www.prv-overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Aan Provinciale Staten
Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 422 3619
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk ba/04/2507
Datum 21 09 2004
Bijlagen
Doorkiesnummer 1815 / 1633
Inlichtingen bij Atze Schuiringa en Madelinde Tuk
Onderwerp
Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005-2007
Wij hebben het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005-2007 vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma heeft tot doel een extra impuls te geven aan een sluitende ketenaanpak gericht op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit. Projecten die hieraan een concrete bijdrage leveren willen wij ondersteunen. Dit programma komt voort uit de eerder dit jaar vastgestelde veiligheidsnota “Overijssel Op Veilig 2004-2007”, waarbij jeugd en veiligheid is benoemd als een speerpunt van het veiligheidsbeleid. Ten behoeve van de toekenning van subsidies voor de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005-2007 wordt in een voorstel aan u de “Kaderverordening subsidies veiligheid 2004” voorgelegd. Onderstaand hebben wij de hoofdlijnen van het Uitvoeringsprogramma weergegeven. Voor het Uitvoeringsprogramma zelf, verwijzen wij naar het SIS. Inleiding
U hebt op 17 maart 2004 met instemming kennisgenomen van de veiligheidsnota voor de periode 20042007. Voor de komende jaren ligt de nadruk op de uitvoering, versterking en verdere verankering van het veiligheidsbeleid. De hoofdlijnen van het veiligheidsbeleid voor de komende jaren zijn: • De bij wet aan de provincie opgedragen taken op het vlak van veiligheid goed uit te voeren • Voor de invulling van het autonome deel van het provinciale veiligheidsbeleid vooral in te zetten op veiligheid ter aanvulling en ondersteuning op wettelijke en geprioriteerde provinciale doelstellingen. Prioriteit wordt gegeven aan de onderdelen ‘jeugd en veiligheid’ en ‘externe veiligheid’. U hebt ons opgedragen te komen tot uitvoeringsprogramma’s voor de speerpunten Jeugd en veiligheid en Externe veiligheid. Dit uitvoeringsprogramma richt zich op het onderdeel ‘Jeugd en Veiligheid’. Probleem ATTENTIE: GEWIJZIGD RABO Zwolle 3973.41.121
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
Van alle jeugdigen loopt ongeveer 20% de kans op het ontwikkelen van problemen. In Overijssel gaat het dan om ruim 50.000 kinderen. Keer op keer toont onderzoek aan dat ernstige of hardnekkige problemen van jongeren vaak een lange voorgeschiedenis kennen. Op verschillende momenten in de levensloop zijn er dan al voortekenen geweest dat het de verkeerde kant op dreigde te gaan. Die voortekenen zijn soms niet opgemerkt en daardoor is te vaak niet tijdig hulp geboden. De signalen over de toename van jeugdcriminaliteit zijn ernstig te noemen1. Uit de cijfers blijkt dat er sprake is van meer geweld en seksuele delicten. Ook wordt een toename gesignaleerd van het aandeel door meisjes (vooral op het vlak van geweld) en is er sprake van oververtegenwoordiging van etnische minderheidsgroepen. Bovendien wordt de dader steeds jonger en is er een toename van multiproblematiek (o.a. alcohol en drugs) en groepscriminaliteit. De toename van geweld binnen het onderwijs is verontrustend. Rol provincie Overijssel
Ten aanzien van de jeugd en de aansluiting van het jeugdbeleid met de jeugdzorg is er sprake van een complementair vraagstuk. De regie hiervan is een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor het onderdeel jeugd en veiligheid. De provincie vervult ten aanzien van jeugdbescherming en hulp bij complexe opgroei- en opvoedproblemen een specifieke rol. Deze rol is vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Afspraken over overleg en aansluiting lokaal jeugdbeleid – jeugdzorg tussen gemeenten en provincie worden uitgewerkt in het convenant ‘Van afstemmen naar samenwerken 2005 – 2008’. De provincie kan in het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit vanuit haar regierol voor de jeugdzorg - en specifiek haar verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering - evenals vanuit de rol- en taakopvatting ten aanzien van het veiligheidsbeleid een beperkte bijdrage leveren, maar speelt geen hoofdrol. Uitvoeringsprogramma: een extra impuls
