Inhoudstabel 0
Inleiding
3
1
Een moderne stad, goed bestuurd
5
1.1 Een rechtlijnig financieel beleid
5
1.2 Kwaliteitsvolle dienstverlening als prioriteit
5
1.3 Modernisering van de stadsdiensten
6
1.3.1 1.3.2 1.3.3 1.3.4 1.3.5 1.3.6
2
Centralisatie waar nodig, uniformiteit waar het kan Nieuwe visie op onthaal Interne efficiëntie Interactieve dienstverlening Activeren van personeelsbeleid Vernieuwing wagenpark technische uitvoeringsdienst
1.4 Een toegankelijke stad
8
Een duidelijke visie op de openbare ruimte en het openbaar patrimonium
9
2.1 Functionele centralisatie: elke openbare functie zijn eigen site
9
2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.1.7 2.1.8
Algemeen De administratieve site De technische site De scholencampus De sportsite De sociale site De culturele site De recreatiesite
2.2 Openbare werken 2.2.1 2.2.2 2.2.3
Bestaande engagementen Initiatieven met bovenlokaal karakter Initiatieven met lokaal karakter
2.3 Ruimtelijke ordening 2.3.1. 2.3.2. 2.3.3. 2.3.4.
11
13
Woonprojecten Ruimtelijk-economische projecten Open-ruimte projecten Strategische projecten
2.4 Monumentenzorg
16
2.5 Stadspatrimonium
16
2.5.1 2.5.2
Gemotiveerde verkoop van eigendommen Efficiënt gebruik en uitbating
1
3
4
5
6
7
Een veilige en nette stad
19
3.1 Brede kijk op veiligheid
19
3.2 Mobiliteit
20
3.3 Leefmilieu
21
Een stad met een ondernemersklimaat
23
4.1 Handelscentra
23
4.2 Bedrijventerreinen
24
Stad en OCMW werken samen aan een sociaal Aarschot
25
5.1 Het OCMW
25
5.2 Versterkt sociaal beleid door versterkte samenwerking
25
Een hart voor cultuur, sport en het verenigingsleven
29
6.1 Aarschot als culturele regiospeler
29
6.2 Verhoogde inzet op sport
30
6.3 Toerisme als culturele en economische hefboom
31
Een dynamisch beleid voor jong en oud
33
7.1 Een centrale plaats voor kinderen en jongeren
33
7.1.1 7.1.2
Jeugdwerkbeleid Jeugdbeleid
7.2 Een actief seniorenbeleid
35
8
Aarschot, scholenstad
37
9
Werk maken van wonen
39
2
0
Inleiding
Verantwoordelijkheid nemen, betekent kiezen. Of het nu over het besturen van een stad, een land, een vereniging of een gezin gaat, je moet richting kiezen: aanduiden waar je naar toe gaat en waar je wil aankomen. Daarom is ook het waarom van die keuzes zo belangrijk. Kiezen betekent immers dat het anders had kunnen zijn. Voor het ene kiezen zorgt ervoor dat het andere niet zal gebeuren. Ook beleidsverantwoordelijken hebben de taak grondig te argumenteren welke keuzes zij zullen maken. Het stadsbestuur zegt in dit meerjarenplan 2008-2012 ondubbelzinnig waar het met onze stad naartoe wil. De opstellers stonden voor een zware opdracht. Beleidsmaatregelen, grote of kleine, bepalen immers de leefbaarheid en de toekomst van onze stad en hebben zo een onmiddellijke invloed op haar huidige en toekomstige inwoners. Door beleidsopties uit het verleden te actualiseren en nieuwe beleidslijnen te ontwikkelen zal dit bestuur er in slagen de dynamiek, die reeds vele jaren onze stedelijke beleidsvoering kenmerkt, te bestendigen en zelfs te versterken. In negen hoofdstukken geven de huidige beleidsverantwoordelijken toelichting bij de gemaakte keuzes. Je zal snel merken dat we voor een radicale focus op dienstbaarheid aan de bevolking kiezen. Op elk domein stelden we nadrukkelijk de vraag : ‘Wordt de Aarschottenaar hier beter van?’ Zowel op korte als op lange termijn is de toetssteen steeds de verhoging van het welzijn van de burger met respect voor de individuele keuzes. Omdat die burger zonder uitzondering iedereen is, zetten we – zowel fysieke als mentale – toegankelijkheid uitdrukkelijk op het voorplan. Mensen met of zonder fysieke beperking, klein of groot, dik of dun, ouders of ouderen, kinderen en jongeren, welstellend of helemaal niet…: iedereen moet op een makkelijke en gelijkwaardige manier toegang krijgen tot onze dienstverlening. Op alle beleidsdomeinen wordt dit een speerpunt van het meerjarenplan. Dit is een ambitieus maar tevens een realistisch programma voor 2008-2012 en verder. Enkele opties in dit meerjarenplan zijn opties voor de lange termijn. Ze overschrijden de huidige bestuursperiode. We nemen er in deze legislatuur echter een niet mis te verstane engagement voor. Naast ideeën (die er meestal voldoende zijn) dient ook het budgettaire verhaal te kloppen. We maken ons hard dat dit het geval zal zijn. Een stabiel fiscaal klimaat is de afspraak. Hoewel de 9 hoofdstukken inhoudelijk duidelijk verschillende beleidsdomeinen vertegenwoordigen, blijft een indeling als deze steeds een arbitrair gegeven. Ideeën, plannen en doelstellingen kunnen vaak onder meer dan één hoofdstuk geplaatst worden. Dat deden we hier en daar dan ook. We lieten de volledigheid immers primeren op de beknoptheid.
3
4
1 1.1
Een moderne stad, goed bestuurd Een rechtlijnig financieel beleid
Dit bestuur wil geen tekort op het eigen dienstjaar en geen belastingverhoging. De opmaak van de begroting 2007 maakte al duidelijk dat dit geen sinecure is. De gemeenteontvangsten stijgen minder snel. Dat is in hoge mate het gevolg van de daling van ontvangsten uit dividenden ten gevolge van de vrijmaking van de energiemarkt. Daarnaast speelt ook de zwakke evolutie van de basisgrondslag van de aanvullende belastingen – personenbelasting en onroerende voorheffing – na de verschillende belastinghervormingen. Daar tegenover staat een toename van de behoeften en opdrachten: sectorale akkoorden voor het personeel, de ontwikkeling van de pensioenlasten, de hervorming van de brandweerdiensten en de politiehervorming, de behoefte aan ouderenzorg en rusthuizen, een aangepast woonbeleid, afvalverwerking- en waterzuivering, sterk stijgende energieprijzen, enz. Kortom, een resem uitdagingen met een prijskaartje. Deze tegenstrijdige inwerking van behoeften en middelen maakt het begrotingsevenwicht wankel. Daarom zullen wij niet alleen de uitgaven aan een strenge controle onderwerpen, maar tevens een actief thesauriebeheer voeren.
1.2
Kwaliteitsvolle dienstverlening als prioriteit
Wij geloven dat onze dienstverlening over het algemeen goed is. Een doorlichting van onze dienstverlening kan ons vertellen waar we eventueel moeten bijsturen. Personeelsleden moeten zich regelmatig bijscholen over een klantvriendelijke aanpak. Voor de bezoekers die toch nog klachten zouden hebben, werkten we al een reglement voor klachtenbehandeling uit. De klachtencoördinator organiseert deze behandeling maximaal onafhankelijk van de geviseerde dienst, en uiteraard met de grootste discretie. Klachtenmanagement heeft als uiteindelijk doel een betere dienstverlening. Actieve en passieve openbaarheid van bestuur zijn geen lege termen meer. Burgers verwachten behoorlijk wat van het stadsbestuur en van de stadsdiensten. Communicatie speelt daarin een cruciale rol: met aandacht voor timing en de keuze van de juiste kanalen. We blijven onze inspanningen op dit vlak verder zetten en nog uitbouwen. Steeds meer aandacht zal moeten gaan naar het aankondigen van plannen, feedback organiseren, een draagvlak creëren. Niet langer bij dé bevolking in het algemeen maar via gerichte communicatie naar afgebakende doelgroepen. We onderzoeken of we het aantal onthaalmomenten voor nieuwe inwoners moeten verhogen en of we een speciale infomap voor handelaars moeten uitwerken. Het stadsbestuur wil rondleidingen in het stadhuis promoten om de drempel tot het stadhuis te verlagen. De betrokken personeelsleden krijgen hiervoor de nodige opleiding. Bij de avondopening in het stadhuis en andere stadsdiensten willen we naar een volledige personeelsbezetting zodat onze dienstverlening aan de burger zo optimaal mogelijk is. We willen de openingsuren in dat kader aanpassen.
5
1.3
Modernisering van de stadsdiensten
1.3.1
Centralisatie waar nodig, uniformiteit waar het kan
Een centralisatie van de diensten zal niet alleen de dienstverlening gemakkelijker en overzichtelijker maken (toegankelijker dus), maar ook een energiegunstig effect hebben. Het betekent tevens een optimaal gebruik van de beschikbare ruimte. De opmaak van een ICT-plan, eventueel samen met OCMW, moet uitgaan van verregaande convergentie inzake telefonie, data, e.a.
1.3.2
Nieuwe visie op onthaal
In het heringerichte stadhuis zullen de bezoekers alleen nog op het gelijkvloers contact hebben met de diensten via ‘variabele balies’. Alle balies zullen zich op het gelijkvloers bevinden. Burgers hoeven dan niet langer van de ene verdieping naar de andere te lopen. Dat de balies variabel zijn, houdt in dat ze naargelang de noden ter beschikking worden gesteld van één of ander departement. Wanneer zich veel bezoekers melden voor een bepaalde stadsdienst kan die zo een bijkomend loket openen; op die manier spelen we optimaal in op de noden van onze bezoekers en bereiken we een optimale klantgerichtheid. Moderne middelen maken deze werkwijze mogelijk. We realiseren hierdoor bovendien plaatswinst en we verhogen de efficiëntie van de diensten. De medewerkers krijgen een opleiding om vertrouwd te raken met deze nieuwe werkwijze.
1.3.3
Interne efficiëntie
Het managementteam ondersteunt de coördinatie van de gemeentelijke diensten bij de beleidsvoorbereiding, de beleidsuitvoering en de beleidsevaluatie. Het bewaakt de samenhang van de gemeentelijke werking, de kwaliteit van de organisatie en de interne communicatie in functie van het gemeenschappelijke belang van de dienstverlening aan de burgers. In onze stad bestaat het managementteam uit de secretaris, de stadsontvanger en acht departementshoofden. Het team pleegt bovendien geregeld overleg met de plenaire groep van diensthoofden en andere leidinggevenden. Inspanningen op het vlak van ICT en e-government moeten de interne efficiëntie en informatiedoorstroming eveneens verder verbeteren. Om op dit gebied verantwoorde keuzes te maken, wil het stadsbestuur deelnemen aan het project I-Scan: een gezamenlijk initiatief van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, de Coördinatiecel Vlaams e-government en de Hogeschool Gent. Dit project geeft ons de kans om op een vrij eenvoudige en niet technische manier inzicht te krijgen in onze ICT-positie en een doordacht ICT- en e-government beleid op poten te zetten. De middelen voor dit onderzoek worden voorzien in begroting 2008. De uitbouw van een intranet zal in elk geval de interne communicatie verbeteren en nieuwe mogelijkheden creëren voor een efficiëntere doorstroming van gegevens. Ook voor werklieden en onderhoudspersoneel moet een degelijke toegang tot het intranet voorzien worden. Communicatie hoort van in het begin bij de beleidsvorming. Op zijn minst voor belangrijke dossiers en beslissingen wordt van bij de dossiervorming een communicatieluik gehanteerd. Dat kan in de vorm van een communicatieparagraaf.
6
Elektronische archivering moet waar mogelijk zorgen voor snel en accuraat opzoekwerk en bovendien ruimtebesparend werken. Daarnaast onderwerpen de stadsdiensten diverse gangbare interne procedures aan een kritisch onderzoek in het kader van het interne controlesysteem. Daarbij zal efficiëntie steeds een aandachtspunt zijn. Waar mogelijk worden procedures in die zin aangepast. Aankopen tot 5.500 euro waarbij gegund wordt met aangenomen factuur, zullen zo bijvoorbeeld de huidige omslachtige procedures vervangen. Vele diensten zijn hiervoor reeds lang vragende partij.
1.3.4
Interactieve dienstverlening
Het stadhuis moet een ICT-knooppunt van interactieve dienstverlening worden. Naast de klassieke balie, willen wij in het stadhuis een interactieve balie uitbouwen. Die moet burgers zonder een eigen PC of internetverbinding de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van het digitaal loket van de stad. Op drukbezochte plaatsen moeten digitale kiosken – eventueel met een antenne voor gebruikers in de omgeving – niet alleen voor informatie zorgen, maar tevens interactief zijn. Burgers kunnen er zo bijvoorbeeld om het even wanneer gebruik van maken om actuele informatie te verkrijgen, maar ook om documenten of attesten langs het digitaal loket aan te vragen. Daarnaast streven we naar een maximale benutting van de website.
