiger overgang naar NMS (Nationaal Meldkamer Systeem). Vooruitlopend op de vervanging is een businesscase harmonisatie van de beide GMS systemen uitgevoerd. Uit deze businesscase blijkt dat vervanging van beide systemen door één systeem tot financiële voordelen leidt. De omvang van dit voordeel houdt onder meer verband met de gebruiksduur van het nieuwe GMS. Naar verwachting zal dit GMS systeem circa 3 jaar actief zijn voordat dit wordt vervangen. Dit komt overeen met de terugverdienperiode van de projectkosten en investering. De vervanging wordt op korte termijn gestart en zal eind 2015 zijn geëffectueerd. Investering en kosten GMS De vervanging van de afzonderlijke GMS systemen door één systeem gaat gepaard met eenmalige harmonisatie- en projectkosten van totaal ruim € 650.000; waarvan 50 % (€ 325.000) voor rekening van het GMC Brabant-Noord blijft. De resterende 50 % wordt door de veiligheidsregio Brabant-Zuid-Oost betaald. Het aandeel van het GMC in de project- en investeringsuitgaven bedraagt totaal circa € 325.000. De investeringsuitgaven rondom de vervanging van GMS (van circa € 193.000) kunnen worden gedekt uit het reguliere investeringskrediet. Vervanging van het huidige GMS was reeds medio 2014 geraamd. Het aandeel van het GMC in de projectkosten van € 132.500 is niet in de GMC begroting voorzien. Deze eenmalige uitgave vloeit voort uit de harmonisatie en de gecombineerde investeringen. Bij het vaststellen van de jaarrekening 2014 is besloten om een bestemmingsreserve te vormen ter dekking van deze eenmalige projectkosten. In deze begrotingswijziging wordt voorgesteld om deze bestemmingsreserve aan te wenden. Tot slot wordt vermeld dat deze vervanging is afgestemd met de landelijke kwartiermaker van de LMO (Landelijke Meldkamer Organisatie) en niet leidt tot een hogere gemeentelijke bijdrage.
Investeringsbudgetten GMC Er zijn geen wijzigingen van de investeringsbudgetten van het GMC.
Pagina 4 van 18
Bevolkingszorg exploitatiebudgetten Opleiden en oefenen (voordeel € 119.000) Dit voordeel ontstaat enerzijds omdat het programma Bevolkingszorg dit jaar pas van start is gegaan en afhankelijk is van de beschikbaarheid van externe medewerkers; anderzijds zal in dit eerste jaar moeten blijken wat de structurele kosten daadwerkelijk zullen zijn. Mutaties op reserves (nadeel € 150.000) Om de geraamde kosten van € 547.000 voor bevolkingszorg in het 1e jaar (2015) te dekken heeft een overheveling van € 275.000 van budgetten plaatsgevonden. Het dan nog resterende tekort van € 272.000 is gedekt uit de resultaatbestemming van de jaarrekening 2014. Daarnaast zou de vrijval van de reserve Risico- en crisiscommunicatie ten gunste van de reserve Bevolkingszorg worden gebracht (AB 8 april 2015), het betreft een bedrag van € 51.000. Jaarlijks komt het resultaat van het Programma Bevolkingszorg ten gunste dan wel ten laste van deze reserve, het plafond bedraagt € 150.000. De bijdrage uit de resultaatbestemming 2014 is ook ten gunste van deze reserve gebracht, hierdoor is deze nu € 323.000. De jaareindeverwachting van het saldo van baten en lasten is een tekort van € 154.000. Dit bedrag komt ten laste van de reserve. Het saldo per ultimo 2015 zal dan € 169.000 bedragen; dat is € 19.000 meer dan het vastgestelde plafond. Daarom zal er € 19.000 extra worden onttrokken ten gunste van het resultaat (totaal € 173.000).
Het nadeel na verrekeningen met reserves is opgebouwd uit een voordelig verschil bij dotaties ad € 51.000 en bij de onttrekkingen € 99.000. De verhoging van de dotatie met € 51.000 betreft de eerder genoemde dotatie van het vrijvallende saldo van de op te heffen reserve Risico- en crisiscommunicatie. De verwachte verlaging van de onttrekking aan de reserve bevolkingszorg met 99.000 euro is het gevolg van de genoemde verwachte onttrekking van € 173.000.
Investeringsbudgetten Bevolkingszorg Er zijn geen wijzigingen van de investeringsbudgetten van Bevolkingszorg.
Pagina 5 van 18
Procesgang Processtap
Datum
Regiegroep/Veiligheidsdirectie
Schriftelijk reageren t/m 28 september 2015
Contactambtenaren (advisering)
maandag 19 oktober 2015
Financiële Commissie (advisering)
woensdag 21 oktober 2015
Dagelijks Bestuur (instemming)
maandag 9 november 2015
Algemeen Bestuur (vaststelling)
woensdag 27 november 2015
Adviezen Contactambtenaren en Financiële Commissie De Contactambtenaren en de Financiële Commissie hebben in hun vergaderingen van respectievelijk 19 en 21 oktober positief advies uitgebracht over dit voorstel.
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om als volgt te besluiten: e 1. De budgettair neutrale 6 Begrotingswijziging van de Programmabegroting 2015 vast te stellen; 2. Het gewijzigde investeringsplan 2015.
Akkoord
Ja
Secretaris: dr. ir. P. Verlaan MCDm
Nee
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
Bijlage(n) 1.
6e wijziging van de Programmabegroting Veiligheidsregio Brabant-Noord 2015.
Pagina 6 van 18
Bijlage 1
Overzicht Programmabegroting Veiligheidsregio BN 2015 6e wijziging Programma Brandweer 2015 BBN Risicobeheersing
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Salarissen en sociale lasten Overige goederen en diensten Kapitaallasten Subsidies totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Overige goederen en diensten Kapitaallasten Subsidies totaal baten saldo
2.426 50
2.399 53
-12 0
2.387 53
2.476
2.452
-12
2.440
0 -2.452
90 90 102
90 90 -2.350
0 -2.476
Pagina 7 van 18
BBN Incidentbestrijding
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Salarissen en sociale lasten Vrijwilligersvergoedingen Overige vrijwilligerskosten Materieel & materiaal Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Kapitaallasten Subsidies totaal lasten Baten Salarissen en sociale lasten Vrijwilligersvergoedingen Overige vrijwilligerskosten Materieel & materiaal Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Kapitaallasten Subsidies totaal baten saldo
9.847 3.583 141 1.086 1.300 1.909 3.674
8.407 3.583 187 1.551 1.334 1.540 3.739
202 0 0 -47 0 -1.348
8.609 3.583 187 1.551 1.287 1.540 2.391
21.540
20.341
-1.193
19.148
367
188
0
188
50 100 352 821
50 100 365 821
-2 -269
50 100 363 552
1.690 -19.850
1.524 -18.817
-271 922
1.253 -17.895
Pagina 8 van 18
BBN Crisisbeheersing & rampenbestrijding Bedragen x € 1.000,Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Salarissen en sociale lasten 714 454 6 460 Opleiden en oefenen 188 182 -24 158 Overige goederen en diensten 207 150 -11 139 Subsidies totaal lasten 1.109 786 -29 757 Baten Salarissen en sociale lasten Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Subsidies totaal baten saldo
0 -1.109
10 10 -776
-10 -10 19
0 0 -757
Pagina 9 van 18
BBN Bedrijfsvoering
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Kapitaallasten BDUR doorbetaling Convenantgelden Huisvestingkosten Subsidies totaal lasten
2.600 1.062
1.798
4.451 609 304 1.656 1.091 2.467 250 1.968
-168 -23 -44 341 -198 24 378 226
4.283 586 260 1.997 893 2.491 628 2.194
10.229
12.796
536
13.332
255
4
259
298
15 395
1.899 568 2.302
Baten Salarissen en sociale lasten Overige personeelskosten Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Kapitaallasten BDUR doorbetaling Convenantgelden Huisvestingkosten Subsidies totaal baten saldo
15 97
15 97
69
69
181 -10.048
436 -12.360
69 302 -234
738 -12.594
Pagina 10 van 18
Totaal Programma Brandweer
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Risicobeheersing Incidentbestrijding Crisis- en rampenbestrijding Bedrijfsvoering Taakstelling totaal lasten Baten Risicobeheersing Incidentbestrijding Crisis- en rampenbestrijding Bedrijfsvoering totaal baten Saldo programma's Algemene middelen BDUR Gemeentelijke bijdrage totaal algemene middelen Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat
2.476 21.540 1.109 10.229
2.452 20.341 786 12.796
-12 -1.193 -29 536
2.440 19.148 757 13.332
35.354
36.375
-698
35.677
0 1.690 0 181 1.871
0 1.524 10 436 1.970
90 -271 -10 302 111
90 1.253 0 738 2.081
-33.483
-34.405
809
-33.596
5.172 28.054 33.226
5.181 28.644 33.825
0 0 0
5.181 28.644 33.825
-257
-580
809
229
73 330 257
45 897 852
1.000 223 -777
1.045 1.120 75
0
272
32
304
Pagina 11 van 18
INVESTERINGEN BBN
Bedragen in euro's
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Investeringsvolume
3.500.000
-
-
-
10.015
-
10.015
164.100 200.000 288.285 990.000 181.803 279.063 179.643 50.000 50.000 100.000 450.000 250.000 1.075.000 726.000 1.016.400 95.000 34.000 156.000 54.000 34.000 18.225
-10.000 -18.225
164.100 200.000 288.285 990.000 181.803 279.063 169.643 50.000 50.000 100.000 450.000 250.000 1.075.000 726.000 1.016.400 95.000 34.000 156.000 54.000 34.000 -
Huisvesting Inventaris algemeen 25.000 Nieuwbouw post Cromvoirt 25.000 Inventaris post Cromvoirt 40.000 Renovatie post Ravenstein 50.000 Renovatie post Megen 50.000 Inventaris post Vierlingsbeek 15.000 Hefbrug post 's-Hertogenbosch 45.000 Afzuiginstallaties op kazernes Renovatie post Heusden vrijwilligershome 25.000 Renovatie post 's-Hertogenbosch vrijwilligershome 25.000 Inventaris vervangingsinvesteringen regiobreed 150.000 Toegangscontrolesysteem 300.000
10.000 -9.000 13.405 -
25.000 35.000 31.000 50.000 50.000 15.000 45.000 13.405 25.000 25.000 150.000 300.000
-13.820
7.137.714
ICT-Div Track & Tracesysteem Materieelbeheer Hydraulisch redgereedschap Standaardbepakkingsmaterialen Ademluchtmateriaal Portofoons Pagers Uitrukpakken Helmen Werkplaatsuitrusting Project besloten ruimten Ombouw TS naar TS Light 4x Ombouw HV teams 6x Upgraden huidige GWT TW Waterwagens 5x TS 4x4 2x TS 4x2 3x WO Waterongevallenwagen DB/PM 1x DA 8x DA 2x Yeti DB 1x (Uden) Aanhangwagens 4x Auto-ambulance 1x
Totaal investering BBN
3.500.000
7.151.534
Pagina 12 van 18
Programma GHOR 2015 GHOR
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Personeelslasten Kapitaallasten Huisvestingskosten Bedrijfskosten Overhead incl. bestuurskosten totaal lasten Baten Overige baten totaal baten Saldo programma's Algemene middelen BDUR Gemeentelijke bijdrage Bijdrage gemene rekening VR Bijdrage gemene rekening GGD HvB totaal algemene middelen Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat
1.238 99 247 581 414 2.579
1.233 94 230 612 414 2.583
45 45
38 -46 4 -72 -76
1.271 48 234 540 414 2.507
0 0
0
0 0
-2.534
-2.583
76
-2.507
1.224 1.187 123 2.534
0 0 2.407 129 2.536
-67 -3 -70
0 0 2.340 126 2.466
0
-47
6
-41
0
47 47
-6 -6
41 41
0
0
0
0
Pagina 13 van 18
INVESTERINGEN GHOR
Bedragen in euro's
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Voertuigen Apparatuur Totaal investering GHOR
-
-
337.000 56.000
337.000 56.000
393.000
393.000
Pagina 14 van 18
Programma GMC 2015 GMC
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Personeelslasten Rente Opleiding en Vorming Huisvesting Vervoer Verbindingen en automatisering Operationeel Beheer Overige lasten totaal lasten Baten Huisvesting totaal baten Saldo programma's Algemene middelen Gemeentelijke bijdrage Bijdrage RAV Bijdrage Politie totaal algemene middelen Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat
1.135 40 40 541 16 1.116 5 75 152 3.120
1.135 40 40 541 16 1.116 5 75 152 3.120
133
1.135 40 40 541 16 1.249 5 75 152 3.253
90 90
90 90
0
90 90
-3.030
-3.030
-133
-3.163
1.300 129 1.601 3.030
1.300 129 1.601 3.030
0
1.300 129 1.601 3.030
0
0
-133
-133
0
0
133 133
133 133
0
0
0
0
133
Pagina 15 van 18
INVESTERINGEN GMC
Bedragen in euro's
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Audio visuele installatie PC's Fallback Licenties C2000 Antennecombiner Vriesautomaat
192.000 122.000 273.000 54.000 32.000 8.000
192.000 122.000 273.000 54.000 32.000 8.000
Totaal investering GMC
681.000
681.000
192.000 122.000 273.000 54.000 32.000 8.000 -
681.000
Pagina 16 van 18
Programma Bevolkingszorg 2015
BEVOLKINGSZORG
Bedragen x € 1.000,-
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 Lasten Salarissen en sociale lasten Materieel & materiaal Opleiden en oefenen Overige goederen en diensten Kapitaallasten totaal lasten Baten Overige baten totaal baten Saldo programma's Algemene middelen Gemeentelijke bijdrage totaal algemene middelen Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Onttrekkingen aan reserves saldo verrekening reserves Resultaat
0
199 10 289 38 11 547
3 -119 3 -5 -118
199 13 170 41 6 429
0
0
0
0
0
-547
118
-429
0
275 275
0
275 275
0
-272
118
-154
0
272 272 0
51 -99 -150
323 173 -150
0
-272
-32
-304
INVESTERINGEN BZ
Bedragen in euro's
Begroting Begroting Begroting Begroting primair na 5e wijz 6e wijz na 6e wijz 2015 2015 2015 2015 DA VW Golf Trendline 1x Totaal investering BZ
23.092 -
23.092
23.092 -
23.092
Pagina 17 van 18
Totaal generaal aanpassingen Programmabegroting VR-BN 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord Begroting primair 2015
Bedragen x € 1.000,Begroting Begroting na 6e wijz 6e wijz 2015 2015
Begroting na 5e wijz 2015
Lasten Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC Bevolkingszorg totaal lasten
35.354 2.579 3.120 0 41.053
36.375 2.583 3.120 547 42.625
-698 -76 133 -118 -759
35.677 2.507 3.253 429 41.866
Baten Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC Bevolkingszorg totaal baten
1.871 45 90 0 2.006
1.970 0 90 0 2.060
111 0 0 0 111
2.081 0 90 0 2.171
39.047
40.565
-870
39.695
33.226 2.534 3.030 0 38.790
33.825 2.536 3.030 275 39.666
0 -70 0 0 -70
33.825 2.466 3.030 275 39.596
-257
-899
800
-99
73
45
1.000
1.045
73
272 317
51 1.051
323 1.368
897 47
1.120 41 133 173 1467
Saldo programma's Algemene middelen Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC Bevolkingszorg totaal algemene middelen Saldo van baten en lasten Dotaties aan reserves Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC Bevolkingszorg subtotaal dotaties Onttrekkingen aan reserves Brandweer Brabant-Noord GHOR GMC Bevolkingszorg subtotaal onttrekkingen saldo verrekening reserves Resultaat
330
330
272 1216
223 -6 133 -99 251
257
899
-800
99
0
0
0
0
Pagina 18 van 18
Voorstel CONCEPT
AGP 8
Aan : Algemeen Bestuur Steller : M. Glaudemans
Datum : 25 november 2015
Bijlagen : 1
Onderwerp : Controleprotocol 2015 Veiligheidsregio Brabant-Noord
Algemene toelichting Vanaf 1 januari 2004 maakt de rechtmatigheidscontrole deel uit van de accountantscontrole van gemeenschappelijke regelingen. De accountant dient vanaf dat moment bij de controle naast het gebruikelijke oordeel betreffende de getrouwheid ook een oordeel te geven over de rechtmatigheid. In artikel 2 van onze Controleverordening is bepaald dat het Algemeen Bestuur jaarlijks voorafgaand aan de accountantscontrole de onderdelen van de jaarrekening vaststelt waaraan de accountant bij zijn controle specifiek aandacht besteedt en welke rapporteringstoleranties hij hierbij dient te hanteren. Dit wordt vastgelegd in het controleprotocol voor het betreffende jaar. Het controleprotocol voor 2015 is geactualiseerd. Het controleprotocol is tevens de basis voor specifieke interne controles die door BBN, de GHOR en het GMC worden gedaan om de werkprocessen en de genomen interne controlemaatregelen te toetsen. De uitkomsten van deze controles worden door de accountant bij de jaarrekeningcontrole betrokken. Politie/GMC Naar aanleiding van het in werking treden van de nieuwe Politiewet 2012, zijn naast de oude Politiewet een aantal regelingen van voorheen Politie Brabant-Noord formeel vervallen, te weten: de Mandaatregeling (Politie Brabant-Noord), het Budgetreglement Politie Brabant-Noord, en het Treasurystatuut Politie Brabant-Noord. In de praktijk worden deze regelingen door het GMC echter ook in 2015 nog toegepast waar mogelijk. In afwachting van vervangende regelgeving en/of de implementatie daarvan is gekozen in het controleprotocol uit te gaan van de daadwerkelijk toegepaste regelgeving. Brandweer en Bevolkingszorg Het inkoop- en aanbestedingsbeleid Brandweer Brabant-Noord is op 7 december 2011 vastgesteld, maar in de afgelopen jaren is er voor gekozen om dit inkoop- en aanbestedingsbeleid buiten de reikwijdte van het controleprotocol te houden. Er zijn grote inspanningen geleverd om alle inkopers te instrueren en de vastlegging van aanbestedingen in het archiefsysteem in te richten. Maar ons (intern) controlemechanisme op de uiteenlopende onderdelen van het inkoopen aanbestedingsproces behoeft nog aanscherping om met zekerheid te kunnen vaststellen dat wij nu geheel aan het vastgestelde beleid voldoen. Om dit aanscherpingsproces goed af te kunnen ronden willen wij ook dit jaar de toekenning van de rechtmatigheidsverklaring niet in gevaar brengen en stellen daarom voor –ondanks de reeds gerealiseerde verbeterslagen- om het inkoopen aanbestedingsbeleid ook in 2015 uit te sluiten van de controle. Bevolkingszorg is de verzamelnaam van alle gemeentelijke processen in de crisisbeheersing en is geen wettelijke taak van de Veiligheidsregio. De deelnemende gemeenten hebben echter, met het oog op de organisatie en gezamenlijke bekostiging, een aantal taken bij de Veiligheidsregio belegd. De uitvoering van deze taken vindt plaats vanuit de brandweerorganisatie en volgt in het licht van dit protocol daarmee het kader van Brandweer Brabant-Noord.