Wij hebben het thema ‘Jeugd en veiligheid’ in de veiligheidsnota ‘Overijssel op veilig 2004 – 2007’ prioriteit gegeven. Dit betekent dat naast de inzet vanuit onder andere de jeugdzorg, welzijn, grotestedenbeleid en veiligheid, de provincie een extra impuls wil geven in dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid. Wij hebben in de perspectiefnota 2005 de ambitie geformuleerd een concrete bijdrage te willen leveren aan het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit. Concreet betekent dit dat projecten worden gevonden op het snijvlak van het preventief jeugdbeleid (regie gemeente) met de jeugdzorg (regie provincie) en het strafrecht (regie justitie / politie). Gezien het gegeven dat wij op het vlak van voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit niet de eerst verantwoordelijke en deskundige zijn, zetten wij in op het ondersteunen van een bredere toepassing en implementatie van succesvolle projecten. Aangezien wij een concrete en aantoonbare bijdrage willen leveren, zullen wij ons focussen op een beperkt aantal projecten. Hierbij streven wij naar een verdeling van de middelen tussen projecten die zich richten op: 1- het voorkomen van jeugdcriminaliteit en 2- projecten die zich richten op de aanpak van jeugdcriminaliteit Focus op uitvoering
In de lijn van het onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie” is in de veiligheidsnota voor de komende jaren de nadruk gelegd op de uitvoering, versterking en verdere verankering van het veiligheidsbeleid. In deze lijn is voor het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005-2007 gekozen voor extra inzet op concrete projecten gericht op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit met duidelijke resultaten. Vanuit de doelstelling om te komen tot een sluitende ketenaanpak ligt de focus op de snijvlakken van de regieverantwoordelijkheid van gemeente, provincie en justitie voor de schakels in die keten. Financiën
Voor de jaren 2005-2007 is in het kader van de beleidsintensiveringen per jaar een bedrag van € 300.000,= opgenomen voor het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid als onderdeel van de nota Veiligheidsbeleid “Overijssel Op Veilig 2004-2007”. 1
In de rapportage “Veiligheidsbeeld Overijssel 2002-2003” (uitgave provincie Overijssel – september 2004) wordt een hoofdstuk besteed aan het thema ‘jeugdcriminaliteit’.
3
Uitgaande van positieve besluitvorming met betrekking tot de begroting 2005 zullen wij in de periode 2005 – 2007 jaarlijks over een budget van € 300.000,= beschikken voor dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid. Kaderverordening subsidies veiligheid 2004
Voor de toekenning van subsidies in het kader van de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005-2007 wordt een ‘Kaderverordening subsidies veiligheid 2004’ opgesteld. Deze kaderverordening, die tevens in plaats komt van de Bijdrageregeling Veiligheid, wordt binnenkort in een statenvoorstel aan u voorgelegd. Indien u instemt met deze kaderverordening en bij de begrotingsbehandeling met het beschikbaar stellen van de middelen, dan wordt de kaderverordening per 1 januari 2005 van kracht.
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
4
Overijssel op veilig
Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
Bestuurlijke Aangelegenheden / Zorg en Cultuur Atze Schuiringa (BA) Madelinde Tuk (ZC)
September 2004
Colofon
Datum
21 september 2004 Auteurs
Atze Schuiringa (BA) Madelinde Tuk (ZC) Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Fax 038 425 26 50 www.overijsselopveilig.nl www.prv - overijssel.nl postbus@prv -overijssel.nl
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Vooraf Aanleiding Inleiding
4 4 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Complementaire regie Inleiding Preventie Repressie Rol provincie Overijssel Relatie met relevante beleidsdocumenten Relevante ontwikkelingen
5 5 5 6 7 7 8
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Uitvoering: een extra impuls Inleiding Extra impuls van Provincie Overijssel in praktijk Voorkomen van jeugdcriminaliteit Aanpakken van jeugdcriminaliteit Financiën
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
10 10 10 10 11 11
3
1
1.1
Vooraf
Aanleiding
Provinciale Staten hebben op 17 maart 2004 de veiligheidsnota voor de periode 2004-2007 vastgesteld. Voor de komende jaren ligt de nadruk op de uitvoering, versterking en verdere verankering van het veiligheidsbeleid. De hoofdlijnen voor de komende jaren zijn: • De bij wet aan de provincie opgedragen taken op het vlak van veiligheid goed uit te voeren • Voor de invulling van het autonome deel van het provinciale veiligheidsbeleid vooral in te zetten op veiligheid ter aanvulling en ondersteuning op wettelijke en geprioriteerde provinciale doelstellingen. Prioriteit wordt gegeven aan de onderdelen ‘jeugd en veiligheid’ en ‘externe veiligheid’. Dit uitvoeringsprogramma richt zich op het onderdeel ‘Jeugd en Veiligheid’.
