Brussel, 22 september 2008 (25.09) (OR. fr)
B PU
RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
13249/08
LI
Interinstitutioneel dossier: 2008/0146 (CNS)
LIMITE
C
AGRIORG 87 AGRIFIN 70
VERSLAG van: d.d.: aan: nr. vorig doc.: nr. Comv.:
Betreft:
het Speciaal Comité landbouw 15 september 2008 de Raad 12203/08 + COR 1 11380/08 - COM(2008) 442 def. + REV 1 (fi, et, lv, mt, pl, sl, bg) + ADD 1 - SEC(2008) 226 + ADD 2 - SEC(2008) 225 + ADD 3 - SEC(2008) 225 - vol. 2 Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1290/2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en van Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening"), met het oog op het opzetten van een schoolfruitregeling
I.
INLEIDING
1.
Bij de goedkeuring van de hervorming van de GMO in de sector groenten en fruit in juni 2007 had de Raad, gezien de grote stijging van het aantal obesitasgevallen bij kinderen in de schoolgaande leeftijd, de Commissie verzocht zo spoedig mogelijk op basis van een effectanalyse een voorstel voor het verstrekken van fruit op scholen in te dienen1.
1
Zie de verklaring van de Raad in Addendum 1 bij document 12786/07.
13249/08
gra/TEU/mm DG B I
Conseil UE
1
LIMITE FR
2.
In antwoord op dat verzoek heeft de Commissie op 11 juli 2008 bovengenoemd verordeningsvoorstel2 aan de Raad toegezonden, waarin zij voorstelt met ingang van het schooljaar 2009/2010 een programma voor het gratis verstrekken van groente en fruit op de scholen in te voeren, met name om kinderen reeds op zeer jonge leeftijd goede gewoonten aan te leren en tegelijk overgewicht te bestrijden maar ook om door een verhoging van het verbruik van die producten de markten te stabiliseren en de landbouwinkomsten te verhogen, zulks overeenkomstig de doelstellingen van het GLB.
3.
Op basis van de resultaten van de technische bespreking van de Groep groenten en fruit van 24 juli jongstleden3 heeft het voorzitterschap een aantal politieke probleempunten op een rijtje gezet die op het passende niveau uitvoerig moeten worden besproken met het oog op het politieke akkoord dat het voorzitterschap voor het eind van het jaar over de ontwerpverordening wenst te bereiken.
4.
In dit verband en overeenkomstig het door de Raad van 15 juli 2008 verleende mandaat heeft het Speciaal Comité Landbouw tijdens zijn vergadering van 15 september 2008 niet alleen de doelstellingen van het voorstel in het algemeen geëvalueerd, maar ook een aantal politieke aspecten van het voorstel besproken. Het Comité heeft tevens nota genomen van de toelichting die de vertegenwoordiger van de Commissie bij een aantal bepalingen van het voorstel heeft verstrekt4. De resultaten van de bespreking volgen hierna.
2
3 4
Dit voorstel gaat vergezeld van een effectanalyse van met name de economische, budgettaire, sociale, ecologische en administratieve gevolgen van de volgende strategische opties: de status-quo (optie 1); netwerkvorming (optie 2); steuninitiatieven (optie 3); aanzetinitiatieven (optie 4); Doc. 12203/08 + COR 1. De Commissievertegenwoordiger bevestigde het volgende: a) de tekst van artikel 2, punt 1, onder a), punt 4, geeft duidelijk aan dat de cofinanciering van de verstrekkingskosten en daaraan gerelateerde kosten kan worden aangevuld met nationale steun en dat naast de publieke financiering particuliere financiering mogelijk is; b) de tekst van artikel 2, punt 1, onder a), punt 1, geeft duidelijk aan dat de communautaire steun betrekking heeft op zowel de cofinanciering van de aankoop van producten als de daarmee gepaard gaande kosten. Hij deelde mede dat zijn instelling zo nodig te zijner tijd het voorgaande in een verklaring voor de Raadsnotulen kan bevestigen.
13249/08
gra/TEU/mm DG B I
2
LIMITE FR
II.
ALGEMENE OPMERKINGEN VAN DE DELEGATIES5
5.
De overgrote meerderheid van de delegaties wenste weliswaar een aantal aanpassingen in het voorstel maar stond positief tegenover de invoering van een programma voor de gratis verstrekking van groente en fruit op scholen teneinde de door de Commissie aangegeven doelstellingen te bereiken. Sommige van deze delegaties (IE, ES, HU en PT) waardeerden met name het feit dat het programma het GLB zichtbaarder zal helpen maken bij het grote publiek6.