1.3.5
Activeren van personeelsbeleid
Vorming en opleiding zijn essentiële elementen in het personeelsbeleid en de organisatieontwikkeling. De volgende jaren staat de ontwikkeling van een geïntegreerd vormingsbeleid op het programma. Uitgangspunt bij heel het vormingsgebeuren is soepel en snel inspelen op verandering en vernieuwing enerzijds en het kennen en kunnen van onze medewerkers afstemmen op de nieuwe vereisten en verwachtingen anderzijds. Daarbij moet rekening worden gehouden met verschillende factoren zoals onder meer functievereisten, inzetbaarheid, interesses en loopbaanperspectieven, veranderingsprocessen en beleidsprioriteiten. Het takenpakket van onze medewerkers wordt immers steeds omvangrijker mede onder invloed van opgedragen opdrachten van hogere overheden, dossiers met een intergemeentelijke aanpak, eigen expansiedrang in plaatselijke materies en (hoge) verwachtingen van burgers. Onze personeelsleden dienen daar flexibel en professioneel mee om te gaan. Levenslang leren wordt voor hen steeds meer de realiteit. We zullen dan ook de nodige inspanningen leveren om onze medewerkers de kans te geven om aan vormingsinitiatieven deel te nemen en op die manier de persoonlijke bijdrage van onze medewerkers aan de werking en dienstverlening van onze stad op peil te houden en/of te verbeteren en mee te werken aan bestuurskwaliteit. De praktische afspraken omtrent vorming zoals de faciliteiten die de personeelsleden ervoor kunnen krijgen, de procedure voor het indienen van een vormingsaanvraag, de eisen die gesteld worden aan een eventuele deelname e.d. zullen opgenomen worden in een vormingsreglement.
7
1.3.6
Vernieuwing wagenpark technische uitvoeringsdienst
De herstellingskosten van verouderd rollend materieel lopen hoog op. In 2007 investeerden we daarom al in een: - bestelwagen met dubbele cabine en laadbak voor de ruimdienst - dienstwagen voor Technische Zaken - bestelwagen met huif voor Dienst Gebouwen - kolkenzuiger - onkruidborstelmechanisme - kleine straatveegmachine We willen die inspanningen bestendigen. Naast een bijkomende overdekking voor het stallen van de voertuigen doen wij voor de komende jaren volgend vervangingsvoorstel: 2008 :
2009 : 2010 : 2011 : -
1.4
dienstwagen groendienst laad- en graafcombinatie bestelwagen voor onderhoud van begraafplaatsen strooimolen voor ijzelbestrijding bijkomende containers voor vrachtwagen bestelwagen onderhoud gebouwen vrachtwagen wegendienst vuilniswagen voor opruimen van zwerfvuil en afvoer restafval kringloopwinkel tractor voor de groendienst (maaien van wegbermen) ruimwagen ( ruimen van vnl. septische putten) tractor voor de groendienst
Een toegankelijke stad
Onze stad, onze gebouwen en onze diensten moeten toegankelijk zijn voor iedereen. We doelen daarmee enerzijds op de fysieke toegankelijkheid: iedereen moet op een gelijkwaardige manier en zonder hulp van anderen gebruik kunnen maken van onze voorzieningen. Met ‘iedereen’ bedoelen we ook iedereen: mensen met een handicap, ouderen, grote en kleine mensen, dikke en dunne mensen, ouders met kinderwagens, personen met een tijdelijke fysieke beperking, blinden en slechtzienden… Elk plan tot nieuw- of vernieuwbouw door de stadsdiensten zal voortaan een toegankelijkheidsstudie moeten bevatten. We willen tevens de pijnpunten gecreëerd door terrassen of andere obstakels op de trottoirs, inventariseren en wegwerken. Anderzijds streven we ook naar mentale toegankelijkheid voor iedereen: onze dienstverlening, onze informatieverstrekking, ons onthaal… moeten voor iedereen makkelijk te bereiken én te begrijpen zijn. Communicatie in een duidelijke taal waarbij vakjargon wordt vermeden, draagt hiertoe bij. Daarnaast blijven we actief communiceren langs verschillende kanalen: de website, het stadsmagazine, de wekelijkse stadspagina in plaatselijke reclamebladen, de maandelijkse activiteitenkalender… We proberen zo letterlijk iedereen te bereiken. Onze formulieren willen we onder de loep nemen en waar nodig vereenvoudigen. In het kader van het interne controlesysteem waaraan we de komende jaren werken, zullen we bovendien bij alle behandelde procedures steeds toetsen of het eenvoudiger kan. We richten een toegankelijkheidscel op waarin zowel gebruikers (mensen met een beperking, jonge gezinnen, ouderen…) als beleidsverantwoordelijken en stadsdiensten vertegenwoordigd zijn. Deze cel wordt om toegankelijkheidsadvies gevraagd, doet suggesties en houdt toegankelijkheid in de schijnwerper. 8
2
Een duidelijke visie op de openbare ruimte en het openbaar patrimonium
2.1
Functionele centralisatie : elke openbare functie zijn eigen site
2.1.1
Algemeen
Nogal wat diensten zitten verspreid over het grondgebied van onze stad. Dit is voor de burger dikwijls onoverzichtelijk. Tevens staat deze versnippering vaak haaks op een efficiënte werking en verslindt ze veel dure energie. Bovendien zijn verschillende gebouwen aan een opknapbeurt toe. We vinden het bijgevolg de hoogste tijd om over te gaan tot een functionele centralisatie. Het is duidelijk dat we deze centralisatie niet zullen afronden in de lopende bestuursperiode. We zetten de beweging in, maar ze is niet te voltooien in één legislatuur.
2.1.2
De administratieve site
Nieuwe behoeften en nieuwe taken brengen met zich mee dat wij nood hebben aan extra ruimte voor onze stadsadministratie. Waar nu het stadhuis staat, stond vroeger het Drossaerde. Dit is historisch gezien dus het bestuurlijk hart van onze stad. Daarom willen wij het huidige stadhuis en de omliggende zone, inclusief deze van de oude stadswerkhuizen, gebruiken voor de gefaseerde uitbouw van het (ver)nieuw(d)e stadhuis. Het stadsbestuur zal ook gesprekken voeren met de FOD Financiën om wat er nog rest van hun administratie in de Amerstraat, mee onder te brengen in het Drossaerde-complex. Op die manier zou de volledige overheidsadministratie op één site gelokaliseerd zijn. Duidelijkheid voor de burger! Onze eigen diensten mogen hierdoor natuurlijk niet opnieuw in plaatsgebrek belanden.
2.1.3
De technische site
De technische uitvoeringsdienst heeft behoefte aan bijkomende overdekte ruimte voor het beschermd stallen van voertuigen en materieel. Daartoe zal de ruimte tussen de twee bestaande werkplaatsen overdekt worden. Bovendien wordt verder werk gemaakt van de optimalisatie van de stapelruimte door de bouw van bijkomende materiaalboxen.
2.1.4
De scholencampus
Aarschot is een scholenstad. Hebben wij al een zekere centralisatie van scholen rond de P. Dergentlaan, dan staan er toch nog verschillende stadsscholen verspreid over het grondgebied. Bovendien zijn deze schoolgebouwen aan een flinke onderhoudsbeurt toe. Door de aankoop van het vroeger RITO-domein aan de Wissenstraat krijgen wij de kans om een heuse schoolsite uit te bouwen. Het bestuur van het Gemeenschapsonderwijs heeft reeds zijn principiële goedkeuring tot verkoop gegeven op voorwaarde dat het terrein gebruikt wordt voor onderwijs en wij verder gaan met het netoverschrijdend project met het Centrum voor Volwassenenonderwijs De Oranjerie.
9
Door het verwerven van dit terrein kunnen zowel de Hagelandse Academie voor Beeldende Kunsten als het buitengewoon secundair onderwijs en buitengewoon lager onderwijs terecht achter en naast SIBA en SIMA. Een enige kans om nagenoeg het volledige stadsonderwijs te centraliseren! Het is evident dat een dergelijke investering in de tijd moet gespreid worden. Een gefaseerde uitvoering van dit project volgens een doordacht stappenplan zal daarvan het gevolg zijn. In eerste instantie zal daartoe een behoeftenstudie worden uitbesteed.
2.1.5
De sportsite
Het stadsbestuur wil op de Laaksite een regionale sportinfrastructuur uitbouwen voor zowel indoor als outdoor activiteiten. Deze site, gelegen in het centrum van onze stad en aansluitend bij de scholencampus, heeft hiervoor een enige ligging. Daarom heeft het stadsbestuur in overleg met het OCMW besloten de procedure tot verwerving van de gronden te laten opstarten door het Autonoom Gemeentebedrijf Aarschot. Na de verwerving is een bestemmingswijziging noodzakelijk. Voor de uitbouw van de sportsite denken wij aan de PPS-formule (publiek-private samenwerking). Het spreekt voor zich dat ook voor dit project een gefaseerde uitvoering volgens een doordacht stappenplan noodzakelijk is. In een eerste fase laten we een marktonderzoek uitvoeren dat onder meer de sportbehoeften in onze stad en regio in kaart moet brengen. Dit onderzoek zal zich breder toeleggen op de ontwikkeling van een visie op het toeristisch-recreatief profiel van Aarschot met onder meer het project ‘De Laak, een groen lint door de stad’. Daaraan koppelen we een ruimtelijke en financiële haalbaarheidsstudie.
2.1.6
De sociale site
De volledige voormalige SIMA-site aan de Leuvensestraat wordt de locatie voor de bouw van een sociaal huis, een lokaal dienstencentrum en serviceflats. Stad en OCMW maken hiervan een gezamenlijk project. Het huidige sterk verspreide aanbod van sociale voorzieningen kan hierdoor veel overzichtelijker en toegankelijker worden. We onderzoeken de mogelijkheid om ook de Geens-site aan de Leuvensestraat bij deze ontwikkeling te betrekken. Deze voormalige bedrijfsterreinen bieden unieke kansen om aan diverse behoeften te beantwoorden: de creatie van bijkomende woongelegenheid, de verdere inbreiding in het stadscentrum, de mogelijke aanleg van een parkeergarage voor dit deel van het handelscentrum…
2.1.7
De culturele site
De inhoudelijke en infrastructurele uitbouw van de Gasthuissite gaat verder. Daarnaast moeten ook de nodige onderhouds- en renovatiewerken gebeuren: enerzijds om het energieverbruik te rationaliseren, anderzijds om de dienstverlening verder te optimaliseren. Aan de stedelijke openbare bibliotheek dringt een heraanleg van opritten en groen zich op, zoals gesuggereerd in het reeds uitgevoerde toegankelijkheidsonderzoek voor de bib. Om elke inwoner de kans te bieden actief te participeren aan kunst en cultuur, moeten we ook zorgen voor voldoende en adequate polyvalente ruimtes. Het begrip ‘verenigingsleven’ heeft vandaag bovendien een veel ruimere invulling dan vroeger. Naast het traditionele verenigingsleven is daarom blijvende aandacht nodig voor nieuwe vormen van ontmoeten en samenzijn.
10
Wij dienen een restauratiedossier in voor de prachtige oude apotheek van het Gasthuis en voor het orgel in de Gasthuiskerk. Omdat onze stad niet erg veel potentiële monumentale aantrekkingspolen rijk is, willen we zo alleszins het ons resterende patrimonium vrijwaren.
2.1.8
De recreatiesite
Het ruimtelijk structuurplan van onze stad voorziet de uitbouw van twee recreatiepolen aan de rand van de Aarschotse kern. De eerste beschreven we onder punt 2.1.5. als ‘de sportsite’. De tweede recreatiepool zien we in het gebied tussen de parking Demervallei en het domein Schoonhoven. Voor die site lijkt een ontwikkeling als recreatief watersportgebied voor niet-gemotoriseerde sporten ons gedroomd: de harde infrastructuur is al aanwezig ten westen van de ring (parking Demervallei), ten oosten van de ring zijn geen gebouwen of verhardingen nodig en kan het gebied verder worden uitgediept voor watersportrecreatie en waterbeheersing. De ontwikkeling van het watersportcentrum moet natuurlijk wel worden ingepast in het ontwikkelingsplan dat wordt opgesteld voor de Demervallei en de realisatie van het project ‘De Laak, een groen lint door de stad’. De toeristisch-recreatieve studie voor onze stad waarvan sprake in punt 2.1.5. vormt ook voor dit project de eerste fase.
2.2
Openbare werken
Het stadsbestuur wil de volgende jaren een hele reeks openbare werken uitvoeren. Daarbij willen we enerzijds de vroeger aangegane engagementen nakomen en anderzijds uiteraard ook nieuwe initiatieven uitwerken. We maken ons eveneens sterk dat sommige werken met bovenlokaal karakter, die door andere overheden al sinds jaar en dag in het vooruitzicht worden gesteld, deze legislatuur ook effectief zullen worden uitgevoerd.
2.2.1
Bestaande engagementen
In het verleden werden een aantal initiatieven opgestart die het huidige stadsbestuur wil voortzetten. Bestaande engagementen zullen worden nagekomen. Zo zullen de Kapellestraat, de Vennestraat en de Vennedijkstraat in de Gijmel volgend jaar worden vernieuwd en van een gescheiden riolering worden voorzien. Daarbij is het de bedoeling om, in samenhang met de voltooide rioleringswerken in de Oude Mechelsebaan, de zwaar vervuilde Venneloop te saneren. Ook het gedeelte van deze waterloop tussen Goorstraat en Testeltsesteenweg zal in een afzonderlijk dossier worden aangepakt. Aquafin start volgend voorjaar met de collectorwerken Testelt. In het kader van deze werken zal het nog niet vernieuwde gedeelte van de Senatorlaan volledig worden gerenoveerd en van een riolering worden voorzien. Dit najaar zijn ook, in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant, de werken aan de Schoonderbeukenweg gestart (fietspad en aanpassingen waterloop). In 2008 willen wij in samenwerking met AWV (Administratie Wegen Vlaams-Brabant) de Liersesteenweg volledig renoveren, waarbij de stad ook van de gelegenheid gebruik maakt om nieuwe riolering aan te leggen in de wijk Bloemse Hoeve (Sparrenweg en Beukenweg).