1.2
Inleiding Van alle jeugdigen loopt ongeveer 20% de kans op het ontwikkelen van problemen. In Overijssel gaat het dan om ruim 50.000 kinderen. Keer op keer toont onderzoek aan dat ernstige of hardnekkige problemen van jongeren vaak een lange voorgeschiedenis kennen. Op verschillende momenten in de levensloop zijn er dan al voortekenen geweest dat het de verkeerde kant op dreigde te gaan. Die voortekenen zijn soms niet opgemerkt en daardoor is te vaak niet tijdig hulp geboden. De signalen die wij ontvangen uit de monitor van politiegegevens over de toename van jeugdcriminaliteit zijn ernstig te noemen1. Uit de cijfers blijkt dat er sprake is van meer geweld en seksuele delicten. Ook wordt een toename gesignaleerd van het aandeel door meisjes (vooral op het vlak van geweld) en is er sprake van oververtegenwoordiging van etnische minderheidsgroepen. Bovendien wordt de dader steeds jonger en is er een toename van multiproblematiek (o.a. alcohol en drugs) en groepscriminaliteit. De toename van geweld binnen het onderwijs is verontrustend.
1
In de rapportage “Veiligheidsbeeld Overijssel 2002-2003” (uitgave provincie Overijssel) wordt een hoofdstuk gewijd aan het thema ‘jeugdcriminaliteit’.
4
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
2
2.1
Complementaire regie
Inleiding Ten aanzien van de jeugd en de aansluiting van het jeugdbeleid met de jeugdzorg is er sprake van een complementair vraagstuk. De regie hiervan is een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor het onderdeel jeugd en veiligheid. Opvoeden is uiteraard in de eerste plaats een zaak van de ouders. De overheid heeft echter ook nadrukkelijk haar taken. Allereerst om ouders goede voorwaarden te bieden, zoals verlofregelingen en kinderopvang. Voldoende en goed aanbod van voorzieningen voor de jeugd en ontwikkelingsmogelijkheden voorkomt opgroei- en opvoedproblemen. Ook een veilige woon en leefomgeving voor de jeugd is een voorwaarde voor het voorkomen van problemen. Dit is de primaire verantwoording van gemeenten. De tweede taak van de overheid is te zorgen voor ondersteuning bij de opvoedtaak wanneer deze de ouders (te) zwaar valt. Dit is enerzijds het domein van gemeenten met lokale voorzieningen als GGD, Thuiszorg, en maatschappelijk werk. Anderzijds, bij complexe opgroei- en opvoedproblemen, die van provincie als regisseur van Bureau Jeugdzorg en geïndiceerde jeugdzorg. De visie van provincie Overijssel op de inzet van jeugdbeleid is in het ‘Beleidskader Jeugdzorg Overijssel 2005 – 2008’ omschreven als beleid dat gericht is op het activeren en versterken van de eigen mogelijkheden van de jeugdigen en hun ouders/opvoeders in hun sociale leefomgeving. Maatschappelijke voorzieningen, zoals jeugdvoorzieningen, dienen de eigen kracht en mogelijkheden van de jeugdigen en hun opvoeders te versterken en aan te sluiten op de positief stimulerende kracht in de sociale leefomgeving, zoals ouders/opvoeders, school etc. Het jeugdbeleid moet integraal zijn en gericht op deze “empowerment”; het scheppen van een goed pedagogische klimaat, participatie van de jeugdigen en samenhang en afstemming tussen voorzieningen.
2.2
Preventie Een sluitend systeem van opvang en onderwijs biedt ieder kind betere ontwikkelingskansen en kan een aantal risico’s afdekken. Niet alle kinderen hebben daar genoeg aan, soms is extra zorg nodig. Een sluitend systeem van signaleren, beoordelen en interveniëren is van groot belang. Voor de coördinatie van vroegsignalering kan het beste worden aangesloten bij de ‘vindplaatsen’ van kinderen. Dat is voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar de jeugdgezondheidszorg, aangezien daar de expertise aanwezig is voor brede signalering van problemen bij jonge kinderen. Voor kinderen tussen de 4 en 12 jaar is dat het primair onderwijs en voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar is dat het voortgezet onderwijs. Op dit moment vallen in het onderwijs teveel jongeren uit. Zonder startkwalificatie is het lastig duurzaam werk te vinden. Bij veelvuldig spijbelen moeten dan ook alle alarmbellen gaan rinkelen. Spijbelen is vaak een uiting van achterliggende problematiek die moet worden aangepakt. Het is ook een voorbode van schooluitval en leidt niet zelden tot de eerste stappen op het criminele pad. De provincie Overijssel biedt beleidsmatige en financiële ondersteuning van initiatieven en projecten die schooluitval voorkomen. Bureau Jeugdzorg levert een bijdrage aan vroegsignalering door deelname aan zorgstructuren. Verstoringen in de ontwikkeling of de opvoedsituatie van kinderen moeten beter en sneller worden opgemerkt. Met extra aandacht voor kinderen die in ongunstige omstandigheden opgroeien. Het
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
5
gezin blijkt niet altijd de veilige plek waarop kinderen kunnen terugvallen. Zeker niet in geval van huiselijk geweld en kindermishandeling. Wanneer jeugdigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en ouders of opvoeders niet in staat zijn om de belangen van hun kinderen te behartigen, wordt door de kinderrechter een jeugdbeschermingsmaatregel opgelegd. Jeugdbescherming (ondertoezichtstelling, voogdij en gezinsvoogdij) is met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg met ingang van 2005 gedecentraliseerd naar de provincie.
