www.prv-overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Aan Provinciale Staten
Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 73
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk RWB/2003/645
Bijlagen
Doorkiesnummer 425 13 27
Inlichtingen bij hr. Y.G.J.Tromp
Datum 25 06 2003
Onderwerp
Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS); verslag 2002 van de stadsgewesten Zwolle en Stedendriehoek.
Bijlagen: - Bestedingsverslag over 2002 van het stadsgewest Stedendriehoek (te raadplegen via het Stateninformatiesysteem – SIS kenmerk PS/2003/380). - Bestedingsverslag over 2002 over het stadsgewest Zwolle met de daarbij behorende aanbiedingsbrief (te raadplegen via het Stateninformatiesysteem – SIS kenmerk PS/2003/380). Bijlagen zijn op te vragen via e-mail “statenstukken @prv-overijssel.nl” (ook indien deze niet beschikbaar zijn via het SIS)
Ter stimulering van woningbouw op VINEX-locaties in stadsgewesten wordt door het Rijk jaarlijks in de periode 1995-2005 geld overgemaakt naar de provincies. Dit op basis van het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). Overijssel ontvangt geld voor woningbouw op locaties in het stadsgewest Zwolle en in de bouwgemeente Deventer, als onderdeel van het stadsgewest Stedendriehoek Apeldoorn/Deventer/Zutphen. Conform de “Verdelingsverordening locatiegebonden subsidies Overijssel” doen beide gemeenten jaarlijks verslag over de voortgang in de woningbouw op de gesubsidieerde locaties. Op basis hiervan maken wij jaarlijks een bestedingsverslag ten behoeve van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
Omdat Deventer onderdeel is van het stadsgewest Stedendriehoek is het bestedingsverslag van het stadsgewest Stedendriehoek gezamenlijk met de provincie Gelderland gemaakt en wordt dit de minister aangeboden uit naam van beide provincies. Zoals in artikel 14 van de verdelingsverordening is aangegeven zenden wij u hierbij ter kennisname het bestedingsverslag over 2002 van het stadsgewest Stedendriehoek en het bestedingsverslag over 2002 van het stadsgewest Zwolle met de daarbijbehorende aanbiedingsbrief. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,.
CONCEPT
VOORTGANG WONINGBOUW STADSGEWEST STEDENDRIEHOEK BLS-verslag 2002
College van Gedeputeerde Staten van Gelderland, College van Gedeputeerde Staten van Overijssel, vastgesteld d.d. juni 2003 Dienst Ruimte, Economie en Welzijn Afdeling Stedelijk Gebied Onderafdeling Stedelijke Ontwikkeling
Inhoud VOORWOORD BLS-VERSLAG over het jaar 2002 blz. 1
Inleiding 1
2
Voortgang woningbouw 2002 (incl. grafieken) 2.1 Stadsgewest Stedendriehoek 2.2 Gemeente Apeldoorn 2.3 Gemeente Deventer 2.4 Gemeente Zutphen 2.5 Gemeente Voorst
2 2 3 3 4 4
3
Planning woningbouw 2002 t/m 2004 3.1 Stadsgewest Stedendriehoek 3.2 Gemeente Apeldoorn 3.3 Gemeente Deventer 3.4 Gemeente Zutphen 3.5 Gemeente Voorst
5 5 6 6 7 7
4
Duurzaam bouwen 4.1 Gemeente Apeldoorn 4.2 Gemeente Deventer 4.3 Gemeente Zutphen 4.4 Gemeente Voorst 4.5 Provincie Gelderland 4.6 Provincie Overijssel
8 8 8 10 11 12 12
5
Verslag over het jaar 2002 conform bijlage II BLS
14
BIJLAGEN I II III IV V
VINEX-taakstelling 1995 t/m 2004 Voortgang woningbouw Stedendriehoek (periode 1995 t/m 2002) Binnenstedelijke voortgang woningbouw Stedendriehoek (periode 1995 t/m 2002) Voortgang woningbouw Stedendriehoek, bruto en netto toename (verslagjaar 2002) Grafieken voortgang woningbouw (totaal en binnenstedelijk periode 1995 t/m 2004)
3
4
Voorwoord In dit rapport wordt inzicht geboden in de stand van zaken over het jaar 2002 over de voortgang van de woningbouw in het Stadsgewest Stedendriehoek. De gemeenten in het Stadsgewest ont vangen van het Rijk via de budgethouders (de provincies Gelderland en Overijssel) subsidies voor excessieve grondkosten. Een en ander is geregeld in het VINEX-akkoord van 1 juli 1994. Daarin zijn tussen Rijk en provincies afspraken gemaakt over de uitvoering van de verstedelijking in de stadsgewesten in Nederland, zoals het Stadsgewest Stedendriehoek. Voor het KAN bijvoorbeeld geldt een ander afsprakenkader vanwege haar status als BON-gebied. De afspraken in het VINEX-akkoord hebben onder andere betrekking op de rijksbijdrage in de grondkos ten van de te realiseren woningbouw (locatiegebonden subsidies). In het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) zijn de voorschriften met betrek king tot de rijksbijdragen nader uitgewerkt. Conform het VINEX-akkoord is de provincie Gelderland budgethouder voor de locatiegebonden subsidies ten behoeve van het Stadsgewest Stedendriehoek, in casu de bouwgemeenten Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Voorst (Twello). Al deze partijen hebben een ontwikkelingscontract afgesloten conform de eisen van het VINEX-akkoord. Gelderland en Overijssel Tussen Gelderland en Overijssel zijn nadere afspraken gemaakt over de verdeling van de financiële middelen en het beheer. De provincie Overijssel voert het budgetbeheer voor de bouwgemeente Deventer. Betrokken partijen zijn overeengekomen dat met ingang van 1999 het budget beheer voor de gemeente Deventer rechtstreeks door de provincie Overijssel zal worden gevoerd. De gemeenten Deventer en Diepenveen zijn per 1 januari 1999 samengevoegd. In de tabellen is telkens aangegeven op welke wijze gerealiseerde en geplande woningbouw in de voormalige gemeente Diepenveen is opgenomen. Jaarlijks ontvangen de gemeenten, door tussenkomst van de provincies, de BLS-voorschotten. Een definitieve afrekening zal plaatsvinden in 2005. Daarbij zal gekeken worden of de taakstellingen behaald zijn (zie ook de alinea: Uitkomsten Tweede Rondje Remkes). De jaarlijkse BLSrapportages zullen dus in ieder geval tot die tijd worden opgesteld door Overijssel en Gelderland gezamenlijk voor de Stedendriehoek. BLS en ISV De BLS-subsidies maken met terugwerkende kracht per 1 januari 2000 deel uit van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Dit is formeel vastgelegd in de Invoeringswet stedelijke vernieuwing. Het ministerie geeft op de VROM-begroting aan dat deze subsidies zijn aangemerkt als ISV-subsidies, maar dat voor de afwikkeling niet wordt afgeweken van het huidige BLS. Dat betekent dus onder meer dat de afwikkeling naast en los van het ISV plaatsvindt, dat de res terende uitbetalingen door het Rijk aan de budgethouders (i.c. kaderwet-gebieden en de provincies) op de oude voet doorlopen en dat de budgethouders de door het Rijk uitbetaalde gelden conform de subsidievoorwaarden moeten blijven besteden aan het doel waarvoor ze zijn toegekend. Uitkomsten Tweede Rondje Remkes In het najaar van 2001 heeft staatssecretaris Remkes met de provincies voor de tweede maal overleg gevoerd met de provincie, de regio KAN en het stedelijk netwerk Stedendriehoek over de verstedelijkingsopgave tot 2010, het zogenaamde "Tweede Rondje Remkes". Het Ministerie van VROM heeft voor elk stedelijk netwerk intentie-afspraken opgesteld, ook voor de Stedendriehoek. Op 5 maart 2002 hebben Gedeputeerde Staten besloten om deze afspraken mede te ondertekenen. De afspraken zullen worden uitgewerkt tot definitieve verstedelijkingsafspraken in 2003.
5
•
Consequenties voor afspraken tot 2005 (VINEX): De "intentie-afspraken verstedelijking tot 2010" zijn niet strijdig met de bestaande verstedelijkingsafspraken (huidige BLS-regeling tot 2005). Wel is in dat document aanvullend een passage opgenomen over een eventuele vertraging in de woningbouwproductie tot 2005. Mocht die zich voordoen in de Stedendriehoek dan zal het Rijk geen gebruik maken van de mogelijkheid om gelden terug te vorderen wanneer de vertraging het gevolg is van: • een substantiële verhoging van het aandeel woningen dat middels particulier opdrachtgeverschap is gerealiseerd; en • er een substantiële verhoging van de kwaliteit is gerealiseerd (marktconforme wijziging woningdifferentiatie en hoger aandeel middelduur en duur in bestaand stedelijk gebied). Vooralsnog wordt in dit rapport geconcludeerd dat zowel de binnenstedelijke als de totale taakstelling voor de Stedendriehoek gerealiseerd zal worden. Dat zou betekenen dat er dan in 2005 niet hoeft te worden verrekend met het Rijk.
•
Consequenties voor afspraken 2005-2010 (VINAC): In "de intentie-afspraken verstedelijking tot 2010" zijn ook de inzichten van het Rijk met betrekking tot de BLS-gelden voor de periode 2005-2010 opgenomen. In dat document wordt aangegeven dat als gevolg van de technische herijking de bijdrage aanzienlijk lager is vastgesteld dan voorzien in 1997. Uitgaande van de realisatie van 253 te bouwen woningen in de sociale koopsector (binnenstedelijk) in de periode 2005-2010 wordt voor de Stedendriehoek de BLS -bijdrage bijgesteld tot € 4,954 miljoen. De resterende gelden, een veelvoud van dit bedrag, blijven niet automatisch beschikbaar voor verstedelijking in de Stedendriehoek. De besluitvorming daarover zal in 2003 plaatsvi nden. Daarbij zal in ieder geval rekening worden gehouden met vier speerpunten uit de nota Mensen Wensen Wonen en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, te weten: • de stedelijke transformatie; • particulier opdrachtgeverschap; • eigen woningbezit; en • de sociale pijler. Een en ander zal in relatie worden gebracht met een aantoonbare verhoging van de (onrendabele) kosten als gevolg van maatregelen binnen deze vier thema’s. In die zin zal er in 2003 door betrokken partijen zorgvuldig aandacht moeten worden geschonken aan deze thema’s zodat mogelijk een deel van de resterende BLS -gelden voor de periode na 2005 behouden blijven voor de Stedendriehoek.
