beeld van de opvang
2
beeld van de opvang
Federatie Opvang Regentesselaan 31, 3818 HH Amersfoort (bezoekadres) Johan van Oldenbarneveltlaan 34-36, 3818 HB Amersfoort (postadres) T: 033 – 4615029 F: 033 – 4618064 W: www.opvang.nl E:
[email protected]
‘q o
u
Jules (directeur de tussenvoorziening): ‘We zijn er voor trekvogels, stadsmussen en anderen die uit
‘De meeste mensen die op straat belanden, komen toch uit armere en sociaal zwakkere milieus.’ ‘Misschien ben ik
het nest dreigen te vallen.’
wel heel idealistisch, maar ik ben er van overtuigd dat onze aanpak de maatschappij uiteindelijk geld oplevert.’ Aleid (directeur-bestuurder blijf groep):
‘Zolang vrouwen niet naar buiten treden, kunnen gewelddadige relaties eindeloos doorgaan. Zonder dat iemand ingrijpt.’
‘We zijn er niet om relaties te verbreken, maar om geweld te
‘De vrouwenopvang denkt niet in hokjes. We werken gezinsgericht.’
stoppen.’
4
s’
t e
Karim: ‘Langzamerhand werd Exodus steeds meer mijn thuis. Mijn veilige basis.’ ‘Dit is mijn laatste stap naar de vrijheid. Hoe gaaf is dat!’ ‘Ik had lieve ouders, was het beste jongetje van de klas. En toch ging het fout.’ ‘Ik heb natuurlijk geen verklaring voor
goed gedrag en dus blijven veel deuren gesloten. Exodus opent die deuren en ik kan er nu vol vertrouwen doorheen.’ Elise: ‘Ik schaamde me omdat ik voor de tweede keer in een opvanghuis terecht kwam.’
‘Mijn vriendin zegt altijd: Je hebt een crisis, maak er niet nog eentje bij.’ ‘Het is fijn om iemand om je heen te hebben die in je gelooft. En die je vertrouwt.’
Boudewijn: ‘Je weet niet half hoe blij ik ben met mijn eigen stekkie.’‘Noem het vluchtgedrag. Het lukte me gewoon niet om ergens lang te blijven.’ ‘Ook al blijf ik onrustig, ik weet steeds beter hoe ik er mee om moet gaan.’ ‘Je hoeft hier niet te bewijzen dat je op jezelf kunt wonen. Of dat je met geld om kunt gaan. Je moet het gewoon doen.’ Merel: ‘Mijn geliefde veranderde langzaam in een vreemde.’ ‘Lichamelijk geweld is zichtbaar, psychische mishandeling niet.’ ‘En toen kwam mijn maatschappelijk werker met de mededeling dat ze een gesprek met mijn man wilde. Ik dacht dat ik gek werd.’
‘In het Oranje Huis konden we in alle rust onze angsten en gevoelens een plek geven.’ Zahira: ‘Mijn vader en broer verhuisden naar Nederland. Ik moest mee. Voor het huishouden.’
‘Sinds we hier wonen, krijgen we aandacht. En liefde. Heel veel liefde.’
‘Ik ben nog nooit zo bang geweest. Teruggaan betekent in onze cultuur dat iemand wraak zou nemen.’ ‘Ik zit hier nu bijna een jaar. Dat ga ik heel bewust vieren. Want voor mijn
gevoel word ik één jaar. Hier is mijn leven begonnen.’
5
i n h o 5
karim
8
Jan Laurier,
voorzitter federatie opvang
11 elise
14 de federatie opvang 17 boudewijn 20 Jules van Dam,
directeur De Tussenvoorziening 24 de Maatschappelijke Opvang 25 merel
28 Aleid van den Brink, directeur-bestuurder Blijf Groep 32 de Vrouwenopvang
d
33 zahira 36 colofon
6
u
Als ik ooit nog iets van mijn leven wil maken, moet ik het nu doen.
karim (25 jaar)
7
arim (25) is bijna vrij man. Hij zat meerdere malen in de gevangenis. Vanwege drugshandel, inbraken en geweldplegingen. Telkens als hij uit de gevangenis kwam, wilde hij zijn leven beteren. Maar het lukte niet. Totdat hij een folder van Exodus las. ‘Ik zat in de gevangenis in Zutphen en dacht: Dit is mijn kans. Als ik ooit nog iets van mijn leven wil maken, moet ik het nu doen. Ik meldde me aan bij Exodus en moest een levensbrief schrijven. Heel lastig. Daarna volgde een intake en mocht ik komen. Ik was welkom! De eerste weken waren zwaar. Heel zwaar. Ik wilde terug naar mijn cel. Daar was het veilig en vertrouwd. Ik wist precies hoe de dag er uit zag. Nu zat ik van de ene op de andere dag in een heel andere setting. Met strenge regels. Verplicht ontbijten met elkaar, boodschappen doen, koken. Ik had het al jaren niet meer gedaan. Het duurde een maand voordat ik me bij Exodus thuis voelde. En langzamerhand werd Exodus steeds meer mijn huis. Mijn veilige basis. Mijn mentor heeft daar een grote rol in gespeeld. In het begin heb je elke dag mentorgesprekken. Samen maak je een actieplan. Daarin beschrijf je wat je wilt bereiken. Maar je kijkt ook terug. Heel heftig. Via jobcoaching zoek je naar een geschikte baan voor in de toekomst. Ieder mens heeft het recht opnieuw te beginnen. Ik woon nu een half jaar bij Exodus. De eerste Dat is de missie van Exodus. In 13 opvanghuizen, maanden in het moederhuis. Daar zitten we met verspreid over Nederland, vangt de stichting zeven jongens. Ieder heeft een eigen kamer. De ex-gedetineerden op en biedt zij hulp aan regels zijn streng. Het niet nakomen van een gedetineerden die in de laatste fase van hun straf afspraak betekent een gele kaart. Tien gele zitten. Allen zijn gemotiveerd om de criminaliteit kaarten en je ligt er uit. Ik had me voorgenomen de rug toe te keren. Exodus werkt kleinschalig en geen enkele gele kaart te halen. Dat is helaas leert (ex)-gedetineerden verantwoordelijkheid te niet gelukt. Ik heb me een keer verslapen, toen nemen voor hun verleden, heden en toekomst. was het gelijk raak. Gelukkig krijg je ook weer de Belangrijke thema’s zijn wonen, werken, relaties en kans om die kaart weg te werken. Inmiddels zingeving. Exodus Nederland werkt onder andere woon ik in het doorstroomhuis. Dit is echt de samen met het Ministerie van Veilgheid en Justitie, laatste stap naar de vrijheid, de volgende is een de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Reclassering en eigen ruimte. Hoe gaaf is dat! landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden.
8
Dankzij de jobcoaching ben ik als jongerenwerker bij buurthuizen gaan werken. Super om te doen. Door mijn verleden zie ik snel welke jongens het verkeerde pad op dreigen te gaan. Die probeer ik dan te helpen. En via de stichting Deliquentie en Samenleving geef ik voorlichting op scholen. Ik ga met de billen bloot. Dat is best spannend, maar ik wil dat scholieren beseffen dat je snel op het verkeerde pad kunt komen. En dat het lastig is om je leven weer goed op de rails te krijgen. Ik wil ze waarschuwen. In het begin waren die lessen voor mij therapie. Ik kon eindelijk mijn verhaal kwijt. Het hielp me ook bij de verwerking. Nu realiseer ik me hoe fout ik was. Natuurlijk heb ik schuldgevoelens. Er zijn dingen die ik mezelf niet kan vergeven. Daar moet ik mee leren leven. Ik realiseer me ook het verdriet dat ik mijn ouders en mijn zusjes heb aangedaan. Ik had lieve ouders, was het beste jongetje van de klas. En toch ging het fout. Heel erg fout. Dankzij Exodus is de relatie met mijn familie weer hecht. Vooral de band met mijn vader. Dat vind ik fantastisch, ik ben zijn enige zoon. Het is fijn om elkaar te begrijpen. En om elkaar te respecteren. Dankzij Exodus ontdekte ik ook mijn verborgen talenten.