2.3
Repressie Jeugd- en veiligheid wordt in de nota ‘Jeugd terecht’ (december 2002) van het Ministerie van Justitie gedefinieerd als een complementair vraagstuk, met een primaire verantwoordelijkheid van gemeenten waar het gaat om het voorkomen van jeugdcriminaliteit. De repressie van jeugdcriminaliteit is een taak van politie en justitie. Wanneer de jongere voor de eerste keer wegens een (licht) strafbaar feit met de politie in aanraking komt volstaat een alternatieve afdoening (HALT) in eventuele combinatie met hulpverlening. Het blijkt dat van alle ‘first-offenders’ meer dan de helft na het eerste geregistreerde delict stopt met crimineel gedrag. Niet alle hulpverlening die in deze fase geboden kan worden is echter per definitie een taak voor Bureau Jeugdzorg (BJZ). Afspraken over schakeling jeugdbeleid – jeugdzorg en verbinding met veiligheidsbeleid zijn van groot belang. Het doel van de jeugdreclassering (onderdeel van Bureau Jeugdzorg) is het voorkomen of terugdringen van een criminele carrière bij jongeren van 12 – 18 jaar die onder het jeugdstrafrecht vallen. De jeugdreclassering probeert de weerbaarheid van de jongere te vergroten en een sociaal netwerk te creëren dat hem kan ondersteunen. De jeugdreclassering heeft drie taken: Informeren, adviseren en ondersteunen. De taak waar de jeugdreclasseringmedewerkers zich in de praktijk op richten, is afhankelijk van de maatregelen die justitie neemt. Dit kan variëren in: toezicht en begeleiding, begeleiding tijdens en na een taakstraf, maatregel Hulp & Steun (schorsing voorlopige hechtenis), voorwaardelijke straf of begeleiding tijdens en na detentie. De jeugdreclassering voert Individuele traject begeleiding (ITB) uit. Deze begeleidingsvorm is gesplitst in ITB Harde Kern en ITB-CRIEM (CRIEM staat voor Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden). ITB Harde Kern is bedoeld voor jongeren die al verschillende keren voor ernstig strafbaar gedrag met Justitie in aanraking zijn gekomen. Als jongeren zich niet aan de gemaakte afspraken houden, volgt alsnog detentie of wordt de schorsing van het voorarrest opgeheven. Het is dus ITB of zitten. ITB-CRIEM is bedoeld om te voorkomen dat etnische jeugdigen, die voor het eerst of voor lichte vergrijpen in aanraking komen met het strafrecht (verder) afglijden naar een criminele loopbaan. Het traject ITB-CRIEM beslaat een periode van 3 maanden. ITB blijkt een efficiënte en intensieve vorm van begeleiden, die vooral bij Harde Kernjongeren een goede uitwerking heeft en recidive vermindert. De invulling van ITB is maatwerk. Voor veelplegers wordt steeds vaker een plaatsing in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) overwogen, terwijl ook gekozen kan worden voor ITB Harde Kern. Dit laatste sluit beter aan bij het ‘zo-zo-zobeleid’ (de hulpverlening dient zo vroegtijdig mogelijk, zo dicht mogelijk bij huis, zo kort en zo licht mogelijk plaats te vinden) en ondervangt het probleem dat jeugdreclassering en JJI niet in het hetzelfde werkgebied opereren. Het voorkomt ook problemen met resocialisatie na JJI-plaatsing doordat met ITB in de directe levenssituatie van de jongere plaatsvindt. De rechter besluit over ITB of plaatsing in een JJI. Voor de begeleiding door de jeugdreclassering is van belang dat de jeugdige wordt geplaatst in de provincie waar hij woonachtig is (regionale circuitvorming). Dat gebeurt nu vaak nog niet. Een adequate opvang en nazorg door de jeugdreclassering van jongeren na detentie is essentieel met het oog op het reduceren van terugval in oud/crimineel gedrag. Overijssel kent twee arrondissementen jeugdreclassering: Zwolle (regio IJsselland) en Almelo (regio Twente).
