Kwartaalbericht “Against all odds…” Oktober 2014
Samenvatting - De aanhoudende geopolitieke onrust lijkt de aandelenmarkten vooralsnog niet te deren; - De majeure bewegingen vonden in het afgelopen kwartaal plaats in de valuta- en rentemarkt; - Aandelen waren afgelopen kwartaal volatiel, maar zijn per saldo nauwelijks gestegen; - De wereldwijde economie laat tekenen van herstel zien, maar de groei blijft (te) beperkt; - De monetaire autoriteiten in de Verenigde Staten maken zich op voor een krapper beleid; - In Europa wordt de hoop steeds sterker op kwantitatieve verruiming; - Correlatie tussen aandelen en obligaties blijft laag; - De bankenstresstest kan in november voor spektakel zorgen, evenals de verkiezingen in Amerika;
- Voor aandelen blijven we terughoudend, waarbij we onze put optie ter bescherming handhaven; - Small caps worden in Europa en de Verenigde Staten geruild naar Large Caps; - We verlagen ons belang in obligaties nog verder ten faveure van de categorie ‘overig’ en cash; - In obligaties verlagen we de belangen in staatsobligaties van de landen in de Europese periferie; - In de categorie ‘overig’ kopen we specifiek de niet traditionele ‘long only’ obligatiefondsen.
1
Terugblik 3e kwartaal 2014 Tegen de verwachtingen in werd het onvoorstelbare toch werkelijkheid en zakte de rentes in Europa nog verder weg. De speech van ECB president Draghi op 22 augustus tijdens de ‘central-banking conference’ in Jackson Hole was een keerpunt in het kwartaal. De rente in de sterkste landen van Europa zakte in september naar een absolute record laagte op basis van verwachtingen dat de ECB eindelijk zou aanvangen met kwantitatieve verruiming (QE). Tot een Q-ECB kwam het in september echter niet. Wel wordt er weer voor vele miljarden aan obligaties met onderpand opgekocht en is de refi-rente verder verlaagd, dit maal naar 0,05%. Ook de stallingsrente bij de ECB werd verlaagd van -0,1% naar -0,2%. Het gaat banken dus nog meer geld kosten als ze hun geld bij de ECB stallen in plaats van het uit te lenen door middel van kredieten en hypotheken. Om de omvang van kredietverlening te vergroten, is de ECB gestart met de eerste tranche van zijn ‘targeted longerterm refinancing operations, de zogenaamde TLTRO. Deze maatregel is erop gericht de kredietverlening op gang te krijgen richting het midden- en kleinbedrijf. In december van dit jaar zal een tweede tranche operationeel worden. Op de aandelenmarkten heeft de speech in Jackson Hole ook zijn uitwerking gehad. Aandelenmarkten stegen en de S&P500 sloot voor het eerst boven de 2000 punten grens. Net als voorgaande kwartalen moet blijken of de onderliggende cijfers van bedrijven de hogere koersen kunnen rechtvaardigen. Naast het drama met vlucht MH-17 en de politieke spanningen tussen West en Oost die daardoor verder toenamen, suddert er geopolitiek nog wel wat meer in de wereld. De opmars van ‘ISIS’, de situatie in Rusland en de onrust in het Midden Oosten houden de gemoederen flink bezig, maar het lijkt erop dat markten op dit moment gevoeliger zijn voor monetaire ontwikkelingen dan voor politieke. De onrust in het geopolitiek landschap lijkt nog niet voorbij, ondanks dat Schotland niet heeft gekozen voor afsplitsing. Eén ding is duidelijk, van geopolitieke rust is de komende jaren geen sprake.