6
BLS-VERSLAG 2002
7
- BLS-verslag 2002 -
1
- BLS-verslag 2002 -
Hoofdstuk 1 Inleiding Deze rapportage omvat het reguliere jaarverslag inzake de voortgang van de woningbouw in het kader van het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de gerealiseerde woningbouw in het Stadsgewest Stedendriehoek in 2002. Waar wordt gesproken van toename van het aantal woningen wordt bedoeld de netto toename van woningen, na aftrek van het aantal onttrokken woningen. In bijlage IV worden per gemeente ook de bruto gegevens weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt een beeld gegeven van de geplande woningbouw in de jaren 2002 t/m 2004. Hoofdstukken 2 en 3 zijn op dezelfde wijze opgezet: eerst de woningbouw voor het stadsgewest als geheel, daarna de bouwgemeenten (respectievelijk Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Voorst) afzonderlijk. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven op welke wijze inhoud wordt gegeven aan duurzaam bouwen door de bouwgemeenten en de beide provincies. In hoofdstuk 5 zijn de door het Rijk gevraagde gegevens conform artikel 19 BLS, model bijlage II opgenomen. De bijlagen geven inzicht in de VINEX-taakstelling (bijlage I), de voortgang woningbouw voor de periode 1995 t/m 2002 (bijlage II), de binnenstedelijke voortgang voor die periode (bijlage III) en de bruto en netto toename van de woningvoorraad per gemeente voor het jaar 2002 (bijlage IV). Bouwlocaties In de gepresenteerde tabellen wordt onderscheid gemaakt naar de volgende locaties: 1 - BLS-locaties binnen de bebouwde kom : dit zijn de binnenstedelijke locaties in de bouwgemeenten Apeldoorn, Deventer, Zut phen en Voorst (Twello); - BLS-locaties buiten de bebouwde kom: dit zijn de in het BLS betrokken grote uitleglocaties in Apeldoorn (Osseveld-Oost gedeeltelijk, Woudhuis, Beemte/Zuidbroek), Deventer (De Vijfhoek), Zutphen (Leesten-West en Leesten-Oost); - overige locaties in het stadsgewest: deze betreffen de overige locaties in de vier bouwgemeenten en locaties in de gemeente Gorssel en de voormalige gemeente Diepenveen. De locaties in de gemeente Gorssel en de voormalige gemeente Diepenveen worden niet gesubsidieerd. In het VINEX-akkoord is wel bepaald dat woningen op deze locaties meetellen voor de totale taakstelling van het Stadsgewest Stedendriehoek. Daarom zijn de aantallen wel herkenbaar meegenomen in de hier gepresenteerde woningbouwoverzichten.
1
Bebouwde kom: aaneengesloten bebouwing als opgenomen in de door het CBS ontwikkelde woonplaatsindeling 1971
2
- BLS-verslag 2002 -
Hoofdstuk 2 Voortgang woningbouw 2002 In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de voortgang van de woningbouw voor het verslagjaar 2002. Net als voorgaande jaren worden in dit hoofdstuk alleen netto cijfers weergegeven. In de bijlage IV worden ook bruto cijfers en onttrekkingen per gemeente en voor het totaal weergeven. De voortgang in 2002 wordt in de teksten gekoppeld aan de taakstelling: loopt een gemeente op 2 dit moment voor of achter? Acht jaar VINEX De bijgevoegde grafieken geven het beeld goed weer. Na acht jaar VINEX loopt de Stedendriehoek voor op de totale taakstelling (het positieve saldo is eind 2002 ongeveer 890 woningen). Binnenstedelijk is er wel een beperkte achterstand. De achterstand bedraagt eind 2002 ongeveer 140 woningen. Zie bijlagen II en III. Raming 10 jaar VINEX In de grafieken is ook een inschatting gemaakt of de VINEX -taak gehaald gaat worden. Aan het eind van de VINEX-periode zal de totale taakstelling gehaald worden, met een voorsprong van bijna 2000 woningen. Voor de binnenstedelijke taakstelling geldt, dat aan het eind van de VINEX-periode de gemeenten toch in staat lijken te zijn om de beperkte achterstand in 2002 om te buigen naar een voorsprong in 2004. Zutphen en Voorst zouden eind 2004 als individuele gemeente de totale en binnenstedelijke taakstelling niet behaald hebben, maar dat behoeft voor de Stedendriehoek als geheel geen consequenties te hebben, gezien het totaalresultaat.
2
De cijfermatige vergelijking gebeurt in de bijlagen II en III: De tabellen IIa en IIIa omvatten voor de periode 1995 t/m 2002 de vergelijking tussen netto toename en taakstelling.
3
- BLS-verslag 2002 -
2.1 Voortgang woningbouw 2002, Stadsgewest Stedendriehoek In deze paragraaf wordt een beeld gegeven van de in 2002 gerealiseerde woningbouw in het Stadsgewest Stedendriehoek. Voor informatie per gemeente wordt verwezen naar de volgende paragrafen. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de netto toename van de woningvoorraad in het stadsgewest (gemeenten Apeldoorn, Deventer, Zutphen, Voorst, de gemeente Gorssel en de voormalige gemeente Diepenveen). In dit totaaloverzicht zijn zowel de BLS -locaties alsmede de overige locaties in het stadsgewest betrokken. Dit jaar bedraagt de netto toename van de woningvoorraad 1442 woningen voor het gehele stadsgewest. Het merendeel van de woningen is dit jaar op de BLSuitleglocaties gerealiseerd (netto 883 woningen), de binnenstedelijke productie is dit jaar ook op voldoende niveau (netto 444 woningen). Tabel 2.1: Netto toename van de woningvoorraad in 2002, Stadsgewest Stedendriehoek
Sociale sector
BLS, binnen bebouwde kom
Marktsector
Totaal
169
275
444
8
875
883
Overige locaties stadsgewest*
-25
140
115
Totaal stadsgewest
152
1290
1442
BLS, buiten bebouwde kom
* Woningbouw op overige locaties inclusief de voormalige gemeente Diepenveen en de gemeente Gorssel.
De totale netto jaarproductie van ruim 1400 woningen in 2002 is meer dan de jaarlijkse taakstelling (ongeveer 1000 woningen). Binnenstedelijk is dat ook het geval: een jaarproductie van 444 ten opzichte van een taakstelling van 355 woningen.
2.2 Voortgang woningbouw 2002, gemeente Apeldoorn Onderstaande tabel geeft de netto toename van de woningvoorraad in 2002 in de gemeente Apeldoorn weer (336). Ten opzichte van 2002 is de productie afgenomen, vooral in de uitleglocaties. Maar Apeldoorn loopt al jaren in de pas met de totale en binnenstedelijke taakstelling. Zie ook bijlagen II en III. Tabel 2.2: Netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Apeldoorn
Sociale sector
Totaal
BLS, binnen bebouwde kom
89
75
164
3
8
165
173
0
-1
-1
BLS, buiten bebouwde kom Overig gemeente 3
Marktsector
Subsidie verleend, zie hoofdstuk 5
4
- BLS-verslag 2002 -
Totaal gemeente
97
239
336
2.3 Voortgang woningbouw 2002, gemeente Deventer In 2002 is de voorraad in de gemeente Deventer, exclusief de voormalige gemeente Diepenveen (netto) met 626 woningen toegenomen. Sinds jaren wordt er weer een substantieel aantal woningen toegevoegd op binnenstedelijke locaties (179 woningen). Toch ligt de nadruk op de uitleglocaties: de netto bouwstroom is dit jaar met 452 woningen aanzienlijk. Deventer loopt voor op de totale taakstelling, maar binnenstedelijk is er al enkele jaren een achterstand. Door de hoge productie in 2002 bedraagt de achterstand nog (maar) 100 woningen. Zie ook bijlagen II en III. Tabel 2.3: Netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Deventer
Sociale sector
Marktsector
Totaal
BLS, binnen bebouwde kom
70
109
179
4
0
452
452
Overig gemeente
0
-5
-5
Totaal gemeente
70
556
626
BLS, buiten bebouwde kom
(exclusief voormalige gemeente Diepenveen (2002 = netto 52 marktwoningen)
2.4 Voortgang woningbouw 2002, gemeente Zutphen Tabel 2.4 geeft een overzicht van de toename van de woningvoorraad in de gemeente Zutphen. De totale netto toename in 2002 betreft 309 woningen, waarvan het merendeel buiten de bebouwde kom. Binnenstedelijk worden 51 woningen opgeleverd. Aan het einde van 2002 loopt de gemeente Zutphen nagenoeg gelijk met de binnenstedelijke taakstelling. Daarnaast blijft Zutphen op de totale taakstelling voorlopen. Zie bijlagen II en III. Tabel 2.4: Netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Zutphen
Sociale sector
5
Totaal
BLS, binnen de bebouwde kom
0
51
51
5
0
258
258
overig gemeente
0
0
0
Totaal
0
309
309
BLS, buiten de bebouwde kom
4
Marktsector
Geen subsidie verleend, zie hoofdstuk 5 Geen subsidie verleend, zie hoofdstuk 5
5
- BLS-verslag 2002 -
2.5 Voortgang woningbouw 2002, gemeente Voorst De netto toename in de gemeente Voorst is sinds jaren eindelijk op gang gekomen en komt dit jaar uit op 98 woningen, evenredig verdeeld over de binnenstedelijke en de overige locaties. Op dit moment (eind 2002) heeft de gemeente Voorst nog steeds een grote achterstand op het bouwprogramma. Zie bijlagen II en III. Gezien het vertrek van een varkensslachterij (Dumecoterrein) en een steengaasfabriek op belangrijke inbreidingslocaties in Twello ontstaan er mogelijkheden om de komende periode een groot deel van de achterstand (binnenstedelijk) in te halen (zie ook paragraaf 3.5). Deze twee locaties samen omvatten ongeveer 270 woningen. Tabel 2.5: Netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Voorst
Sociale sector
Marktsector
Totaal
BLS, binnen de bebouwde kom
10
40
50
BLS, buiten de bebouwde kom
0
0
0
Overig gemeente
0
48
48
Totaal gemeente
10
88
98
6
- BLS-verslag 2002 -
Hoofdstuk 3 Voortgang woningbouw 2003 t/m 2005 De gemeenten hebben ook een raming opgegeven voor de komende drie jaren. Dit hoofdstuk geeft daarvan een overzicht. Omdat de VINEX-periode ook loopt tot en met 2004 kan telkens aangegeven worden of de taakstelling volgens eigen opgave van de gemeenten gehaald gaat worden. Daarbij wordt onderscheid 6 gemaakt naar de binnenstedelijke en de totale taakstelling .
