Inhoudsopgave
Inhoud 1.
Kwaliteitsbeleid ........................................................................................................... 3 1.1 De missie van je opvang .............................................................................................. 3 1 Kwaliteitsbeleid ........................................................................................................... 3 1.2 De visie van je opvang ................................................................................................. 3 1 Kwaliteitsbeleid ................................................................................................................ 7 1.1 De doelstellingen van de opvang ................................................................................. 7 1 Kwaliteitsbeleid ................................................................................................................ 9 1.2 De strategie van de opvang ......................................................................................... 9 Meerjarenplanning ............................................................................................................. 9 Vertaling van de visie in de werking ................................................................................... 9 Vertaling van de visie naar kinderen en ouders.................................................................. 9 Aanpassen van de strategie............................................................................................... 9 Evaluatie van de strategie .................................................................................................. 9 2 Kwaliteitsmanagementsysteem......................................................................................10 2.1 De organisatorische structuur van je voorziening ........................................................10 2 Kwaliteitsmanagementsysteem......................................................................................11 2.2 De procedures en processen ......................................................................................11 2.2.1. Visie op het aanbieden van een optimaal pedagogisch klimaat aan de kinderen ....11 Kinderparticipatie: .............................................................................................................13 Diversiteit: .........................................................................................................................13 2.2.2. Visie op de samenwerking met de gezinnen .........................................................15 Ouderparticipatie: .............................................................................................................16 Ouderbetrokkenheid: ........................................................................................................17 Ouderraad ........................................................................................................................17 2.2.3. De garantie dat de coördinator effectief bereikbaar is. ..........................................18 Algemene bereikbaarheid..............................................................................................18 Bereikbaarheid bij hoogdringendheid ............................................................................19 Bereikbaarheid bij afwezigheid ......................................................................................19 2.2.4. Selectie medewerkers .....................................................................................20 2.2.5. Het onthaal en inwerken van nieuwe medewerkers. Vormingsbeleid en ondersteuning van medewerkers...................................................................................21 2.2.6. De inzet van personeel....................................................................................24 2.2.7. Evaluatie medewerkers ...................................................................................26 2.2.8. De opvolging van de kinderen en de afstemming van de werking van de voorziening op de ontwikkelingsbehoeften ....................................................................28 Meer informatie over de te integratie van inclusieve kinderopvang in de huidige visie kan teruggevonden onder bijlage 3. .........................................................................................29 2.2.9. De groepsindeling ...........................................................................................30 2.2.10. De onthaalprocedure bij een eerste contact, bij de start van de opvang en bij het dagelijks onthaal......................................................................................................32 2.2.11. De systematische evaluatie en bijsturing van de veiligheid van de voorziening ....................................................................................................................35 2.2.12. De crisisprocedure .......................................................................................37 2.2.13. De preventie van, de detectie van en de reactie op grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de opvang .............................................................38 2.2.14. Het beheer en het actualiseren van documenten met persoonsgebonden gegeven, met respect voor de privacy van het kind en de gezinnen ..............................40 2.2.15. De klachtenregistratie, klachtenbehandeling en de bekendmaking van het klachtrecht aan de gezinnen ..........................................................................................42
1
2.2.16. De evaluatie van de samenwerking met gezinnen, de kinderen en medewerker door de voorziening zelf ............................................................................43 2.2.17. De evaluatie van de werking door iedere medewerker en (minimaal één keer) door ieder gezin. ...........................................................................................................46 2.2.18. Beheren van documenten ............................................................................48 3. Zelfevaluatiesysteem ..................................................................................................49 4. Planning ......................................................................................................................51 5. Doelen per werkjaar....................................................................................................52 Werkjaar 2014 – 2015.......................................................................................................52 Bijlage 1: ...........................................................................................................................53 Ouderbetrokkenheid .........................................................................................................56 Inclusie 59
2
1. Kwaliteitsbeleid Kwaliteitshandboek IBO Eeklo Opgesteld door: Coördinatoren kinderopvang
1.1 De missie van je opvang Goedgekeurd door: Schepencollege en gemeenteraad
Stempel
Datum van goedkeuring:
“Buitenschoolse kinderopvang Eeklo wil samen met ouders en externen een verantwoord pedagogisch klimaat creëren voor de kinderen in de opvang.”
1 Kwaliteitsbeleid Kwaliteitshandboek IBO Eeklo Opgesteld door: Coördinatoren kinderopvang
1.2 De visie van je opvang Goedgekeurd door: Schepencollege en gemeenteraad
Stempel
Datum van goedkeuring:
Aanpassing augustus 2014: ikv inclusie – goedkeuring LOK (23/09/2014) en ouderraad (07/10/2014)
Visie met betrekking tot de kinderen Ten aanzien van de kinderen is het belangrijk dat er een huiselijke sfeer is binnen de opvang. De kinderen moeten een “thuis” zien in de opvang. Om deze sfeer te creëren zijn een aantal peilers noodzakelijk. De peilers worden verder uitgewerkt in het handboek, maar we geven hierbij al een greep uit onze intenties naar de sfeer ten opzichte van de kinderen. De inrichting straalt warmte uit en de kinderen worden persoonlijk aangesproken, er is achtergrondmuziek in de opvang en het lokaal ziet er altijd netjes uit. Naast de infrastructurele zaken zijn er onderwerpen die bvb. betrekking hebben op de aanpak van de kinderen. Stimulering van de verschillende ontwikkelingsgebieden is een belangrijk uitgangspunt. Vooral de sociale ontwikkeling staat centraal. De kinderen worden persoonlijk benadert; deze persoonlijke benadering heeft niet alleen betrekking op de begroeting bij aankomst, maar strekt zich over de ganse dag en wordt ruimer aanzien buiten het opvanggebeuren. Zo voelt het kind een erkenning aan, die belangrijk is bij het zich al dan niet thuis voelen in de opvang. De kinderen moeten in de opvang een luisterend oor kunnen vinden, na school kan het kind er terecht met zijn uitlatingen van die dag, voor school krijgt het kind de kans om te vertellen waarvan het droomde, tijdens de vakantie krijgt het kind de kans te vertellen hoe het weekend was,… Naast het luisterend oor is er plaats voor een knuffel die aanleiding kan zijn 3
tot het zich geborgen voelen in de opvang. Een kind dient niet altijd te worden geknuffeld om zich geborgen te voelen, maar wanneer een kind bvb. valt of ruzie heeft, is het belangrijk dat er iemand is waar hij/zij terecht kan. Alle kinderen worden gestimuleerd tot respect voor anderen. Dit geldt voor alle kinderen en zeker ook voor kinderen met specifieke ontwikkelingsvragen en/of -behoeften. Het IBO wil kinderen opvoeden in verdraagzaamheid en respect voor diversiteit. De kinderopvang is een unieke gelegenheid om kinderen samen te brengen. Net zoals het is in onze maatschappij worden zij ook in de kinderopvang geconfronteerd met diversiteit. Hierdoor leren zij omgaan met verschillen. Door deze verscheidenheid bewust te hanteren wordt het zelfbeeld van kinderen verstevigd, waardoor ze anderen en anders zijn kunnen aanvaarden en respecteren. Een kind in de opvang moet de mogelijkheid krijgen zelf te kiezen waar hij/zij mee speelt. Door deze mogelijkheid te geven en op deze manier het kind een eigen inbreng te geven, wordt de creativiteit aangewakkerd en krijgt het kind een groter zelfvertrouwen in zijn/haar mogelijkheden. Wanneer een kind zijn gading niet vindt bij een spel kan het daar niet toe worden verplicht. Indien de mogelijkheden niet ver reiken worden er impulsen gegeven aan het kind. Bij het geven van de impulsen is de inbreng van het kind belangrijk (wat wil het kind). Het geven van de impulsen en het krijgen van een eigen inbreng, moet ervoor zorgen dat het kind blijvend gestimuleerd wordt in zijn spel. Bvb. kinderen willen een kamp bouwen, de kinderen gaan op zoek naar materialen, maar komen terug met een schaars aantal. De begeleiding kan samen met de kinderen op zoek gaan naar welke gerieven er verder nodig zijn om de kinderen te stimuleren bij het bouwen van het kamp. Zo kan je hen aangeven, dat je met kartonnen dozen een groter en steviger kamp kan bouwen. Een kleine impuls kan ervoor zorgen dat kinderen terug op weg worden gezet in hun spel. Als de kinderen spontaan bezig zijn in hun spel is het niet noodzakelijk dat er nieuwe impulsen gegeven worden door de begeleiding. Het aanbieden van de mogelijkheden op dat moment zou een averecht effect kunnen hebben op het spel van de kinderen en aanleiding zijn tot het stopzetten van het spel. Bij de keuze van het spel moet het kind over voldoende vrijheid beschikken die binnen de regels en normen valt van de opvang. Vanuit de opvang worden de rechten van het kind volledig onderschreven. Om de kinderen meer en beter kennis te laten maken met hun rechten, zullen we op regelmatige basis de kinderen op een speelse wijze inlichten over hun rechten. Zo kan er een themadag worden georganiseerd waarin de rechten van het kind centraal staan. Onze visie zou niet oprecht zijn mochten we niet kiezen voor diversiteit in de ruimste zin van het woord. Maatschappelijke integratie begint voor ons vanaf de eerste levensdag. Daarom hebben ook kinderen met een beperking recht op een gelijkwaardige plaats in onze samenleving, met behoud van hun eigen identiteit.
Visie met betrekking tot de ouders Ouders en opvang zijn partners van elkaar voor in de opvoeding van het kind binnen de buitenschoolse kinderopvang. Een partnerrelatie veronderstelt een grote openheid en een vlotte communicatie. Die communicatie kan gerealiseerd worden door afspraken en regels, dit gebeurt dagelijks bij het brengen en halen van de kinderen. Hier krijgen we de kans om met elkaar van mening te wisselen. Het elkaar op de hoogte houden en van gedachten wisselen is belangrijk om de opvang een partner te laten zijn van het opvoedingsgebeuren. Het is geen haalbare kaart om voor deze specifieke opvang alle deskundigheid zelf in huis te hebben. Daarom is het van belang om zowel voor de start van de opvang als tijdens de opvangperiode regelmatig en duidelijk te overleggen met ouders. Ouders zijn het eerste
4
aanspreekpunt over de opvoeding van hun kind. Dit geldt zowel voor kinderen zonder beperking als kinderen met specifieke zorgen. De partnerrelatie veronderstelt af en toe een moment om elkaar beter te leren kennen, dat is mogelijk bij een feest, een nieuwjaarsreceptie, een gezamenlijk geklaarde klus. Maar zonder de dagelijkse gesprekken hebben deze moment geen enkel nut. Ook staat de coördinator of begeleiding open voor individuele gesprekken, wanneer de ouder of begeleiding dit nodig acht. De opbouw van de partnerrelatie is een cirkel waarvan wederzijds vertrouwen een belangrijk onderdeel vormt. We rekenen erop dat ouders mee instaan voor de opbouw van een goede relatie met iedereen die actief betrokken is bij het opvanggebeuren. Ouders willen we in onze zorg tot hun kind(eren) betrekken om zo samen de gedeelde verantwoordelijkheid op te nemen in de opvoeding van hun kind. Dit willen we doen door een kwaliteitsvolle opvang te organiseren in overleg met team, ouders en bestuur. Als kinderopvang vinden we het belangrijk dat de eigenheid van ieder gezin wordt gerespecteerd. Onze begeleiding heeft bijzondere intenties naar de diversiteit bij gezinnen en wil voor ieder gezin een luisterend oor bieden. Door het creëren van een lage drempel bij ouders willen we hen duidelijk maken dat we open staan voor feedback van hen uit. We streven ernaar de ouders ervaren dat we als kinderopvang kunnen en willen leren uit deze feedback. Ouders die hun klacht niet kenbaar kunnen of willen maken krijgen voldoende andere kanalen om dit te doen.
Visie met betrekking tot de scholen en externe organisaties De samenwerking van de scholen en de buitenschoolse kinderopvang kent al van bij de start van het IBO een nauwe band. We willen deze banden met de verschillende scholen over de netten heen behouden en aansterken. Door samen te overleggen rond de kinderen kunnen we de kinderen beter helpen en ondersteunen. De expertise vanuit de scholen willen we gebruiken binnen ons opvanggebeuren. Mits toestemming van de ouder(s) kan er overleg georganiseerd worden met betrokken externe organisaties. Visie met betrekking tot de begeleiding De coördinatoren krijgen van de stad de volledige bevoegdheid om de dagelijkse werking van het team in goede banen te leiden. Zij houden de schepen voor kinderopvang, die beleidsmatig eindverantwoordelijke is, regelmatig op de hoogte. Zij bepalen de algemeen te volgen beleidslijnen van de opvang. De opgewekte sfeer, de energieke mentaliteit en inzet van het personeel willen we levendig houden binnen het team. Dat kan natuurlijk alleen als we blijven zorg dragen voor een aantal zaken. Zo is het ondermeer belangrijk dat alle medewerkers zich betrokken voelen bij de beleidsvoering van de opvang, door in alle openheid inzicht te krijgen in de ontwikkelingen die zich voordoen. Er wordt overigens verwacht van het team dat zij meedenken en zo nodig hun voorkeur uitspreken en adviezen formuleren. Er wordt wekelijks overleg gevoerd binnen het team, waarbij menselijke aspecten met betrekking tot collegialiteit, contact met derden, werkdruk en tegenslagen aan bod komen. Op deze teamvergaderingen zullen ook de kinderen met specifieke zorgbehoeften uitgebreid aan bod komen wanneer dit nodig is. Alles wat met de ouder besproken werd rond de gewoonten van het kind, zal aan de teamleden meegedeeld worden, dit met de blik op discretieplicht. Waar het uiteindelijk allemaal om draait, is de zorg dat elke medewerker daadwerkelijk ervaart dat hij/zij een schakel is in het hele gebeuren, en op die manier een eigen zinvolle en persoonlijke inbreng kan geven in de werking. De ervaring van het teamlid dat hiermee daadwerkelijk iets wordt gedaan moet bijdragen tot het krijgen van meer verantwoordelijkheid voor elk personeelslid binnen de opvang. Visie met betrekking tot inclusie (Cas & Co, 2014) 5
Waar staat inclusie voor? Met inclusie wordt bedoeld dat ouders van een kind met een extra zorgbehoefte, net zoals elke ouder, de kans moeten krijgen een vrije keuze te maken uit de opvangmogelijkheden die voorhanden zijn. Wij staan open voor de opvang van kinderen met een specifieke zorgvraag. Wat wordt bedoeld met 'een specifieke zorgvraag'? Het is een officiële term, waarbij het gaat om ‘kinderen die door medische problemen, een fysische, mentale, zintuiglijke, meervoudige handicap, door moeilijkheden in hun gedrag en/of psychosociale problemen meer intensieve zorg nodig hebben’. Wij, als kinderopvang, hanteren niet het woord ‘handicap’. We gebruiken de respectvolle term ‘kind met een specifieke zorgbehoefte/vraag’. Om in onze praktijk inclusie waar te maken, baseren we ons op het diversiteit/inclusie model. Hierbij vertrekt men van het onvoorwaardelijke recht van elk kind om erbij te horen. Iedereen, ongeacht zijn achtergrond, talenten en beperkingen is welkom in de kinderopvang . Het kind wordt gewaardeerd in zijn eigenheid. De ouders en medewerkers werken samen in een partnerschap. Diversiteit erkennen en respecteren, impliceert dus dat kinderen met een specifieke zorgbehoefte gewaardeerd zijn als persoon. Niet omdat zij zo snel mogelijk moeten worden zoals de andere kinderen, maar omdat het verschil op zich een eigen waarde heeft. Het ontwikkelingsprobleem van het kind staat niet centraal. De, eventueel, gestelde diagnose en behandeling door specialisten blijft natuurlijk noodzakelijk, maar de opvoeding van het kind in een gewone omgeving tussen alle andere kinderen, krijgt een gelijkwaardige aandacht. Het kind hoeft zich niet koste wat het kost aan te passen aan de omgeving maar wordt aanvaard zoals het is.
6
1 Kwaliteitsbeleid Kwaliteitshandboek IBO Eeklo Opgesteld door: Coördinatoren kinderopvang
1.1 De doelstellingen van de opvang Goedgekeurd door: Schepencollege en gemeenteraad
Stempel
Datum van goedkeuring:
De kinderopvang verzorgt een kindgerichte opvangmogelijkheid waarbij ieder kind aan bod komt. Veiligheid en welbevinden zijn hierbij een prioriteit Kinderen krijgen in de kinderopvang heel wat kansen tot contacten met anderen kinderen en volwassenen. De kinderen krijgen de ruimte om, binnen de opvang, zichzelf te zijn in hun sociale relaties. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan de wijze waarop ze met elkaar omgaan. Het belang van een verdraagzaam en geweldloos optreden staan daarbij centraal. Door in contact te komen met anderen, worden de kinderen aangeleerd hoe ze moeten omgaan met verschillen. De voorziening ziet erop toe dat de buitenschoolse opvang optimale kansen biedt aan elk kind en de draagkracht van het kind niet overschrijdt. Er is voldoende verantwoord en veilig spelmateriaal ter beschikking dat passend wordt aangeboden. Dit spelmateriaal is aangepast aan de leeftijd, de aard en het ontwikkelingsniveau van de opgevangen kinderen. De kinderen worden gestimuleerd in hun zelfvertrouwen door hen aan te spreken op hun vaardigheden, door rekening te houden met hun voorkeuren en door hun eigen initiatief te bevorderen. De omgang met de kinderen is sensitief, informeel en persoonlijk. Waar nodig worden duidelijk en consequent grenzen getrokken. Elk kind moet zich psychisch en fysiek veilig kunnen voelen. Kinderen met specifieke noden, zoals kinderen met specifieke zorgbehoeften en kinderen uit kansarme gezinnen, krijgen adequate zorg en aandacht. Het initiatief ziet erop toe dat het aantal aanwezige kinderen in verhouding is tot de beschikbare infrastructuur en de bij de erkenning toegestane capaciteit van de vestigingsplaats. Binnen het gestructureerde aanbod van de voorziening moeten kinderen vrij kunnen kiezen en initiatieven kunnen nemen. Ondermeer moeten kinderen kunnen kiezen of ze zich willen inleven in een spel dan wel rustig willen bezig zijn, of alleen willen spelen dan wel in groep, met of zonder volwassene in buurt. De kinderen worden zoveel mogelijk betrokken bij het opstellen of wijzigen van de leefregels, het inrichten van de ruimte, het organiseren van de activiteiten, het reilen en zeilen van de opvang. Alle verplaatsingen van kinderen (tussen school en opvangvoorziening, bij uitstapjes, e.a.) worden veilig onder gepaste begeleiding georganiseerd. Bij de dienstverlening wordt niemand gediscrimineerd op grond van cultuur, maatschappelijke afkomst, nationaliteit, geslacht, geloof of geloofsovertuiging. Het verdrag inzake de rechten van het kind worden geëerbiedigd en gewaarborgd. Het team van begeleiding vormt de basislijn in het begeleiden van de kinderen in de kinderopvang. Zij genieten de nodige steun vanuit het bestuur hierbij.
