5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie
DRM Afdeling
Ruimte, Wonen en Bodem Reglstradenummer
proving JJQLLAND
PZH-2014-484329325 (DOS-20140005657)
ZUID
Datum vergadering Gedeputeerde Staten
Verzenddatum
28 oktober 2014
Portefeuillehouder
Veldhuljzen, G
Paraaf Provi
2 8 0Kr2flH NeT etaris
Termijn
19 november 2014
Onderwerp
Ontheffing ex artikel 3.2, lid 1 Verordening ruimte 2014 ten behoeve van grootschalige sportdetailhandel op RWS-kavel in Forepark, Gemeente Oen Haag Bijlagen
- Ontheffingsverzoek van de gemeente Den Haag - Onderzoeksrapport 'Ruimtelijke effecten grote sportwinkels Provincie Zuid>Holland' DTNP, 15 oktober 2014) < Advies Stadsgewest Haaglanden-REO-advies (27 november 2013)
Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van de toezegging In de vergadering van de Statencommissie Ruimte en Leefomgeving op 2 juli 2014.
1. Onderwerp In kort bestek Voorgeschiedenis Gemeente Oen Haag is eigenaar van de zogeheten 'Rijkswaterstaatkavel' (RWS-kavel) op bedrijventerrein Forepark. gelegen langs de A4 bij de afrit Leidschendam. In december 2012 is door de gemeente een Europese aanbestedingsprocedure gestart voor de verkoop en ontwikkeling van deze RWS-kavel.Op 10 juni 2013 is de opdracht gegund aan Nieuw Rhöne v.o.f., dat het concept 100% Energie heeft ontwikkeld. Dit concept Is een Integraal sportleisure concept waarbij het gaat om de 'beleving rondom sport en gezondheid'. Een belangrijk onderdeel hiervanvan Is detailhandel in de vorm van het Internationale Decathlon-concept. Conceptt)estemmingsplan Forepark-Rhóne De gemeente heeft een concept voorontwerpbestemmingsplan Nieuw-Rhöne opgesteld dat een nadere motivering en onderbouwing is voor het ontheffingsverzoek dat op 7 juli 2014 is ingediend. De ontwikkeling van het 100% Energie concept is ten aanzien van detailhandel strijdig met de provinciale Verordening ruimte 2014.
1/12
HOLLAND
Historische beschrijving relatie Decathlon Decathlon is sinds enkele jaren op zoek naar perifere vestigingslocaties in Zuid-Holland om daar grootschalige sportwinkels te kunnen vestigen. Het bedrijf heeft daar contacten over gelegd met verschillende gemeenten. Decathlon voert hier sinds ongeveer vijf jaar ambtelijke gesprekken over met de provincie Zuid-Holland. Sinds twee jaar ook op bestuurlijk niveau. Tijdens een bestuurlijk overleg met de directie van Decathlon in het voorjaar van 2013 werd duidelijk dat Decathlon op dat moment in Zuid-Holland negen winkels wilde openen. Vier kleinere in winkelcenti'a, vijf grote op perifere locaties. De provincie heeft op dat moment in het overleg met Decathlon te kennen gegeven dat het perifere aspect van het concept in strijd is met het provinciaal ruimtelijk beleid, maar dat een bredere beoordeling van het concept op provinciaal niveau wenselijk kan zijn, ook gelet op verzoeken vanuit de betrokken gemeenten. Dit is vervolgens door GS in een afspraak bevestigd. De afspraak hield in dat het bedrijf haar vestigingsplan aan de provincie aanbiedt. De provincie zou het plan om advies aan de REO's voorleggen. De adviezen van de REO's en eventuele andere belanghebbenden zouden aan de Statencommissie worden voorgelegd. Decathlon heeft tijdens een vervolggesprek in januari 2014 aangegeven dat het van het brede vestigingsplan op dat moment slechts een beperkt aantal locaties concreet wil maken. In gezamenlijkheid is geconstateerd dat de afspraak tussen Decathlon en de provincie rond de beoordeling van het brede vestlgingsplan niet zinvol Is omdat de afspraak geen recht meer doet aan de nieuw ontstane situatie. Middels een GS-bhef is het intrekken van de afspraak om tot een beoordeling van het brede vestigingsplan te komen, bevestigd. Vervolgens is Decathlon meegegeven dat vestiging van sportdetailhandel op de perifere locaties Harga en RWS in strijd is met het provinciale