6
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
2.4
Rol provincie Overijssel De provincie vervult ten aanzien van jeugdbescherming en hulp bij complexe opgroei- en opvoedproblemen een specifieke rol. Deze rol is vastgelegd in de Wet op de Jeugdzorg. Afspraken over overleg en aansluiting lokaal jeugdbeleid – jeugdzorg tussen gemeenten en provincie worden uitgewerkt in het convenant ‘Van afstemmen naar samenwerken 2005 – 2008’. De provincie kan in het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit vanuit haar regierol voor de jeugdzorg - en specifiek haar verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering - evenals vanuit de rol- en taakopvatting ten aanzien van het veiligheidsbeleid een beperkte bijdrage leveren, maar speelt geen hoofdrol. Vanuit het huidige provinciale beleid wordt ingezet op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit. • Wij overleggen met politie, justitie, openbaar ministerie, jeugdzorgaanbieders en gemeenten over een zinvolle bijdrage aan het thema jeugdcriminaliteit. • Wij maken afspraken met gemeenten over aansluiting jeugdbeleid – jeugdzorg, hetzij in ggw-verband, hetzij in het kader van het convenant dat wij met gemeenten in voorbereiding hebben. Bijzondere aandacht hebben wij onder dit thema voor het voorkomen van schooluitval door het beleidsmatig en financieel ondersteunen van initiatieven en projecten die schooluitval (jeugdcriminaliteit) voorkomen. • In het kader van het Uitvoeringsprogramma Integratiebeleid 2004 is als doelstelling opgenomen de ‘samenhang in beleidsvoering op het integratiebeleid tussen provincie en gemeenten te versterken.’ Eén van de mogelijkheden daartoe is dat in de periode 2005 – 2008 in de context van de met de grote steden gesloten convenanten zal worden gezocht naar een verdere concretisering van activiteiten in het kader van het integratiebeleid in relatie tot veiligheidsbeleid. • Wij verzoeken partners in de strafrechtketen vaker beschikbare trajecten ITB als alternatief voor JJI te overwegen. • Wij bevorderen dat jongeren in of zo dicht mogelijk bij de eigen provincie gedetineerd worden t.b.v. regionale circuitvorming. • Wij ondersteunen veiligheidsprojecten die gericht zijn op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit, onder andere via het GSB-convenant en de Bijdrageregeling Veiligheid en de steun van het Project Integrale Veiligheid IJsselland. Daarnaast investeert de provincie de aanpak van de verkeersonveiligheid en het terugdringen van verkeersdelicten door jeugdigen door middel van educatie, informatie en communicatie gericht op scholen. • In het Veiligheidsbeeld Overijssel dat jaarlijks door de provincies wordt opgesteld wordt specifiek ingegaan op de jeugdcriminaliteit. Naast bovenstaande acties willen wij met het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid 2005-2007 een extra bijdrage leveren aan het speerpunt jeugd en veiligheid. Dit uitvoeringsprogramma heeft tot doel een extra impuls te geven aan een sluitende aanpak gericht op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit. Wij zetten onze kracht zodanig in, dat projecten op het snijvlak van het preventief jeugdbeleid (gemeente) met de jeugdzorg (provincie) en het strafrecht (politie /justitie), die succesvol zijn gebleken, breder toegepast kunnen worden en/of verder geïmplementeerd. Dit houdt onder andere in dat ontwikkelde methodieken: • in nieuwe sectoren aangeboden kunnen worden (uitbreiding van strafrechtelijke keten naar de keten van bijv. jeugdzorg en onderwijs, of • dat de methodiek dankzij de provinciale inzet overgedragen kan worden naar gebieden / regio’s waar dit aanbod nog niet bestond. In hoofdstuk 3 gaan wij nader op de extra inzet van de provincie in.
2.5
Relatie met relevante beleidsdocumenten Veiligheidsnota ‘Overijssel op Veilig 2004 – 2007’: Hierin hebben wij het thema Jeugd en veiligheid prioriteit gegeven. Wij willen een aantoonbare bijdrage leveren aan de afstemming op het terrein van jeugd en veiligheid tussen het lokaal preventief jeugdbeleid en jeugdzorg.