7
De begeleider staat in voor het opvangen van de kinderen en het uitwerken van de activiteiten, dit op basis van de ontwikkeling van het individuele kind. Ook de opvolging van de dagelijkse oudercontacten zijn een must. De coördinator staat in voor het opvolgen van de begeleiders, het organiseren van het teamoverleg, de ouder en kinderparticipatie, het onderhouden van contacten met externen en het plannen en bewaken van de dagelijkse werking van het initiatief. Ouders worden als partners aanzien en genieten mee van de kwaliteitsvolle kinderopvang. De breng- en haalmomenten met de ouders vinden op een dergelijke wijze plaats dat het wederzijds vertrouwen versterkt wordt. De nodige tijd en ruimte worden hiertoe vrijgemaakt. De ouders hebben tijdens de openingsuren van de opvang toegang tot alle lokalen waar de kinderen kunnen verblijven. De ouders worden regelmatig geïnformeerd over de gang van zaken in de opvangvoorziening en worden betrokken bij de organisatie van activiteiten alsook bij de ruimere werking en het beleid van de opvang. De ouders van de opgevangen of eventueel tot de opvang geweigerde kinderen kunnen ten alle tijde klacht indienen bij de klachtendienst van K&G. Deze bepaling wordt ingeschreven in het huishoudelijk reglement. Visie met betrekking tot het aanbieden van een optimaal pedagogisch klimaat
De grote diversiteit binnen onze samenleving weerspiegeld zich in onze kinderopvang. De drie maatschappelijke functies van kinderopvang (economische, pedagogische en sociale functie) proberen we zo goed mogelijk in evenwicht te houden. We trachten de kinderopvang toegankelijk te maken voor alle kinderen, ook voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Dit door middel van het wegwerken van financiële en sociale drempels. Van de personeelsleden die werken binnen de kinderopvang wordt verwacht dat zij respectvol omgaan met verscheidenheid. BKO Stad Eeklo biedt ook opvang aan kinderen met specifieke zorgvragen; bijvoorbeeld: ontwikkelingsstoornissen, beperkingen of chronische ziektes. We spreken daarom van een inclusieve kinderopvang. De draagkracht van het kind wordt niet overschreden. Door de groepen niet strikt op te delen geven we de kinderen de kans zich sociaal binnen de verschillende leeftijdsgroepen te ontplooien.
8
1 Kwaliteitsbeleid Kwaliteitshandboek IBO Eeklo Opgesteld door: Coördinatoren kinderopvang
1.2 De strategie van de opvang Goedgekeurd door: Schepencollege en gemeenteraad
Stempel
Datum van goedkeuring:
Meerjarenplanning Bij het opstellen van de meerjarenplanning worden doelstellingen ten aanzien van kinderopvang ondergebracht in de beheers en beleidscyclus (BBC). Deze doelstellingen worden opgesteld door een werkgroep van verschillende actoren en belanghebbenden binnen de kinderopvang. Vervolgens worden deze doelstellingen ter goedkeuring voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen. De goedgekeurde doelstellingen geven vorm aan het beleid dat gevoerd zal worden tijdens de nieuwe legislatuur. Hierin kan er nadruk gelegd worden op bepaalde onderwerpen (vb. kansarmoede).
Vertaling van de visie in de werking De missie en de visie worden regelmatig getoetst aan de realiteit van de werking van de opvang en worden hieraan aangepast. De missie en de visie dient door alle personeelsleden van de kinderopvang gekend en gedragen te zijn. Het opstellen van doestellingen per procedure gebeurde in dialoog met begeleiding. Als experts van de dagelijkse werking binnen het IBO kunnen zij een correcte weerspiegeling van de werking meegeven. Door middel van het uitvoeren van de vooropgestelde procedures kunnen de doelstellingen van de verschillende onderwerpen worden bereikt. Tijdens het kernteam wordt de visie één keer per jaar bekeken en besproken. Het daarop volgende klein team wordt per locatie de visie onder de loep genomen en wordt gekeken op welke manier deze wordt vertaald naar kinderen en ouders. Dit kan bvb aan de hand een visuele voorstellen van een huislijke sfeer door een nest te bouwen, het invullen van een tijdsklok met prenten van activiteiten in de kinderopvang,…
Vertaling van de visie naar kinderen en ouders. Participatie van ouders en kinderen in het evalueren van het pedagogisch beleid is voor de opvang van cruciaal belang. Op die manier kunnen wij onze dienst aanpassen aan de noden van onze gebruikers.
Aanpassen van de strategie Wanneer er nood is om aanpassingen door te voeren in het kwaliteitshandboek, gebeurt dit steeds in overleg met de begeleiding (kernteam) en op het lokaal overleg kinderopvang (LOK) dat vertegenwoordigd is door lokale actoren, gebruikers en een vertegenwoordiging van het lokaal bestuur. Aanpassingen worden voorgelegd aan de gemeenteraad.
Evaluatie van de strategie Na een jaar wordt door de coördinatoren gekeken of deze strategie haalbaar is en werkbaar is binnen de kinderopvang. Zie planning
9
2 Kwaliteitsmanagementsysteem Kwaliteitshandboek IBO Eeklo Opgesteld door: Coördinatoren kinderopvang
2.1 De organisatorische structuur van je voorziening Goedgekeurd door: Schepencollege en gemeenteraad
Stempel
Datum van goedkeuring:
10
2 Kwaliteitsmanagementsysteem Kwaliteitshandboek IBO Eeklo Opgesteld door: Coördinatoren kinderopvang
2.2 De procedures en processen Goedgekeurd door: Schepencollege en gemeenteraad
Stempel
Datum van goedkeuring:
2.2.1. Visie op het aanbieden van een optimaal pedagogisch klimaat aan de kinderen Doelstelling
Het IBO voldoet aan alle kwaliteitseisen zoals bepaald in het decreet kinderopvang, het onderneemt acties om voortdurend te innoveren. Begeleiding kent de missie en de visie van de kinderopvang en past deze toe. Toepassingsgebied Deze beschrijving is van toepassing op alle begeleiding en medewerkers, coördinatoren van de opvang. Beschrijving van de werkwijze
1
Wat?
Wie?
Kwaliteitsvolle en pedagogisch verantwoorde opvang aanbieden
Begeleiding
Keuzevrijheid bij kinderen
Begeleiding
Hoe? - opvolgen van de pedagogische richtlijnen zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. - Dagelijks toepassen van de SMK’s1 en visie in de werking (zie visie) - keuzevrijheid stimuleren binnen een gestructureerd aanbod. - Er wordt voldoende spelmateriaal aangeboden. - De begeleiding ondersteunt de keuzevrijheid - Begeleiding stimuleert
SMK’s: Specifieke Minimale Kwaliteitseisen
11
Verantwoord en veilig spelmateriaal
Begeleiding en coördinator
-
-
Kinderparticipatie
Begeleiding
-
-
-
Inclusie
Begeleiding en coördinator
-
Diversiteit
Begeleiding en coördinator
-
kinderen in het exploreren, experimenteren locatie beschikt over eigen budget In de mate van het mogelijke worden de aankopen in samenspraak met ouders en kinderen gedaan. (mapjes veilig spelmateriaal) het is de verantwoordelijkheid van de locatie om verantwoord en veilig spelmateriaal aan te kopen en dit in overleg te doen met de kinderen. Kinderen wordt gevraagd wie mee wenst te helpen bij het verdelen van het vieruurtje of andere taken in de kinderopvang. Bij veranderingen van inrichting wordt de mening van de kinderen gevraagd. Bij het opmaken van activiteiten, thema’s wordt de mening of inbreng van kinderen gevraagd. Vakantie-evaluatie met kinderen, ideeënbus Werkgroepje inclusie 20132014 olv 3de jaars PJK Opmaak affiche en sticker als onderwerp om met kinderen te praten over inclusie gelijkwaardige behandeling van alle kinderen rechten van het kind respecteren geen onderscheid in afkomst, geloof, ras,... Teambegeleiding VCOK met als thema ‘diversiteit’. Participatieproject rond kinderarmoede.
Tijdslijn 2003 Opmaak kwaliteitsha nd-boek
2008 Pedagogische teambegeleiding VCOK ‘kinderparticipatie’
2009 Opmaak verplaatsingsreglement Opmaak veiligheidsmap
2012 Actie in BBC ‘veilig spelmateriaal’ Trajectbegeleiding VCOK diversiteit
2013 Project kinderarmoede Kinder-participatie Tevredenheidsmeting kinderen Trajectbegelei-ding 12
regio Emilia2 2014 Werken rond inclusie met werkgroepje olv 3de jaarsstudent PJK
Keuzevrijheid bij kinderen: Naschools kiezen we er voor om kinderen vrij te laten kiezen zodat zij de kans krijgen te ontladen na een inspannende schooldag. Kinderen wordt bij de onthaalprocedure duidelijk gemaakt dat enkel materiaal in open kasten vrij kan gebruikt worden. Tijdens vakanties krijgen kinderen de mogelijkheid deel te nemen aan activiteiten in andere leeftijdsgroepen, hierbij wordt wel rekening gehouden met de mogelijkheden van het kind en wordt ervoor gezorgd dat de deelname geen negatieve invloed heeft op de andere kinderen en het spel. Ook in het vieruurtje wordt er een ruim aanbod voorzien waarbij de kinderen kunnen kiezen. Iedere locatie bepaalt vrij op welke manier dit invulling krijgt. bij aanvang worden kinderen gestimuleerd deel te nemen aan activiteiten doch wanneer zij naderhand aangeven niet verder deel te nemen kunnen zij een andere rustige activiteit opnemen. Verantwoord en veilig spelmateriaal: Iedere locatie heeft jaarlijks een eigen budget ter beschikking. De begeleiding van de locatie bekijkt welke materialen noodzakelijk zijn voor de opvang. Op deze manier kan de locatie het spelmateriaal noodzakelijk voor een bepaalde doelgroep of de aard van het spelmateriaal zelf bepalen. De materialen zijn aangepast aan de leeftijd en het ontwikkelingsniveau. De locatie beslist zelf op welke manier zij dit duidelijk maken aan de kinderen.
Actieve ruimte: Alle locaties beschikken over een actieve ruimte waarbinnen de kinderen hun kunnen uitleven. Op motorisch vlak is deze ruimte uitdagend opgesteld. Zo zijn er grote spelblokken aanwezig, klimrekken,.. Hoekenwerking: Alle locaties hebben een vorm van hoekenwerking. Bij de ene is dit een poppenhoek, bij de andere een keuken, een winkeltje,..
Kinderparticipatie: We vinden het eerst en vooral belangrijk dat kinderen zich goed voelen in de opvang. Dat ze gehoord worden en dat ze zich kunnen uitdrukken. Vanuit het team wordt gezocht naar allerlei manieren om kinderen te betrekken. Zo zijn thema’s als spelmateriaal, de inrichting van het IBO, activiteiten en regels die gelden zijn bespreekbaar. Wanneer kinderen het gevoel hebben dat ze invloed hebben op een situatie, vergroot dit de betrokkenheid. Diversiteit: De grote diversiteit binnen onze samenleving weerspiegeld zich in onze kinderopvang. De drie maatschappelijke functies van kinderopvang (economische, pedagogische en sociale functie) proberen we zo goed mogelijk in evenwicht te houden. We trachten de kinderopvang 2
Reggio Emilia: een pedagogische benadering van kinderen ontwikkeld in de Italiaanse stad Reggio Emilia
13
toegankelijk te maken voor alle kinderen, ook voor de meest kwetsbaren in de samenleving. Dit door middel van het wegwerken van financiële en sociale drempels. Van de personeelsleden die werken binnen de kinderopvang wordt verwacht dat zij respectvol omgaan met verscheidenheid. (sociale, ethnische, religieuze achtergrond, seksuele geaardheid, handicap, gedragsmoeilijkheden,..) IBO Stad Eeklo biedt ook opvang aan kinderen met een specifieke zorg, bijvoorbeeld een ontwikkelingsstoornis, een handicap of een chronische ziekte. We spreken daarom van een inclusieve kinderopvang, hiermee bedoelen we een opvang die openstaat en respect heeft voor alle kinderen, ook kinderen met specifieke zorgen. De kinderopvang is een unieke gelegenheid om kinderen samen te brengen. In de kinderopvang krijgen de kinderen dikwijls het eerst te maken met verschillen. Door deze dagdagelijkse confrontaties, worden ze gestimuleerd in het omgaan met verschillen, zoals onze maatschappij wordt gekenmerkt. Door deze verschillen bewust te hanteren wordt het zelfbeeld van kinderen verstevigd, waardoor ze anderen en anders zijn kunnen aanvaarden en respecteren. (Alen, 2014) De draagkracht van het kind wordt niet overschreden. Door de groepen niet strikt op te delen geven we de kinderen de kans zich sociaal binnen de verschillende leeftijdsgroepen te ontplooien. Bijkomende belangrijke waarden : Binnen de opvang is de omgang met kinderen sensitief, informeel en persoonlijk. Het spontane gesprek tussen kinderen onderling en begeleiding krijgt alle kansen. De draagkracht van het kind wordt niet overschreden. Door de groepen niet strikt op te delen geven we de kinderen de kansen zich sociaal binnen de verschillende leeftijdsgroepen te ontplooien. De kleuter die van het lagere schoolkind een actie waarneemt, zal hieruit leren. Het lagere schoolkind leert door de aanwezigheid van de kleuter zich verzorgend op te stellen Zelfvertrouwen en sociale relaties : Kinderen krijgen de ruimte om binnen de opvang zichzelf te zijn in hun sociale relaties. Het IBO maakt deel uit van het totale opvoedingsproces waar wederzijds vertrouwen en gelijkwaardigheid centraal staan. Kinderen worden gestimuleerd hun zelfvertrouwen en het vertrouwen in anderen te vergroten. Dit doen we door te bekrachtigen wanneer kinderen goed bezig zijn. Zowel in het dagdagelijkse spel als bij bijzondere prestaties van een kind. We houden ermee rekening dat iedereen evenveel bekrachtigingen krijgt. We bieden een ruime waaier aan activiteiten en spelmateriaal aan en zorgen er op die manier voor dat de kinderen hun eigen talenten kunnen ontdekken. Het uitgangspunt dat pesten niet kan in de opvang, moet bijdragen tot het bevorderen van het zelfvertrouwen van het kind. Vanuit de begeleiding wordt erop toegezien dat de kinderen verdraagzaam en geweldloos met elkaar omgaan. Toch merken we dat het voor sommige kinderen moeilijk is om hun standpunt duidelijk te maken door overleg met andere kinderen. Deze kinderen zien geweld vaak als enige oplossing om tot hun doel te komen. Toezien op de psychische en fysieke veiligheid van onze kinderen is één van de kerntaken van de begeleiding. Hierbij zijn grenzen trekken in verband met omgangsvormen cruciaal om het sociaal verkeer in goede banen te leiden. De goed uitgebouwde structuur van onze dagdagelijkse werking kan ook bijdragen tot een versterkt gevoel van veiligheid (zie groepsindeling).
14
2.2.2.Visie op de samenwerking met de gezinnen Doelstelling:
Er wordt met wederzijds respect en begrip een goede communicatie en samenwerking uitgebouwd tussen de ouders en de kinderopvang waarin alles open en gestructureerd besproken kan worden en waar ouders zich actief betrokken voelen bij het opvanggebeuren. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is van toepassing op alle begeleiding en medewerkers, coördinatoren van de opvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Ouderparticipatie
Coördinator en begeleiding
Ouderbetrokkenheid
Coördinator en begeleiding
Gezinsondersteuning
Coördinator
Hoe? - indien een ouder vrijwillig een activiteit wenst te doen met een groep(je) kinderen wordt hier tijd en ruimte voor gemaakt. - Vanuit de opvang worden ouders bevraagd welk spelmateriaal wordt aangekocht (mapjes veilig spelmateriaal) - in het huishoudelijk reglement staat vermeld dat ouders toegang hebben tot alle lokalen van de kinderopvang gedurende de opvanguren - ouders krijgen de kans bij het ophalen van de kinderen nog even verder te spelen met de kinderen. - We stimuleren ouders hun kinderen persoonlijk op te halen in de kinderopvang. - Er wordt tijd gemaakt voor de dagelijkse breng en haalmomenten - Ouders krijgen de mogelijkheid om een probleem aan te halen en samen met de coördinator te zoeken naar een gepaste
15
Ouderavonden
Coördinator en begeleiding
Werkgroep ouders/ ouderraad
Coördinator en begeleiding en ouders
oplossing. - Indien nodig zoekt de coördinator een professionele dienst die het gezin verder kan helpen. - Begeleiding krijgt een opleiding ‘omgaan met vragen van ouders’. Hierbij leren ze kennis maken met de sociale kaart van Eeklo. - bij een wijziging in het huishoudelijk reglement worden alle ouders uitgenodigd om de wijziging toe te lichten - in samenwerking met het lokaal overleg kinderopvang wordt jaarlijks een informatieavond georganiseerd - jaarlijks wordt er een avond ingepland waarbij we alle ouders uitnodigen in de kinderopvang. Hierbij wordt een drankje en een hapje aangeboden zodat ouders kennis kunnen maken met begeleiding, coördinatoren, schepen. Daarnaast is het ook een ontmoetingsplaats tussen ouders. - ouders worden uitgenodigd om constructief na te denken over wijzigingen die een invloed hebben op het gezin.