beleid. Het staat een gemeente te allen tijde vrij een ontheffingsverzoek van de Verordening Ruimte in te dienen. De gemeente Schiedam (Harga) en Den Haag (RWS-kavel) hebben belde In juli 2014 een ontheffingsverzoek ingediend voor de vestiging van grootschalige sportdetailhandel In de periferie. Vanwege de gevoeligheid van het dossier heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen Zuid-Holland (RO/EZ) en beide gemeenten, om tot zo compleet mogelijke ontheffingsaanvragen te komen. In september 2014 heeft een delegatie van Zuid-Holland (gedeputeerde Veldhuijzen en ambtelijke ondersteuning) een werkbezoek gebracht aan Decathlon in Lille en Kortrijk. Doel van dit bezoek was om grondig geïnformeerd te worden over het Decathlon-concept en de opgedane kennis te betrekken bij de behandeling van de ontheffingsverzoeken. Zienswijze Decathlon Visie Ruimte en Mobiliteit In de zienswijzeprocedure van de VRM heeft Decathlon verzocht de regelgeving zodanig aan te passen, dat gemeenten ervoor kunnen kiezen om conceptwinkels In de periferie onder voorwaarden toe te laten. Verder is verzocht de voorziene ontwikkelingen van Decathlon In Den Haag en Schiedam op te nemen in het Programma ruimte. In de beantwoording heeft de provincie aangegeven recent voorbeelden te hebben gezien waar nieuwvestlging met een zeer groot metrage in de binnensteden is gerealiseerd. Bovendien is geconstateerd dat het 2/12
HOLLAND
overgrote deel van deze functies In het algemeen niet op perifere locaties voorkomten zich derhalve goed leent voor combinatie met detailhandel In of aan de rand van de centrumgebieden. Aangegeven is dat de provincie daarom geen reden ziet voor vestiging van grootschalige sportdetailhandel buiten de bestaande centra. Ingekomen reacties bij GS en PS tegen vestiging grootec/ra//ge sportdetaiihandel. Van het Collectief bescherming winkelkemen (namens 34 ondememers in de fiets- en sportdetailhandel in Haaglanden) is een reactie binnengekomen tegen de vestiging in Den Haag. Op 22 oktober a.s. vindt een gesprek plaats met gedeputeerde Veldhuijzen en de vertegenwoordiger van het Collectief. Beschrijving van het onthefflngsverzoek Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag hebben op 4 juli 2014 op basis van artikel 21 van de VR (actualisering 2012) een onthefflngsverzoek bij GS ingediend ten behoeve grootschalige detailhandel in sportartikelen met try & buy op de RWS-kavel in Forepark. De ontwikkeling van de RWS-kavel voorziet In een integraal concept. Er wordt een omgeving gecreéerd waar een mix van verschillende sport gerelateerde thema's een plek zullen krijgen. Het concept is gebaseerd op de combinatie van de volgende functies: evenemententerrein, indoor sportvoorziening(en), gezondheidszorg en therapie, sportretail, try & buy-zones, healthy food en horeca, voorlichting en sporteducatie en parkeren. Het moet tevens een plek worden die gebruikt zal worden door scholen en sportverenigingen voor dagactiviteiten. Binnen dit concept wil een sportretailer (Decathlon) zich vestigen waarbij de nadruk niet alleen ligt op de verkoop van producten, maar ook het uitproberen daan/an ('try & buy"). De ontheffing heeft uitsluitend betrekking op de detailhandelsvoorzieningen. Dat wil zeggen maximaal 9.250 m^ brutov loeroppervlakte (bvo) grootschalige detailhandel in sportartikelen en 1200 m^ try & buy (buiten). NB: De publieke discussie gaat steeds over Decathlon, maar de ontheffingsverzoeken zijn Ingediend voor grootschalige sportdetailhandel in het algemeen. RWS-kavel Den Haag 1®fase
2^ fase/ eindfase
5.500m2 bvo/ 4.500m2 wvo 1.000 m2 WVO 1.000 m2
9.250m2 bvo/ 7200m2 wvo 1.500 m2 WVO 1.200 m2
Evenemententerrein
1.500 m2
1.500 m2
Sport en medisch en educatie
medisch en educatie wordt mogelijk gemaakt. Onbekend is hoeveel m2.
7
Horeca wordt mogelijk gemaakt. Onbekend is hoeveel m2.
?