Pagina 1 van 2
Advies contactambtenaren en financiële commissie De Contactambtenaren en de Financiële Commissie hebben in hun vergaderingen van respectievelijk 19 en 21 oktober positief advies uitgebracht over dit voorstel. De contactambtenaren hebben aangegeven dat 2015 het laatste jaar is dat zij willen instemmen met het uitsluiten van de eigen inkoopregels.
Processtap
Datum
Regiegroep/Veiligheidsdirectie
Schriftelijk reageren t/m 28 september 2015
Contactambtenaren (advisering)
maandag 19 oktober 2015
Financiële Commissie (advisering)
woensdag 21 oktober 2015
Dagelijks Bestuur (instemming)
Maandag 9 november 2015
Algemeen Bestuur (vaststelling)
woensdag 27 november 2015
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om het Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening van de Veiligheidsregio Brabant-Noord 2015 vast te stellen.
Akkoord
Ja
Nee
secretaris: dr.ir. P. Verlaan MCDm
Afwijkend besluit Paraaf: ……………
Bijlage(n) 1.
Controleprotocol Veiligheidsregio Brabant-Noord 2015
Pagina 2 van 2
AGP 8 AB 20151109 Bijlage 1 CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING VAN DE VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD 2015
1. Inleiding Object van controle is de jaarrekening 2015 en daarmede tevens het financieel beheer over het jaar 2015 zoals uitgeoefend door of namens het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Brabant-Noord. Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de accountantscontrole moet het algemeen bestuur een aantal zaken nader regelen, hetgeen op hoofdlijnen in dit controleprotocol plaatsvindt.
Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening 2015 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord.
Wettelijk kader De Gemeentewet, art. 213 lid 2, schrijft voor dat het algemeen bestuur één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art 197 GW (Gemeentewet) bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het algemeen bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties. Tevens zal in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven moeten worden welke interne en externe wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn. Met dit controleprotocol stelt de Veiligheidsregio Brabant-Noord nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing zijn voor het controlejaar 2015.
Procedure Ter bevordering van een efficiënte en doeltreffende accountantscontrole vindt periodiek (afstemmings-)overleg plaats tussen de accountant en de teamleider financiën/control en eventueel de portefeuillehouder financiën van het dagelijks bestuur.
2. Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid én rechtmatigheid) Zoals in art 213 GW is voorgeschreven zal de controle van de in artikel 197 GW bedoelde jaarrekening, die wordt uitgevoerd door de door het algemeen bestuur benoemde accountant, gericht zijn op het afgeven van een oordeel over: de getrouwe weergave van de in de jaarrekening gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva; het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder interne verordeningen; de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken;
1
-
-
het in overeenstemming zijn van de door Gedeputeerde Staten opgestelde jaarrekening met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 GW (Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten); de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarrekening.
Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 GW (Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten) alsmede de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (NIVRA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden. Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen “in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder interne verordeningen ”.
3. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële 1 beheerhandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie . De accountant richt de controle in op het ontdekken van belangrijke fouten en baseert zich daarbij op risicoanalyse, vastgestelde toleranties en deelwaarnemingen en extrapolaties. In het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Het algemeen bestuur mag de goedkeuringstoleranties scherper vaststellen dan deze minimumeisen. Dit moet dan wel worden vermeld in de accountantsverklaring. De minimumeisen zijn:
Goedkeuringstolerantie Fouten in de jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten)
Goedkeurend ≤ 1% ≤ 3%
Strekking accountantsverklaring: Beperking Oordeelonthouding >1%<3% >3%<10%
≥ 10%
Afkeurend ≥ 3% -
Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren (professional judgement). De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van professional judgement. De definitie van de goedkeuringstolerantie is: De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming over de strekking van de af te geven accountantsverklaring. Naast de goedkeuringstolerantie wordt onderkend de rapporteringtolerantie. Deze kan als volgt worden gedefinieerd: 1
Door de toepassing van een risicoanalyse kan het zo zijn dat niet alle transacties die groter zijn dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie individueel worden gecontroleerd. Ook kunnen andere gegevensgerichte werkzaamheden dan deelwaarnemingen worden toegepast. Met name door toepassing van cijferanalyse (verbandscontroles) kan het aantal deelwaarnemingen worden beperkt.
2
De rapporteringtolerantie is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringstolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen. De rapporteringtoleranties kunnen zich verder toespitsen op die elementen die het algemeen bestuur specifiek nader terug wil zien, zonder dat dit de controletoleranties zelf beïnvloedt. De rapporteringtolerantie wordt door het algemeen bestuur vastgesteld, met inachtneming van bovengenoemde minimumeisen. De accountant richt de controle in rekening houdend met de rapporteringtolerantie om te kunnen waarborgen dat alle gesignaleerde onrechtmatigheden die dit bedrag overschrijden ook daadwerkelijk in het verslag van bevindingen worden opgenomen. In het hierna opgenomen schema zijn de goedkeuringstolerantie en de rapporteringtolerantie(s) opgenomen zoals door het algemeen bestuur vastgesteld voor het controlejaar 2015. Goedkeuringstolerantie Fouten in de jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten)
Goedkeurend ≤ 1%
Beperking >1%<3%
Oordeelonthouding -
Afkeurend ≥ 3%
≤ 3%
>3%<10%
≥ 10%
-
Op basis van de begroting 2015 van de Veiligheidsregio Brabant-Noord betekenen bovengenoemde percentages dat een totaalbedrag aan fouten in de jaarrekening van circa € 420.000 en een totaal van onzekerheden van circa € 1.260.000 de goedkeurende strekking van de accountantsverklaring niet zullen aantasten. De rapporteringtolerantie stelt het algemeen bestuur vast op een percentage van 25% van de goedkeuringstolerantie. Geconstateerde fouten en/of onzekerheden met betrekking tot (in het kader van het dechargeproces) politiek gevoelige onderwerpen dienen, ongeacht de omvang, te worden gerapporteerd.
4. Begrip rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen 9 rechtmatigheidscriteria worden onderkend: het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium, het misbruik en oneigenlijk gebruikscriterium, het calculatiecriterium, het valuteringscriterium, het adresseringscriterium, het volledigheidscriterium, het aanvaardbaarheidscriterium en het leveringscriterium. In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal extra aandacht besteed moeten worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria: 1. Het begrotingscriterium; 2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium (M&O-criterium); 3. Het voorwaardencriterium. In de Audit Alert 15 van het NIVRA d.d. 29 maart 2005 is over deze rechtmatigheidscriteria onder meer het volgende opgenomen. Ad 1. Begrotingscriterium Als blijkt dat gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is – voor zover het begrotingsoverschrijdingen betreft – mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het algemeen bestuur zoals geregeld in de Gemeentewet. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het algemeen bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen óf respectievelijk
3
welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het algemeen bestuur. Begrotingsoverschrijdingen welke uitgaven betreffen die binnen het door het algemeen bestuur uitgezette beleid blijven dienen niet meegewogen te worden in het accountantsoordeel. Dergelijke overschrijdingen kunnen achteraf via de vaststelling van de jaarrekening ter goedkeuring worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Als gevolg van artikel 28 Besluit Begroting en Verantwoording dient in de programmarekening een toelichting betreffende de analyse van de afwijkingen tussen de begroting na wijziging en de programmarekening te worden opgenomen. Ad 2. M&O-criterium Gemeenschappelijke regelingen zullen een beleid ter voorkoming en bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik moeten hebben. In het jaarverslag en/of de toelichting op de jaarrekening verantwoordt het dagelijks bestuur zich over de opzet, de uitvoering en de resultaten van het M&Obeleid. Indien een gemeenschappelijke regeling geen toereikend M&O-beleid voert ten aanzien van een regeling, is er geen sprake van een verantwoord financieel beheer ten aanzien van die regeling. De accountant weet dan met zekerheid dat er een verhoogd risico ten aanzien van de rechtmatigheid bestaat en dat de met de betreffende regeling samenhangende posten in de jaarrekening niet voldoen aan de te stellen eisen. Op grond daarvan heeft de accountant een bedenking die veelal niet is te kwantificeren, maar die, afhankelijk van de relatieve omvang van de desbetreffende posten wel mede bepalend kan zijn voor de strekking van de af te geven verklaring. Ook een gebrekkige uitvoering door de gemeenschappelijke regeling van het vastgestelde M&O-beleid kan leiden tot een bedenking. Indien bij een toereikend M&O-beleid dat in voldoende mate is uitgevoerd toch een belangrijke (materiële) onzekerheid – die inherent is aan de regeling – blijft bestaan met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven of ontvangsten en deze niet verder kan worden gereduceerd, dient de accountant te beoordelen of deze onzekerheid in de toelichting bij de jaarrekening adequaat wordt weergegeven. De accountant dient te overwegen of hij in zijn verklaring, na zijn oordeel, een toelichtende paragraaf opneemt waarin hij de gebruikers van de verantwoording nog eens nadrukkelijk op de bestaande onzekerheid wijst. Indien de onzekerheid van materieel belang ten gevolge van de M&O-problematiek niet toereikend in de toelichting op de jaarrekening is uiteengezet, dan heeft de accountant een bedenking tegen de jaarrekening en is een goedkeurend getrouwheidsoordeel niet toegestaan. Ad 3. Voorwaardencriterium Besteding en inning van gelden door een gemeenschappelijke regeling zijn aan bepaalde voorwaarden verbonden waarop door de accountant moet worden getoetst. Deze voorwaarden liggen vast in wet- en regelgeving (Algemene verbindende voorschriften van de Europese Unie, formele wetten, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen, besluiten van het algemeen bestuur, verordeningen, richtlijnen, protocollen en dergelijke met een wettelijke grondslag en jurisprudentie). De gestelde voorwaarden hebben betrekking op:
De omschrijving van de doelgroep respectievelijk het project; De heffings- en/of declaratiegrondslag; Normbedragen (denk aan hoogte en duur); De bevoegdheden; Het voeren van een administratie; Het verkrijgen en bewaren van bewijsstukken; Aan te houden termijnen besluitvorming, betaling, declaratie e.d.
De precieze invulling verschilt per wet respectievelijk regeling respectievelijk verordening. Voor alle geldstromen dient ondubbelzinnig vast te staan welke voorwaarden er op van toepassing zijn. De door hogere overheden gestelde voorwaarden liggen volledig vast. Dit geldt echter niet voor de voorwaarden in de interne regelgeving. Omdat er (nog) geen generieke criteria zijn vastgesteld, dient de accountant over zowel de generieke als de specifieke criteria in overleg te treden met het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur is kadersteller en wordt geacht de norm te stellen waaraan het beheer van het dagelijks bestuur moet worden getoetst. Het algemeen bestuur dient dan ook op grond van een overzicht van alle voor de betreffende gemeenschappelijke regeling geldende wet- en
4
regelgeving het voorwaardencriterium te operationaliseren. Concreet betekent dit dat door het algemeen bestuur limitatief moet zijn bepaald aan welke in wet- en regelgeving vastgelegde, voor de gemeenschappelijke regeling relevante, voorwaarden de accountant moet toetsen. Het algemeen bestuur stelt via dit protocol de reikwijdte van de accountantscontrole op rechtmatigheid vast binnen de geldende wettelijke kaders zoals opgenomen in de GW en het BAPG.
5. Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing De accountantscontrole op rechtmatigheid voor het kalenderjaar 2015 is limitatief gericht op: 5.1
Externe wet- en regelgeving De naleving van wettelijke kaders, zoals die in de kolom “Wetgeving extern” van de “Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole” is opgenomen (bijlage 1 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheerhandelingen betreffen of kunnen betreffen;
5.2
Interne regelgeving de naleving van de volgende kaders: o de begroting o de gemeenschappelijke regeling o de overige interne regelgeving, zoals opgenomen in de “Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole” (bijlage 1 van dit protocol). Deze overige interne regelgeving voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheerhandelingen betreffen of kunnen betreffen. Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheerhandelingen, tenzij tegen derden aanvullende voorwaarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen. Indien en voor zover bij de accountantscontrole materiële financiële onrechtmatige handelingen worden geconstateerd worden deze in de rapportage en oordeelweging uitsluitend betrokken indien en voor zover het door het algemeen bestuur in verordeningen vastgestelde (financiële) regels of door hogere overheden vastgestelde (financiële) regels betreft. Met andere woorden: interne regels van het algemeen bestuur naar ambtelijke organisatie c.q. besluiten van het dagelijks bestuur vallen daar in principe buiten, tenzij de bestuursbesluiten een noodzakelijke 2 uitwerking zijn van door het Rijk of het algemeen bestuur vastgestelde regelgeving.
6.
Rapportering accountant
Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt: Verslag van bevindingen Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle van de jaarrekening een verslag van bevindingen uitgebracht aan het algemeen bestuur en in afschrift aan het dagelijks bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. Uitgangspunten voor de rapportagevorm Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht en gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de
2
Hiermede wordt aangesloten de nadere verduidelijking van de reikwijdte van de rechtmatigheidscontrole zoals opgenomen in de circulaire “Rechtmatigheidscontrole door de accountant” van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
5
rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. Accountantsverklaring In de accountantsverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole van de jaarrekening weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze accountantsverklaring wordt verstrekt aan het algemeen bestuur en is bedoeld voor openbaarmaking. De accountantsverklaring wordt verstrekt na vaststelling van de jaarrekening door het algemeen bestuur. Voorts zal de accountant aan het algemeen bestuur rapporteren indien omstandigheden als bedoeld in de verordening artikel 213 dit vereisen.
6
Bijlage 1. Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole Processen Organisatie
Brandweerzorg
Externe wet- en regelgeving en interne regelgeving Externe wet- en regelgeving Wet veiligheidsregio’s Aanpassingswet veiligheidsregio´s Besluit veiligheidsregio´s Interne regelgeving Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011, gewijzigd per 1 juli 2013 Controle verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2014 Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2014 Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007 Verordening periodiek onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007 Organisatieplannen Brandweer en GHOR Besluit inrichting veiligheidsbureau Archiefverordening HKZ-kwaliteitsnormenstelsel 2010 Externe wet- en regelgeving Wet milieubeheer Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer Besluit risico's zware ongevallen 1999 Vuurwerkbesluit Besluit externe veiligheid inrichtingen Besluit personeel veiligheidsregio’s Leidraad repressieve basisbrandweerzorg Normenboek brandweer voor brandweerzorg, rampenbestrijding en bedrijfsvoering Leidraad Grootschalig Brandweeroptreden Leidraad oefenen (2000) Leidraad maatramp Leidraad operationele prestaties Leidraad ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen Leidraad bestrijding waterongevallen Leidraad inventarisatie veiligheidsaspecten bij repressief optreden
Financieel of niet
ICP
Financieel Financieel Financieel
Middelenbeheer Middelenbeheer Middelenbeheer
Financieel Niet-financieel Financieel Financieel Niet-financieel
Planning & Control/ Middelenbeheer Planning & Control Planning & Control Planning & Control Planning & Control
Financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel
Planning & Control n.v.t. n.v.t. GHOR
Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Planning & Control
Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 7
Processen Bevolkingzorg Geneeskundige hulp
GMC/politie
Algemeen financieel middelenbeheer
Rijksbijdragen
Treasury
Externe wet- en regelgeving en interne regelgeving
Financieel of niet
ICP
Wet veiligheidsregio’s Besluit veiligheidsregio’s Externe wet- en regelgeving Wet publieke gezondheid Tijdelijke wet ambulancezorg Externe wet- en regelgeving Politiewet 2012 Tijdelijke wet ambulancezorg Externe wet- en regelgeving
Niet-financieel Niet-financieel
n.v.t. n.v.t
Niet-financieel Niet-financieel
GHOR GHOR
Financieel Niet-financieel
GMC GMC
Grondwet Burgerlijk wetboek Gemeentewet Wet gemeenschappelijke regelingen Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten Wet op het BTW compensatiefonds Interne regelgeving Begroting Veiligheidsregio Brabant-Noord Technische uitgangspunten begroting centrumgemeente(n) Mandaatregeling Brandweer Brabant Noord Mandaatregeling (Politie Brabant-Noord) Budgetreglement Politie Brabant Noord Nota reserves en voorzieningen Veiligheidsregio BrabantNoord 2014 Nota Activabeleid Veiligheidsregio Brabant-Noord 2014 Financiële verordening GGD Hart voor Brabant 2008 (t/m 2015) Overeenkomst kosten voor gemene rekening voor de GHOR Externe wet- en regelgeving Besluit veiligheidsregio’s Brede DoelUitkering Rampenbestrijding Besluit rijksbijdragen bijstands- en bestrijdingskosten Circulaires ministerie BZK Externe wet- en regelgeving Wet financiering decentrale overheden (FIDO)
Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Niet-financieel Financieel Financieel
n.v.t. n.v.t. n.v.t. Planning & Control Planning & Control n.v.t.
Financieel Financieel Financieel Financieel Financieel Financieel
Planning & Control Planning & Control Inkopen/Personeel/Treasury GMC GMC Planning & Control
Financieel
Planning & Control
Financieel
GHOR
Financieel
Planning & Control/GHOR
Financieel Financieel Financieel Financieel
Middelenbeheer Middelenbeheer Middelenbeheer Middelenbeheer
Financieel
Treasury 8
Processen
Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid
Inkopen en contractbeheer
Overig
Externe wet- en regelgeving en interne regelgeving
Financieel of niet
ICP
Interne regelgeving Treasurystatuut Brandweer Brabant-Noord Treasurystatuut Politie Brabant-Noord Treasurystatuut GGD Hart voor Brabant Externe wet- en regelgeving
Financieel Financieel Financieel
Treasury/ Inkopen GMC GHOR
Niet-financieel Financieel Financieel Financieel Financieel Financieel Financieel
n.v.t. Personeel Personeel Personeel Personeel (GMC) Personeel Personeel
Financieel
Personeel
Financieel Financieel Financieel
Personeel Personeel Personeel
Financieel
Inkopen
Financieel Financieel Financieel
Inkopen Inkopen (GMC) Inkopen (GHOR)
Niet-financieel Niet-financieel
n.v.t. n.v.t.
