1. Beenbeweging Doel: Meten van de snelheid van de beenbeweging.
Beschrijving van de test: De zwemmer vertrekt in het water. 1 hand aan de boord van het zwembad/ 1 hand houdt een plank vast (bij benen rugslag: 1 hand aan de boord van het zwembad, andere arm wijst naar de overkant van het zwembad). Op signaal legt de zwemmer zo snel mogelijk de 25m-afstand in benen.
Uitleg voor de sporter: Je vertrekt in het water (1 hand aan de boord van het zwembad, de andere hand houdt een plank vast). Op het startsignaal zwem je zo snel mogelijk 25m benen.
Aandachtspunten testleider: • • • • • •
De zwemmer legt van elke slag een 25m in benen af. Er wordt voldoende tijd gelaten tussen beide herhalingen (vertrek aan de 4 min). Op het startsignaal legt de zwemmer zo snel mogelijk de 25m-afstand af. Er mag maximum 15m onderwater gezwommen worden. Bij de finish mogen de zwemmers 1 armslag onder water uitvoeren. De tijdopname stopt: - als plank of hand de muur raakt. De test wordt uitgevoerd in alle 4 de zwemslagen (vlinderslag, rugslag, schoolslag, vrije slag).
Scorebepaling: De tijd wordt gemeten tot op 0,01 nauwkeurig
Materiaal: •
Chronometer
•
Zwemplank Tijdens de opdracht houdt de zwemmer zijn/haar plank vast met beide handen op de volgende manier.
2. Afzetten en drijven Doel: Meten hoe goed de zwemmer kan drijven vanuit afzet.
Beschrijving van de test: De zwemmer vertrekt in het water. 1 hand aan de boord van het zwembad/ andere arm wijst naar de andere kant an het zwembad. Op signaal zet de zwemmer af van de muur en drijft dan verder.
Uitleg voor de sporter: Je vertrekt in het water (1 hand aan de boord van het zwembad, de andere arm wijst naar de andere kant van het zwembad). Op het startsignaal stoot je je zo hard mogelijk af van de muur en drijf je verder tot je hoofd de 7,5m passeert.
Aandachtspunten testleider: • • •
De zwemmer mag geen gebruik maken van zijn benen De zwemmer roteert tijdens het drijven van zij naar buik De tijdopname stopt als het hoofd de 7,5m passeert.
Scorebepaling: De tijd wordt gemeten tot op 0,01 nauwkeurig
Materiaal: •
Chronometer
•
Kegel op 7,5m.
3. Drijftest Doel: Meten hoe goed de zwemmer kan drijven
Beschrijving van de test: Op signaal gaat hij/zij liggen in het water: Poging 1: buiklig: armen langs het lichaam (tegen dijen), hoofd in het water, voeten en benen van de grond ruglig: armen langs het lichaam (tegen dijen), hoofd in het water, voeten en benen van de grond. Als de zwemmer niet meer blijft drijven (voeten/benen zakken naar de bodem), stopt de tijdsopname. Na 15 seconden stopt sowieso de tijd (maximale score).
Uitleg voor de sporter: Op signaal probeer je maximum 15 seconden te blijven drijven op het water. Je mag geen bewegingen maken met je lichaamsdelen.
Aandachtspunten testleider: • • •
De zwemmer mag geen gebruik maken van zijn lichaamsdelen De tijdopname stopt als de zwemmer zijn lichaamsdelen beweegt of als hij/zij niet meer blijft drijven. Na 15 seconden stopt de tijdsopname sowieso.
Scorebepaling: De tijd wordt gemeten tot op 0,01 nauwkeurig
Materiaal: •
Chronometer
4. Motorische test Doel: Bekijken hoe goed de zwemmer een opgegeven oefening met verschillende elementen tot een goed einde kan brengen.
Beschrijving van de test: De zwemmer ligt in ruglig met de voeten in de zwemrichting en raakt met het hoofd de zwemmuur. Op startsignaal verplaatst de zwemmer zich in ruglig met de voeten voorwaarts door ‘wrikken’ met de handen over een afstand van 10m in de zwembaan tot een in de zwembaan dwars gespannen zwembaan. Van zodra hij deze aantikt met de voeten voert hij een volledige voorwaartse rol uit, tikt de dwarse zwembaan met een hand en voert vervolgens een volledige rugwaartse rol uit en tikt opnieuw de dwarse zwembaan met de hand. Vervolgens zwemt hij in ruglig en in pijlhouding (armen gestrekt boven het hoofd, handen op mekaar) en enkel met vlinderbeenbeweging terug tot aan de zwemmuur en tikt deze muur aan.
Uitleg voor de sporter: De sporter krijgt een filmpje te zien van de opdracht.
Aandachtspunten testleider: • •
De zwemmer mag gedurende de test met geen lichaamsdeel de bodem raken van het zwembad. De tijdopname stopt als de zwemmer de muur aan tikt.
Scorebepaling: De tijd wordt gemeten tot op 0,01 nauwkeurig
Materiaal: •
Chronometer
•
Op 10m van de muur is er een dwarse koord gespannen tussen de 2 zwembanen.
5. Basissnelheid (slag)
Doel: Meten van de basissnelheid
Beschrijving van de test: De zwemmer vertrekt in het water. Op het startsignaal legt hij/zij zo snel mogelijk de 15m-afstand af.