Tijdslijn 2013-Trajectbegeleiding communicatie met ouders. Opleiding voor sommige personeelsleden ‘omgaan met vragen van ouders’. (Lut Celie)
2014 werkgroepje ouderbetrokkenheid in samenwerking met 2de jaarsstudent PJK
2014 Oprichting ouderraad
Ouderparticipatie: Om een kwaliteitsvolle dienstverlening uit te bouwen, vinden we het belangrijk ouders te informeren en te betrekken bij de werking en dit met respect voor hun ouderrol. In de verschillende IBO’s worden jaarlijks ouderavonden en/of thema-avonden georganiseerd. In bepaalde locaties is een koffiehoek geïnstalleerd om het participatieniveau te verhogen.
worden ouders uitgenodigd om mee te denken en te beslissen over een deel van het beleid. In bepaalde locaties is er mogelijkheid om ideeën in de ideeënbus te deponeren. Andere
16
locaties nodigen ouders uit om te helpen bij een activiteit. Het mee bepalen in de aankoop van spelmateriaal. Vanuit het team wordt actief gezocht naar manieren om de ouderparticipatie te verbeteren.
Ouderbetrokkenheid: Ook tijdens de dagelijkse werking is het waardevol om ouders te betrekken. Doordat er aandacht wordt besteed aan de breng- en haalmomenten is er een betere afstemming van de thuissituatie op deze van de opvang. Ouders krijgen vrije toegang tot de lokalen op de momenten dat er opvang is. Van begeleiding wordt een open en stimulerende houding verwacht tegenover ouders die in de kinderopvang spelen met de kinderen. Op de digitale schermen aan de ingang van het IBO worden ouders geïnformeerd over de dagelijkse werking en belangrijke info aan de hand van fotomateriaal – slides.
Ouderraad In het schooljaar 2013-2014 is het IBO gestart met een eigen ouderraad. Hierin zetelen ouders uit de verschillende locaties. Vooraf wordt een agenda opgemaakt door de coördinatoren en schepen. Tijdens de vergadering wordt gekeken welke bijkomende agendapunten de ouders nog hebben. Doel van deze bijeenkomst is het bevorderen van de samenwerking en de communicatie tussen ouders en kinderopvang zodat ouders betrokken worden en meebeslissen over het gevoerde beleid.
17
2.2.3. De garantie dat de coördinator effectief bereikbaar is. Doelstelling:
De ouders en personeelsleden hebben een duidelijke zicht op de manier waarop en wanneer de coördinator kan gecontacteerd worden. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is van toepassing op alle begeleiding en medewerkers, coördinatoren van de opvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
algemene bereikbaarheid
Begeleiding, coördinatoren en administratief medewerker
bereikbaarheid bij hoogdringendheid
Coördinatoren en beleidsverantwoordelijke
bereikbaarheid ingeval van afwezigheid
Begeleiding en coördinatoren
Hoe? -
telefonisch mail brief telefonisch
- telefonisch
Tijdslijn 2002 Alle locaties beschikken over telefoon en/of gsm
2012 Alle locaties beschikken over mail
Algemene bereikbaarheid De coördinator beschikt over een gsm die gedurende de openingsuren van de buitenschoolse opvang bereikbaar is. Op deze manier blijft er minstens één persoon bereikbaar voor eventuele noodgevallen tijdens de openingsmomenten. Via het huishoudelijk reglement worden de gsm nummers van de coördinatoren doorgegeven. In de dagelijkse werking stimuleren we het gebruik van het vast nummer. Bij gebruik van het vaste nummer komt de gebruiker terecht bij de administratief medewerker, die op haar beurt beslist welke telefoon wordt doorgeschakeld naar de coördinator. De administratief medewerker is bereikbaar van 9u – 12u en 14u – 16u. Het gebruik van het email adres
[email protected] wordt zoveel mogelijk gestimuleerd bij ouders. Een email of boodschap die nagelaten werd op het antwoordapparaat wordt uiterlijk twee werkdagen na het bericht beantwoord. Tijdens verlofperiodes van het personeel worden mails doorgeschakeld naar andere collega’s.
18
Het aantal werkdagen heeft betrekking op de openingsdagen, bijgevolg zullen er tijdens de sluitingsmomenten geen mails of telefonische boodschappen worden beantwoord. De postbus wordt dagelijks geledigd. Iedere locatie beschikt over een eigen telefoonnummer/gsm waarop ook ouders kunnen bellen. Bukinop: 0498 91 38 02 Blokhutten: 09 219 98 58 0499 53 46 74 Kinderpoort 0499 53 46 76 Meibloem 09 377 78 99 0499 53 46 75 Zuiderzon 0498 91 38 08 Ouders kunnen naar de locatie bellen voor specifieke informatie over de werking van een locatie of informatie over hun kind in de locatie. Voor alle andere informatie vragen we de ouder het algemeen nummer te contacteren. Aan iedere ouder wordt het nummer van de coördinator doorgegeven. Het nummer hangt ook aan de ingang van iedere locatie. Het bureau is gelegen in de Zuidmoerstraat 136/9 – Eeklo op de campus van de Zuidkaai. Vlakbij kan men parkeren op het Beukenhof.
Bereikbaarheid bij hoogdringendheid Ingeval van hoogdringendheid kan u één van de coördinatoren contacteren. Ingeval deze niet bereikbaar is kan u de andere coördinator contacteren. Daarnaast kan u de locatie zelf contacteren om een eventuele boodschap door te geven. Ingeval van inbraak of brand wordt voor de locaties Kinderpoort, Meibloem en Blokhutten de brandweer gecontacteerd. Deze neemt op haar beurt contact op met de gekende contactpersonen die naderhand de locatie gaan controleren. Ingeval geen van de medewerkers bereikbaar zijn zullen zij zelf ingeval van brand gaan controleren. Ingeval van inbraak gaat de politie polshoogte nemen. De nummers van de medewerkers zijn terug te vinden in de crisismap. Voor de locatie de Zuiderzon wordt in eerste instantie de conciërge van de campus gecontacteerd. Naderhand worden de medewerkers gecontacteerd. Voor de locatie Bukinop wordt de conciërge van de campus De Tandem opgeroepen. Bij hoogdringendheid wordt de verantwoordelijke schepen ingelicht.
Bereikbaarheid bij afwezigheid Bij ziekte van één van de coördinatoren wordt de taak overgenomen door de collega coördinator. De coördinatoren plannen in onderling overleg hun verlofperiodes. Enkel in uitzonderlijke gevallen kunnen beide met verlof zijn doch dit wordt tot een minimum beperkt.
19
2.2.4. Selectie medewerkers Doelstelling: Bij de selectie van personeelsleden wordt gekozen voor de medewerker die voldoet aan de kwaliteitseisen benoemd door Kind en Gezin en waarbij ervaring, de persoonlijkheid en motivatie van de medewerker overeenstemmen met de visie van het initiatief. Toepassingsgebied: Sollicitanten Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Aanvraag plaatsen van een vacature Plaatsen van de vacature Selecteren van sollicitatiebrieven Voeren van sollicitatiegesprekken
Coördinator communicatieambtenaar Coördinator
- via dienstnota aan het schepencollege - via communicatieambtenaar en VDAB - op basis van CV
Selecteren van kandidaat Aannemen van kandidaat
Coördinator en directeur personeel en interne zaken College van burgemeester en schepen
Coördinator Coördinator en directeur personeel en interne zaken
- vooropgestelde kinderopvang gerelateerde vragen - op basis van sollicitatiegesprek - aanbieden van contract
Nodige materialen, middelen en uitrusting Uitgeschreven procedure zie bijlage 2.
20
2.2.5. Het onthaal en inwerken van nieuwe medewerkers. Vormingsbeleid en ondersteuning van medewerkers Doelstelling: 1) Inwerken: Nieuwe medewerkers worden zodanig ingewerkt zodat ze na een termijn van zes maand de werking kennen en handelen volgens de principes en bepalingen van het kwaliteitshandboek. 2) Vorming: Stimuleren en aanleren van competenties, vaardigheden en kennis bij personeelsleden om hun professionaliteit op vlak van kinderopvang te versterken. 3) Ondersteunen: Personeelsleden krijgen, binnen de organisatie, de ruimte en het vertrouwen om zowel tijdens collectieve als tijdens individuele momenten het functioneren en kinderopvang gerelateerde werkpunten en doelstellingen te bespreken. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is van toepassing op alle begeleiding en medewerkers, coördinatoren van de opvang. Beschrijving van de werkwijze. Inwerken Wat?
Wie?
Hoe?
Procedure aanwerven personeel BKO Introductiecursus
Personeelsdienst + coördinatoren Stadspersoneelslid
Zie bijlage 1
Eedaflegging
Ontvangen en terugbezorgen informatie personeelsdienst
Nieuw personeelslid – personeelsdienst
- Presentatie door communicatieambtenaar - Voorstelling college van burgemeester en schepen - Powerpointvoorstelling stadsdiensten - Ieder nieuw personeelslid bij het stadsbestuur ontvangt een bundel die hij/zij op haar beurt dient terug te bezorgen aan de personeelsdienst - Het nieuwe personeelslid ontvangt een log in nummer waarmee hij/zij de aanwezigheden registreert in prime-time alsook een personeelsbadge. - In de bundel is het werkrooster
21
terug te vinden. Eerste contact Coördinator / Locatie
- Ontvangen van de sleutels van de locatie. - Tonen van de verschillende lokalen en meegeven van de regels die in de specifieke lokalen gelden - Iedere locatie beschikt over een map met beschrijving van de regels die gelden in de locatie. - Het gebruik van computerprogramma en andere apparatuur wordt uitgelegd aan de nieuwe medewerker. - Aanvullen persoonlijke gegevens in de crisismap
BLIK
Nieuw personeelslid
- Personeelszaken (prikken, afwezigheid,..) - Werking IBO (ouder, kinderbeleid) - Veiligheid - Werking technische toestellen
Buddy
Één begeleider
- Rondleiding geven in de locatie. - De eerste twee weken van de tewerkstelling wordt dagelijks feedback gegeven over het functioneren en is er ruimte om vragen te beantwoorden .
EHBO
Vorming Coördinatoren
Trefdag
Coördinatoren
Trajectbegeleiding
Coördinatoren Medewerkers, begeleiding
- de coördinator houdt bij op welke moment welk personeelslid een vorming EHBO dient te volgen. - Het personeelslid die de vorming EHBO dient te volgen is verplicht deze vorming bij te wonen. - driejaarlijks dient iedere medewerker , begeleider een vorming levensreddend handelen bij kinderen te hebben gevolgd. - tweejaarlijks organiseert het VCOK in overleg met de coördinatoren een trefdag - Begeleiding wordt aangezet deel te nemen aan deze vorming - jaarlijkse bekijkt de coördinator in overleg met de verschillende teams welk thema zij als traject willen volgen - Iedere medewerker, begeleiding wordt op de trajectbegeleiding
22
Grootteam
Coördinatoren Medewerkers, begeleiding
Opleidingsaanvraag
verwacht. - Op het einde van het schooljaar bereiden de coördinatoren een vormingsmoment voor. - Iedere begeleiding, medewerker wordt geacht hierop aanwezig te zijn - Het vormingsmoment heeft tot doel teamversterkend te zijn. - De volledige beschrijving hiervan is terug te vinden in de map met processen en procedures (groene map) - Het document is terug te vinden op intranet
Ondersteuning Informele momenten
Coördinator IBO
Planningsgesprek
Coördinator IBO
Functioneringsgesprek na 6 maand Evaluatiegesprek na 1 jaar
Coördinator IBO Coördinator IBO
Open houding, vertrouwensrelatie opbouwen met personeelsleden. Aftoetsen van wederzijdse verwachtingen Op basis van het functieprofiel Op basis van het functieprofiel en aanwezigheden
Tijdslijn 2013 opmaak BLIK Opleiding EHBO Opleiding trefdag Groot team ‘vlaggenspel’ Trajectbegeleiding ‘omgaan met ouders – reggio Emilia’.
23
2.2.6. De inzet van personeel Doelstelling: Elke begeleider kent alle kinderen van de eigen vestigingsplaats en alle kinderen kennen de begeleiding van de eigen vestigingsplaats. Waar kinderen zijn, is er permanent en voldoende begeleiding aanwezig om op een pedagogisch verantwoorde manier aan het werk te zijn. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is van toepassing op alle begeleiding en medewerkers, coördinatoren van de opvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Plotse afwezigheid van een begeleider of medewerker
Begeleiding en medewerkers coördinator
Hoe? -
-
-
-
Vooraf geplande Begeleiding en afwezigheid van medewerkers een begeleider coördinator of medewerker
-
-
Begeleiding en medewerkers kennen alle kinderen
Begeleiding en medewerkers
-
Alle kinderen De kinderen kennen personeelsleden
-
-
begeleiding en medewerkers nemen telefonisch contact op met de coördinator en de dienst vóór hun diensttijd aanvangt begeleiding en medewerkers delen de periode van afwezigheid mee aan coördinator en collega’s. begeleiding en medewerkers delen de taken die dienen overgenomen te worden mee aan coördinator en collega’s. coördinator garandeert samen met de dienst een permanent toezicht en verwacht hierbij flexibiliteit van de collega’s Verwijzing naar procedure ziektemelding. De begeleiders en medewerkers bespreken in team of een aanvraag tot afwezigheid mogelijk is voor de dienst. begeleider en medewerker vragen afwezigheid tijdig aan via primetime coördinator keurt de aanvraag goed of af, naargelang de bezetting en de garantie op permanent toezicht. alle kinderen worden bij het onthaal persoonlijk aangesproken. Begeleiding tracht na 6 maanden alle namen van de kinderen te kennen Noodkinderen hebben een afzonderlijke fiche in de veiligheidsmap met hun foto. de foto’s met begeleiding en medewerkers hangen op een zichtbare plaats in de kinderopvang. Personeelsleden worden aangesproken met hun voornaam. 24
Permanent toezicht
Begeleiding en medewerkers
-
Een plaats waar kinderen erkend worden
Begeleiding en medewerkers hebben interactie met de kinderen Herkenbaarheid begeleiding Garanderen van continuïteit
Begeleiding en medewerkers
-
Begeleiding en medewerkers
-
Begeleiding en medewerkers Coördinator en stadsbestuur
-
-
in iedere ruimte waar kinderen zijn is er begeleiding of medewerker aanwezig. kinderen weten welke begeleiding en medewerker verantwoordelijk is voor welke plaats. begeleiding en medewerkers zijn geïnteresseerd in de kinderen begeleiding en medewerkers spreken en spelen met kinderen personeel is meelevend naar de kinderen. Er wordt actief geluisterd naar kinderen Wat kinderen zeggen wordt ernstig genomen begeleiding en medewerkers spreken met kinderen begeleiding en medewerkers bouwen een vertrouwensrelatie op met de kinderen Begeleiding heeft een houwtouw om zodat zij herkenbaar zijn voor ouders. op iedere plaats waar kinderen spelen is er begeleiding aanwezig indien nodig springt de coördinator in. begeleiding en medewerkers hebben een vaste locatie en worden enkel mits gegronde reden van locatie verplaatst het aantal begeleiding is afgestemd op het aantal kinderen: 1 begeleidster per 14 kinderen de 1/14 regel primeert op de continuïteit van begeleiding en medewerkers. In het kader hiervan kan begeleiding of medewerkers van locatie veranderen.
Tijdslijn 2002 Starten met 5 personeelsleden en 1 coördinator (2 locaties)
2003 totaliteit 13 personeelsleden en 1 coördinator (4 locaties)
2006 uitbreiding naar 20 personeelsleden en 2 coördinatoren
2009 uitbreiding naar 26 personeelsleden
2011 uitbreiding naar 30 personeelsleden mede door generatiepact
25
2.2.7. Evaluatie medewerkers Doelstelling: Jaarlijks worden afwisselend evaluatie/ functioneringsgesprekken ingepland. Toepassingsgebied: Personeelsleden Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Voorbereiden functioneringsgesprek
Personeelslid en coördinator
Voorbereiden evaluatiegesprek Voeren van functionerings/ evaluatiegesprek Verslag functionerings/ evaluatiegesprek Plannings-gesprek
coördinator
Aan de hand van voorbereidingsblad. Voor het functioneringsgesprek wordt door de coördinator een handleiding opgemaakt. Dit geeft begeleiding een houvast bij de voorbereiding van het gesprek evaluatieformulier
Personeelslid en coördinator Coördinator
Aan de hand van voorbereidingsblad/ evaluatieformulier Standaard verslaggevingformulier
Coördinator en nieuw personeelslid
Na +/- 1 maand van de tewerkstelling.
Tijdslijn 2011 Functioneringsgesprekken
2012 2013 Evaluatiegesprekken Functioneringsgesprek
Nodige materialen, middelen en uitrusting -voorbereidingsblad functioneringsgesprek - evaluatieformulier - verslaggevingformulier functioneringsgesprek Het evalueren van de medewerkers De evaluatieprocedure is voor ieder personeelslid hetzelfde, bijgevolg geldt onderstaande procedure voor alle personeelsleden van de Stad Eeklo.