Ambtenarenwet Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten CAR/UWO CAO/BARP (Besluit Algemene Rechtspositie Politie) Wet kinderopvang Wet rechtspositionele voorzieningen rampbestrijders (WRVR) Interne regelgeving Rechtspositieregeling Brandweer Brabant-Noord (in werking per 1 januari 2012) Vervoersplan Sociaal plan Regeling honorering beschikbaarheidsdienst in het kader van de regionale regeling operationele leiding Externe wet- en regelgeving Europese aanbestedingsrichtlijnen Interne regelgeving Regeling budgethouders Brandweer Brabant-Noord 3 Inkoopbeleid Nationale politie Inkoop- en bestelprocedure Externe wet- en regelgeving Arbo-wet Archiefwet
3
Het GMC volgt het inkoopbeleid van de Nationale politie op onderdelen waar dit beleid voor handen is en in deze fase praktisch toepasbaar. Waar dit niet kan of het beleid nog niet voor handen is (zoals in het geval van ICT-voorzieningen van meldkamers), wordt dezelfde weg gevolgd als in het verleden tot de aansluiting op de landelijke voorzieningen waarbij maximale afstemming en samenwerking met VR Brabant Zuidoost wordt gezocht. 9
Voorstel AGP 10 Aan : Algemeen Bestuur
Datum : 25 november 2015
Steller : Ruud Huveneers
Bijlagen : 1
Onderwerp : Convenant Pro Rail met VR BN en politie
Algemene toelichting Aanleiding Voor u ligt het “Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio BrabantNoord, politie en Pro Rail”, ter verbetering van de samenwerking zoals opgenomen in de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) in oktober 2010 (art.16 lid 2). In dit convenant staan de samenwerkingsafspraken beschreven voor de Veiligheidsregio BrabantNoord en politie met Pro Rail, gebaseerd op het landelijke model vastgesteld door het Veiligheidsberaad. Werkwijze Het convenant met bijbehorende actielijst is opgesteld met: VR Brabant-Noord : Ruud Huveneers Politie Oost-Brabant : Peter Elberse Pro Rail : Edwin Roos Hoefgeest Het convenant wordt na vaststelling door het Algemeen Bestuur VR BN, d.d. 25 november 2015, ondertekend. Financiële dekking De acties opgenomen in de Actielijst (zie bijlage 3 van het convenant) worden uitgevoerd binnen de beschikbare budgetten.
Procesgang Processtap
Datum
Aan Veiligheidsdirectie ter goedkeuring
19.10.2015
Dagelijks Bestuur ter goedkeuring
09.11.2015
Algemeen Bestuur ter vaststelling
25.11.2015
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld om als volgt te besluiten: 1. Het convenant voor samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio Brabant-Noord, politie en Pro Rail vast te stellen en te bepalen dat het convenant op 25 november 2015 in werking treedt.
Akkoord
Ja
Secretaris: dr.ir P. Verlaan MCDm
Nee Paraaf: ……………
Pagina 1 van 2
Bijlage 1.
Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio Brabant-Noord, politie en Pro Rail
Pagina 2 van 2
AGP 10 AB 20151125, bijlage 1
Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio Brabant-Noord, Politie-eenheid Oost-Brabant en ProRail concept
Partijen A. De Veiligheidsregio Brabant-Noord, vertegenwoordigd door de voorzitter van de Veiligheidsregio Brabant-Noord, mr.dr.A.G.J.M. Rombouts, hierna te noemen "Veiligheidsregio"; B. De Politieeenheid Oost-Brabant1, vertegenwoordigd door de politiechef eenheid Oost-Brabant, F.J. Heeres, hierna te noemen "Politie"; C. De wettelijke beheerder van de spoorweginfrastructuur in Nederland, vertegenwoordigd door regiodirecteur Relatiemanagement Inés Plasmans, zoals omschreven in de spoorwegwet, hierna te noemen ProRail; Overwegende, dat
1
2
-
de Spoorsector door het Kabinet, als onderdeel van de vitale sector transport, aangemerkt is als vitaal voor de Nederlandse samenleving;
-
afspraken tussen ProRail en de vervoerders geen deel uit maken van dit convenant. Dit is binnen de spoorsector geregeld;
-
iedere partij zijn eigen verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden heeft op het gebied van risicobeheersing, rampenbestrijding en crisisbeheersing die in de diverse wet- en regelgeving zijn vastgelegd2 en deze blijven door dit convenant ongewijzigd;
-
afstemming en samenwerking nodig is tussen de Veiligheidsregio, Politie en ProRail om te komen tot verantwoorde risicobeheersing en een adequate crisisbeheersing in relatie tot (dreigende) verstoring of uitval van het treinverkeer;
-
het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (Atb) buiten de reikwijdte van het convenant valt en afspraken in dit kader met de ondertekening van het convenant dan ook niet wijzigen en bij het inventariseren van de onderhavige risico’s een allhazards-approach zal worden gevolgd;
-
partijen het wenselijk achten om gezamenlijk afspraken te maken met betrekking tot rampen en crises gerelateerd aan (dreigende) verstoring of uitval van treinverkeer, zonder elkaars taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, dan wel de wettelijke basis daarvoor, te willen beïnvloeden of over te nemen;
-
partijen afspraken met betrekking tot de voornoemde samenwerking willen vastleggen in een convenant;
Met inwerkingtreding van de Politiewet wijzigt de naam Politiekorps in: de regionale eenheid van de nationale politie. Zie hiervoor ook Bestuurlijk Netwerkkaarten Crisisbeheersing. Zie bijlage 1.
-
bij een landelijke ramp of crisis de landelijke crisisorganisatie op nationaal niveau in werking treedt, waarover in dit convenant geen afspraken zijn opgenomen, waarbij regionale afspraken wel blijven gelden voor de bestrijding;
-
een regiospecifieke actielijst deel uitmaakt van het convenant, en ten behoeve van de borging van de afgeronde actiepunten deze geoperationaliseerd worden in de dagelijkse bedrijfsprocessen en in de crisisplannen van partijen.
Spreken partijen met elkaar af: Algemeen Artikel 1
Doel De effectieve voorbereiding en afhandeling van incidenten op en rondom het spoor en dit te realiseren door partijen te laten samenwerken. Dit uit zich onder andere in: - Het vergroten van de kennis van elkaars organisatie en processen; - Het gebruik maken van elkaars expertise op elk moment in de veiligheidsketen; - Het gezamenlijk oefenen.
Artikel 2
Citeertitel Landelijk Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio's, Politie en ProRail.
Artikel 3
Maatschappelijk belang Partijen spannen zich in om de hinder voor reizigers in treinen en op stations zoveel mogelijk te beperken. Partijen spannen zich ook in de risico’s van goederenvervoer inzichtelijk te maken en zoveel mogelijk te beperken. Afhandeling van treinincidenten betreft altijd eerst redding, bestrijding en eventueel onderzoek. Tegelijkertijd streven partijen er samen naar om: - reizigers in de treinen te ontzetten en reizigers op de stations door te laten reizen; - economische schade voor reizigers- en goederenvervoer te minimaliseren. Risicobeheersing
Artikel 4
Risicobeheersing Ten behoeve van het optimaliseren van de risicobeheersing: - levert ProRail een inhoudelijke bijdrage aan de risicoanalyse van de Veiligheidsregio. De Veiligheidsregio verwerkt deze analyse zonodig in het regionale risicoprofiel; - streven partijen ernaar om risico’s van goederenvervoer en risico’s bij incidenten met gevaarlijke stoffen voor onder andere omwonenden van spoorwegen en emplacementen inzichtelijk te maken en zoveel mogelijk te beperken; - ProRail en de Politie kunnen afspraken maken omtrent de bewaking en beveiliging van in de regio gelegen kwetsbare spoorgerelateerde infrastructuur en objecten.
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
2
Communicatie Artikel 5
Risicocommunicatie ("koude fase") - Partijen stemmen onderling de voorlichtings- en communicatiestrategie af; - ProRail levert aan de Veiligheidsregio inhoudelijke informatie over goederenvervoer, in het bijzonder vervoer van gevaarlijke stoffen, ten behoeve van de risicocommunicatie; - De risicocommunicatie wat betreft passagiersvervoer naar het personeel en de reizigers is een verantwoordelijkheid van de vervoerder; - De risicocommunicatie opgelegd in milieuvergunningen bij emplacementen voor de spoorwegbeheerder, is een verantwoordelijkheid van de vergunninghouder.
Artikel 6
Crisiscommunicatie ("warme fase") - Het openbaar bestuur is verantwoordelijk voor de crisiscommunicatie, zodra zij betrokken is, ProRail levert de hiervoor gewenste bijdrage; - Voor de uitvoering van de opvang van reizigers bij ernstige verstoring van de treindienst wordt gehandeld volgens bijlage 2 (schematische weergave opvang reizigers); - Bij een incident met een bovenlokaal karakter vindt met betrekking tot (het voorbereiden van) crisiscommunicatie afstemming plaats tussen de Veiligheidsregio en ProRail; - In geval van (terreur)dreiging wordt voorlichting en communicatie afgestemd met de verantwoordelijke (landelijke) autoriteiten.
Artikel 7
Melding en alarmering - Partijen wisselen relevante bereikbaarheidsgegevens ten behoeve van melding en alarmering uit; - Alarmering en melding van en naar partijen vindt wederzijds plaats via de (gemeenschappelijke) meldkamer in de Veiligheidsregio en het centrale meldpunt van ProRail (meldkamer spoor (MKS)); - De (gemeenschappelijke) meldkamer in de Veiligheidsregio ontvangt van ProRail een inhoudelijke melding.
Artikel 8
Noodcommunicatie Partijen maken afspraken over inzet, gebruik en de procedures ten aanzien van noodcommunicatie. Leiding en coördinatie
Artikel 9
Afstemming planvorming - Bij nieuw te ontwikkelen plannen of wijzigingen van reeds bestaande plannen voor de risico- en crisisbeheersing, op of gerelateerd aan het terrein van spoor, betrekken en informeren partijen elkaar. Partijen zijn verantwoordelijk voor de wijziging, implementatie en borging van de plannen in de eigen organisatie; - ProRail wordt door de Veiligheidsregio benaderd om een bijdrage te leveren aan het Beleidsplan en het Crisisplan van de Veiligheidsregio waarin regiospecifieke aandachtspunten aan de orde komen; - De Veiligheidsregio stelt een treinincident managementplan (TIM plan) op, conform een afgesproken landelijk format. ProRail draagt bij aan de totstandkoming van het TIM plan door hiervoor informatie te verstrekken; - ProRail zal jaarlijkse landelijke informatiebijeenkomsten houden voor de convenantpartijen om inzicht te geven in haar activiteiten wat betreft risicobeheersing en incidentenregie organisatie, zoals afspraken Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
3
met vervoerders, vervoer gevaarlijke stoffen en bijvoorbeeld treinincident scenario’s. Artikel 10
Vertegenwoordiging regulier overleg ("koude fase") - Partijen maken afspraken over de vertegenwoordiging in elkaars overlegstructuren teneinde de samenwerking te bevorderen.
Artikel 11
Participatie crisisteams ("warme fase") - Liaisons van ProRail maken desgevraagd deel uit van de operationele en bestuurlijke overlegstructuren van de Veiligheidsregio’s; - In overleg met betrokken partijen kan in voorkomende gevallen de werkwijze en het uitbrengen van liaisons anders worden georganiseerd, waaronder het desgevraagd afvaardigen van een liaison van de Veiligheidsregio en/of de Politie naar het crisisteam van ProRail.
Artikel 12
Opleiden, trainen en oefenen - Partijen maken capaciteit vrij voor het gezamenlijk ontwikkelen van scenario’s ten behoeve van opleiden, trainen en oefenen, het voorbereiden en evalueren van oefeningen en het implementeren van de verbeterpunten; - Partijen organiseren oefeningen met elkaar en stemmen hun meerjarig oefenbeleid en de planning hiervan op elkaar af; - De oefenplannen zullen door beide partijen worden geëvalueerd. Aan deze evaluaties zullen alle partijen hun medewerking verlenen.
Artikel 13
Regiogrensoverschrijdend incident In geval van een regiogrensoverschrijdend incident, waarbij meerdere Veiligheidsregio’s betrokken zijn, organiseert de bronregio, indien gewenst, voor ProRail één aanspreek- en coördinatiepunt vanuit de verschillende Veiligheidsregio’s. Veiligheid
Artikel 14
Veiligheidsmaatregelen - Partijen houden zich aan de van toepassing zijnde (wettelijke) veiligheidsmaatregelen en richtlijnen; - ProRail levert de hulpverleningsdiensten een veilige werkplek ten behoeve van het uitvoeren van hun functie in de warme fase Informatiemanagement
Artikel 15
Werkwijze en informatievoorziening Partijen wisselen via op elkaar afgestemde (digitale) standaarden informatie (brongegevens) uit.
. Uitwerking Artikel 16
Uitwerkingsvoorstellen (actielijst) - Partijen maken een actielijst (zie bijlage 3) ten behoeve van een concrete uitwerking van dit convenant in de Veiligheidsregio; - Partijen evalueren jaarlijks gezamenlijk de actielijst en actualiseren deze indien nodig; - De Veiligheidsregio neemt het initiatief tot het uitwerken, bijhouden en de evaluatie van de actielijst.
Artikel 17
Kosten Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
4
Partijen dragen elk hun eigen kosten met betrekking tot de uitvoering van de afspraken uit dit convenant, tenzij anders wordt overeengekomen. Artikel 18
Inwerkingtreding en looptijd Dit convenant treedt in werking na ondertekening door alle in dit document genoemde partijen en geldt voor onbepaalde tijd.
Artikel 19
Beheer - Het Veiligheidsberaad draagt zorg voor het beheer van het landelijk model convenant; - De Veiligheidsregio draagt zorg voor het beheer van het regionale convenant; - De Veiligheidsregio, de Politie en ProRail zijn verantwoordelijk voor de implementatie van het regionale convenant binnen de eigen organisatie; - Het Veiligheidsberaad en ProRail monitoren de voortgang van de implementatie van het regionale convenant.
Artikel 20
Wijziging of beëindiging - Indien één (of meerdere) van de partijen wijzigingen wil aanbrengen in het convenant, wordt het voorstel ter goedkeuring voorgelegd aan het Veiligheidsberaad, het Korpsbeheerdersberaad, ProRail en het ministerie van I&M; - Indien één (of meerdere) van de partijen wijzigingen wil aanbrengen in de afspraken binnen de actielijst, treden de partijen hiertoe met elkaar in overleg; - Iedere partij kan de in dit convenant gemaakte afspraken beëindigen. Zij doet dit middels een schriftelijke, gemotiveerde mededeling aan de andere partijen, waarna de partijen met elkaar in overleg treden.
Ondertekening Aldus overeengekomen en in drievoud getekend te Den Bosch op 25 november 2015. Veiligheidsregio Brabant-Noord
Politie Oost-Brabant
Voorzitter Veiligheidsregio Brabant-Noord mr.dr. A.G.J.M: Rombouts
Politiechef, eenheid Oost-Brabant F.J. Heeres
ProRail
Regiodirecteur Relatiemanagement Inés Plasmans
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
5
BIJLAGE 1
Bestuurlijke netwerkkaarten
Deze informatie is overgenomen uit de bestuurlijke netwerkkaart voor spoorvervoer.
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
6
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
7
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
8
In onderstaande figuur staan in één oogopslag de verbanden binnen en tussen de algemeen-bestuurlijke kolom en de functionele kolom. Figuur 1. Verbanden tussen kolommen
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
9
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
10
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
11
BIJLAGE 2
Schematische weergave opvang reizigers
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
12
BIJLAGE 3
Actielijst
Behorende bij het convenant voor samenwerkingsafspraken tussen de Veiligheidsregio Brabant-Noord, Politie eenheid Oost-Brabant en ProRail. INLEIDING In het convenant zijn artikelsgewijs zaken overeengekomen en vastgelegd voor de toekomst, welke als actiepunten, congruent aan de artikelen in het convenant, nader zijn uitgewerkt. Dit document voorziet in de realisatie van die actiepunten. Art.
Actiepunt
Art 1
Doelen Er worden themabijeenkomsten georganiseerd, waardoor de kennis van elkaars organisatie en processen wordt vergroot. Dit moment wordt ook aangegrepen om te oefenen. Risicobeheersing - De Veiligheidsregio (VR) vraagt ProRail om informatie ten behoeve van het regionaal Risicoprofiel. ProRail stelt deze informatie actief beschikbaar. - ProRail en de Politie hebben contact omtrent de bewaking en beveiliging van in de regio gelegen kwetsbare spoorgerelateerde infrastructuur en objecten en maken daar onderling afspraken over. Risicocommunicatie De afdeling Crisisbeheersing & Rampenbestrijding (C&R) van de VR neemt contact op met ProRail voor het maken van afspraken over risicocommunicatie. Crisiscommunicatie De afdeling communicatie van de VR neemt contact op met ProRail voor het maken van werkafspraken over crisiscommunicatie bij spoor gerelateerde incidenten, waaronder taken en rollen en het afstemmen van de voorlichtings- en communicatiescenario’s van ProRail en de Veiligheidsregio. Melding en alarmering - Op basis van de Treinincidentscenario’s (TIS) hebben de partijen alarmeringsprotocollen opgesteld. (wanneer en bij welk soort meldingen en incidenten informeren en alarmeren partijen elkaar); - ProRail en de meldkamer van de VR leveren elkaar de actuele bereikbaarheidsgegevens. Noodcommunicatie De meldkamer van ProRail is bereikbaar via Nood Communicatie Voorziening (NCV). Afstemming planvorming Partijen informeren elkaar over hun planvorming en wisselen daartoe de relevante crisis- en calamiteitenplannen uit. Samen met ProRail heeft de VR een multidisciplinair Coordinatieplan opgesteld. Hierin staan onder andere de taken, rollen en bevoegdheden van sleutelfunctionarissen en (verwijzingen naar) operationele afspraken als veiligheidsaspecten beschreven. Dit word actueel gehouden door de VRBN.