Kwartaalbericht
2
Macro economisch Met een groei van 2,5% (op jaarbasis) in het tweede kwartaal ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2013, lijkt het erop dat Amerika de weg naar economische groei weer gevonden heeft. Het werkloosheidscijfer blijft net boven de 6% steken na de daling die sinds 2010 (10% werkloosheid) is ingezet. De banencreatie blijft de laatste maanden echter achter. Als we naar de ‘Leading Economic Index’ kijken, een maatstaf voor de richting van de economie, zien we sinds 2009 een opgaande trend. Op basis van CPI-cijfers (Consumenten Prijs Index) zou men kunnen optekenen dat we ons weinig zorgen hoeven te maken over een oplopende inflatie. Als we echter kijken naar de arbeidskosten in Amerika (grafiek links) zien we dat deze in een korte periode hard zijn opgelopen. Looninflatie ligt daar dan ook op de loer. In Europa ziet het economische plaatje er heel anders uit. Na de aankondiging van de zogenaamde TLTRO en een negatieve depositorente was het begin september weer raak. De ECB verlaagde de reeds negatieve depositorente naar -0,2% en gaf aan middels het opkopen van obligaties met onderpand de balans met € 700 € 1000 miljard te willen vergroten. De werkloosheid blijft nog ongekend hoog in de Eurozone bij een matige economische groei. De inflatie is nog steeds laag en angst voor deflatie blijft bestaan. De dalende lonen in de Zuid-Europese landen dragen ook niet bij aan een hogere inflatie, maar zijn wel noodzakelijk om de concurrentiepositie te verbeteren. Kijkend naar Duitsland zien we dat de groeimotor begint te haperen. De ZEW-index die de verwachtingen omtrent economische groei meet onder financiële experts laat al geruime tijd een daling zien. Dezelfde daling zien we in de IFO-index die de economische verwachtingen meet onder 7000 bedrijven in Duitsland. Het beeld in Europa blijft nog steeds divers. De groei in Duitsland was ‘slechts’ 0,8% in het tweede kwartaal, terwijl de groei in Frankrijk net boven het nulpunt lag. In Italië blijven we een economische krimp zien (grafiek onder), terwijl Spanje juist tekenen van herstel laat zien. Voor Europa als geheel zijn de economische ontwikkelingen in Duitsland, Frankrijk en Italië van groot belang voor de overige landen binnen de Eurozone, omdat ze 2/3e deel van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van de Eurozone voor hun rekening nemen. In Italië is minister-president Renzi druk doende de economische groei weer op gang te krijgen en de schuldenlast van 130% van het BBP terug te brengen. De uitdagingen zijn niet alleen economisch van aard. Politiek is Italië al jaren instabiel. De politieke stabiliteit terugkrijgen in Italië is wellicht de grootste uitdaging voor de pas 39 jaar oude Renzi.
Kwartaalbericht
3
De Japanse economische groei liet in het tweede kwartaal een scherpe terugval zien. Naast agressieve monetaire maatregelen heeft de Japanse overheid meer inkomsten nodig om de nodige structurele hervormingen, waaronder de belastinghervormingen, te kunnen financieren. De Btw-verhoging in april van dit jaar was zo’n maatregel om de inkomsten te verhogen. De agressieve monetaire politiek heeft geleid tot een lagere Yen en flink hogere aandelenkoersen. Structureel wil Japan echter hogere lonen, meer consumptie en meer investeringen om de jaren van deflatie voorgoed achter zich te laten. De Btw-verhoging heeft in ieder geval voor nu een rem gezet op de consumptie. De overige landen in Azië laten nog steeds economische groei zien. Zuid-Korea liet in het tweede kwartaal een groei zien van 3,5%. Hong Kong en Singapore groeiden met respectievelijk 1,8% en 2,4% in het tweede kwartaal. China blijft met een 7,5% economische groei de motor in de regio. Het momentum in de economsiche groei valt echter terug. De vele investeringen die China dit jaar gedaan heeft in met name infratructurele werken hebben ervoor gezorgd dat de hoge economsiche groei vastgehouden kon worden. Nu vallen deze investeringen terug, waardoor de groei in industriële productie een lager groeitempo laten zien. De banencreatie in China ligt echter voor op schema. In 2014 zullen er 10 miljoen banen gecreëerd worden conform de plannen van de overheid. Ondanks dat de groei in kredietverlening afneemt, zal China zich niet laten verleiden tot een grootschalig stimuleringsprogramma vanwege mogelijke ‘bubbelvorming’. Wel zal er meer gericht gestimuleerd kunnen worden om kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf te laten groeien.