11
Samen met AWV willen wij eveneens de schoolomgevingen aan de Herseltsesteenweg, Pastoor Dergentlaan en Kortakker herinrichten zodat zij verkeersveiliger worden voor onze schoolgaande jeugd. Godshertogestraat (gedeelte) en Wolfsdonksesteenweg (gedeelte) krijgen ook nieuwe riolering (respectievelijk in samenwerking met Aquafin en VMSW). Volgend jaar komen er bijkomende parkeerplaatsen en een nieuw secundair busstation in de Demervallei. Bij de realisatie van dit project zullen ook de noodzakelijke herstellingen en aanpassingen aan de toegangsweg tot de Demervallei worden uitgevoerd.
2.2.2
Initiatieven met bovenlokaal karakter
Wij hebben er in voorgaand punt al op gewezen dat wij in het verleden intens samenwerkten met andere instanties als AWV, provincie Vlaams-Brabant, Aquafin … Deze samenwerking willen wij de komende jaren voortzetten en indien nodig nog intensiveren, dit vooral om enkele werken met bovenlokaal karakter gefinaliseerd te krijgen. Dit is uiteraard vooral het geval voor de ring rond Aarschot, die deze legislatuur absoluut moet voltooid worden. Voor het doortrekken van het lokaal fietsroutenetwerk langs de Demer en de realisatie van het project ‘De Laak, een groen lint door de stad’ rekenen wij dan weer op de provincie Vlaams-Brabant. Ook in andere dossiers, zoals de uitvoering van de masterplannen ’s Hertogenmolens-Amer en Stationsomgeving doen wij een beroep op de hogere instanties.
2.2.3
Initiatieven met lokaal karakter
Naast de aangehaalde werken voorzien wij een reeks andere belangrijke initiatieven. De Grote Markt verdient een facelift. Wij willen daar zo vlug mogelijk werk van maken en schreven dit jaar reeds de nodige kredieten in voor studiekosten. De plannen voor de heraanleg werken we uit in overleg met alle betrokkenen. Tegelijk moet een oplossing worden gevonden voor de ‘gevreesde’ bloembakken in ons centrum. De verfraaiing van onze woonkernen en handelscentra blijft een voornaam aandachtspunt. De bebloeming en bevlagging van onze centra gaat onverminderd door. Ook een doordacht terrassenbeleid moet bijdragen tot de verfraaiing van de straten. We plegen hierover overleg met alle betrokkenen (horeca, marktkramers…). Aandacht voor mobiliteit en toegankelijkheid is hier een vast gegeven: terrassen mogen niemand hinderen. Wij voorzien een jaarlijks budget voor het onderhoud van onze wegen en onze fiets- en voetpaden. Voor die wegherstellingen vertrekken we zoveel mogelijk van objectieve criteria. Daarnaast willen we een voetpadenbeleidsplan opstellen. Nieuwe voetpaden willen we onder meer realiseren op Bekaf. De verbinding A. De Croylaan / Pieter Verhaeghenlaan moet een nieuwe, visueel duidelijkere as vormen tussen het station en het stadscentrum. Deze straten zullen samen met de aanpalende W. Huveneersstraat en Telefoonstraat worden gerenoveerd en van gescheiden riolering voorzien. Nieuwe riolering en wegenis komen er eveneens aan de Tieltseweg (nog niet vernieuwd gedeelte, waar ook fietspaden worden aangelegd), Tieltsebaan, Oudenbos, industrieterrein Nieuwland, Geburenstraat, Leuvensesteenweg (riolering) en Zijkerstraat. Voor de aanleg van de verbindingsriolering Blakers willen we een beroep doen op Aquafin.
12
De renovatie van de wijk Boeyé willen we koppelen aan de aanleg van een nieuwe scholencampus op de voormalige RITO-terreinen aan de Wissenstraat. De renovatie van de Van Thielenbrug moet komaf maken met het betonrot waaraan onze tweede stadsbrug onderhevig is. De situatie is niet dramatisch maar vraagt toch onze aandacht. Bijkomende studie moet nog uitmaken of het gaat om een gedeeltelijke herstelling of een totale vernieuwing.
2.3
Ruimtelijke ordening
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, zoals goedgekeurd door de bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant in zitting van 8 december 2005 (Belgisch Staatsblad: 22 december 2005) geeft een visie op het ruimtelijk voorkomen en de duurzame ruimtelijke ontwikkeling van onze stad. Het is op basis van de principes die vastgelegd zijn in het richtinggevend en het bindend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan dat het bestuur de volgende jaren het ruimtelijk beleid wil vormgeven. Dat ruimtelijk beleid moet doelgericht, procesmatig en actiegericht zijn in functie van concrete realisaties. We kunnen onze verschillende acties onderverdelen in 4 categorieën: woonprojecten, ruimtelijk-economische projecten, open ruimteprojecten en strategische projecten. Voor we deze projecten verder toelichten in de onderstaande tekst, wijzen we er op dat we bijkomend werk willen maken van de ontvoogding van de gemeente overeenkomstig het decreet op de ruimtelijke ordening. Hiervoor moet de stad voldoen aan de vijf gestelde voorwaarden: de opmaak van het gemeentelijk structuurplan (wat reeds gebeurd is), de uitbouw van de dienst met 2 stedenbouwkundige ambtenaren, de opmaak van het plannenregister, het vergunningenregister en de inventaris van de onbebouwde percelen. In 2008 zal de stad een stedenbouwkundig ambtenaar aanwerven, in 2009 zal de stad een budget voorzien voor het vervolledigen van het vergunningen- en plannenregister en in 2010 zal de stad een budget voorzien voor de opmaak van de inventaris van de onbebouwde percelen. Zo moet het mogelijk zijn om in de loop van 2011 te voldoen aan de vijf voorwaarden zodat de stad kan ontvoogd worden op het vlak van ruimtelijke ordening. 2.3.1
Woonprojecten
Als de noodzaak zich voordoet (bijvoorbeeld door een wijziging van de wetgeving) zullen we voor de zonevreemde woningen een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) / verordening maken. Daarbij gaan we uit van een gebiedsgerichte aanpak, zoals aangegeven in het richtinggevend gedeelte van ons ruimtelijk structuurplan. Op basis hiervan kan rechtszekerheid worden geboden aan zonevreemde woningen. Meer specifiek zal de stad een ruimtelijk uitvoeringsplan opmaken voor het bosgebied tussen Gijmel en Wolfsdonk. Ons uitgangspunt daarbij is het zoeken naar een aanvaardbare verweving tussen natuur, bosbouw, landbouw, recreatie en wonen. In dit plan worden de ontwikkelingsmogelijkheden vastgelegd voor zowel de bestaande vergunde zonevreemde woningen en bedrijven als voor de huidige lokale recreatieve voorzieningen. De lopende planningsprocessen voor de opmaak van de RUP’s Stadscentrum, Statiewijk, Sas en Elisabethlaan worden verder gezet. In dat laatste RUP wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de scholencampus ter hoogte van de sites SIBA/SIMA. Om de stedelijke kern te versterken en om een belangrijk bijkomend woonaanbod te realiseren zullen RUP’s worden opgemaakt voor het aansnijden van de woonuitbreidingsgebieden Bekaf, Poortvelden en Ter Heidelaan. Omdat de binnenstad een belangrijke woonomgeving moet zijn, promoten we het wonen boven de winkels. Met subsidies die de provincie Vlaams-Brabant in dit kader ter beschikking stelt, kunnen we eigenaars een toelage geven om een haalbaarheidsstudie en stedenbouwkundig ontwerp te maken van een eventuele verbouwing van een pand in de binnenstad, waarbij de ruimte op de verdiepingen terug op de woonmarkt kan gebracht worden.
13
Daarnaast overwegen we een mogelijke samenwerking met het sociaal verhuurkantoor SPIT. Misschien kunnen samen met het SPIT eigenaars stimuleren om leegstaande bovenverdiepingen woon- en verhuurklaar te maken. 2.3.2
Ruimtelijk-economische projecten
Voor de realisatie van een bijkomend lokaal industrieterrein in het stedelijk gebied opteren we voor het agrarisch gebied langs het nog te sluiten deel van de ring ter hoogte van de site “Witte Molen”. Het planningsproces voor de opmaak van het RUP “Witte Molen” werd al opgestart en loopt verder. In het kader van het afbakeningsproces van het stedelijk gebied van Aarschot, dat uitgevoerd wordt in opdracht van de provincie Vlaams-Brabant, zal de stad actief onderzoek doen naar geschikte locaties voor de uitbouw van het regionaal bedrijventerrein en locaties voor grootschalige detailhandel. Na het afbakeningsproces zal de stad samen met de provincie Vlaams-Brabant actief meewerken aan de realisatie van het regionaal bedrijventerrein en de site voor grootschalige detailhandel.
2.3.3
Open-ruimte projecten
Om het aspect “water in de stad” verder op te waarderen maken we prioritair werk van het verder zetten van het project “De Laak, een groen lint door de stad”. Hierbij moet aandacht worden besteed aan: - de waterproblematiek in de wijk Bekaf - de communicatie met de inwoners van de wijk Bekaf en de Tuinwijk - het toeristisch-recreatief en ecologisch aspect van het lint door de stad.
2.3.4
Strategische projecten
Enkele projecten hebben de potentie om op langere termijn ontwikkelingsprocessen in gang te zetten en op korte termijn zichtbare resultaten te genereren. Ze kunnen als strategisch beschouwd worden. De strategische ingrepen worden beschouwd als de motor voor de verdere ontwikkeling van de stad. We weerhouden zo volgende projecten: De stationsomgeving Deze omgeving krijgt in de toekomst vorm als scharnier tussen het woon- en kernwinkelgebied enerzijds en de industriezone anderzijds. Daarbij hechten we aandacht aan: - de verbetering van de doorwaadbaarheid van het station (verminderen van de barrièrewerking) door de stationstunnel door te trekken, een langzaamverkeersbrug over de spoorweg aan te leggen en een voetgangers- en fietserstunnel of -brug onder de spoorweg ter hoogte van de Demer te realiseren; - de creatie van bijkomende werkgelegenheid, die maximaal aangewezen is op het openbaar vervoer. De huidige achterkant van het station krijgt daarbij een aantrekkelijk gezicht. Na de herlokalisatie van de betoncentrale zal in samenwerking met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM), Interleuven en een nog aan te duiden private partner de ‘Kop van Nieuwland’ ontwikkeld worden voor personeelsintensieve bedrijvigheid; - de promotie van de stationsomgeving als hoogwaardige bedrijvenzone, kantooromgeving en eventueel researchpark in samenwerking met KULeuven; - de verhoging van het openbaar vervoersaanbod (trein en bus) en de bereikbaarheid ervan voor auto (pendelparking) en fiets;
14
-
-
-
-
de versterking van de relatie tussen de stationsomgeving en het stadscentrum door bijvoorbeeld de routes tussen de verschillende stadssites te visualiseren en eventueel pendelbussen in te schakelen tussen de randparkings en de binnenstad; de aanpassing van de kruispunten van de Nieuwlandlaan en Nijverheidslaan met de R25 in functie van de ontsluiting van de parking aan de westzijde van de spoorweg; de versterking van het groen-blauw netwerk door een relatie te leggen tussen de Demer en het park Elzenhof via een groen parkeerpark; de uitbreiding van het aanbod voor wonen, handel en kantoren aan de oostzijde van de spoorweg door de ontwikkeling van de sites ter hoogte van Cristal Monopole en het Kapitein Gilsonplein door middel van een publiek-private samenwerking; de opwaardering van het park Elzenhof, met een mogelijke ontwikkeling van de BLO-site voor de uitbreiding van de muziekschool of een andere openbare functie (bijv. administratief centrum, congrescentrum…) de verdere opvolging van het stadsvernieuwingsproject ‘Aarschot op sporen’.
Het woon- en recreatiepark Grote Laakweg Voor het stedelijk woon- en recreatiepark Grote Laakweg wordt een stedenbouwkundig ontwerp/RUP opgemaakt met aandacht voor: - de verbinding tussen het project De Witte Molen en de stationsomgeving; - de herwaardering van de Laak; - de uitbouw van stedelijk groen rond openluchtrecreatieve voorzieningen; - een randafwerking met stedelijk wonen en integratie van de omringende schoolinfrastructuur; - de creatie van ruimte voor jeugdactiviteiten naast lokale en bovenlokale recreatieve activiteiten.
De scholencampus Voor de verdere uitbouw van de scholencampus ter hoogte van SIBA/SIMA is het noodzakelijk dat de terreinen van RITO en omgeving worden aangekocht. Bij de ontwikkeling van deze terreinen moet rekening gehouden worden met het Laakproject en moet onderzocht worden in welke mate een interactie mogelijk is met het woonen recreatiepark Grote Laakweg.
De sociale site De voormalige SIMA-site langs de Leuvensestraat zien we als locatie voor de realisatie van een sociaal huis, een dienstencentrum en serviceflats. We onderzoeken de mogelijkheden om ook de site van Geens Benelux bij deze ontwikkeling te betrekken. Zo kan indien mogelijk worden overwogen om deze terreinen aan te kopen om ze samen met de vroegere SIMA-site in een totaalproject te ontwikkelen op basis van een publiek-private samenwerking. Bij de ontwikkeling van deze site moet de aandacht gaan naar: - de ontwikkeling van extra woongelegenheden (residentiële en sociale appartementen, service-flats, woongelegenheden voor mensen met een fysieke handicap die hulp nodig hebben bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL-wonen)…) ter versterking van de binnenstad; - onderzoek van de mogelijkheid om extra ruimte voor handelsactiviteiten te creëren, rekening houdend met het mobiliteitsgenererend effect ervan; - de relatie met het parkgebied rond Orleanstoren.