Art 4
Art 5
Art 6
Art 7
Art 8 Art 9
Tijdpad/ deadline
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
Eigenaar
3-jaarlijks en naar behoefte
VR BN
2018
VR BN
2016
Politie
Q1 2016
VR BN
Q1 2016
VR BN
Q4 2015
VR BN ProRail
Doorlopend
ProRail VR BN
-
-
situationeel
VR BN ProRail
13
Art.
Actiepunt
Art 10
Vertegenwoordiging regulier overleg (koude fase) Partijen worden uitgenodigd voor een jaarlijks terugkerend overleg (zie ook art. 16). Naast de andere genoemde overleggen in dit convenant is verdere vertegenwoordiging in elkaars overlegstructuren niet nodig. Participatie crisisteams (warme fase) ProRail wijst binnen de eigen organisatie liaisons aan, die in voorkomende gevallen zullen participeren in het CoPI, ROT en (R)BT. De toegang tot de locatie van COPI, ROT en (R)BT alsmede een werkplek met toegang tot wifinetwerk voor deze sleutelfunctionarissen wordt geregeld door de VR. Opleiden, trainen en oefenen - De Veiligheidsregio stelt jaarlijks de multidisciplinaire oefenjaarkalender (inclusief meerjarenprogramma) vast. ProRail wordt bij het opstellen van dit jaarprogramma betrokken, zodat in een vroegtijdig stadium oefenwensen inzichtelijk zijn en gezamenlijke oefeningen georganiseerd kunnen worden. De oefenfrequentie staat niet vast, maar is afhankelijk van de oefenkalender. Oefeningen waarbij treinverkeer stilgelegd moet worden hebben bij ProRail een planningstijd van minstens een vol kalenderjaar, dus een dergelijke oefening in 2018 moet in 2016 aangemeld worden. - Door de veiligheidsregio wordt een themabijeenkomst georganiseerd met onder andere als doel het delen en uitwisselen van kennis over de crisisorganisatie van de partijen. Regiogrensoverschrijdend incidenten Bij een regiogrens overschrijdend spoor gerelateerd incident treedt de Veiligheidsregio met die collega regio’s in contact om afspraken te maken over één aanspreek- en coördinatiepunt voor en namens ProRail. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de “bronregio” het aanspreek- en coördinatiepunt naar ProRail vormt en dat hier ook de vertegenwoordiging van ProRail in de crisisoverleggen plaatsvindt. Van hieruit vindt situationele afstemming met de effectregio plaats. Veiligheid Het veilig optreden tijdens een incident op en nabij het spoor is geborgd via planvorming, opleiden en oefenen. Werkwijze en informatievoorziening In het geval dat er sprake is van beleids- en/of wetswijzigingen informeren en overleggen de partijen onderling. ProRail levert actuele operationeel relevante informatie aan t.b.v. netcentrisch werken. De veiligheidsregio maakt met ProRail afspraken over hoe praktisch om wordt gegaan met netcentrisch werken. Uitwerkingsvoorstellen De actielijst wordt ten minste jaarlijks geactualiseerd tijdens een regulier overleg. Dan vinden ook eventueel aanvullende afspraken over borging plaats.
Art 11
Art 12
Art 13
Art 14 Art 15
Art 16
Landelijk Convenant Spoor – conceptversie RG
Tijdpad/ deadline
Eigenaar
Q4 2015
VR BN
doorlopend
ProRail
gereed
VR BN
Jaarlijks
VR BN
3-jaarlijks
VR BN
gereed
VR BN
doorlopend
VR BN
situationeel
VRBN ProRail
Jaarlijks in Q4
VRBN
14
Voorstel AGP 11
Aan : Algemeen Bestuur Steller : A. Hellings
Datum : 25 november 2015
Bijlage : 5
Onderwerp : Verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer
De ontwikkeling van een nieuwe verdeelsystematiek voor de regionale brandweer De huidige verdeelsleutel is gebaseerd op de historische inbreng per gemeente bij de regionalisering in 2011. In de periode 2011-2014 hebben een aantal bezuinigingsoperaties plaatsgevonden. Deze bezuinigingen hebben o.a. geleid tot het inkrimpen van de formatie en materieel van Brandweer Brabant-Noord. Het gevolg van deze bezuinigingen en de regionalisering is dat de brandweer op alle niveaus sober en doelmatig is ingericht en dat er geen verschillen meer zijn in het kwaliteitsniveau van de brandweerzorg voor individuele gemeenten. De huidige verdeelsleutel doet hierdoor niet langer recht aan de bijdrage die de individuele gemeente nu betaald in relatie tot geüniformeerde wijze van brandzorg die zij hiervoor ontvangt. Kortom de tijd is rijp voor een nieuwe verdeelsleutel. 1
Ambtelijke werkgroep verdeelsleutel ) De ambtelijke werkgroep verdeelsleutel heeft onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris van de gemeente ’s-Hertogenbosch Irma Woestenberg 3 sleutels onderzocht. Ambtenaren van de gemeenten Sint-Anthonis, Boxtel, Grave, ’s-Hertogenbosch, Oss en Uden zijn lid van de werkgroep, daarnaast hebben namens de regio een 3-tal medewerkers aan de werkgroep deelgenomen. Er hebben vier vergaderingen plaatsgevonden, waarbij de 3 mogelijke verdeelsleutels zijn besproken: 1. BDuR 2. inwoners 3. hoofdfunctie 120 De BDuR is snel verworpen, omdat dit o.a. tot zeer extreme uitschieters t.o.v. de huidige sleutel leidt. Hoofdfunctie 120 bleek bij nadere analyse te weinig over het risiconiveau per gemeente te zeggen. Uiteindelijk is unaniem gekozen voor de sleutel inwoneraantal. De 2 belangrijkste redenen daarvoor zijn: 1. Er is één Veiligheidsregio en één brandweer en dat vraagt om solidariteit van de deelnemende gemeenten; 2. De sleutel is eenvoudig en helder (er is geen discussie mogelijk over de interpretatie) en deze sleutel wordt bij verschillende samenwerkingsverbanden vaker toegepast. Hoofdfunctie 120 heeft natuurlijk wel een relatie met de inkomsten in het gemeentefonds, maar de werkgroep zag daarin geen aanleiding om deze als sleutel te gaan hanteren. Advies De drie belangrijkste punten van advies aan de bestuurlijke werkgroep verdeelsleutel en strategisch huisvestingsplan zijn hier samengevat: 1. Pas Inwonertal toe als maatstaf voor de kostenverdeling van de brandweer, en a. hanteer daarbij geen uitzonderingen tussen de verschillende gemeenten; b. stel één regionaal kwaliteitsniveau voor de brandweerzorg vast; 2. Neem in verband met herverdeeleffecten een ingroeiperiode van 5 jaar in acht; 3. Geeft de regionaal commandant de opdracht de gekozen sleutel uit te werken in een gedetailleerd voorstel voorzien van een toelichting van de substantiële verschillen voor de individuele gemeente.
Bestuurlijke werkgroep verdeelsleutel en SHP Advies De bestuurlijke werkgroep heeft het advies van de ambtelijke werkgroep integraal overgenomen. Gezien de geplande ingangsdatum voor een nieuwe verdeelsleutel (begrotingsjaar 2017) is er ruim voldoende tijd om een zorgvuldige procedure te doorlopen. Draagvlak vanuit de verschillende overlegstructuren gaat daarbij voor snelheid. 1
) Voor het volledige advies zie “De implicaties van een nieuwe verdeelsleutel in Brabant-Noord”, bijlage I, Conclusies en aanbevelingen van de ambtelijke werkgroep Kostenverdeelsleutels.
AGP 11 ABVRBN 20151125 voorstel verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer.doc Pagina 1 van 3
Advies omtrent draagvlak Voor de gemeente Uden (omdat deze het zwaarst wordt getroffen) is er een analyse opgesteld waarin er een vergelijking met de gemeente Veghel is opgenomen. Voor de gemeente Oss zal ook een detailanalyse worden opgesteld. Ook een algemene analyse voor alle overige gemeenten om de verschillen te duiden zal onderdeel moeten zijn van het voorstel. De brandweer zal –in overleg met Irma Woestenberg– er voor zorgen dat de analyses inhoudelijk duidelijk en overzichtelijk worden toegelicht. De analyses voor Uden en Oss komen voor alle gemeenten beschikbaar, zodat ook zij hun raad goed kunnen informeren.
Uitwerking adviezen De adviezen van de Bestuurlijke en Ambtelijke werkgroep zijn nader uitgewerkt in dit voorstel met bijlagen. Gemeenten kunnen –liefst voor een aantal gemeenten geclusterd– voor een inhoudelijke toelichting een beroep doen op een vertegenwoordiging van de Bestuurlijke en Ambtelijke werkgroep. Conform de Financiële verordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2014, Art. 2 lid 1 zal de totale gemeentelijke bijdrage volgens vaste normen voor loon- en prijsontwikkelingen worden geïndexeerd.
Brief Oss, Uden en Veghel: Reactie op voorstel verdeelsleutel Op vrijdag 16 oktober 2015 is van de burgemeesters van de gemeenten Oss, Uden en Veghel (namens de gemeenten van de Meierijstad i.o.) een brief ontvangen (bijlage 5). Het betreft een eerste reactie op onderhavig voorstel ‘Verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer’. Het verzoek is deze brief en de daarin gestelde vragen bij de behandeling van het voorstel ‘Verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage BBN’ bij de behandeling ervan te betrekken. Het betreft de volgende overleggen: De Adoptiegroep (19/10/’15); De Financiële Commissie (21/10/’15); Het Dagelijks Bestuur (9/11/’15); Het Algemeen Bestuur (25/11/’15). Aan het verzoek is voldaan.
Procesgang Een voorstel omtrent de verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer zal ter besluitvorming in het Beleidskader 2017 worden opgenomen.
Processtap
Datum
Aan adoptiegemeenten
19-10-2015
Aan Financiële Commissie
21-10-2015
Goedkeuring Dagelijks bestuur Ter bespreking Algemeen Bestuur Informatiebijeenkomsten (gemeenteraden), op verzoek gemeenten Zienswijzeverzoek gemeenten Vaststelling Algemeen Bestuur Beleidskader 2017
9-11-2015 25-11-2015 28-11-’15 t/m 27-01-‘16 xx-02-2016 april 2016
Advies contactambtenaren De ambtelijke werkgroep heeft haar opdracht prima uitgevoerd. Ze adviseert het Dagelijks Bestuur, mede gezien de inhoud van de brief, het Algemeen Bestuur de gelegenheid te bieden om inhoudelijk de verdeelsleutel te bediscussiëren. Verder adviseert ze het Dagelijks Bestuur de verdere procesgang, afhankelijk van de resultaten van de bespreking in het Algemeen Bestuur, nadien vast te stellen.
AGP 11 ABVRBN 20151125 voorstel verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer.doc Pagina 2 van 3
Advies Financiële Commissie De Financiële Commissie vindt dat de ambtelijke en de bestuurlijke hun werk conform opdracht hebben uitgevoerd en ziet voor zichzelf geen aanvullende rol in procesgang richting het Dagelijks Bestuur. De Financiële Commissie adviseert het Dagelijks Bestuur de reactie van Oss, Uden en Veghel te betrekken bij het vervolgtraject en signaleert 3 aandachtspunten die in het voorstel van het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur aandacht zouden moeten krijgen: 1. Ingaan op de vragen in de brief. 2. Genoemde argumenten voor de gekozen verdeelsleutel toetsen aan de brief en de argumentatie zo nodig uitbreiden. 3. Bij voorkeur zou het voorstel eensgezindheid dienen uit te dragen vanuit het Dagelijks Bestuur richting het Algemeen Bestuur.
Voorstel Het Algemeen Bestuur wordt voorgesteld kennis te nemen van dit voorstel, de bijbehorende bijlagen en de navolgende uitgangspunten en dit in de vergadering te bespreken: 1. De verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdrage aan de regionale brandweer bestaat met ingang van 2017 uit een vast bedrag per inwoner. Het bedrag wordt als volgt bepaald, de bij de Programmabegroting 2 van jaar X vastgestelde totale gemeentelijke bijdrage ), gedeeld door het aantal inwoners van jaar X-1 (conform de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord 2011 Artikel 10.3 lid 3). 2. In verband met herverdeeleffecten geldt er een ingroeiperiode van 5 jaar. Het verschil met de bijdrage conform de Programmabegroting 2015 zal voor de nadeelgemeenten in 2017 met 80%, in 2018 met 60%, in 2019 met 40% en tenslotte in 2020 met 20% worden gecompenseerd. Voor de voordeelgemeenten geldt het omgekeerde (voor bedrag per gemeente, zie bijlage 4). Dit zijn vaste bedragen die niet zullen worden herrekend of geïndexeerd. 3. Het kwaliteitsniveau van de brandweerzorgtaken binnen de regio wordt door het algemeen bestuur bepaald, individuele gemeenten kunnen daar geen uitzonderingen in aanbrengen (conform Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord Art. 3.3. Taken Brandweerzorg).
Akkoord
Ja
Secretaris: (naam)
Nee Paraaf: ……………
Bijlage(s) 1. 2. 3. 4. 5.
2
De implicaties van een nieuwe verdeelsleutel in Brabant-Noord; Analyse brandweerkosten gemeente Uden; Analyse brandweerkosten gemeente Oss; Verrekening herverdeeleffecten verdeelsleutel ingroeiperiode 2017-2020; Brief Oss, Uden en Veghel: Reactie op voorstel verdeelsleutel.
) Uitgezonderd: a. b. c.
De 6 gemeenten die haar kazerne(s) in eigendom aan de Veiligheidsregio hebben overgedragen; De FLO-kosten van het voormalig personeel van de gemeente ’s-Hertogenbosch; De jeugdbrandweer van de gemeente Heusden.
AGP 11 ABVRBN 20151125 voorstel verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer.doc Pagina 3 van 3
AGP11 AB 20151125 Bijlage 1
De implicaties van een nieuwe verdeelsleutel in Brabant-Noord (d.d. 3-9-‘15) Deze analyse probeert inzicht te verschaffen in de effecten van de implementatie van een nieuwe verdeelsleutel t.b.v. de regionale brandweer voor iedere deelnemende gemeente.
Inhoud Inleiding .......................................................................................................................................................... 2 Regionalisering van de Brandweer, van zelfstandigheid naar collectiviteit en solidariteit (bijlage III) ....... 2 Huidige sleutel ............................................................................................................................................ 2 Invloed van bezuinigingen op de sleutel .................................................................................................... 2 Advies van de ambtelijke en de bestuurlijke werkgroep (zie bijlage I) ....................................................... 2
Effect van de voorgestelde sleutel t.o.v. de huidige sleutel ........................................................................... 2
Oorzaak herverdeeleffecten als gevolg van een nieuwe verdeelsleutel ........................................................ 3 A.
Aantal inwoners per gemeente .......................................................................................................... 4
B.
Dunbevolkt gebied (beschikbare oppervlak per inwoner per gemeente) .......................................... 4
C.
Verzorgingsgebied (aantal inwoners per kazerne) ............................................................................ 4
D.
Het kwaliteitsniveau en de doelmatigheid in 2009 per gemeente ..................................................... 4
E.
Beroepsbrandweer ‘s-Hertogenbosch ............................................................................................... 4
F.
Diversen ............................................................................................................................................. 5
Bijlage I, Conclusies en aanbevelingen van de ambtelijke werkgroep Kostenverdeelsleutels ...................... 6 Conclusies ............................................................................................................................................ 6 Advies van de ambtelijke werkgroep .................................................................................................... 7
Bijlage II, Financiële ontwikkeling bijdrage per gemeente per inwoner 2011 t.o.v. nu .................................. 8
Bijlage III, Regionalisering van de Brandweer ............................................................................................... 9
Inleiding Regionalisering van de Brandweer, van zelfstandigheid naar collectiviteit en solidariteit (bijlage III) Vóór de regionalisering van de brandweer was iedere gemeente afzonderlijk verantwoordelijk voor de brandweerzorg in de gemeente. De vaste voorzieningen (1 TS, 1 kazerne, enz. enz.) waren voor iedere gemeente gelijk. Afhankelijk van het oppervlak, het aantal inwoners en de lokaal vastgestelde risico’s kwamen daar voorzieningen bij. Maar ook zaken als gewenst kwaliteitsniveau, bijzonder materieel of ambities bepaalde de kosten van de lokale brandweerzorg. Huidige sleutel De huidige verdeelsleutel is gebaseerd op de historische inbreng per gemeente bij de regionalisering in 2011. Sindsdien hebben er correcties op deze inbreng plaatsgevonden, waaronder correcties op de ingebrachte kapitaallasten en het beschikbare vrijwilligersbudget. De bijdrage van de gemeenten in de Programmabegroting 2015 bedraagt €28.041.000. De ontvangen bijdrage in de BDUR ter compensatie van de vervallen BTW-compensatie € 2.302.000 is hierop in mindering gebracht, resteert € 25.739.000. Invloed van bezuinigingen op de sleutel In de periode 2011-2014 hebben een aantal bezuinigingsoperaties plaatsgevonden. Deze bezuinigingen hebben o.a. geleid tot het inkrimpen van de formatie en materieel van Brandweer Brabant-Noord. Hierdoor doet de huidige verdeelsleutel geen recht meer aan de historische inbreng per gemeente. Advies van de ambtelijke en de bestuurlijke werkgroep (zie bijlage I) Pas Inwonertal toe als maatstaf voor de kostenverdeling van de brandweer. Zie, Conclusies en aanbevelingen van de ambtelijke werkgroep Kostenverdeelsleutels. De bestuurlijke werkgroep heeft het advies van de ambtelijke werkgroep integraal overgenomen. Effect van de voorgestelde sleutel t.o.v. de huidige sleutel PB2015 PB2015 huidige verdeelverdeel- Inwoners sleutel Kol verschil verschil sleutel 1-1-2014 inwoners om absoluut relatief Gemeente BBN in € aantallen in € 1 in € in % Heusden 1.665.986 43.165 1.726.174 -60.000 -4% s-Hertogenbosch (incl. M) 6.120.217 150.427 6.015.596 105.000 2% Vught 1.032.564 25.638 1.025.267 7.000 1% Haaren 653.125 13.587 543.346 110.000 17% Boxtel 1.145.596 30.320 1.212.501 -67.000 -6% Sint-Michielsgestel 1.015.321 28.121 1.124.563 -109.000 -11% Oss (incl. Maasdonk) 3.164.228 89.502 3.579.197 -415.000 -13% Boekel 484.720 10.089 403.460 81.000 17% Bernheze 1.293.441 29.690 1.187.307 106.000 8% Uden 1.289.095 40.913 1.636.116 -347.000 -27% Landerd 780.870 15.266 610.489 170.000 22% Schijndel 847.808 23.360 934.170 -86.000 -10% Sint-Oedenrode 664.581 17.934 717.183 -53.000 -8% Veghel 1.472.039 37.464 1.498.190 -26.000 -2% Cuijk 1.052.251 24.783 991.075 61.000 6% Grave 641.795 12.695 507.675 134.000 21% Mill en Sint Hubert 582.979 10.850 433.893 149.000 26% Boxmeer 1.222.447 28.147 1.125.602 97.000 8% Sint-Anthonis 610.265 11.691 467.525 143.000 23% totaal 25.739.329 643.642 25.739.329 0 Legenda:
zwart
= voordeel,
rood
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
= nadeel
Blz. 2
Oorzaak herverdeeleffecten als gevolg van een nieuwe verdeelsleutel Een nieuwe verdeelsleutel leidt tot herverdeeleffecten die voor iedere gemeente verschillend zijn. De 6 belangrijkste oorzaken voor de verschillen van de oude t.o.v. de nieuwe verdeelsleutel zijn: A. Het aantal inwoners per gemeente in relatie tot de overheadkosten; B. Dunbevolkt gebied (beschikbare oppervlak per inwoner); C. Het verzorgingsgebied (aantal inwoners per kazerne); D. Het kwaliteitsniveau en de doelmatigheid in 2009 per gemeente; E. De beroepsbrandweer; F. Diversen. Hieronder zijn de 4 belangrijkste oorzaken voor de verschillen van de oude t.o.v. de nieuwe verdeelsleutel toegelicht. Het betreft een globale analyse van de verschillen per gemeente.