3.1 Voortgang woningbouw 2003 t/m 2005, Stadsgewest Stedendriehoek Tabel 3.1 geeft een beeld van het geraamde aantal aan de woningvoorraad toe te voegen woningen in het Stadsgewest Stedendriehoek. Evenals in het vorige hoofdstuk is in de tabel onderscheid gemaakt naar BLS-locaties binnen de bebouwde kom, BLS-locaties buiten de bebouwde kom en de overige locaties in het stadsgewest. Tabel 3.1: Geraamde toevoeging (bruto) van de woningvoorraad in de jaren 2003 t/m 2005 Stadsgewest Stedendriehoek
2003
2004
2005
BLS, binnen bebouwde kom (= bestaand stedelijk gebied gemeenten Apeldoorn, Deventer, Zut phen en Voorst)
951
1128
1382
BLS, buiten bebouwde kom (= uitleggebieden Osseveld/Woudhuis (A peldoorn), Leesten (Zutphen) en De Vijfhoek (Deventer)
315
920
975
Overige locaties stadsgewest
304
270
288
1570
2318
2645
(1220)
(1848)
(2021)
Totaal stadsgewest (netto=inclusief sloop)
Indien deze aantallen daadwerkelijk worden gerealiseerd, zal, rekening houdend met de geraamde sloop, het stadsgewest gemiddeld over de jaren de VINEX-taakstelling halen zowel totaal als binnenstedelijk voor de jaren 1995 t/m 2004. Het beeld dat aan het eind van de VINEX-periode ontstaat, is dat de taakstelling gehaald wordt met een voorsprong van ruim 2000 woningen. Voor de binnenstedelijke locaties komen de gemeenten gezamenlijk uit op een positief saldo van 519 woningen. Zie bijlagen II en III. In de volgende paragrafen wordt (behalve voor Gorssel) per gemeente een beeld gegeven. 6
De cijfermatige vergelijking wordt in de bijlagen II en III gemaakt. De tabellen IIb en IIIb omvatten voor de periode 1995 t/m 2004 de vergelijking tussen netto toename/prognose en taakstelling.
7
- BLS-verslag 2002 -
3.2 Voortgang woningbouw 2003 t/m 2005, gemeente Apeldoorn In de jaren 2003 t/m 2005 zullen in Apeldoorn naar verwachting ruim 1800 (bruto) en na aftrek van de verwachte sloop bijna 1500 (netto) woningen aan de voorraad worden toegevoegd. De verwachting is dat de gemeente Apeldoorn op basis van deze raming de totale - en binnenstedelijke taakstelling behaalt. Tabel 3.2: Geraamde toevoeging (bruto) van de woningvoorraad in de jaren 2003 t/m 2005 gemeente Apeldoorn
2003
2004
2005
BLS, binnen de bebouwde kom
550
460
780
BLS, buiten de bebouwde kom
30
290
350
Overig gemeente
60
30
70
Totaal gemeente
640
780
1200
(460)
(590)
(930)
(netto=inclusief sloop)
3.3 Voortgang woningbouw 2003 t/m 2005, gemeente Deventer In tabel 3.3 wordt het aantal woningen aangegeven dat naar verwachting in de jaren 2003 t/m 2005 aan de voorraad in Deventer (inclusief de voormalige gemeente Diepenveen) zal worden toegevoegd De gemeente Deventer verwacht de achterstand binnenstedelijk van ca 100 woningen in 2003 verder in te lopen en in 2004 de taakstelling van 1250 te halen. Ondanks het aanzienlijke sloopprogramma van gemiddeld 200 per jaar is volgens de gemeente deze verwachting gerechtvaardigd, omdat de meeste nieuwbouw-projecten al in de uitvoeringsfase zijn. Van de uitbreidings taakstelling van 2800 woningen is reeds 94% gerealiseerd. Volgens de raming zal in 2003 al aan de taakstelling uitbreiding zijn voldaan. De voorsprong in het totaal van binnenstedelijk plus uitbreiding zal de komende twee jaar nog verder toenemen. Zie ook bijlagen II en III. Tabel 3.3: Geraamde toevoeging (bruto) van de woningvoorraad in de jaren 2003 t/m 2005 gemeente Deventer (inclusief de voormalige gemeente Diepenveen)
2003
2004
2005
BLS, binnen de bebouwde kom
270
540
360
BLS, buiten de bebouwde kom
185
410
335
Overig gemeente
150
90
35
Totaal gemeente
605
1040
730
(465)
(835)
(450)
(netto=inclusief sloop)
3.4 Voortgang woningbouw 2003 t/m 2005, gemeente Zutphen In het jaar 2002 was de netto bouwproductie in Zutphen wat aan de lage kant. Tabel 3.4 laat de planning voor de komende drie jaren zien. De binnenstedelijke productie blijft gehandhaafd. Voor de locaties buiten de bebouwde kom valt op dat de geraamde productie in de jaren 2003 en 2005 relatief beperkt is.
8
- BLS-verslag 2002 -
Al met al verwacht de gemeente dat aan het einde van de VINEX-periode de binnenstedelijke taakstelling wordt gehaald. Dat geldt op dit moment niet voor de gehele VINEX-taakstelling. De gemeente gaat uit van een voorzichtige planning, waardoor aan het einde van de periode misschien 100 woningen te weinig zullen worden opgeleverd. Zie ook bijlagen II en III. De gemeente houdt in die zin een slag om de arm, maar merkt op dat wanneer de huidige marktontwikkelingen niet verder verslechteren, de woningbouwproductie eind 2003 alsnog opgevoerd zou kunnen worden. Tabel 3.4: Geraamde toevoeging (bruto) van de woningvoorraad in de jaren 2003 t/m 2005 gemeente Zutphen
2003
2004
2005
BLS, binnen de bebouwde kom
64
68
167
BLS, buiten de bebouwde kom
100
220
290
Overig gemeente
1
0
0
Totaal gemeente
165
288
457
(150)
(238)
(407)
(netto=inclusief sloop)
3.5 Voortgang woningbouw 2003 t/m 2005, gemeente Voorst Tabel 3.5 geeft het aantal woningen aan dat naar verwachting in de komende periode in Voorst zal worden gebouwd. Het accent ligt hierbij op de binnenstedelijke locaties. In 2002 is een eerste stap gezet om de achterstand op het bouwprogramma in te lopen. Dit wordt voortgezet in de komende drie jaren. Gezien de planning in tabel 3.5 lijkt het toch net niet mogelijk om binnen de periode t/m 2005 de achterstand op binnenstedelijke locaties in te lopen. Zie ook bijlagen II en III. Tabel 3.5: Geraamde toevoeging (bruto) van de woningvoorraad in de jaren 2003 t/m 2005 gemeente Voorst
2003 BLS, binnen de bebouwde kom
2004 67
BLS, buiten de bebouwde kom
0
2005 60
0
75 0
Overig gemeente
30
70
70
Totaal gemeente
97
130
145
(87)
(124)
(139)
(netto=inclusief sloop)
Hoofdstuk 4 Duurzaam bouwen In dit hoofdstuk wordt allereerst per bouwgemeente aangegeven op welke wijze inhoud wordt gegeven aan duurzaam bouwen (dubo). In de laatste paragrafen wordt kort ingegaan op het dubobeleid van de provincies Gelderland en Overijssel. 4.1 Gemeente Apeldoorn De gemeente Apeldoorn heeft geen nieuwe visies op het gebied van duurzaam bouwen ontwikkeld, en is bezig met de implementatie van het beleid. De passages uit de voorgaande BLS 9
- BLS-verslag 2002 -
verslagen zijn daardoor nog steeds actueel en zijn daarom opnieuw ongewijzigd in dit verslag opgenomen. Begin vorig jaar heeft het bestuur van de gemeente Apeldoorn met het vaststellen van de beleidsnota over duurzaamheid gekozen voor een integraal beleid waarbij de ruimtelijke, sociale en economische thema’s in hun samenhang een rol spelen. Binnen de verschillende thema’s en projecten zal met de duurzaamheidsambitie rekening worden gehouden. Een duurzame ontwikkeling van bestaande en nieuwe bedrijventerreinen past in de strategische visie in het kader van een stevig fundament en van de versterking van het profiel. Eco-efficiency zal de nadelige milieu-effecten van economische groei teniet moeten doen. Het thema sluit aan bij het beleid van de provincie. De realisatie heeft een integraal karakter; zowel fysieke als economische en sociale aspecten komen aan de orde bij de ontwikkeling van duurzame bedrijventerreinen. Met het opstellen van een integraal waterplan heeft Apeldoorn de bevordering van samenhang tussen plannen en activiteiten voor ogen, met het vergroten van duurzaamheidswinst als resultaat. Waterhuishouding, -kwaliteit en -besparing, ruimtelijke inpassing, duurzaamheid en efficiënte organisatie zijn daarbij de te integreren elementen. In haar streven naar een energieneutrale stad in 2020 zal Apeldoorn de energiebehoefte minimaliseren, energie zo efficiënt mogelijke toepassen en optimaal gebruik maken van duurzame voorzieningen als biomassa, wind- en zonne-energie en aardwarmte. In het lokaal sociaal beleid is het scheppen en instandhouden van een duurzame sociale infrastructuur het leidende thema. Het gaat daarbij niet alleen om het creëren van meer samenhang tussen de verschillende voorzieningen (ketenbenadering), maar ook om het bevorderen van duurzame effecten van het gemeentelijk welzijnsbeleid in brede zin. Met het afkoppelen van de lozing van regenwater wordt verdroging voorkomen, gaat minder water naar de zuivering en ontstaan er mogelijkheden voor hergebruik.