26
De evaluatie is de beoordeling van de functionering van het personeelslid in zijn functie. De evaluatie weegt af in welke mate de vooropgestelde doelstellingen zijn bereikt en het betrokken personeelslid beantwoordt aan het profiel en de taakuitvoering van de functiebeschrijving van zijn ambt. Het functioneringsgesprek is een gesprek tussen de verantwoordelijke en het personeelslid met als onderwerp de optimalisering van werksituatie en -gedrag, de loopbaanplanning en vorming van het personeelslid en met als resultaat de optimale uitoefening van de functie. Het functioneringsgesprek dat minstens éénmaal plaatsvindt voor de evaluatie, is een tweerichtingsgesprek op gelijk niveau dat wordt afgesloten met het maken van afspraken die in een kort verslag worden vastgelegd. Het gesprek nodigt uit tot een continue opvolging en eventuele bijsturing met het oog op het realiseren van een gunstige evaluatie. Er zijn twee vormen van evaluatie: de evaluatie tijdens de proeftijd de periodieke evaluatie. Het verloop van de evaluatie hangt af van het contract van het personeelslid: Contractueel personeel van onbepaalde duur: Elk personeelslid met een contract van onbepaalde duur wordt om de twee jaar beoordeeld. Het resultaat van de evaluatie is gunstig of ongunstig. De gunstige evaluatie is nodig om de volgende weddenschaal van de functionele loopbaan te bekomen. Een ongunstige evaluatie kan aanleiding geven tot ontslag. Contractueel personeel op proef: Het op proef aangestelde personeel wordt voor het einde van de proeftijd geëvalueerd. De evaluatie is gunstig of ongunstig. De ongunstige evaluatie geeft de beëindiging van de tewerkstelling van het personeelslid tot gevolg. Contractueel personeel van bepaalde duur: De evaluatie is niet verplicht voor het personeelslid met een contract van bepaalde duur van minder dan twee jaar. Het personeelslid met een contract van bepaalde duur dat in aanmerking komt voor een contract van onbepaalde duur wordt voor het einde van het contract van bepaalde duur geëvalueerd. Van elke evaluatie wordt een dossier opgemaakt. Het evaluatieverslag wordt opgemaakt aan de hand van een evaluatieformulier dat wordt vastgelegd door het schepencollege. Het evaluatieformulier omvat: een waarderingstabel met weergave van de algemene evaluatiecriteria en aanduiding van de functierelevante criteria voor de te evalueren functie en een ruimte waarin de argumentatie van de einduitspraak kwalitatief wordt toegelicht. Meer informatie over dit item kan men terugvinden in het “reglement rechtspositie voor contractueel personeel”. Tussentijds worden gesprekken ingelast naargelang de noodwendigheden. Hiervan wordt telkens een verslag gemaakt en ter ondertekening aan het betrokken personeelslid voorgelegd. Het verslag wordt in het dossier van het personeelslid gevoegd. Dit dossier kan steeds ingezien worden op de personeelsdienst van de stad Eeklo.
27
2.2.8. De opvolging van de kinderen en de afstemming van de werking van de voorziening op de ontwikkelingsbehoeften Doelstelling: De begeleiding kan door middel van observatie en het aanbieden van impulsen inspelen op de individuele noden van het kind in de opvang. Toepassingsgebied: De kinderen van de kinderopvang Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Zorgoverleg
Begeleiding en coördinator
Dagelijkse observatie
Begeleiding
Kennismakingsgesprek
Begeleiding en coördinator
Kind-bespreking op team
Begeleiding en coördinator
Hoe? -
coördinator legt afspraak met directie en zorg van school vast - voorgaande teamvergadering overlopen van de zorg kinderen - zorgkinderen bespreken op overleg met de school Inspelen op primaire en secundaire behoeftes (sociale) behoeftes van het kind. Bij inschrijving attent zijn voor bijkomende opmerkingen. Via inschrijvingsformulier Bij kinderen met bijzondere aandacht afzonderlijke bijeenkomst met ouders en team - bespreking van probleemgedrag bij bepaalde kinderen en in team zoeken naar een oplossing WANDA3 - de situatie wordt uiteengezet: wat gebeurde er, met welk kind, welke anderen kinderen, welke begeleiding, waar bevond zich de begeleiding, ... De supervisie methodiek wordt hierbij toegepast. - Aan de hand van vragen stellen, het bekijken van de omgeving van het kind, de inbreng en de voorbeelden van de collega’,... wordt met de coördinator geprobeerd een goede handelswijze te vormen om situaties
3
Wanda: methodiek om de kwaliteit in de kinderopvang te verbeteren door waarderend en reflecterend te werken.
28
Doorverwijzen naar deskundige instanties
Begeleiding en coördinator
Dagelijkse breng en haalmomenten met de ouders Inclusieve opvang
Begeleiding
Begeleiding en coördinator
met probleemgedrag te vermijden. Er kunnen afspraken gemaakt worden naar begeleiding , kinderen, ouders,... - al naargelang de aard van het probleem zal er een overleg of bredere uitwisseling worden opgezet. - Samen met de ouders wordt gezocht naar een oplossing Vragen, zorgen, observaties bespreken op een informele manier. -
besprekingen op teamvergaderingen inspelen op individuele noden gesprekken met ouders
Tijdslijn Jaarlijkse intervisie van begeleiding in samenwerking met VCOK
2013 WANDA Invoeren van zorgoverleg Aandacht voor kinderen met beperkingen
Zorgoverleg Tweejaarlijkse worden alle ingeschreven kinderen in een locatie overlopen met de zorgcoördinator waar het kind school loopt. Aanwezig hierbij zijn de coördinatoren van het IBO, één medewerker van de locatie, directie van de school, zorgcoördinator van de school. We willen de communicatie met betrekking tot het kind op die manier optimaal houden doch behouden we het respect voor de privacy van het gezin. In het huishoudelijk reglement worden ouders op de hoogte gesteld over dit overleg. Ouders wordt telkens meegedeeld wanneer hun kind besproken werd en welke gezamenlijke afspraken tussen de school en het IBO werden gemaakt. Dagelijks kan begeleiding met de leerkracht van de klas contact opnemen om meldingen vanuit de ouders mee te delen aan de leerkracht.
Inclusieve kinderopvang Meer informatie over de te integratie van inclusieve kinderopvang in de huidige visie kan teruggevonden onder bijlage 3.
29
2.2.9. De groepsindeling Doelstelling: Met de groepsindeling willen we structuur brengen, kinderen een veilig gevoel geven, fysische en psychische ontwikkelingsruimte bieden. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is geldig op alle belanghebbenden in de kinderopvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Groep indelen tijdens vakantie bij activiteiten Groep indelen tijdens schooldagen
Begeleiding
Leeftijdsgebonden, in twee, drie of vier leeftijdsgroepen. Geen indeling in groepen tijdens spelmoment.
Groep indelen op woensdagmiddag
Begeleiding
Begeleiding
Kinderpoort: - Opdeling in drie groepen, leeftijdsgebonden Bukinop, Meibloem, Blokhutten: - Opdeling kleuters en lagere schoolkinderen Zuiderzon: - Aanbieden van workshops4
Aanbieden van studie rustige opvang
Begeleiding
Groep indelen tijdens eetmoment
Begeleiding
Opdeling: Meibloem – Meizoen Studio blokhutten en studio zuiderzon (studio’s zijn gemelde opvangen) Alle locaties doen een opdeling in kleuters en lagere schoolkinderen. Blokhutten, Meibloem, Bukinop, Zuiderzon: - Tienerruimte Bukinop en Meibloem en Zuiderzon: - Afgebakende kleuterruimte
Leeftijdsgebonden ruimtes
Tijdslijn 2002 4
2004
2009
2011
2012
2013
Workshops: niet leeftijdsgebonden aanbod van activiteiten
30
Kinderen worden niet opgedeeld in groepen
Kinderen worden voor activiteiten opgedeeld in 2 groepen (kleuters en lagere schoolkindere n)
Kinderen worden voor activiteit en opgedee ld in 3 groepen
In Bukinop wordt er een kleuterruimte ingericht In de Blokhutten wordt er een tienerruimte gemaakt
Bukin op tienerr uimte wordt ingeri cht
Zuiderzon tienerruim te wordt ingericht
Nodige materialen, middelen en uitrusting Vakantieschema
Binnen onze organisatie willen we de kinderopvang verder kwaliteitsvol uitbouwen. Hierbij vinden we het bieden van structuur en het waarborgen van de fysische en psychische veiligheid van het kind belangrijk. Om dit te garanderen, opteren we om een grote groep op te delen. We maken hierbij een onderscheid tussen vakantiedagen en schooldagen en woensdagmiddagen (zie bovenstaande procedure). Op vakantiedagen, wanneer de kinderen gedurende een langere periode naar de opvang komen, zien we ons genoodzaakt de kinderen op te delen in 2 tot 3 groepen nl. peuters en kleuters tot het 1ste kleuterklasje – kleuters van het 3de kleuterklasje en lagere schoolkinderen van het 1ste en 2de – lagere schoolkinderen vanaf het 3de. Toch wordt de lijn tussen de groepen niet strak gehouden. De schoolse opdeling willen we niet terug vinden in de opvang, het kind krijgt de kans een vriend(in) te zoeken uit een andere leeftijdscategorie, kinderen uit eenzelfde gezin krijgen de kans samen te zitten. Ieder kind krijgt op deze manier de meeste kansen tot sociaal leren. Op schooldagen wordt enkel tijdens het eetmoment de groep ingedeeld in kleuters en lagere schoolkinderen. Daarna volgt vrijspel en dit leidt automatisch tot verdere opdeling in kleinere groepen. In eerste instantie doen ze dit volgens eigen interesse en nadien volgens leeftijd. Hierdoor zien we dat er binnen een grote groep meerdere subgroepen worden gevormd. Op woensdagmiddag worden overheen de verschillende locaties andere groepsindelingen gehanteerd (zie procedure). In overleg met de coördinator en de begeleiding wordt bekeken wanneer het noodzakelijk is met kleine groepen te werken.
31
2.2.10. De onthaalprocedure bij een eerste contact, bij de start van de opvang en bij het dagelijks onthaal. Doelstelling: -
Het eerste contact: de begeleiding kan correcte informatie verstrekken aan ouders.
-
Bij de start van de opvang: het kind kan op een rustige manier kennis maken met de werking en begeleiding.
-
Het dagelijks onthaal: De ouders, de kinderen en derden voelen zich welkom en betrokken bij het opvanggebeuren
Toepassingsgebied: Deze beschrijving is geldig op alle gebruikers in de kinderopvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
De weg vinden naar de kinderopvang
Communicatieambtenaar, coördinator, begeleiding, sociale instanties in Eeklo, scholen
-
via website van de stad Eeklo via folder opvangaanbod in Eeklo via school mond aan mond reclame vermelding in gemeentelijk informatieblad - doorverwijzing vanuit sociaal huis, OCMW, VDAB, ...
Het eerste contact Onthaal van de ouders en kind
Begeleiding en medewerkers (coördinator)
- de ouder maakt vooraf een afspraak met de locatie (deze afspraak valt op schooldagen na 17u – op woensdag namiddag of tussen 8u45 en 9u) - indien de inschrijving van toepassing is op een kind met bijzondere zorgen wordt de afspraak gemaakt met de locatie en coördinator. - Begeleiding en medewerkers hanteren de checklist bij het overlopen van de inschrijvingsbundel. - Procedure inschrijving via checklist (terug te vinden in map 32
processen en procedures (groene map) Overlopen huishoudelijk reglement Rondleiding
Begeleiding en medewerkers (coördinator) Begeleiding en medewerkers (coördinator)
- de checklist wordt gevolgd. - iedere lokaal in de opvang wordt getoond aan het kind en de ouder(s) en de regels van toepassing worden toegelicht.
De start van nieuwe kinderen in de opvang De opvang beschikt over Administratief medewerker de contactgegevens
Kinderen worden warm onthaalt
de begeleiding en medewerkers/ administratief medewerker/ coördinatoren/ PWA – medewerker/ logistieke hulp
- ouders dienen de nodige documenten in - administratief medewerk voert alle gegevens in het computerprogramma in. - Administratief medewerker stuurt de nieuwe informatie door aan de locaties - begeleiding spreekt het kind individueel aan - begeleiding gaat samen met het kind rond in de opvang - begeleiding licht de regels die gelden in de opvang toe. - begeleiding stelt kinderen gerust.
Het dagelijks onthaal Uitwisselen van informatie tussen begeleiding en ouders
Begeleiding
- alle begeleiding onthaalt ouders op een warme manier - ouders vinden op iedere locatie een vast aanspreekpunt.
Warm onthaal – verwelkoming kinderen
Begeleiding – logistieke hulp – Pwa medewerkers – administratief medewerker – coördinatoren
- Iedereen persoonlijk verwelkomen - Aandacht hebben voor de hele groep - Praten met de kinderen - Erkenning geven aan de kinderen - Luisteren naar de kinderen - Respect tonen - Informele gesprekken - Iedereen gelijk behandelen
Nodige materialen, middelen en uitrusting Inschrijvingsmapje, tevredenheidsenquête, huishoudelijk reglement, checklist
33
Het eerste contact: de ouders krijgen bij het eerste contact met de opvang een duidelijk beeld van de werking en de pedagogische visie op basis van het huishoudelijk reglement en een rondleiding. Bij het eerste contact wordt de eerste stap gezet naar een vertrouwensrelatie met de opvang en de begeleiders, medewerkers en de coördinator
Bij de start van de opvang: Bij de start van de opvang beschikt de opvangvoorziening over alle nodige documenten van het kind. De ouders en het kind krijgen de kans om kennis te maken met het nieuwe opvanggebeuren, met de begeleiders/medewerkers, de andere kinderen en de werking.
Het dagelijks onthaal: Dagelijks gebeurt de verwelkoming op een sensitieve en informele manier. Er wordt informatie uitgewisseld en er worden persoonlijke contacten gelegd om een verdere goede vertrouwensrelatie uit te bouwen.
34
2.2.11. De systematische evaluatie en bijsturing van de veiligheid van de voorziening Doelstelling: Opvang organiseren in een veilige omgeving Toepassingsgebied: Alle betrokken bij de kinderopvang Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Brandveiligheid
Verkeersveiligheid
Coördinatoren, brandweer (controle blustoestellen), veiligheidscoördinator, begeleiding, Personeel van de kinderopvang, leveranciers Begeleiding
Toegangsbeveiliging
Alle gebruikers
Voedselveiligheid
Opleiding personeel
Melding van technische mankementen
Begeleiding, coördinator, diensthoofd technische dienst, logistieke hulp
Hoe? - evacuatieoefening - checklist voor coördinator en begeleiding. - checklist voedselveiligheid - begeleiding volgt een opleiding gemachtigd opzichter - verplaatsingsreglement - Bukinop, Blokhutten, Zuiderzon, Meibloem beschikken over een toegangscontrole. Iedere ouder beschikt over een eigen nummer waarmee ze zich toegang kunnen verschaffen tot de kinderopvang. - Alle locaties zijn aan de buitenzijde voldoende verlicht. - opleiding brand en blusveiligheid - EHBO/AED/ levensreddend handelen - Gemachtigd opzichter - als begeleiding mankementen vaststelt aan materiaal geven zij deze onmiddellijk door aan de coördinator; - De coördinator geeft het mankement door aan het diensthoofd van de technische dienst. - Zodra het mankement is opgelost geeft de locatie dit door aan de
35
coördinator. - de map wordt jaarlijks overlopen en opnieuw ingevuld. - De punten waar er tekorten zijn worden onmiddellijk doorgegeven aan de technische dienst
Veiligheidsmap
Tijdslijn 2011 opmaak verslag elektriciteit en gas.
2012 Opleiding EHBO/AED en levensreddend handelen alle personeelsleden KO
2013 Evacuatieoefening met vertegenwoordiging van brandweer.
Nodige materialen, middelen en uitrusting Jaarlijkse budgetten voor keuringen branddetectie, inbraakalarm, FAVV, ...
36
2.2.12.
De crisisprocedure
Doelstelling: Iedere werknemer in de kinderopvang kan de crisisprocedure toepassen. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is van toepassing op alle begeleid(st)ers en medewerkers, coördinatoren van de opvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Aanvullen crisisprocedure
Coördinator
Aanpassingen in de procedure bekend maken aan personeel
Coördinator
- Jaarlijks wordt in februari de crisisprocedure nagezien en aangevuld waar nodig - bij wijzigingen in de wetgeving wordt de crisisprocedure aangepast. - de aanpassingen worden op het kernteam besproken en meegedeeld aan de leden van het kernteam - de coördinator licht de aanpassingen toe op het eerstvolgende team
Rollenspel in teamvergaderingen
Coördinator en begeleiding
- tijdens een groot team wordt een rollenspel opgezet die betrekking heeft op de crisisprocedure.