15
Stadsvernieuwingsproject ’s Hertogenmolens en Amer Dit stadsvernieuwingsproject wacht in de huidige bestuursperiode de verdere uitwerking en begeleiding, op basis van de bepalingen van het ontwerp van Robbrecht & Daem, met aandacht voor: - de ontwikkeling van de Begijnhofsite als een volwaardig plein met aanpassing - in samenwerking met Erfgoed Vlaanderen - van het gebouw van de Sociale Bouwmaatschappij voor Goedkope Woningen in dezelfde kleur als de naastliggende begijnhofhuisjes en de integratie van het geheel bij ’s Hertogenmolens, - de ontwikkeling van de Demerkade van aan de Theofiel De Beckerstraat tot aan de Demerstraat, met inbegrip van de fiets- en voetgangerstunnel/brug onder de spoorweg, - de verfraaiing van de Demerstraat, Amerstraat en Sasstraat, - de ontwikkeling van het plein Elisabethlaan in combinatie met het markant gebouw op het plein, - de verfraaiing van het stadspark en de oevers van de Demer.
2.4
Monumentenzorg
De opmaak van een overzichtsnota van de monumenten is een eerste opdracht. De beschermde monumenten en de als waardevol erkende gebouwen van de kerkfabrieken die in de meerjarenplanning van de Centrale kerkraad werden opgenomen, voegen wij uiteraard toe aan deze nota. Voor de heropbouw van het geklasseerde lemen huis in Montenaken (Rillaar) voorzien wij het stadsaandeel. Het project rond ’s Hertogenmolens wordt verder uitgewerkt. De site wordt zo gevrijwaard en krijgt het aanzien dat ze verdient. Regelmatig onderhoud van monumenten en hun directe omgeving is een vereiste. De Sint-Rochustoren en zijn omgeving nemen we extra onder de loep bij de heraanleg van de Grote Markt. Voor de basisschool van het gemeenschapsonderwijs in de Bogaardenstraat en de aanpalende huizenrij vragen wij een erkenning aan als stadsgezicht. Een poorteffect bij het in- en uitrijden van het plein aan de Begijnhofsite moet het pleinkarakter van deze site versterken. We willen overleggen met het OCMW en de Samenwerkende Bouwmaatschappij voor Goedkope Woningen om respectievelijk de huisjes en het appartementsgebouw aan het Begijnhof in dezelfde kleur te verven als de oude woningen.
2.5
Stadspatrimonium
2.5.1
Gemotiveerde verkoop van eigendommen
Centraliseren en bouwen kost geld. Daarom willen wij verschillende, meestal geïsoleerde eigendommen van de hand doen. De vrijgekomen oppervlakte kan in de meeste gevallen een woonfunctie krijgen. De procedure voor de verkoop van de vroegere Avant Garde langs de Diestsesteenweg in Rillaar is nagenoeg afgerond. Andere verkopen volgen: - de voormalige rijkswachtkazerne aan de Statiestraat 24 van zodra de diensten die er zich nu bevinden naar het sociaal huis en dienstencentrum kunnen verhuizen;
16
-
het oud stadhuis in de Bogaerdenstraat wanneer de schilderafdeling van BUSO haar voorlopige intrek kan nemen in het gebouw achter het huidige Welzijnshuis aan de Bekaflaan 31a; de vrijgekomen loten na de ontmanteling van het oude pompstation aan de Betekomsesteenweg; het huidige schoolgebouw van BUSO aan de Amerstraat van zodra de school kan gehuisvest worden op de scholencampus.
Verder starten we onmiddellijk de procedure tot verkoop van de huizen nummers 3 en 5 in de Hoogstraat, 25 en 27 in de Lombaardstraat, en 8,11 en 16 in de Maalderstraat. In het kader van de realisatie van een scholencampus, valt bovendien te overwegen of ook het buitengewoon lager onderwijs hier haar stek kan krijgen. Zo kunnen de huidige schoolterreinen van BLO worden geïntegreerd in het masterplan voor de stationsomgeving.
2.5.2
Efficiënt gebruik en uitbating
In 2005 bedroegen de energiekosten nog meer dan 900.000 euro! Die moeten naar beneden. We sloten ondertussen een contract af met Enerlution Vision om met telemetrie een juist overzicht van het energieverbruik te krijgen en dit in de toekomst stipt te kunnen opvolgen en bijsturen. Bovendien moet de geplande centralisatie het verbruik aanzienlijk doen dalen. Bij elk nieuw- of verbouwproject zal zuinig energieverbruik één van de hoofdcriteria zijn. Strikte onderhoudsprogramma’s voor ons patrimonium en een dienst gebouwen die zich hiermee uitsluitend kan bezighouden, moeten onze gebouwen in goede staat houden. Van huurders of gebruikers van stadspatrimonium wordt een redelijke tussenkomst in de energiekosten verwacht. Van het stadspersoneel verwachten wij een verantwoord omgaan met energie. Deze ingrepen moeten bijdragen tot een verhoogde budgettaire draagkracht.
17
18
3
Een veilige en nette stad
3.1
Brede kijk op veiligheid
Uiteraard willen we de veiligheid in onze stad bestendigen en verder verhogen. De veiligheidsmonitor 2006 toont aan dat de inwoners van onze stad zich in vergelijking met die van andere steden en gemeenten veilig voelen. Aarschot kent geen straten of wijken die door de bevolking als onveilig worden bestempeld. Dat betekent niet dat we op onze lauweren kunnen rusten. Eerder dan naar ‘meer blauw op straat’ streven wij naar ‘blauw meer op straat’: ons politiekorps is kwantitatief behoorlijk uitgebouwd, maar de zichtbare aanwezigheid van de politiediensten is en blijft noodzakelijk. Daarbij moet de inzet van de middelen worden afgewogen. Kritieke momenten en periodes moeten in beeld worden gebracht. Zo denken we aan begin - en einduren van de scholen, de fuiven in de stadsfeestzaal, sommige evenementen… Op zulke ‘cruciale’ ogenblikken willen we auto -, voet - en fietspatrouilles prominent aanwezig op straat. De oriëntatie van de inzet wordt met de politie overlegd en zal opgenomen worden in het zonale veiligheidsplan 2009-2012. De politie zal haar dagdagelijkse werking permanent en kwaliteitsvol organiseren. Het 24-uren onthaal bij de politie is onontbeerlijk in een centrumstad als Aarschot. Daarnaast moet de interventiedienst gevolg kunnen geven aan alle dringende oproepen. De wijkwerking moet de politie dichtbij de bevolking houden; ze moet blijven zorgen voor voeling met de burger. Voor opsporingsonderzoeken is voldoende recherchecapaciteit nodig en voor de basisfunctionaliteiten slachtofferbejegening en openbare orde organiseert de politie zich zo dat ze adequaat kan reageren op te verwachten incidenten of aanvragen. Hoewel verkeer (nog) niet tot de basisfunctionaliteit van de politie behoort, zal de politie een sterke verkeersdienst uitbouwen die zich toespitst op verkeersveiligheid. Het volgende zonale veiligheidsplan zal zeker rekening moeten houden met deze veiligheidsfenomenen: verkeersveiligheid, inbraakbestrijding, bestrijding van overlast zoals lawaai, drugs en hanggedrag. De politie zal deze fenomenen projectmatig aanpakken in samenwerking met verschillende partners zoals het stadsbestuur, het parket, de bevolking en de verschillende bevolkingsgroepen (middenstand, jeugdverenigingen…), de preventiedienst, welzijnsorganisaties, scholen, het centrum voor leerlingenbegeleiding, de stadswachten, andere (hulp)diensten… We denken in dit kader ook aan een verhoogde controle in de omgeving van de fuifzalen (Stadsfeestzaal, De Klinker, Bekaf,…) en een verwittigingsysteem voor handelaars. Bij de coördinatie van het drug- en preventiebeleid voor scholen willen we zelf een actievere rol spelen. We brengen onze visie in de zonale veiligheidsraad ter kennis en zullen erop toezien dat deze standpunten worden opgenomen in het zonale veiligheidsplan van de politiezone en de verschillende actieplannen. Een brede kijk op veiligheid beperkt zich uiteraard niet tot de werking van de politiediensten. We stimuleren daarom regelmatig overleg tussen de diverse veiligheidskorpsen en hulpdiensten. Met preventieve maatregelen noodsituaties vermijden, is daarbij uiteraard een voortdurend aandachtspunt. Doet zo’n noodsituatie zich toch voor, dan behoort snel en efficiënt optreden tot de specifieke opdracht van een lokale overheid. Daarbij is een georganiseerde samenwerking tussen verschillende veiligheidsdiensten onontbeerlijk. We werken daarom aan een nood- en interventieplan, dat het huidige rampenplan actualiseert en nauwkeurige procedures en afspraken vastlegt om snel en efficiënt op te treden in een noodsituatie. Het plan regelt het
19
multidisciplinair optreden van diverse diensten als brandweer, politie, medische diensten… Het bevat algemene richtlijnen en informatie om het beheer van elke noodsituatie te verzekeren. Daarnaast wordt dit algemeen nood- en interventieplan aangevuld met specifieke richtlijnen om adequaat te reageren op bijzondere risico’s. Zulke ‘bijzondere nood- en interventieplannen’ zullen we opstellen voor onder meer bosbranden, spoorwegongevallen, overstromingen, noodsituaties op de snelweg E314, in rustoorden, scholen of het winkelcentrum aan het Gouden Kruispunt, noodsituaties in verband met picrinezuur, de bestrijding van processierupsen, vogelpest… Daarnaast roepen we een lokale veiligheidscel in het leven. Dat overlegorgaan vervangt het vroegere comité ‘Helpen en Beschermen’ en krijgt de volgende opdrachten: - het nood- en interventieplan actualiseren en de bestemmelingen ervan op de hoogte brengen; - oefeningen op stapel zetten; - noodsituaties evalueren; - specifieke risico’s inventariseren en analyseren; - de voorlichting over de noodplanning vormgeven. Elke veiligheidsdienst stelt voor zichzelf ook een monodisciplinair interventieplan samen. Dat legt de afspraken en procedures vast voor interventies van de betrokken dienst. Het optimaliseert de professionele samenwerking.
3.2
Mobiliteit
Het mobiliteitsplan beschrijft de maatregelen die van Aarschot een leefbaardere en verkeersveiligere stad moeten maken. De belangrijkste maatregel is zonder twijfel de uitvoering van de laatste schakel van de Ring om Aarschot, tussen de Herseltsesteenweg en de Gijmelsesteenweg. De voltooiing van de noordelijke ringweg schept mogelijkheden om de verkeerscirculatie in de binnenstad te hertekenen om zo het centrum verkeersluw en toch aantrekkelijk(er) te maken. In dat plaatje past ook de heraanleg van de Grote Markt. Eens de plannen van de ringweg met de bijkomende infrastructuur (kruispunten, op- en afritten…) definitief zijn, kan ook het ruimtelijk uitvoeringsplan voor het gebied ten Noorden en ten Zuiden van de ringweg gefinaliseerd worden. Omdat het RUP noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van het betrokken gebied dringen wij er bij AWV op aan de werken voor de aanleg van de ringweg in 2008 zeker aan te besteden. In het nabije verleden werden ook initiatieven opgestart ter beveiliging van schoolomgevingen op de N19 Herseltsesteenweg (Ourodenberg) en N10 Diestsesteenweg (Rillaar). De eerste fase van het planningsproces voor deze initiatieven kon met succes worden afgerond. Het is de bedoeling de uitvoeringsplannen in de komende maanden op te maken en de projecten te realiseren. Voor de projecten van de Herseltsesteenweg wordt het planningsproces echter nog doorkruist door een probleem van waterafvoer. Het probleem is reeds ter studie. De resultaten ervan worden eind 2007 verwacht zodat de normale termijn voor het planningsproces slechts met enkele maanden zal worden verlengd. In het kader van het veiliger maken van schoolomgevingen past ook de herinrichting van het kruispunt Withuis. Met de aanleg van dit kruispunt als een ovonde willen wij de verkeersdoorstroming aan deze belangrijke stadspoort vlotter en tegelijk veiliger maken. In het bijzonder zal er aandacht besteed worden aan de veiligheid van de talrijke jeugdige fietsers die zich via dito kruispunt naar school begeven. In het planningsproces van die ovonde zijn we toe aan de tweede fase: de opmaak van de projectnota.