‘Ik vind het geweldig om met jongeren om te gaan. Om hen te vertellen over het leven. Om hen te waarschuwen voor het verkeerde pad.’ Ik vind het geweldig om met jongeren om te gaan. Om hen te vertellen over het leven. Om hen te waarschuwen voor het verkeerde pad. Dat gaat me goed af. Ik ben natuurlijk een ervaringsdeskundige en ik merk dat de jongeren me serieus nemen. Vanaf september ga ik de lerarenopleiding volgen. Ik wil graag docent maatschappijleer worden. Ik ben aangenomen. Dat was zonder Exodus nooit gelukt. Ik heb natuurlijk geen verklaring voor goed gedrag en dus blijven er heel veel deuren gesloten. Exodus opent die deuren en ik kan er nu vol vertrouwen doorheen. Ik ben niet bang om terug te vallen in mijn oude patroon. Exodus heeft mijn leven zo veranderd. Ik heb keihard aan mezelf gewerkt. Durf weer in mezelf te geloven en geniet. Echt waar, ik geniet van elke dag. Dat is een gek gevoel. Iets wat ik hiervoor niet kende. Toen was ik alleen maar rotstreken aan het uithalen. Mijn vrienden van vroeger zie ik vrij weinig. Ik heb er ook geen behoefte meer aan. Soms voel ik me wel eenzaam. Ik vind het lastig om vriendschappen op te bouwen, om mensen te vertrouwen. Maar dat komt wel. Het is al heel wat dat ik mezelf weer vertrouw. Ik voel me een gelukkig mens!’
9
ie d e r m en s t e lt 10
Jan Laurier voorzitter Federatie Opvang Als nieuwbakken voorzitter van de Federatie Opvang is mij door mijn kinderen de afgelopen maanden nogal eens gevraagd wat voor instellingen het zijn die aangesloten zijn bij de vereniging. Wat ik steevast antwoord is dat het stuk voor stuk organisaties zijn, waarvan ik hoop dat ze er zelf nooit terecht zullen komen. Jaarlijks doen zo’n 65.000 tot 70.000 mensen een beroep op instellingen aangesloten bij de Federatie. Zo’n 15.000 van hen zijn kinderen, jongeren of jongvolwassenen; soms meegekomen, maar ook zelfstandig. Al die mensen zijn op de vlucht voor huiselijk geweld, zoeken een uitweg uit de prostitutie, zoeken een thuis of huis, worstelen met een verslaving, willen na detentie weer een plek in de samenleving, hebben (tijdelijk) begeleiding nodig om zich een plek in de samenleving te veroveren of staan jong, heel jong, alleen voor het probleem van de opvoeding van een kind zonder ondersteuning van het daarvoor o zo noodzakelijke netwerk. Sommigen zoeken beschutting tegen eergerelateerd geweld, anderen proberen te ontsnappen aan de wurggreep van ‘loverboys’. Als je het aantal mensen dat jaarlijks een beroep doet op de instellingen van de Federatie Opvang tot je door laat dringen, dan praat je over een doorsnee middelgrote stad in Nederland. Gouda bijvoorbeeld. De problemen, waarmee mensen bij de instellingen van de Federatie aankloppen zijn groot, maar als zoveel mensen dat doen, zijn deze problemen voor heel veel mensen ook heel dichtbij. Het is de werkelijkheid van die reclame: gisteren had je nog heel veel euro’s op de bank, vandaag geen enkele meer. Het is een lot dat iedereen kan treffen.
ieder mens telt, dat is ons motto
De samenstelling van de bevolking die een beroep doet op onze instellingen is overigens weinig doorsnee. Veel kinderen, jongeren en jongvolwassenen vinden noodgedwongen hun weg naar onze instellingen. Dat is triest, heel triest. Voor hen zelf, want je hoopt dat niemand de eerste stappen naar zelfstandigheid in onze samenleving met de ondersteuning van onze instellingen moet zetten. Het is niet
11
minder triest voor de samenleving. Als zoveel jonge mensen, onze toekomst, een beroep moeten doen op ‘de opvang’ – en zij vormen ongetwijfeld het topje van de ijsberg – dan beginnen er wel heel veel mensen met een valse start in onze welvarende samenleving.
15.000 kinderen, en jongeren
krijgen hulp van de opvanginstellingen
Ik ben diep onder de indruk geraakt van de creativiteit en betrokkenheid, waarmee medewerkers en instellingen met cliënten oplossingen zoeken voor hun problemen. In de afgelopen jaren is een waaier aan dienstverlening ontstaan. Professionaliteit, de ondersteuning bieden die in iedere situatie het meest geëigend is, geldt in vrijwel alle instellingen als standaard. En in al die bijzondere gevallen geldt iedere keer weer dat de weg naar een normale positie in de samenleving het uitgangspunt is.
Uiteraard heb ik het afgelopen jaar ook veel met ‘cliënten’ gesproken, mensen die een beroep hebben gedaan op instellingen van de Federatie Opvang. De meesten willen niet anders dan hun vrijheid in onze samenleving, dus ook vrij van ons zijn. Voor de Federatie en haar aangesloten instellingen betekent dat: ondersteunen, waar nodig en loslaten waar mogelijk. Ik hoop dat mijn kinderen nooit een beroep hoeven te doen op een opvanginstelling. Echter, als één van hen ooit in omstandigheden terecht komt waarin hij of zij steun nodig heeft, laat het dan één van de lidorganisaties van de Federatie Opvang zijn, omdat bij hen echt ieder mens telt. Jan Laurier
Voorzitter Federatie Opvang
12
Langzamerhand sta ik ook weer open voor een nieuwe liefde.
Elise (22 jaar)
13
lise (22) had al eens in een Blijf-van-mijn-Lijfhuis gezeten. Maar toen ook haar volgende relatie stukliep en ze het huis uit moest, besloot ze naar haar vriendin te gaan. Met haar kind. Ze schaamde zich, totdat ze een kamer bij IrisZorg kreeg. ‘Op mijn achttiende zat ik voor het eerst in een opvanghuis. De relatie met mijn toenmalige vriend liep stuk. Ik kon niet naar mijn familie. Daar zou hij mij vinden. Ik was zijn bezit en hij bleef me lastig vallen. In het Blijf-van-mijn-Lijfhuis vond ik rust. Maar je moest alles met andere meiden en vrouwen delen. Nergens had ik een eigen plekje. Dat is hier gelukkig anders. Toen ik hier net kwam voelde ik me schuldig. Ik schaamde me, omdat ik voor de tweede keer in een opvanghuis zat. Dat het weer mis ging. Nu realiseer ik me dat dingen soms gaan zoals ze gaan. Mijn tweede relatie was een lastige. De zwangerschap was niet gepland. We spraken af dat we er voor gingen. We zouden de wereld laten zien dat wij een gezin waren. We hebben er keihard voor geknokt. Jammer genoeg liep het anders. Na de zwangerschap stopte ik met werken. Ik wilde er helemaal voor onze zoon Damian zijn. Mijn ex raakte gokverslaafd. Joeg al het geld erdoorheen. En dan werd hij boos omdat ik mijn moeder financieel ondersteunde. Sinds de dood van mijn vader, ruim elf jaar geleden, zit zij diep in de geldzorgen. Ik wilde haar helpen, maar aan het einde van de maand konden we onze eigen huur niet meer betalen. Dan gaat Ieder mens is uniek. En iedereen heeft recht op het natuurlijk een keertje fout. We hadden een een stabiele woonvorm. Een thuis. Het liefst huurachterstand en op een gegeven moment zelfstandig, met of zonder begeleiding. Dat zijn de moesten we het huis uit. Ik wilde niet weer naar uitgangspunten van IrisZorg. Deze crisisopvang in een opvang. Ik wilde Damian een rustige en Nijmegen biedt onderdak, begeleiding en hulp aan stabiele omgeving bieden. Dat miste ik destijds mensen die met spoed hun huis moeten verlaten. in het opvanghuis. Dus ging ik bij een vriendin Omdat ze ernstige relatieproblemen hebben, wonen. Maar ik kon natuurlijk niet eeuwig bij haar in de schulden zitten of psychische problemen blijven. Na zes weken ging ik schoorvoetend hebben. De opvang is bedoeld voor gezinnen, naar IrisZorg. Ik kreeg een kamer toegewezen, alleenstaanden en echtparen vanaf 18 jaar. En liep naar binnen en smeet direct de deur dicht. Ik omdat iedereen anders is, krijgt iedereen een eigen wilde met niemand contact. Met niemand! traject. Voor mensen die (nog) niet zelfstandig Maar ja, dat hou je niet lang vol. Mijn hoofd zat kunnen wonen, heeft de stichting diverse vormen vol shit en dat wilde ik wel eens bespreekbaar van beschermd wonen. Zodat ook deze mensen maken. De begeleiding is hier oké. Minimaal een een thuis vinden.