6.
Hoewel zij onderschrijven dat op zeer jonge leeftijd goede voedingsgewoonten moeten worden aangeleerd en dat overgewicht aldus moet worden bestreden, maakten drie delegaties (CZ, SE en UK) een voorbehoud bij de meerwaarde van een dergelijk op Europese schaal gefinancierd programma, omdat de nagestreefde doelstellingen huns inziens doeltreffender kunnen worden bereikt door middel van: begeleidende maatregelen, zoals bewustmakings-, voorlichtings- en promotiecampagnes, zonder gratis verstrekking (CZ); maatregelen in het kader van het gezondheidsbeleid en het sociaal beleid van de lidstaten (UK); een doeltreffender functioneren van de GMO in de sector groenten en fruit en een belangrijkere plaats voor het subsidiariteitsbeginsel (SE).
5
6
DK en UK maakten een voorbehoud voor parlementaire behandeling bij het voorstel. NL maakte een algemeen voorbehoud . In dit verband merkte DE op dat in de toelichting bij het voorstel weinig plaats wordt ingeruimd voor artikel 33 van het EG-Verdrag, terwijl CZ twijfels uitte bij de rechtsgrondslag die voor het voorstel is gebruikt. De vertegenwoordiger van de Commissie antwoordde dat overeenkomstig artikel 152 van het EG-Verdrag in alle beleidssectoren en acties van de EG rekening moet worden gehouden met het aspect "gezondheid"; artikel 37 VEG biedt een solide grondslag voor het verstrekken van groente en fruit aan kinderen, het veranderen van hun voedingsgewoonten en het stimuleren van investeringen door de industrie in aantrekkelijke producten.
13249/08
gra/TEU/mm DG B I
3
LIMITE FR
7.
De vertegenwoordiger van de Commissie onderstreepte dat een optreden op Europese schaal nodig is omdat: het probleem van overgewicht bij kinderen grensoverschrijdende gevolgen heeft, aangezien de behandelingskosten soms ontstaan in een andere lidstaat dan waar de betrokkene woont; lidstaten waar een dergelijk programma niet bestaat, bewust moeten worden gemaakt van deze materie; gestreefd moet worden naar solidariteit tussen de lidstaten; het wenselijk is de EU zichtbaarder te maken bij de burgers en de band tussen de landbouw en de Europese bevolking via dit programma te herstellen.
III. SPECIFIEKE VRAAGSTUKKEN
8.
De delegaties pleitten voor een maximale flexibiliteit voor de lidstaten bij de uitvoering van het programma, met name wat betreft: het bepalen van de leeftijdsgroepen die in aanmerking komen voor het programma in samenhang met de specifieke kenmerken van de schoolsystemen in elke lidstaat; sommige delegaties wensten een ruimere doelgroep dan de leeftijdsgroep van 6-10 jaar, bijvoorbeeld door de kleuterschool toe te voegen (HU, MT en FI) of door de grens bij 12 jaar (PL) of zelfs bij 14 jaar (RO) te leggen; EE stelde voor, een maximumleeftijd te bepalen beneden welke de lidstaten de door hen gewenste leeftijdsgroep vaststellen; de keuze van de betrokken producten: er waren delegaties die: o vonden dat deze keuze tot de bevoegdheid van de lidstaten moet behoren (IT en PL) of dat een door de Commissie vastgestelde negatieve lijst een goede formule zou zijn (DE); o benadrukten dat voorrang moet worden gegeven aan het verstrekken van plaatselijke (CY, LV en SI), verse (BG, EL, LU, HU, MT, RO en SI) en seizoensgebonden (CY, LU et MT) producten teneinde de relatie met landbouwactiviteiten te herstellen; o vonden dat verwerkte producten (ES, CY en HU) als vruchtensap (ES en CY) niet uitgesloten moeten worden, of juist wél (SE); o erop aandrongen dat fruit van hoge kwaliteit moet worden gebruikt(BG en SI).
13249/08
gra/TEU/mm DG B I
4
LIMITE FR
9.