20
Om de verkeersveiligheid voor leerlingen te verhogen bij het begin en einde van de lesuren overwegen we ook ‘kiss and ride zones’ in te richten. Voor de uitvoering van de beveiligingswerken aan schoolomgevingen kunnen we rekenen op belangrijke toelagen van het Vlaams Gewest omdat de projecten passen in het mobiliteitsconvenant. Met het vooruitzicht op een verkeersluw stadscentrum zoeken we ook naar alternatieve routes voor autobussen van de Lijn die vandaag het stadscentrum nog doorkruisen. Daartoe zullen we op de parking Demervallei een busstation uitbouwen met de nodige accommodatie voor het op- en afstappen. Dat project is nu ter studie. Na de bespreking van het voorontwerp met de betrokken instanties zal in de komende maanden het definitief ontwerp worden opgemaakt. Eens het busstation gerealiseerd, overwegen we een pendelbus in te leggen die vanaf de parkings en het station het stadscentrum zal bedienen. Door de aanleg van het busstation op de parking Demervallei zal het busverkeer op de Oostelijke ring toenemen. Omdat de uurregeling van de autobussen afgestemd is op de uurregeling van de treinen is een goede doorstroming van het openbaar vervoer op de Oostelijke Ring van belang. Daarom overwegen we de aanleg van een vrije busbaan en de aanpassing van de lichten aan het kruispunt met de Bekaflaan. De besprekingen daarover met AWV worden dra aangevat. Op het industrieterrein Nieuwland plannen we werkzaamheden voor de verbetering van de wegenis, zoals vermeld onder 2.2.3. In functie van de bereikbaarheid zal AWV in de komende maanden ook het kruispunt van de Nijverheidslaan met de Terheidelaan (R25) aanpassen om een betere ontruiming te bekomen. Voor fietsers en voetgangers starten we met een project Trage Wegen. We willen de bestaande, in onbruik geraakte wegen (holle wegen, kerkvoetwegen …) die vermeld worden in de Atlas van de Buurtwegen inventariseren om ze vervolgens – volgens een stappenplan – terug geschikt te maken voor gebruik en ze te integreren in het functionele en recreatieve fietswegen- en voetpadennetwerk. We houden bij de diverse projecten rekening met toegankelijkheid. We denken daarbij aan het systematisch weren van obstakels en het comfortabel begaanbaar maken van voetpaden. 3.3
Leefmilieu
Een leefbare stad is een nette stad. Vuile straten zijn niet alleen onaantrekkelijk, ze werken zelfs het onveiligheidsgevoel in de hand. We kiezen er dus uitdrukkelijk voor om in eerste orde werk te maken van propere straten. We breiden de technische uitvoeringsdienst uit met een ploeg die uitsluitend wordt ingeschakeld voor het rein houden van de straten. Daarvan willen we twee personeelsleden dagelijks met de straatstofzuigers inzetten om de handelscentra netjes te houden. We investeerden dit jaar ook in een kleine straatveegmachine die de straatstofzuigers moet aanvullen zodat straten en pleinen op een efficiënte manier kunnen worden gereinigd. De huidige locaties van afvalbakjes worden geïnventariseerd. We onderzoeken waar zich nog knelpunten bevinden en zorgen daar voor de plaatsing van bijkomende afvalbakjes. We kijken daarvoor uit naar drukbezochte, goed gekozen plaatsen. De afvalbakjes moeten uiteraard ook regelmatig worden geledigd. Stadswachten melden eventuele problemen op dit vlak zodat we de afspraken rond de lediging van de afvalbakjes kunnen optimaliseren. Voor sluikstorters hebben we geen begrip; we pakken ze zeer streng aan. Wie wordt betrapt op sluikstorten, mag meteen rekenen op de hoogst mogelijke sancties. Met ons algemeen politiereglement pakken we sluikstorten curatief aan. Daarnaast blijven we belang hechten aan jaarlijkse, preventieve sensibilisatiecampagnes.
21
In onze eigen gebouwen streven we naar een verantwoord energiegebruik. Bij elk nieuw- of verbouwproject zal zuinig energieverbruik één van de hoofdcriteria zijn. Voor de bestaande gebouwen willen we dat een energieaudit ons energieverbruik in kaart brengt, opvolgt en bijstuurt. We vinden het belangrijk om als lokaal bestuur zo een bijdrage te leveren aan de toekomst van ons leefmilieu. Onze voorbeeldfunctie op het vlak van milieuvriendelijk gedrag vullen we verder onder meer in door het sensibiliseren en informeren van onze eigen diensten, de reductie van de gebruikte bestrijdingsmiddelen, het gebruik van duurzame materialen, het stimuleren van milieuvriendelijke aankoopbeleid, de voorkoming en selectieve inzameling van afvalstoffen bij onze eigen diensten… Uiteraard zetten we ook de andere acties uit het milieubeleidsplan verder. Wat het ‘groen in de stad’ betreft, hechten we veel belang aan de uitvoering van het Laakproject. Ter hoogte van de August Reyerslaan moet de Laak weer watervoerend worden en als een groen-blauw lint door de stad stromen. Verder willen we het stadspark een opsmukbeurt geven en willen we grachten die niet machinaal kunnen worden geruimd regelmatig handmatig ruimen. We zullen ons ook blijven inspannen voor het onderhoud van grachten, beken en waterlopen, die onder het beheer van de stad vallen. Naast de machinale ruimingen waarvoor jaarlijks een budget wordt uitgetrokken, zal een ploeg van de uitvoeringsdienst regelmatig handmatige ruimingen uitvoeren. Deze permanente ploeg wordt, net zoals in de voorbije jaren, tijdens de vakantiemaanden versterkt met enkele jobstudenten. Voor de provinciale waterlopen zal bij de betrokken instanties regelmatig aangedrongen worden op een degelijk beheer om wateroverlast en overstromingen te vermijden. Naast de waterlopen die zorgen voor de afvoer van het propere water, dringen zich de komende jaren belangrijke investeringen op voor de verdere uitbouw van het rioleringsstelsel. Die investeringen zijn nodig om de doelstellingen van een Europese Richtlijn voor het bekomen van een maximale zuiveringsgraad te halen. Het zoneringsplan zal daarbij als leidraad kunnen gebruikt worden. Verder zetten we diverse natuurontwikkelingsprojecten voort. We kiezen in dat kader voor een nieuwe overeenkomst rond sociale tewerkstelling met IGO Leuven. Afhankelijk van het beschikbare contingent worden binnen die overeenkomst nieuwe Mina-werkers aangeworven: gesubsidieerde arbeiders die in de Intergemeentelijke Natuur- en landschapsteams instaan voor onder meer de uitvoering van natuurontwikkelingsinitiatieven. We werken verder aan de uitvoering en de opvolging van het milieubeleidsplan en de milieujaarprogramma’s en stellen een nieuw milieubeleidsplan op. Zo plannen we onze inspanningen voor natuurontwikkeling, -educatie en -onderhoud, milieueducatie en -recreatie. We hechten daarbij ook aandacht aan samenwerking met andere actoren. We engageren ons bovendien om samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan met hogere overheden die duurzaamheid promoten.
22
4.
Een stad met een ondernemersklimaat
4.1
Handelscentra
We maken prioritair werk van nette straten en pleinen. Daarbij moeten zeker de kernwinkelgebieden in het stadscentrum en de deelgemeenten baat vinden. Verder moeten extra stimulansen zoals ruimere bebloemingsacties onze handelscentra nog aantrekkelijker maken. In het kader van de ontwikkeling van de stationsomgeving dragen we er zorg voor dat de positie van het Aarschotse handelscentrum niet ondergraven wordt. Zo moet de verbinding A. De Croylaan / Pieter Verhaeghenlaan een nieuwe, visueel duidelijkere as vormen tussen het station en het stadscentrum. Deze straten zullen samen met de aanpalende W. Huveneersstraat en Telefoonstraat worden gerenoveerd en van gescheiden riolering voorzien. De Grote Markt wacht een grondige heraanleg. In samenspraak met de betrokkenen werken we een terrassenbeleid uit dat moet zorgen voor uniformiteit en onze handelsstraten zo een aantrekkelijker uitzicht geeft. We houden daarbij uiteraard rekening met een optimale toegankelijkheid voor iedereen. De wekelijkse donderdagmarkt wordt geherstructureerd. Deze vernieuwing dringt zich op omwille van de heraanleg van de Grote Markt enerzijds en naar aanleiding van vragen van marktkramers anderzijds. Zo willen zij een alternatief voor de Kardinaal Mercierstraat die niet erg geschikt blijkt voor het opstellen van kramen. Ook hier zitten we samen met de betrokkenen om wijzigingen vooraf te bespreken. Met enkele specifieke projecten willen we de positie van de kernwinkelgebieden verstevigen. Zo denken we aan de ondersteuning van de detailhandel. De kleine buurtwinkel ruimt immers steeds meer baan voor grote ketens. Omdat we lokale verkooppunten waardevol vinden, willen we er mee voor zorgen dat ze stand houden. Een onderzoek van de provincie Vlaams-Brabant wees vorig jaar nog uit dat de kleinhandel het in onze provincie niet slecht doet. De totale omzet kent nog steeds een stijging. Maar door de opkomst van nationale en internationale winkelketens neemt het volume wel af. Naar aanleiding van die resultaten neemt de provincie initiatieven om de kleinhandel te verstevigen. We overwegen daaraan deel te nemen. In een eerste fase kunnen we zo in samenwerking met de provincie een detailhandelsplan opstellen. Dat moet resulteren in concrete voorstellen voor de stimulering van onze kleinhandel. In een tweede fase is er provinciale steun voor concrete maatregelen die de handelskern versterken. Eveneens in samenwerking met de provincie blijven we het boven winkel wonen stimuleren. Een onderzoek in onze stad wijst uit dat in de handelskern van Rillaar nauwelijks bovenverdiepingen leeg staan. In het kernwinkelgebied Aarschot daarentegen staat 32 procent van de bovenetages leeg. We willen dus zoveel mogelijk eigenaars sensibiliseren en motiveren om bovenruimten van winkelpanden ter beschikking te stellen als woongelegenheid. We leveren zo niet alleen een bijdrage aan een actief woonbeleid, maar zorgen tevens voor aangename en leefbare handelskernen die niet leeglopen na sluitingstijd. Zowel voor winkelstraten als voor winkelpanden zorgen zulke ingrepen letterlijk en figuurlijk voor nieuw leven. Daarnaast denken we aan uitbreiding van de parkeergelegenheid. We onderzoeken de mogelijkheden aan de Demervallei en de Bonewijk. Mogelijk biedt de Geens-site hier opties? Met promotieacties willen we onze stad nog sterker profileren als regionaal winkelcentrum. We ondersteunen acties die de lokale middenstanders(verenigingen) opzetten met datzelfde doel. We willen hen stimuleren om actief mee te werken aan de attractiviteit van onze handelscentra. Daarnaast trachten we zelfstandig ondernemers zoveel mogelijk te betrekken bij het lokaal economisch beleid van onze stad. We hechten veel belang aan de inbreng van hun groeperingen.
23
Tenslotte zullen we niet nalaten een reglementering op te leggen aan nachtwinkels als dat vereist wordt door hun verdere ontwikkeling.
4.2
Bedrijventerreinen
Aarschot heeft een nijpend gebrek aan bedrijfsgronden voor de uitbreiding van bestaande bedrijven of voor de inplanting van nieuwe bedrijven. Sinds 1992 zijn immers alle bedrijfsgronden in de industriezone Nieuwland verkocht. Aarschot krijgt 45 hectare aan bijkomende bedrijventerreinen toebedeeld als streefcijfer. Minstens 25 hectare moet gerealiseerd worden. De aanzet werd al gegeven voor enkele belangrijke stedenbouwkundige dossiers die ruimte moeten creëren voor ondernemen en waaraan ook de provincie wil meewerken. In deze bestuursperiode wordt het zaak deze projecten concreet vorm te geven: -
-
-
strategisch project Witte Molen: het Ruimtelijk Structuurplan van de stad Aarschot voorziet in de omgeving van de Witte Molen langs de Herseltsesteenweg een lokaal bedrijventerrein. We gingen al van start met de opmaak van dit RUP, maar het kan pas worden afgerond en goedgekeurd nadat de provincie Vlaams-Brabant klaar is met de afbakening van het stedelijk gebied van Aarschot. strategisch project Nieuwland: Wij dringen aan op een uitbreiding van Nieuwland met 18 hectare. Dat is noodzakelijk om het streefcijfer van minimaal 25 hectare bijkomend industrieterrein te halen. We zien die uitbreiding ter hoogte van de rioolwaterzuiveringsinstallatie tot aan de Demermeander en het aanpalende natuurgebied. Of we erin slagen die uitbreiding hier daadwerkelijk vorm te geven, hangt uiteraard ook af van de visie van de hogere overheden. Een uitbreiding met 6 hectare wordt intussen wel concreet in het kader van het strategisch reconversieproject van onze stationsomgeving waar meer bepaald het project rond de ‘Kop van Nieuwland’ parallel loopt met de uitbreiding van het industrieterrein. Daarnaast willen we samen met de provincie werken aan een globaal ruimtelijk uitvoeringsplan voor de optimalisatie van het huidige regionaal bedrijventerrein. Strategisch project stationsomgeving: de stationsomgeving wordt zowel aan de voor- als de achterzijde heringericht en ontwikkeld tot personeelsintensieve kantooromgeving, dienstenpark en zone voor grootschalige detailhandel met bijkomende ruimte voor wonen.
Op de bestaande bedrijvenzone Nieuwland willen we de verdere uitbouw van het ‘Parkmanagement Aarschot’ ondersteunen: een samenwerking tussen Voka – Kamer van Koophandel arrondissement Leuven, de provinciale ontwikkelingsmaatschappij (POM), Interleuven en de stad. Die samenwerking moet er onder meer voor zorgen - dat de aantrekkelijkheid van de bedrijvenzone toeneemt voor zowel bedrijven als hun personeelsleden; - dat bedrijven financiële voordelen kunnen realiseren door het gezamenlijk uitvoeren van taken en door collectieve inkopen; - dat een communicatienetwerk ontstaat tussen bedrijven; - dat bijvoorbeeld gezamenlijk afval-, water- en vervoermanagement gunstige milieueffecten ressorteren. Concreet zal de samenwerking zich onder meer richten tot clustervorming bij aankopen. Zo wordt gedacht aan groepsaankopen rond elektriciteit, telefonie, koerierdiensten en gebouwenonderhoud en het gezamenlijk organiseren van afvalophaling, bewaking en groenonderhoud.