2.500 m2
2.700 m2
Detailhandel - try & buy binnen • try &buy buiten
Horeca en hotel Plaza (buiten/onbebouwd)
3/12
HOLLAND
Het gebied waar de sportdetailhandel wordt beoogd ligt aan de oostzijde van Den Haag ter hoogte van de afrit Leidschendam (Leidschenveen) op de A4. Het plangebied wordt begrensd door de Noordelijke Randweg aan de noordoostzijde, de Donau aan de zuidoostajde, de Rhone aan de zuidwestzijde en de A4 aan de noordwestzijde.
Aanvullend op de 'conceptstore' op de RWS-kavel zal in de binnenstad van Den Haag, ter ondersteuning van de perifere locatie, een binnenstadswinkel worden gevestigd. De binnenstadswinkel zal een kleiner assortiment aanbieden en zal ondersteunend zijn aan de perifere 'conceptstore'. Hiervoor is nog geen locatie bekend. Op hoofdlijnen geeft de gemeente de volgende argumenten voor verlening van de ontheffing: 1. Sociaalmaatschappelijk Het concept beoogt een belangrijke bijdrage te leveren aan de maatschappelijke discussie om meer mensen aan het sporten te krijgen en daarmee gezonder te laten leven. 2 Economisch Het project zal een serieuze impuls geven aan de werkgelegenheid in de regio, ca. 100 tot 150 arbeidsplaatsen. 3 (Bovenjregionaal Het project beoogt een (bovenXegionale aantrekkingskracht te hebben door een bijzonder thema en een uniek ondersteunend concept (beleving). 4. Lokaal Met het project wordt de ontwikkeling van de stad Den Haag kracht bij gezet. Daarbij wordt het imago van bedrijventerrein Forepark als voorportaal van de stad Den Haag verbeterd. Ook wordt de diversiteit van Forepark versterkt door de toevoeging van deze nieuwe functies. 5. De combinatie van functies Het plan voorziet in een integraal concept.
4/12
HOLLAND
Het rapport "Ruimtelijke effectenstudie vestigingsplan Decathlon in Zuid-Holland''(BRO, juni 2014) en het conceptbestemmingsplan Nieuw Rhone zijn ter nadere onderbouwing aan het ontt)effingsverzoek toegevoegd. Volgens het rapport van BRO is het niet zo dat de beoogde ontwikkelingen in Den Haag zullen lelden tot een duurzame ontwrichting van de detailhandelsstructuur in de verschillende regio's en Zuid-Holland als geheel. In dit rapport wordt uitgegaan van drie scenario's. Een minimaal scenario (geen groei van de bestedingen per hoofd van de bevolking aan sport en rijwielen), het koopkrachtscenario (hierbij is rekening gehouden met de lange termijngroei van de koopkracht), het koopkracht plus scenario (waarbij rekening is gehouden met beleid tot sportstimulatie overheid). Volgens het rapport van BRO is gebleken dat de ontwikkeling van de detailhandel zal leiden tot (beperkte) negatieve omzeteffecten voor zowel de sportbranche als de detailhandel in de rijwielbranche. Het rapport gaat in het minimale scenario uit van een maximale toename van de leegstand van circa 2,7% over de gehele provincie. De effecten zijn volgens het rapport echter niet zodanig dat daarmee de kwaliteit van de bestaande binnensteden en de verzorgingsstructuur in de overige winkelconcentraties onevenredig in het geding zijn. Omdat de aanvraag niet voldoet aan de Verordening Ruimte (zie hiema) hebben B&W van Den Haag voor deze ontwikkeling een ontheffingsverzoek Ingediend. Uit de toegezonden stukken blijkt dat dit voornemen wordt ondersteund door de gemeenteraad van Den Haag. Het toetsingskader Het ontheffingsverzoek is ingediend onder de werking van de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte (actualisering 2012). Inmiddels zijn de Visie Ruimte en Mobiliteit en de Verordening ruimte 2014 (VRMA/R2014) in werking getreden. Deze vormen het beoordelingskader voor deze ontheffingsaanvraag. De algemene ontheffingsbepaling is in beide verordeningen (VR 2012 en 2014) inhoudelijk gelijk gebleven. De beoogde ontwikkelingen zijn in strijd met artikel 2.1.4 'Detailhandel' van de VR2014. In dit artikel is bepaald dat nieuwe detailhandel primair gevestigd wordt binnen of direct aansluitend aan de bestaande winkelgebieden en de centra van steden, dorpen en wijken. