** EVERARD DE BURLETT, RUDOLPHSZOON 1793 - 1824 ** Ruud van Nooijen, Boxtel - versie: 9 december 2015 (begonnen op 10 april 2014)
Protestantse kerk (1812) met kerkhof, Clarissenstraat Boxtel
Wie wel eens voet zet in de protestantse kerk aan de Clarissenstraat te Boxtel, gelegen in de schaduw van de Sint-Petrusbasiliek, loopt ongemerkt over een pal voor de ingang gelegen forse grafsteen van blauwgrijze arduin. Die steen heeft niet altijd daar gelegen. Oorspronkelijk dekte hij een graf dat in de zomer van het jaar 1824 werd gedolven op de smalle stuk grond tussen kerkgebouw en de rand van het Sint-Petruskerkhof, dus ter linkerzijde van de kerk. Op dat moment werd, sinds één jaar, gewerkt aan de restauratie van de sterk vervallen Sint-Petruskerk. De Boxtelse katholieken kerkten toen nog in hun schuurkerk aan de Burgakker. De Boxtelse protestanten hadden sinds 20 december 1812 hun eigen kerk en kerkhof in gebruik. Over de persoon wiens graf genoemde steen ooit bedekte, en diens gezin, kunnen we iets meer vertellen, hoewel er ook nog blinde vlekken bestaan. Everard de Burlett R.z. De steen voor de kerkingang is afkomstig van het graf van Everard de Burlett R.z. De toevoeging van de letters R.z. aan zijn naam betekenen Rudolphszoon. Hij werd geboren in Amsterdam op 22 juli 1793 als enig kind van Rudolph de Burlett en Anna Margaretha de 1
Burlett-Boonen. Vader Rudolph zou reeds overlijden in het jaar 1797, omstreeks juli, toen Everard pas vier jaar oud was. Everard trad in het huwelijk met vrouwe Susanna Elisabeth Johanna Cornelia Boesses, geboren te Arnhem op 14 oktober 1789, dochter van een gepensioneerd luitenant-kolonel . Zaterdag 1 mei 1819 gingen ze in Dusseldorp in ondertrouw. Dusseldorp is tegenwoordig een dorp dat deel uitmaakt van de gemeente Castricum in Noord-Holland. Er doorheen loopt de Dusseldorpervaart naar Amsterdam en Utrecht.
Bericht in Opregte Haarlemsche Courant van zaterdag 8 mei 1819.
2
Everard de Burlett (1793-1824), op jeugdige leeftijd. 1
1
Bron: Collectie archief Pfister zu Greifensee (Zw.), Nederland. Portret in olieverf geschilderd op triplex, waarschijnlijk naar een miniatuur. Triplexschilderij is waarschijnlijk een product van Peinture bogaerts te Boxtel.
3
Susanna Elisabeth Johanna Cornelia de Burlett-Boesses (1789-1830) 2
2
Bron: Collectie archief Pfister zu Greifensee (Wz.), Nederland. Olieverf op triplex, waarschijnlijk gemaakt door Peinture Bogaerts te Boxtel en gemaakt naar een andere afbeelding.
4
Het echtpaar Everard en Susanna woonde in 1820 kennelijk te Amsterdam, want op zaterdag 4 maart dat jaar werd daar hun eerste kind, dochter Anna Marguérite Jeanne Jacqueline de Burlett, geboren. Zij zou tekenares en schilderes van landschappen en figuurvoorstellingen worden en tussen 1835 en het jaar van overlijden 1881 haar werkzame periode op dit terrein beleven. Twee jaar later, dinsdag 22 januari 1822, beviel Susanna, eveneens te Amsterdam, van hun tweede kind andermaal een dochter: Johanna Petronella Rudolphina de Burlett. Moeder Everard overlijdt in 1822 Enige maanden later overleed de moeder van Everard, weduwe Anna Margaretha de Burlett-Boonen, slechts 49-jaar oud, op zondag 5 mei 1822 op haar buitenverblijf bij Haarlem. Van een op 18 mei 1811 te Dordrecht uitgegeven en in het Frans gesteld paspoort (veiligheidskaart) weten we de ze 1,62 m lang, dus klein van gestalte, was. Everard bezat kennelijk ook een kunstzinnige aanleg: hij maakte tekeningen. Enige van zijn werken, door hem gesigneerd, bleven bewaard.