In Rusland doen alle handelsmaatregelen de economische groei uiteraard geen goed. Het IMF heeft in juli van dit jaar de verwachtingen voor de economische groei van Rusland fors naar beneden toe bijgesteld naar 0,2% als gevolg van oplopende geopolitieke onrust. De roebel is vooralsnog het kind van de rekening met een daling van ruim 14% tegenover de Amerikaanse dollar. De Braziliaanse economie liet in het tweede kwartaal van 2014 een krimp zien. Dit werd met name veroorzaakt door teruglopende groei in de bouwsector, als gevolg van het wegvallen van de stimulans vanuit de organisatie van het WK-2014. De verlaging van de credit outlook door Moody’s naar ‘negatief’ vanwege de aanhoudende lage groei en verslechterende schuldenpositie zorgt ervoor dat het sentiment niet snel positief zal worden. In India zien we het momentum in economsiche groei toenemen. Infrastructurele ontwikkelingen zullen bijdragen aan het groeipad van 5% economische groei naar 7% economische groei. Ondanks de daling van 11% naar 8% inflatie, heeft de regering in India nog een lange weg te gaan om het pad naar hogere groei vast te houden en tegelijkertijd de inflatie onder controle te houden. Zolang we zien dat de FED een ‘dovish’ (lage rente politiek) beleid blijft volgen, zullen in ieder geval de valuta’s van opkomende markten blijven profiteren. Geopolitiek De ramp met de MH-17 heeft niet alleen Nederland, maar de hele wereld geschokt en wakker geschud over het feit dat geopolitiek risico langzamerhand steeds groter wordt. De opkomst van ISIS en de luchtaanvallen vanuit het ‘Westen’ in Irak en Syrië zijn hiervan een recent voorbeeld, maar ook het Nigeriaanse Boko Haram laat nog steeds in negatieve zin van zich horen. Gevechten tussen staten, maar ook binnen staten tussen militanten en gematigden blijven de dagelijkse gang van zaken in het Midden Oosten en Noord Afrika bepalen. In Europa hebben we het Schotse ‘nee’ maar net achter ons gelaten of de geluiden over een onafhankelijk Catalonië duiken in Spanje alweer op. Zo’n vaart zal het echter allemaal niet lopen, al zullen we de komende jaren wel blijven zien dat diverse regio’s meer autonomie willen.
Kwartaalbericht
4
De antipathie tegen de gevestigde orde werkt dit in de hand. We zien dat een steeds grotere groep in de wereld structureel ontevreden is en een makkelijk doelwit vormt voor geluiden die beloven dat het anders zal worden. Keuzes die dan gemaakt worden, zullen meer gedreven zijn door emotie dan door ratio. Aandelen De wereldindex voor aandelen steeg in de eerste 9 maanden met 13,16% (gemeten in euro’s). Amerika laat een rendement in euro’s zien van 18,30%. Europa liet het derde kwartaal lagere koersen zien met Italië en Duitsland voorop in de daling. Japanse laat in het derde kwartaal een sterk herstel zien. In onderstaande tabel zijn de belangrijke markten en hun rendementen in de eerste 9 maanden van 2014 opgenomen. Land/Regio Amerika Europa Duitsland Spanje Italië China Japan India Brazilië
Index S&P 500 Eurostoxx50 DAX IBEX 35 FTSE MIB CSI 300 Nikkei 225 S&P BSE SENSEX 30 Ibovespa
Rendement gemeten in euro’s 18,30 % 7,03 % -/- 0,82 % 12,61 % 13,18 % 16,35 % 5,48 % 39,23 % 10,44 %
Het is nog steeds de uitbundige liquiditeit en de hoop op nog meer liquiditeit die de markten drijft. Over de hele linie blijven de bedrijfswinsten op niveau, waardoor de hoge koersen van dit moment gerechtvaardigd blijven. Een hogere waardering op basis van nog hogere koers/winst verhoudingen zal naar onze mening echter niet gerechtvaardigd zijn. De uitbundige liquiditeit en oplopende aandelenkoersen zorgen ervoor dat het klimaat voor IPO’s (Initial Public Offering, nieuwe beursnoteringen) gunstig is. In september hebben we de grootste IPO ooit gehad toen Alibaba naar de beurs ging met een waarde van ruim 21 miljard USD. De komende periode staan er nog meer IPO’s op de agenda.
Obligaties Na de aankondiging eind augustus vanuit Jackson Hole hebben we de rentes in Europa naar historische dieptepunten zien zakken. Over de hele linie zien we hogere obligatiekoersen, maar de periferie spant toch weer de kroon met forse rentedalingen in Spanje, Italië en Portugal. De risico-opslagen op bedrijfsobligaties blijven volatiel, maar hebben sinds het begin van dit jaar nauwelijks bewogen. In lijn met de ontwikkelde markten presteren obligaties van opkomende markten prima (in USD). Gemeten in lokale valuta ziet dat plaatje er iets anders uit. Tegenover de Amerikaanse dollar zijn de valuta’s van opkomende markten gedaald, terwijl ze tegenover de euro juist flink gestegen zijn. Als we naar de brede Europese obligatiemarkt kijken heeft deze 8,56% rendement laten zien in de eerste 9 maanden van 2014. Als we deze index splitsen in staatsobligaties en bedrijfsobligaties dan zien we rendementen van 9,99% voor Europese staatsobligaties en 6,77% voor Europese bedrijfsobligaties.