14
keer in de week spreek ik mijn vaste begeleidster. Verder zoek ik regelmatig contact met Henk, onze vertrouwenspersoon. Praten met hem lucht me altijd heel erg op. Ik weet nu dat ik mensen wil pleasen. Gaf vrienden geld als ze niets hadden, of liet ze mee-eten. Ik was te goed van vertrouwen. Dacht altijd; als ik iets voor jou doe, dan doe je vast ook een keer iets voor mij. Maar zo zit de wereld niet altijd in elkaar. Het beste wat me hier is overkomen is Francien. Zij woont aan het einde van de gang, met haar man en kind. Zij is als een echte moeder voor me. Ze luistert, geeft advies en steunt me in alles. Bij haar kan ik uithuilen. Maar we hebben ook veel lol samen. Francien heeft een wijze levensles. Ze zegt altijd: Je hebt een crisis, maak er niet nog eentje bij. Dat is zo waar! Ze probeert er hier echt het beste van te maken. Regelt af en toe een leuke activiteit. Dan koken we allemaal iets lekkers en gaan het gezellig met zijn allen opeten. Voor Damian is ze als een oma. Samen hebben we hem leren lopen. Het is fijn om een moederfiguur om je heen te hebben. Iemand die in je gelooft en die je vertrouwen geeft. Met mijn eigen moeder heb ik weinig. Toen ik haar niet meer financieel kon ondersteunen, nam ze me dat kwalijk. Dat vond ik heel erg. Ik zat zelf zo in de shit, kon het er echt niet bijhebben. Toen heb ik tijdelijk afstand van haar genomen. Met mijn zusje van zestien heb ik wel contact gehouden. Maar die is nu zo aan het puberen. Niet normaal meer. Ik waarschuw haar wel. Vertel haar dat ze goed op zichzelf moet passen, dat ze veilig moet vrijen. Ik wil niet dat zij in dezelfde situatie als ik terechtkom. Ik zit hier nu vier maanden en het leven is prima vol te houden. Ik heb een eigen ruimte met een keukenblokje. En voor Damian een apart slaapkamertje. Hij vermaakt zich uitstekend. ’s Ochtends gaat hij naar de speelkamer en kan hij lekker met de andere kleintjes ravotten. ’s Middags ga ik vaak met hem naar buiten. Ik ben veel weg. De muren komen hier toch al snel op je af. Hoe fijn een eigen ruimte ook is, niets is van mezelf. Kijk naar de vloer, geel marmoleum. Typisch opvanghuizerig. Of de gordijnen, ook saai en nikserig. Het blijft wel een opvanghuis. Met heel veel verschillende mensen die allemaal hun problemen en eigenaardigheden hebben. En dan zijn er nog de regels. Het zijn er niet veel hoor, maar je moet je er wel aan houden. Om elf uur ’s avonds binnen zijn bijvoorbeeld. En niemand uitnodigen om te blijven logeren.
‘Nu het in mijn hoofd weer rustig is, durf ik steeds vaker aan de toekomst te denken.’
Nu het in mijn hoofd weer rustig is, durf ik steeds vaker aan de toekomst te denken. Ik ben bezig met een urgentieverklaring en hoop dat er binnenkort een huisje voor me vrijkomt. Dan ga ik een opleiding tot kraamverzorgster volgen. Langzamerhand sta ik ook weer open voor een nieuwe liefde. Ik ken hem al heel erg lang. Hij is een goede vriend. Heeft me al die jaren niet in de steek gelaten. Sinds kort bloeit er iets moois tussen ons. Iets dat meer voelt dan gewone vriendschap. We groeien steeds dichter naar elkaar toe. Heerlijk!’
15
f ed er a t ie op v a ng De Federatie Opvang is de brancheorganisatie voor instellingen voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd & begeleid wonen. Onze lidinstellingen gaan uit van wat mensen - onze cliënten - kunnen. Met als doel dat mensen mee kunnen (blijven) doen in de samenleving. Onze lidinstellingen zijn ambitieus. Voor de mensen die een beroep op hen doen én voor de Nederlandse samenleving.
16
De Federatie Opvang De Federatie Opvang is de brancheorganisatie voor instellingen voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd & begeleid wonen. Tussen de 65.000 en 70.000 mensen doen jaarlijks een beroep op de opvang en dienstverlening van de leden van de Federatie Opvang. Bijna 15.000 van deze cliënten zijn jongeren en kinderen. Ons doel is iedereen te helpen die opvang nodig heeft. Of het nu gaat om dak- en thuislozen, slachtoffers van huiselijk en eergerelateerd geweld, slachtoffers van mensenhandel, tienermoeders, kinderen met traumatische ervaringen of ex-gedetineerden en dakloze jongeren.
jaarlijks zijn
er bijna
70.000 mensen in de opvang
Hoe werken de leden van de Federatie Opvang De lidinstellingen van de Federatie Opvang gaan uit van wat cliënten allemaal kunnen. Ze werken met cliënten aan het herkennen, herstellen en inzetten van hun eigen krachten. Met als doel dat cliënten mee kunnen (blijven) doen in de samenleving. Een samenleving waarin mensen in vrijheid en naar eigen vermogen samen kunnen leven én samen kunnen werken met anderen. Op een veilige en menswaardige manier. Onze leden gaan verder dan het bieden van hulp aan individuele cliënten of groepen. Zij agenderen bij de politiek zaken waardoor sociale achterstanden ontstaan of dreigen te ontstaan, maken zichtbaar waardoor mensen dreigen te worden uitgesloten en stellen oplossingen voor. Dagelijks ervaren onze instellingen dat doelgerichte rond de cliënt georganiseerde zorg en begeleiding tot hoopgevende en nuttige resultaten leidt, voor de cliënt en voor de maatschappij. Bij de zorg aan onze cliënten staan hun behoeften en kwaliteiten centraal. De zorg is hierop ingericht. Hierdoor worden vaak zeer kwetsbare mensen in staat gesteld voor zichzelf te zorgen en kunnen zij zoveel mogelijk deel (blijven) nemen aan de maatschappij. Verspilling bij de inzet van mensen en middelen wordt voorkomen. Onnodige bureaucratie wordt vermeden. De instellingen van de Federatie Opvang zijn ambitieus. Enerzijds voor de mensen die bij onze instellingen aankloppen en anderzijds voor de Nederlandse samenleving. In tijden van economische uitdagingen willen onze instellingen de maatschappelijke uitval nog verder beperken. We zijn ervan overtuigd dat dit mogelijk is. Naast de inzet van de politiek is een goede samenwerking in onze branche en met onze ketenpartners
17
minder mensen op straat is door
hiervoor onontbeerlijk. Alleen met gezamenlijke inspanningen kunnen we nog betere resultaten behalen voor onze cliënten en voor de samenleving.
Wat doet de Federatie Opvang? We behartigen de belangen van onze leden bij alle partijen die hierop invloed kunnen uitoefenen, zoals ministeries, de Tweede Kamer en andere beleidsmakers. We signaleren en agenderen belangrijke trends en ontwikkelingen in het politieke en publieke domein. We worden hierbij gevoed door onze leden. We leveren bijdragen aan de bewustwording in de samenleving als het gaat om de maatschappelijke problemen van onze cliënten. En we zetten ons in voor het oplossen van deze problemen, voor zowel de cliënt als de maatschappij. Daarnaast ondersteunen we onze leden bij de verdere professionalisering van hun dienstverlening en de branche. We bieden onder meer diensten aan op het gebied van informatievoorziening en de ontwikkeling van kwaliteitsbeleid. We werken met leden en andere experts samen bij de ontwikkeling van opleidings- en trainingsmethodieken. En we bereiden ons voor op het ondersteunen van de werkgeversfunctie van onze leden.
samenwerking van onze leden met gemeenten en andere partners mogelijk gemaakt
De Federatie Opvang is: • hét platform waar leden elkaar ontmoeten, kennis ontwikkelen en delen; • dé politieke belangenbehartiger en bepaler van de politieke agenda op het werkterrein van de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en begeleid en beschermd wonen; • dé initiator en ontwikkelaar van ideeën, kennis en systemen die te maken hebben met kwalitatieve opvang, wonen, veiligheid en participatie van mensen in een kwetsbare positie; • dé gesprekspartner waar het gaat om het voorkomen en oplossen van problemen op het gebied van (dreigende) maatschappelijke uitval. Van jong tot oud, van individuen tot gezinnen.
18
Ik ben zielsgelukkig en ga hier nooit meer weg. Dit is mijn plek. Mijn thuis.