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (ook wel 'perifere detailhandel' genoemd) die vanwege aard of omvang van de producten niet of niet goed Inpasbaar zijn in de winkelcentra en niet essentieel zijn voor de kwaliteit van deze centra. Deze branches zijn expliciet benoemd In de verordening (limitatieve lijst). Daamaast zijn enkele uitzonderingen opgenomen voor de vestiging van kieinschalige detailhandel, zoals gemakswlnkels. Ingevolge artikel 3.2 lid 1 van de VR 2014 kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van de regels van deze verordening voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provindaie belangen. Gelet daarop is in elk geval inzicht nodig ten aanzien van de volgende punten: • Issprake van bijzondere omstandigheden en zo ja waar bestaan die dan uit; - welk effect heeft het initiatief op de aan de orde zijnde provin ciale belangen;
5/12
- hoe zwaar moet de door de gemeente gewenste ontwikkeling wegen In relatie tot het provinciale belang met het oog waarop de regel uit de verordening waarvan ontheffing wordt gevraagd is opgesteld. Hiema (onder "beoordeling van het verzoek") wordt aan het voorgaande nader invulling gegeven. Ingekomen brief bij GS over de ontheffing voor Decathlon Bij GS is een verzoek om overleg met de gedeputeerde ingekomen van het collectief bescherming winkelkemen (namens 34 ondememers in de fiets- en sportdetailhandel In Haaglanden). Het collectief geeft aan te willen praten over een eventuele ontheffing voor Decathlon en de effecten daarvan op de lokale en regionale winkelstructuur. Op 22 oktober 2014 vindt hierover overleg plaats. Resultaten onafhankelijk onderzoek DTNP Adviesbureau Droogh Trommelen en Partners (DTNP) is door ons gevraagd een onafhankelijk onderzoek uit te voeren naar de effecten van grootschalige sportdetailhandel op Rijkswaterstaat-kavel in Den Haag. Gevraagd Is ook de effecten op een lokaal niveau in beeld te brengen, voor alle winkelconcentratiegebieden in plaats van alleen op het niveau van ZuidHolland en de regio's. Ook is gevraagd te onderzoeken of de gevraagde buitenruimte en de daarbij behorende functies essentieel zijn voor het kinctioneren van Decathlon en is gevraagd naar de synergie-effecten met bestaand aanbod in binnensteden. Tot slot is gevraagd een second opinion te geven op het BRO onderzoek (zie bijlage "Ruimtelijke effecten grote sportwinkels Provincie Zuid-Holland, DTNP, 15 oktober 2014). Hierbij dient te worden opgemerkt dat zowel het BRO-rapport als het rapport van DTNP niet alleen gericht zijn op vestiging in Den Haag maar dat de rapporten beide betrekking hebben op twee perifere vestigingen van grootschalige sportdetailhandel, één in de gemeente Den Haag en één in de gemeente Schiedam, Harga en ook twee winkels in de binnensteden van Den Haag en Rotterdam. De uitkomsten van de rapportage zijn betrokken in onze besluitvorming en leveren het volgende resultaat op: • Marktonderzoek geeft aan dat er voor de situatie in 2020 slechts ruimte is voor 5.200m^ WVO extra sportaanbod en dat met de voorgestelde 4 vestigingen er in 2020 een aanbodoverschot van 16.200m^ wvo ontstaat in de provincie Zuid Holland. Afgezet tegen het bestaande aanbod aan sportwinkels betekent dit dat het aanbod in de provincie Zuid Holland met 11 % toeneemt, waarvan 8 % in de periferie. Hierbij Is uitgegaan van gelijkblijvende bestedingen (peil 2014). Decathlon geeft ook aan twee binnenstadswinkels te willen openen in Den Haag en Rotterdam. Deze twee vestigingen passen In het provinciaal beleid. Deze twee binnenstadswinkels zouden al de beschikbare marktruimte In nemen. - Als gekeken wordt naar het huidig functioneren van de sportdetailhandel (naar omzet) en naar de huidige leegstand dan is onontkoombaar dat er negatieve effecten zullen zijn voor de bestaande winkelcentra. Het een op een vertalen van de omzeteffecten in leegstand is 6/12
-
•