4.2 Gemeente Deventer De strategie "Duurzaam Gebouwde Omgeving" richt zich op het duurzaamheidsaspecten in alle fasen van het bouwproces en gaat verder dan alleen de bouw van nieuwe woningen. Ook het stimuleren van duurzaamheid bij het stedenbouwkundig ontwerp, niet-woongebouwen (utiliteitsbouw), verbetering en herstructurering van de bestaande woningvoorraad, de grond-, weg- en waterbouw en de ecologische infrastructuur in het stedelijk gebied vallen onder deze strategie. Bove ndien wordt bijzondere aandacht besteed aan speciale experimenten met betrekking tot duurzaam bouwen in de vorm van proefprojecten, het gebruik van duurzame energie en duurzame materiaalkeuze (o.a. gebruik van FSC-hout en het tegengaan van het gebruik van PVC en zink). Stedenbouw Het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw wordt door de stedenbouwkundigen van de afdeling RO gebruikt als leidraad voor de opzet van de stedenbouwkundige plannen. In de diverse plannen is een apart hoofdstuk duurzame stedenbouw opgenomen. In 2002 en ook in 2003 zal de verdere doorvertaling naar bestemmingsplannen zijn beslag krijgen. In 2002 is verder gewerkt aan de inbreng van een project (Zandwetering) in het subsidietraject van Interreg IIIB-programma van de Europese Commissie. Inmiddels heeft een subsidietoekenning aan het project Zandwetering plaatsgevonden. Bestaande woningbouw In 2002 heeft de energiebesparingsactie "Minder kosten, meer wooncomfort" in Deventer plaatsgevonden. Ongeveer 14.000 eigenaar-bewoners hebben een brief en een folder in de brievenbus gehad, waarbij werd gewezen op het instrument energieprestatie-advies (EPA) en de subsidiemogeljkheden die hierbij mogelijk zijn. Verschillende participanten hebben de actie vormgegeven (banken, installateurs, NUON en Essent, Planbuilding, NovioConsult, Milieucentrum Deventer). Inmiddels is een structureel vervolg aan deze actie gegeven via de Verbeterwinkel in Deventer. In 2003 zal de NUON-actie met betrekking tot HR-ketels en zonneboilers in Deventer plaatsvinden. 9
- BLS-verslag 2002 -
Vanaf januari 2002 is het boekwerkje "Hart voor uw Huis" aan iedere nieuwe bewoner van een nieuwbouwwoning verstrekt. Het eerste exemplaar is inmiddels op 28 februari 2002 uitgereikt aan een bewoner van een nieuwbouwwoning in de Vijfhoek. Voor de onderbouwing van een ontwikkelingsvisie voor de herstructureringswijk Keizerslanden is eind 2002 een project gestart om een energievisie op te stellen (gesubsidieerd door de NOVEM ), uitgevoerd door Ecofys. In het kader van het Europese SIREN-project is in maart 2002 een scenario-workshop gehouden en is in juni 2002 in een bijeenkomst bij de Europese Commissie een inleiding gehouden over de resultaten van de scenario-workshop. Er is bovendien een uitwerking gemaakt van cultuurhistorische elementen in herstructureringswijken (Gegarandeerd houdbaar, project in het kader van Openbare ruimte in revisie, ontwerpdag gehouden eind februari 2002, opgenomen in een landelijke publicatie hierover). Nieuwbouw De stimulering van het duurzaam bouwen in de nieuwbouw is op dezelfde voet voortgezet bij de projectmatige bouw (met als basis het Nationaal Pakket-plus) en heeft verdere invulling gekregen bij de vrije kavelverkoop. In 2003 wordt verder gewerkt aan de opzet van een dienstverleningspakket kavelkopers. Naar verwachting zal het particulier opdrachtgeversschap als aandeel van de totale nieuwbouwproductie namelijk toenemen en is het afdwingen van dubo-eisen niet goed mogelijk. Gezocht wordt naar een positieve stimulans om bij de bouw van een woningen duurzaam te gaan denken (accent op elementen als wooncomfort, gezondheid, veiligheid en terugverdientijd). Op basis van resultaten van een gericht onderzoek (KuiperCompagnons) naar de proceskant van de DUBO-keten wordt in 2003 een vernieuwde aanpak van Woonkwaliteit uitgewerkt, waarin DUBO één van de onderdelen zal zijn.
10
- BLS-verslag 2002 -
Utiliteitsbouw Het Nationaal Pakket Utiliteitsbouw is tot nu toe nog niet uitgewerkt in een aparte beleidsnotitie over duurzaam bouwen en utiliteitsbouw. In 2002 /2003 wordt binnen de gemeente gewerkt aan een nieuw Milieubeleidsplan, waarin dit onderdeel zal worden opgenomen. Voor het nieuw te ontwikkelen stadskantoor zijn (ambitieniveaus voor) duurzaamheidsthema's verwerkt in het opgestelde programma van eisen. Het nieuwe Deventer ziekenhuis gaat starten met de bouw in december 2003. Daarbij wordt rekening gehouden met de duurzaam-bouwen-aspecten, zoals deze in samenwerking zijn opgesteld. Met name het energie-aspect kent de nodige ambitie. Communicatie over duurzaam bouwen in Deventer Sinds 1999 berust de coördinatie van het duurzaam bouwen bij de afdeling Volkshuisvesting en Monumentenzorg. Naast een strategiecoördinator levert deze afdeling ook een bouwtechnische medewerker die bouwplannen toetst op van te voren gestelde DUBO-eisen. Een interne werkgroep Duurzaam bouwen (met daarin een stedenbouwkundige, een medewerker milieu, de twee medewerkers volkshuisvesting en een medewerker BWT) komt regelmatig bijeen om ontwikkelingen en knelpunten door te spreken. Inmiddels is deze werkgroep omgevormd tot een werkgroep Woonkwaliteit. Naast een bredere aanpak (ook toegankelijkheidseisen, politiekeurmerk, woonomgeving etc.), de administratieve organisatie en de interne kennisontwikkeling zal ingezet worden op een betere externe communicatie. Er is inmiddels een website "duurzaam bouwen in Deventer" en er wordt gekeken welke rol de zogenaamde Woonwijzerwizard kan hebben bij de balie (een-loket-gedachte). Het begrip "duurzaam bouwen" ontwikkelt zich dus steeds meer naar "woonkwaliteit". Na 10 jaar gemeentelijk DUBO-beleid geeft Deventer in 2003 duidelijk een modernere vorm aan een nieuwe periode van 10 jaar.
4.3 Gemeente Zutphen De leidraad ‘Milieubewust bouwen in Zutphen' is door tijdgebrek nog steeds niet geactualiseerd. Als uitgangspunt geldt daarom bij (ver) nieuwbouw nog steeds dat op verschillende niveaus duurzame bouwmaatregelen (of voorkeuren) moeten worden getroffen, die achtereenvolgens dwingend worden voorgeschreven, dringend worden geadviseerd of waar aandacht voor wordt gevraagd. Van de maatregelen die dringend worden geadviseerd dient tenminste een score te worden behaald van 50% van de van toepassing zijnde maatregelen. Hierbij kan worden opgemerkt dat in het afgelopen jaar in 2002 het realiseren van dubo-maatregelen in de Zutphense praktijk sterk onder druk is komen te staan. Veel bouwers zeggen dat men in verband met de dubo-maatregelen woningen niet meer voor reële verkoopprijzen kunnen bouwen. De ambitie van de gemeente met betrekking tot duurzaam bouwen is er nog steeds en deze wordt in de overeenkomsten met ontwikkelaars nog steeds opgenomen, maar de uitvoering in de praktijk wordt steeds lastiger. In elk geval in 2003 wanneer het bouwplan de Teuge in de wijk de Hoven (200 woningen) zal gaan worden uitgevoerd, komt er een aardwarmtesysteem. Een groot deel van de woningen krijgt PV-cellen (voor de opwekking van energie) i.v.m. natuurstroom en een van de ontwikkelaars (Esprit) heeft inmiddels een groenverklaring verkregen voor haar 40 woningen zodat een Groenhypotheek mogelijk wordt.
11
- BLS-verslag 2002 -
4.4
Gemeente Voorst
Ten opzichte van het vorige jaar heeft de gemeente Voorst geen nieuwe initiatieven op het gebied van duurzaam bouwen ontwikkeld. De passages uit het vorige BLS -verslag zijn nog steeds actueel en zijn daarom opnieuw ongewijzigd in dit verslag opgenomen. ! In het Milieu Uitvoeringsplan van de gemeente Voorst "Milieu, een zaak van iedereen" zijn paragrafen gewijd aan Ruimtelijke Ordening en Bouwen en wonen. Het streven blijft gericht op een zo laag mogelijke belasting van het milieu. Duurzame ontwikkeling speelt een grote rol. ! In overeenkomsten en (grond)contracten met projectontwikkelaars etc. is en wordt geregeld dat bij de ontwikkeling van bouw-plannen bijzondere aandacht vereist is voor energiezuinige ontwerpen en voor toepassing van duurzame bouwmaterialen. Gemeld dient hierbij te worden dat de lokale woningstichting een zeer actief milieubeleid voert dat daar waar mogelijk en nodig door de gemeente Voorst actief gesteund wordt. In 2001 is bijvoorbeeld een plan voor twaalf sociale huurwoningen gerealiseerd met een EPC lager dan 0,6. ! Een aantal concrete projecten met extra aandacht voor Duurzaam bouwen is in voorbereiding, c.q. in aanbouw: Voor de nieuwe uitleglocatie in Twello (Achter 't Holthuis) zal sprake zijn van een integrale duurzame ontwikkeling, zowel op stedenbouwkundig als op bouwkundig niveau. Het plan is door de provincie aangewezen als voorbeeldproject duurzame stedelijke ontwikkeling Ook in de overige plannen in Voorst, Terwolde en Klarenbeek is sprake van een duurzame ontwikkeling, evenals bij de dorpsvernieuwingsplannen in Twello.