Tijdslijn 2010 Opmaak crisisprocedure
2011 voorstelling van de procedure aan personeel
2013 Inoefenen gebruik vlaggensysteem ikv grensoverschrijdend gedrag
De crisisprocedure Dit is een procedure die de opeenvolgende stappen en de wijze van communicatie vastlegt die een voorziening moet volgen als er zich een gevaarsituatie voordoet. Er is sprake van een gevaarsituatie als de fysieke of psychische integriteit van een kind dat gebruik maakt van een voorziening, in gevaar is of zou kunnen zijn, inbegrepen het geval dat er grensoverschrijdend gedrag is ten aanzien van het kind. 37
2.2.13. De preventie van, de detectie van en de reactie op grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de opvang Doelstelling: De integriteit van elke gebruiker van de kinderopvang waarborgen door maatregelen te nemen ten opzichte van grensoverschrijdend gedrag. Toepassingsgebied: Deze beschrijving is geldig op alle personeelsleden en gebruikers van de kinderopvang. Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Observeren
Begeleiding coördinator
Registreren
Begeleiding coördinator
Vaststelling
Coördinator, stadssecretaris
Afhandelen
coördinator
- Vermoeden van grensoverschrijdend gedrag wordt geobserveerd. - de observatie wordt in een verslag gezet - het verslag wordt overgemaakt aan de coördinator - afhankelijk van de situatie worden de ouders zoveel mogelijk betrokken bij het verder verloop. - het verslag wordt overgemaakt aan de stadssecretaris. - In overleg met coördinator en secretaris worden de gevolgen van het overschrijdend gedrag besproken en toegepast. - het personeelslid wordt ingelicht over de genomen maatregelen. - Gesprek met ouders van betrokken kind(eren). - Melding aan dossierbeheerder kind en gezin - Doorverwijzing naar externe organisaties
Tijdslijn 2013
2014
38
Opmaak procedure in overleg met sociale politie en scholen Groot team met vlaggenspel Sensoa
Vorming met sociale politie
Zie crisishandboek + stroomdiagram + foto’s groot team
39
2.2.14. Het beheer en het actualiseren van documenten met persoonsgebonden gegeven, met respect voor de privacy van het kind en de gezinnen Doelstelling: De kinderopvang beschikt over de meest actuele gegevens van ieder kind in de kinderopvang en houdt hierbij rekening met de privacy van het gezin. Toepassingsgebied: Iedere gebruiker van de kinderopvang Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
jaarlijkse controle van de gegevens
Coördinator – - tweejaarlijks krijgen de ouders administratief medewerker de fiche van hun kind(eren) – begeleiding voorgelegd. - De ouders controleren de fiche op hun correctheid en vullen aan waar nodig - De fiche wordt overgemaakt aan de administratief medewerker - De nodige gegevens worden aangepast in het computerprogramma - De nieuwe gegevens worden aan de locatie bezorgd - De controlefiche wordt bij het dossier van het kind gevoegd. - Bij foute adressen kunnen deze opgevraagd worden via dienst burgerzaken. Voor de andere gegevens is de kinderopvang afhankelijk van de ouders of de school. Begeleiding - doorlopend
Update noodgegevens kinderen Jaarlijkse controle van het sociaal tarief
Hoe?
Coördinator – - jaarlijks dienen ouders een administratief medewerker bewijs van toepassing op het sociaal tarief voor te leggen. - Tijdens de zomervakantie ontvangen alle ouders die genieten van het sociaal tarief een schrijven om een
40
-
-
Gebruik van mailadressen
Coördinator – administratief medewerker -
vernieuwd bewijs voor te leggen. Uiterlijk op 1 september beschikt de kinderopvang over de verlenging van het sociaal tarief. Ingeval er geen verlenging wordt voorgelegd vervalt het sociaal tarief op 1 september. ouders worden zoveel als mogelijk aangespoord hun mailadres door te geven ouders ontvangen mededelingen per mail, facturen per mail.
Tijdslijn 2013 Mogelijkheid ontvangen van factuur per mail. Nodige materialen, middelen en uitrusting Informaticamateriaal Inschrijvingsformulieren
41
2.2.15. De klachtenregistratie, klachtenbehandeling en de bekendmaking van het klachtrecht aan de gezinnen Doelstelling: Klachten op een efficiënte manier behandelen door zorgvuldig en onpartijdig onderzoek te verrichten. Toepassingsgebied: Alle gebruikers van de kinderopvang Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Kennisgeving aan ouders van het bestaan van klachtenformulier Ontvangen van klacht
Coördinatoren begeleiding
-
huishoudelijk reglement via website stad Eeklo
Coördinatoren begeleiding
-
Mondeling Schriftelijk Via mail
Behandeling klacht
Coördinatoren
-
Afhandeling klacht
Coördinatoren
Afhankelijk van het probleem wordt een overleg met begeleiding georganiseerd. Verslag en mondelinge mededeling aan betrokkenen over de klacht
! Er kan ook een officiële klachtenbehandeling plaatsvinden bij de Stad Eeklo over kinderopvang. Zie bijlage 1 en website www.eeklo.be Nodige materialen, middelen en uitrusting Klachtenformulier Afhandelingsformulier
In het schooljaar 2013 – 2014 wordt er een SOK ‘suggesties – opmerkingen en klachten’ uitgewerkt in kader van de ouder betrokkenheid.
42
2.2.16. De evaluatie van de samenwerking met gezinnen, de kinderen en medewerker door de voorziening zelf
Doelstelling: Jaarlijks de samenwerking met gezinnen, kinderen en medewerker evalueren en bijsturen. (zie planning) Toepassingsgebied: Coördinator en begeleiding Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Strategie met betrekking tot de algemene evaluatie van de werking van de voorziening Opmaak planning
Wie?
Hoe?
Gezinnen coördinator
Plan-Do-Check-Act methode
Coördinator en begeleiding Ouderbetrokkenheid/participatie Coördinator
Strategie met betrekking tot de algemene evaluatie van de werking van de voorziening Opmaak planning Kinderparticipatie
Strategie met betrekking tot de algemene evaluatie van de werking van de voorziening Opmaak planning Evaluatie medewerker
Kinderen coördinator
Aan de hand van de jaarlijkse evaluatie Zie ouderbetrokkenheid/participatie Plan-Do-Check-Act methode
Coördinator en begeleiding Coördinator en begeleiding Medewerker coördinator
Aan de hand van de jaarlijkse evaluatie Zie kinderparticipatie
Plan-Do-Check-Act methode
Coördinator en begeleiding Coördinator
Aan de hand van de jaarlijkse evaluatie Zie evaluatie medewerker
43
Werkwijze voor evaluatie: Jaarlijks wordt gekeken of de noodzaak zich voordoet het handboek aan te passen. Tijdens de zomervakantie overlopen de coördinatoren het handboek en corrigeren waar nodig. Naderhand bekijken de coördinatoren welke hoofddoelstelling voorop wordt gesteld en waar we het komende jaar aan zullen werken. De vooropgestelde doelstelling kan betrekking hebben op de kinderen, de ouders, de begeleiding,… In het verleden kwam vieruurtje, pesten en kinderparticipatie al aan bod. We gaan ervan uit dat de basisdefinitie van kwaliteit “het voldoen aan wensen en verwachtingen van de belanghebbenden in onze kinderopvang” is. We weten wie onze belanghebbenden zijn (nl kinderen en ouders) en willen via verschillende kanalen hun wensen en verwachtingen kennen, daarna willen we zien of er aan deze wensen en verwachtingen wordt voldaan. Deze wensen en verwachtingen vertalen we naar ons beleid. De wijze waarop we dit beleid voeren vertalen we in processen. Om deze processen te beheersen maken we gebruik van de Plan Do Check Act methode
Plan: we plannen vooraf in het kernteam de doelstelling voor het komende kalenderjaar. We bekijken de wijzen waarop we deze doelstelling kunnen bereiken door deze op te delen in verschillende deeldoelstelling en te brainstormen over de mogelijke wegen die we moeten bewandelen om tot deze doelstelling te komen. Do: De leden van het kernteam bespreken met hun team de planning die we hebben opgemaakt en voeren deze planning uit. Check: telkens wanneer het kernteam samen komt wordt bekeken hoever het team staat bij de uitvoering van de doelstelling. Er wordt bijgestuurd waar nodig. Act: we bewaken de doelstelling zodra deze bereikt is, nemen ze op in het kwaliteitshandboek. Het evalueren van onze teamwerking doen we aan de hand van bvb het kwaliteitenspel. Hierbij worden verschillende kaarten met bijzonderheden en vervormingen aan het personeel getoond. Vanuit deze kaarten kijken we naar welke kwaliteiten het team heeft en welke vervormingen het team heeft. De kwaliteiten benadrukken we en willen we borgen. Aan de hand van de vervormingen zoeken we naar manieren om het team bij te sturen dmv doelstellingen te formuleren. Vanuit de coördinator wordt bepaald welke werkwijze gehanteerd wordt. De evaluatie van de teamwerking vormt een onderdeel van de algemene werking en wordt tijdens de wekelijkse teamvergaderingen spontaan opgenomen.
44
Het evalueren van de ouderwerking Vijfjaarlijks wordt er een tevredenheidmeting gepland. Daarnaast vinden we het belangrijk dat ouders spontaan bevraagd worden over de tevredenheid. Dit kan tijdens de dagelijkse oudercontacten, geplande contacten, ouderavonden,... Opmerking: dit onderdeel nemen we mee bij de opmaak van de doelstellingen in het komende jaar.
Het evalueren van de kinderparticipatie Uit de dagelijkse gesprekken met de kinderen haalt de begeleiding zijn informatie die betrekking kunnen hebben op de houding van de begeleiding, de leefregels, het aanwezige spelmateriaal, de activiteiten,… Het belang van de gesprekken wordt dus niet onderschat en vormt een belangrijk onderdeel binnen de werking. De informatie die de begeleiding hieruit haalt, wordt gefilterd en doorgegeven aan de betrokkenen, aangehaald op de teamvergadering of besproken met de collega’s uit de locatie. Indien noodzakelijk wordt de oplossing of het standpunt van de bespreking doorgegeven aan de kinderen. In de planning wordt een tevredenheidmeting met kinderen opgenomen. Deze wordt uitgewerkt door de coördinator. In deze meting kan bvb ZIKO5 verwerkt worden. We vinden het belangrijk dat er op regelmatige tijdstippen kringgesprekken zijn met de kinderen en willen dit opnemen in een doelstelling. Daarbij willen we bekijken op welke manier er wordt geregistreerd en gecommuniceerd naar de coördinator. Het evalueren van de (pedagogische) werking Deze vorm van evalueren vindt plaats in de dagelijkse werking van de kinderopvang, bij tevredenheidsmetingen, bij het overlopen van het kwaliteitshandboek, op de teamvergaderingen. Het is de taak van de coördinator ervoor te zorgen dat hieromtrent notities worden genomen en eventuele doelen worden opgemaakt. De vooropgestelde richtlijnen in het kwaliteitshandboek dienen te worden nageleefd. Het is de coördinator die hierop toeziet. 6 Tijdens de zomervakantie krijgt begeleiding een standaard formulier waarop ze positieve en negatieve punten kunnen oplijsten. Tijdens de eerste teamvergadering na de vakantie worden deze punten geëvalueerd en worden bijsturingen gedaan naar het volgende jaar. Het eerstvolgende teamoverleg na een vakantie wordt de werking van de voorbije vakantie besproken. Hierbij worden de aandachtspunten opgenomen en bijgestuurd waar nodig. Positieve punten worden bekeken en vastgezet.
5 6
ZIKO: Zelf-evaluatie instrument voor welbevinden en betrokkenheid in de kinderopvang We stellen ons de vraag of het onderdeel pedagogische werking moet opgenomen worden.
45
2.2.17. De evaluatie van de werking door iedere medewerker en (minimaal één keer) door ieder gezin. Doelstelling: Om de vijf jaar wordt de werking van het IBO geëvalueerd aan de hand van tevredenheidmetingen. Naargelang de resultaten worden aanpassingen gedaan om de kwaliteit te verbeteren Toepassingsgebied: Gebruikers van de kinderopvang Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Bevraging ouders
Begeleiding en coördinator
Opstellen van de vragenlijst
coördinator
Evaluatie van: - pedagogische werking - kinderparticipatie - ouderparticipatie Opstellen vragenlijst voor medewerkers
Coördinator – stadsbestuur
Ouderraad
Coördinator – administratief medewerker Coördinator – ouders
Verwerken vragenlijst
Coördinator
Afnemen vragenlijst
- Dagelijkse spontane bevraging aan ouders - Bij opmerkingen, klachten, suggesties. - Algemene tevredenheid - Specifieke vragen omtrent werking
- Bevraging werking binnen het stadsbestuur - Specifieke bevraging binnen de kinderopvang. - telefonisch - schriftelijk 2 keer per jaar komt de ouderraad samen om de werking te evalueren. - via het computerprogramma Excel
Tijdslijn 2002 Bevraging ouders
2005 bevraging kinderen
2007 bevraging ouders + bevraging medewerke rs
2011 Bevraging medewerke rs
2013 Bevraging ouders
2014 Bevraging personeel naar welbevinden op het werk Interne audit
46
stadsbestuur Nodige materialen, middelen en uitrusting
47
2.2.18.
Beheren van documenten
Doelstelling: Implementeren en actualiseren van documenten Toepassingsgebied: Alle documenten Beschrijving van de werkwijze. Wat?
Wie?
Hoe?
Ontwerpen van documenten
Coördinatoren
Beoordelen en goedkeuren van het document
Stadssecretaris Gemeenteraad
Implementeren van de documenten
Coördinatoren
Beheren en archiveren van documenten
Coördinatoren
Informeren
Coördinatoren
Opstellen van documenten Eventueel agenderen op LOK, college van burgemeester en schepenen, gemeenteraad bvb HHR Beoordelen van documenten op inhoudelijk vlak Afstemming tussen verschillende documenten Lay-out beoordelen Informeren van medewerkers/ gebruikers over het bestaan van het nieuwe document Bijhouden van de originele documenten. Documenten ter inzage leggen op het bureau. Kopiëren van documenten - Infoavonden ivm HHR - Doorsturen nieuwe HHR - Documenten voor medewerkers toelichten op kernteam Zelfde cyclus doorlopen als bij het ontwerpen van documenten.
Wijzigen van een Coördinatoren goedgekeurd document Tijdslijn (bewaartermijn?)
2013 Aanpassing huishoudelijk reglement.
2014 Aanpassing huishoudelijk reglement.
Nodige materialen, middelen en uitrusting
48
3.
Zelfevaluatiesysteem
Voor het zelfevaluatiesysteem baseren we ons op de IMWR7 cirkel. We vinden het als organisatie belangrijk om op regelmatige basis onze manier van functioneren in vraag te stellen en willen aan de hand van onderstaand model onze werking evalueren. Het IMWR model sluit naadloos aan bij onze wijze om de werking te evalueren. Het is aan de hand van deze cirkel dat we ieder jaar onze doelstellingen kunnen opmaken, rekening houdende met de vraag 5-jaarlijks het volledige handboek te evalueren. Bij het hanteren van dit model gebruiken we de vragen zoals deze onderstaand worden beschreven. Deze zelfevaluatie wordt jaarlijks tijdens de zomervakantie door de coördinatoren opgenomen vooraleer de doelstellingen van het volgende jaar worden opgemaakt.
Bron: Insitituut Nederlands kwaliteit (2008), IMWR
1. Inspireren (plannen) Inspireren is elkaar enthousiast maken om bij te dragen aan de bestaansreden, de unieke kracht en positie van de organisatie. Wat is onze bestaansreden? Wat is de unieke waarde die we bieden aan belanghebbenden? Hebben we bepaalde competenties die een ander niet/minder heeft? Wat zijn de waarden die we delen? Hebben we een helder ‘business'model op grond waarvan we beloond worden voor wat we bieden? 2. Mobiliseren (doen) Mobiliseren is het in beweging zetten om de doelstellingen en de plannen van de organisatie te realiseren. Het accent ligt op samenwerking tussen medewerkers, partners en andere belanghebbenden en het aanboren en ontsluiten van benodigde kennis, inzichten, geld en middelen. Motiveren leiding en medewerkers elkaar om plannen daadwerkelijk uit te voeren? Zijn plannen voorzien van een realistische inschatting van benodigde mensen en middelen? Zijn belanghebbenden ingeschakeld om input te geven? Is in beeld welke bijdrage partners in de keten of het netwerk kunnen leveren?
7
INWR: Inspireren – Mobiliseren – Waarderen - Reflecteren
49
3. Waarderen (checken) Waarderen is met elkaar bepalen wat er echt toe doet om de toegevoegde waarde van de organisatie voor belanghebbenden invulling te geven. Om te zorgen dat de organisatie haar resultaten daadwerkelijk behaalt. Meetbare en niet-meetbare aspecten. Harde en zachte elementen, gedrag. Het vatten van de organisatie in een beperkte set indicatoren. Het gaat hierbij om oog en respect te hebben voor de verschillende rollen en bijdragen die eenieder heeft en ook om het belonen van baanbrekende bijdragen. Hoe vatten we de kern van onze organisatie in een compacte set indicatoren? Welke bijdrage levert een medewerker aan de samenwerking? Waaruit blijkt dat het management oog heeft voor persoonlijke beloning? Is er sprake van vertrouwen? Zijn er belangrijke aspecten, die niet bespreekbaar zijn? 4. Reflecteren (actie ondernemen) Stilstaan bij hetgeen is bereikt en leren van de manier waarop we dat hebben aangepakt. Met een open blik nagaan of er andere aanpakken mogelijk waren geweest. Open de dialoog aangaan met de leden van de organisatie en belanghebbenden om resultaten te kunnen verbeteren. Vanuit welke waarden zijn we vertrokken? Wat zijn achterliggende oorzaken dat we onze resultaten wel/niet behalen?
50
4.
Planning PLANNING Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Bijsturen doelstelling op kernteam (CHECK)
Inspectie adhv checklist brandveiligheid en voedselveiligheid
Visie evalueren en bekijken op welke manier we deze onder de aandacht brengen voor ouders en kinderen
Evacuatieoefeningen Brandwetgeving Checklist brand
Procedures bekijken per klein team (oa grensoverschrijdend gedrag).
Op groot team crisisprocedure toelichten.
September
Oktober
November
December
Tijdens kernteam bekendmaken doelen en vragen naar uitwerking per team (DO)
Inspectie ahv checklist brandveiligheid en voedselveiligheid
Bij kernteam polsen naar stand van zaken doelstelling (DO)
Crisisprocedure per klein team bekijken
Bespreking bundel voedselveiligheid op team. OPGELET iedereen van het team laten aftekenen (geldt als bewijs van vorming)
tevredenheidsmeting
Kinderparticipatie evalueren
Juli Aanvullingen kwaliteitshandboek ahv afgelopen teamvergaderingen Evaluatie van de werking Zelfevaluatie ahv INMR model
Mappen met gegevens van de kinderen controleren Augustus Opmaak doelen volgende werkjaar (PLAN) Evaluatie strategie kinderopvang
Evacuatieoefeningen Brandwetgeving Checklist brand
Borgen van de resultaten van de doelstelling (ACT)
Risicoanalyse doorlopen op de even jaartallen
Nagaan of alle gegevens met betrekking tot de kinderen correct zijn.