Tekening van Everad de Burlet uit 1807. Onbekend of dit een tekening naar de realiteit betreft en zo ja, waar het was. Verhuizing naar Boxtel Kort nadien moet het gezin van Everard zijn verhuisd naar Boxtel. Ze gingen in ieder geval wonen op kasteel Stapelen. De reden dat Everard in Boxtel terecht kwam was dat de 5
toenmalige eigenaar van het kasteel en alle bijbehorende bezittingen - Onno Adolph Marc Guillaume, baron de Senarclens de Grancy, heer van Haanwijk, Boxtel en Liempde - niet zelf op het kasteel woonde, doch in Sint-Michielsgestel resideerde. Hij was in 1819 in het bezit van het kasteel c.a. gekomen. Hij zocht derhalve een beheerder of rentmeester van zijn Boxtelse eigendommen en vond die in de persoon van De Burlett. 3 Gezien het feit dat ze op het Boxtelse kasteel gingen wonen, het feit dat de moeder van Everard op een buitenplaats woonde, alsmede de militaire rang van de vader van Everards vrouw, mogen we aannemen dat ze van een gegoede families stammen. Op Stapelen werd dinsdag 25 mei 1824 hun derde kind, ditmaal een zoon, geboren: Adolf Everhard François Jacob de Burlett. Vreemd is het te constateren dat de zoon niet voorkomt in het doopregister van de protestantse kerk te Boxtel.
Zoon Adolf Everhard François Jacob geboren te Boxtel: Opregte Haarlemsche Courant van dinsdag 1 juni 1824.
Jonge vader Everard overlijdt De vreugde over de geboorte van een stamhouder was echter van korte duur en werd overschaduwd doordat Everard begin juli ernstig ziek werd. Reeds op maandag 9 augustus om half twaalf in de ochtend 1824 overleed hij, op eenendertigjarige leeftijd na een ziekbed van vijf weken, aan een spoedig verval van krachten, zijn vrouw met drie jonge kinderen achterlatend. Waaraan Everard overleed, wordt uit de algemene omschrijving van zijn kwaal, niet echt duidelijk.
3
Informatie inzake rentmeesterschap vna De Burlett d.d. donderdag 10-4 2014 moneling gekregen van Cees van den Nieuwenhuyzen. Deze had de informatie van een nazaat van De Burlett, de heer | B.N.F. Bink, woonachtig op Haanwijk te Sint-Michielsgestel.
6
Bericht van overlijden van Everard de Burlett R.Z. in Opregte Haarlemsche Courant van zaterdag 14 augustus 1824.
Akte van overlijden van Everard de Burlett. Getekend door burgemeester A.F. Speelman. Een dag later, dinsdag 10 augustus, deden twee buren aangifte van zijn overlijden in het gemeente huis dat op dat moment was gevestigd in De Dekanije op Duinendaal, het huis 7
van toenmalig gemeentesecretaris Petrus Cuijpers. Die buren waren Johannes Martinus Bles 4, 24 jaar van beroep particulier en Francis de Leijer, 49 jaar en van beroep linnenbleker. In de overlijdensakte van Everard stond als zijn beroep rentenier vermeld. Plaatsen zerk van arduin op het graf Op een zegel van vijftien cent registreerde toenmalig kerkvoogd en schoolmeester Hendrik van der Velden op 14 februari 1826 de ontvangst van vijftig gulden van de WelEd . Geb. Vrouwe, Mevrouw de Wed E. de Burlett, geboren Boesses. Het bedrag heeft betrekking op de aankoop van een begraafplaats, gelegen aan de oost-zijde op het kerkhof, gedekt met een blauwe zerk waarop is vermeld Everard de Burlett R.z. geboren den 22 July Anno 1793 gestorven den 9 Augustus Anno 1824. Hoe het weduwe Susanna de Burlett-Boesses en haar kinderen verder verging Susanna's vader overlijdt Susanna verhuisde met haar drie kinderen naar Tiel. Wanneer dat precies gebeurde en wat de aanleiding was weten we (nog) niet. Als we er van uitgaan dat ze nog in Boxtel woonde toen ze op 14 februari 1826 bij kerkvoogd Hendrik van der Velden de kosten voor het graf van haar overleden echtgenoot betaalde, zal dat mogelijk kort erna zijn geweest. Op 27 januari 1826 overleed op 78-jarige leeftijd te Tiel Pieter Olof Martijn Boesses gepensioneerd luitenant-kolonel en vader van Susanna de Burlett-Boesses. Susanna trouwt opnieuw Twee jaar later trad ze, 38 jaar oud, op vrijdag 7 maart 1828 in Tiel opnieuw in het huwelijk met Otto jonkheer Engelen. Nieuwe echtgenoot Otto was op het moment van het huwelijk 36 jaar. Hij was geboren te Nijmegen op 19 juni 1791 en was lid van de ridderschap van Holland. Hij werd directeur, later commissaris van de in 1833 te Tiel opgerichte en daar in een kantoor aan de Ambtmansstraat gevestigde Nederlandsche Maatschappij van Brandverzekering. Otto overleed, 64 jaar oud, op 7 september 1855 te Woerden.