4.5 Provincie Gelderland In de provincie Gelderland blijft een duurzame aanpak niet beperkt tot het bouwen alleen. Vanuit een breed perspectief wordt er gekozen voor een integrale aanpak van aspecten als duurzaam bouwen, duurzame stedenbouw, stedelijk waterbeheer en milieubeleid. De betrokken sectoren van stedelijk gebied, milieu, water en ruimtelijke ordening werken intensief samen ten einde uitvoering te geven aan de provinciale stimulerende en regisserende taak. Vanuit het platform Duurzame Stedelijke Ontwikkeling (DSO) is zorg gedragen voor afstemming tussen de provinciale sectoren op het gebied van "duurzame" onderwerpen. Onder de noemer van DSO hebben ook in 2002 weer een aantal activiteiten plaatsgevonden. De begeleiding van de 6 in 2000 aangemelde voorbeeldprojecten is in 2002 voortgezet. Bij de aanpak van deze projecten (herstructurering, nieuwbouw en bedrijventerrein) is gekozen voor een integrale aanpak gedurende het gehele proces. Verder heeft de provincie een referentiekader Duurzame Stedelijke Ontwikkeling ontwikkeld in samenwerking met het ministerie van VROM. In het referentiekeder staan het provinciale beleid, algemeen geaccepteerde ontwerpprincipes en referenties van gerealiseerde voorbeeldprojecten. Het referentiekader dient als hulpmiddel voor provincieambtenaren die zich bezighouden met plantoetsing en planadvisering. Op termijn zal het referentiekader waarschijnlijk aangepast worden voor gebruik door gemeenten. In juni 2002 heeft de provincie een bijeenkomst "Duurzame afspraken maken" georganiseerd voor gemeenteambtenaren en bestuurders. De provinciale consulente DSO heeft verder een aantal gemeenten en regio's begeleid bij de integratie van Duurzaam Bouwen in hun beleid. Eind 2002 is een tweede DSO-consulente aangesteld door de provincie. Beide consulenten gaan invulling geven aan het Regionaal Duurzaam Bouwen consulentschap voor Gelderland. Er is door middel van, onder andere internet en een aantal nieuwsbrieven, gecommuniceerd over DSO met gemeenten, waterschappen en marktpartijen. Bij de beoordeling van ISV-ontwikkelingsprogramma's en -projecten is het bevorderen van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit een belangrijk speerpunt. 12
- BLS-verslag 2002 -
4.6 Provincie Overijssel In april 1997 is de beleidsnotitie "Duurzame woningbouw" vastgesteld. Deze notitie geeft een nadere invulling aan de manier waarop de provincie stimuleert om duurzaam bouwen een vanzelfsprekend onderdeel te laten worden van het planning- en bouwproces van woningen. Instrumenten voor de thema's grondstoffen, water, energie, afval, bouwkundig ontwerp en materiaalgebruik worden aangegeven, waaronder het afsluiten van convenanten, het aan de orde stellen van duurzaam bouwen bij diverse overleggen en subsidiëring van projecten. In het jaar 2002 is de provincie doorgegaan met haar eerder ingezette stimulerende beleid en de bredere invulling van duurzaam bouwen. Lag in de beginjaren het accent op het gebruik van milieuvriendelijke materialen en maatregelen bij het bouwen van nieuwe woningen, het vervolg van het duurzaam bouwen beleid gaat verder dan het gebouwniveau en richt zich ook op utiliteitsbouw, grond- weg en waterbouw, bedrijventerreinen, stedenbouw etc. Naast nieuwbouw is er aandacht voor verbouw, renovatie en beheer van woningen, woonomgeving etc. Duurzaam bouwen is dus duurzame stedelijke ontwikkeling. Deze bredere aanpak van duurzaam bouwen speelt een rol bij stedelijke vernieuwing. In het rapport "Kader Stedelijke Vernieuwing Overijssel" is aangegeven dat de provincie een accent legt op het prestatieveld duurzaamheid. Daarom is hier duidelijk naar gekeken bij de provinciale toetsing van gemeentelijke ontwikkelingsprogramma's stedelijke vernieuwing en is dit in het vervolgtraject een extra aandachtspunt gebleven. Eind 2002 is het ontwerp van de Woonvisie Overijssel door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Het doel van deze nota is de kwaliteit van het wonen in Overijssel te verbeteren. Duurzaam bouwen duurzame stedelijke ontwikkeling is een van de aspecten die de kwaliteit van woningen en woonomgeving bepaalt. In de (ontwerp) Woonvisie geeft de provincie prioriteit aan een duurzame ontwikkeling van woonmilieus in de steden en dorpen. Ook door middel van de subsidiëring van (voorbeeld)projecten geeft de provincie invulling aan haar stimulerende rol op het gebied van duurzaam bouwen. In 2002 is het project Slimme Kavels; duurzaam wonen afgerond. Binnen dit project zijn met en voor gemeenten specifieke, praktisch toepasbare instrumenten voor duurzame kavelbouw ontwikkeld. De gemeente Deventer was hier zeer nauw bij betrokken. Er is in 2002 subsidie verleend voor de uitvoering van een screening van dubobeleid bij gemeenten. Daarnaast hebben Gedeputeerde Staten besloten om financieel bij te dragen aan het Regionale Duboconsulentschap. Hierdoor kan er in het kader van het landelijke project Regionaal Duboconsulentenschap een duboconsulent voor Overijssel aangesteld worden, waar gemeenten een beroep op kunnen doen. In 2002 is de uitvoering van het beleid uit de nieuwe strategische plannen voortgezet. Deze drie plannen voor de leefomgeving, het Streekplan, het Milieubeleidsplan en het Waterhuishoudingsplan, zijn in december 2000 vastgesteld. Het streven naar duurzaamheid loopt als een rode draad door de strategische plannen. Hiermee liggen nog nadrukkelijker uitgangspunten en principes voor duurzame ontwikkeling ten grondslag aan het beleid voor de toekomst. Enkele voorbeelden hiervan zijn: water als ordenend principe, efficiënt ruimtegebruik, waterketenbeheer. Duurzaam bouwen - duurzame stedelijke ontwikkeling levert ook een belangrijke bijdrage aan dit streven naar duurzaamheid en heeft door de nieuwe plannen voor de leefomgeving een extra impuls gekregen. Op grond van met name het Streekplan Overijssel 2000+ verwacht de provincie van de gemeenten dat zij hun mogelijkheden voor een duurzame ontwikkeling optimaal benutten. Dit wordt bij de beoordeling van gemeentelijke plannen door de provincie nagegaan.
13
- BLS-verslag 2002 -
14
- BLS-verslag 2002 -
Hoofdstuk 5 Verslag over het jaar 2002 conform bijlage II BLS
In dit hoofdstuk wordt een aantal specifiek door het Rijk gevraagde gegevens over 2002 gepresenteerd. In de voorgaande jaren is in dit verslag alleen ingegaan op de uitbreiding van de voor7 raad per onderdeel. Na het ijkingsmoment is aangegeven door het Rijk dat ook toevoegingen in het jaarlijkse verslag moeten worden opgenomen. In die zin is sinds het verslagjaar 2000 dit hoofdstuk 5 daarmee uitgebreid. Ook is in bijlage IV een compleet overzicht gegeven voor het verslagjaar 2002 met uitbreidingen en toevoegingen van de woningvoorraad.
Tabel 5.1: Opgave 2002 conform BLS en brief VROM d.d. 28 februari 2003 Omschrijving BLS en brief VROM d.d. 28 februari 2003 A Het geraamde aantal aan de woningvoorraad toe te voegen (= bruto cijfer) woningen in elk van de op het verslagjaar (2002) eerstvolgende drie kalenderjaren. B Het aantal woningen waarmee, onder verlening van geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, tweede lid BLS, in het verslagjaar 2002 de woningvoorraad is uitgebreid.
Nadere toelichting 2003
2004
2005
1570
2318
2645
netto
In tabel 2.1 van paragraaf 2.1 zijn de totalen voor het stadsgewest weergegeven voor alle categorieën.
binnen bebouw de kom totaal
waarvan marktsector
444 buiten bebouw de kom totaal
275 waarvan sociale sector
173
165
B1
Het totaal aantal woningen en het aantal woningen in de marktsector waarmee, onder verlening van geldelijke steun conform artikel 2, tweede lid BLS, in 2002 de woningvoorraad is uitgebreid (= netto cijfer) op bouwlocaties binnen de bebouwde kom in het Stadsgewest Stedendriehoek.
netto
B2
Het totaal aantal woningen en het aantal woningen in de sociale sector waarmee, onder verlening van geldelijke steun conform artikel 2, tweede lid, van het BLS, in 2002 de woningvoorraad is uitgebreid (netto cijfer) op bouwlocaties buiten de bebouwde kom in het Stadsgewest Stedendriehoek.
netto
Het aantal woningen waarmee, onder verlening van geldelijke steun als bedoeld in artikel 2, tweede lid BLS, in het verslagjaar 2002 de woningvoorraad is toegevoegd
bruto
C
totaal gehele stadsgewest 1654
7
Dit betreft de brutocijfers voor het gehele stadsgewest. Zie ook hoofdstuk 3, tabel 3.1.
Conform de door het Rijk gevraagde gegevens wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen uitbreiding van de voorraad op locaties binnen de bebouwde kom en locaties buiten de bebouwde kom en de uitbreiding in de marktsector respectievelijk sociale sector. Bij de toekenning van BLS-subsidies wordt uitgegaan van de netto toename van de voorraad. Conform het BLS en de verdelingsverordening locatiegebonden subsidies van de provincies Gelderland en Overijssel wordt subsidie toegekend aan locaties binnen de bebouwde kom (binnenstedelijke locaties) van de bouwgemeenten Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Voorst (Twello). Zie ook hoofdstuk 2, tabel 2.1. Buiten de bebouwde kom wordt louter subsidie toegekend ten behoeve van de uitleglocaties in de gemeente Apeldoorn omdat deze locaties een financieringstekort in de grondkosten kennen. Zie ook hoofdstuk 2, tabel 2.2. De grote uitleglocaties in Zutphen (Leesten) en Deventer (Colmschate-Noord/De Vijfhoek) hebben volgens de berekeningsmethodiek van het Rijk geen financieringstekort. Daarvoor is dus geen BLS-subsidie verstrekt. Conform de door het Rijk gevraagde gegevens (brief van het Rijk 1 maart 2002) wordt dit jaar ook expliciet ingegaan op de toevoegingen (bruto cijfers) per onderdeel. Zie ook bijlage IV, tabel IV.1. Echter bij de toekenning van BLS-subsidies wordt uitgegaan van de netto toename van de voorraad (cijfers onder B).
Uitbreiding (netto) = het aantal toegevoegde woningen (bruto) - het aantal onttrokken woningen.
15
C1
- BLS-verslag 2002 Het totaal aantal woningen waarmee, bruto binnen onder verlening van geldelijke steun conbeform artikel 2, tweede lid BLS, in 2002 de bouw woningvoorraad is toegevoegd op bouwlode caties binnen de bebouwde kom in het kom Stadsgewest Stedendriehoek. totaal
Het betreft de locaties binnen de bebouwde kom (binnenstedelijke locaties) van de bouw gemeenten Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Voorst (Twello). Zie ook bijlage IV, tabel IV.1.
555 C2
Het totaal aantal woningen waarmee, onder verlening van geldelijke steun conform artikel 2, tweede lid, van het BLS, in 2002 de woningvoorraad is toegevoegd op bouw locaties buiten de bebouwde kom in het Stadsgewest Stedendriehoek
bruto
buiten bebouw de kom totaal 186
BIJLAGEN 2002
16
Buiten de bebouwde kom wordt louter subsidie toegekend ten behoeve van de uitleglocaties in de gemeente Apeldoorn omdat deze locaties een financieringstekort in de grondkosten kennen. Zie ook bijlage IV, tabel IV.2. De grote uitleglocaties in Zutphen (Leesten) en Deventer (Colmschate-Noord/De Vijfhoek) hebben volgens de berekeningsmethodiek van het Rijk geen financieringstekort. Daarvoor is dus geen BLS-subsidie verstrekt.
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
17
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
I
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
Bijlage I VINEX-taakstelling 1995 t/m 2004 Voor de realisering van de VINEX-taakstelling (14.000 woningen gedurende de periode 1995-2005 in het Stadsgewest Stedendriehoek) wordt van de gerealiseerde woningbouw in het gehele stadsgewest uitgegaan. Dat betekent dat ook de gerealiseerde woningen van de gemeente Gorssel en de voormalige gemeente Diepenveen meetellen. In de eerste periode dient 2/3 van de bouwproductie gehaald te worden, d.w.z. 8700 woningen in de periode 1995 t/m 1999. In de tweede periode dient volgens de VINEX-taakstelling 1/3 te worden gerealiseerd, d.w.z. 5300 woningen in de periode 2000 t/m 2004. De onderstaande tabel geeft deze taakstelling voor het gehele stadsgewest en per gemeente aan.