Kwartaalbericht
5
Overige beleggingscategorieën In het afgelopen kwartaal zijn de prijzen van grondstoffen, mede gedreven door een sterkere dollar, met uitzondering van koffie en aluminium, flink gedaald (grafiek links). De grootste daling zagen we in agri-grondstoffen, maar ook olie en edelmetalen moesten terrein prijs geven. Onroerend goed in de Verenigde Staten deed in het derde kwartaal ook een stapje terug, maar laat vanaf het begin van dit jaar nog steeds een goed rendement zien. De Amerikaanse dollar sterkt nog steeds verder aan ten opzichte van de Euro, waarbij de volatiliteit over een driemaands periode flink is opgelopen.
Kwartaalbericht
6
Verwachtingen 4e kwartaal Inleiding Voor onze verwachtingen kijken we naar een aantal variabelen die gezamenlijk leiden tot onze aanbeveling over beleggingscategorieën, stijlen, regio’s en sub-beleggingscategorieën. De variabelen zijn marktconsensus, geldstromen, stand van de reële economie, stand van de monetaire economie en waardering op de financiële markten. Hieronder worden deze variabelen besproken. Marktconsensus Volgens de consensus blijven aandelen de meest aantrekkelijke instrumenten om in te beleggen en men is het minst positief over obligaties. De markt blijft onroerend goed ‘neutraal’ wegen, evenals grondstoffen. De cash positie in portefeuilles wordt door de markt nog steeds als aantrekkelijk bestempeld. De marktconsensus heeft per saldo een ongewijzigde blik op de allocatie aan de diverse beleggingscategorieën. Vreemd is dit niet als we zien dat aandelen wereldwijd een lichte stijging hebben laten zien, terwijl rentes per saldo een verdere daling hebben laten zien. Enkel grondstoffen hebben een forse daling laten zien waarbij de markt toch vast blijft houden aan zijn ‘neutrale weging’. In de regioallocatie voor aandelen blijft de markt zijn voorkeur uitspreken voor Europa, al is de grote favoriete rol voor deze regio aan het afnemen. Ondanks de sterke performance in Amerika blijft de markt deze regio als aantrekkelijk bestempelen. Minder enthousiast is de markt over Opkomende Markten en de Azië-Pacific regio, met uitzondering van Japan. In de diverse sectorallocaties zijn geen veranderingen in de consensus ten opzichte van het vorige kwartaal. De sectoren die het meest profiteren van de hoge economische groei en uitbundige liquiditeit, waaronder Financials, IT en Cyclische aandelen, zijn favoriet. De sectoren Nuts en Telecom worden nog steeds als minder aantrekkelijk beschouwd. In de zoektocht naar rendement laat de markt zien dat binnen de categorie obligaties High Yield en schuldpapier uit opkomende landen als relatief aantrekkelijk bestempeld worden. Ronduit negatief is de markt op staatsobligaties, terwijl bedrijfsobligaties en inflatie obligaties als neutraal bestempeld worden. Geldstromen Op het niveau van de diverse beleggingscategorieën blijft er geld richting alle categorieën stromen. In tegenstelling tot wat de marktconsensus zegt, stroomt er weer geld richting obligaties, zelfs naar staatsobligaties die door de markt als minst aantrekkelijk worden beschouwd. In de regio allocatie zien we ook discrepantie tussen de consensus en de daadwerkelijke geldstromen. Is de markt positief over Amerika, in de geldstroom is dit niet terug te vinden. We zien dat ook in Azië-Pacific ex Japan en Opkomende Markten waar we juist wel geldstromen naar toe zien gaan, terwijl de marktconsensus een neutrale weging geeft aan deze regio’s. Met uitzondering van de uitstroom in High Yield zien we nog steeds instroom van kapitaal in de diverse subcategorieën van de obligatiemarkt.