24
5
Stad en OCMW werken samen aan een sociaal Aarschot
5.1
Het OCMW
De prioritaire doelstelling van het OCMW is omschreven in artikel 1 van de ‘OCMW-wet’: ‘Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid en te integreren in de maatschappelijke samenleving’ In Aarschot zijn de diensten van het OCMW gehuisvest op diverse locaties: de sociale dienstverlening in het welzijnshuis aan de Bekaflaan 31A, de thuisdiensten en algemene administratie aan de Statiestraat 3, het dienstencentrum van het OCMW in de Statiestraat 24 en het Sint-Rochusrustoord met woningcomplex Het Gesloten Hof aan de Albertlaan 2. De werking van die diensten, de beleidslijnen en de toekomstvisie van het OCMW zijn verwoord in de beleidsnota die is opgenomen in het goedgekeurde OCMW-meerjarenplan 2008-2013. Daarin leggen we de klemtoon op kwaliteitszorg en professionele dienstverlening, degelijke vorming en de deontologische code. Verder zijn klein- en grootschalige projecten in intra- en extramurale zorg geprogrammeerd: de uitbouw van kortopvang en dagopvang, verwenzorg en naadloze zorg, de toekenning van een mantelzorgpremie en de verdere uitbouw van het sociaal restaurant. Het OCMW wil verder de steunverlening , preventieve- en curatieve hulpverlening optimaliseren, in samenwerking met andere partners de sociale huisvestingsproblematiek opvolgen en sociale tewerkstelling, maatschappelijk integratieprojecten en arbeidsbegeleiding evalueren. De sociale tegemoetkomingen in allerlei zorg- en nutsvoorzieningen zijn blijvende aandachtspunten. We onderkennen bovendien een groeiende behoefte aan schuldbemiddeling, budgetbegeleiding en budgetbeheer. Daarnaast zijn afspraken en initiatieven nodig om het lokaal opvanginitiatief en doorgangswoningen in orde en gebruiksklaar te houden. Net als de stad kan het OCMW zich niet van haar lokale opdrachten kwijten zonder rekening te houden met de context die hogere overheden creëren. Ook hier ligt een opdracht: terwijl zowel de Vlaamse als de federale overheid steeds meer druk en planlast naar de OCMW’s doorschuiven, laten subsidiëring en werkkrachtinvulling op zich wachten. Het Gemeentedecreet legt op zijn beurt een vernieuwde werkomgeving in het verschiet met een nauwe samenwerking tussen stad en OCMW. In Aarschot geeft het op te richten sociaal huis op dat vlak een eerste aanzet tot grotere coördinatie en cohesie.
5.2
Versterkt sociaal beleid door versterkte samenwerking
Het welzijnsbeleid wordt hoe langer hoe meer een bekommernis van zowel de stad als het OCMW. Bovendien vinden we welzijn ook terug in alle andere beleidsdomeinen, of het nu om wonen, werken, jeugd, gezin of mobiliteit gaat. Het welzijnsbeleid is er op gericht aan alle inwoners en gezinnen van Aarschot, zonder onderscheid, kansen te bieden om volwaardig deel te nemen aan onze samenleving. Stad en OCMW willen een krachtdadig sociaal beleid voeren met een dienstverlening die toegankelijk is voor alle inwoners van Aarschot. Hiervoor willen we de komende jaren investeren in kwaliteit en in meer samenwerking en zullen we de lokale dynamiek aanmoedigen. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met de adviesraden, met werkgroepen en met private organisaties op het vlak van welzijn. De versterkte samenwerking tussen stad en OCMW moet zich ook vertalen in communicatie. Communicatie van stad en OCMW worden optimaal op elkaar afgestemd.
25
Lokaal sociaal beleid. In het lokaal sociaal beleidsplan worden volgende accenten gelegd : De verdere uitbouw van het Sociaal Huis als centraal aanspreekpunt waar inwoners van Aarschot terecht kunnen met al hun vragen, waar ze op een deskundige en klantvriendelijke manier worden geholpen, waar ze de nodige informatie krijgen en waar ze, indien nodig, op een deskundige manier worden doorverwezen naar andere diensten of voorzieningen. We willen dit sociaal huis samen met een dienstencentrum en serviceflats huisvesten op het voormalige SIMA-terrein aan de Leuvensestraat. Stad en OCMW zoeken uit volgens welke formule deze projecten best gerealiseerd worden en engageren zich om samen de sociale site inhoud te geven. Stad en OCMW willen verder werk maken van een kwalitatief ouderenbeleid. Onze oudere inwoners moeten de kans krijgen om, eventueel met hulp, zo lang mogelijk thuis te wonen. Eens dat niet meer gaat moeten zij probleemloos terecht kunnen in andere zorgvoorzieningen. Ook wil de stad de betrokkenheid van senioren op het maatschappelijk gebeuren stimuleren en aandacht hebben voor de sociale en emotionele ondersteuning van deze groep. De verdere uitbouw van het buurtrestaurant, de organisatie van een dagverzorgingscentrum en plaatsen in kortverblijf en de verdere uitbouw van de thuiszorgdiensten zijn enkele van de vele initiatieven waaraan men de volgende jaren wil werken. Voorts overwegen het OCMW en de stad ter ondersteuning van de mantelzorg een mantelzorgpremie in te voeren. Aarschot is een gezins- en kindvriendelijke stad. In het lokaal sociaal beleidsplan gaat de aandacht vooral naar maatschappelijk kwetsbare gezinnen en jongeren. Aarschot is ook een scholenstad met heel wat jongeren in en rond de scholen. Samen met de scholen en de partners in het jeugdwerk wil de stad door gerichte acties risicogedrag, zoals schooluitval, spijbelen en druggebruik bij jongeren, tegengaan. Voorts wil de stad verder werk maken van een kwalitatief goede kinderopvang die inspeelt op de behoeften van de gezinnen. We beschouwen dit als een basisdienstverlening waarop elke ouder recht heeft aan een betaalbare prijs, rekening houdend met de draagkracht van de ouder(s) en het gezinsinkomen. We willen de bestaande buitenschoolse opvangdiensten verbonden aan elke school verder zien bestaan. Daarnaast denken we aan een bijkomende opvanglocatie in het voormalige kloostergebouw naast de basisschool in Wolfsdonk. De stad wil het gebouw aankopen en verbouwen. Ook op het terrein van huisvesting zijn er heel wat plannen. Zo wil Aarschot, samen met de sociale huisvestingsmaatschappijen, het aanbod aan betaalbare huisvesting de komende jaren optrekken door het ter beschikking stellen van bijkomende huur- en koopwoningen en door het bijkomend aanboren van sociale kavels. We willen tegemoetkomen aan de woonbehoeften van bepaalde doelgroepen en de dienstverlening aan de bevolking optimaliseren door de organisatie van een wooninfopunt en een dienst juridisch advies. Op het vlak van tewerkstelling staan ook heel wat acties gepland. Om de tewerkstellingskansen van kansengroepen te verhogen zullen stad en OCMW werk maken van een diversiteitsbeleid, zal de werking van sociale tewerkstellingsinitiatieven worden ondersteund en zal de tewerkstellingsopdracht van het OCMW via bijkomende middelen worden versterkt. Door het voeren van een inclusief beleid, met aandacht voor het betrekken van personen met een handicap bij allerlei activiteiten, wil men de maatschappelijke integratie van deze groep bevorderen. Aarschot wil bijkomende acties nemen om de mobiliteit te verhogen bij ouderen, personen met een handicap en rolstoelgebruikers en zal hiertoe met de geëigende instanties gaan samen zitten. Zo denken we aan de oprichting van een toegankelijkheidscel waarin zowel gebruikers (personen met een fysieke beperking, ouderen, kinderen…) als stadsdiensten en beleidsverantwoordelijken zetelen. Zij geven advies over plannen voor de heraanleg van het openbaar domein of voor (ver)nieuwbouw van stadseigendommen, brengen knelpunten in kaart, doen suggesties voor een betere toegankelijkheid…
26
Om de sociale cohesie te bevorderen zal de stad bijkomende impulsen geven om buurten te ondersteunen en zullen bijkomende initiatieven worden genomen om bepaalde doelgroepen nauwer bij het sociaal cultureel gebeuren van de stad te betrekken. Aan gezondheidspromotie blijven we aandacht besteden. De verdere samenwerking met het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) Hageland moet bijdragen aan de sensibilisering van onder meer jongeren rond hygiëne, gezonde voeding en levensstijl. We zetten bovendien de eerste stappen naar een ‘fairtrade’-label voor onze stad. Daarnaast blijven we deelnemen aan het Afrika Filmfestival om de Aarschotse bevolking bewust te maken van en te sensibiliseren voor de Noord-Zuid problematiek. We zien daarbij bovendien een speciale rol weggelegd voor de scholen.
27
28
6
Een hart voor cultuur, sport en het verenigingsleven
6.1
Aarschot als culturele regiospeler
We werken samen met ons omringende gemeenten om onze regio een ruim en gevarieerd cultureel aanbod te bieden. Met die samenwerking spelen we bovendien in op de troeven van onze streek, het Hageland. Ook in de toekomst blijven we ons cultuurbeleid richten op een breed en gevarieerd aanbod en op participatiekansen voor alle bevolkingsgroepen. Niet participeren is een keuze, niet kunnen participeren is een onrecht. Met kleine regionale samenwerkingsplatformen streven we naar een afstemming in het aanbod binnen onze regio. Daarnaast willen we met allerlei (culturele) activiteiten en evenementen de drempels verlagen en ervoor zorgen dat onze inwoners en bezoekers zich thuis voelen in onze stad en haar culturele instellingen. We proberen zo steeds meer mensen aan te trekken, zonder de zorg voor ons bestaand publiek uit het oog te verliezen. Daarvoor waken we over de kwaliteit van het aanbod. Verder werken we aan geïntegreerde communicatie op cultuurvlak en willen we de creatie van kunst stimuleren met gemeenschapsvormende initiatieven. Deze krachtlijnen vormen de basis van het geïntegreerde cultuurbeleidsplan dat de visie verwoordt op de verdere ontwikkeling van cultuurcentrum Het Gasthuis, de stedelijke openbare bibliotheek, het museum en de cel cultuurcoördinatie. We benadrukken hier de essentiële beleidslijnen uit dit plan en denken daarbij meer in het bijzonder aan het vrijwilligerswerk/ het verenigingsleven en de uitbouw van een globaal evenementenbeleid. Daarna belichten we nog enkele belangrijke ontwikkelingen: de implementatie van nieuwe technieken, de decentralisatie die cultuur toegankelijker moet maken en de nood aan centralisatie van ons archiefbeleid met het oog op de vrijwaring en ontsluiting van ons roerend erfgoed. Aandacht voor en waardering van het plaatselijke verenigingsleven en vrijwilligerswerk Willen we Aarschot als een dynamische stad met een eigen en regionale uitstraling profileren, dan moeten we ook ons verenigingsleven en haar vrijwilligerswerk waarderen. Dit kan onder andere met een adequate en efficiënte stedelijke dienstverlening en met financiële en logistieke ondersteuning zoals het aanbieden van degelijk uitleenmateriaal en infrastructuur tegen democratische prijzen. Uitbouw van een globaal evenementenbeleid Aarschot kent verschillende succesvolle evenementen. Een globaal evenementenbeleid moet die bestaande activiteiten versterken. Bovendien levert zo’n beleid schaalvoordelen op en vormt het een ruggengraat voor andere activiteiten. Nieuwe - al dan niet culturele - initiatieven die binnen dit evenementenbeleid kaderen, dragen op hun beurt bij tot de verdere ontplooiing en profilering van onze stad. Diverse interactieve technieken kunnen hierbij een grote rol spelen. Ook de grote scholengemeenschap in onze stad kan met dit beleid zeker haar voordeel doen. Eén evenement draagt onze bijzondere aandacht weg omdat we het samen met alle betrokkenen nieuwe impulsen trachten te geven: de kermis. Dit evenement verenigt traditie met toegankelijkheid voor alle bevolkingsgroepen en –leeftijden en verdient vernieuwing. Samen met de foorkramers en andere betrokken partijen werken we aan een innoverend kermisbeleid. Implementatie van nieuwe technieken We willen onze verschillende culturele diensten technisch zo uitrusten dat ze hun bezoekers/ gebruikers met digitale toepassingen een optimale, hedendaagse dienstverlening kunnen aanbieden. Multimediatechnieken zorgen ervoor dat onze culturele site actieve participatie en creatie stimuleert.
29
We zien hier een bijzondere rol weggelegd voor de stedelijke openbare bibliotheek. Die fungeert als spil van levenslang leren. Inwoners van Aarschot en omgeving moeten gebruik kunnen maken van een uitgebreid en divers vormingsaanbod. Ze moeten daarom makkelijk een volledig overzicht van het vormingsaanbod in onze regio vinden. Onze bibliotheek moet technisch zo uitgerust zijn dat ze ook op dit vlak een optimale dienstverlening kan verzekeren. De bibliotheekcatalogus moet raadpleegbaar zijn op internet zodat geïnteresseerden van thuis kunnen zien of werken aanwezig zijn of uitgeleend. De mogelijkheid om als lezer zelf werken te reserveren of een uitlening te verlengen dient onderzocht te worden: dit is een grote service voor de gebruiker. Decentralisatie Cultuur moet niet alleen aanwezig zijn in het stadscentrum. Omdat elke Aarschottenaar van cultuur moet kunnen genieten, moet het aanbod ook in z’n eigen wijk, buurt of deelgemeente aanwezig zijn. De nabijheid van het aanbod vergemakkelijkt de deelname én de uitbouw van sociale netwerken. De voltooiing en promotie van het ontmoetingscentrum in Rillaar is in dat kader belangrijk. Daarnaast zoeken we oplossingen voor het nijpend tekort aan adequate infrastructuur in onze deelgemeenten en gehuchten zonder overal ontmoetingscentra te moeten bouwen. Uiteenlopende, makkelijk toegankelijke culturele activiteiten moeten ertoe bijdragen dat ook moeilijk bereikbare bevolkingsgroepen de gelegenheid krijgen om kennis te maken met het culturele aanbod en de gelegenheid krijgen om anderen te ontmoeten en een sociaal netwerk uit te bouwen. Centralisatie van het archiefbeleid/ roerend stadspatrimonium Behalve aan het resterend monumentaal/ onroerend stadspatrimonium moeten we ook aandacht schenken aan ons – vandaag nog te fel versnipperd – erfgoed/ archiefbeleid. In onze stad bewaren verschillende actoren stukjes erfgoed: het museum, de stedelijke openbare bibliotheek (archivering van bijzondere historische papieren en boeken), de stad (documenten betreffende de lokale administratie), scholen en het verenigingsleven (eigen geschiedenis). Die rijke informatie wordt momenteel gedecentraliseerd bewaard. Ze raakt daardoor vaak ook verloren omwille van een overlijden of een bestuurswissel. Met een gecentraliseerd archief kunnen we de schat aan informatie over onze lokale geschiedenis vrijwaren en ze efficiënter gebruiken.