Tabel I: Taakstellingen volgens het VINEX-akkoord en uitvoeringscontract voor het Stadsgewest Stedendriehoek GEMEENTE 1995 t/m 1999 2000 t/m 2004 TOTAAL ...waarvan Bestaand Stedelijk Gebied APELDOORN 3700 2200 5900 2910 DEVENTER
2500
1550
4050
1250
ZUTPHEN
1590
1220
2810
590
VOORST
620
173
793
590
TOTAAL
8410
5143
13.553
5340
290
157
447
8700
5300
14.000
DIEPENVEEN/GORSSEL TOTAAL GEWEST
Bijlage II Voortgang woningbouw Stedendriehoek 1995 t/m 2002 Van de totale taakstelling (zie hieronder) dienen, op basis van de 2/3 verdeling, op 1 januari 2000 ten minste 8700 woningen (netto) te zijn gebouwd. Op die datum bleken er woningen 9067 woningen te zijn gerealiseerd. In de periode vanaf 2000 t/m 2004 dient op basis van de afgesproken II
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
verdeling 1/3 van de taakstelling te worden gerealiseerd. Vanaf het verslagjaar 2000 betekent dat voor Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Voorst respectievelijk 440, 310, 244 en 35 woningen (netto) per jaar. Situatie tot en met 2002 In de onderstaande tabel is in de laatste kolom het saldo aangegeven voor acht jaren: de periode 1995 t/m 2002. De voorsprong op de taakstelling voor het gehele stadsgewest bedraagt dan bijna 900 woningen. Dit saldo bestaat uit de netto toename van de woningvoorraad verminderd met de taakstelling: kolom ii - kolom i = 12.767 - 11.880 woningen = 887 woningen. Op dezelfde wijze kan het saldo per gemeente worden afgelezen uit de tabel. Zutphen heeft een licht negatief saldo, bij Voorst is er sprake van een grotere achterstand, maar dat behoeft geen consequenties te hebben.
Tabel IIa: Voortgang woningbouw Stedendriehoek voor de periode 1995 t/m 2002 VINEX-TAAK* Netto toename voorraad (gepland) (gerealiseerd) 1995 2000 2001 2002 1995 1995 2000 2001 2002 t/m t/m t/m 1999 2002 1999 (i) Apeldoorn 3700 440 440 440 5020 3698 488 721 336
Saldo 1995 t/m 2002 (ii) 5243
1995 t/m 2002 (ii-i) pos.
Deventer**
2500
310
310
310
3430
2740
310
411
626
4087
pos.
Zutphen
1590
244
244
244
2322
1839
122
41
309
2311
neg.
620
35
35
35
725
325
8
87
98
518
neg.
290 8700
31 1060
31 1060
31 1060
383 11.880
465 9067
21 949
49 1309
608 12.767
pos. pos.
Voorst Diepenveen Gorssel Totaal
* Conform VINEX-akkoord/uitvoeringsconvenant ** Exclusief de voormalige gemeente Diepenveen
III
73 1442
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
Prognose situatie t/m 2004 In tabel IIb is net als in de vorige tabel het saldo weergeven tussen de netto toename van de woningvoorraad en de taakstelling, maar nu voor de gehele VINEX-periode 1995 t/m 2004. De netto toevoeging is gebaseerd op de realisatie t/m 2002 en de netto prognose van de gemeenten voor de jaren 2003 t/m 2004. Het beeld dat dan ontstaat, is dat aan het eind van de VINEX-periode de taakstelling behaald is met een voorsprong van bijna 2000 woningen. Op dezelfde wijze kan het saldo per gemeente worden afgelezen uit de tabel. Alleen Zutphen en Voorst zouden dan als individuele gemeenten de taakstelling niet behaald hebben, maar dat behoeft geen consequenties te hebben, gezien het positieve totaalresultaat voor de gehele regio. Tabel IIb: Voortgang woningbouw Stedendriehoek voor de periode 1995 t/m 2004 VINEX-TAAK* Netto toename voorraad
Apeldoorn
taak 1995 t/m 2004 (i) 5900
Deventer** Zutphen Voorst Diepenveen Gorssel Totaal
realisatie 1995 t/m 2002 5243
1050
totaal 1995 t/m 2004 (ii) 6293
4050
4087
1300
5387
positief
2810
2311
388
2699
negatief
793
518
211
729
negatief
447 14.000
608 12.767
119 3068
727 15.835
positief
4
prognose 2003 t/m 2004
Saldo saldo 1995 t/m 2004 (ii-i) positief
positief
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
Bijlage III Voortgang woningbouw Stedendriehoek Binnenstedelijk
Van de totale binnenstedelijke taakstelling (zie hieronder) dienen op basis van dezelfde 2/3 verdeling, op 1 januari 2000 ten minste 3560 woningen (netto) te zijn gebouwd. Op die datum bleken er 3377 woningen binnenstedelijk te zijn gerealiseerd. In de periode vanaf 2000 t/m 2004 dient op basis van de afgesproken verdeling 1/3 van de taakstelling te worden gerealiseerd. Vanaf het verslagjaar 2000 betekent dat voor Apeldoorn, Deventer, Zutphen en Voorst respectievelijk 194, 83, 39 en 39 binnenstedelijke woningen (netto) per jaar. Situatie tot en met 2002 In de onderstaande tabel is in de laatste kolom het saldo aangegeven voor acht jaren: de periode 1995 t/m 2002. Ten opzichte van het vorige verslagjaar is de achterstand toegenomen. De achterstand op de taakstelling binnenstedelijk voor het gehele stadsgewest bedraagt dan 143 woningen. In de tabel is dat het getal rechtsonder in de laatste kolom. Dit saldo bestaat uit de netto toename van de woningvoorraad verminderd met de taakstelling: kolom ii - kolom i = 4485 - 4628 woningen = -/- 143 woningen. Deze achterstand bedraagt 3% van de binnenstedelijke taakstelling. Op dezelfde wijze kan het saldo per gemeente worden afgelezen uit de tabel. Met name Voorst en Deventer lopen als individuele gemeente achter, maar dat behoeft geen consequenties te hebben. Tabel IIIa: Voortgang binnenstedelijke woningbouw Stedendriehoek voor de periode 1995 t/m 2002
1995 t/m 1999
VINEX-TAAK* (gepland) 2000 2001 2002
Apeldoorn
1940
194
194
194
1995 t/m 2002 (i) 2522
Deventer**
834
83
83
83
Zutphen
393
39
40
Voorst
393
39
Totaal
3560
355
Netto toename voorraad (gerealiseerd) 1995 2000 2001 2002 t/m 1999
Saldo
2073
310
172
164
1995 t/m 2002 (ii) 2719
1995 t/m 2002 (ii-i) 197
1083
701
112
- 12
179
980
-103
39
511
437
14
6
51
508
-3
40
39
511
166
7
55
50
278
-233
357
355
4628
3377
443
221
444
4485
-143
* Conform VINEX-akkoord/uitvoeringsconvenant
** BSG = Bestaand Stedelijk Gebied Prognose situatie t/m 2004 In tabel IIIb is net als in de vorige tabel het saldo weergeven tussen de netto toename van de woningvoorraad en de taakstelling, maar nu voor de gehele VINEX-periode 1995 t/m 2004. De netto toevoeging is gebaseerd op de realisatie t/m 2002 en de netto prognose van de gemeenten voor de jaren 2003 t/m 2004. Het beeld dat dan ontstaat, is dat aan het eind van de VINEX-periode de gemeenten toch in staat zijn om de beperkte achterstand om te buigen naar een voorsprong. Op basis van de prognose zouden de gemeenten uitkomen op een positief saldo (rechtsonder in de laatste kolom). Op dezelfde wijze kan het saldo per gemeente worden afgelezen uit de tabel. Alleen Voorst en Zutphen zouden dan als individuele gemeente de totale binnenstedelijke taakstelling niet behaald hebben,
5
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
maar dat behoeft voor de Stedendriehoek als geheel geen consequenties te hebben, gezien het totaalresultaat. Tabel IIIb: Voortgang binnenstedelijke woningbouw Stedendriehoek voor de periode 1995 t/m 2004 VINEX-TAAK*
Netto toename voorraad (BSG) realisatie 1995 t/m 2002
prognose 2003 t/m 2004
Apeldoorn
taak 1995 t/m 2004 (i) 2910
2719
Deventer**
1250
Zutphen
Saldo
685
totaal 1995 t/m 2004 (ii) 3404
saldo 1995 t/m 2004 (ii-i) positief
980
555
1535
positief
590
508
67
575
negatief
Voorst
590
278
119
397
negatief
Totaal
5340
4485
1426
5911
positief
* Conform VINEX-akkoord/uitvoeringsconvenant ** Exclusief de voormalige gemeente Diepenveen
*** BSG = Bestaand Stedelijk gebied
6
- Bijlagen BLS-verslag 2002 -
Bijlage IV Voortgang woningbouw Stedendriehoek Tabellen bruto en netto toename van de woningvoorraad Tabel IV.1: Bruto en netto toename van de woningvoorraad in 2002, Stadsgewest Stedendriehoek Totaal gemeenten (incl. voormalige gemeente Diepenveen en Gorssel) Toename 2002
Sociaal
Markt
Totaal
BLS binnen bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
169 0 169
386 111 275
555 111 444
BLS buiten bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
8 0 8
888 13 875
896 13 883
Overig gemeente* - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 25 -25
203 63 140
203 88 115
TOTAAL bruto
177
1477
1654
TOTAAL netto
152
1290
1442
* dit betreft de overige locaties in de vier bouwgemeenten inclusief de locaties in de voormalige gemeente Diepenveen en de gemeente Gorssel Tabel IV.2: Bruto en netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Apeldoorn APELDOORN Toename 2002
Sociaal
Markt
Totaal
BLS binnen bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
89 0 89
160 85 75
249 85 164
BLS buiten bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
8 0 8
178 13 165
186 13 173
Overig gemeente - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
29 30 -1
29 30 -1
TOTAAL bruto
97
367
464
TOTAAL netto
97
239
336
Tabel IV.3: Bruto en netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Deventer DEVENTER (excl. Diepenveen) Toename 2002 BLS binnen bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
Sociaal
Markt
Totaal
70 0 70
134 25 109
204 25 179
7
- Bijlagen BLS-verslag 2002 BLS buiten bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
452 0 452
452 0 452
Overig gemeente - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
6 11 -5
6 11 -5
TOTAAL bruto
70
592
662
TOTAAL netto
70
556
626
Tabel IV.4 Bruto en netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Zutphen ZUTPHEN Toename 2002
Sociaal
Markt
Totaal
BLS binnen bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
52 1 51
52 1 51
BLS buiten bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
258 0 258
258 0 258
Overig gemeente - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
0 0 0
0 0 0
TOTAAL bruto
0
310
310
TOTAAL netto
0
309
309
8
- Bijlagen BLS-verslag 2002 Tabel IV.5: Bruto en netto toename van de woningvoorraad in 2002, gemeente Voorst VOORST Toename 2002
Sociaal
Markt
Totaal
BLS binnen bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
10 0 10
40 0 40
50 0 50
BLS buiten bebouwde kom - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
0 0 0
0 0 0
Overig gemeente - toevoegingen (bruto) - onttrekkingen - uitbreiding (netto)
0 0 0
54 6 48
54 6 48
TOTAAL bruto
10
94
104
TOTAAL netto
10
88
98
coll. afd./j code: EZ/72620
9
Regio Stedendriehoek: Bouwprod. & VINEXtaak
18000
Deventer: Bouwproduktie & VINEX-taak
Voorst: Bouwproduktie & VINEX-taak
Totaal en Binnenstedelijk Gebied (BSG)
Totaal en Binnenstedelijk Gebied (BSG)
Totaal en Binnenstedelijk Gebied (BSG)
6000
900
16000 800 14000
725
5000
12767
700 11880
4087
10000 8000 6000
4628
600 netto woningen
4000 netto woningen
netto woningen
12000
3430
3000
518
400 300
2000
4000
1084
278
200
4485
1000
2000
100
980
0
0
0 '95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
'04
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
planning vanaf 2003
'02
'03
'04
planning vanaf 2003
'97
'98
'99
'00
'01
productie totaal
VINEX-taak totaal
productie totaal
VINEX-taak totaal
VINEX-taak BSG
productie BSG
VINEX-taak BSG
productie BSG
VINEX-taak BSG
Zutphen: Bouwproduktie & VINEX-taak Totaal en Binnenstedelijk Gebied (BSG)
3000
5243
5000
2322
2500
5020 2311 netto woningen
2000 4000 2719
3000
1000
2522
2000
1500
511
500
1000
508
0
0 '97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
'04
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
'04
'02
'03
'04
planning vanaf 2003
VINEX-taak totaal
6000
'96
'96
productie BSG
Totaal en Binnenstedelijk Gebied (BSG)
'95
'95
productie totaal
Apeldoorn: Bouwproduktie & VINEX-taak 7000
netto woningen
511
500
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
'04
'95
'96
'97
'98
'99
'00
'01
'02
'03
'04
productie totaal
planning vanaf 2003 VINEX-taak totaal
productie totaal
planning vanaf 2003 VINEX-taak totaal
productie BSG
VINEX-taak BSG
productie BSG
VINEX-taak BSG
www.prv-overijssel.nl
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zwolle Postbus 10007 8000 GA ZWOLLE
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 73
Uw kenmerk
Uw brief 11 04 03
Ons kenmerk RWB/2003/645
Bijlagen 2
Doorkiesnummer 425 13 27
Inlichtingen bij hr. Y.G.J.Tromp
Datum 25 06 2003
Onderwerp
Verslag Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) 2002 van het stadsgewest Zwolle.