Kwartaalbericht
7
Reële economie De groeicijfers voor Amerika zijn voor het tweede kwartaal uiteindelijk uitgekomen op 2,5%. Een groeicijfer tussen de 2,5% en de 3% betekent dat er genoeg economische groei is om banen te blijven creëren, waarbij de werkloosheid niet verder oploopt. De groei in het tweede kwartaal werd voornamelijk gesteund door hogere export, voorraadvorming en een stijging in de consumentenbestedingen. De sterkere dollar zal ervoor zorgen dat in de komende kwartalen de export terugvalt. Essentieel zijn echter de consumentenbestedingen. De kwantitatieve verruiming in Amerika heeft er mede voor gezorgd dat de bedrijfswinsten zich prima wisten te handhaven. Als gevolg van de stijgende aandelenkoersen en huizenprijzen heeft het zogenaamde “wealth effect” ervoor gezorgd dat de consumenten in Amerika de bestedingen op peil hebben gehouden. De volgende stap is echter dat de hogere bedrijfswinsten zich gaan vertalen in hogere lonen, zodat de bestedingsruimte van de consumenten verder vergroot wordt. Hogere lonen zullen echter tot gevolg hebben dat de winstmarges zullen krimpen, wat zijn effect zal hebben op de bedrijfswinsten. Het inflatoire effect van de loonstijging bespreken we in de volgende paragraaf. Een continue groei in het bestedingspatroon van de Amerikaanse consument zien we niet. Sterker nog, het laatst bekende cijfer, welke dateert uit juli, liet een daling zien van de uitgaven (grafiek links). De daling van de werkloosheid heeft uiteraard bijgedragen aan het herstel van de consumentenbestedingen. We zien al een aantal maanden dat de werkloosheid in Amerika zich stabiliseert rond de 6%. De creatie van nieuwe banen blijft echter achter bij de positieve ontwikkeling van de economische groei. Dit zal zijn weerslag hebben op de groeiverwachtingen voor de komende kwartalen. De hoge groei zoals we deze in het tweede kwartaal zagen, zullen we naar verwachting niet zien. Een gezonde groei richting de 3% is niet ondenkbaar, maar we verwachten niet dat de werkloosheid nog veel verder zal dalen. Sinds 2012 is er eigenlijk geen noemenswaardige groei te zien in Europa (grafiek links). Uiteraard is de discrepantie tussen de diverse landen groot, maar Italië, Frankrijk en Duitsland laten vooralsnog geen groei zien. Spanje laat al twee kwartalen een goed herstel zien, maar maakt ‘slechts’ 10% van het GDP van de Eurozone uit en is daarmee niet bepalend in Europa. De lage groei in BBP en de hoge werkloosheid heeft zijn weerslag op het verdere herstel in Europa. Bij de huidige niveaus van werkloosheid zal er verder geen groei plaatsvinden vanuit hogere consumentenbestedingen en ook de investeringen bij bedrijven zullen achterblijven vanwege het gebrek aan een toenemende vraag naar producten en diensten. In de achterblijvende kredietverlening is dit goed zichtbaar.
Kwartaalbericht
8
In Japan is de noodzaak aanwezig de belastingen te verhogen, wat in ieder geval op korte termijn een negatieve weerslag heeft op de groei. De werkloosheid blijft laag en de productiviteit kan niet veel verder oplopen. Daarnaast zien we de spaarquote in Japan oplopen ten koste van een groei in consumentenbestedingen. China blijft daarentegen keurig netjes met ruim 7% per jaar groeien wat gepaard blijft gaan met een immer groeiende kredietverlening. Nadeel is wel dat meer kredietverlening het risico van bubbelvorming met zich meebrengt. De opkomende markten blijven kwetsbaar voor een rentestijging in de VS. Het goedkoop lenen in dollars en de gelden investeren in opkomende markten met een hoge rente zal langzaam teruggedraaid worden, wat een verdere verzwakking van de munten in opkomende markten en een daling in asset prijzen kan betekenen. Brazilië maakt zich op voor de verkiezingen in oktober. De groei in dat land is dit jaar zeer beperkt. De ontevredenheid over het beleid van president Rousseff werd reeds zichtbaar in de aanloop naar het WK-2014, want de voorbereiding op dit evenement verliep niet zonder incidenten. Het consumentenvertrouwen ligt vooralsnog op een 5-jaars dieptepunt. Desondanks heeft Rousseff in de eerste verkiezingsronde de meeste stemmen binnen gehaald. Het is echter geenszins zeker dat zij ook de uiteindelijke verkiezingen op 26 oktober gaat winnen. De sancties tegen Rusland zullen hun tol blijven eisen als deze lang zullen voortduren. De verwachtingen voor 2014 zijn in ieder geval al naar beneden toe bijgesteld. De roebel en de aandelenbeurzen blijven hun daling