4
Johannes Martinus Bles gedoopt te Curaçao op 10 april 1799, notaris te Lith, later eigenaar plantage Nieuw Mocha te Suriname, overleden te Suriname op 29 september 1860. Het register ingekomen en vetrokken personen Boxtel 1826-1834 vermeldt dat op 2 mei 1827 is vertrokken naar Lith: Johannes Martinus Bles, oud 28 jaar, geboorteplaats Curaçao, beroep notaris religie: gereformeerd. Boven zijn naam staan in dit register nog 3 personen (zonder beroep) met de familienaam Bles, mogelijk zijn gezinsleden.
8
Huwelijksbericht Susanna en Otto in Opregte Haarlemsche Courant van dinsdag 11 maart 1828. Susanna zou slechts een kort tweede huwelijk en verder leven beschoren zijn. Slechts enige dagen voor kerstmis, dinsdag 21 december 1830, overleed ze in Tiel op 41-jarige leeftijd.
Overlijdensbericht Susanna Boesses in Opregte Haarlemsche Courant van zaterdag 25 december 1830 (1e kerstdag...) Dochter Anna Marguérite Jeanne Jacqueline de Burlett Susanna's en Everards oudste en kunstzinnige dochter Anna Marguérite Jeanne Jacqueline, trad, negentien jaar jong, op donderdag 12 september 1839 in Tiel in het huwelijk met J.J.C. Pfister. Het echtpaar zou gedurende hun huwelijksleven de nodige treurnis over zich krijgen door het verlies van meerdere kinderen. Pfister was in 1833 vrijwilliger bij het 1e Bataljon Jagers. Het betrof immers de periode (1830-1839) dat Nederland met België op voet van oorlog leefde. België had zich augustus 1830 afgescheiden van Nederland. Medio juni 1833 werd hij door de koning benoemd tot tweede luitenant bij de Mobiele Schutterij der Provincie Gelderland. Bij koninklijk besluit van 13 december 1839 werd hem eervol ontslag verleend. Datzelfde jaar is hij ook werkzaam te Heteren als rijksontvanger (belastingen) en in september dat jaar door de koning werd benoemd tot Controleur der Directe Belastingen, inen uitgaande regten en accijzen, 1e Afdeeling te Arnhem. Hij zal zijn verdere werkzame leven doorbrengen bij de belastingdienst en regelmatig wisselen van functie èn van standplaats. Daardoor moest de familie nogal eens verhuizen. Het is ook te Arnhem dat zijn vrouw Anna, op twintigjarige leeftijd op zaterdag 25 juli 1840 beviel van hun eerste kind, dochter Catharina Cornelia Regula Margaretha Jacoba. Reeds ruim één jaar later, op zaterdag 2 oktober 1841 volgt een tweede dochter. Zondag 8 januari 1843 volgt dochter nummer drie. In 1845 was de familie woonachtig op de fraaie buitenplaats Calorama bij Loenen. Calorama is Grieks en betekent Schoonzicht. Het werd waarschijnlijk tussen 1700 en 1750 gebouwd. In de tuin aan het water een fraaie theekoepel uit ca. 1750. Het bestaat nog steeds en ligt aan Oud Over nr. 59 in Loenen aan de Vecht, Gemeente Stichtse Vecht. Vader Pfister was op dat moment controleur van 's rijks belastingen in Breukelen. Op donderdag 17 juli 1845 werd wederom een dochter geboren. Kort voor een volgende verplaatsing van de pater familias werd, maandag 6 januari 1851 op Calorama een zoon geboren.