Boudewijn (54 jaar)
19
oudewijn (54) zwierf dertig jaar op straat. Het wilde maar niet lukken om langere tijd ergens te wonen. Altijd weer dat vluchtgedrag. En die onrust. Nergens voelde hij zich op zijn gemak. Totdat hij via Discus een eigen woning kreeg. ‘Je weet niet half hoe blij ik ben met mijn eigen stekkie. Kijk om je heen, dit is toch helemaal te gek! Ik heb een woonkamer, een slaapkamer en een werkkamer. Een tuintje én een eigen douche en toilet. Ik hoef niets meer te delen. Alles is van mij. Helemaal van mij. Eigenlijk leef ik al dertig jaar op straat. Met tussenpozen woonde ik wel in een huis, maar nooit voor lang. Ik heb veel gereisd. Voor mijn werk als pijpfitterlasser ging ik de hele wereld over. Terug in Nederland zocht ik dan weer iets voor mezelf. Maar het ging altijd fout. Ook toen ik met mijn vriendin ging samenwonen. Ik weet niet wat het is. Noem het vluchtgedrag. Het lukte me gewoon niet om ergens lang te blijven. Ik heb het echt geprobeerd. Een huis. Een flat. Een appartement. Maar het liep allemaal naar de klote. Op een gegeven moment had ik 135 man onder me werken. Ik kon het niet meer aan. Het werd me allemaal te veel. Ik kwam in een burn-out. En toen kreeg ik ook nog artrose, in mijn knieën. Ik werd afgekeurd. Toen had ik dus geen werk meer. Ik maakte veel te veel schulden. Te hoge telefoonrekeningen, drank, weet ik veel. Ik kwam terecht in de nachtopvang. Daarna werd ik doorgestuurd naar Rijswijk, een psychiatrische afdeling. Maar daar hoorde ik helemaal niet thuis. Na veertien maanden werd ik knettergek. Net op tijd ontmoette ik iemand van Discus.
‘Binnen no time kreeg ik een sleutel. Ze hadden een woning voor me.’
Daarna ging het snel. Binnen no time kreeg ik een sleutel. Ze hadden een woning voor me. Een benedenwoning, omdat ik geen trappen kan lopen. Overal was aan gedacht. Er was een vloer gelegd, er hingen gordijnen en er was een kookplaatje en een matras. Een matras. Weet je hoe heerlijk het is om na al die jaren een eigen matras te hebben? Maar ik heb dat matras en die kookplaat gelijk weggedaan. Ik wilde alles nieuw. En kijk nu eens om je heen. Van het inrichtingsgeld heb ik een mooie bank en ander meubilair gekocht. En zie je dat schilderijtje? Dat komt van de straat. Leuk toch? Discus geeft mensen een kans. Je hoeft niet eerst te bewijzen dat je op jezelf kunt wonen. Of dat je met geld om kunt gaan. Je moet het gewoon doen. Je krijgt eerst een voorlopig contract voor twee weken. Dan moet je bewijzen dat je een aantal zaken zelf kunt regelen. Een identiteitskaart bijvoorbeeld en een inschrijving in het bevolkingsregister. Dat moet je allemaal zelf doen, maar je kunt altijd hulp
20
vragen. Als de eerste twee weken voorspoedig verlopen, teken je een contract voor langere tijd. De begeleiding en ondersteuning blijven. En dat is maar goed ook. Het is lastig om je leven weer op de rit te krijgen. Maar ik ontdekte dat ik met een beetje ondersteuning veel voor elkaar kan krijgen. Ook als het om papierwerk gaat. Ik snap er vaak de ballen van. Maar met hulp lukt het wel. Moest ik bijvoorbeeld huursubsidie aanvragen, bleek dat niet eens meer te bestaan. Het heet nu huurtoeslag. Mijn leven is na dertig jaar weer op de rails. Mijn vriendin van vroeger zie ik nog steeds. We zijn goede vrienden. Maar ik woon alleen en dat is best eenzaam. Ik maak graag een praatje met mensen. Ik hou er van om een beetje te filosoferen over het wereldnieuws. Ik ben geïnteresseerd in het leven van anderen. Ik ben een mensenmens. Dan is alleen wonen soms lastig. Gelukkig zit Discus om de hoek. Daar is altijd wel iemand om even een praatje mee te maken. Of een bakkie te doen. De straat zoek ik nog steeds op. Niet meer voor mezelf. Maar ik ken natuurlijk heel veel dak- en thuislozen. Daar ga ik dan een praatje mee maken. Ze hebben vaak allerlei sores aan hun hoofd en willen dat niet altijd aan iemand van een instantie vertellen. Maar wel aan mij. Want ik ben eigenlijk een van hun. Dan probeer ik ze te helpen. Ze vertrouwen me en luisteren naar mijn advies. Ik doe veel voor dak- en thuislozen, zit in een cliëntenraad en werk bij de dagbesteding. Ik heb er een volle werkweek aan. Ik weet hoe het is op straat. Hoe je moet knokken. Je moet het allemaal alleen zien te rooien. Het is een eenzaam bestaan. Maar het ergste is de bejegening. Hoe mensen je kunnen behandelen. Alsof je een stuk vuil bent. Mijn ergste slaapplek was het Vliegerbos. Ondanks dat er iedere avond een vrouwtje kwam met een thermoskannetje soep, heb ik me nog nooit zo verschrikkelijk eenzaam en Ieder mens heeft recht op een dak boven verlaten gevoeld. Niet voor niets heb ik twee zijn hoofd. Dat is het uitgangsprincipe van zelfmoordpogingen gedaan. Discus Amsterdam. Een gezamenlijk initiatief Maar genoeg daarover. Ook al blijf ik onrustig, ik van verschillende hulpverleningsorganisaties weet steeds beter hoe ik met mijn vluchtgedrag en een woningcorporatie. Onder de noemer om moet gaan. Het blijft gek. Ik heb nu alles en ‘Housing First’ krijgen dak- en thuislozen met toch wil ik soms weg. Dan loop ik naar buiten. meervoudige problemen direct een zelfstandige Maar ik kom altijd weer terug. In het huis dat woning toegewezen. Met op maat geleverde zorg. steeds meer mijn thuis wordt. Ik ben zielsgelukkig Voorwaarde is dat ze zelf de huur kunnen betalen. en ga hier nooit meer weg. Dit is mijn plek. Mijn En dat ze zelf voor de huishouding kunnen zorgen. thuis.’ Discus Amsterdam hoopt op deze manier de vele dak- en thuislozen die tot nu toe nergens heen konden te helpen. De inspiratie voor dit project komt uit New York, waar het zeer succesvol is.
21
m aa t sch a pp e lij ke o p v an g Twintig jaar geleden waren er alleen in Utrecht al meer dan duizend dak- en thuislozen. Ze sliepen onder bruggen, in winkelcentra, portieken of ‘de tunnel’ onder Hoog Catharijne. Dat straatbeeld is verleden tijd. Tien vragen aan Jules van Dam, directeur van DE Tussenvoorziening. ‘Iedereen heeft recht op een dak boven zijn hoofd.’
22
Jules van Dam directeur de tussenvoorziening
Hoe bent u in de maatschappelijke opvang terechtgekomen? ‘Midden jaren tachtig van de vorige eeuw studeerde ik af als ontwikkelingseconoom. Ik wilde iets doen aan de ongelijke verdeling in de wereld. Helaas, de banen lagen niet voor het oprapen, vandaar dat ik besloot bewust baanloos te worden. Dat mocht in die tijd! Ik woonde in Utrecht en verruilde mijn wereldideaal voor een stadsideaal. Ik schreef me in als vrijwilliger bij de Sleep-In in Utrecht. Later werd ik daar nachtwaker en coördinator. Dat waren overigens wel betaalde functies. Vanuit die laatste functie ben ik betrokken geweest bij de oprichting van de Tussenvoorziening.’