6.2
Verhoogde inzet op sport
We willen de komende jaren verhoogd inzetten op sport. Het maatschappelijk belang van sport is immers groot: het is niet alleen een doel op zich, maar ook een middel om brede maatschappelijke doelstellingen te realiseren. Sport werkt gezondheidsbevorderend, verhoogt de levenskwaliteit en heeft een opvoedende en sociale waarde. Sport kan een hulpmiddel zijn tegen de verzuring van de maatschappij en bijdragen tot integratie. Sport en topsport versterken het gemeenschapsgevoel. De komende jaren besteden we bijzondere aandacht aan de promotie van buurtsporten in onze stad. Dat moet bijdragen tot een bredere sportbeoefening. We werken daarvoor ook aan uitgebreidere, makkelijk toegankelijke en meer gerichte communicatie over sport in onze stad. Zo denken we aan de creatie van een uitgebreid sportluik in de stedelijke website. Daarnaast vinden we het belangrijk verdere ontwikkelingsmogelijkheden te bieden aan recreatieve sportbeoefening, competitiesport, schoolsport… De bestaande sportinfrastructuur zullen we daarom niet alleen onderhouden, maar ook uitbreiden waar nodig. In dat kader zorgen we in samenwerking met het autonoom gemeentebedrijf Aarschot sinds kort al voor de terbeschikkingstelling van de sporthal Adite aan de Schoolstraat. Zo ontstaat ruimte voor de verdere groei van bestaande sportinitiatieven én voor de ontwikkeling van nieuwe activiteiten. We controleren de bestaande toestellen in het Elzenhof en herstellen of vernieuwen ze waar nodig.
30
Sportverenigingen en de vzw Sportpromotie Aarschot (Spoa) mogen blijven rekenen op logistieke en financiële ondersteuning. Samenwerking met Vakantieclub- en Grabbelpas-initiatieven en de verdere organisatie van sportkampen voor kinderen en jongeren dragen op hun beurt ook bij tot een bredere participatie aan sport. De creatie van een sportsite aan de Laakweg tenslotte betekent een belangrijke, structurele stap naar de verdere regionale sportontwikkeling in onze stad. Vlak naast de scholencampus kan de stad investeren in de uitbouw van een bovenlokaal sportcentrum. Belangrijk is hier dat zowel SIMA als de vrije scholen in de buurt een belangrijke behoefte hebben aan bijkomende sportinfrastructuur. Dit plan kan hier in belangrijke mate een oplossing voor zijn.
6.3
Toerisme als culturele en economische hefboom
Op gebied van toerisme denken we niet alleen aan investeringen. Ook de verdere ontwikkeling van ons productaanbod en de kwaliteit van onze dienstverlening zijn blijvende aandachtspunten. Ze moeten beantwoorden aan de behoeften van onze bezoekers en inwoners. We vinden het erg belangrijk om zo de juiste randvoorwaarden te scheppen waarbinnen het toerisme zich kan ontwikkelen. Een marktonderzoek moet uitwijzen welke leemten onze stad en regio kent op toeristisch-recreatief vlak. Op basis daarvan moet een visie worden ontwikkeld op het toeristisch-recreatief profiel van Aarschot, gekoppeld aan een ruimtelijke en financiële haalbaarheidsstudie. Hieronder geven we beknopt enkele speerpunten voor de komende beleidsperiode. Positionering van de stad Aarschot als stad aan het water Onze stad heeft nood aan een duidelijk imago/merknaam. Deze profilering dringt zich op als we Aarschot (sociaal)-economisch sterker willen profileren binnen de regio Hageland en de provincie Vlaams-Brabant. Aarschot moet haar troeven uitspelen als stad aan het water. We moeten nagaan hoe we de rol van water en de Demer verder kunnen uitspelen op een zo attractief en interactief mogelijke manier. Het stadsvernieuwingsproject Amerstraat – ’s Hertogenmolens is hiervoor al een duidelijke aanzet. Een sterke positionering van onze stad zal bovendien een hefboomeffect creëren bij de inhoudelijke uitwerking van diensten op de culturele site. Zo kan het museum met een duidelijke profilering het gemeenschapsgevoel en de betrokkenheid met de burger in onze stad en regio versterken. Uitbouw van een watergebonden toeristisch- recreatieve long in de Demervallei In het kader van de afbakening van het stedelijk gebied Aarschot, binnen het ruimtelijk structuurplan VlaamsBrabant, werd gesuggereerd een recreatieve long te creëren ten oosten van de stad. Die visie past ook in het plan van de administratie water- en zeewegen. Om uitvoering te kunnen geven aan dergelijk project, zijn natuurlijk ook de nodige vergunningen en positieve adviezen van andere instanties nodig. We verwijzen in dit kader verder naar punt ‘2.1.8. De recreatieve site’. Voor de bedoelde site lijkt een ontwikkeling als recreatief watersportgebied voor niet-gemotoriseerde sporten ons gedroomd: de harde infrastructuur is al aanwezig ten westen van de ring (parking Demervallei), ten oosten van de ring zijn geen gebouwen of verhardingen nodig en kan het gebied verder worden uitgediept voor watersportrecreatie en waterbeheersing. De ontwikkeling van het watersportcentrum moet natuurlijk wel worden ingepast in het ontwikkelingsplan dat wordt opgesteld voor de Demervallei en de realisatie van het project ‘De Laak, een groen lint door de stad’. Het Laakproject
31
Ter hoogte van de August Reyerslaan willen we de Laak weer watervoerend maken. De actoren die in het verleden betrokken waren bij dit project zullen opnieuw worden samengebracht om samen met de steun van de hogere overheden het Laakproject te voltooien.
Opwaardering van het (jeugd)toerisme en betaalbare verblijfgelegenheid Aarschot beschikt over enkele jeugdverblijven die zich overwegend concentreren in Langdorp. Met de uitbouw van de natuurrecreatieve long in de Merodebossen krijgt de streek er een grote toeristische aantrekkingspool bij. Er moet getracht worden de bestaande jeugdverblijven breder open te stellen naar individueel verblijftoerisme. Zo kunnen ook wandelaars en fietsers hiervan genieten. Daarnaast besteden we aandacht aan de algemene verblijfsaccomodatie op zich. Het aanmoedigen van kleinschalige ondernemingsprojecten zoals Bed & Breakfast-formules is in dat kader alleszins interessant. Verdere uitbouw van de wandel- en fietspaden Het Hageland profileert zich steeds sterker als wandel- en fietsgebied. De provincie Vlaams-Brabant bracht in dat kader een wandelgids voor de Demervallei uit. Vorig jaar werd in samenwerking met hen een fietsknooppuntennetwerk uitgebouwd. Telkens gebeurde dit op basis van bestaande wegen en paden. Intussen verbeterden we al enkele van die paden, maar om het kwaliteitsaanbod nog te verhogen dringen verdere wegverbeteringen zich op. Daarnaast willen we de uitbouw van fietscafés stimuleren. Die hebben niet alleen een toeristische, maar ook een sociaal-economische meerwaarde. Behalve een vorm van zekerheid bieden ze fietsers ook het gevoel dat het aangenaam vertoeven is in onze stad… en dat sluit dan weer aan bij onze algemene doelstelling: de profilering van onze stad als een dynamische en aangename plaats om te werken, te wonen en te verblijven. De Demerroute is bijna een feit. Ze zou echter beter doorgetrokken worden tot aan het brugje van Langdorp zodat wandelaars en fietsers de Testeltsesteenweg kunnen vermijden. Dat is niet alleen toeristisch een troef, maar ook op het vlak van verkeersveiligheid en mobiliteit. Europese zaken In samenwerking met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) onderzoeken we de mogelijkheid om te verbroederen/verzusteren met een stad die vergelijkbaar is met de onze. Hierbij zullen de bevolking,culturele-,sportieve- en jeugdgroeperingen en scholen actief worden betrokken.
32
7
Een dynamisch beleid voor jong en oud
7.1
Een centrale plaats voor kinderen en jongeren
Het jeugdcentrum heeft met zijn locatie aan de Demervallei een vaste plaats veroverd in het jeugdbeleid van de stad. Jongeren hebben de weg gevonden, wat impliceert dat nieuwe groeimogelijkheden ontstaan en andere kansen zijn weggelegd voor het jeugdcentrum. In het jeugdbeleidsplan 2008-2010 stippelden we onze visie uit voor de volgende jaren. Het beleidsplan is tot stand gekomen door en voor jongeren. We hanteerden diverse technieken (enquête, bevraging, spel…) om in dit kader zoveel mogelijk kinderen en jongeren aan het woord te laten. Wat volgt, zijn de voornaamste speerpunten van ons jeugdbeleid en jeugdwerkbeleid in deze bestuursperiode.
7.1.1
Jeugdwerkbeleid
Het jeugdwerkbeleid spitsen we toe op enkele kernthema’s: -
-
-
-
-
diversiteit: We leggen de nadruk op een goede samenwerking met bestaande buurtwerkingen om zo de drempels binnen het jeugdwerk van Aarschot te verlagen. We vinden het belangrijk dat zowel jongeren en kinderen uit deze wijken als hun ouders betrokken worden bij de verschillende jeugdinitiatieven. Deur-aan-deur-acties worden prioriteit: iedereen letterlijk uit “zijn kot” halen. Daarnaast willen we werken aan laagdrempeligheid, zowel letterlijk als figuurlijk. Alle activiteiten moeten bereikbaar zijn voor jongeren. jeugdinformatie: We willen jongeren informeren over het beleid. Meer nog: we willen ze erbij betrekken en op regelmatige basis inspraak geven. We zullen daar verschillende kanalen voor inschakelen: de jeugddienst als rechtstreeks informatiepunt, de website, mailings, de telefoon… Vrijwilligers zullen we ondersteunen in hun engagement. We willen alle geëngageerde jongeren regelmatig in de spots zetten. infrastructuur en lokalen: elk jeugdwerkinitiatief verdient een dak boven z’n hoofd. We blijven dus waar nodig ondersteuning bieden aan jeugdbewegingen voor investeringen in infrastructuur. Daarnaast hechten we belang aan veilige lokalen. We willen het jeugdwerk op dit terrein bijstaan, niet alleen met raad maar ook met daad. Verder moet de bestaande infrastructuur van het jeugdcentrum ‘leven’ en moet ze optimaal benut kunnen worden door de jeugdverenigingen. Zij blijven onze belangrijkste doelgroep. Veilige en voldoende infrastructuur is ook nodig voor de Grabbelpas en Vakantieclub. Tenslotte willen we onderzoeken hoe we de uitleendienst verder kunnen verfijnen. We gaan na of uitbreiding aan de orde is en of de dienst beter moet worden afgestemd op behoeften van verenigingen. jeugdcentrum De Klinker: We werken hier verder rond onze missie: participatie. Zowel kinderen als jongvolwassenen moeten hier kunnen groeien naar actief deelnemen aan de samenleving. De werking van het jeugdcentrum moet oog hebben voor dat groeiproces en een specifiek aanbod voor kinderen creëren. Grabbelpas en Vakantieclub: Beide initiatieven kennen een – nog steeds – groeiend succes. Dat willen we zo houden door ze de nodige ondersteuning te geven: financiële steun voor de dagelijkse werking en programmering enerzijds, vorming en andere ondersteuning om ook kwalitatief te groeien anderzijds. De Grabbelpas en Vakantieclub zijn er voor, maar ook door jongeren. We willen hun inspraak in de werking daarom uitbreiden naar de programmering. Jongeren die zin hebben in een activiteit, dragen hun enthousiasme immers meteen ook over naar kinderen die eraan deelnemen. Daarnaast vinden we informatie een prioriteit om ouders opvang voor hun kinderen te kunnen garanderen. We streven daarvoor naar verdere integratie tussen de verschillende betrokken diensten.
33
-
dienstverlening: jeugdwerking bestaat niet zonder ondersteuning: kampvervoer, uitleendienst, kadervorming, werkingssubsidies, speelstraatpakket… We zetten die initiatieven voort en blijven het jeugdwerk uiteraard met raad en daad bijstaan.