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
7
Perspectiefnota 2005: Hierin geven wij aan dat in 2007 een aantoonbare bijdrage willen leveren aan de afstemming op het terrein van jeugd en veiligheid tussen het lokaal preventief jeugdbeleid en jeugdzorg. Een sluitende veiligheidsketen is ontstaan. Hiermee willen wij in 2007 een bijdrage hebben geleverd aan de bestrijding van jeugdcriminaliteit. Sociale Actie 2005 - 2008: De provinciale hoofddoelen binnen het programma ‘Versterken van de maatschappelijke deelname en positie van jongeren’: Volwaardige deelname van jongeren aan de samenleving en het voorkomen van uitval. Katern jeugdzorg, ‘Versterken maatschappelijke deelname en positie van jongeren’, waarin onder ‘Verminderen van de uitval van jongeren’, wordt gewezen op de provinciale inzet op ‘het ondersteunen van projecten die een toename van jeugdcriminaliteit voorkomen (Echt Recht conferenties)’ Beleidskader jeugdzorg Overijssel 2005 – 2008 Hierin beschrijven wij in hoofdstuk 6 het volgende: ‘De jeugdreclassering valt binnen het reguliere beleid van de provincie. Provincie Overijssel wil echter uit autonome middelen voor de periode 2005 – 2007 bijdragen aan het thema Jeugd en Veiligheid en het voorkomen van jeugdcriminaliteit. Wij willen een aantoonbare bijdrage leveren aan de afstemming op het terrein van jeugd en veiligheid tussen het lokaal preventief jeugdbeleid en jeugdzorg. Een sluitende veiligheidsketen moet ontstaan.’ Jeugdtoets voor beleidsvoorstellen aan PS Wij hebben op 29 juni 2004 besloten tot de invoering van een jeugdtoets waarin aangegeven wordt wat de eventuele gevolgen - zowel positief als negatief - kunnen zijn voor de positie van kinderen en jongeren en de leefomgeving waarin ze opgroeien." Het gaat hierbij o.a. om: (sociale) veiligheid en verkeersveiligheid voor en/of door jongeren, de bereikbaarheid van voorzieningen voor jongeren en de beschikbaarheid van (openbaar) vervoer voor kinderen en jongeren, schooluitval en voortijdig schoolverlaten, de werkgelegenheid van jongeren (schoolverlaters en pas afgestudeerden), de toegankelijkheid van de arbeidsmarkt voor jongeren. Jeugd terecht, landelijk actieprogramma aanpak jeugdcriminaliteit 2003 - 2006’ (Ministerie van Justitie, december 2002) Voorkomen moet worden dat jongeren een criminele loopbaan ontwikkelen. Daar waar sprake is van criminele carrières, moeten deze stoppen, en het verkleinen van het aandeel criminele jongeren uit etnische minderheidsgroepen
2.6
Relevante ontwikkelingen De volgende ontwikkelingen hebben invloed op het behalen van de provinciale doelen en prioriteiten binnen het thema jeugd en veiligheid: • Inwerkingtreden Wet op de jeugdzorg per 1-1-2005, waardoor de provincie inhoudelijk en financieel verantwoordelijk wordt voor de jeugdbescherming en de jeugdreclassering: BJzO heeft de wettelijke taak om kinderbeschermingsmaatregelen (ondertoezichtstelling, voogdij en gezinsvoogdij)uit te voeren. De taak van de jeugdreclassering (onderdeel van Bureau Jeugdzorg) is het voorkomen of terugdringen van een criminele carrière bij jongeren van 12 – 18 jaar die onder het jeugdstrafrecht vallen. • Ontwikkelingen bestuurlijke afspraken convenant jeugdbeleid- jeugdzorg 2005 – 2008 tussen gemeenten en provincie. Dit convenant richt zich op het versterken van de samenwerking tussen gemeenten en provincie en op het realiseren van doelmatige uitvoering en kwalitatief goede dienstverlening, waarbij voor de cliënt een toegankelijk transparant en samenhangend jeugdzorgstelsel wordt gerealiseerd. Onze aandacht zal specifiek gericht zijn op de koppeling van het convenant met het uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid (projecten die zich richten op het voorkomen van jeugdcriminaliteit). • Het budget dat wijzelf en gemeenten genereren voor projecten Jeugd en Veiligheid gericht op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit. Hierbij vestigen wij specifieke aandacht op de mogelijkheden die de subsidieregeling ESF-3 biedt. Wij denken dan bijvoorbeeld binnen het
8
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
•
•
•
•
activerend arbeidsmarktbeleid aan projecten voor (ex-) gedetineerden en jonge werklozen, met of zonder uitkering, die (weer) aan het arbeidsproces moeten gaan deelnemen. Ontwikkelingen rondom het landelijke actieprogramma ‘Jeugd terecht, actieprogramma aanpak jeugdcriminaliteit 2003 - 2006’ (december 2002). Dit actieprogramma is gericht op het voorkomen van eerste delicten en het terugdringen van recidive Ontwikkelingen rondom het programma ‘Beter Beschermd’, dat zich richt op het realiseren van meer effectiviteit in de jeugdbescherming (onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Justitie naar aanleiding van een inventarisatie eind 2002 naar knelpunten in de jeugdbescherming). Het programma kent een tiental actiepunten en een geplande doorlooptijd tot 2008 Het rijk (i.c. justitie) bezuinigt (Hoofdlijnenakkoord) per 2005 met 8% op de (gezins-)voogdij en 5% op de jeugdreclassering. Provincies zijn nog in overleg met het rijk over de effectuering daarvan. Ontwikkelingen uit ‘Operatie Jong’: De aanpak jeugdcriminaliteit vereist een gezamenlijke inspanning van departementen, overheden en ketenpartners met als doel dat er geen gaten meer vallen in de keten van preventie, curatie en repressie. Er is sprake van een onderlinge afhankelijkheidsrelatie. Hiertoe is aan de Jeugdagenda van ‘Operatie Jong’ het thema jeugdcriminaliteit toegevoegd. De jeugdagenda is onder de regie van vijf departementen opgesteld en wordt benut om de relatie tussen het terugdringen van de jeugdcriminaliteit en het beleid rond het vergroten van kansen en het tegengaan van uitval te realiseren.