een eerste vereiste. Maar onze hulp is uiteindelijk gericht op het verbeteren van de leefsituatie van deze mensen.’ Kunt u een voorbeeld van die ondernemende organisatie noemen? ‘Toen de Tussenvoorziening net bestond richtten we de Tussenbus op. Daklozen konden hier een kom soep krijgen en kregen een deken voor de nacht. Die leverden ze ’s ochtends weer in voor een ontbijt en het gebruik van een toilet. Daarna startten we verschillende woonvoorzieningen en enkele jaren geleden begonnen we, als tweede in Nederland, met Housing First. Deze voorziening biedt (ex)daklozen direct een woning. De voorwaarde is wel dat deze persoon de huur op tijd betaalt, geen overlast veroorzaakt en ambulante woonbegeleiding accepteert. Verder denk ik dat het Maatjesproject een goed voorbeeld van een ondernemend en innovatief project is. Het Maatjesproject is eigenlijk een vriendendienst waarbij vrijwilligers één keer in de week op huisbezoek gaan bij exdaklozen. Een mooie manier om sociale contacten aan te halen én om samen met iemand de buurt te ontdekken. Met Stadsgeldbeheer brengen we de financiële situatie van zo’n 1200 (ex)daklozen, psychiatrische patiënten en verslaafden op orde, zodat ze kunnen blijven – of gaan wonen. We zorgen ervoor dat in ieder geval als eerste de huur,
Een tijdelijk nest? ‘Zeker! In 1993 startten we met de Tussenvoorziening. De naam zegt het al, we zijn er om mensen tijdelijk onderdak te verlenen. We zijn er voor trekvogels, stadsmussen en anderen die uit het nest dreigen te vallen. We bieden hulp. Op allerlei manieren. Van crisisopvang tot nachtopvang en van begeleid wonen tot financiële begeleiding. We zijn een ondernemende organisatie en zetten ons graag in voor (ex) dak- en thuislozen of mensen die in een moeilijke (woon) situatie verkeren. Het bieden van een broodje en een bed is
23
energie en zorgpremie betaald worden. Dat zijn posten waar onze doelgroep normaal te snel op bezuinigt.’
de overheid en de vier grote steden aanleiding om met een Plan van Aanpak te komen. Er kwam vanuit de AWBZ geld om daklozen op te vangen. De gedachte was dat er in 2013 niemand meer op straat zou slapen.’
Wat is dé manier om daklozen weer in de maatschappij op te nemen? ‘Haha, die bestaat niet. Zoveel mensen, zoveel wensen. Er kunnen zoveel redenen zijn waarom mensen geen dak meer boven hun hoofd hebben. Wel spelen er vrijwel altijd financiële problemen mee. Iedereen zegt dat zelfs een professor op straat kan belanden. Theoretisch is dit waar, maar de meeste mensen die op straat belanden, komen toch uit armere en sociaal zwakkere milieus. Een klein probleem kan dan al teveel zijn en het laatste zetje geven naar dakloosheid. De maatschappelijke opvang biedt hulp en opvang op maat. We kijken naar wat de cliënt nodig heeft en stellen daar een programma voor samen. We richten ons hierbij op het weer zelfstandig wonen en functioneren in de samenleving. En het werkt! Er zijn veel (ex)daklozen die weer een baan vinden, die een relatie aandurven en er zijn er ook die weer een gezin stichten.’
En dat is gelukt? ‘Dankzij de samenwerking tussen rijk, gemeenten, GGZ, zorgverzekeraars, cliëntenorganisaties, woningcorporaties, maatschappelijke opvanginstellingen, politie en verslavingszorg zijn indrukwekkende resultaten geboekt. Kijk maar om je heen. Er liggen niet veel zwervers meer op straat. Maar laat ik eerlijk zijn, de kans om dakloos te worden zal altijd blijven bestaan. Daarom is het zaak om vanuit de maatschappelijke opvang ook preventief te werk te gaan. We proberen mensen in sociaal kwetsbare situaties vooraf te benaderen. Zodat we tijdig kunnen ingrijpen en helpen. Zo proberen we een huisuitzetting te voorkomen.’ Hoe kun je preventief werken? ‘Bijvoorbeeld door met voedselbanken samen te werken. Hier komen mensen met schulden, vaak kunnen ze de huur niet betalen en dreigt uitzetting. We wachten niet tot het zover is, maar gaan direct aan de slag. Samen met vrijwilligers doen we een eerste inkomenscheck. Zodat we inzicht in de specifieke problemen krijgen. Daar is de hulpverlening dan ook op gericht. We werken vanuit de eigen kracht van deze mensen. Door uit te gaan van de positieve kanten, bereik je namelijk zoveel meer dan door te kijken naar wat iemand niet kan.’
Is onze kijk op daklozen de laatste dertig jaar veranderd? ‘O ja! Toen ik bij de Sleep-In begon maakten ongeveer twintig vrolijke alcoholisten gebruik van deze zogenaamde bed-baden-broodinstelling. Dat was voldoende. Toen de groep groter werd, deelden we ’s avonds dekens uit. Maar de maatschappij veranderde en rond 2000 ontstond er een collectieve schaamte. Vooral in de grote steden. Neem Utrecht, daar sliepen zo’n 200 daklozen rondom Hoog Catherijne. In hun eigen ontlasting. Daklozen veroorzaakten een aanslag op de openbare orde. Die maatschappelijke verontwaardiging was voor
Kinderen die
En? Werkt het? ‘Misschien ben ik wel heel idealistisch, maar ik ben er van overtuigd dat onze aanpak de maatschappij uiteindelijk geld oplevert. Deze mensen zitten vaak in een uitzichtloze situatie en krijgen nu de hulp die ze nodig hebben. Sociaal, psychisch én juridisch. Door hulp aan huis aan te bieden, voorkomen we
met hun ouders meekomen hebben gespecialiseerde hulp nodig
24
‘Er liggen niet veel zwervers meer op straat. Maar laat ik eerlijk zijn, de kans om dakloos te worden zal altijd blijven bestaan. Daarom is het zaak om vanuit de maatschappelijke opvang ook preventief te werk te gaan.’
dat ze opgevangen moeten worden. En als we deze mensen goed begeleiden, kunnen ze in een later stadium weer meedraaien in de samenleving. Dan is er weer perspectief voor deze mensen. En voor hun kinderen.’ Zijn er veel kinderen dakloos? ‘Alleen al bij de Tussenvoorziening gaat het jaarlijks om 350 kinderen. Dat zijn er dus 350 teveel! En dan reken ik de kinderen van de voedselbanken nog niet eens mee. Gelukkig komt er steeds meer aandacht voor hun situatie en weten we steeds beter hoe we deze kinderen kunnen begeleiden. Zodat zij het patroon van hun ouders niet herhalen.’
ons doel:
Hoe ziet u de toekomst? ‘We zien dat er nieuwe daklozen komen. Neem uitgeprocedeerde asielzoekers. Of Oost-Europeanen die hun geluk hier niet kunnen vinden. Voor deze laatste groep is er nu een terugkeerproject waarbij veel Oost-Europeanen uiteindelijk naar hun eigen land teruggaan. Van een heel andere orde zijn de bezuinigingen. Na het Plan van Aanpak uit 2004 is er nu een Plan van Aanpak 2.0: de Stedelijke Kompassen. Hierin maken opvanginstellingen met veel grote en middelgrote steden afspraken hoe de groep (ex)daklozen en sociaal kwetsbaren preventief geholpen kan worden. Zodat opvang niet meer nodig is. Waarbij wij vinden dat iedereen recht heeft op een bed. Het liefst op een eigen kamer, zodat hij of zij even tot rust kan komen. We zijn net begonnen met ons nieuwe werken, namelijk preventief, het voorkomen van terugval en zoveel mogelijk de wijken in, daar waar de mensen wonen. Ik hoop van ganser harte dat deze werkwijze ervoor zorgt dat nog veel meer (ex)daklozen of mensen in sociaal kwetsbare situaties kunnen re-integreren en participeren in onze samenleving. Ze zijn het waard.’
cliënten zoveel mogelijk thuis te laten wonen
Wie: Jules van Dam (1959) Functie: Directeur de Tussenvoorziening Nevenfuncties: Bestuurslid Federatie Opvang Raad van Commissarissen Woningbouwvereniging Utrecht Betrokken bij Maatschappelijke Opvang in Oekraïne Voorzitter Groene Sticht Leider voetbalteam van mijn zoontje Wens: Vele! Ik hoop dat ik nog lang mag samenwerken met onze bovengemiddeld idealistische werknemers ten bate van de sociaal kwetsbaren in Utrecht. De inzet en betrokkenheid van onze medewerkers zijn van onschatbare waarde en zeer inspirerend.