Hierbij doen wij u ter kennisname toekomen een afschrift van onze brief aan de staatssecretaris van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het verslag in het kader van het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) over het jaar 2002 voor het stadsgewest Zwolle. Het verslag is gemaakt op basis van de gegevens die u ons verstrekt heeft bij brief van 11 april 2003. De BLS-rapportage over 2002 voor het Stadsgewest Zwolle treft u eveneens bijgaand aan. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
www.prv-overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer door tussenkomst van de Inspectie VROM - Regio Oost Postbus 136 6800 AC ARNHEM
Uw kenmerk BSW 2003016810
Uw brief 28 02 03
Ons kenmerk RWB/2003/645
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 425 13 27
Inlichtingen bij hr. Y.G.J.Tromp
Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 26 73
Datum 25 06 2003
Onderwerp
Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS); verslag 2002 van de stadsgewesten Zwolle en Stedendriehoek.
Verslag in het kader van het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) 2002 van het stadsgewest Zwolle.
Hierbij doen wij u als budgetbeherende provincie het verslag over het jaar 2002 inzake het stadsgewest Zwolle toekomen zoals bedoeld in artikel 19, eerste volzin, van het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). Helaas hebben wij niet kunnen voldoen aan de in dit artikel genoemde datum. Het bleek niet mogelijk om vóór 1 april 2003 het verslag toe te zenden. Bij brief van 11 april 2003 is de heer J. Haeck (Inspectie VROM- Regio Oost) hierover geïnformeerd. Mede namens ons college zal het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland u het betreffende verslag voor het stadsgewest Stedendriehoek toezenden. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris, Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS)
Stadsgewest Zwolle Verslag 2002
juni 2003
Colofon
Datum
juni 2003 Auteur
Y. Tromp Fotografie/Illustraties
Y. Tromp Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE Telefoon (038) 425 25 25 Fax (038) 425 26 50 www.prv - overijssel.nl postbus@prv -overijssel.nl
Inhoudsopgave
Voorwoord
5
1
Inleiding
7
2 2.1 2.2
Gerealiseerde (BLS gesubsidieerde) woningbouw in 2002 Binnenstedelijke locaties Locatie buiten de bebouwde kom
9 10 10
3
Raming voor 2003 t/m 2005
11
4 4.1 4.2
Voortgang duurzaam bouwen Stadsgewest Zwolle (actualisering) Provincie Overijssel
13 13 13
Voorwoord
In het Vinex-akkoord (1 juli 1994) tussen het rijk en de provincies zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van de verstedelijking in de stadsgewesten. De gemeente in het stadsgewest ontvangt subsidie van het Rijk via de budgethouder voor de grondkosten van het ontwikkelen van bouwlocaties. Conform het Vinex-akkoord is de provincie Overijssel budgethouder voor de locatiegebonden subsidies ten behoeve van het Stadsgewest Zwolle, in dit geval de bouwgemeente Zwolle. Beide partijen hebben een convenant afgesloten. In het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) zijn de voorschriften met betrekking tot de rijksbijdragen nader uitgewerkt. In deze rapportage wordt de voortgang van de woningbouw over 2002 in het stadsgewest Zwolle weergegeven. Overeengekomen is dat in de periode 1995-2005 in het stadsgewest Zwolle circa 8.050 woningen zullen worden gebouwd waarvan 1.050 binnenstedelijk. Ter stimulering van de woningbouw op Vinex-locaties wordt gedurende die periode jaarlijks -ingevolge het Besluit Locatiegebonden Subsidies- een bijdrage van het Rijk ontvangen. De provincie is verplicht over de besteding van deze gelden jaarlijks te rapporteren aan de minister van Volkhuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu. BLS en ISV De BLS -subsidies maken met terugwerkende kracht per 1 januari 2000 deel uit van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Dit is formeel vastgelegd in de Invoeringswet stedelijke vernieuwing. Het ministerie geeft op de VROM-begroting aan dat deze subsidies zijn aangemerkt als ISV-subsidies, maar dat voor de afwikkeling niet wordt afgeweken van het huidige BLS. Dat betekent dus onder meer dat de afwikkeling naast en los van het ISV plaatsvindt, dat de resterende uitbetalingen door het Rijk aan de budgethouders (i.c. kaderwetgebieden en de provincies) op de oude voet doorlopen en dat de budgethouders de door het Rijk uitbetaalde gelden conform de subsidievoorwaarden moeten blijven besteden aan het doel waarvoor ze zijn toegekend. “RONDJE REMKES” In het najaar van 2001 heeft staatssecretaris Remkes overleg gevoerd met de provincie en de gemeenten Zwolle en Kampen (in de Vijfde Nota R.O. aangewezen tot netwerkstad) over de verstedelijkingsopgave tot 2010, het zogenaamde “Rondje Remkes”. Het ministerie van VROM heeft voor elk stedelijk netwerk intentie-afspraken opgesteld, ook voor Zwolle/Kampen. Op 5 maart 2002 hebben Gedeputeerde Staten besloten om deze afspraken mede te ondertekenen. De afspraken zullen volgens planning in 2003 worden uitgewerkt tot definitieve verstedelijkingsafspraken. Consequenties voor de afspraken tot 2005 (VINEX): De “intentie-afspraken verstedelijking tot 2010" zijn niet strijdig met de bestaande verstedelijkingsafspraken (huidige BLS -regeling tot 2005). Wel is in dat document aanvullend een passage opgenomen over een eventuele vertraging in de woningbouwproductie tot 2005. Mocht die zich voordoen in de gemeente Zwolle dan zal het Rijk geen gebruik maken van de mogelijkheid om gelden terug te vorderen wanneer de vertraging het gevolg is van een substantiële verhoging van het aandeel woningen dat middels particulier opdrachtgeverschap is gerealiseerd en er een substantiële verhoging van de kwaliteit is gerealiseerd (marktconforme wijziging woningdifferentiatie en hoger aandeel middelduur en duur in bestaand stedelijk gebied). Vooralsnog kan in dit verslag niet meer, zoals in voorgaande jaren, geconcludeerd worden dat zowel de binnenstedelijke als de totale taakstelling voor de gemeente Zwolle gerealiseerd zal worden. Deze conclusie volgt uit de lagere ramingen voor de jaren 2003 en 2004. De binnenste delijke taakstelling was overigens al bij de tussenrapportage over de periode 1995 tot en met 1999 gerealiseerd. Consequenties voor afspraken 2005-2010 (VINAC): In “de intentie-afspraken verstedelijking tot 2010" zijn ook de inzichten van het Rijk met betrekking tot de BLS-gelden voor de periode 20052010 opgenomen. In dat document wordt aangegeven dat als gevolg van de technische herijking de bijdrage aanzienlijk lager is vastgesteld dan voorzien in 1997. Uitgaande van de realisatie van 75 te bouwen woningen in de sociale koopsector (binnenstedelijk) in de periode 2005-2010 wordt voor Zwolle de BLS -bijdrage bijgesteld tot € 808.000,-- . De resterende gelden, een veelvoud van dit bedrag, blijven niet automatisch beschikbaar voor verstedelijking in Zwolle. De besluitvorming daarover zal volgens de planning in 2003 plaatsvinden. Daarbij zal in ieder geval rekening worden
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
5
gehouden met vier speerpunten uit de nota Mensen Wensen Wonen en de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, te weten: • de stedelijke transformatie; • particulier opdrachtgeverschap; • eigen woningbezit en • de sociale pijler. Eén en ander zal in relatie worden gebracht met een aantoonbare verhoging van de (onrendabele) kosten als gevolg van maatregelen binnen deze vier thema’s. In die zin zal er in 2003 door betrokken partijen zorgvuldig aandacht moeten worden geschonken aan deze thema’s zodat de resterende BLS -gelden mogelijk behouden kunnen blijven voor het stedelijk netwerk Zwolle/Kampen voor de periode na 2005.