51
5.
Doelen per werkjaar
Werkjaar 2014 – 2015 1. INCLUSIE Tijdens het schooljaar 2013-2014 werd reeds een antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: “Hoe kunnen we inclusie integreren binnen de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo?”
Doelstelling 2014 -2015: De visie rond inclusie wordt zichtbaar in de werking van de organisatie en wordt bekend gemaakt aan het brede publiek. Verder sensibiliseren en bekendmaken van de inclusieve werking van de BKO, strategieën en methodes uitwerken is onderwerp van doelstelling.
2. IMPLEMENTATIE VAN DE VISIE Omwille van de vaststelling dat er grote verschillende zijn tussen de locaties onderling is het belangrijk dat, ieder kind of ouder ongeacht naar welke locatie hij gaat geniet van dezelfde invulling van de pedagogisch visie. Doestelling 2014 – 2015: De implementatie van de visie loopt gelijk over de locaties heen.
3. PROCEDURE STAGE BEGELEIDING Door de afwezigheid van een duidelijk instrument met betrekking tot het informeren en begeleiden van de stagiaire is het noodzakelijk dat er een bijkomende procedure wordt uitgewerkt. Doelstelling 2014 – 2015 Er is een procedure voor stagebegeleiding, de stagiaire en de school. De procedure wordt opgemaakt, ingevoerd en geëvalueerd.
4. OPMAAK EN AANPASSEN INSCHRIJVINGSPROCEDURE Er is geen momenteel uitgewerkte procedure over het wenbeleid voor nieuwe kinderen in de opvang. Vanuit de opmaak eindwerk graduaat orthopedagogie van één van de medewerkers wordt er een wenbeleid opmaakt. Doelstelling 2014 – 2015 Door het invoeren van een wenperiode wordt de vertrouwensband opgebouwd zodat het kind zich veilig en geborgen voelt.
52
Bijlage 1: Klachtenprocedure Stadsbestuur Eeklo
Figuur 1 – schematische voorstelling klachtenbehandeling stad Eeklo
53
Bijlage 2: Procedure aanwerven personeel Bij het ontstaan van een vacature door pensionering, vrijwillig ontslag of gedwongen ontslag bij de buitenschoolse kinderopvang worden de volgende stappen doorlopen: 1. Tijdelijke functie (contract bepaalde duur of vervangingscontract = verkorte procedure) Stap 1: voorbereidende stappen door administratie met beslissingsorgaan college van burgemeester en schepenen - Bepalen van de voorwaarden waaraan de kandidaten moeten voldoen om te kunnen deelnemen (conform Rechtspositieregeling = RPR) - Bepaling samenstelling van de selectiecommissie. De selectiecommissie wordt samengesteld uit de coördinatoren van de BKO, een medewerker van de personeelsdienst en een externe deskundige. Stap 2: Publicatie van de vacature De vacature wordt o.a. verspreid via de website van de VDAB en een aantal scholen met een relevante richting voor deze functie. Stap 3: Selectieprocedure De selectieprocedure bestaat uit een selectiegesprek. Daarbij worden motivatie, relevante ervaring en een aantal competenties op basis van het functieprofiel bevraagd. Stap 4: aanstelling door College van Burgemeester en Schepenen Dit orgaan is bevoegd voor de aanstelling van personeelsleden binnen BKO. 2. Definitief in te vullen functie (statutaire functie of contract onbepaalde duur Stap 1: voorbereidende stappen door administratie met beslissingsorgaan college van burgemeester en schepenen - Openverklaring van de functie. In de openverklaring wordt bepaalt aan welke voorwaarden de kandidaten moeten voldoen om te kunnen deelnemen (RPR artikel 5 en volgende): o Gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de functie o Burgerlijke en politieke rechten genieten o Medisch geschikt zijn o Voldoen aan de diplomavereiste - Bepaling samenstelling van de selectiecommissie conform de rechtspositieregeling (zie rechtspositieregeling). De selectiecommissie bestaat enkel uit leden die extern zijn aan het bestuur - Bepaling examenprogramma conform de rechtspositieregeling (zie rechtspositieregeling) - Bepaling waar de vacature wordt gepubliceerd (RPR artikel 10 en volgende) Stap 2: Publicatie vacature De vacature wordt gepubliceerd in ten minste 2 verschillende mediakanalen voor een minimale periode van 14 dagen. De vacature wordt o.a. verspreid via de website van de VDAB en een aantal scholen met een relevante richting voor deze functie.
54
Stap 3: ontvankelijk verklaring door college De personeelsdienst controleert de kandidaturen op de algemene toelatings- en aanwervingsvoorwaarden. Stap 4: Selectieprocedure De kandidaten worden ten minste 14 kalenderdag op voorhand geïnformeerd over de plaats waar en dag en uur waarop de eerste selectieproef wordt afgenomen. De leden van de selectiecommissie bepalen autonoom de invulling van de selectieproef, daarbij wordt rekening gehouden met de belangrijkste competenties uit het profiel. Voor niveau B omvat dit ten minst twee selectietechnieken. Stap 5: Wervingsreserve De geslaagde kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve die drie jaar geldig is en met maximaal voor één jaar verlengd kan worden. Stap 6: aanstelling door College van Burgemeester en Schepenen Dit orgaan is bevoegd voor de aanstelling van personeelsleden binnen BKO.
55
Bijlage 3 Doelen werkjaar 2013 – 2014
Ouderbetrokkenheid Bepaling doel: er worden randvoorwaarden geschept die ouders stimuleren betrokken te zijn bij het opvanggebeuren, waardoor we de betrokkenheid overstijgen tot participatie.
Tijdslijn schooljaar 2013-2014 September9 Opstellen werkgroep ouderparticipatie: leden uitkiezen
Oktober10 Introductie van het thema + uitleg doelstelling werkgroep
November11 Bevraging bij ouders wat hun verwachtingen zijn met betrekking tot ouder – participatie ( op verschillende manieren)
December12 Opstellen actiepunten: wat willen we per locatie bereiken + in team aandachtspunten en tips uitwisselen
Januari 1 Stand van zaken bekijken + onduidelijkheden aanpakken
Februari 2 1.Uitwerken actiepunten: Actiepunt 1 per locatie
Maart 3 Uitwerken actiepunten: Actiepunt 2 per locatie
2.Schermen pedagogisch documenteren per locatie + uitleg
2.Tussentijdse evaluatie
April 4 Uitwerken actiepunten: Actiepunt 3 per locatie
Mei 5 Uitwerken actiepunten Actiepunt 4 per locatie
Juni 6 Evaluatie en toekomstblik naar volgend jaar Evaluatie binnen team en evaluatieformulier voor ouders
56
1. Stappenplan ouderbetrokkenheid schooljaar 2013 - 2014 Datum 7/11/2013
22/11/2013
Actie - Eerste bijeenkomst met de werkgroep ouderparticipatie: Korte voorstelling ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid aan de hand van PowerPoint. - Aanvullen van een participatiematrix : bekijken van stand van zaken + korte bespreking
-
-
29/11/2013
5/12/2013
-
-
19/12/2013
-
Doel -
-
Maken van ideeënbus per locatie: Ouders worden aangesproken om een korte bevraging per brief in te vullen en dit te deponeren in de ideeënbus. (briefje zie bundel ouderparticipatie bij de coördinatoren) Zowel begeleiding, stagiaires als kinderen werken mee om ouders aan te spreken.
-
Bevraging verwachtingen van ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid bij ouders op de ouderavond. Hoe? - Mindmap als leidraad (mindmap zie bundel ouderparticipatie bij de coördinatoren) - Kinderen betrekken (ouders interviewen met micro)
-
Bespreking verwachtingen van ouders op ouderavond. Bespreking resultaten van ideeënbus per locatie.
-
Bespreken resultaten van ouderavond (verwachtingen)
-
-
-
-
Kort overzicht over het thema van de werkgroep zodat iedereen kijkt vanuit hetzelfde perspectief. Bekijken van verschillende domeinen (meeleven, meedoen, meedenken en meebeslissen): Een overzicht krijgen over wat de voorziening al doet, en waar nog aan gewerkt kan worden. Zicht krijgen over de verwachtingen van ouders omtrent ouderparticipatie. Elke ouder de kans hun mening te uiten.
Zicht krijgen over de verwachtingen van ouders omtrent ouderparticipatie. Rekening houden met verwachtingen van ouders. Kinderparticipatie en drempelverlagend werken.
Actieplan opstellen per locatie + rekening houdend met verwachtingen van ouders. Zorgen dat er een evenwichtige ouderparticipatie is (dat alle domeinen van de ouderparticipatiematrix tegen het eind van dit schooljaar eens aan bod komen).
Goede communicatie en opvolging garanderen door
57
-
16/01/2014
-
-
20/02/2014
-
-
10/03/2014
-
bij blokhutten tijdens teamvergadering Uitdelen mapjes om werkgroep vlot te kunnen blijven opvolgen.
middel van een mapje.
Actieplannen bekijken en bespreken van valkuilen en aandachtpunten / tips van collega’s. 1 actieplan uitkiezen en zorgen voor een uitwerking ervan Plannen uitstap kinderdagverblijf UZ Gent : Reggio-Emilia en inspiratie opdoen ouderparticipatie.
-
Uitleg pedagogisch documenteren aan de hand van PowerPoint en korte bespreking. Voorbereiden uitstap de ‘Knuffelboom’ te Gent: opstellen van vragen.
-
Zicht krijgen op wat pedagogisch documenteren inhoudt.
Technische dienst komt schermen hangen (voor pedagogische documentatie) per locatie.
-
Ouders meer betrekken door middel van foto’s en info via een scherm. Zelfevaluatie voor begeleiding.
-
-
Onderbouwde actieplannen uitvoeren. Nadenken over mogelijke valkuilen en aandachtpunten om deze te vermijden.
18/03/2014
-
Uitstap UZ Gent de ‘Knuffelboom’: Info + rondleiding met leden van het werkgroepje
-
Informatie opdoen ivm de Reggio- Emilia benadering en ouderparticipatie.
20/03/2014
-
Vergadering Meibloem: bespreken actiepunten met begeleiding van locatie zelf
-
Op gang zetten van activiteit waar ouders en grootouders worden betrokken: activiteitennamiddag
03/04/2014
-
Opvolging, stand van zaken bekijken. Nabespreking uitstap kinderdagverblijf UZ Gent. Evaluatie schermgebruik Bekijken kwaliteitshandboek: overlopen en verduidelijken.
-
Duidelijk zicht scheppen over voorbije vergaderingen. Onduidelijkheden bespreken Zicht krijgen over de beschreven visie in het kwaliteitshandboek.
Vergadering Kinderpoort: bespreken actiepunten met begeleiding van locatie zelf
-
-
03/04/2014
-
-
Op gang zetten van activiteit waar ouders worden betrokken: Go4 avond.
58
Inclusie Bepaling doel: Iedereen, ongeacht zijn achtergrond, tekorten en mogelijkheden hebben het onvoorwaardelijk recht naar de kinderopvang te komen, hierbij wordt het kind gewaardeerd in zijn eigenheid en werken ouders en begeleiding een bondgenootschap uit. Een uitgebreid verslag van het onderzoek naar de integratie van inclusie in de bestaande visie volgt hierna.
INHOUD
1
l.
2 2 2 2 3 3 3 3 3 4 4 4 4 5 5 6 6 6 7 7 7 7
Inleiding 1. Maatschappelijke situering 1.1. Maatschappelijke veranderingen 1.2. De hedendaagse, diverse samenleving 2. Inclusie, een kenmerk van diversiteit 2.1. Definitie inclusie 2.2. Integratie inclusie 2.3. Inclusie in verschillende organisaties 2.4. Inclusie in de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo 3. Buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo 3.1. Beschrijving van de organisatie 3.2. Visie 4. Onderzoeksvraag ll. Methode 1. Focusgroep 2. Casestudy 3. Ontwerponderzoek 3.1. Analyse bestaande visie 3.2. Ontwerpfase 3.3. Vergelijkende studie 3.4. Uitschrijven eerste versie 3.5. Evaluatiefase lll. Resultaten 8 1. Focusgroep 2. Casestudy 3. Ontwerponderzoek 3.1.Analyse bestaande visie 3.2.Vergelijkende studie 3.3.Evaluatiefase lV. Conclusie 1. Het cruciaal belang van betrokkenheid van alle medewerkers 2. Gedragenheid van de visie V.Blik op de toekomst 13 1. Perspectief binnen het onderzoek 2. Deelvraag 3 Vl. Bibliografie
8 8 9 9 10 10 11 11 12
13 13 15
59
INLEIDING “Diversiteit betekent niet alleen blank en zwart”, luidt de quote van Arne Agten (2013). Of laten we zeggen: “Weg uit het reservaat, gewoon meedoen met anderen” (VAPH, 2012). 1. Maatschappelijke situering De maatschappij waarin we nu leven is niet meer dezelfde als pakweg vijftig jaar geleden. We leven in een periode van voortdurende en snelle verandering. Niets blijft hetzelfde en dat maakt mensen onzeker (Cuyvers, 2012). Zo beweert Michel Vandenbroeck (2011) dat men vroeger streefde naar gelijkvormigheid. Mensen moesten zich aanpassen en er moest een uniform kader gehanteerd worden waarnaar men zich voegde. Een ding is zeker, de wereld waarin we leven verandert snel (Vinke, 2003). 1.1. Maatschappelijke veranderingen Een aantal maatschappelijke fenomenen zoals migratie, secularisatie en individualisering, hebben in combinatie met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, niet zozeer voor meer of voor nieuwe diversiteit gezorgd. Maar ze hebben wel een klimaat gevoed waarin verschillen van elkaar in denken en doen voor een toenemende groep normaal worden bevonden (D’haveloose, 2008). Zo kunnen we besluiten dat de diversiteit in de samenleving een actueel thema is geworden. -
Migratie: verplaatsing van de bevolking (Van Dale, 2014) Secularisatie: het proces waardoor het maatschappelijk leven onttrokken wordt aan de kerk en het geloof (Van Dale, 2014) Individualisering: het voor alles bewaren van de persoonlijke onafhankelijkheid (Van Dale, 2014) 1.2. De hedendaagse, diverse samenleving
Alvorens we de diverse samenleving kaderen, willen we even stilstaan bij het begrip ‘diversiteit’. Volgende kenmerken behoren volgens Tom Vermeulen tot het begrip ‘diversiteit’: -
Gewoon mens zijn Jezelf mogen zijn Jezelf kunnen zijn Jezelf willen zijn
Dit allemaal in dialoog, met respect, met grenzen en in alle openheid. John Cornelisse (2012) beschrijft het begrip ‘diversiteit’ als volgt: “Alle aspecten waarop mensen van elkaar verschillen. En overeenkomen.” Bij verschillen gaat het niet alleen om etniciteit en levensbeschouwing (van Houten, 2004). Leeftijd, geslacht, afkomst, religie, seksuele voorkeur, handicap of gezondheidstoestand leggen bij elk van ons andere accenten (Groen, 2014). Onze maatschappij wordt simpelweg meer divers en meer complex (Vandenbroeck, 2011). Alle mensen zijn verschillend en die verschillen mogen ook gezien worden (Van Houten, 2004). We worden ook vanuit verschillende hoeken aangemoedigd om op een zo positief mogelijke manier met die diversiteit om te gaan (D’haveloose, 2008). Mensen die geleerd hebben met diversiteit en met verandering om te gaan, hebben duidelijk een streepje voor in de wereld van morgen (Vandenbroeck, 2011).