nr 1 2 3 4 5 6 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
*) **)
verschil door nieuwe gemeente sleutel Heusden € -60.000 Vught € 7.000 Haaren € 110.000 Boxtel € -67.000 Sint-Michielsgestel € -109.000 Oss (incl. Maasdonk) € -415.000 Boekel € 81.000 Bernheze € 106.000 Uden € -347.000 Landerd € 170.000 Schijndel € -86.000 Sint-Oedenrode € -53.000 Veghel € -26.000 Cuijk € 61.000 Grave € 134.000 Mill en Sint Hubert € 149.000 Boxmeer € 97.000 Sint-Anthonis € 143.000 LvC (gemiddeld) € 116.800 s-Hertogenbosch (incl. M) € 105.000 totaal of gemiddelde idem (excl 's-Hertogenbosch)
< 16.000 > 40.000 A inwoners 1-1-2014 in % -4% 1% 17% -6% -11% -13% 17% 8% -27% 22% -10% -8% -2% 6% 21% 26% 8% 23% 14% 2%
43.165 25.638 13.587 30.320 28.121 89.502 10.089 29.690 40.913 15.266 23.360 17.934 37.464 24.783 12.695 10.850 28.147 11.691 17.633 150.427 643.642 493.215
land in ha 7.884 3.347 5.770 6.371 5.842 16.331 3.451 8.972 6.706 7.037 4.154 6.440 7.812 5.121 2.718 5.224 11.141 9.926 6.826 11.039 135.286 124.247
< 0,170 > 0,330 B aantal ha per inw aantal kaz. 0,1826 3 0,1305 2 0,4247 2 0,2101 2 0,2077 2 0,1825 6 0,3421 1 0,3022 3 0,1639 1 0,4610 2 0,1778 1 0,3591 1 0,2085 2 0,2066 2 0,2141 1 0,4815 1 0,3958 3 0,8490 2 0,3871 1,8 0,0734 2 0,2102 39 0,2519 37
< 9.500 > 17.100 C inw. per kazerne excl. beroeps 14.388 12.819 6.794 15.160 14.061 14.917 *) 10.089 9.897 40.913 7.633 23.360 17.934 18.732 12.392 12.695 10.850 9.382 5.846 9.796 34.000 **) 16.504 13.330
wel niet E beroepskorps
wel
betreft 1 kazerne voor ± 57.5000 inwoners (= ongunstig), tegenover 5 kazernes voor ± 6.400 inw./kaz. (= gunstig). betreft kazerne Rosmalen ± 34.000 inwoners.
Leeswijzer Per gemeente is eerst aangegeven wat het financiële effect is van de nieuwe verdeelsleutel ten opzicht van de huidige bijdrage. Vervolgens is dit uitgedrukt in een percentage ten opzicht van de huidige bijdrage. legenda ongunstig gunstig De effecten worden uitgedrukt in kleurengradaties: -1 1 Hoe ongunstiger het herverdeeleffect hoe roder de kleur. -2 2 Hoe gunstiger het herverdeeleffect hoe groener de kleur. -3 3 -4 -5 -6 <-7
4 5 6 >7
De 4 oorzaken tezamen geven een beeld van het totale herverdeeleffect.
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 3
A. Aantal inwoners per gemeente Gunstig herverdeeleffect gemeenten < 16.000 inwoners. Gemeentes kleiner dan 16.000 inwoners hadden in te verleden hogere basiskosten per inwoner voor overhead en management van de brandweerorganisatie. Ongunstig herverdeeleffect gemeenten > 40.000 inwoners. Gemeenten met meer dan 40.000 inwoners hadden door hun omvang op dit gebied (overhead en management) juist een schaalvoordeel. B. Dunbevolkt gebied (beschikbare oppervlak per inwoner per gemeente) Gunstig herverdeeleffect gemeenten > 0,33 ha beschikbaar per inwoner. Gemeenten waar het aantal beschikbare ha per inwoner boven het gemiddelde ligt, realiseren nu een gunstig voordeel doordat de brandweerzorg in dunbevolkte gebieden relatief duur is. C. Verzorgingsgebied (aantal inwoners per kazerne) Ongunstig herverdeeleffect gemeenten > 17.100 inwoners per kazerne Het aantal inwoners per kazerne laat zien hoeveel inwoners met één kazerne kunnen worden bediend. Hoe hoger het aantal inwoners per kazerne des te lager de kosten. Zowel de gemeenten Oss, Uden en ’s-Hertogenbosch beschikken allen over één grote door vrijwilligers bemande brandweerpost, namelijk de post Oss t.b.v. 57.500 inwoners, de post Uden t.b.v. 41.000 inwoners en de post Rosmalen t.b.v. 34.000 inwoners. Feitelijk beschikken deze gemeenten door deze optimale omgevingsfactoren over 1 zeer effectieve kazerne. Gunstig herverdeeleffect gemeenten < 9.500 inwoners per kazerne Gemeenten met een laag aantal inwoners per kazerne hebben voordeel bij de herverdeling. De gemeente Oss beschikt naast 1 kazerne met een hoog aantal inwoners ook over 5 kazernes die gemiddeld genomen slechts 6.400 inwoners bedienen. Dit geeft dan weer een gunstig herverdeeleffect. Per saldo is het herverdeeleffect op deze factor voor Oss negatief. D. Het kwaliteitsniveau en de doelmatigheid in 2009 per gemeente Gunstig herverdeeleffect voor gemeenten met een hoog kwaliteitsniveau en lage doelmatigheid. Voor gemeenten die ten tijde van de financiële inbreng (peiljaar begroting 2009) een hoge financiële bijdrage inbrachten enerzijds als gevolg van een hoger kwaliteitsniveau, bijzonder materieel of ambities en/of anderzijds juist veroorzaakt door een inefficiënte brandweerzorg ontstaat er een gunstig herverdeeleffect. Dit omdat er inmiddels overal een uniform, sober en doelmatig niveau van regionale brandweerzorg is gerealiseerd. Ongunstig herverdeeleffect voor gemeenten met een laag kwaliteitsniveau en hoge doelmatigheid. Gemeenten die door een precies tegenovergestelde oorzaak een lage financiële bijdrage inbrachten, leveren door de gerealiseerde bezuinigingen, inmiddels een nóg lagere financiële bijdrage. Dit terwijl die bezuinigingen feitelijk niet bij deze gemeenten, maar bij de gemeenten met een oorspronkelijke hoge financiële bijdrage gerealiseerd zijn. e Deze 4 oorzaak is dermate complex dat het helaas niet mogelijk is deze cijfermatig of objectief te duiden. E. Beroepsbrandweer ‘s-Hertogenbosch Gunstig herverdeeleffect voor gemeente met een beroepsbrandweer Het landelijke beeld is dat brandweerposten die meer dan 400 keer per jaar uitrukken in bijna alle gevallen beschikken over een beroepskorps. Beroepskorpsen beschikken over een 24-uursdienst van beroepskrachten met voorzieningen voor recreatie en slaapplaatsen. Brandweer Brabant-Noord heeft één beroepskorps in ’s-Hertogenbosch. De kosten van dit beroepskorps worden nu over alle deelnemende gemeenten verdeeld. Beroepskrachten zijn, als ze niet uitrukken, beschikbaar voor het uitvoeren van diverse regiobrede taken zoals duiken, keuringen van uitrukpersoneel en het onderhouden van voertuigen. Gemeente ‘s-Hertogenbosch Dit gunstig herverdeeleffect bij de beroepsbrandweer valt overigens grotendeels weg tegen de eerder genoemde ongunstige herverdeeleffecten zijnde: A. voorheen percentueel lage overheadkosten; B. weinig ha per inwoner (=dichtbevolkt gebied); C. veel inwoners per vrijwilligerskazerne. BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 4
Per saldo heffen de positieve en negatieve herverdeeleffecten voor ’s-Hertogenbosch elkaar nagenoeg op; voor de Gemeente ’s-Hertogenbosch resteert een gunstig herverdeeleffect van 2% ten opzicht van de bestaande bijdrage. F. Diversen In bijlage 2 vindt u een overzicht van de financiële ontwikkeling van de gecorrigeerde bijdrage per gemeente in 2011 en in 2015, omgerekend naar een bedrag per inwoner. Ingebrachte formatie bij de regionalisering De ingebrachte formatie bij de regionalisering is getoetst aan het Organisatieplan Brandweerzorg en Rampenbestrijding 2004-2007. Het toetsingskader was een inbreng van minimaal 80% van de in Nota B4 1 Beroepsondersteuning aangegeven benodigde formatie per gemeente ). Gemiddeld is er 1 fte ingebracht per 4.532 inwoners. Sint-Michielsgestel heeft 5,3 fte ingebracht terwijl dat op basis van het inwonertal 6,2 fte zou zijn (nu een ongunstig verschil van -0,9 fte, bijna -20%). Land van Cuijk heeft 24,4 fte ingebracht terwijl dat op basis van het inwonertal maar 19,5 fte zou zijn (nu een gunstig verschil van +4,9 fte, +20%). Gemeenten Oss en Uden In de gemeenten Oss en Uden cumuleren de negatieve herverdeeleffecten, zodat die het onvoordeligst uit de herverdeling komen. Uden en Oss zijn ook de enige gemeenten die meer moeten gaan opbrengen dan de oorspronkelijke bijdrage ten tijde van de regionalisering. Daarbij moet worden opgemerkt dat er in Uden en Oss in de afgelopen jaren minder bezuinigingen terecht zijn gekomen dan in gemeenten die er op vooruitgaan. Gemeenten Boxtel en Sint-Michielsgestel Bij de gemeenten Boxtel, maar vooral bij Sint-Michielsgestel zijn er geen duidelijke oorzaken voor de ontstane ongunstige herverdeeleffecten (zie voorgaande tabel). Zowel voor de gemeente Boxtel als voor Sint-Michielsgestel geldt dat de financiële inbreng per inwoner ruim onder het gemiddelde ligt, respectievelijk € 2,91 en € 5,26. Belangrijkste oorzaak hiervan zijn de gemiddelde kosten per inwoner voor personele kosten incl. vrijwilligers. Deze liggen zowel bij Boxtel als bij Sint-Michielsgestel onder het gemiddelde, met respectievelijk € 2,- en € 6,-. Het verschil tussen Boxtel en Sint-Michielsgestel zit met name in de eerder genoemde ingebrachte formatie. Gemeenten in het Land van Cuijk Bij de gemeenten in het Land van Cuijk geldt het omgekeerde. Er zijn onvoldoende duidelijke oorzaken voor de ontstane gunstige herverdeeleffecten (zie voorgaande tabel). Voor deze gemeenten geldt dat de financiële inbreng per inwoner ruim (€ 6,67) boven het gemiddelde ligt. Het Land van Cuijk is medio 2009 gestart met een districtsbrandweer. De brandweerbudgetten zijn gecorrigeerd en samengevoegd in één districtsbegroting. Deze begroting is vervolgens ingebracht in het ontvlechtingsdossier voor de regionalisering. Hierdoor is het niet mogelijk in te zoomen op de individuele verschillen per gemeente. De gemiddelde kosten per inwoner voor materiele kosten ligt € 3,- boven het gemiddelde. Bij de gecorrigeerde districtsbegroting is destijds het budget voor materieel van € 884.000 met 10% verhoogd naar € 970.000. Het resterende verschil zit met name in de eerder genoemde ingebrachte formatie.
1
) Deze nota stamt inmiddels uit 2004 een nadere analyse hiervan heeft geen toegevoegde waarde voor de huidige regionale brandweerorganisatie. BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 5
Bijlage I, Conclusies en aanbevelingen van de ambtelijke werkgroep Kostenverdeelsleutels Deze conclusies en aanbevelingen gelden voor de kostenverdeling van de brandweer exclusief huisvesting; het aspect huisvesting zal worden beoordeeld nadat het strategisch huisvestingsplan gereed is gekomen. Conclusies 1. Geen enkele verdeelsleutel is in alle opzichten neutraal. We hebben gezocht naar een redelijke maatstaf die in voldoende mate ervaren wordt als objectief. 2. De BDUR-verdeelsleutel is ongeschikt als kostenverdeelsleutel. a. De maatstaven van de BDUR gaan over rampenbestrijding, niet over brandweerzorg b. De effecten van herverdeling volgens BDUR maatstaven zijn dermate excessief dat deze maatstaf niet realistisch is. 3. De verdeelsleutel “inwonertal” is bruikbaar als kostenverdeelsleutel a. De maatstaf doet recht aan het gegeven dat we één regio zijn met één brandweerzorg, waarvan de kosten op basis van solidariteit door alle inwoners gelijkelijk wordt gedragen b. De maatstaf wordt door gemeenten in regionale samenwerking in vergelijkbare situaties algemeen toegepast c. De maatstaf is eenvoudig, relatief objectief, uitlegbaar, verifieerbaar en stabiel 4. De maatstaf “functie 120 Algemene Uitkering” is bruikbaar als kostenverdeelsleutel a. De maatstaf legt per gemeente een relatie tussen de inkomsten voor brandweerzorg en de uitgaven voor brandweerzorg b. De maatstaf volgens het landelijke macro verdeelmodel veronderstelt een relatie met de risicoprofielen van de gemeenten c. De maatstaf is relatief objectief, uitlegbaar en voor meerdere jaren stabiel (de verdeelsleutel 120 wordt landelijk periodiek herzien) 5. Inwonertal en functie 120 AU zijn de enige bruikbare maatstaven en ze zijn beide robuust. a. Er zijn geen andere maatstaven die bruikbaar zijn. b. Beide maatstaven behoeven geen uitzonderingen of verbijzonderingen. 6. In de afweging tussen Inwonertal en Functie 120 AU heeft de ambtelijke werkgroep een voorkeur voor de maatstaf Inwonertal. a. De inhoudelijke grondslagen onder de 2 maatstaven zijn beide verdedigbaar, maar sluiten elkaar uit. Er is een keuze nodig. b. Uit nadere analyse blijkt dat de relatie tussen functie 120 Algemene Uitkering en het risicoprofiel van gemeenten niet erg sterk is. c. In hun effecten voor de gemeenten verschillen de maatstaven, maar dat ontloopt elkaar niet veel. Zodat de principiële verschillen niet echt heel belangrijk zijn. d. De maatstaf inwonertal leidt gemiddeld gesproken tot de kleinste verschillen per gemeente én de uitschieters zijn minder extreem. e. De maatstaf inwonertal is de meest praktische, de meest eenvoudige en de meest transparante. 7. De invoering van een objectieve maatstaf gaat gepaard met herverdeeleffecten. De besluitvorming vergt een zorgvuldig traject met de gemeenten a. Alle grotere herverdeeleffecten ten opzichte van de huidige bijdrage moeten per groep of individueel kunnen worden beredeneerd. b. Er moet een behoorlijke overgangsperiode in acht worden genomen voor de invoering. c. Er zijn enkele flankerende maatregelen nodig om stabiliteit in de toepassing van een objectieve maatstaf te garanderen.
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 6
Advies van de ambtelijke werkgroep 1. Pas Inwonertal toe als maatstaf voor de kostenverdeling van de brandweer. 2. Gebruik hierbij de volgende uitgangspunten: a. Pas de maatstaf Inwonertal consequent toe als logisch uitvloeisel van de keuze voor een regionale brandweer. b. Maak geen uitzonderingen in verband met verschillen in schaal, kosten en risico’s tussen de verschillende gemeenten. c. Stel vast dat er een regionaal vastgesteld kwaliteitsniveau voor de brandweerzorg is, zonder mogelijkheid tot lokale afwijking naar boven of beneden. 3. Neem het volgende pakket aan flankerende maatregelen: a. Laat –in verband met de termijnen die gemeenten nodig hebben voor de voorbereiding van de begroting - de nieuwe maatstaf ingaan vanaf begrotingsjaar 2017. b. Neem in verband met herverdeeleffecten een ingroeiperiode in acht van 5 jaar. Hierbij wordt aangetekend dat de voordeelgemeenten liever een kortere ingroeitijd zouden hebben en de nadeelgemeenten liever een langere ingroeiperiode. c. Zorg dat substantiële verschillen ten opzichte van het huidige bijdrage individueel of groepsgewijze worden beargumenteerd 4. Zorg dat de maatstaf stabiel blijft voor gemeenten en brandweer a. Zorg dat krimp en groei van het inwonertal geen effect heeft op de totale bijdrage van gemeenten. Stuur daartoe op het totale budgetvolume, verdeeld per inwoner, niet op de nominale bijdrage per inwoner. b. Maak een basisafspraak over de uitgangspunten voor het budgetvolume bij kostenontwikkelingen en bij stijging/daling van het gemeentefonds.