volgens het bureau niet mogelijk vanwege de vele aannames (koffiedik stapelen). Voor de ene detaillist kan een omzetderving van 1% desastreus zijn. Voor een ander hoeft dat niet direct te gelden. Sportwinkels in de centra leiden vaak tot combinatiebezoeken in de stad met andere winkels en voorzieningen, terwijl de combinatie van sportwinkels bij sportvoorzieningen buiten de centra meer ligt In de positieve effecten qua grondexploitatie. Het toestaan van sportdetailhandel op een locatie met sport- en gezondheidsvoorzieningen heeft dan ook in ruimtelijk opzicht weinig extra meenvaarde. Hoewel In veel centra wellicht slechts een enkele sportwlnkel verdwijnt, gaat de kracht van kleinere centra juist samen met het instandhouden van een zo compleet mogelijk aanbod, waaronder sportdetailhandel. De gemeenten stellen dat het unieke concept (try and buy en evenemententerrein) zoveel extra ruimte vergt dat dit niet haalbaar is In de binnensteden. Uit het DTNP rapport komt naar voren dat de aanwezigheid van sportveldjes niet cruciaal is voor het functioneren van Decathlon. In de praktijk functioneren de meeste winkels zonder dergelijke faciliteiten. Het grootste deel van het sportassortiment is vergelijkbaar met andere sport warenhuizen, waardoor nagenoeg geen onderscheidend vermogen bestaat. Daarnaast biedt Decathlon wel een assortiment voor minder populaire sporten dat veel andere sportwarenhuizen niet hebben. Het BRO rapport biedt onvoldoende houvast om via de ladder voor duurzame verstedelijking uit te komen bij de ontwikkeling van nieuwe p>enfere locaties. Door DTNP wordt geconcludeerd dat aan de regionale behoefte op dit moment ruimschoots en In de toekomst vrijwel wordt voldaan. Door BRO is niet onderzocht of een deel van de regionale behoefte kan worden opgevangen in bestaand stedelijk gebied. Zij hebben alleen gekeken naar nu leegstaande panden, terwijl zelden of nooit een grootschalige winkel "ka nt-enklaaT" leeg staat.
Beoordeling van het verzoek Locatie De kavel waarde voorgenomen ontwikkeling is gelegen ligt binnen bestaand stads-en dorpsgebied (BSD) en heeft op de kwaliteltskaart van de VRM 2014 geen specifieke beschermingscategorie gekregen (geen categorie 1 of 2). De gronden waarop de detailhandel is beoogd bevinden zich bulten en niet direct aansluitend aan de bestaande winkelconcentraties als bedoeld in artikel 2.1.4, Iid1. Bijzondere omstandigheden De gemeente Den Haag stelt dat het unieke concept (try and buy en evenemententerrein) zoveel extra ruimte vergt dat dit niet haalbaar is in de binnensteden. Nog afgezien van de vraag of dat inderdaad onmogelijk is ( niet onderzocht Is of bv meerlaagse oplossingen denkbaar zijn ) komt uit het DTNP rapport naar voren dat de aanwezigheid van sportveldjes niet cruciaal is voor het functioneren van grootschalige sportdetailhandel (Decathlon). In de praktijk functioneren de meeste winkels van Decathlon zonder dergelijke faciliteiten. Het grootste deel van het sportassortiment is vergeiijkbaar met andere sportwarenhuizen, waardoor nagenoeg geen onderscheidend vermogen bestaat.
7/12
HOLLAND
Gebleken is dat er onvoldoende ruimtelijk relevante samenhang is tussen sportdetaiihandel en de overige op de locaties aanwezige voorzieningen (scholen, sportvelden etc.) Toetsingskader De beoogde ontwikkeling is in strijd met artikel 2.1.4 'Detailhandel' van de VR2014. In dit artikel is bepaald dat nieuwe detailhandel primair gevestigd wordt binnen of direct aansluitend aan de bestaande winkelgebieden en de centra van steden, dorpen en wijken. Uitzonderingen zijn mogelijk voor enkele branches (ook wel 'perifere detailhandel' genoemd) die vanwege aard of omvang van de producten niet of niet goed inpasbaar zijn in de winkelcentra en niet essentieel zijn voor de kwaliteit van deze centra. Deze branches zijn expliciet benoemd in de verordening (limitatieve lijst). Daarnaast zijn enkele uitzonderingen opgenomen voor de vestiging van kleinschalige detailhandel, zoals gemakswinkels. Ingevolge artikel 3.2 onder 1 van de VR 2014 kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van de regels van deze verordening voor zover de verwezenlijking van het gemeentelijk ruimtelijk beleid wegens bijzondere omstandigheden onevenredig wordt belemmerd in verhouding tot de met die regels te dienen provinciale belangen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden vertoonden indien de betrokken provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.