7.1.2
Jeugdbeleid
Op dit terrein spitsen we ons toe op de volgende thema’s: -
-
-
-
-
-
-
jeugdinformatie en participatie: Van informatie en participatie maken we een prioriteit. We willen jongeren hun zegje laten doen. We kiezen daarvoor het kanaal dat de voorkeur van de jongeren zelf wegdraagt: een doordachte website met actuele informatie over de meest uiteenlopende onderwerpen (beleid, uitgaan, vrije tijd…). Daarnaast blijven we onder meer de stedelijke infoborden en het Stadsmagazine gebruiken om jongeren te bereiken. We willen jongeren aanspreken en ze het gevoel geven dat ze welkom zijn. Daarvoor proberen we ook de scholieren in onze stad te bereiken. Bestaande initiatieven zoals de onthaalweek moeten worden ondersteund en nieuwe activiteiten moeten worden opgezet. We denken bijvoorbeeld aan de samenstelling van een onthaalpakket. mobiliteit: We hechten belang aan veilige fietspaden en willen een fiets-pool-project in het leven roepen om kinderen onder begeleiding terug de kans te geven om te fietsen. Dat is niet alleen gezond, het zorgt er bovendien voor dat kinderen vertrouwd worden met de verkeersregels en met de verkeerssituatie op het dagelijkse woon-school traject. fuiven: Jongeren zelf zetten uitgaan en fuiven bovenaan het lijstje van hun belangrijkste vrijetijdsbestedingen. Wij willen op dit vlak werken aan een veilig en milieuvriendelijk fuifbeleid waarbij elk fuifgenre een plaats verdient binnen het beleid. vrije tijd: Mettertijd ontstond al een goede verstandhouding tussen de verschillende diensten die in onze stad met jongeren in contact komen. Niettemin merken we dat we soms te weinig afweten van mekaars werking. We blijven onderlinge samenwerking dus bovenaan op de agenda zetten. Ook intergemeentelijk willen we een voortrekker zijn van concrete samenwerking tussen diverse stadsdiensten. We willen op dat bovenlokaal vlak bovendien onze verantwoordelijkheid als centrumstad niet ontlopen en impulsen geven aan bovenlokale partners. Het Aarschotse jeugdwerk moet zichtbaar aanwezig zijn op regionaal vlak. diversiteit: Het vrijetijdsaanbod moet toegankelijk zijn voor een divers publiek. We kiezen er dan ook voor om het bestaande aanbod breder bekend te maken langs verschillende kanalen, de mogelijkheid van een vrijetijdspas te onderzoeken, de laagdrempeligheid van het ongebonden jeugdwerk te behouden en het aanbod voor tieners uit te breiden. integrale aanpak: De ondersteuning van jongeren in probleemsituaties vereist een overlegplatform waarbij de diverse actoren (OCMW, Centrum Algemeen Welzijnswerk, Arktos, Transit, politie…) aanwezig zijn. Deze integrale aanpak, die zich moet toespitsen op preventie en opbouwend werk, is één van onze voorname aandachtspunten. We willen een hulpverleningstraject uitstippelen voor concrete situaties. Daarnaast streven we naar één centraal aanspreekpunt om jongeren correct op te vangen en informatie te verschaffen. We moeten daarbij niet alleen ten dienste staan van jongeren die hier wonen, maar ook van jongeren uit buurgemeenten die hier schoollopen, in verenigingen zitten... Regelmatig overleg met de preventiedienst zal daartoe bijdragen. Verder zullen we jaarlijks een ander thema in de spots zetten. De boodschap is telkens gelijkaardig: wat er ook is, we zijn er voor je! infrastructuur en ruimte: het buitenterrein van het jeugdcentrum ontpopt zich als nieuwe ontmoetingsruimte voor kinderen en jongeren. Hier dringt zich een heraanleg op, rekening houdend met de verschillende functies. Hangplekken creëren voor jongeren, waar ze elkaar kunnen vinden zonder overlast voor de buurt te creëren is een tweede prioriteit. Tenslotte willen we de bestaande infrastructuur in kaart brengen zodat jeugdverenigingen ook hier hun weg vinden.
34
7.2
Een actief seniorenbeleid
In samenwerking met het OCMW maken we verder werk van een kwalitatief ouderenbeleid. Dat is gericht op de maximale ondersteuning van de autonomie, zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Onze oudere inwoners moeten de kans krijgen om, eventueel met hulp, zo lang mogelijk thuis te wonen. Wanneer dat niet meer haalbaar is, moeten zij terecht kunnen in andere zorgvoorzieningen. Verder willen we de betrokkenheid van senioren bij het maatschappelijk gebeuren stimuleren en aandacht hebben voor de sociale en emotionele ondersteuning van deze groep. De verdere uitbouw van het buurtrestaurant, de organisatie van een dagverzorgingscentrum en plaatsen in kortverblijf en de verder uitbouw van de thuiszorgdiensten zijn enkele van de vele initiatieven waaraan we de volgende jaren willen werken. We maken prioriteit van: - Het ouderenbeleidsplan In samenwerking met de provincie brengen we een omvattend ouderenbeleidsplan tot stand, op basis van ondermeer een ouderenbehoeftenonderzoek. Dat ging al dit jaar van start, in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant en de VUB. - Het informeren van ouderen Binnen de cluster ‘Ouderen en thuiszorg’ van het Lokaal Sociaal Beleidsplan zal een redactieteam worden opgezet dat een ouderengids zal samenstellen. Die moet alle informatie met betrekking tot ouderen bevatten en actueel houden. Dit instrument kan tevens dienst doen als naslagwerk voor hulpverleners en hulpvragers. Daarnaast streeft het OCMW naar de oprichting van een loket ouderenzorg waar 55-plussers terecht kunnen met alle (zorg)vragen, dat permanent informatie verzamelt en opvolgt, dat dienst doet als meldpunt voor toegankelijkheid inzake dienstverlening en infrastructuur, zitdagen organiseert, een bezoekersteam opricht en ondersteunt… - De kortopvang van senioren Het OCMW realiseert weldra dagopvang (10 plaatsen in het voormalig administratief gebouw) en kortopvang (6 plaatsen in het rustoord Sint-Rochus). - De mantelzorgpremie In samenwerking met het OCWM overwegen we een premie toe te kennen aan mantelzorgers, mensen die zelf zorg organiseren voor een ziek familielid of partner. - De modernisering van de ‘hoogdagen derde leeftijd’. De huidige formule lijkt ietwat versleten. Een vernieuwd concept dringt zich op. We onderzoeken welke mogelijkheden er zijn. - Aandacht voor sociale en emotionele ondersteuning van ouderen Door ouderenorganisaties en –activiteiten te blijven ondersteunen, willen we bijdragen aan de sociale en emotionele ondersteuning van ouderen. Verder werken we samen met het OCMW om bestaande of nieuwe initiatieven binnen de ouderenproblematiek op te waarderen. Hier denken we bijvoorbeeld aan lokaal dienstencentrum Het Anker, de ouderenadviesraad en een bezoekersteam van vrijwilligers.
35
- Seniorenhuisvesting Bij de uitwerking van een visie op wonen en zorg hanteren stad en OCMW twee specifieke basisprincipes: genormaliseerd wonen en zorg op maat. Wonen in een ‘genormaliseerde omgeving’ is wonen in je eigen leefomgeving, alleen of in gezinsverband. We vinden het belangrijk dat de woonsituatie in alle vormen van thuisvervangende voorzieningen zoveel mogelijk aansluit bij een normale woonomgeving. Om senioren te helpen om zo lang mogelijk thuis te wonen en zelfredzaam te blijven, streeft het OCMW ook naar een optimaal uitgebouwde en professioneel functionerende thuiszorgdienst. Wanneer mantelzorg, vrijwilligers en professionele thuiszorgdiensten tijdelijk niet volstaan om de kwaliteit van het zelfstandig wonen van ouderen te waarborgen, kan een tijdelijke opvang oplossing bieden in de vorm van een dagverzorgingscentrum en een centrum voor kortverblijf als tussenschakel tussen thuis wonen en residentieel wonen. Ons OCMW heeft momenteel een vergunning voor de oprichting van een dagverzorgingscentrum van 10 eenheden en een centrum voor kortverblijf van 6 eenheden. Beide projecten zitten in de ontwerpfase. Deze vormen van thuiszorg zijn evenwel niet onbegrensd: als deze zorg niet meer voldoet aan de graad van zorgbehoevendheid en het verblijf in de eigen woning niet meer mogelijk is, ontstaat de vraag om naar een aangepaste woonvoorziening. Die bestaat nu al in het woningcomplex met dienstverlening “Gesloten Hof” met 23 eenheden. De wachtlijst hiervoor bestaat momenteel uit 28 personen waarvan 25 uit Aarschot. Anderzijds is er een wachtlijst van 156 personen voor het rusthuis Sint-Rochus waarvan 146 uit Aarschot. Een vijftigtal hiervan komt in aanmerking voor een serviceflat. Voor Aarschot zitten nog 85 serviceflats in de programmatie het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) waarvan het OCMW er 40 wil vastleggen. Bedoeling is daarna over te gaan tot de nieuwbouw van ongeveer 40 flats op de voormalige SIMA-site, samen met de bouw van een lokaal dienstencentrum en sociaal huis. De activiteiten van het lokaal dienstencentrum sluiten zeer nauw aan bij die van de serviceflats.
36
8
Aarschot, scholenstad
Aarschot is een scholenstad. Dat is ook een sociaal-economische troef die we moeten blijven uitspelen en zelfs accentueren. Zowel de huisvesting van het buitengewoon secundair onderwijs De Brug als die van de Hagelandse Academie voor Beeldende Kunsten, het centrum voor volwassenenonderwijs en het buitengewoon lager onderwijs vormen een probleem. Bovendien dient het onderwijs in SIBA en SIMA op een meer geïntegreerde manier te gebeuren. Daarom willen we een scholencampus ontwikkelen op de terreinen van het vroegere RITO en zo werken aan een grootschalige scholeninfrastructuur in de buurt van SIMA en SIBA én in de onmiddellijke nabijheid van de andere netten. Dit betekent een concentratie van heel wat onderwijsactiviteit op een relatief kleine oppervlakte. Bovendien vraagt dit een herdenken van de schoolomgeving op de Herseltsesteenweg en de Pastoor Dergentlaan. Dit project geeft het stadsbestuur ook de kans om een degelijke rationalisatie door te voeren binnen het stedelijk onderwijs. Zowel SIMA en SIBA als het basisonderwijs in Rillaar dienen in deze optiek onder de loep gehouden te worden. Vormen van vergaande integratie dienen te worden bestudeerd.
37
38
9
Werk maken van wonen
Het wegwerken van het tekort aan betaalbare woongelegenheid is één van onze objectieven. Alleen al de geplande herschikking van het patrimonium moet op termijn leiden tot het scheppen van flink wat extra woongelegenheid. Eén van onze streefdoelen is het aanbod aan betaalbare huisvesting te vergroten door huur- en koopwoningen en sociale kavels ter beschikking te stellen. Daarvoor streven we naar een sterkere samenwerking met andere partners zoals het sociaal verhuurkantoor SPIT, Sociaal Wonen Arrondissement Leuven, de Samenwerkende Bouwmaatschappij voor Goedkope Woningen… Met die laatste partner zetten we het beleid verder om te voorzien in bijkomende sociale huurwoningen. Verschillende projecten zijn lopend, het project Poortvelden is inmiddels opgestart. Met Sociaal Wonen Arrondissement Leuven (SWAL) willen we verder voorzien in sociale koopwoningen. Het project in Wolfsdonk is lopend, het project Poortvelden is opgestart. Dat laatste project kadert eveneens in het streven naar een groter aanbod aan sociale kavels. Daarnaast willen we samen met het sociaal verhuurkantoor SPIT de mogelijkheden onderzoeken om bijkomende betaalbare woongelegenheden op de huurmarkt te brengen met een boven winkel wonen project. Daarbij trachten we eigenaars bijvoorbeeld te stimuleren om onbewoonde bovenverdiepingen samen met het SPIT woon- en verhuurklaar te maken. Daarnaast onderzoeken we mogelijkheden om tegemoet te komen aan de woonbehoeften van bepaalde doel- of kansengroepen. Zo gaan we na of en hoe we met de Samenwerkende Bouwmaatschappij voor Goedkope Woningen een project ADL wonen kunnen realiseren voor mensen met een fysieke handicap die zelfstandig willen leven maar hulp nodig hebben bij activiteiten van het dagelijks leven (ADL). De stad wil hier de aanzet geven. Ook op het terrein van wonen willen we bovendien de dienstverlening aan de burger verbeteren. Zo maken we werk van een duidelijke en gerichte informatieverstrekking over wonen, wat erbij komt kijken en welke dienstverlening er op dit gebied bestaat. In samenwerking met de huurdersbond en het SPIT denken we aan de uitbouw van een woonloket in het sociaal huis waar inwoners van Aarschot terecht kunnen met vragen rond huisvesting. We gaan na welke mogelijkheden er zijn om een huisvestingsambtenaar aan te werven bij de stad. Om het lokaal woonbeleid te verstevigen, bevorderen we de samenwerking tussen lokale en regionale actoren op het terrein van huisvesting. Stad, OCMW, de Samenwerkende Bouwmaatschappij voor Goedkope Woningen, Sociaal Wonen Arrondissement Leuven, SPIT, huurdersbond en doelgroepen zullen op initiatief van de stad regelmatig samenkomen om elkaar te informeren en om hun werking beter op elkaar af te stemmen. De stad zal bovendien een stedenbouwkundige verordening(en) opmaken waarbij onder meer aandacht gaat naar: - de versterking van de kernen door in eerste instantie de woongebieden en de binnengebieden in de nabijheid van de kernen aan te snijden en de aansnijding van woonuitbreidingsgebieden (zelfs bij overschrijden van open bevolkingsprognose); - het opleggen van een bouwverplichting binnen verkavelingen; - het opleggen van specifieke normen inzake perceelsgrootte, bestemming van de kavels, bouwvolume, architectuur van de gebouwen (toekomstgerichte bouwvormen) en de aanpasbaarheid van de woning voor ouderen; - het opleggen van normen betreffende een mix van betaalbare huur- en koopwoningen.
39