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 7
Bijlage II, Financiële ontwikkeling bijdrage per gemeente per inwoner 2011 t.o.v. nu
(C) Gemiddelde bijdrage per inwoner bij aanvang regionalisering 2011 (G) Verschil nieuwe bijdrage 2015 t.o.v. oorspronkelijke bijdrage 2011
netto inwoners bijdrage per 2011 ná div. per nr gemeente 1-1-2009 correcties inw A B C=B/A 1 Heusden 43.060 1.867.435 43,37 2 's-Hertogenbosch 137.775 6.523.143 47,35 3 Vught 25.288 1.156.042 45,72 4 Haaren 13.711 732.388 53,42 5 Boxtel 30.281 1.285.270 42,44 6 Sint-Michielsgestel 28.267 1.133.491 40,10 7 Maasdonk 11.260 491.880 43,68 8 Oss (incl. Lith) 83.764 3.336.881 39,84 9 Boekel 9.692 541.128 55,83 10 Bernheze 29.615 1.446.224 48,83 11 Uden 40.360 1.431.861 35,48 12 Landerd 14.805 873.688 59,01 13 Schijndel 22.889 945.618 41,31 14 Sint-Oedenrode 17.427 737.926 42,34 15 Veghel 37.125 1.640.996 44,20 16 Cuijk 24.309 1.174.948 48,33 17 Grave 12.673 718.204 56,67 18 Mill en Sint Hubert 11.027 654.108 59,32 19 Boxmeer 28.609 1.368.534 47,84 20 Sint Anthonis 11.786 683.785 58,02 21 Land van Cuijk 88.404 4.599.580 52,03 22 totaal 633.723 28.743.549 45,36
verschil tov gemidd. p/inw D=45,36-C 1,99 -1,99 -0,36 -8,06 2,91 5,26 1,67 5,52 -10,48 -3,48 9,88 -13,66 4,04 3,01 1,15 -2,98 -11,32 -13,96 -2,48 -12,66 -6,67
bijdrage inwoners 2015, per € 39,99 1-1-2014 per/inw E F 43.165 1.726.174 150.427 6.015.596 25.638 1.025.267 13.587 543.346 30.320 1.212.501 28.121 1.124.563 89.502 10.089 29.690 40.913 15.266 23.360 17.934 37.464 24.783 12.695 10.850 28.147 11.691 88.166 643.642
3.579.197 403.460 1.187.307 1.636.116 610.489 934.170 717.183 1.498.190 991.075 507.675 433.893 1.125.602 467.525 3.525.770 25.739.329
verschil met oorspr. totaal G=B-F 141.000 813.000 130.000 189.000 73.000 9.000
verschil met oorspr. per/inw H=C-39,99 3,38 7,18 5,73 13,43 2,45 0,11
-55.000 137.000 259.000 -204.000 263.000 12.000 20.000 143.000 184.000 210.000 220.000 243.000 217.000 1.074.000 3.004.000
0,03 15,84 8,84 -4,51 19,02 1,32 2,35 4,21 8,34 16,68 19,33 7,85 18,03 12,04 5,37
In het overzicht is zichtbaar dat in de periode na de regionalisering er structureel € 3.004.000 bezuinigd is. Voorheen bedroeg de gemiddelde inbreng per gemeente € 45,36 per inwoner, variërend van € 35,48 tot € 59,32. Door de bezuiniging is de gemiddelde bijdrage nu in 2015 met € 5,37 gedaald naar € 39,99 per inwoner. Alle gemeenten, behalve Oss (-/- € 55.000 p/j) en Uden (-/- € 204.000 p/j), zijn er ten opzichte van de oorspronkelijke bijdrage op vooruitgaan. Door het hanteren van een uniforme verdeelsleutel wordt de inbreng van de gemeenten gelijkgetrokken.
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 8
Bijlage III, Regionalisering van de Brandweer Van zelfstandigheid naar collectiviteit en solidariteit Voor de regionalisering van de brandweer was iedere gemeente afzonderlijk verantwoordelijk voor de brandweerzorg in de gemeente. De vaste voorzieningen (1 TS, 1 kazerne, enz. enz.) waren voor iedere gemeente gelijk. Afhankelijk van het oppervlak, het aantal inwoners en de lokaal vastgestelde risico’s kwamen daar voorzieningen bij. Maar ook zaken als gewenst kwaliteitsniveau, bijzonder materieel of ambities bepaalde de kosten van de lokale brandweerzorg. Maatregelen om de bezuinigingen te effectueren Over de periode 2009-2013 heeft geen indexering van de gemeentelijke bijdragen plaatsgevonden, waardoor de inflatie voor salarissen en materieel binnen het beschikbaar budget moest worden opgevangen. De formatie van Brandweer Brabant-Noord is teruggebracht van 271 fte naar 231 fte. Er wordt bezuinigd op materieel (project ‘vernieuwde repressie’) en op het aantal vrijwilligers. Door het terugbrengen van het aantal voertuigen kan ook het aantal vrijwilligers afnemen i.v.m. de benodigde bezetting per voertuig. Bij de aanvang van de regionalisering waren er 991 vrijwilligers, eind 2015 zullen er nog ongeveer 920 zijn. Deze maatregelen waren mede mogelijk doordat de regionalisering ook efficiencyvoordelen met zich mee heeft gebracht. Het gevolg van deze en andere bezuinigingen is dat de brandweer op alle niveaus sober en doelmatig is ingericht. Resultaat bestuursconferentie op 12 maart 2014 onderdeel Brandweer Brabant-Noord Brandweer Brabant-Noord is het goedkoopste brandweerkorps van Nederland! Er kan niet verder worden bezuinigd op overhead en rampenbestrijding. Er bestaat bestuurlijke ruimte op het gebied van risicobeheersing en incidentbestrijding. Er is een spanningsveld m.b.t. de veiligheid voor burgers en brandweermedewerkers en de mate waarin we voldoen aan de wet. Er was sprake van een bestuurlijk afbreukrisico. Besluit AB De gezamenlijke burgemeesters vinden het niet verantwoord om verder op de Brandweer te bezuinigen. De burgemeesters vinden het belangrijk, dat de inzet van de veelal vrijwillige brandweermedewerkers de waardering krijgt die dit verdient. De commandant Brandweer Brabant-Noord krijgt de opdracht om door herprioritering van taken binnen de begroting een bedrag van € 400.000 vrij te maken om dringende wettelijke taken uit te voeren waarvoor tot nu toe geen capaciteit beschikbaar was. Realisatie van nieuw beleid (incl. herprioritering van taken) Het doel van de regionalisering -de brandweer op eenvormig regionaal niveau in te richten en daarmee de kwaliteit en de doelmatigheid van de brandweer te bevorderen- is niet uit het oog verloren. Sedert de regionalisering zijn er tal van ontwikkelingen in gang gezet binnen het huidig budget (inbreng minus opgelegde bezuinigingen). Denk daarbij aan vakbekwaamheid, de wet op de veiligheidsregio's en de wet algemene bepalingen omgevingsrecht, waarbij wordt ingezet op: a. Het vernieuwen en verbeteren van het oefenen van brandweerofficieren voor de verschillende operationele functies inclusief de voorgeschreven registratie; b. Het vernieuwen en verbeteren van het multidisciplinair oefenen van (brandweer)functionarissen voor het multidisciplinair optreden bij incidenten, rampen en crises inclusief de voorgeschreven registratie; c. De beleidsarme invulling van de risicocommunicatie: voorlichting/informatieverstrekking m.b.t. (brand)veiligheid en risico’s naar de verschillende doelgroepen van de bevolking, gemeenten, bedrijven en instellingen; d. De toepassing van een integraal kwaliteitszorgsysteem bij de brandweer inclusief het houden van de verplichte audits en visitaties; e. Het ontwikkelen en implementeren van HR-beleid vanuit de door de Brandweer Brabant-Noord geformuleerde visie op vrijwilligheid en de benoemde ankerpunten voor de nieuwe organisatie.
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 9
Ondanks de opgelegde bezuinigingen is het niveau van de brandweerzorg verantwoord gebleven. De regionale brandweer is niet door het ijs gezakt en is zelf in staat gebleken meer te gaan doen met minder!
BBN effecten verdeelsleutel d.d. 3 september 2015
Blz. 10
AGP11 AB 20151125 Bijlage 2
Analyse brandweerkosten gemeente Uden (d.d. 22 juli 2015) ivm nieuwe verdeelsleutel regionale brandweer
Vraagstelling Waarom is bij de keuze van een nieuwe verdeelsleutel de gemeente Uden 27% duurder uit dan nu? Wat is daar de oorzaak van?
Oorzaken De gemeente Uden vergeleken met 36 andere gemeenten van een gelijke inwoneromvang Waar Uden volgens het CBS voldoende had aan een bedrag van 34 euro per inwoner, was de gemeente Beverwijk 79 euro kwijt. Waar de inkomsten die de gemeenten Heemskerk en Veldhoven ontvangen uit het gemeentefonds gelijk zijn aan die van Oss (52 euro per inwoner), daar liggen de kosten van Heemskerk 28 euro (!) en die van Veldhoven 3 euro hoger. Uden vergeleken met Veghel (vanuit het ontvlechtingsbudget in 2009) Veghel is een gemeente van een gelijkwaardige omvang als Uden. Zij geeft volgens de CBS-statistiek 50 euro per inwoner uit. In de vergelijking tussen Veghel en Uden is Uden vrijwel op alle fronten goedkoper. Niet alleen vanwege de aantallen, maar ook vanwege de begrootte kostprijs. Gezien het vergelijk met de 36 landelijke gemeenten is Veghel in haar totale kosten per inwoner niet duur. Veghel zit dichtbij het landelijk gemiddelde. Uden zit net onder de 80% van de afgesproken formatie. Het ingebrachte budget per fte is € 51.800 terwijl dat in Veghel € 60.300 was. Het gemiddeld beschikbaar salarisbudget per vrijwilliger in de regio was € 3.350, Veghel zit daar € 1.063 boven en Uden zit daar € 457 onder. Het gemiddeld opleidingsbudget per vrijwilliger in de regio was € 1.125, Veghel zit daar € 386 boven en Uden zit daar slechts € 18 boven. Het budget voor overig materieel in Veghel was € 167.000 in Uden € 98.000. Veghel beschikt over een waterongevallenvoertuig. Vanuit dit oogpunt gezien was Uden in staat om zeer goedkoop haar brandweerzorg te organiseren. Aard van het verzorgingsgebied 2 Uden heeft een hoge bevolkingsdichtheid. Per inwoner is er 1.638 m ruimte beschikbaar, het 2 gemiddelde van de vergelijkbare gemeenten is 2.600 m . Hierdoor zijn aanrijtijden binnen de gemeente Uden per definitie lager, waardoor met minder kazernes kan worden volstaan. 2 In de gemeente Veldhoven is de bevolkingsdichtheid nog hoger namelijk 720 m p/inw, een rede waarom Veldhoven net als Uden voor slechts 37 euro per inwoner haar brandweerzorg kon realiseren. Uden kon volstaan met slechts 1 kazerne. Deelnemende gemeenten binnen Brandweer Brabant-Noord In de notitie ‘De implicaties van een nieuwe verdeelsleutel in Brabant-Noord’ zijn alle deelnemende gemeenten met elkaar vergeleken en zijn de belangrijkste oorzaken wat de herverdeeleffecten betreft op een rijtje gezet. Daarin zijn tevens de beleids- en kwaliteitsontwikkelingen binnen de regionale brandweer toegelicht. Waaruit blijkt dat door de regionalisering van de brandweer, ondanks de opgelegde bezuinigingen, het niveau van de brandweerzorg verantwoord is gebleven. De regionale brandweer is niet door het ijs gezakt en is zelf in staat gebleken meer te gaan doen met minder!
Analyse Uden tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 1
Ontwikkeling regionale bijdrage Budget BIJ AANVANG REGIONALISERING Inwoners 1-1-2009 Kosten per inwoner BIJ AANVANG REGIONALISERING
Uden Totaal Verschil € 1.431.861 € 28.743.549 40.360 633.723 € 35,48 € 45,36 € 9,88
Programmabegroting 2015 Brandweer Inwoners 1-1-2014 Kosten per inwoner 2015 NU
€ 1.289.095 € 25.739.329 40.913 643.642 € 31,51 € 39,99 €
daling per inwoner daling totale bijdrage
€ €
Voorgestelde sleutel verdeling naar inwoneraantallen bijdrage 2017 verschil nieuw -/- huidig per inwoner verschil nieuw -/- huidig in bijdrage
€ 39,99 € 39,99 € 1.636.116 € 25.739.329 € 8,48 € 347.021
Verschil tov oorspronkelijke inbreng, per inwoner Verschil tov oorspronkelijke inbreng, totale bijdrage
€ €
8,48
3,97 € 5,37 142.766 € 3.004.220
4,51 204.255
De inbreng van Uden bij de regionalisering (incl. correcties) bedroeg 35,48 euro per inwoner het regiogemiddelde was 9,88 (!) hoger, namelijk 45,36 euro. In de tussenliggende periode zijn er bezuinigingen doorgevoerd waardoor het gemiddelde inmiddels is teruggebracht naar 39,99. Het gemiddelde ligt nu nog 4,51 per inwoner boven de oorspronkelijke kosten van de gemeente Uden.
Conclusie
Gelet op deze demografische en geografische factoren Uden verkeerde in het verleden in een vrijwel unieke positie waardoor zij in staat was zeer goedkoop haar brandweerzorg te realiseren. Bezuinigingen door de regio zijn verdeeld op basis van de inbreng per gemeente (Uden 3,97 euro), maar zijn natuurlijk vooral gerealiseerd bij de gemeenten die i.t.t. Uden niet sober en doelmatig waren georganiseerd. Ten opzichte van de inbreng bij de regionalisering van de brandweer stijgen de kosten met € 4,51 per inwoner.
Solidariteit met de overige deelnemende gemeenten komt in dit geval voor de gemeente Uden met een prijskaartje van € 347.021 (8,48 per inwoner).
Wat krijgt Uden daarvoor terug: o sober en doelmatig ingerichte brandweerzorg; o kwaliteitsverbeteringen zoals beoogd in de wet op de Veiligheidsregio’s.
Analyse Uden tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 2
Uden landelijk met 36 vergelijkbare gemeenten (febr. 2015) De vergelijking is gebaseerd op recente statistische gegevens (februari 2015). Daarbij zijn de jaren goed vergelijkbaar, omdat er in die periode nauwelijks kostenstijgingen hebben plaatsgevonden. Uden is vergeleken met de eerstvolgende 18 kleinere en 18 grotere gemeenten. Voor de selectie is uitgegaan van een verschil in inwoneraantal van maximaal 10%.