Wat de al dan niet communautaire oorsprong van de producten betreft, waren de delegaties van mening: hetzij dat de verstrekking beperkt moet blijven tot communautaire producten: o net als in het programma voor de verstrekking van melk op school (HU); o aangezien de rechtsgrondslag van de verordening betrekking heeft op het GLB (EL, ES en IT); o om gezondheidsredenen, omdat seizoensproducten gezonder zijn (CY); hetzij dat, met inachtneming van de WTO-regels, voorrang moet worden gegeven aan communautaire producten (BG, DK, EE, LV, MT, AT, PL, PT, RO, SK, SE) om milieuredenen (AT); hetzij dat het onmogelijk (UK) of moeilijk (BE) is producten afkomstig uit derde landen uit te sluiten; de WTO-regels moeten worden gevolgd (DE); hetzij dat deze kwestie valt onder subsidiariteit (CZ, LU en NL); hetzij dat zij communautaire producten moeten kunnen verkiezen zonder de invoer van producten uit derde landen uit te sluiten teneinde zelfs buiten het seizoen een evenwichtige regeling te kunnen hanteren (LT).
10.
Wat de aan elke lidstaat toe te wijzen bedragen betreft, waren de delegaties van mening dat: wat de verdeelsleutel tussen de lidstaten betreft: o deze moet worden vastgesteld in de verordening van de Raad (BG, EE, EL, ES, NL, PL, PT, SI, SK) of in de verordening van de Commissie (LU) of in eender welke van de twee (BE); o hij niet in de verordening van de Raad mag worden vastgesteld (MT) of daarin geen precieze bedragen mogen worden benoemd (HU); o alleen de basisbeginselen in de verordening van de Raad moeten worden vastgesteld en de cijfers in de verordening van de Commissie (LV); o in de verordening moet worden aangegeven dat later een nieuwe verdeelsleutel kan worden vastgesteld (HU);
13249/08
gar/NGS/lm DG B I
5
LIMITE NL
de door een lidstaat niet gebruikte bedragen terug moeten gaan naar die lidstaat en niet onder de andere lidstaten moeten worden verdeeld (CZ); de kwestie van de overdracht van niet gebruikte bedragen aan andere lidstaten in de verordening van de Raad moet worden geregeld (SK); de lidstaten met de meeste financiële middelen niet bevoordeeld moeten worden (CY). 11.
De delegaties waren van mening dat de aan het programma toegewezen communautaire middelen: moeten kunnen worden gebruikt voor alle onderdelen van het programma (EL), met inbegrip van de begeleidende maatregelen (ES, HU, MT), waaronder de voorlichtings- en bewustmakingscampagnes (HU en PL); moeten dienen voor promotie-, bewustmakings- en voorlichtingscampagnes, zonder gratis verstrekking (CZ); alleen moeten dienen om de verstrekking van fruit te financieren (SE); voldoende zijn (DE); laag zijn en dus het programma moet worden vereenvoudigd om niet het toegewezen budget te overschrijden (FI), of moeten worden verhoogd om de doelstellingen van het programma te kunnen verwezenlijken (ES, HU et SI); moeten kunnen worden aangevuld met particuliere financiering (DK, ES, AT en RO) met betrokkenheid van ouders (DE en AT) en leraren (AT); sommige delegaties stonden positief tegenover het idee van een verklaring van de Commissie ter zake (DK, IT et SI), maar met vraagtekens bij de modaliteiten bij een dergelijke financiering (PT).
12.
Twee delegaties (ES en PT) verzochten om een cofinanciering van de kosten in de ultraperifere regio's voor 75 %.
13.
Een groot aantal delegaties (BE, BG, DE, EE, ES, IT, LV, LU, HU, AT, PL, PT en RO) vond het noodzakelijk in de verordening van de Raad de grote lijnen van de nationale/regionale strategie vast te leggen. Twee delegaties (EL en ES) achtten het mogelijk dat eventueel in de verordening van de Commissie te doen. Sommige delegaties onderstreepten dat moet worden nagedacht over de belangrijkste opties vanwege hun financiële consequenties (DE), of vroegen om een zo eenvoudig mogelijke strategie teneinde te voorkomen dat de bureaucratische en budgetaire lasten te groot worden (LV en MT). Een delegatie (ES) verzocht om meer bijzonderheden over de vaststelling van een regionale strategie.
13249/08
gar/NGS/lm DG B I
6
LIMITE NL
Drie delegaties (CZ, LT, NL) daarentegen vonden het niet wenselijk de nationale/regionale strategie in de verordening van de Raad vast te leggen. CZ was van mening dat elke lidstaat naar eigen behoefte zijn nationale strategie moet kunnen bepalen. NL wees op de noodzaak de zaken eenvoudig te houden.
14.
DE keurde het goed dat de communautaire steun volgens het Commissievoorstel additioneel is ten opzichte van de nationale regelingen.
BE meende dat dit beginsel de voortzetting van de huidige programma's niet kan beletten. IE, gesteund door DK, LV, HU, NL, PL et UK, wees het additionaliteitsbeginsel af omdat het communautaire steun aan de bestaande nationale programma's uitsluit. NL vond in dit verband dat de parafiscale heffingen bij de cofinanciering meegeteld moeten kunnen worden.