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
6
1
Inleiding
Voor wat betreft de voortgang in de woningbouwontwikkeling kan geconcludeerd worden dat in de verslagperiode 2002 het stadsgewest Zwolle de woningvoorraad binnenstedelijk is uitgebreid met netto 84 woningen. Het stadsgewest loopt voor, op de totale taakstelling, voor wat betreft binnenstedelijke woningbouw. De minimaal 1000 op binnenstedelijke locaties te bouwen woningen zijn gerealiseerd. Op de VINEX-locatie Stadshagen zijn in 1997 de eerste woningen opgeleverd. In de verslagperiode 2002 zijn er in Stadshagen 357 woningen opgeleverd. Op de overige uitleglocaties zijn netto 8 woningen gerealiseerd. In totaal zijn er 25 woningen onttrokken door sloop, verbouwing en bestemmingswijziging. In dit verslag wordt onder 2. gerapporteerd over de gerealiseerde woningbouw in 20021. In de tabel is ook de categorie "overig stadsgewest" opgenomen omdat ook de niet BLS -gesubsidieerde locaties meetellen voor de totaal te realiseren VINEX-taakstelling. Onder 3. wordt de geplande woningbouw voor de jaren 2003 en 2004 aangegeven. Onder 4. tenslotte wordt aangegeven hoe door het stadsgewest en door de provincie inhoud wordt gegeven aan duurzaam bouwen. Dit als uitvloeisel van de in het uitvoeringsconvenant genoemde verplichting met betrekking tot dit onderwerp.
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
7
2
Gerealiseerde (BLS gesubsidieerde) woningbouw in 2002
In onderstaande tabel is aangegeven: • het totaal netto aantal toegevoegde woningen in het stadsgewest in het verslagjaar; • het netto aantal toegevoegde woningen binnen de bebouwde kom en het aantal buiten de bebouwde kom; • het netto aantal toegevoegde woningen in het overige stadsgewest • het netto aantal toegevoegde woningen in de sociale sector; • het netto aantal toegevoegde woningen in de marktsector. Sociale sector1)
Markt sector
Onbekend
Totaal
-
68
16
84
164
193
-
357
Overig stadsgewest
-
7
1
8
Locatie en categorie onbekend
-
-
13
13
164
268
30
462
Netto toevoeging 2002 BLS binnen de bebouwde kom BLS buiten de bebouwde kom
Totaal stadsgewest
1) Het is van belang op te merken dat de gemeente Zwolle een ander prijscriterium hanteert in relatie tot de ‘sociale sector’ dan het ministerie van VROM. Gemeente Zwolle verwijst naar de VONprijs tot ongeveer € 135.000,- De door het ministerie van VROM gehanteerde grens van ongeveer € 91.800,-- acht Zwolle irreëel en zij heeft dit kenbaar gemaakt bij het ministerie. In onderstaande kolom zijn de bruto en netto toevoegingen vermeld en de onttrekkingen die ontstaan zijn door sloop van woningen. In totaal zijn er 25 woningen door sloop onttrokken in het stadsgewest. Locaties en sector zijn echter onbekend. Bruto en netto toevoeging
Sociale sector
Markt sector
Onbekend
Totaal
-
68
16
84
164
193
-
357
-
7
1
8
Toevoegingen bruto
-
-
38
38
Onttrekkingen
-
-
-25
-25
Uitbreiding netto
-
-
13
13
164
268
30
462
BLS binnen de bebouwde kom BLS buiten de bebouwde kom Overig stadsgewest Locatie onbekend
Totaal stadsgewest
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
9
2.1
Binnenstedelijke locaties De belangrijkste binnenstedelijke locatie is het Eiland. Op deze locatie zijn in totaal 44 woningen toegevoegd. Alle in de marktsector.
2.2
Locatie buiten de bebouwde kom De BLS -locatie buiten de bebouwde kom betreft het uitleggebied Stadshagen. In 2002 zijn op deze locatie in totaal 357 woningen toegevoegd waarvan in de sociale sector 164 woningen en 193 woningen in de marktsector.
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
10
3
Raming voor 2003 t/m 2005
Onderstaande tabel geeft een beeld van de verwachte toename van de woningvoorraad voor de periode 2003 tot en met 2005. Het aantal te verwachten onttrekkingen (sloop) in deze periode is in de hieronder vermelde aantallen verwerkt. GERAAMDE TOEVOEGING
2003
2004
2005
BLS binnen de bebouwde kom
137
50
50
BLS buiten de bebouwde kom
472
600
900
-
-
-
609
650
950
Overig stadsgewest Totaal stadsgewest
Bij deze cijfers moet worden aangetekend dat deze weliswaar in overeenstemming zijn met de ambities van de gemeente met betrekking tot een inhaalslag voor wat betreft de kwantitatieve woningproductie maar dat er daarvoor nog tal van hindernissen moeten worden overwonnen. Voorts zal in de praktijk het absorptievermogen van de markt wellicht lagere grenzen stellen aan het haalbare. Een voorbehoud is zeker op zijn plaats.
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
11
4
Voortgang duurzaam bouwen
Hieronder wordt aangegeven op welke wijze inhoud wordt gegeven aan duurzaam bouwen door het stadsgewest Zwolle en vervolgens wordt ingegaan op het provinciale beleid met betrekking tot duurzaam bouwen.
4.1
Stadsgewest Zwolle (actualisering) Duurzaam bouwen is op twee manieren mee te nemen in Stadshagen. Ten eerste duurzame stedenbouw en ten tweede duurzame woningbouw. Naast de eisen van energie en milieu worden eisen gesteld aan aanpasbaarheid en flexibiliteit. Het in de eerste fasen aangelegde geïntegreerd rioolstelsel wordt in de derde en vierde fase ook aangelegd. Afvalwater wordt afgevoerd naar de waterzuiveringsinstallatie en regenwater wordt geïnfiltreerd in de bodem. Inlaat van relatief vuil water vanuit het Zwarte Water is alleen in extreem droge jaren nodig. Er zullen geen piekafvoeren plaatshebben naar de zuivering en het oppervlaktewater in de polder. In de uitgangspunten voor de fasen 3 en 4 van Stadshagen zullen duurzaamheidsaspecten worden meegenomen, maar onderkend moet worden dat de beleidsvoering thans met name is gericht op de versnelling van de woningbouw, ondanks het financieel-economisch ongunstige tij.
4.2
Provincie Overijssel In april 1997 is de beleidsnotitie “Duurzame woningbouw” vastgesteld. Deze notitie geeft een nadere invulling aan de manier waarop de provincie stimuleert om duurzaam bouwen een vanzelfsprekend onderdeel te laten worden van het planning- en bouwproces van woningen. Instrumenten voor de thema’s grondstoffen, water, energie, afval, bouwkundig ontwerp en materiaalgebruik worden aangegeven, waaronder het afsluiten van convenanten, het aan de orde stellen van duurzaam bouwen bij diverse overleggen en subsidiëring van projecten. In het jaar 2002 is de provincie doorgegaan met haar eerder ingezette stimulerende beleid en de bredere invulling van duurzaam bouwen. Lag in de beginjaren het accent op het gebruik van milieuvriendelijke materialen en maatregelen bij het bouwen van nieuwe woningen, het vervolg van het duurzaam bouwen beleid gaat verder dan het gebouwniveau en richt zich ook op utiliteitsbouw, grond- weg en waterbouw, bedrijventerreinen, stedenbouw etc. Naast nieuwbouw is er aandacht voor verbouw, renovatie en beheer van woningen, woonomgeving etc. Duurzaam bouwen is dus duurzame stedelijke ontwikkeling. Deze bredere aanpak van duurzaam bouwen speelt een rol bij stedelijke vernieuwing. In het rapport “Kader Stedelijke Vernieuwing Overijssel” is aangegeven dat de provincie een accent legt op het prestatieveld duurzaamheid. Daarom is hier duidelijk naar gekeken bij de provinciale toetsing van gemeentelijke ontwikkelingsprogramma’s stedelijke vernieuwing en is dit in het vervolgtraject een extra aandachtspunt gebleven. Eind 2002 is het ontwerp van de Woonvisie Overijssel door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Het doel van deze nota is de kwaliteit van het wonen in Overijssel te verbeteren. Duurzaam bouwen duurzame stedelijke ontwikkeling is een van de aspecten die de kwaliteit van woningen en woonomgeving bepaalt. In de (ontwerp) Woonvisie geeft de provincie prioriteit aan een duurzame ontwikkeling van woonmilieus in de steden en dorpen. Ook door middel van de subsidiëring van (voorbeeld)projecten geeft de provincie invulling aan haar stimulerende rol op het gebied van duurzaam bouwen. In 2002 is het project Slimme
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
13
Kavels; duurzaam wonen afgerond. Binnen dit project zijn met en voor gemeenten specifieke, praktisch toepasbare instrumenten voor duurzame kavelbouw ontwikkeld. De gemeente Deventer was hier zeer nauw bij betrokken. Er is in 2002 subsidie verleend voor de uitvoering van een screening van dubobeleid bij gemeenten. Daarnaast hebben Gedeputeerde Staten besloten om financieel bij te dragen aan het Regionale Duboconsulentschap. Hierdoor kan er in het kader van het landelijke project Regionaal Duboconsulentenschap een duboconsulent voor Overijssel aangesteld worden, waar gemeenten een beroep op kunnen doen. In 2002 is de uitvoering van het beleid uit de nieuwe strategische plannen voortgezet. Deze drie plannen voor de leefomgeving, het Streekplan, het Milieubeleidsplan en het Waterhuishoudingsplan, zijn in december 2000 vastgesteld. Het streven naar duurzaamheid loopt als een rode draad door de strategische plannen. Hiermee liggen nog nadrukkelijker uitgangspunten en principes voor duurzame ontwikkeling ten grondslag aan het beleid voor de toekomst. Enkele voorbeelden hiervan zijn: water als ordenend principe, efficiënt ruimtegebruik, waterketenbeheer. Duurzaam bouwen duurzame stedelijke ontwikkeling levert ook een belangrijke bijdrage aan dit streven naar duurzaamheid en heeft door de nieuwe plannen voor de leefomgeving een extra impuls gekregen. Op grond van met name het Streekplan Overijssel 2000+ verwacht de provincie van de gemeenten dat zij hun mogelijkheden voor een duurzame ontwikkeling optimaal benutten. Dit wordt bij de beoordeling van gemeentelijke plannen door de provincie nagegaan.
BLS verslag 2002 Stadsgewest Zwolle
14