voortzetten als gevolg van het voortdurende conflict in Oekraïne. In India is het effect van de hervormingen van de nieuwe regering Modi goed te zien. De overheidsinvesteringen in infrastructuur zullen blijven bijdragen aan de verdere economische groei. Monetaire economie De verwachtingen over de Amerikaanse inflatie zijn dalende (grafiek onder). In eerste instantie lijkt dit een logisch gevolg van de stijgende dollar waardoor importen goedkoper worden. Ook de dalende grondstofprijzen en de stagnerende kredietverlening dragen hier aan bij. Zoals in onze vorige marktvisie al beschreven werd, verwachten we dat inflatie in Amerika zal komen vanuit loonstijgingen. De krapte in delen van de arbeidsmarkt waar we destijds over schreven, is er nog steeds. Uit een onderzoek onder Amerikaans bedrijven blijkt dat het aantal bedrijven die van plan zijn de salarissen te verhogen aan het toenemen is. In Amerika zal na oktober geen kwantitatieve verruiming plaatsvinden, bovendien zullen de ogen gericht zijn op de eerste renteverhoging sinds 2006. Het koord waarop de FED balanceert is dun. Macroeconomische cijfers laten een verder herstel zien van de economie, wat een versnelde looninflatie tot gevolg kan hebben. Verhoogt de FED de rente echter te snel, dan kan dat averechts werken op het economisch herstel dat is ingezet. Draait men in Amerika de kwantitatieve verruiming terug, in Europa denkt men nog steeds na over het starten van kwantitatieve verruiming. De in juni aangekondigde maatregelen hebben nog niet het gewenste effect gehad. De beperktheid van de kredietverlening komt voort uit de naderende “banken stresstest” waarvan in oktober de resultaten bekend worden gemaakt. Banken in Europa blijven in de modus zitten van balansverkleining en zullen tot na de bekendmaking van de stresstestresultaten, niet of nauwelijks krediet verlenen.
Kwartaalbericht
9
We vragen ons in dit kader af of er überhaupt een gezonde vraag is naar krediet. Gezien de hoge werkloosheid en de lage groei van het BBP zal de vraag naar krediet in onze ogen nog op zich laten wachten (grafiek vorige pagina). Met de aankondiging van de balansverruiming door de ECB is de euro ten opzichte van vele valuta in waarde gedaald. De exportpositie van Europa zal hierdoor verbeteren en inflatie zal geïmporteerd worden. Op zich een positieve ontwikkeling, ware het niet dat de lage euro wel tot gevolg kan hebben dat er onrust op de valutamarkten ontstaat, doordat met name opkomende landen met een goedkope munt hun exportpositie willen beschermen. In Japan is de monetaire verruiming nog steeds volop aan de gang, maar het verder opvoeren van deze verruiming zal niet zo snel plaatsvinden. Japan is er zich van bewust dat uiteindelijk structurele hervormingen nodig zijn voor een duurzaam herstel. Waardering De majeure bewegingen hebben we de afgelopen maanden gezien in de rente en valutamarkten. De aandelenmarkten hebben per saldo niet of nauwelijks bewogen. Toch zien we de waardering van aandelen steeds verder oplopen. Oververhitting op basis van waardering op de aandelenmarkten zien we echter niet. De balansen van bedrijven zijn nog steeds sterk en cash wordt veelal gebruikt voor aandeleninkoop-programma’s. De ontwikkelde landen handelen op het moment van schrijven 10% boven hun 10 jaars gemiddelde koers/winstverhouding en 8% boven de 10-jaars koers/boekwaarde-verhouding. Opkomende markten handelen zowel qua koers/winstverhouding als koers/boekwaardeverhouding op hun 10 jaars gemiddelden. Op basis van voornoemde variabelen is opkomend Europa een positieve uitzondering, echter hierin is Rusland een bepalende factor en spelen er andere omgevingsfactoren een veel grotere rol. Zoals in de grafiek links te zien is, lopen de waardering in opkomende markten langzaam op en wordt de ‘discount’ met ontwikkelde markten steeds kleiner. Met een daling tot onder de 1%, daalde de 10 jaars rente in Duitsland naar een nieuw ‘diepterecord’. De hoop op kwantitatieve verruiming in Europa heeft duidelijk zijn effect op de obligatiemarkten. Ondertussen zien we de risico-opslagen op bedrijfsobligaties steeds verder toenemen. Een verdere daling van de Duitse rente met bijna 1% tot onder het niveau van 1% leek begin van dit jaar ondenkbaar. Toch hebben de woorden van Draghi ervoor gezorgd dat dit bewaarheid werd. De 10-jarige rente geeft nu enkel een vergoeding voor de inflatie in Duitsland en de reële rente (rentevergoeding minus inflatie) is 0.