15.
De Commissievertegenwoordiger deelde het volgende mede: er bestaat een misverstand over de bepaling van de leeftijdsgroep; de tekst van artikel 103 octies bis, lid 1, beperkt de werkingssfeer niet tot kinderen van 6-10 jaar; deze tekst zou eventueel als volgt kunnen worden aangevuld: "met inbegrip van kinderen in het voorschoolse stelsel"; uiteindelijk gaat het om een rationeel en doeltreffend gebruik van toegewezen middelen; wat de keuze van de producten betreft, is het aan de lidstaten om in overleg met de schoolautoriteiten te besluiten over het al dan niet uitsluiten van verwerkte producten; het seizoensgebonden karakter van de producten kan worden vermeld in de nationale strategie, waardoor de relatie met de bevolking kan worden verduidelijkt; hoewel de aankoop van plaatselijke producten minder duur is, kunnen producten uit derde landen niet worden uitgesloten in een Europa dat staat voor openheid en multilateralisme; bovendien beschikt de EU niet over alle mogelijk te verstrekken producten, zodat bepaalde producten van derde landen niet kunnen worden uitgesloten; hoewel betrokkenheid van de ouders bij het programma positief zou zijn, is een financiële bijdrage van de ouders niet wenselijk, omdat het programma gratis moet zijn;
13249/08
gar/NGS/lm DG B I
7
LIMITE NL
het zou niet juist zijn voor elke lidstaat een precies bedrag in de verordening van de Raad op te nemen aangezien het programma niet verplicht is; een werkdocument over de verdeling tussen de lidstaten zal nog aan de delegaties worden verstrekt; om deze kwestie op te helderen zou de Commissie eventueel een verklaring voor de Raadsnotulen kunnen afleggen en de overwegingen kunnen aanvullen; de vraag of het door de Commissie voorgestelde totaalbudget voloende is moet op het passende niveau worden behandeld; de vaststelling van een duidelijke nationale strategie is van wezenlijk belang om de gekozen doelstelling te bereiken; in dit verband is het Ierse model positief; een regionaal beheer in het kader van de nationale strategie is mogelijk; bepaalde sleutelonderdelen van de strategie zouden kunnen worden verduidelijkt in een verklaring voor de Raadsnotulen of, indien de delegaties daaraan vasthouden, in de verordening van de Raad; zonder het beginsel van additionaliteit van de communautaire steun zou het programma voor gratis verstrekking op Europese schaal geen enkele meerwaarde hebben; de communautaire middelen mogen niet in de plaats komen van de nationale middelen; de bestaande nationale programma's mogen niet in het gedrang komen en zullen kunnen worden voortgezet. IV.
CONCLUSIE
16.
Tot slot vatte de voorzitter de bespreking als volgt samen: •
dit dossier is voor alle delegaties bijzonder belangrijk;
•
de delegaties hebben nota genomen van de resultaten van de besprekingen van de Groep groenten en fruit van 24 juli 2008 zoals weergegeven in doc. 12203/08 + COR 1;
•
de overgrote meerderheid van de delegaties staat positief tegenover het idee om een regeling voor de gratis verstrekking van groente en fruit op scholen in te voeren en daartoe een nationale of regionale strategie op te stellen en begeleidende maatregelen vast te stellen;
•
de delegaties hebben nota genomen van de toelichting van de vertegenwoordiger van de Commissie bij de mogelijkheid een beroep te doen op particuliere financiering voor het deel van de cofinanciering dat voor rekening van de lidstaat komt;
13249/08
gar/NGS/lm DG B I
8
LIMITE NL
•
de delegaties wensen dat de lidstaten tot op zekere hoogte zelf kunnen bepalen welke leeftijdsgroep in aanmerking komt voor de gratis verstrekking, welke producten er worden verstrekt en tot welke schoolorganisaties het programma zich richt;
•
de Commissie is voornemens een werkdocument over de verdeling van de bedragen tussen de lidstaten te verspreiden en eventueel de verdelingscriteria in de overwegingen op te nemen;
•
een meerderheid van de delegaties wenst dat de belangrijkste onderdelen van de nationale/regionale strategie in de verordening van de Raad worden opgenomen;
•
op het geëigende niveau moet opnieuw worden ingegaan op de additionaliteit van de communautaire steun, de oorsprong van de producten en het budget.
____________
13249/08
gar/NGS/lm DG B I
9
LIMITE NL