25
wat biedt de maatschappelijke opvang? Het doel van de maatschappelijke opvang is om cliënten zoveel mogelijk zelfstandig te laten wonen. Om dit te realiseren is een breed en divers aanbod aan dienstverlening en opvang aanwezig. Van opvangcentra voor dak- en thuislozen, algemene (crisis-)opvang voor mannen, vrouwen en kinderen tot voorzieningen voor begeleid en beschermd wonen (RIBW). Naast opvang verlenen veel instellingen voor- en nazorg, zoals begeleiding aan huis. Als het nodig is combineert de maatschappelijke opvang de begeleiding met inkomensbeheer en schuldhulpverlening. Met voor- en nazorg probeert de maatschappelijke opvang huisuitzetting of uithuisplaatsing te voorkomen. Maar ook om de eigen woon- en leefsituatie van cliënten te bestendigen, ondanks de problemen die er spelen. Het totale dienstenaanbod van de maatschappelijke opvang is erop gericht om cliënten zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren en deel te laten nemen aan de samenleving.
26
wat voor zin heeft het om achterom te kijken. mijn leven staat weer op de rit.
Merel (28 jaar)
27
erel (28) wil haar verhaal liever niet vertellen. Maar haar ervaringen met het Oranje Huis van de Blijf Groep zijn zo positief, dat ze toch meewerkt. ‘Als de details maar achterwege blijven, want ik wil weer met hem door een deur kunnen. Hij blijft de vader van mijn kinderen.’ ‘Ik kende hem al jaren voordat we een relatie met elkaar kregen. We werden verliefd en acht maanden later trouwden we. Al snel kwam onze eerste zoon en verschenen ook de eerste barstjes in ons huwelijk. Mijn geliefde veranderde langzaam in een vreemde. In het begin had ik het niet eens door. Hij kleineerde me door mijn gevoel als onzin te bestempelen en de vernederingen werden erger. Ik werd geestelijk kapot geslagen. Als iemand je zo onderdrukt dan word je iemand zonder normen en waarden, zonder principes. Dat is mensonwaardig. Op een gegeven moment had ik er genoeg van en ging ik naar de huisarts. Omdat er geen lichamelijk geweld in het spel was, wist ze niet goed wat ze moest doen. Bizar toch? Mijn eerste roep om hulp werd genegeerd. Het is raar. Lichamelijk geweld is zichtbaar, psychische mishandeling niet. Een klap doet zeer, maar koelt af. Woorden maken je kapot. Van binnen schreeuw je het uit. Ik werd onzeker. Dacht dat het aan mezelf lag. Hoe kon het anders dat ik zo vernederd werd? Ik ben toch een vechter, accepteerde niet dat de huisarts me terugstuurde en vroeg een verwijzing naar een maatschappelijk werker. Daar kreeg ik hetzelfde verhaal te horen. Ik was panisch. Moest ik me dan eerst bont en blauw laten slaan? Vergeet niet dat er een kind in het spel was. Als ik mijn jochie niet had gehad, was ik gewoon weggelopen. Ik had al vaker tijdelijk gebivakkeerd bij familie. Maar met een baby - en later peuter kan dat niet. Ik wilde een veilige omgeving voor ons kind en probeerde alles op een redelijke manier op te lossen. Ik stelde voor om in relatietherapie te gaan. Zodat we niet meer als twee kemphanen tegenover elkaar stonden. Hij wilde wel, maar had altijd wel een reden om het uit te stellen. Uiteindelijk stelde ik een scheiding voor. Ik wilde niet meer het onderdanige vrouwtje spelen. Kom op zeg, ik had een baan en wilde onafhankelijk leven. Hij ging enorm tekeer en ik belde 112, maar ook zonder resultaat. Of ik een aparte kamer had waar ik misschien die nacht kon overnachten. Sorry? Het was de zoveelste keer dat ik niet begrepen werd.
‘Ik riep om hulp. Ik schreeuwde. Steeds harder. En overal bleven de deuren gesloten. Moest ik dan toch maar bij hem blijven?’
Ik riep om hulp. Ik schreeuwde. Steeds harder. En overal bleven de deuren gesloten. Moest ik dan toch maar bij hem blijven? Het machtsspel meespelen? Het zou me breken en dat was het laatste dat
28
ik wilde. Maar goed, ik bleef, terwijl ik ondertussen nieuwe woonruimte zocht. Het van huiselijk geweld tot rust komen. Niet op geweld ging door. Het werd erger en bleef niet een anoniem adres, want het Oranje Huis is meer bij woorden. Dat was voor mij de druppel. zichtbaar en herkenbaar. De missie van Blijf Ik pakte mijn zoon en een koffertje en vertrok. Groep/het Oranje Huis is niet het verstoppen van Als moeder wil je je kind een veilig leven geven. huiselijk geweld, maar het stoppen ervan. In een Daar zocht ik continue naar, maar ik vond het Oranje Huis is plaats voor advies, coördinatie, niet. Na veel omzwervingen belandde ik bij het hulpverlening en opvang. Alles onder één dak. Steunpunt Huiselijk Geweld. Daar werd ik goed Huiselijk geweld wordt benaderd vanuit de totale opgevangen. Maar opvangadressen zijn tijdelijk. gezinssituatie. Daarom richt de hulpverlening zich Dus verhuisde ik van plek naar plek. Dat geeft onrust. Niet alleen bij mezelf, ook bij mijn kind. ook op partners. Uiteindelijk kwam ik bij het Oranje Huis in Alkmaar terecht. Ik was inmiddels gebroken en zocht rust. Meer niet. En toen kwam mijn maatschappelijk werker met de mededeling dat ze een gesprek met mijn man wilde. Ik dacht dat ik gek werd. Hysterisch. Ik leefde al die tijd in een hel, had eindelijk een plek gekregen om tot rust te komen en dan gaan ze contact met hem opnemen. Dat was wel het laatste waar ik behoefte aan had. Achteraf is het goed geweest. Tijdens mijn verblijf in het Oranje Huis zag ik in dat contact met de vader van mijn kind onvermijdelijk is. Hij blijft vader en hoort, zolang het veilig en vertrouwd is, in het leven van zijn kind. Natuurlijk blijf ik boos op wat er gebeurd is. Maar wat voor zin heeft het om steeds achterom te kijken? Binnenkort beval ik van ons tweede kind. De gesprekken hebben ons goed gedaan. Het Oranje Huis creëerde een veilige omgeving en we konden in alle rust onze angsten en gevoelens een plek geven. Inmiddels zijn we een paar maanden verder. De scheiding is geregeld. Er is een voorlopige voorziening voor de omgang met ons kind en ik heb een eigen huisje. Ik kan thuis bevallen. Dat vind ik een fijne gedachte. Het idee dat ik in een opvanghuis een kind zou baren, bezorgde me nachtmerries. Mijn leven staat weer op de rit. Na de bevalling kan ik terug naar mijn werk. Belangrijk, want ik wil geen uitkering. Ik wil een onafhankelijke vrouw zijn die goed voor haar kinderen kan zorgen. Zij zijn het belangrijkste in mijn leven. Mijn bijna ex-man weet dat ik hier woon, dat is prima. Soms komt hij een kopje koffie drinken en zijn zoon knuffelen. Dan hebben we het best gezellig. Natuurlijk blijven de twijfels. En de verwarring. Er zijn dagen dat ik in dit huis zit en denk: Is dit het dan? Maar ik kan het snel omzetten in: Dit is het dan. Dat is krachtiger. Ik ga iets moois van mijn leven en dat van de kinderen maken! Hoe eenzaam het soms ook kan zijn, ik heb ervoor gekozen om trouw te zijn aan mezelf.’ Het Oranje Huis in Alkmaar is een Blijf-van-mijn-
Lijfhuis nieuwe stijl. Hier kunnen slachtoffers
Om redenen van privacy is de werkelijke naam van Merel niet gepubliceerd.
29
v r ou w e n o p va ng Al meer dan veertig jaar kunnen vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld terecht in speciale vrouwenopvangcentra. Vroeger waren dat vaak geheime adressen. Maar er is veel veranderd. Tien vragen aan Aleid van den Brink, directeur-bestuurder Blijf Groep. ‘We zijn er niet om relaties te verbreken, maar om geweld te stoppen.’