60
2. Inclusie, een kenmerk van diversiteit Ook 'inclusie' behoort tot de term ‘diversiteit’. Doorheen mijn opleiding is meer dan duidelijk geworden hoe belangrijk het is allerhande zaken maatschappelijk en historisch te kaderen. Daarom willen we eerst kort schetsen wat de term ‘inclusie' betekent, om daarna verder te gaan op de integratie van inclusie in de samenleving, maar ook in organisaties. 2.1. Definitie inclusie Wat is inclusie? Gaat dat om kinderen en jongeren met en zonder beperking die samen bij elkaar in de klas zitten? Gaat dat om welkom zijn op elke school, in de sportclub, bij de jeugdbeweging? Gaat dat enkel om participeren of gaat dit verder? Inclusie staat voor gelijkwaardigheid en volwaardig burgerschap, en komt voort uit het sociaal-politiek perspectief op mensen met een functiebeperking, die de verantwoordelijkheid voor de handicap deels bij de samenleving legt. Dit is een stap naar een samenleving zonder drempels (Moekotte, 2011). Volgens wetenschapper Prof. Dr. Ad van Gennep (1997) is het begrip integratie vervangen door inclusie. Toch is er een belangrijk verschil. Integratie komt altijd van twee kanten. De persoon moet daarbij veranderen. Dat geldt niet voor inclusie. In een inclusieve samenleving hoort iedereen erbij zoals hij of zij is. 2.2. Integratie inclusie Nu we een beeld hebben op wat inclusie precies betekent, willen we even stil blijven staan bij de integratie van inclusie in de samenleving. Misschien wel één van de grootste uitdagingen uit de perspectiefnota 2020 van de minister is de volgende vraag: in welke mate is de samenleving (via haar politieke verantwoordelijken) en zijn de burgers in die samenleving bereid om echt in te zetten op een inclusieve samenleving (Marien, 2012)? Denkbeelden over personen met een beperking hebben een impact op hoe men met hen interageert en op welke manier zij een plaats krijgen in de maatschappij. Hierbij kunnen doorheen de geschiedenis verschillende denkbeelden worden onderscheiden die verder leven. De verschillende tijdsperiodes kennen ook uiteenlopende attitudes en verschillen kunnen worden gemaakt naargelang de aard van de beperking (Wuyts, 2010). Anderzijds ervaren we een samenleving die zich bijzonder ‘exclusief’ opstelt: al wie zich niet ‘normaal’ gedraagt krijgt een etiket, wie ‘vreemd’ is moet zich aanpassen of vertrekken, wie een ‘fout’ maakt moet streng gestraft worden, een gevangenisstraf moet uitgezeten worden… (Marien, 2012). Ook al is er in de maatschappij een onzekerheid over de integratie van inclusie, toch voelen de organisaties deze maatschappelijke verandering. 2.3. Inclusie in verschillende organisaties In welke mate zijn organisaties en dienstverlenende instanties bekwaam en bereid om die enorme verscheidenheid van ondersteuningsvragen die op ons afkomen ernstig op te nemen? En welke termijn en middelen zijn daar voor nodig? Hoe ver gaat de solidariteit en de verbondenheid van de samenleving met de zeer verschillende personen met een handicap (Marien, 2012)? De kinderopvang is een organisatie binnen de sociale sector die heel rechtstreeks te maken krijgt met maatschappelijke veranderingen (Vandenbroeck, 2011). Opvang toegankelijk maken voor alle kinderen en ouders, ook voor de meest kwetsbaren, vormt een belangrijke uitdaging. Inspelen op diversiteit is discriminatie bestrijden, meebouwen aan een sociaal rechtvaardige wereld, investeren in de toekomst van kinderen, ouders en medewerkers (Kind & Gezin, 2014). Wetenschappelijk onderzoek leert ons dat kinderen al op jonge leeftijd
61
vooroordelen ontwikkelen, wat een goede reden is om aandacht te hebben voor bovenstaand opvoedingsdoel, nl. inspelen op diversiteit in de kinderopvang (Vandenbroeck, 2011). 2.4. Inclusie in de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo Ieder kind is er een, ieder kind maakt deel uit van onze samenleving. En met ieder kind komt een stukje van de samenleving binnen in de buitenschoolse kinderopvang (Van Keulen & Singer, 2012). In geïndustrialiseerde landen groeit het besef dat het omgaan met diversiteit een zeer belangrijk educatief thema is in de kinderopvang. Een aantal heel geleidelijke maar onstuitbare maatschappelijke veranderingen, zoals eerder werden besproken, heeft mee bepaalt dat leidinggevenden zelf ook anders naar en vanuit hun organisaties gaan kijken (Vandenbroeck, 2011). Zo vertelde de coördinator (persoonlijke communicatie, Ann Goossens, februari 2014) het volgende: “Binnen mijn familie hebben we een nichtje met een beperking. Als we op bezoek gaan bij dat nichtje, merk ik aan één van mijn zonen dat hij haar voortdurend bekijkt. Ook valt me altijd op dat hij eigenlijk geen contact zoekt met haar, misschien uit schrik of onwetendheid. Ik weet zeker dat mijn zoon niet de enige is die zo reageert op kinderen met een beperking. Daarom vind ik het heel belangrijk dat hier in de kinderopvang aandacht besteed wordt aan het omgaan met diversiteit, met de blik op kinderen met een beperking of een gedragsstoornis.” Deze ervaringen van de coördinator en andere medewerkers van de kinderopvang hebben invloed op de keuze tot integratie van inclusie in de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. 3. Buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo 3.1. Beschrijving van de organisatie Binnen de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo werken 32 begeleidsters. Deze begeleidsters zijn verdeeld onder vijf locaties, nl. BKO Zuiderzon, BKO Kinderpoort, BKO Meibloem, BKO Blokhutten en BKO Bukinop. Deze vijf locaties worden gecoördineerd door twee verantwoordelijken. Samen zijn zij en de begeleidsters de dragers van de visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. Deze visie staat beschreven in het kwaliteitshandboek, die op elke locatie een vaste plaats heeft. Binnen het kwaliteitsbeleid van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo staan twee doelstellingen beschreven. Enerzijds werken aan ouderparticipatie en anderzijds het integreren van inclusie. De tweede doestelling werd het onderwerp van mijn bachelorproef. 4. Onderzoeksvraag Binnen het volledige onderzoek werd een keuze gemaakt uit verschillende onderzoeksvragen. Door een aantal processen net voor het onderzoek, werd al snel duidelijk dat we gekozen hebben om verder te werken aan volgende onderzoeksvraag: “Hoe kunnen we inclusie integreren binnen de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo?” Om deze onderzoeksvraag wat meer af te bakenen, stelden we een aantal verdiepende vragen op: -
“Wie wordt betrokken bij de integratie van inclusie in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo?” “Welke belangrijke stappen moeten genomen worden om inclusie te kunnen integreren in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo?”
62
METHODE 1. Focusgroep Om dit project tot stand te brengen werd een focusgroep opgericht. Alvorens de uitleg verder gaat, willen we eerst de term ‘focusgroep’ even kaderen. Slocum (2006) definieert een focusgroep als volgt: “Een focusgroep is een gestructureerde discussie onder een kleine groep van stakeholders (4-12 personen), begeleid door een ervaren gespreksleider.” De betrokkenheid van medewerkers bij veranderingen is een thema dat reeds lange tijd aandacht geniet in het vakgebied van verandermanagement (van Dooremalen, 2005). In onze focusgroep zijn vijf leden aanwezig, bestaande uit begeleidsters van elke locatie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. In de opvatting van Cuyvers (2012) moeten alle geledingen van de organisatie de gelegenheid krijgen hun opmerkingen en suggesties aan het voorstel toe te voegen. Op die manier hebben wij ervoor gekozen om per locatie één medewerker toe te laten in de focusgroep. De reden waarom we maar één medewerkster per locatie toelieten, was omdat men in totaal met 32 begeleidsters werkt binnen de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. Om een focusgroep op te richten met 32 begeleidster leek ons heel onrealistisch en onhaalbaar qua ruimte, tijd en het nemen van beslissingen. Deze leden werden op vrijwillige basis lid van de focusgroep, dit op basis van interesse in het onderwerp. Hierbij ligt vooral de focus op: ‘We willen inclusie situeren in een breder kader van respect voor diversiteit.’ (VBJK, 2007). Elke twee weken komen we samen met de focusgroep om zo het verdere proces te bespreken. Alle leden binnen de focusgroep vinden het belangrijk om het proces goed op te volgen, daarom hebben we afgesproken om geregeld samen te komen. Elke twee weken was het meest realistisch qua tijd voor de begeleidsters, maar ook om het proces zijn gang te laten gaan. Binnen deze focusgroep wordt de participatieve benadering gehanteerd. De kern van de participatieve benadering is medewerkers zo veel mogelijk actief te betrekken én daarmee persoonlijk verantwoordelijkheidsgevoel voor het verbeteringsproces te stimuleren (Van Dooremalen, 2005). In de focusgroep krijgen de leden de verantwoordelijkheid over de uitwerking van bepaalde beslissingen, maar ook hun stem bepaalt welke veranderingen we doorvoeren en welke veranderingen we niet doorvoeren. Deze focusgroep werd opgericht om volgende voordelen te creëren, die beschreven werden door KULeuven (2011): het is een snelle en goedkope manier om data te verzamelen; de invloed van de groep op individuele perspectieven kan worden nagegaan; het stimuleert tot discussie en controverse, afwijkende opinies en het uiten van gevoelens; het geeft aanleiding tot een gevarieerde vorm van communicatie (anekdotes, argumenten, commentaar, grapjes, vragen ter verduidelijking); het brengt meer verdieping van standpunten; het stimuleert spontaniteit en is emotioneel provocatief. Ook al biedt een focusgroep heel wat voordelen, toch bevat deze methodiek ook een aantal nadelen. De uiteenlopende stemmen van de deelnemers maar ook de flexibiliteit in de structuur van het proces zelf hebben voor gevolg dat de onderzoekers het proces van een focusgroep maar in beperkte mate kunnen sturen. Soms staat de zeggingskracht van de groep de individuele verwoording in de weg en zullen de resultaten veeleer het ‘groepsdenken’ weerspiegelen (Slocum, 2006). Om deze nadelen aan te pakken binnen de focusgroep, zijn we bewust aan de slag gegaan met de inspraak van alle geledingen. Zo werd iedereen alert gemaakt op de invloed die een groep kan hebben op het individueel denken. We waren ons telkens bewust van deze nadelen, waardoor we hieraan gewerkt hebben in de focusgroep. Daarom hebben we bij de start van de focusgroep een aantal afspraken gemaakt die de inbreng van de individuen kan stimuleren, ook al strookt dit niet met de inbreng van andere leden. Eén van die afspraken luidt als volgt: “Ik heb respect voor de inbreng van alle leden, ook al strookt dit niet met mijn mening.”
63
2. Casestudy Gedurende het vooronderzoek werd al snel duidelijk dat er heel wat zaken komen kijken bij de integratie van inclusie. Tijdens het gebruik van een methodiek, nl. overlopen van de verschillende perspectieven van de kinderopvang via kernwoorden en inlevingsspelletjes, werden heel wat onzekerheden en vragen vanuit de groep gesteld. Omdat wij deze onzekerheden en vragen zelf niet kunnen beantwoorden voor er onderzoek is gevoerd, werd er beslist om een casestudy te starten. Alvorens we verder gaan wil ik de term ‘casestudy’ kort even toelichten: bij een casestudy richt het onderzoek zich op één casus, die vervolgens diepgravend wordt onderzocht. (de Lange, Schuman & Montesano Montessori, 2011) Tijdens de organisatie van de casestudy. hebben we contact opgenomen met een andere kinderopvang, een kinderopvang die al jaren inclusief werkt. Hoe we bij deze inclusieve kinderopvang terecht kwamen heeft vooral te maken met het netwerk van de coördinator. Na het kaderen van ons project stelden we de vraag aan de leidinggevende of het mogelijk was om even langs te komen en af te toetsen hoe zij dit precies hebben aangepakt. We kregen al snel de toestemming, waardoor we twee weken nadien al op bezoek konden gaan. Binnen dit kinderdagverblijf werd tijd vrijgemaakt voor een rondleiding en een vragenmoment. Tijdens dit bezoek werden vooral volgende elementen besproken: de start van de integratie, de reactie van de medewerkers, overlegmomenten, administratieve en constructieve veranderingen. 3. Ontwerponderzoek Door de vergelijking tussen een inclusieve kinderopvang en de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo werd ons een nieuwe blik geworpen. De start van een verandering ligt bij de herwerking van de visie. De start van deze zichtbaarheid en begrijpbaarheid is inclusie integreren in de bestaande visie van de organisatie. Daarbij dient de kinderopvang de eigen werking, de waarden en normen, en de opvoedingspraktijk zorgvuldig te documenteren, zodat die op haar beurt zichtbaar en begrijpbaar worden voor alle kinderen en ouders (Vandenbroeck, 2011). Bij het bestuderen van het verloop van veranderingstrajecten bleek dat de mate van succes een opvallend verband toont met de tijd die het management zélf besteedt aan het formuleren van een visie (Cevat, 2000). Om de verandering van de visie te kunnen realiseren kan een ontwerponderzoek gestart worden. Het doel van het onderzoek is een nieuw of verbeterd ontwerp maken. Ontwerponderzoek combineert praktijk en theorie. Dit onderzoek bestaat uit een fase van vooronderzoek, een ontwerpfase en een evaluatiefase (De Lange, Schuman & Montesano Montessori, 2011). Dit ontwerponderzoek vonden we het best passen bij de bachelorproef omdat we een bestaand ontwerp, nl. de visie, onderzochten. Deze visie verbeterden we dan samen met de leden van de focusgroep. Deze analyse van de bestaande visie behoort tot het vooronderzoek van het ontwerponderzoek. Om over te gaan naar de ontwerpfase werd gebruik gemaakt van verschillende stappen en methodes die verder aan bod komen in volgende alinea. 3.1. Analyse bestaande visie Tijdens het ontwerponderzoek zijn we gestart met de analyse van de bestaande visie. Zoals Cevat (2000) beschrijft is het van belang om na elke belangrijke verandering in de omgeving of doelen de visie te analyseren en in zijn geheel of onderdelen te herschrijven. Visie maakt het verschil tussen treffers op korte termijn en verandering op lange termijn, aldus James Belasco (1991). De bestaande visie werd gedurende twee bijeenkomsten geanalyseerd door de leden van de focusgroep. Gedurende de analyse was het de bedoeling om na te gaan welke elementen men leest rond het concept ‘diversiteit’. Door deze elementen eruit te halen en te bespreken, werden suggesties geformuleerd om daarop verder te bouwen en dit met de blik op ‘inclusie’. De visie vertaalt papier in een levenswijze en zet mensen aan tot verandering. Zo een visie moet de organisatie een gevoel van richting geven. Vervolgens willen we benadrukken dat een visie toekomstgericht is en dus moet aangeven waar de organisatie in de volgende periode naartoe wil evolueren (Cuyvers, 2012).
64
3.2.Ontwerpfase Tijdens het analyseren van de bestaande visie werden heel wat belangrijke elementen aangehaald die de visie van onze werking beschrijven. Het aanvankelijke voorstel moet in elk geval vertaald worden in een gemeenschappelijke visie die de hele organisatie kan inspireren (Cuyvers, 2012). De opgesomde elementen moeten vervolgens in een visietekst gegoten worden. Aangezien de organisatie al een duidelijke visie heeft, hebben we in de focusgroep beslist om de visietekst te optimaliseren en niet volledig te herschrijven. 3.3.Vergelijkende studie Alvorens met de gedachtevorming te starten is er eerst wat voorbereiding nodig: hoe zien soortgelijke teksten bij concurrenten en andere relevante organisaties eruit (John M.D. Koster & Peter W. Stolze, 2014)? Ook al werden er al veel bruikbare elementen aangehaald tijdens de analyse van de bestaande visie, toch hadden we in de focusgroep beslist om onze visie naast andere visies te leggen van een andere organisatie. De keuze van de organisatie lag bij de focusgroep, maar die keuze werd ondersteund door keuzemogelijkheden die de coördinator en mezelf meegaven aan de leden. De reden tot deze vergelijkende studie was om na te gaan welke elementen andere organisaties aankaarten in hun visie, hoe ze dit precies formuleren en wat zeker belangrijk is om toe te voegen. Deze beslissing wordt ondersteund door Van den Berg & Kouwenhoven (2008), wat duidelijk wordt in volgende uitspraak: “Tot slot wordt gekeken naar goede voorbeelden uit de praktijk, om inspiratie op te doen en zicht te krijgen op details waar aan gedacht moet worden.“ 3.4.Uitschrijven van de eerste versie Na voorgaande stappen, namelijk de analyse en de vergelijkende studie, gingen we over naar het uitschrijven van de eerste versie van de visie. Door de belangrijkste elementen binnen deze eerste stappen te noteren en te kaderen, kon men daaruit een tekst schrijven. Deze tekst werd uitgeschreven door de coördinator en mezelf. Vervolgens werd er binnen de focusgroep beslist om deze stap niet in groep te verwezenlijken, omdat iedereen een eigen woordkeuze en zinsbouw heeft. Zo kan het proces van het uitschrijven van de visie optimaal verlopen. 3.5.Evaluatiefase Eerst werd een prototype gemaakt van het nieuwe product dat wordt voorgelegd aan personen die betrokken zijn bij het onderzoek en bij het gebruik, bijvoorbeeld collega’s of critical friends (Cuyvers, 2012). Gedurende deze evaluatiefase hebben we dit niet enkel besproken in onze focusgroep, maar hebben we dit ook op elke teamvergadering nog eens met alle teamleden besproken. Zoals eerder al aan bod kwam is het belangrijk dat alle leden van de organisatie hun eigen inbreng daarin hebben. Na de evaluaties op de teamvergaderingen en in de focusgroep, werd op basis van de nieuwe elementen de visie opnieuw herschreven. Dit werd ook geschreven door de coördinator en mezelf, opnieuw met dezelfde reden zoals hierboven al beschreven staat, nl. omdat het niet vanzelfsprekend is om een tekst te schrijven in groep, dit wegens keuze van woorden en zinsbouw.
RESULTATEN Dit hoofdstuk presenteert de belangrijkste resultaten die tijdens het kwalitatief, exploratief onderzoek zijn verzameld. De focus ligt op de best verkregen resultaten via de focusgroepen. Deze beleidsondersteunende tekst wil immers de ervaring van de leden in beeld brengen, vertrekkende vanuit het standpunt van de leden zelf. Op deze resultaten werden de gegevens uit de participerende observaties evenals de documentanalyse betrokken.