Kwartaalbericht
10
Correlatie tussen beleggingscategorieën Historisch gezien is er een inverse relatie tussen aandelen en obligaties. Gaat het wat minder goed op de aandelenbeurs, dan zien we al snel dat investeerders de relatieve veiligheid van obligaties opzoeken. Hoe anders is dat sinds 2009 zoals dat op de linker grafiek terug te vinden is.
Wat interessanter is, is de rechtergrafiek. Daarin is duidelijk te zien dat over de laatste 10 jaar de relatie tussen aandelen en obligaties door de tijd heen bekeken aan verandering onderhevig is. Dit geldt natuurlijk voor de meeste relaties tussen diverse beleggingscategorieën. Het klakkeloos combineren van diverse categorieën tot een portefeuille heeft dan ook geen zin als er geen inzicht is in de huidige samenhang. De huidige samenhang over een langjarige periode in obligaties en aandelen is naar onze mening duidelijk gedreven door overvloedige liquiditeit. Deze situatie zal de komende tijd nog aanhouden, maar de markten zijn daar al flink op vooruit gelopen. Wij zien de aandelenmarkten en de obligatiemarkten de komende periode wezenlijk anders ten opzichte van elkaar bewegen. Vanuit diversificatieperspectief levert de combinatie tussen aandelen en obligaties nog steeds voordeel op. In de redenatie is een sterkere dollar per saldo negatief voor grondstoffen. Het verband is in de correlatie over een lange termijn echter niet waarneembaar. Grondstoffen blijven dan ook in de diversificatie een toegevoegde waarde bieden in portefeuilles (grafiek onder).
Kwartaalbericht
11
Aandelen Als we naar de performance van aandelen kijken dan is er relatief weinig veranderd ten opzichte van het derde kwartaal. Bedrijfscijfers blijven op peil, aandeleninkoopprogramma’s houden beleggers tevreden en het sentiment is positief, mede getuigen het enthousiasme bij de diverse IPO’s. Toch zien we weinig aanleiding voor verdere koersstijgingen. De uitbundige liquiditeit die de markt blijft stuwen, zien we eerder verder afnemen dan toenemen. De aankondiging van de balansvergroting van de ECB met € 1.000 miljard heeft de rente gedrukt en de aandelenkoersen die onder druk stonden weer hersteld. Uiteraard hebben we de S&P500 op een all time high van boven de 2000 punten gezien, maar deze opleving was van korte duur. In de VS kunnen de opwaartse druk op de lonen, het stopzetten van QE en de naderende renteverhoging ervoor zorgen dat de koersen niet veel verder zullen stijgen. Geopolitieke spanningen blijven altijd een katalysator voor onzekerheid, maar markten lijken de geopolitieke spanningen van dit moment naast zich neer te leggen, alhoewel de protesten in Hong Kong de Aziatische markten wel in zijn greep houden. Wij blijven terughoudend over het verdere potentieel voor aandelen en zien de risico’s voor een correctie eerder toenemen dan afnemen op de lange termijn (grafiek boven). Obligaties De acties van de ECB hebben hun grootste weerslag gehad op rente en de EUR/USD koers (grafiek onder). De daling van de rente heeft er voor gezorgd dat de obligaties wederom goed renderen tot nu toe. De verwachtingen zijn dat de rente voor een langere periode laag blijft. De rentecurve is sinds begin van dit jaar minder steil geworden, waardoor de mogelijkheden om in een licht stijgende of gelijkblijvende rentemarkt rendement te behalen beperkt zijn geworden. We zien de Europese rente de komende maanden wat herstellen vanaf hun dieptepunt. De stresstest van banken en de ‘appetite’ van een tweede ronde TLTRO zal afgewacht worden, voordat de ECB tot verdere actie zal overgaan. Door de aanhoudende groei in Amerika zullen de komende maanden de renteverwachtingen in Amerika naar boven toe worden bijgesteld. Het is dan te bezien of de economische groei genoeg tegenwicht biedt aan een stijgende rente en het krappere monetaire beleid. Overige beleggingscategorieën In de categorie ‘overige’ zien we instrumenten die breder kunnen beleggen dan ‘buy and hold’ hun toegevoegde waarde houden. Diversificatie naar laag gecorreleerde assets alsmede valuta paren krijgen een steeds prominentere plek in portefeuilles en dienen als tegenhanger voor de traditionele categorieën aandelen en obligaties. De afnemende inflatieverwachtingen in de VS zorgen ervoor dat beleggers de noodzaak tot een inflatiehedge minder noodzakelijk achten. Vanaf eind juni dit jaar is de daling van de goudprijs ingezet van niveaus boven de $ 1300 naar niveaus van net boven de $ 1200. Wij zijn van mening dat de dalende inflatieverwachtingen van korte duur zijn en dat het ruime monetaire beleid van de afgelopen jaren, de verwachte loonstijgingen in Amerika en de aanhoudende geopolitieke onrust ervoor zullen zorgen dat goud weer als inflatiehedge en ‘veilige haven’ aan populariteit wint.