30
aleid van den brink directeur-bestuurder Blijf Groep
U werkt al lang in de vrouwenopvang? ‘Ieder mens heeft recht op een veilig huis. Mannen, vrouwen en kinderen. Daar wil ik graag een concrete bijdrage aan leveren,’ vertelt Aleid. Ze studeerde sociale pedagogiek en werkte na haar studie in de crisisopvang. ‘De problemen rondom vrouwenmishandeling, onderdrukking en bedreiging zijn niet alleen omvangrijk, maar ook heel complex. Het speelt zich af in het verborgene en de betrokkenen houden het vaak geheim. Het schaamtegevoel is groot. Het lukt veel vrouwen niet om partnergeweld te stoppen. Maar zolang zij niet naar buiten treden, kunnen gewelddadige relaties eindeloos doorgaan, zonder dat iemand ingrijpt. Dat is toch een verschrikkelijk feit?’
veiligheid van cliënten staan voorop in de vrouwenopvang.’ De Vrouwenopvang ontving in november 2011 de Joke Smit-prijs. Een erkenning? ‘Absoluut. De prijs is bedoeld voor een persoon of groep die een fundamentele bijdrage heeft geleverd aan de verbetering van de positie van vrouwen in de Nederlandse samenleving. Deze collectieve oeuvreprijs is een mooie en grote erkenning van het belang van ons werk.’ In 1974 werd het eerste Blijf-van-mijn-Lijfhuis opgericht. Is er sindsdien veel veranderd? ‘Een van de grootste verschillen is dat er nu aandacht is voor de mogelijkheden van vrouwen. In het begin boden we bescherming en opvang. We hielden de (ex)partners buiten de deur. We stopten de vrouwen weg, op geheime adressen. Nu creëren we kansen om de relatie zonder geweld voort te zetten. Er is veel meer aandacht voor de situatie van kinderen. De focus is verschoven van opvang naar preventie en ambulante hulpverlening buiten de opvang. Vergeet niet dat er in 1974 nog heel weinig bekend was over huiselijk geweld. Die eerste Blijfhuizen hebben hun nek uitgestoken. Zij hadden het lef om een eerste taboe te doorbreken door huiselijk geweld van vrouwen te erkennen. Dankzij hun werk
Hoe kun je dat taboe doorbreken? ‘Door meer in de openbaarheid te treden. Door zichtbaar te worden kun je het taboe op huiselijk geweld doorbreken. Gelukkig gebeurt dat de laatste jaren ook steeds vaker. Sinds de beleidsnota ‘Privé Geweld, Publieke Zaak’ uit 2002, wordt geweld in huiselijke kring als veiligheidsprobleem erkend. En de beleidsbrief ‘Beschermd en Weerbaar’ van het Ministerie van VWS uit 2007 zette opvang en hulp bij geweld in afhankelijkheidsrelaties stevig op de agenda. Zorg voor en
31
kwam, stukje bij beetje, de omvang van huiselijk geweld in al zijn hevigheid aan het licht.’
prostitutie. Met al deze informatie heeft de sector de afgelopen jaren een enorme professionaliseringsslag kunnen maken. Op allerlei vlakken. Denk hierbij aan methodieken in het werk, in risicotaxatie en in het zoeken naar samenwerking met elkaar, andere organisaties en overheid. De afgelopen tien jaar zijn we sterk landelijk verenigd. Daarvoor was er altijd wel uitwisseling, maar die is steeds intensiever geworden. We hebben nu een landelijk dekkend netwerk. Van noodbedvoorziening tot crisisopvang en van begeleid wonen tot online hulpverlening. Dat zijn grote stappen voorwaarts.’
Geheime locatie of openbaarheid? ‘Natuurlijk maken we nog steeds gebruik van geheime locaties. Soms zijn het geweld en de dreiging zo ernstig dat er geen andere mogelijkheid is. Maar waar mogelijk bieden we hulp op zichtbare adressen. Zodat iedereen, ook de (ex) partner, weet waar de vrouw in kwestie woont en verblijft. We helpen vrouwen, voor zover dat mogelijk is, bij de terugkeer. Deze vorm van begeleiding vindt haar oorsprong in het programma ‘Begeleide terugkeer’ uit 2002. Veel (ex)partners zijn gemotiveerd, dat is natuurlijk een enorme winst. Door de (ex)partner en het gezin bij de hulpverlening te betrekken neemt de kans op geweld en dreiging aanzienlijk af en stopt het ook. We moeten vrouwen ervan overtuigen dat zij zich niet hoeven te verstoppen. Geweld en mishandeling komen in alle lagen van de bevolking voor. En in alle culturen. Dankzij de openbaarheid, kunnen we werken aan duurzame oplossingen.’
Ieder mens,
jong en oud, moet
Kunt u nog een voorbeeld van die professionalisering noemen? ‘Laat ik onze laatste methodieken noemen. Krachtwerk is een landelijke basismethode die toegepast wordt met systeemgericht werken. Zodat de kwaliteit van onze hulpverlening op een hoger plan getrokken kan worden. De kern van Krachtwerk is dat vrouwen die aankloppen bij de vrouwenopvang zelf de regisseur zijn van hun eigen toekomst. Niet wij bepalen hoe zij haar leven verandert, zij bepaalt wat er moet veranderen en hoe ze dat het beste kan doen. Uiteraard met onze professionele hulp. Voor kinderen in de opvang wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan de methodiek Veerkracht.’
zich veilig en beschermd kunnen voelen in zijn huiselijke kring en omgeving
Zijn die veranderende inzichten het gevolg van professionalisering? ‘In de jaren na de eerste Blijfhuizen kregen we steeds meer inzicht in de groeiende complexiteit van de problemen. En de ernst van de veiligheidsdreigingen. Ook dankzij wetenschappelijk onderzoek kwam er steeds meer kennis. Geweld is er in allerlei vormen; van psychisch tot lichamelijk en van huiselijk geweld, eergerelateerd geweld tot gedwongen
Vrouwenopvang helpt dus ook kinderen? ‘Wij bieden een gezinsgerichte aanpak, waarbij vrouw en kind centraal staan. Kinderen zijn ook de dupe van het geweld. We weten inmiddels uit onderzoek dat dit voor hun toekomst ernstige schade aan kan richten. Dus is het noodzakelijk om hen deskundig te begeleiden. De vrouwenopvang denkt niet in hokjes. We werken vanuit het gezin. We kijken daarbij naar veiligheid, sociale en psychische aspecten, maar
32
Ons uitgangspunt is:
‘gewoon wonen’ moet mogelijk zijn voor iedereen
we hebben ook aandacht voor eventuele verslavingen of schuldsaneringen. Dat betekent dat we intensief met veel verschillende partijen samenwerken. Van politie tot jeugdzorg en van afkickcentra tot maatschappelijk werk.’
Wie: Aleid van den Brink (1952) Functie: Directeur-bestuurder Blijf Groep Nevenfuncties: Lid van de Adviescommissie Internationaal Nederlandse Vrouwenraad Lid van het algemeen bestuur Stichting
En wie financiert dat? ‘Dat is natuurlijk een lastig punt. Gezinsgericht werken vraagt om buiten bestaande kaders te kijken. Onze sector heeft te maken met diverse financieringspotjes; vrouwen, kinderen, veiligheid en zorg, om maar iets te noemen. Dat is een worsteling. En nu de overheid bezuinigt, staat ook de vrouwenopvang onder druk. Wat mij zorgen baart is de decentralisatie die nu gaande is. Landelijke toegankelijkheid van vrouwenopvang is, mijns inziens, een essentiële voorwaarde. Decentralisatie kan dat lastiger maken. De samenwerking tussen gemeenten zal belangrijker worden. Voor ons is het allerbelangrijkste dat we de juiste hulp aan slachtoffers kunnen blijven waarborgen.’
Samenwerking Bijzondere Noden Amsterdam Bestuurslid Federatie Opvang Wens: Taboe doorbreken en vrouwenopvang nog meer in de openbaarheid brengen
Hoe denkt u die juiste hulp te kunnen waarborgen? ‘Door alle initiatieven van de overheden te bundelen. We bepleiten een Nationaal Actie Plan. Veel commissies en ministeries kijken vanuit hun eigen werkveld naar de aanpak van huiselijk geweld, terwijl er juist zo’n behoefte is aan een samenhangend geheel. Dat geldt voor de financiering op de werkvloer, maar net zo goed voor de rijksoverheid. Daarnaast pleit ik erg voor economische zelfstandigheid van vrouwen. Die is nog lang niet zover als we zouden willen. Hoe meer een vrouw op eigen benen kan staan, hoe eerder zij een bedreigende situatie kan verlaten en opnieuw kan beginnen.’