65
1. Focusgroep Zoals de coördinator van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo zei: “Binnen de stap van het ontwikkelen van een visie moeten alle begeleiders van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo betrokken worden. Zo kan men praktijkgerichte voorbeelden linken aan de theoretische visie.” Deze stap biedt een duidelijk antwoord op het eerste deel van de ondervraag, nl. “Wie wordt betrokken bij de integratie van inclusie in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo?” Tijdens de participerende observatie in de focusgroep werd het duidelijk dat we pas echt kunnen starten met het veranderingsproces als we zeker zijn dat alle belanghebbenden achter het idee staan. Indien iemand van de volledige organisatie met twijfels zit, kan dit al een weerstand bieden op het veranderingsproces. Omdat we dit aanvoelden tijdens de eerste vergadering met de focusgroep, zijn we daar even bij blijven stilstaan. Zo hebben we, bij de start van elke vergadering, alle personen aangesproken om zo toch zeker te zijn of ze nog altijd achter het idee staan. Door deze constante terugblik werd men ook uitgedaagd om daar vrijuit een eigen mening over te geven. Zo voelde het voor hen aan dat ze gehoord werden en leidde dit tot meer vertrouwen in het veranderingsproces. Ook viel ons op dat er vanuit de focusgroep een informatiedoorstroming was naar de andere collega’s binnen de organisatie. Hieruit kunnen we besluiten dat iedereen binnen de organisatie het belangrijk vindt dat alle betrokkenen gehoord worden gedurende de verandering. Toen ik de analyse van de visie toelichtte, kreeg ik van mijn groep deze vraag: "Zijn wij nu definitief een inclusieve kinderopvang?” Bovenstaand citaat kwam van één van de leden van de focusgroep. Aangezien ze dit zei bij de start van de vergadering, kunnen we daaruit afleiden dat het voor alle leden heel belangrijk is dat de andere teamleden ook betrokken worden bij de verandering. Ook al zit de betrokken persoon in de focusgroep, toch heeft ze het gevoel dat dit een verandering is van de organisatie en niet enkel van de focusgroep. Het is ook zo dat er door deze nauwe betrokkenheid veel meer verschillende perspectieven worden bekeken en daardoor veel meer afwegingen gebeuren. Ook worden er meer praktijkgerichte voorbeelden aangekaart die opnieuw een andere blik geven. In dit onderzoek staan de ervaringen en belevingen van de deelnemers centraal. 2. Casestudy De casestudy behoort tot de derde stap van de integratie van inclusie in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang. Deze casestudy had als doel om te vergelijken welke stappen een andere organisatie heeft moeten zetten om tot deze integratie te komen. Deze stap werd niet op voorhand besproken maar werd pas beslist tijdens één van de vergaderingen. De leden van de focusgroep beslisten zelf om informatie te zoeken in de praktijk. Deze derde stap had een duidelijke meerwaarde binnen dit project. Door te reflecteren op het bezoek met de leden van de focusgroep over wat er allemaal verteld is geweest, werden we geconfronteerd met een volledig andere blik. Ook al werd deze stap niet op voorhand vastgelegd, toch kunnen we concluderen dat het een duidelijke meerwaarde biedt wanneer je verschillende praktijken met elkaar kan vergelijken. Op die manier werden we geconfronteerd met realistische zaken in de praktijk betreffende de verandering in de organisatie. Deze keuze om deze stap te zetten kwam verder uit de focusgroep. In de focusgroep werd besloten om te vergelijken met andere organisaties. De aanleiding van deze keuze was vooral de onzekerheid en veelheid aan vragen van personeelsleden. Daarbij viel het ons op dat we dergelijke vragen niet alleen kunnen beantwoorden. Deze stap bood een nieuw perspectief aan die ons de kans gaf om verder te werken aan ons onderzoek. Dit resultaat biedt ons een eerste zicht op de onderzoeksvraag: “Welke belangrijke stappen moeten genomen worden om inclusie te kunnen integreren in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo?”
66
3. Ontwerponderzoek 3.1. Analyse bestaande visie De analyse van de bestaande visie is de vervolgstap binnen dit onderzoek. Dit leek ons logischer wijze de eerste stap als we de visie willen aanpassen. Tijdens deze stap viel ons vooral op dat het heel moeilijk was om de bestaande visie te analyseren. Mogelijks kunnen volgende citaten van de leden van de focusgroep een verklaring betekenen: “Staat onze visie in het kwaliteitshandboek?...Wat wil ‘visie’ eigenlijk zeggen?...Ik weet eigenlijk niet wat er daar allemaal instaat!...Wie heeft dit geschreven?” (persoonlijke communicatie, lid focusgroep, maart 2014) Wat we uit deze citaten vooral kunnen concluderen is dat de medewerkers heel weinig weten over het doel van een visie, voor wie deze visie bestemd is, de omschrijving van de visie en hoe deze wordt opgesteld. Daarom is het heel belangrijk om de medewerkers eerst en vooral in te lichten over de betekenis van de term ‘visie’ en welk doel een visie heeft. Vanaf dat de medewerkers duidelijk weten wat dit allemaal betekent, kunnen we overgaan naar de volgende stap. In de volgende stap werd de bestaande visie geanalyseerd door de medewerkers. Ze deden dit door de visie te vergelijken met de praktijk. Via deze stap worden de medewerkers tot in de details geconfronteerd met de vorige visie. Door hen te doen nadenken over de vorige visie, kan men stilstaan hoe deze visie geïntegreerd is in de werking. “Een huiselijke sfeer? Natuurlijk doen wij dit! Een beetje muziek aanzetten, samen met de kindjes eten. Ik ben er zeker van dat ze zich thuis voelen!” (Persoonlijke communicatie, anoniem, maart 2014). Ook al lijkt het tijdens deze stap een informeel gesprek over wat we doen op de werkvloer, toch zijn de medewerkers onbewust bezig met een diepgaande analyse van de visie. Door dit te linken aan ervaringen van de medewerkers in de praktijk, krijgen we een beter zicht over de mate waarin de bestaande visie gedragen wordt door de betrokkenen. Vanuit de praktijk werd duidelijk dat deze stap noodzakelijk is voor men kan overgaan naar de herwerking van de visie. Uit deze stap wordt duidelijk hoe de medewerkers betrokken werden bij de formulering van de bestaande visie. Hieruit kan men concluderen hoe de visie weerspiegeld wordt in de werking en welke elementen aangepakt moeten worden. 3.2. Vergelijkende studie Door het analyseren van de bestaande visie, kan er besloten worden dat er veel belangrijke factoren moeten worden bewaard in de nieuwe visie. Maar toch moeten we stilstaan bij de elementen die we nog willen toevoegen aan de nieuwe visie, dit met betrekking tot de integratie van inclusie. Welke elementen we nog willen toevoegen, hebben we onderzocht via een vergelijkende studie. Deze vergelijkende studie gaf ons een blik op de visie van andere organisaties, die ons geïnspireerd hebben. Uit de andere visies konden we selecteren welke elementen, met de blik op inclusie, belangrijk zijn om neer te schrijven in een visie. 3.3. Evaluatiefase Gedurende de evaluatiefase werd duidelijk dat de evaluatie van de herwerkte visie moet gebeuren door alle betrokkenen van de organisatie. In de focusgroep hebben we beslist om de evaluatie door te stromen naar de teamvergaderingen op alle locaties. Deze beslissing kwam verder uit volgend citaat van één van de leden uit de focusgroep: “De visie zal pas definitief zijn als ik weet dat mijn collega’s akkoord zijn.” (persoonlijke communicatie, lid focusgroep, mei 2014) Hieruit blijkt dat de evaluatiefase een cruciale fase is binnen de verandering van de visie. In deze fase wordt opnieuw duidelijk hoe belangrijk het is dat alle betrokkenen van de organisatie inspraak krijgen in de verandering van de visie. Zolang de ene persoon twijfelt, zal de visie nooit volledig geïntegreerd worden in de werking.
67
CONCLUSIE In huidig onderzoek is getracht inzicht te krijgen in de stappen die gezet moeten worden wanneer men inclusie wil integreren in de bestaande visie en wie betrokken wordt in deze integratie. In dit hoofdstuk zullen de bevindingen worden geïnterpreteerd en gerelateerd aan wetenschappelijke literatuur om vervolgens een conclusie te geven. 1. Het cruciaal belang van betrokkenheid van alle medewerkers De opstart en de evolutie van de focusgroep brengt een aantal reflecties en bedenkingen met zich mee. Zoals eerder al werd aangegeven vonden wij het heel belangrijk dat alle medewerkers hierin betrokken worden in de verandering van de organisatie. “Binnen de stap van het ontwikkelen van een visie moeten alle begeleiders van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo betrokken worden. Zo kan men praktijkgerichte voorbeelden linken aan de theoretische visie.” (Persoonlijke communicatie, Ann Goossens, maart 2014). Ook sluiten wij ons aan bij volgende opvatting van Cuyvers (2012): alle geledingen van de organisatie moeten de gelegenheid krijgen hun opmerkingen en suggesties aan het voorstel toe te voegen. De mate van gewenste participatie is de laatste jaren een actueel thema (van Dooremalen, 2005). In deze tekst worden eigenlijk twee verschillende opvattingen geformuleerd. Enerzijds de keuze om te werken met een focusgroep en anderzijds zijn we van mening dat iedereen van de organisatie hierin betrokken moet worden. Daarbij stel ik mij de vraag: is het in de praktijk realistisch om alle medewerkers te betrekken bij de verandering van een organisatie? Als we samen terug gaan naar het deel waarin de organisatie wordt uitgelegd, dan komt daarin voor dat we werken met 32 begeleidsters en twee coördinatoren, verspreid over vijf locaties. Kan een focusgroep opgericht worden met 32 begeleidsters en twee coördinatoren? Als we terug denken aan de theorie rond een focusgroep, dan lijkt dit heel onrealistisch. Hieronder nog eens een terugblik op de uitleg van een focusgroep. “Een focusgroep is een gestructureerde discussie onder een kleine groep van stakeholders (4-12 personen), begeleid door een ervaren gespreksleider” (Slocum, 2006). Het is inderdaad van belang dat alle medewerkers betrokken worden in het ontwikkelen of herwerken van een visie van de organisatie, zoals het VBJK (2007) ook beaamt. Toch merken we, in de praktijk, dat dit niet vanzelfsprekend is. Als we deze opvattingen proberen toe te passen in de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo, dan valt al snel op dat deze stappen niet realiseerbaar zijn. Zoals eerder al werd aangegeven zijn er 32 medewerkers aan het werk in de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. Deze medewerkers zouden betrokken moeten worden bij alle stappen rond het herwerken van de bestaande visie. Rond de tafel zitten met 32 medewerkers is een onrealistische zaak. Zo zal het ook veel tijd vragen om aan alle medewerkers hun mening te vragen, deze meningen te herwerken en zo tot een eindresultaat te komen. Zo zijn wij tot de conclusie gekomen om te gaan werken met een focusgroep. Deze focusgroep bestaat, zoals eerder al werd besproken, uit vijf leden. Deze vijf leden zijn medewerkers uit verschillende locaties, die elk hun mening meegeven van alle medewerkers uit hun locatie. Deze bedenking zal niet enkel gemaakt worden binnen ons project, maar ook in andere organisaties zal deze vraag gesteld worden. Dit gaat dan vooral over de organisaties die een grote capaciteit hebben waardoor ze met meer dan vijf medewerkers aan de slag gaan. Dit onderzoek kan andere organisaties, waaronder vooral de grote organisaties, inspireren bij de aanpak van veranderingsprocessen. Dit wordt ook beaamd door volgende theorievorming: de betrokkenheid van medewerkers bij veranderingen is een thema dat reeds lange tijd aandacht geniet in het vakgebied van verandermanagement (van Dooremalen, 2005). 2. Gedragenheid van de visie Binnen de analyse van de bestaande visie kwamen we tot volgende resultaten: de medewerkers weten niet wat er precies bedoeld wordt met een visie, wat er in de visie beschreven staat en hoe deze visie opgesteld wordt. Vanuit deze vragen kwam men tot de
68
conclusie dat de buitenschoolse kinderopvang het moeilijk vindt om alle medewerkers van de organisatie te betrekken bij veranderingen. Deze bevinding kwam niet enkel uit de analyse, maar ook uit de casestudy. Gedurende de casestudy werd enkel een vergelijking gedaan tussen de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo en kinderdagverblijf Nieuwland, gelegen te Gent. Uit interview met de coördinator van kinderdagverblijf Nieuwland bleek dat het ook in deze organisatie niet vanzelfsprekend was om alle medewerkers te betrekken in de veranderingen. Zo stelden we vast dat de visie van bovenhand werd opgesteld, waarbij niemand anders van de organisatie werd betrokken. Dan komt de vraag rond de gedragenheid van de visie snel naar boven. Volgende grafiek toont aan hoe belangrijk het is om de leden te betrekken binnen een veranderingsproject.
Door de medewerkers te betrekken merken we in de organisatie dat de medewerkers hun visie hebben uitgewerkt. Omdat zij hierin konden meebeslissen, zijn zij de ontwerpers en dragers van de visie van de organisatie. Dit had niet enkel invloed op de volledige uitwerking van het project, maar dit zal ook invloed hebben op het verdere verloop van de integratie van inclusie. Sleutelbegrippen bij dit alles zijn communicatie en draagvlak. Door voldoende participatie bij het tot stand komen van de missie en visie te voorzien, werk je aan het draagvlak (VIVO, 2009). Door het oprichten van onze focusgroep hebben we kunnen werken aan dit draagvlak. Door dit draagvlak te creëren kunnen we zeggen dat de visie een ‘gemeenschappelijk bezit’ is geworden. Hieruit wordt duidelijk dat de betrokkenheid van alle medewerkers een belangrijk gegeven zijn binnen een verandering in de organisatie.
BLIK OP DE TOEKOMST 1. Perspectief binnen het onderzoek Binnen dit onderzoek werd vooral de klemtoon gelegd op het perspectief van de organisatie en de begeleidsters. Dit betekent dat de stem van de kinderen niet gehoord werd. Het perspectief van de kinderen werd toch getracht te schetsen via de begeleiders en de observaties. Echter is dit niet voldoende en is er nood aan verder onderzoek die de werkelijke stem van de kinderen naar voor brengt. Ook al vonden we dit niet vanzelfsprekend, toch was het belangrijk om een keuze te maken binnen dit onderzoek. Niet enkel om de onderzoeksvraag te beantwoorden hebben we ons gefocust op één perspectief, maar dit was ook het geval in de praktijk. Binnen onze focusgroep werd gewerkt met enkel
69
medewerkers, waarbij de stem van de kinderen niet gehoord werd. Deze bedenking kan leiden tot toekomstig onderzoek waarin de kinderen betrokken worden. Bepaalde methodieken geven de gelegenheid om ook de kinderen te horen en hen de kans te geven tot participatie, zoals een verbetergroep. Een verbetergroep is een instrument waarmee een organisatie van en/of voor kinderen/jongeren problemen op gebied van regelgeving, beleid en uitvoering door ervaringsdeskundigen uit eigen midden analyseren en oplossen. Het voornaamste doel van een verbetergroep is de actieve betrokkenheid van kinderen/jongeren te vergroten binnen hun directe leef- en werkomgeving en de rol van de volwassenen daarin te verhelderen (Magerman, Stryncks; De Wannemaecker & Fort, 2005). Niet enkel de stem van de kinderen kunnen een meerwaarde bieden binnen dit onderzoek, ook het bevragen van de ouders zou kunnen leiden tot nieuwe gedachtevorming. Om deze ouders te bevragen kunnen interviews afgenomen worden met de ouders die betrokken zijn met de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. Enkele vragen die daarin zeker al gesteld kunnen worden zijn: Hoe ervaren de ouders de opvang met kinderen met een specifieke zorgbehoefte? Weten alle ouders dat de buitenschoolse kinderopvang openstaat voor kinderen met een specifieke zorgbehoefte? Welke elementen zijn voor de ouders van belang bij een inclusieve opvang? Daarnaast zou het geen slecht gegeven zijn om andere organisaties te bevragen. Binnen dit onderzoek werd een casestudy gedaan met één organisatie. Om andere blikken en ervaringen te kunnen vergelijken, zou het relevant zijn om deze casestudy uit te breiden naar een vergelijking tussen meerdere organisaties. 2. Deelvraag 3 Tijdens de formulering van de onderzoeksvraag werden twee deelvragen geformuleerd ter verduidelijking. Deze deelvragen luiden als volgt: - Wie wordt betrokken bij de integratie van inclusie in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo? - Welke belangrijke stappen moeten genomen worden om inclusie te kunnen integreren in de bestaande visie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo? Een logisch vervolg op dit onderzoek zou bestaan uit volgend onderzoeksvraag: “Hoe kan de visie zichtbaar worden in de werking van de organisatie?” Deze nieuwe onderzoeksvraag zou een grote meerwaarde bieden aan dit onderzoek. Door na te gaan welke stappen er gerealiseerd moeten worden om inclusie te kunnen integreren in de visie, is het ook noodzakelijk om achteraf dit kenbaar te maken. Dit heeft ook betrekking op de perspectieven die gebruikt werden in het onderzoek. Wanneer we een verder onderzoek realiseren rond de zichtbaarheid van de visie in de werking, kan men dit nagaan door ouders en externe organisaties te bevragen rond dit thema, bijvoorbeeld afnemen van interviews. Enerzijds kunnen we de ouders interviewen over de bestaande visie van de organisatie van de buitenschoolse kinderopvang Stad Eeklo. Hieruit kunnen we dan de elementen halen die duidelijk zichtbaar zijn in de werking. De elementen die beschreven staan in de visie en niet zichtbaar zijn in de werking, wat achterhaald kan worden uit de interviews, zijn ook belangrijke zaken om verder te onderzoeken. Vanuit deze nieuwe insteek kan ik al heel wat nieuwe vragen opstellen: “Is de visie zichtbaar in de werking?”, “Welke elementen worden opgenomen in de visie?”, “Hoe kan men de nieuwe visie duidelijk maken aan alle betrokkenen van de organisatie?”. Via deze elementen kan men de evaluatiefase na mijn onderzoek optimaliseren. Hierbij is het niet enkel de bedoeling om ouders te interviewen, maar een vergelijkende studie met andere organisaties zouden ook een meerwaarde bieden. Tijdens deze vergelijkende studie kunnen volgende elementen onderzocht worden: “Hoe hebben andere organisaties hun visie opgesteld?”, “Hoe hebben andere organisaties hun visie duidelijk gemaakt aan alle betrokkenen?” “Werden de betrokkenen bevraagd rond de visie van de organisatie?”
70
Rond deze perspectieven kan een vervolgonderzoek opgestart worden die mijn onderzoek kan optimaliseren. Via dit onderzoek wou ik helpen om inclusie in de buitenschoolse opvang meer in de aandacht te brengen. Ik hoop dat ik andere onderzoekers kan inspireren om hier verder onderzoek over te verrichten
71