Uitleg voor de sporter: Je vertrekt van in het water. 1 hand is aan de boord van het zwembad, de andere hand wijst naar de overkant. Op het startsignaal zwem je zo snel mogelijk 15m meter.
Aandachtspunten testleider: • • •
De tijdopname stopt als het hoofd van de zwemmer de 15m passeert. De test wordt uitgevoerd in alle 4 de zwemslagen (vlinderslag, rugslag, schoolslag, vrije slag). Er wordt voldoende tijd gelaten tussen het afnemen van de verschillende slagen (vertrek om de 4 minuten)
Scorebepaling: De tijd wordt gemeten tot op 0,01 nauwkeurig
Materiaal: •
Chronometer
•
Op 15m van de muur staat een kegel
6. Basissnelheid (kicken-‐onderwater)
Doel: Meten van de basissnelheid
Beschrijving van de test: De zwemmer vertrekt in het water. Op het startsignaal legt hij/zij zo snel mogelijk de 15m-afstand af in benen onderwater.
Uitleg voor de sporter: Je vertrekt van in het water. 1 hand is aan de boord van het zwembad, de andere hand wijst naar de overkant. Op het startsignaal zwem je zo snel mogelijk 15m meter benen vlinderslag onderwater.
Aandachtspunten testleider: • • •
De tijdopname stopt als het hoofd van de zwemmer de 15m passeert. De test wordt uitgevoerd zowel in buiklig als ruglig. Er wordt voldoende tijd gelaten tussen het afnemen van de verschillende testen (vertrek om de 4 minuten)
Scorebepaling: De tijd wordt gemeten tot op 0,01 nauwkeurig
Materiaal: •
Chronometer
•
Op 15m van de muur staat een kegel
7. Zwemtechniek
Doel: Scoren van de zwemtechniek
Beschrijving van de test: De zwemmer zwemt een bepaalde afstand aan een submaximaal tempo. Tijdens het afleggen van deze afstand wordt hij beoordeeld over zijn techniek
Uitleg voor de sporter: Je vertrekt in het water op signaal. Je legt een bepaalde afstand af aan submaximaal tempo. Tijdens deze test zal er gekeken worden naar je techniek.
Aandachtspunten testleider: Op het scoreformulier gaan we er vanuit dat de zwemmers alles correct doen. Indien een uitvoering niet correct is, moet dit aandachtspunt uitgevinkt worden.
Scorebepaling: Voor de jongste zwemmers (meisjes 2003/jongens 2001) tellen enkel de 4 eerste aandachtspunten mee voor hun eindscore. Voor de oudste zwemmers (meisjes 2002/jongens 2000) tellen de 8 aandachtspunten mee voor hun eindscore.
Materiaal: •
Scoreformulier (zie bijlage)
Bijlage zwemtechniek
1 2 3 4 5 6 7 8
VRIJE SLAG De zwem(st)/(m)er houdt zijn/haar hoofd in een neutrale positie De lichaamspositie van de zwem(st)/(m)er is zo horizontaal mogelijk De zwem(st)/(m)er zwemt met een continue 6-‐takt beenbeweging De contrabeweging begint met de elleboog die uit het water komt Bij de ademhaling is er enkele een draai rond de lengte-‐as De zwem(st)/(m)er komt ademen om de 3 slagen De armen worden ingezet op schouderbreedte Bij de stuwbeweging van de armen maakt de hand enkel een achterwaartse beweging
1 2 3 4 5 6 7 8
RUGSLAG De zwem(st)/(m)er houdt zijn/haar hoofd in een neutrale positie De lichaamspositie van de zwem(st)/(m)er is zo horizontaal mogelijk De zwem(st)/(m)er zwemt met een continue 6-‐takt beenbeweging De armen blijven in elkaars verlengde bij het uitvoeren van de armbeweging De tenen komen tegen het wateroppervlakte bij de beenbeweging De armbeweging wordt uitgevoerd met een schouderrol De armen worden ingezet op schouderbreedte De pink komt eerst in het water
1 2 3 4 5 6 7 8
SCHOOLSLAG De zwem(st)/(m)er houdt zijn/haar hoofd in een neutrale positie Er is een drijffase aanwezig De zwem(st)/(m)er komt ademen als de armen naar elkaar gebracht worden De beenbeweging wordt symmetrisch uitgevoerd De voeten zijn gehoekt bij aanvang van de stuwfase Tijdens de contrafase worden de armen snel naar voor gebracht De armen worden tijdens de contrafase naar voor gebracht aan het wateroppervlakte De armen worden gestrekt gespreid
VLINDERSLAG 1 De armen worden gestrekt ingezet op schouderbreedte De zwem(st)/(m)er zwemt met 2 beenslagen (zijn daarom niet altijd correct 2 uitgevoerd) 3 De beenbeweging wordt symmetrisch uitgevoerd 4 De beweging is licht glovend, zonder een stopmoment bij de inzet van de armen 5 De hoofdpositie is neutraal (tijdens inzetfase) 6 1 beenslag wordt gegeven bij het inzetten van de armen 7 1 beenslag wordt gegeven bij het uithalen van de armen 8 Tijdens de ademhaling is de ligging zo horizontaal mogelijk