Provinciale belangen (Visie Ruimte en Mobiliteit, 2014) Levendige centra dragen bij aan de Internationale positie en het toerlstlsch-recreatlef profiel van Zuid-Holland en dragen bij aan de kwaliteit van de leefomgeving van de Zuid-Hollanders zelf. Detailhandel is een belangrijke drager voor levendige centra. Het detallhandelsbeleid is erop gericht om detailhandelsvoorzieningen zoveel als mogelijk te concentreren in 'te versterken centra', 'te optimaliseren centra' en 'overige aankoopplaatsen'. De provincie streeft naar levendige, qua functies gemengde stads- en dorpsgebieden met een aantal krachtige en kwalitatief onderscheidende centra. Het provinciale detallhandelsbeleid is gericht op een gezonde detailhandelsstructuur, waarbij leegstand, afname van de ruimtelijke kwaliteit en aantasting woon- en leefklimaat worden voorkomen. In het algemeen spoort het planaanbod niet met de gewijzigde maatschappelijke vraag en neemt de leegstand toe. Digitale ontwikkelingen zorgen voor veel positieve effecten voor consumenten en producenten. Intemetwinkelen vergroot het aankoopgemak voor consumenten doordat zij altijd en overal kunnen beschikken over goederen en diensten. Tegelijkertijd heeft intemetwinkelen gevolgen voor de detailhandelsstructuur. De omvang van het winkeloppervlak zal teruglopen. De gezamenlijke Inspanning van de provincie en andere partijen is gericht op het terugbrengen van het winketvloeroppervlak en de planvoorraad op die plaatsen waar ruimtelijk gezien de minste vraag is. De autonome ontwikkelingen zijn reden te meer om terughoudend om te gaan met detailhandel buiten de bestaande winkeiconcentraties. Buiten de centra van steden, dorpen en wijken wordt ruimte geboden aan enkele specifieke branches die vanwege aard of omvang van de goederen niet goed Inpasbaar zijn In de centra zelf. 8/12
provincie J^QJ^LANJJ
ZUID
De hiervoor genoemde autonome ontwikkelingen zijn reden te meer om terughoudend om te gaan met detailhandel buiten de bestaande winkeiconcentratles en alle inspanningen te richten op het accomoderen van die functje(s) In de bestaande centra.. Buiten die centra wordt wel ruimte geboden aan enkele specifieke branches die vanwege aard of omvang van de goederen niet goed inpasbaar zijn in de centra zelf. Gemeentelijke belangen Op 17 november 2005 heeft de gemeenteraad van Den haag de Structuurvisie 'Den Haag 2020; Wéreldstad aan Zee' vastgesteld; de toekomstvisie van Den Haag op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad in regionaal perspectief tot het jaar 2020. De economische visie van Den Haag is vastgelegd in de nota "Kracht van kwaliteit", deze nota is door de raad vastgesteld op 6 oktober 2011. De uitdaging voor de stad Den Haag Is om de omstandigheden te creëren waaronder de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers. In 2005 heeft de gemeenteraad de Detailhandelsnota Den Haag vastgesteld. De nota geeft de ontwikkelingsrichting aan voor de detailhandel in Den Haag. De concentratie op bestaande locaties in de hoofdwlnkelstructuur is uitgangspunt van deze nota. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd. In deze nota wordt in beperkte mate ruimte gegeven aan grootschalige solitaire winkels, dit beleid is beperkt tot de locaties Zichtenburg, Forepark en Middenweg. De gemeente geeft aan dat de regels van de Verordening ruimte, die ervoor moeten zorgen dat de detailhandelsstructuur wordt versterkt en leegstand wordt voorkomen, in dit specifieke geval zorgen voor negatieve gevolgen. Het concept '100% Energie' zou door de regels van de Verordening ruimte niet in Den Haag of elders in de provincie zijn te accomoderen. De doelstelling van het concept '100% Energie', het toegankelijker maken van sport voor alle lagen van de bevolking sluit naadloos aan op het Haagse sportbeleid en het coalitieakkoord. Ook is uw gemeente zeer terughoudend met het toestaan van detailhandel buiten de hoofdwlnkelstructuur. In het gemeentelijk detailhandelsbeleid is opgenomen dat Den Haag open staat voor nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld nieuw winkelformules of nieuwe winkelconcepten met een grote vrijetijdscomponent, voor bijvoorbeeld de binnenstad of de Vliet-A12 zone. Onderhavig initiatief is bij uitstek een nieuwe ontwikkeling die past in het gemeentelijk detailhandelsbeleid. Vestiging in de bestaande winkelstructuur is niet mogelijk vanwege de grote try en buy zones