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
9
3
3.1
Uitvoering: een extra impuls
Inleiding Wij hebben het thema ‘Jeugd en veiligheid’ in de veiligheidsnota ‘Overijssel op veilig 2004 – 2007’ prioriteit gegeven. Dit uitvoeringsprogramma heeft tot doel om naast de inzet vanuit onder andere de jeugdzorg, welzijn, grotestedenbeleid en veiligheid, een extra impuls te geven aan een sluitende aanpak gericht op het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit. Wij hebben in de perspectiefnota 2005 de ambitie geformuleerd een concrete bijdrage te willen leveren aan het voorkomen en bestrijden van jeugdcriminaliteit.
3.2
Extra impuls van Provincie Overijssel in praktijk Concreet betekent dit dat projecten worden gevonden op het snijvlak van het preventief jeugdbeleid (gemeente) met de jeugdzorg (provincie) en het strafrecht (politie /justitie). Gezien het gegeven dat wij op het vlak van voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit niet de eerst verantwoordelijke en deskundige zijn, zetten wij in op het ondersteunen van een bredere toepassing en implementatie van succesvolle projecten. Aangezien wij een concrete en aantoonbare bijdrage willen leveren, zullen wij ons focussen op een beperkt aantal projecten. Hierbij streven wij naar een verdeling van de middelen tussen projecten die zich richten op: 1. het voorkomen van jeugdcriminaliteit en 2. projecten die zich richten op de aanpak van jeugdcriminaliteit
3.3
Voorkomen van jeugdcriminaliteit Wij reserveren binnen het budget Jeugd en Veiligheid ongeveer de helft voor projecten die gericht zijn op het voorkomen van jeugdcriminaliteit (preventie). Hierbij kan onder ander gedacht worden aan projecten die knelpunten tussen jeugdbeleid – jeugdzorg met betrekking tot jeugd en veiligheid aanpakken. Het maken van deze verbinding is in lijn met de toezegging van de gedeputeerde Ranter tijdens het bestuurlijke overleg van 19 mei 2004 met gemeenten over het af te sluiten convenant jeugdbeleid – jeugdzorg. Veilige School Binnen dit deel van het uitvoeringsprogramma zouden we onder andere in willen zetten op het thema “Veilige School”. Een veilig schoolklimaat is een voorwaarde voor goed onderwijs. Voor het veiligheidsbeleid in het onderwijs hebben vele partijen een rol te vervullen. De belangrijkste rol is voor het onderwijs, maar ook ouders, jeugdvoorzieningen en de overheid hebben hier een taak. Onlangs heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen in een brief aan de Tweede Kamer nog gewezen op de verantwoordelijkheden van de diverse partijen. In het “Plan van aanpak veiligheid in het onderwijs en de opvang van risicoleerlingen” wijst zij daarbij specifiek op de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeenten en provincies voor het creëren van een sluitende aanpak en de versterking van zorgstructuren in het onderwijs. Concrete voorstellen zijn in ontwikkeling. Gedacht wordt aan het ondersteunen van initiatieven om een beproefde aanpak ‘Veilige School’ te implementeren op scholen in Overijssel.