Naam_gemeente Heusden De Ronde Venen Oude IJsselstreek Peel en Maas Bronckhorst Rijssen-Holten Zuidplas Wijchen Geldrop-Mierlo Medemblik Raalte Nijkerk Dronten Leudal De Bilt Hellevoetsluis Berkelland Landgraaf Tiel Horst aan de Maas Ridderkerk Rheden Etten-Leur Huizen Veghel Uden Heemskerk Veldhoven Steenwijkerland Venray Oldambt Zwijndrecht Wageningen Goes Beverwijk Vlissingen Moerdijk GEMIDDELD excl. Uden verschil met Uden aantal gem. meer
saldo uitg/ink 2014 brandweer alg uitk H120 inwoners 2010 p/inw 43.244 48 41,6 42.846 51 42,6 39.779 44 44,0 43.302 55 44,4 37.216 63 44,9 37.608 57 45,1 40.779 54 45,6 41.004 44 45,7 38.768 52 46,3 43.248 63 46,8 36.486 62 46,9 40.355 62 47,0 40.679 43 47,1 36.426 65 47,9 42.032 68 47,9 39.086 42 48,4 44.769 51 48,5 37.911 49 48,8 41.751 51 49,2 41.810 47 49,8 45.330 59 50,6 43.679 61 50,8 42.274 49 51,0 41.445 64 51,1 37.437 50 51,5 40.948 34 52,4 39.117 62 52,5 44.092 37 52,6 43.437 63 54,2 43.038 62 54,3 38.748 50 54,4 44.610 75 54,7 37.408 36 56,8 36.971 63 60,5 40.070 79 62,7 44.451 56 64,0 36.625 61 68,3 40.773,1 55,5 50,5 21,5 -1,9 36 11
Analyse Uden tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 3
Ontwikkeling bijdrage aan de brandweer binnen de Veiligheidsregio
Uden Inbreng financiële ontvlechting (excl btw) Oss € 1.391.993 Inbreng financiële ontvlechting (excl btw) Lith Correcties: onderhoud materieel en kazerne (CORR groot onderhoud kazernes) diversen € schoon door de deur kapitaallasten € schoon door de deur vrijwilligers € 10.017 € 1.402.010
Totaal € 27.932.134
btw-correctie opgaaf compensabele btw 2011 btw-compensatie BDUR Budget BIJ AANVANG REGIONALISERING
€ 112.026 € -73.105 € -9.070 € 1.431.861
€ 1.759.001 € -1.148.751 € -142.528 € 28.743.549
Inwoners 1-1-2009 Kosten per inwoner BIJ AANVANG REGIONALISERING
€
Begroting 2009 incl btw na correcties overhevelen GMC-budget naar brandweer 2011/2012 taakstelling 2011 taakstelling 2012 taakstelling 2013 Indexering 2014 0,99% taakstelling 2014 Indexering 2015 0,21% btw-compensatie BDUR div verschillen / afronding Programmabegroting 2015 Brandweer
€ 1.514.036 € 30.034.828 € 4.601 € 72.244 € -21.017 € -330.000 € -21.001 € -330.000 € -21.646 € -340.000 € 14.203 € 283.600 € -71.819 € -1.434.000 € 2.943 € 58.800 € -115.279 € -2.302.000 € 4.074 € 25.857 € 1.289.095 € 25.739.329
Inwoners 1-1-2014 Kosten per inwoner 2015 NU
€
daling per inwoner daling totale bijdrage
€ €
Voorgestelde sleutel verdeling naar inwoneraantallen bijdrage 2017 verschil nieuw -/- huidig per inwoner verschil nieuw -/- huidig in bijdrage
€ 39,99 € 39,99 € 1.636.116 € 25.739.329 € 8,48 € € 347.021 € -
Verschil tov oorspronkelijke inbreng, per inwoner Verschil tov oorspronkelijke inbreng, totale bijdrage
€ €
Analyse Uden tbv verdeelsleutel regionale brandweer
€ -143.550 € 287.242 € 200.001 € 28.275.827
40.360 35,48 €
40.913 31,51 €
633.723 45,36
643.642 39,99
3,97 € 5,37 142.766 € 3.004.220
4,51 € -5,37 204.255 € -3.004.220
Blz. 4
Vergelijking gemeente Uden met gemeente Veghel 1
De gemeente Uden omvat 3 kernen (Uden, Odiliapeel en Volkel en 24 ) buurtschappen. Topografische kaart gemeente Uden:
De gemeente Veghel omvat de 7 kernen Veghel, Erp (tot 1994 een zelfstandige gemeente met een 2 eigen kazerne), Zijtaart, Mariaheide, Eerde, Keldonk en Boerdonk. en 19 ) buurtschappen. Topografische kaart gemeente Veghel:
1
) Bedaf, Biesthoek, Duifhuis, Eikenheuvel, Heikant, Hengstheuvel, Hoogveld, Hultje, Kleuter, Kooldert, Lagenheuvel, Lankes, Loo, Maatsehei, Moleneind, Niemeskant, Oosterens, Rakt, Schadron, Slabroek, Strepen, Velmolen, Vloet en Weeg. 2
) Dorshout, Havelt, Kempkens, Driehuizen, Hazelberg, Bus, Beukelaar, Heuvel, Zondveld, Dijk, De Laren, Hurkske, Heuvelberg, Kraanmeer, Looieind, Morsche Hoef, Hoek, Ham en Bolst. Analyse Uden tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 5
Uden vergeleken met Veghel (vanuit het ontvlechtingsbudget in 2009) Veghel is een gemeente van een gelijkwaardige omvang als Uden. Zij geeft volgens de CBS-statistiek nu (2010) 50 euro per inwoner uit. Veghel ontvangt een bijdrage uit het gemeentefonds die daar ongeveer aan gelijk is 51 euro (2014). Gezien het vergelijk met de 36 landelijke gemeenten is Veghel in haar totale kosten per inwoner niet duur. Veghel zit dichtbij het landelijk gemiddelde. Uden € 34 Veghel € 50 Gemiddeld 36 gemeenten € 55 In de bijgevoegde vergelijking tussen Veghel en Uden is Uden vrijwel op alle fronten goedkoper. Niet alleen vanwege de aantallen, maar ook vanwege de begrootte kostprijs. formatie AVD-norm 80% ingebracht in regio meer ingebracht dan norm budget formatie budget per fte aantal vrijwilligers bij regionalisering budget vergoeding vrijwilligers budget per vrijwilliger gem budget per vrijwilliger in de regio verschil tov gem. in regio
Uden 8,40 8,26 -0,14 428.103 51.828 48 138.935 2.894 3.351 -457
opleiden en oefenen aantal vrijwilligers + vast budget gemiddeld per persoon gem budget per persoon in de regio
Uden
materieel Voertuigen * kapitaalslasten matr. en voertuigen * brandstof * verzekering * bijdrage redvoertuig (kosten) * bijdrage redvoertuig (opbrengsten) * inkomsten ladderw. OVD-voertuig Overig materieel * aanvals- /bereikbaarheidskaarten * aanschaf klein materieel/materiaal * onderhoud materieel en kazerne * communicatiemiddelen * huur en onderhoudbrandkranen totaal
Uden
kencijfers bij ontvlechting totaal aantal voertuigen (incl. schoon door de deur) norm organisatieplan 2004-2007 TS norm organisatieplan 2004-2007 HV extra ladderwagen / hoogwerker extra waterongevallen voertuig Aantal kazernes Aantal posten Gemiddeld aantal uitrukken in 2008
Uden
Analyse Uden tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Veghel Verschillen 7,28 -1,12 7,70 -0,56 0,42 0,56 464.186 36.083 60.284 8.455 53 233.965 4.414 3.351 1.063 Veghel
56 64.070 1.144 1.126 18
60 90.708 1.512 1.126 386 Veghel
5 95.030 1.520
Verschillen 4 26.638 368
Verschillen
171.576 3.282 17.366 -34.237
156.721 5.500 11.764 59.692 -31.804
-14.855 2.218 -5.602 59.692 2.433
98.441 6.750 28.431 45.543 17.717 256.428
167.309 24.000 39.441 63.376 40.492 369.182
68.868 24.000 32.691 -28.431 17.833 22.775 112.754
Veghel 7 2 1 1 1 350
11 3 1 1 1 1 1 303
Verschillen 4 1 1 1 -47
Blz. 6
AGP11 AB 20151125 Bijlage 3
Analyse brandweerkosten gemeente Oss (d.d. 22 juli 2015) i.v.m. nieuwe verdeelsleutel regionale brandweer
Vraagstelling Waarom is bij de keuze van een nieuwe verdeelsleutel de gemeente Oss 13% duurder uit dan nu? Wat is daar de oorzaak van?
Oorzaken De gemeente Oss vergeleken met 10 andere gemeenten van een gelijke inwoneromvang Waar Oss volgens het CBS in 2012 voldoende had aan een bedrag van 41 euro per inwoner, was de gemeente Hilversum 93 euro kwijt. Waar de inkomsten die de gemeente Helmond ontvangt uit het gemeentefonds gelijk is aan die van Oss (51 euro per inwoner), liggen de kosten van Helmond 11 euro hoger. 9 van de 10 andere gemeenten hebben een beroepskorps naast de vrijwilligersposten. Die 9 gemeenten hebben een hoge bevolkingsdichtheid (uitgedrukt in beschikbare m2 per inwoner) 625 m2 per inwoner. Oss heeft 1.794 m2 per inwoner (3 x meer m2 per inwoner) en de gemeente Súdwest-Fryslân beschikt zelfs over 5.404 m2 per inwoner (9 x meer). SúdwestFryslân is de enige nog landelijkere gemeente die net als Oss niet over een beroepsbrandweer beschikt, er zijn 74 kernen, de grootste kern is Sneek met 33.700 inwoners. Oss heeft 22 kernen, de grootste kern is Oss met 57.500 inwoners. Vanuit dit oogpunt gezien is Oss in staat om relatief goedkoop (zonder beroepskorps) haar brandweerzorg te organiseren.
Operationele grenzen gemeente Oss (incl. Geffen) Oss ontvangt bijstand van 5 omliggende posten. Namelijk ’s-Hertogenbosch (Rosmalen), Bernheze (posten Heesch en Nistelrode), Landerd (Schaijk) en Grave. Vanuit geografisch oogpunt kan Oss aan de noordzijde (de noordkant wordt begrensd door water) geen bijstand ontvangen, omdat er vanuit die kant geen aanliggende korpsen zijn die bijstand kunnen verlenen. Optimalisering brandweerzorg gemeente Oss 2010/2011 (advies aan B&W dd 9-2-2010) 1. Het regionaal ‘Opkomsttijdenonderzoek’ uit 2007 heeft aangetoond dat de toenmalige norm opkomsttijden slechts in 20% van de gevallen wordt gerealiseerd. Binnen de tot nu toe gehanteerde kaders is dit niet op te lossen. 2. Het management heeft geconstateerd dat de basisbrandweerzorg in Oss, gezien het risicoprofiel van de gemeente Oss, niet overeenkomt met de normering zoals deze wordt 1 gehanteerd in het Project Versterking Brandweer ).
1
) In het Project Versterking Brandweer hebben de besturen van de regionale brandweren en de Minister van Binnenlandse Zaken in 1995 zich gezamenlijk verbonden om per regio een bestuurlijk, operationeel en organisatorisch versterkte brandweer- en rampenbestrijdingsorganisatie tot stand te brengen. Doelstelling van het project is om per regio een brandweer- en rampenbestrijdingsorganisatie te realiseren: die bij grootschalige incidenten en rampen bestuurlijk en operationeel als een samenhangende organisatie functioneert; die in staat is om op adequate wijze invulling te geven aan het beperken en beheersen, alsmede aan het voorkomen van risico’s; waarbij door gemeenten in regionaal verband gezamenlijke afspraken zijn gemaakt over het kwaliteitsniveau van de brandweerzorg en de rampenbestrijding.
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 1
Het knelpunt rondom opkomsttijden blijft ook landelijk een belangrijk aandachtspunt Door een actief roosterbeleid binnen het vrijwilligerskorps wordt een goede opkomst gerealiseerd, echter de opkomsttijd wordt net als bij andere korpsen regelmatig overschreden. Het rapport 2 Rembrand ) geeft handvatten om op een andere manier naar opkomsttijden te kijken.
Het knelpunt rondom de normering gehanteerd in het Project Versterking Brandweer is opgelost door: Inbreng 1 fte Proactie/Planvorming HBO tbv de regio. Het neerleggen van taken bij de nieuwe regionale organisatie o De analyse van bedrijfsbrandweerplichtige bedrijven o het identificeren en analyseren van relevante rampenscenario’s o inzettactieken bepalen aan de hand incidentscenario’s N.B. Oss heeft binnen haar gemeentegrenzen 4 VR-bedrijven (veiligheidsrapport (VR)-plichtig bedrijf = zware categorie). In de regio is er nog slechts 1 ander VR-bedrijf. Weliswaar is 1 fte extra ingebracht tov de norm, echter het opleidingsniveau zat bij de HBO-ers 1 fte en bij de MBO-ers 2 fte onder de norm.
Ontwikkeling regionale bijdrage Maasdonk aandeel Oss Oss Oss 38% OUD NIEUW Totaal Verschil Budget BIJ AANVANG REGIONALISERING € 186.914 € 3.336.881 € 3.523.795 € 28.743.549 Inwoners 1-1-2009 4.279 83.764 88.043 633.723 Kosten p inw BIJ AANVANG REGIONALISERING € 43,68 € 39,84 € 40,02 € 45,36 € 5,52 Programmabegroting 2015 Brandweer Inwoners 1-1-2014 Kosten per inwoner 2015 NU
€ 167.302 € 2.996.926 € 3.164.228 € 25.739.329 4.548 84.954 89.502 643.642 € 36,79 € 35,28 € 35,35 € 39,99 € 4,71
daling per inwoner daling totale bijdrage
€ €
Voorgestelde sleutel nr inwoneraantallen bijdrage 2017 verschil nieuw -/- huidig per inwoner verschil nieuw -/- huidig in bijdrage
€ 39,99 € 39,99 € 39,99 € 39,99 € 181.875 € 3.397.322 € 3.579.197 € 25.739.329 € 3,20 € 4,71 € 4,64 € 14.573 € 400.396 € 414.969
Verschil tov oorspronkelijke inbreng, per inwoner Verschil tov oorspronkelijke inbreng, totale bijdrage
€ €
6,90 € 19.612 €
-3,69 € -5.039 €
4,56 € 339.955 €
0,15 € 60.441 €
4,67 € 5,37 359.567 € 3.004.220
-0,03 55.402
De inbreng van Oss bij de regionalisering (incl. correcties) bedroeg 39,84 euro per inwoner het regiogemiddelde was 5,52 meer, namelijk 45,36 euro. In de tussenliggende periode zijn er bezuinigingen doorgevoerd waardoor het gemiddelde inmiddels is teruggebracht naar 39,99. Het gemiddelde ligt nu nog slechts 15 cent per inwoner boven de oorspronkelijke kosten van de gemeente Oss. Met de herindeling van Maasdonk (Geffen) ontstaat er per saldo een voordeel van 3 cent. 2
) Een belangrijk aspect van dit rapport is de verschuiving van objectgerichte naar gebiedsgerichte opkomsttijden. Nu schrijft de wet voor dat de brandweer binnen een bepaald aantal minuten bij een ziekenhuis, woning of bedrijf moet zijn. Dat pad wordt verlaten, het is beter om te bepalen wat het gemiddelde risico op brand is in een gebied. De omgeving van de brand is immers voor een belangrijk deel bepalend voor de risico’s van een brand. Er worden 3 risiconiveaus onderscheiden. Het hoogste risico ligt in de oude binnensteden, daar moet de 1e tankautospuit tijdig zijn. Het laagste risico ligt in landelijke gebieden, daar is de opkomsttijd langer en is zelfredzaamheid erg belangrijk. Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 2
Deelnemende gemeenten binnen Brandweer Brabant-Noord In de notitie ‘De implicaties van een nieuwe verdeelsleutel in Brabant-Noord’ zijn alle deelnemende gemeenten met elkaar vergeleken en zijn de belangrijkste oorzaken wat de herverdeeleffecten betreft op een rijtje gezet. Daarin zijn tevens de beleids- en kwaliteitsontwikkelingen binnen de regionale brandweer toegelicht. Waaruit blijkt dat door de regionalisering van de brandweer, ondanks de opgelegde bezuinigingen, het niveau van de brandweerzorg verantwoord is gebleven. De regionale brandweer is niet door het ijs gezakt en is zelf in staat gebleken meer te gaan doen met minder!
Conclusie Oss was tot aan de regionalisering de brandweer sober georganiseerd. Mét de overheveling van de brandweer naar de Veiligheidsregio, is de regionale brandweer door de opgelegde taakstellingen inmiddels ook sober, maar vooral ook doelmatig georganiseerd.
We kunnen dan ook stellen dat indien de gemeente Oss zelf haar taken conform de Wet op de Veiligheidsregio’s had moeten optimaliseren én de loon- en prijsontwikkeling over de periode 2009-2013 had moeten financieren, duurder uit was dan met de nu voorgestelde verdeelsleutel.
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 3
BIJLAGE, diverse gegevens tbv Oss De gemeente Oss omvat 22 kernen: Oss 57.503 kazerne Berghem 9.516 kazerne Geffen 4.567 kazerne Ravenstein 3.161 kazerne Lith 2.958 kazerne Herpen 2.488 Megen 1.600 kazerne Maren-Kessel 1.342 Oijen 1.137 Lithoijen 862 Haren 732 Macharen 709 Deursen Dennenburg 676 Overlangel 450 Huisseling 388 Koolwijk 307 Teeffelen 296 Neerloon 224 Dieden 207 Demen 180 't Wild 110 Neerlangel 65 totaal 1-1-2013 89.478 6 Daarnaast zijn er nog een en 8-tal buurtschappen, namelijk Achterste Heide, Duurendseind, Gement, Boveneind, Benedeneind, Kleine Koolwijk, Keent en Voorste Heide. Binnen de gemeentegrens van Oss zijn op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn er 6 eigen brandweerposten operationeel.
Geffen
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 4
Topografische kaart gemeente Oss
Oss landelijk met 10 vergelijkbare gemeenten (febr. 2015) De vergelijking is gebaseerd op recente statistische gegevens (februari 2015). Daarbij zijn de jaren goed vergelijkbaar, omdat er in die periode nauwelijks kostenstijgingen hebben plaatsgevonden. Oss is vergeleken met de eerstvolgende 5 kleinere en 5 grotere gemeenten. Voor de selectie is uitgegaan van een verschil in inwoneraantal van maximaal 12%. CBS stat gem. rek ening Rijk soverheid.nl saldo uitg/ink inkomsten brandweer alg uitk H120 Naam_gemeente inwoners 2012 p/inw 2014 Oss 84.861 € 41 € 50,9 vrijwillig Sudwest Fryslan 84.325 € 45 € 55,1 vrijwillig Helmond 89.023 € 52 € 50,9 beroeps Heerlen 88.747 € 56 € 63,6 beroeps Sittard-Geleen 94.024 € 56 € 59,5 beroeps Roosendaal 77.155 € 72 € 54,4 beroeps Amstelveen 84.379 € 77 € 60,5 beroeps Alkmaar 94.505 € 78 € 65,6 beroeps Hengelo O 80.952 € 82 € 55,4 beroeps Purmerend 79.482 € 88 € 54,1 beroeps Hilversum 86.017 € 93 € 66,6 beroeps GEMIDDELD excl Oss 85.861 € verschil met Oss € aantal gemeenten > Oss in %
69,9 € 28,9 € 10 41%
58,6 7,7 10 13%
€ €
11,3 9,9
uitgaven gemiddeld hoger dan ontv bijdrage uitgaven Oss lager dan ontv bijdrage
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 5
Eind 2009, begin 2010 is er vanwege de regionalisering van de brandweer per 1-1-2011 een advies aan B&W van de gemeente Oss opgesteld m.b.t. de optimalisering van de brandweerzorg in de gemeente Probleemstelling: 1. Het regionaal ‘Opkomsttijdenonderzoek’ uit 2007 heeft aangetoond dat de norm opkomsttijden slechts in 20% van de gevallen wordt gerealiseerd. Binnen de tot nu toe gehanteerde kaders is dit niet op te lossen. 2. Het management heeft geconstateerd dat de brandweerzorg in Oss, gezien het risicoprofiel van de gemeente Oss, niet overeenkomt met de normering zoals deze wordt gehanteerd in het Project Versterking Brandweer. In het Project Versterking Brandweer (1995) hebben de besturen van de regionale brandweren en de Minister van Binnenlandse Zaken zich gezamenlijk verbonden om per regio een bestuurlijk, operationeel en organisatorisch versterkte brandweer- en rampenbestrijdingsorganisatie tot stand te brengen. Doelstelling van het project is om per regio een brandweer- en rampenbestrijdingsorganisatie te realiseren: die bij grootschalige incidenten en rampen bestuurlijk en operationeel als een samenhangende organisatie functioneert; die in staat is om op adequate wijze invulling te geven aan het beperken en beheersen, alsmede aan het voorkomen van risico’s; waarbij door gemeenten in regionaal verband gezamenlijke afspraken zijn gemaakt over het kwaliteitsniveau van de brandweerzorg en de rampenbestrijding. Het knelpunt rondom opkomsttijden blijft ook landelijk een belangrijk aandachtspunt. Door een actief roosterbeleid binnen het vrijwilligerskorps wordt een goede opkomst gerealiseerd, echter de opkomsttijd wordt net als bij andere korpsen regelmatig overschreden. Wellicht dat de uitwerking van het rapport Rembrand ) handvatten kan leveren voor de beheersbaarheid van dit risico. Het knelpunt rondom de normering gehanteerd in het Project Versterking Brandweer is opgelost door : Inbreng 1 fte Proactie/Planvorming HBO tbv de regio. In Oss had nog geen goede uitputtende analyse plaatsgevonden van bedrijfsbrandweerplichtige bedrijven. Advies aan het college was de procedures tot aanwijzing van inrichtingen in Oss neer te leggen bij de nieuwe regionale organisatie, omdat deze over meer kennis beschikt. De kennis voor he identificeren en analyseren van relevante rampenscenario’s zal in de nieuwe regionale organisatie voor handen zijn. Daarnaast zal de nieuwe regionale organisatie ook beter in staat zijn om inzettactieken te bepalen aan de hand incidentscenario’s als gevolg van bundeling van hoogwaardige kennis op dit gebied. In het masterplan 2010 Brandweer Oss zijn alle overige knelpunten nog nader uitgediept en toegelicht.