9
Buitenplaats Calorama, Loenen aan de Vecht
10
Kaart van Loenen aan de Vecht AD 1741 Medio september datzelfde jaar werd Pfister verplaatst naar Amsterdam en kreeg daar de functie van controleur voor de active dienst der in- en uitgaande regten en accijnzen. In 1856 woonde de familie te Rotterdam. Daar overleed op vrijdag 5 september hun oudste dochter Catharina Cornelia Regula Margaretha Jacoba in den nog zóó jeugdigen leeftijd van naauwelijks 16 jaren. Een ongeluk komt zelden alleen. Een jaar later, woensdag 29 april 1857 werd te Rotterdam wederom een zoon geboren die reeds kort daarop, op zaterdag 16 mei datzelfde jaar overleed. Per 8 maart 1860 kreeg vader Pfister dezelfde functie die hij in Amsterdam vervult, doch nu in Rotterdam. Hij werd daar controleur der 1e klasse. Te veel pijnlijke herinneringen in Rotterdam Mogelijk waren aan de woning in Rotterdam te veel pijnlijke herinneringen verbonden. In ieder geval werd Pfister, bij KB van 28 november 1860, benoemd tot provinciaal directeur der directe belastingen alsmede de in- en uitgaande rechten en accijnzen in Drente. Daar zou hij een kleine zestal jaren werkzaam zijn. Bij KB van 29 augustus 1866 volgde zijn verplaatsing, in diezelfde functie, nu naar Friesland. Er moet nog een zoon geboren zijn (ca. 1844) waarvan we de geboortedatum (nog) niet hebben kunnen vaststellen, doch medio augustus 1867 vertrok Johan Jacob Cornelis Pfister, dan 23 jaar oud en onderofficier met het schip 11
Lichtstraal naar Oost-Indië. Samen met een aantal collega's plaatste hij een advertentie in Het Algemeen Handelsblad van 2 augustus dat jaar om ook op die wijze afscheid te nemen van familie en vrienden. Hij zou niet levend terugkeren. Vader Pfister kreeg datzelfde jaar dat zijn zoon vertrok, bij KB van 17 september 1867, zijn benoeming tot ontvanger der directe belastingen in het 5e Arrondissement in Amsterdam. Daar zal hij, medio september 1870, overlijden. November dat jaar werd zijn weduwe Anna een (jaarlijks) pensioen toegekend van 683 gulden. Dinsdag 25 maart 1873 ontving weduwe Anna Pfister-de Burlett een onheilstijding. Haar oudste zoon, Johan Jacob Cornelis was tijdens zijn terugreis van OostIndië, in de leeftijd van 29 jaar, ter hoogte van Kaap de goede Hoop, op maandag 3 februari van genoemd jaar overleden. Mei 1875 verhuisde Anna in Amsterdam van de Plantage Badlaan naar de Leidschegracht. Ze overleed in Velp op woensdag 4 mei 1881 op 61-jarige leeftijd. We zijn benieuwd nog iets te ontdekken van hetgeen zij als schilder/tekenaar heeft nagelaten. Dochter Johanna Petronella Rudolphina de Burlett De jongste dochter Johanna Petronella Rudolphina trad op donderdag 6 februari 1845 in Tiel, 23 jaar jong, in het huwelijk met Jan Frederik Tack, koopman en afkomstig uit Amsterdam. Tack was geboren te Amsterdam op 24 januari 1815 en zou op 53 jarige leeftijd te Zutphen overlijden op 25 april 1868. Het echtpaar Tack-de Burlett kreeg 3 kinderen. Als eerste een dochter, Maria, geboren te Amsterdam op 26 december 1845. Ze zou slechts ruim een half jaar oud worden. Ze overleed, aan kinkhoest, eveneens te Amsterdam op 22 juni 1846. Woensdag 10 maart 1847 beviel Johanna te Amsterdam van een zoon: Eduard Wessel. Hij zou te Epe overlijden op 22 maart 1894, 47 jaar oud.
Ruim twee jaar na haar huwelijk beviel Johanna Tack-de Burlett van haar tweede kind, een zoon, aldus bericht in de Opregte Haarlemsche Courant van dinsdag 16 maart 1847 Als laatste kind werd, te Amsterdam, op 8 oktober 1850 een tweede zoon, Everhard Jan Frederik, geboren. Johanna Tack-de Burlett zelf zou, op de nog jonge leeftijd van 34 jaar, na een langdurig ziekbed, op vrijdag 12 december 1856 te Arnhem overlijden.