10
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
3.4
Aanpakken van jeugdcriminaliteit Wij reserveren binnen het budget Jeugd en Veiligheid ongeveer de helft van de financiële ruimte voor projecten die bijdragen aan de aanpak van jeugdcriminaliteit (repressie). Projecten waaraan wij overwegen subsidie te verstrekken zijn het project ‘Aanpak veelplegers/ harde kern jongeren arrondissement Zwolle 2004 – 2006’ en het project ‘Echt Recht 2005 – 2006’. Aanpak veelplegers/ harde kern jongeren arrondissement Zwolle 2004 – 2006 Deze aanpak is gericht op volledige daginvulling binnen het reguliere onderwijs en maatwerktrainingen / modules. Het aanbod is gericht op Overijsselse jongeren waarvoor verder geen dergelijk aanbod binnen de provincie aanwezig is. Binnen dit project wordt dit traject van 13 weken aan maximaal 15 jongeren per jaar aangeboden. Dit project is in 2004 gestart, met een bijdrage van de provincie zou dit project ook in 2005 voortgezet kunnen worden. Met dit project leveren wij een zinvolle bijdrage aan het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit, in het bijzonder gezien het feit dat dit project: • gericht is op jongeren van 12 tot 18 jaar die gerekend worden tot veelplegers/ harde kern jongeren; • gericht is op het minimaliseren van recidive; • jongeren die voor het project in aanmerking komen niet preventief hoeven worden gehecht; • bovendien een goede kans biedt dat detentie kan worden voorkomen; • bijdraagt aan het versterken van maatschappelijke deelname door de jongere; • het project een gezamenlijk initiatief is tussen Bureau Jeugdzorg en partners in de justitie keten. Echt- Recht conferenties Echt- Recht conferenties zijn net als ‘Eigen kracht conferenties’ gericht op ‘empowerment’ van de jongere en het gezinssysteem en participatie van de jeugdigen. Elk incident - waarbij schade of pijn is veroorzaakt en herstel nodig is - is in principe geschikt voor een 'Echt Recht conferentie'. In een Echt Recht conferentie komen dader en slachtoffer samen. De dader wordt hierdoor geconfronteerd met de gevolgen van zijn gedrag voor het slachtoffer. Onderzoek toont aan dat dit inzicht leidt tot het voorkomen van recidive. Positief neveneffect is dat het bijdraagt aan het verwerkingsproces van het slachtoffer. Met de provinciale financiering wordt het mogelijk gemaakt in beide arrondissementen 30 conferenties aan te bieden. Voor arrondissement Zwolle maakt de provinciale bijdrage een bredere toepassing van de conferenties mogelijk. De provinciale bijdrage maakt in arrondissement Almelo deze toepassing van conflictoplossing mogelijk door overdracht deskundigheid van arrondissement Zwolle. Met dit project leveren wij een zinvolle bijdrage aan het voorkomen en aanpakken van jeugdcriminaliteit, in het bijzonder gezien het feit dat Echt Recht conferenties kunnen worden ingezet ter voorkoming van: • jeugdcriminaliteit en recidive, • voorkomen schooluitval (bij dreigende schorsing) • herintegratieceremonie nadat de straf is uitgezeten • behoud binding met de woonwijk • voorkomen uitval arbeidsproces (bij conflicten)
3.5
Financiën Voor de jaren 2005-2007 is in het kader van de beleidsintensiveringen per jaar een bedrag van € 300.000,= opgenomen voor het Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid als onderdeel van de nota Veiligheidsbeleid “Overijssel Op Veilig 2004-2007”. Uitgaande van positieve besluitvorming met betrekking tot de begroting 2005 beschikken wij in de periode 2005 – 2007 jaarlijks over een budget van € 300.000,= voor dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid.
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007
11
Voor de toekenning van subsidies wordt gebruik gemaakt van de “Kaderverordening subsidies veiligheid” die door ons binnenkort aan Provinciale Staten wordt voorgelegd. Deze kaderverordening biedt ons de mogelijkheid nadere beleidsregels vast te stellen, onder andere voor het onderwerp Jeugd en Veiligheid. Onder voorbehoud van vaststelling van de kader verordeningen door Provinciale staten gelden voor projecten Jeugd en Veiligheid die in aanmerking willen komen voor subsidie de volgende beleidsregels: a) Het project draagt aantoonbaar bij aan de realisatie van het veiligheidsbeleid van de provincie Overijssel in het algemeen en aan het jeugd en veiligheidsbeleid van de provincie Overijssel –zoals vastgelegd in dit Uitvoeringsprogramma Jeugd en Veiligheid- in het bijzonder. b) De uitvoering van een project start uiterlijk 6 maanden na verlening van subsidie. c) Bij verlening van subsidie wordt 80% van het toegekende jaarbedrag als voorschot uitgekeerd. d) Aanvragen tot verlening van subsidie worden in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van een gemeente of van een publiekrechtelijke op privaatrechtelijke rechtspersoon in de provincie Overijssel die vanuit een non-profittaak betrokken is bij de uitvoering van beleid op het terrein van jeugd en veiligheid. e) De subsidieaanvraag kan gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend. f) Subsidie-aanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling op de aanvraag is ontvangen als datum van ontvangst geldt. Voor 2005 zijn wij voornemens binnen het budget Jeugd en Veiligheid voor projecten gericht op het aanpakken van jeugdcriminaliteit maximaal € 26.625 in 2005 voor het project ‘Aanpak veelplegers/ harde kern jongeren arrondissement Zwolle 2004 – 2006’ en maximaal € 120.000,= in 2005 voor het project ‘Echt Recht 2005 – 2006’
12
Uitvoeringsprogramma
Jeugd en Veiligheid 2005 - 2007