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
Blz. 6
Brzo bedrijvenlijst d.d. 2 maart 2015 SPGPrints Stichting Vergunningen De Geer Stichting Vergunningen Moleneind Unipol Holland Nederlandse Gasunie-TOI Ravenstein-Ravenstein Alliance Enthone Euro Support Advanced Materials Fireworks Import & Export B.V. Koninklijke Sanders Oliecentrale Nederland Zuid OWTC Olieopslag totaal VR
1 1 1 1 1
VR VR VR VR VR PBZO PBZO PBZO PBZO PBZO PBZO PBZO
Raamstraat Veersemeer Kloosterstraat Rijnstraat Ganzenweg Klompenmaker Koenendelseweg Liessentstraat Vliegeniersstraat Industriepark Vliedberg Veemarktkade Lange Linden
3 4 6 15 10 9 29 9 19 12 12 24
5831AT 5347JN 5349AB 5347KL 5371HA 5253RG 5222BG 5405AH 5405BH 5251RG 5222AE
Boxmeer Oss Oss Oss Ravenstein Nieuwkuijk 's-Hertogenbosch Uden Uden Vlijmen Den Bosch Katwijk nb
Boxmeer Oss Oss Oss Oss Heusden 's-Hertogenbosch Uden Uden Heusden 's-Hertogenbosch Cuijk
5
VR, de veiligheidsrapport (VR)-plichtig bedrijf = zware categorie PBZO-bedrijven (Preventiebeleid Zware Ongevallen) = lichte categorie
Formatie beroepsondersteuning Organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding '04-'07 norm 80% van de nota B4 beroepsondersteuning norm HBO MBO LBO TOTAAL Oss 5,76 6,56 1,84 14,16 Lith 1,6 1,36 0,32 3,28 7,36 7,92 2,16 17,44 bezetting Oss 5,60 4,80 5,60 16 Lith 0,88 1,31 0,31 2,5 6,48 6,11 5,91 18,5 Verschil
-0,88
-1,81
3,75
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
1,06
Blz. 7
Ontwikkeling bijdrage aan de brandweer binnen de Veiligheidsregio Maasdonk aandeel Oss 38% Inbreng financiële ontvlechting (excl btw) Oss Inbreng financiële ontvlechting (excl btw) Lith Correcties: onderhoud materieel en kazerne (CORR groot onderhoud kazernes) diversen schoon door de deur kapitaallasten schoon door de deur vrijwilligers
Oss Oss OUD NIEUW Totaal € 2.860.309 € 2.860.309 € 27.932.134 € 434.859 € 434.859 €
-43.702 €
-43.702
€ -143.550 € 287.242 € 23.287 € 23.287 € 200.001 € 3.274.753 € 3.274.753 € 28.275.827
btw-correctie opgaaf compensabele btw 2011 btw-compensatie BDUR Budget BIJ AANVANG REGIONALISERING
€ 232.500 € 232.500 € -151.567 € -151.567 € -18.805 € -18.805 € 186.914 € 3.336.881 € 3.523.795
Inwoners 1-1-2009 Kosten per inwoner BIJ AANVANG REGIONALISERING
€
Begroting 2009 incl btw na correcties overhevelen GMC-budget naar brandweer 2011/2012 taakstelling 2011 taakstelling 2012 taakstelling 2013 Indexering 2014 0,99% taakstelling 2014 Indexering 2015 0,21% btw-compensatie BDUR div verschillen / afronding Programmabegroting 2015 Brandweer
€ € € € € € € € € € € 167.302 €
Inwoners 1-1-2014 Kosten per inwoner 2015 NU
€
4.548 36,79 €
84.954 35,28 €
daling per inwoner daling totale bijdrage
€ €
6,90 € 19.612 €
4,56 € 339.955 €
Voorgestelde sleutel verdeling naar inwoneraantallen bijdrage 2017 verschil nieuw -/- huidig per inwoner verschil nieuw -/- huidig in bijdrage
€ 39,99 € 39,99 € 39,99 € 39,99 € 181.875 € 3.397.322 € 3.579.197 € 25.739.329 € 3,20 € 4,71 € 4,64 € € 14.573 € 400.396 € 414.969 € -
Verschil tov oorspronkelijke inbreng, per inwoner Verschil tov oorspronkelijke inbreng, totale bijdrage
€ €
Analyse Oss tbv verdeelsleutel regionale brandweer
4.279 43,68 €
-3,69 € -5.039 €
83.764 39,84 € 3.507.253 9.549 -43.619 -43.540 -44.758 33.020 -166.966 6.842 -268.005 7.150 2.996.926
€ € € € € € € € € € €
0,15 € 60.441 €
€ 1.759.001 € -1.148.751 € -142.528 € 28.743.549
88.043 40,02 €
633.723 45,36
€ € € € € € € € € € €
30.034.828 72.244 -330.000 -330.000 -340.000 283.600 -1.434.000 58.800 -2.302.000 25.857 25.739.329
89.502 35,35 €
643.642 39,99
3.507.253 9.549 -43.619 -43.540 -44.758 33.020 -166.966 6.842 -268.005 7.150 3.164.228
4,67 € 5,37 359.567 € 3.004.220
-0,03 € -5,37 55.402 € -3.004.220
Blz. 8
AGP11 AB 20151125 Bijlage 4
Verrekening herverdeeleffecten verdeelsleutel ingroeiperiode 2017-2020
Gemeente
nadelig verschil in €
Oss (incl. Maasdonk) Uden Sint-Michielsgestel Schijndel Boxtel Heusden Sint-Oedenrode Veghel
-415.000 -347.000 -109.000 -86.000 -67.000 -60.000 -53.000 -26.000
Gemeente Vught Cuijk Boekel Boxmeer s-Hertogenbosch (incl. M) Bernheze Haaren Grave Sint-Anthonis Mill en Sint Hubert Landerd totaal
korting op korting op korting op korting op korting op bijdrage bijdrage bijdrage bijdrage bijdrage 2017 2018 2019 2020 2021
332.000 249.000 166.000 83.000 277.600 208.200 138.800 69.400 87.200 65.400 43.600 21.800 68.800 51.600 34.400 17.200 53.600 40.200 26.800 13.400 48.000 36.000 24.000 12.000 42.400 31.800 21.200 10.600 20.800 15.600 10.400 5.200 nog niet nog niet nog niet nog niet nog niet voordelig realiseerd realiseerd realiseerd realiseerd realiseerd verschil voordeel voordeel voordeel voordeel voordeel in € in 2017 in 2018 in 2019 in 2020 in 2021 7.000 61.000 81.000 97.000 105.000 106.000 110.000 134.000 143.000 149.000 170.000 0
5.600 48.800 64.800 77.600 84.000 84.800 88.000 107.200 114.400 119.200 136.000 -
4.200 36.600 48.600 58.200 63.000 63.600 66.000 80.400 85.800 89.400 102.000 -
2.800 24.400 32.400 38.800 42.000 42.400 44.000 53.600 57.200 59.600 68.000 -
1.400 12.200 16.200 19.400 21.000 21.200 22.000 26.800 28.600 29.800 34.000 -
-
AGP11 AB 20151125 Bijlage 5
Maatschappelijke Ondersteuning en Wijkzaken
Gemeenten Veiligheidsregio (Als deze brief naar alle burgemeester van de VR-gemeenten gestuurd wordt en tevens aangeboden wordt voor de vergaderingen van de adoptiegroep, financiële commissie, DB en AB dan is iedereen goed en tijdig geïnformeerd.)
Raadhuislaan 2, Oss Telefoon 14 0412 Fax [0412] 64 26 05 E-mail [email protected] www.oss.nl
Postbus 5 5340 BA Oss
Wilt u bij uw reactie de datum van deze brief en ons kenmerk vermelden?
Datum
Ons kenmerk
Behandeld door
Doorkiesnummer
14 oktober 2015
SMO
Contact-ambtenaren Oss, 14 0412 Uden, Veghel
Onderwerp
Reactie op voorstel verdeelsleutel
LS, Hierbij ontvangt van ons, de burgemeesters van de gemeenten Oss, Uden en Veghel (namens de gemeenten van Meierijstad i.o) een eerste reactie op het voorstel ‘Verdeelsleutel gemeentelijke bijdrage brandweer'. Wij spreken onze ernstige zorgen uit over de financiële uitkomsten van het voorstel en het bestuurlijk draagvlak daarvoor in onze gemeenten. Ook hebben we een aantal vragen. Het voorstel zal de komende periode achtereenvolgens in de adoptiegroep, de financiële commissie, het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Brabant-Noord behandeld worden. Wij verzoeken u om deze brief en onze vragen bij de behandeling van dit voorstel in bovengenoemde vergaderingen te betrekken. Wij willen benadrukken dat wij met deze brief geen oordeel vellen over het werk van de ambtelijke werkgroep. De ambtelijke werkgroep heeft in korte tijd veel werk verzet en een onderbouwde reactie gegeven op de vraag van de bestuurlijke werkgroep. Tevens is de informatie uit de analyses, zoals gemaakt door de Veiligheidsregio, nuttig.
1. Heeft de uitwerking van de opdracht van de bestuurlijke werkgroep voldoende resultaat opgeleverd? De gemeenten van de Veiligheidsregio Brabant-Noord hebben gezamenlijk gemeentelijke kaders opgesteld. Een van deze kaders gaat over ‘Solidariteit’:
Volgvel
Ons kenmerk
2
SMO
De Veiligheidsregio is er zonder onderscheid voor alle gemeenten en is gebaseerd op solidariteit tussen die gemeenten. De gemeentelijke bijdrage aan de Veiligheidsregio verschuift daarom binnen een redelijke overgangsperiode van een bijdrage vanuit historische inbreng per gemeente, naar een bijdrage, gebaseerd op objectieve maatstaven. Bij de regionalisering van de brandweer in 2006 is in het kader van de verevening gekozen voor een historische inbreng door de gemeenten. Op grond van de solidariteitsgedachte willen we in de toekomst naar een inbreng die meer is gebaseerd op objectieve maatstaven, als uitgangspunt voor de verdelingsvoorstellen. Binnen het bestuur van de Veiligheidsregio wordt een advies voorbereid over de bekostiging van de kazernes en brandweerposten en over de berekening en hoogte van de algemene bijdrage door de gemeenten aan de Veiligheidsregio.
Een ambtelijke werkgroep heeft de opdracht van het bestuur van de Veiligheidsregio gehad om te onderzoeken welke van drie mogelijke verdeelsleutels (Bdur, Functie 120, inwoneraantallen) het beste zou passen bij onze regio. (De ambtelijke werkgroep heeft geen opdracht gehad om andere mogelijke sleutels te onderzoeken.) De ambtelijke werkgroep heeft de drie verdeelsleutels onderzocht en geadviseerd dat een verdeelsleutel op basis van inwoneraantallen het beste zou zijn. Uit de vertaling van deze verdeelsleutel naar financiële consequenties bleek dat er grote verschillen in gemeentelijke bijdragen ontstaan met het doorvoeren van deze sleutel: Er ontstaan voordeelgemeenten (met voordelen van 7.000,00 tot 170.000,00) en nadeelgemeenten (met nadelen van 26.000,00 tot 415.000,00). Vanwege deze grote verschuivingen is aan de Veiligheidsregio gevraagd een analyse te maken om aan te geven waardoor deze verschuivingen verklaard kunnen worden. Gelet op deze grote financiële verschuivingen blijft het desondanks voor ons de vraag of er met deze uitvoering ook een verdeelsleutel is gevonden die recht doet aan de kaders zoals hierboven is geformuleerd. 2. Zijn de belangrijkste vragen over de verdeelsleutel op basis van inwoners voldoende beantwoord? Wij hebben naar aanleiding van de analyse van de implicaties van de verdeelsleutel op basis van inwoneraantallen een aantal vragen die nog niet beantwoord zijn: -
Is het enkel uitgaan van inwoners de meest objectieve en solidaire verdeelsleutel? Uit de analyse blijkt dat het organiseren van ‘de brandweer’ in dunbevolkte gebieden per inwoner veel duurder is dan in dichtbevolkte gebieden. Onze regio kent stedelijke en landelijke gebieden. Is het solidair dat, door alleen uit te gaan van inwoneraantallen, de dichtbevolkte gebieden de kosten moeten dragen voor in verhouding duurdere posten in dunbevolkte gebieden?
-
Moet de verdeelsleutel wellicht uit meerdere aspecten bestaan? Is het bijvoorbeeld nodig om vanwege de combinatie van stedelijke en landelijke gebieden het aspect oppervlakte te betrekken bij de verdeelsleutel? En zijn er nog andere aspecten? Bijvoorbeeld het aantal BRZO-bedrijven binnen een gemeente? De aanwezigheid van een haven, spoor of luchthaven? Of er al dan niet een beroepsbrandweer binnen de gemeente aanwezig is? Kortom, welke meetbare onderdelen moeten onderdeel uitmaken van een objectieve verdeelsleutel?
Volgvel
Ons kenmerk
3
SMO
-
Kan inzichtelijk gemaakt worden hoeveel er in de afgelopen jaren bezuinigd is in de voordeelgemeenten ten opzichte van de nadeelgemeenten? In de analyse wordt aangegeven dat een deel van de verschillen tussen voor- en nadeelgemeenten kan worden verklaard doordat er in de voordeelgemeenten (die voor de regionalisering de lokale brandweer in verhouding vaak ‘luxer’ ingericht hadden) in de afgelopen jaren veel meer bezuinigingen zijn doorgevoerd. Oftewel, kan duidelijk gemaakt worden dat de bezuinigingen van de afgelopen jaren, waardoor de bijdrage van alle gemeenten aan de VR in enkele jaren een stukje lager zijn geworden, voor een heel groot deel binnen de voordeelgemeenten hebben plaatsgevonden?
-
Onze gemeenteraden zullen wellicht zeggen dat de nadeelgemeenten de prijs moeten betalen voor regionale solidariteit. Klopt dat? Of zijn er specifieke voordelen te benoemen voor die gemeenten die veel meer moeten gaan betalen? (De regionalisering heeft een verbetering in kwaliteit opgeleverd: er is nu een hogere kwaliteit, er is een betere beschikbaarheid en verschillende functionarissen met specifieke taakvelden zijn voor de regio beschikbaar. Maar, deze winst hebben de voordeelgemeenten ook.)
3. Op welke manier geven we in onze regio vorm aan solidariteit ten behoeve van rampen bestrijding en crisisbeheersing? Het doel van een solidaire verdeelsleutel is dat gemeenten gelijkwaardig bijdragen aan de bekostiging van regionale brandweerzorg. De vraag is of met de enorme financiële verschuivingen op basis van de verdeelsleutel op basis van inwoneraantallen, er sprake is van een gelijkwaardige bijdrage en onderlinge solidariteit. Om de rampen- en crisisbestrijding in onze regio zo goed en efficiënt mogelijk vorm te kunnen geven, wordt er steeds meer op regionale schaal gewerkt in plaats van op gemeenteniveau. De vraag is of het in dat kader relevant is om te kijken naar welke bezuinigingen er in de afgelopen jaren (vanuit het AB van de Veiligheidsregio) op gemeenteniveau zijn doorgevoerd. 4. Is het een goede keuze om nu de verdeelsleutel aan te passen en over vijf jaar aan de slag te gaan met onze visie op strategische huisvesting? Het was de bedoeling van het bestuur van de Veiligheidsregio om de ontwikkeling van de nieuwe verdeelsleutel in samenhang met de ontwikkeling van een strategisch huisvestingsplan te plan op te pakken. Zo kon gekeken worden naar een objectieve verdeling van de totale lasten van de brandweerzorg in Brabant-Noord. Omdat het niet lukte om deze twee ontwikkelingen in samenhang op te pakken, is er voor gekozen om de strategische huisvestingsvisie uit te stellen met 5 jaar (tot die tijd moeten alle gemeenten op hetzelfde kwaliteitsniveau komen), en is separaat verder gegaan met het ontwikkelen van een nieuwe verdeelsleutel. Wij zijn van mening dat we bestuurlijk niet voor niets gekozen hebben om in samenhang te kijken naar deze twee ontwikkelingen. Wij willen graag praten over een objectieve verdeling van de totale lasten van de brandweerzorg. Door de verdeelsleutel en de strategische
Volgvel
Ons kenmerk
4
SMO
huisvesting uit elkaar te trekken, voeren we nu twee keer (met elkaar en onze gemeenteraden) een deel van de discussie. Tot slot zijn er nadeelgemeenten zoals de gemeente Uden die op zeer korte termijn voor groot onderhoud danwel vervanging van de brandweerkazerne staan. Dat zou betekenen dat ze voor zowel een hogere bijdrage als voor hogere huisvestingslasten komen te staan, zolang de discussie over de huisvesting niet is gestart. Wij zijn vanzelfsprekend bereid om de vragen uit deze brief nader toe te lichten in de verschillende bestuurlijke overleggen die hierover in de financiële commissie, het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur zullen zijn.
Met vriendelijke groet, Burgemeester van Oss
Drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans
(loco) Burgemeester Van Uden
Drs. R.P.J.M. Peerenboom
Burgemeester van Veghel
Mr. I.R Adema