en het grote aandeel aan volumineuze artikelen. Volgens uw gemeente Is de beoogde vestiging in de binnenstad van Den Haag niet haalbaar als de vestiging op de RWS-kavel niet doorgaat. Belangenafweging: Sportdetailhandel van deze schaal Is inpasbaar In bestaande winkelgebieden, zoals al aangegeven in het zienswijzetraject van de VRM. Desnoods meerlaags. De vestiging van Decathlon in Best betreft ook meerdere lagen. Meervoudig grondgebruik wordt door Decathlon ook toegepast in China, op plekken waar de grondprijzen hoog zijn. Vestiging in binnensteden zorgt voor synergie-effecten met ander aanbod en voorzieningen aldaar en draagt bij aan het concentratieprincipe. Door de bestaande winkelstructuur als uitgangspunt te nemen ontstaat de mogelijkheid die noodzakelijk is om wenselijke ontwikkelingen ook op wenselijke locaties (in of aan de rand 9^2
van centaimgebieden) te laten plaatsvinden. Gezien de ruime aanwezigheid van perifere en slecht functionerende monofunctlonele detallhandelsconcentratles en de zichtbare druk op brancheverruiming Is het uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit en consumenten verzorging niet wenselijk dat er nog nieuwe perifere detallhandelsconcentratles ontwikkeld worden. Als een ontheffing wordt verleend, zullen ook andere winkels zich graag in de periferie willen vestigen, omdat zij ook iets kunnen bedenken, waardoor zij bijzonder zijn (precedent). Het assortiment van de sportdetailhandel kan in de bestaande winkelgebieden verkocht worden. Artikelen die volgens de Verordening Ruimte perifeer verkocht mogen worden, vormen slechts een klein onderdeel. De komst van grootschalige perifere sportdetailhandel leidt mogelijk tot leegstand In bestaande winkelgebieden. Zeker als er behalve perifere vestigingen ook centrumvestigingen komen (naast de gevolgen van intemetwinkelen). Marktonderzoek geeft aan dat er slechts ruimte Is voor circa 5.200 m^ wvo extra. Als gekeken wordt naar het huldig functioneren van de sportdetailhandel (naar omzet) en naar de huidige leegstand dan Is onontkoombaar dat er negatieve effecten zullen zijn voor de bestaande winkelcentra. Het één op één vertalen van de omzeteffecten in leegstand Is volgens DTNP niet mogelijk vanwege de vele aannames (koffiedik stapelen). Sportwinkels in de centra leiden vaak tot combinatiebezoeken in de stad met andere winkels, terwijl de combinatie van sportwinkels bij sportvoorzienlngen meer ligt in en relatie met de grondexploitatie dan combinatlebezoek. Wat ons betreft zijn er geen zwaarwegende ruimtelijke redenen voor ruimtelijke clustering. Hoewel In veel centra wellicht maar een enkele winkel verdwijnt, gaat de kracht van kleinere centra samen met het Instandhouden van een zo compleet mogelijk aanbod. De gemeenten stellen dat het unieke concept (try and buy en evenemententerrein) zoveel extra ruimte vergt dat dit niet haalbaar Is In de binnensteden. Zelfs al zou dat zo zijn, dan constateren wij alsnog dat de aanwezigheid van sportveldjes niet cruciaal Is voor het functioneren van grootschalige sportdetailhandel (Decathlon). In de praktijk functioneren de meeste winkels zonder dergelijke faciliteiten. Sportpartlclpatie en 'try and buy' kan ook op bestaande andere sportvelden en accommodaties. Door BRO is niet onderzocht of een deel van de regionale behoefte kan worden opgevangen in bestaand winkelconcentraties. Zij hebben alleen gekeken naar nu leegstaande panden, terwijl zelden of nooit een grootschalige winkel kant-en-klaar leeg staat. Niet is onderzocht of een nieuwe stedelijke Inpassing mogelijk is. In de beantwoording van de VRM is aangegeven dat de provincie dit wel degelijk haalbaar acht door het aanhalen van een aantal voorbeelden. Ten aanzien van de regionale afstemming Is door de gemeente een brief bijgevoegd van het Stadsgewest Haaglanden van 27 november 2013. Het Stadsgewest geeft aan dat deze brief tevens beschouwd moet worden als een REO-advles aan de provincie. Wat het Stadsgewest Haaglanden betreft moet er nog duidelijkheid komen over de borging (kan andere detailhandel zich vestigen op de RWS-locatle als Decathlon niet doorgaat, of er na een aantal jaar uittrekt) en de precedentwerking (willen meer winkels naar de periferie). Vooral een goede borging Is een voorwaarde van het Stadsgewest Haaglanden. Omdat wij andere conclusies trekken op basis van eigen onderzoek Is voor ons het REO advies niet doorslaggevend.