12
Opregte Haarlemsche Courant van dinsdag 16 december 1856. Zoon Adolf Everhard François Jacob de Burlett De zoon van Everard en Suanne de Burlett, Adolf Everhard François Jacob de Burlett, door het tweede huwelijk van zijn moeder in Tiel woonachtig verzocht aan de kantonrechter te Tiel om verlenen van handlichting teneinde - Adolf was pas 19 jaar oud en dus minderjarig aan de slag te gaan als bierbrouwer, azijnmaker en mouter. Dit werd hem in januari 1843 werd verleend. Op dat moment waren zijn beide ouders reeds overleden. Adolf vond in Tiel ook zijn vrouw. Hij trouwde aldaar op donderdag 30 maart 1848 met Dorothea Amarantha Ragay.
Huwelijksbericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van maandag 3 april 1848. Kennelijk gingen de zaken goed, want in 1853 werd Adolf de Burlett op 29-jarige leeftijd directeur, later commissaris, van de Tielsche Garancine- en Meekrapfabriek. Geconcentreerd pigment uit de meekrapwortel vormde lange tijd een belangrijke rode kleurstof voor de textielindustrie. Een bepaald, in 1828 gepatenteerd, procedé zorgde voor een 3 tot 3,5 keer geconcentreerder kleurstof: garancine. Genoemde fabriek was in Tiel operationeel tussen 1853 en 1878. In 1866 nam de fabriek deel aan de Algemeene Tentoonstelling van Nederlandsche Nijverheid, die werd gehouden in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Men verwierf daar een zilveren medaille. Oktober 1878 stond het complex te koop. Het bestond uit een woonhuis, een kantoorgebouw en opstal met overige gebouwen met gereedschappen, persen, bakken, 3 paar molens, 2 ketels en een stoommachine van 26 13
paardenkrachten. Adolf de Burlett is dan 54 jaar oud en had intussen zijn vader 23 jaar overleefd. Adolf was nadien, als commissaris, betrokken bij de oprichting per 12 november 1878 van de RTM of N.V. Rotterdamsche Tramweg Maatschappij. Deze stelde zich tot doel om in Rotterdam een net van paardentramwegen op te zetten. Daarmee was de RTM het zevende bedrijf in het land dat werkzaam was op dit terrein. De Maatschappij zou uitgroeien tot een van de grootste en bestaan tot 1966. Het echtpaar Adolf en Dorothea de Burlett kregen een zoon: Everhard Otto de Burlett, geboren te Tiel op woensdag 21 maart 1849. Doch als zoveel kinderen in die tijd, zou het geen lang leven beschoren zijn. Reeds op donderdag 21 april 1853 overleed het op iets meer dan vierjarige leeftijd.
Overlijdensbericht van Everhard Otto de Burlett in Opregte Haarlemsche Courant van maandag 25 april 1853. De dood kwam vaak vroeg Wat opvalt zijn de, overwegend jonge, leeftijden waarop diverse personen in dit verhaal kwamen te overlijden. Het valt temeer op daar hier geen sprake is van mensen van de zogeheten mindere stand. De gemiddelde leeftijd lag laag, vooral kindersterfte was hoog. Debet daaraan waren gebrek aan medische en hygiënische kennis en besef, alsmede het nuttigen van weinig gezonde voeding. Voor de gewone arbeider kwam daar dan nog slechte huisvesting bij: weinig ruimte, weinig zonlicht en frisse lucht, binnendringend vocht en ongedierte, ontbreken van schoon water en een toilet.
14
Blauwgrijze arduinen grafsteen van voormalig graf Everard de Burlett R.z. voor ingang protestantse kerk. Het graf lag dat door de steen werd bedekt lag links naast de kerk.
Opschrift grafsteen Everard de Burlett Rudolphszoon. __________________________________________________________________________________ 15
Bronnen: - BHIC, 's-Hertogenbosch, archief protestantse gemeente Boxtel - Koninklijke Bibliotheek, historische kranten - mondelinge informatie ontvangen van Cees van den Nieuwenhuizen, Tilburg. - mondelinge en schriftelijke informatie medio december 2015 ontvangen van Frans. O. Pfister - Collectie Archief Pfister zu Greifensee (Zw.), Nederland
© foto's: Ruud van Nooijen
*****
************************************************************************************** *** ******************************************************************* ***
*****
16