Kwartaalbericht
12
Impact op ons portefeuillebeleid Assetmix Binnen de assetmix houden we vast aan de bescherming van aandelen die we sinds juli van dit jaar aangekocht hebben. Economisch zien we onderliggend weinig verbetering, waarbij financiële markten blijven drijven op ingrepen van centrale bankiers. Geopolitiek zien we de risico’s echter toenemen. De strijd tegen IS, protesten in Hong Kong, risico’s in Oekraïne, geen economische groei in Europa, Senaatsverkiezingen in de VS, om maar te zwijgen van de mogelijke impact van een EBOLA-uitbraak, zijn risico’s die de in onze optiek door de centrale overheden opgeblazen markten als een ‘bubbel’ uiteen kunnen laten spatten. Een terughoudende positionering in risicovolle assets, gecombineerd met terughoudendheid in traditionele ‘buy and hold’ obligatiebeleggingen en ruimte voor hedges in de vorm van onder andere valuta, grondstoffen en niet traditionele obligatieposities, zijn wat ons betreft de komende maanden de te volgen strategie. Anders dan in het derde kwartaal zullen we de huidige bescherming in aandelen mogelijk een vervolg geven met een verlaging van de allocatie in aandelen. In obligaties nemen we alvast een stap in het verder verlagen van deze categorie ten faveure van een deel cash en een deel ‘overig’. Categorie aandelen In de categorie aandelen zien we geen noodzaak om in de stijlbelegging ‘waarde’ ten opzichte van ‘groei’ te acteren. Waar we niet de ontwikkelingen zien waar we op gerekend hadden, zijn de beleggingen in het mid- en small cap segment. Het overtollige geld op de balansen van bedrijven wordt gebruikt voor aandeleninkoopprogramma’s en in veel mindere mate voor overnames van ‘kleinere’ branchegenoten. Per saldo is de fantasie die dat met zich mee zou brengen in het mid- en small cap segment vooralsnog uitgebleven. Een andere pijler waarop de mid- en small cap beslissing dreef, was de specifieke economische groei in bepaalde regio’s waar per saldo het mid-en small cap segment meer van zou profiteren. In Europa en de Verenigde Staten ruilen we onze belangen van mid- en small caps naar large caps. De posities in mid- en small caps in Azië en opkomende markten houden we aan. Categorie obligaties Binnen obligaties blijven we in looptijd korter zitten dan de markt en zullen we de posities in Zuid-Europese staatsobligaties verder afbouwen. In de afgelopen jaren is het belang van Zuid-Europese obligaties in breed gespreide ’trackers’ alleen maar toegenomen. Relatief veilige landen als Nederland en Duitsland kennen een lagere weging in dit soort producten. Wij bezinnen ons op het wederom innemen van individuele staatsobligaties ten koste van breed gespreide trackers. Categorie overig Onze beleggingen binnen de categorie ‘overig’ blijven zich kenmerken door het diversificatie-effect ten opzichte van aandelen en obligaties. Het rendementspotentieel blijft daarbij een leidende factor. We zien in niet traditionele obligatiefondsen - die rendement kunnen halen uit stijgende en dalende rentes of beleggen in vreemde valuta - goede diversificatiemogelijkheden om portefeuilles te optimaliseren.
DISCLAIMER Dit document heeft uitsluitend tot doel algemene informatie te verstrekken over financiële markten, economie en de visie die Efidenz Capital Management B.V. hierop heeft. De inhoud is nadrukkelijk niet bedoeld om adviezen te geven over financiële instrumenten of beleggingsbeslissingen in welke vorm dan ook. Het gebruik maken van informatie in onze publicaties geschiedt volledig op eigen risico. De inhoud van deze publicatie kan ieder moment in de toekomst en zonder expliciete vermelding of aankondiging gewijzigd worden. Efidenz Capital Management B.V. heeft dit document met de grootst mogelijke nauwkeurigheid opgesteld, maar aan de inhoud kunnen geen rechten of plichten ontleend worden.
Kwartaalbericht
13