‘Die eerste Blijfhuizen hebben hun nek uitgestoken. Zij hadden het lef om een eerste taboe te doorbreken door huiselijk geweld van vrouwen te erkennen.’ 33
wat biedt de vrouwenopvang? De Vrouwenopvang biedt veiligheid, opvang en (ambulante) begeleiding aan vrouwen bij het voorkomen en/of stoppen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De Vrouwenopvang richt zich primair op vrouwen en kinderen in situaties van geweld. Als het mogelijk is worden alle gezinsleden bij de opvang en de hieraan verbonden dienstverlening betrokken. De Vrouwenopvang draagt bij voorkeur bij aan de versterking van de eigen kracht, het herstel en de maatschappelijke participatie van alle gezinsleden. De Vrouwenopvang vormt een landelijk netwerk. Dankzij de expertise in dit netwerk kan de Vrouwenopvang flexibel inspelen op de behoefte van de cliënt, waar dan ook in Nederland. De Vrouwenopvang biedt lichte en zware vormen van opvang en hulp. Waar nodig is de opvang beschermd en de dienstverlening ambulant. De hulp is afhankelijk van de veiligheidssituatie en de zorgbehoefte van vrouwen en kinderen. De opvang en (ambulante) hulp bestaan uit: - een 7x24 uur telefonische hulpdienst; - counseling tussen partners en gezinsbegeleiding; - een telefonisch alarmsysteem (AWARE); - het Steunpunt Huiselijk Geweld; - opvang op een veilig adres; - specifieke opvang en hulpverlening voor bijzondere doelgroepen; - hulp bij het vinden van een huis, inkomen en werk.
34
Alleen hier voel ik me volkomen veilig en vertrouwd.
Zahira (16 jaar)
35
ahira (16) uit Irak liep een jaar geleden samen met haar zusjes van huis. Doodeng vonden ze het, maar ze hadden geen keus. Maanden zaten ze opgesloten in het ouderlijk huis waar hun vader en broer de scepter zwaaiden. ‘Ik ben gedwongen naar Nederland verhuisd. Mijn vader en broer wilden hier naartoe. Er woonde al familie van ons in Nederland. Mijn vader zocht werk en mijn broer wilde naar school. Ik moest mee. Voor het huishouden. Want ja, iemand moet dat doen. Mij werd niets gevraagd. Verschrikkelijk vond ik het. In het begin mocht ik nog naar school. Maar mijn broer ging altijd mee, ik mocht niet alleen. Als hij een dag niet naar school ging, kon ik ook niet. Na schooltijd moest ik direct naar huis. Boodschappen doen, het huis schoonmaken en koken. Dat waren mijn plichten. Verder moest ik vooral mijn mond houden. Alleen maar ja of nee knikken als er iets aan me gevraagd werd. Vaak ging de deur op slot, zodat ze zeker wisten dat ik niet naar buiten kon. Mijn vader raakte aan de drank en mijn broer werkte ‘s avonds. Ze hadden steeds minder tijd om mij in de gaten te houden. Daarom besloten ze mijn zusjes ook naar Nederland te halen. Konden zij mij weer in de gaten houden. Ik voelde me blij en boos tegelijk. Blij omdat ik mijn zusjes weer zou zien. Maar ook zo verschrikkelijk boos, omdat ik wist dat hen hetzelfde lot te wachten stond. Vanaf het moment dat zij kwamen, werden mijn vader en broer steeds strenger. De deur ging op slot. Mijn zusjes zijn nooit buiten geweest. Nooit. Op een avond waren ze het zat. We moeten weglopen, zei een van hen. Ik durfde niet. Maar een van hen had alles goed voorbereid. Ze had de sleutel gevonden en wist waar de paspoorten lagen. ’s Avonds om zeven uur zijn we het huis uitgegaan. Doodeng. We spraken geen Nederlands, hadden geen idee waar we naartoe moesten. Een ding wisten we zeker, en dat was dat we nooit, nooit meer terug wilden.
‘Een ding wisten we zeker, en dat was dat we nooit, nooit meer terug wilden.’
We hebben ons die nacht in een speeltuin verstopt. De volgende dag liepen we uren en uren, op zoek naar een politiebureau. Die vonden we en uitgeput deden we ons verhaal. Ze wilden gelukkig luisteren, dat vonden we al heel wat. Bureau Jeugdzorg werd direct ingeschakeld. We mochten een nachtje blijven, maar het was wel de bedoeling dat we terug zouden gaan. Teruggaan? Ik schrok me dood. Dat konden ze toch niet menen? Het duurde uiteindelijk elf dagen voordat er een besluit over ons genomen werd. Ik ben nog nooit zo bang geweest. Teruggaan betekent in onze cultuur dat iemand
36
wraak zou nemen. Of ons zou vermoorden. We hebben geluk gehad. Tijdens een gesprek jeugdprostitutie of eerwraak. Aan slachtoffers, tussen mijn vader en Bureau Jeugdzorg misdroeg getuigen én plegers van geweld. Met de nadruk op mijn vader zich. Ineens begreep iedereen de kinderen en jongeren. Dat is waar Fier Fryslân voor ernst van de zaak. We kregen een anoniem staat. Als het nodig is, biedt de stichting opvang opvangadres. Eindelijk een plek waar we veilig op een veilig en anoniem adres. Het expertise- en waren. Waar niemand ons zou slaan, waar we behandelcentrum werkt nauw samen met andere niet bang hoefden te zijn. Ik kon het niet geloven. experts. Zahir, onderdeel van Fier Fryslân, is een We werden gewaardeerd om wie we waren. Ik kleinschalige opvangvoorziening voor meiden uit wist niet eens dat het bestond. In Irak heb ik eerculturen die bedreigd worden met eerwraak. nooit liefde gekend. Ook niet van mijn moeder. Of die weglopen van huis vanwege eergerelateerd Mijn zusjes en ik waren sloven, niet meer dan oud geweld. Voorbeelden hiervan zijn uithuwelijken, vuil. Goed genoeg om rotklussen te doen. En als terugsturen naar, of achterlaten in het land van dank kregen we een trap na. Alles is zo veranderd. Soms kan ik het bijna niet herkomst en beperkingen van vrijheden. geloven. Sinds we hier wonen, krijgen we aandacht. En liefde. Heel veel liefde. Ik beschouw mijn begeleiders en mentoren en de andere meiden als mijn familie. Ik zit hier nu bijna een jaar. Dat ga ik heel bewust vieren. Want voor mijn gevoel word ik één jaar. Hier is mijn leven begonnen. Vanaf hier tel ik de jaren. Daarvoor was ik niets, niemand. Het jaar heeft me veel gebracht. Natuurlijk had ik nachtmerries. Die heb ik nog steeds. En die zullen misschien nooit over gaan. Maar de mensen in dit huis leren me hoe hier mee om te gaan. De dagen zijn gestructureerd. Dat is fijn. Ik heb houvast nodig. Na het ontbijt is er tijd om te leren. Ik heb les gehad via e-learning en mijn diploma gehaald. Yes! ’s Middags zijn er gesprekken met therapeuten, begeleiders of psychiaters. Daarna is het tijd om te koken en te sporten. En om even lekker bij te kletsen. Sinds kort mag ik ook alleen naar buiten. Heerlijk. Even shoppen of gewoon een wandelingetje maken. Ik werk vier avonden in de week in een restaurant. Of ik bang ben dat mijn vader en broer naar mij op zoek zijn? Nee, ze hebben nooit om me gegeven, dus waarom zouden ze me zoeken? Maar goed, als ze me ooit vinden, zal dat mijn dood zijn. Letterlijk. Ik sta er niet te vaak bij stil. Ik wil vooral van het leven genieten. Na de zomer begin ik met een studie, op een echte school. Zo kom ik steeds een beetje meer in de echte wereld. Toch denk ik dat ik hier nog lang zal wonen. Ik durf nog niet in de toekomst te kijken. Ik heb nog een lange weg te gaan, maar ooit zal het goedkomen. Dankzij deze anonieme opvang. Alleen hier voel ik me volkomen veilig en vertrouwd.’ Geweld in relaties voorkomen en stoppen. Hulp bieden bij de gevolgen van huiselijk geweld,
Om redenen van privacy is de werkelijke naam van Zahira niet gepubliceerd.
37
c o l o f o n Dit is een uitgave van de Federatie Opvang, Amersfoort, 2012 Tekst interviews: Trea Scholten, Lef met Letters Overige teksten: Federatie Opvang Redactie en eindredactie: Trea Scholten, Lef met Letters Fotografie: Paul van der Klei Ontwerp en vormgeving: Studio Veer, Utrecht Drukwerk: ZuidamUithof Drukkerijen
Met dank aan alle geïnterviewden en de instellingen die hun verhalen wilden vertellen. Alle rechten voorbehouden. Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden overgenomen of verveelvoudigd in welke vorm dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Federatie Opvang. www.opvang.nl
38
39
ieder mens telt