10/12
HOLLAND
Precedentwerking Ook op andere perifere locaties zullen winkels zich willen vestigen die een (wellicht doorslaggevende, financiële) bijdrage kunnen leveren aan de ruimtelijke ontwikkeling van het betreffende gebied. Naast Decathlon zijn er diverse (internationale) bedrijven die zich bij voorkeur willen vestigen in de periferie (grootschalige supermarkten als Albert Heijn XL, Mediamarkt, Toys XL, Intersport, Topshelf). Het beleid gericht op bescherming van de bestaande structuur zal onder druk komen te staan, omdat soortgelijke formules dan niet geweigerd kunnen worden. Gezien het voorgaande doet medewerking aan de ontheffing afl>reuk aan de geloofwaardigheid van het staand (ruimtelijke) detailhandelsbeleid dat onlangs is vastgelegd in de Visie Ruimte en Mobiliteit. Conclusie van Gedeputeerde Staten Detailhandel is een belangrijke drager voor levendige centra. Het detailhandelsbeleid is erop gericht om detailhandelsvoorzieningen zoveel als mogelijk te concentreren in 1e versterken centra'. 1e optimaliseren centra' en 'overige aankoopplaatsen'. Uitsluitend als sprake is van bijzondere omstandigheden kan hier van worden afgeweken. De gemeente stelt dat het unieke concept (try and buy en evenemententerrein) zoveel extra ruimte vergt dat dit niet haalbaar Is in de binnensteden. Uit het DTNP rapport komt echter naar voren dat de aanwezigheid van sportveldjes niet cruciaal is voor het functioneren van grootschalige sportdetailhandel (Decathlon), in de praktijk functioneren de meeste winkels van Decathlon zonder dergelijke faciliteiten. Het grootste deel van het sportassortlment is vergelijkbaar met andere sportwarenhuizen, maartegen een lage prijs. Qua ruimtelijke verschijningsvorm bestaat nagenoeg geen onderscheidend vermogen. Gebleken is dat er onvoldoende ruimtelijk relevante samenhang is tussen sportdetailhandel en de overige op de locaties aanwezige voorzieningen (scholen, sportvelden etc.) Voor zover er nog beperkte marktruimte is willen wij daarvoor de nog beschikbare ruimte binnen de bestaande winkelconcenb'aties gebruiken. Op grond van het voorgaande zijn wij van mening dat de voorgenomen ontwikkeling niet voldoet aan de criteria van de verordening, en derhalve niet voor een ontheffing in aanmerking komt. Wij zijn van mening dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden waarbij het gemeentelijk beleid c.q. de gewenste ontwikkeling onevenredig wordt belemmerd bij een strikte toepassing van de provinciale regels
2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader Visie Ruimte en Mobiliteit Verordening Ruimte 2014
11/12
P'2'UID HOLLAND b. Relatie andere Interne beleidsterreinen Economische zaken in relatie tot het detailhandelsbeleid. c. Relatie externe partijen Bij GS en PS zijn diverse brieven ingekomen van voor- en tegenstanders van Decathlon op de beide locaties. Tegen de locatie in Den Haag op de RWS-kavel is één reactie binnengekomen van het Collectief bescherming winkelkemen Door het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest Haaglanden is onder voorwaarde positief geadviseerd over de ontwikkeling (27 november 2013). Voorwaarde is dat er meer duidelijkheid komt over de borging in het bestemmingsplan en de precedentwerking.. 3. Procesbeschrijving en rol Staten Conform protocolafspraken met betrekking tot de Wro bevoegdheden PS en GS worden besluiten tot weigering van een ontheffing pas achteraf ter kennis van PS gebracht. In de vergadering van de Statencommissie Ruimte en Leefomgeving van 2 juli 2014 is afgesproken dat het ontheffingsverzoek voor grootschalige sportdetailhandel op Harga ter bespreking wordt aangeboden zodra er een GS-voomemen is geformuleerd. a.
Voorgeschiedenis zie onder 1.
b. Waar staan we nu? De fase van visie/strateglebepaling Anders, betreft de toepassing van de regels van de Verordening ruimte 2014 c. Vervolgprocedure Na bespreking in de commissie Ruimte en Leefomgeving zal GS een definitief besluit formuleren en aan de gemeente toezenden. 4. Financiële aspecten (dekking en risico's) N.v.t.
Technische & proces vragen en infoimatle bij Ambtenaar
J.W. Plugge
12/12
Teiefbon
070-441 6160
Kamer
Koninginnegracht 12