www.prv-overijssel.nl Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle
Aan Provinciale Staten
Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk BA 2004/2307
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 2055
Inlichtingen bij Hr. T.E> Sytsema
Datum 17 08 2004
Onderwerp
2e kwartaalbericht Brussel
Hierbij bieden wij u het 2e kwartaalbericht Brussel ter kennisneming aan. In het kwartaalbericht informeren wij u over de voor Oost-Nederland van belang zijnde Brusselse ontwikkelingen in het afgelopen kwartaal.
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Voorzitter,
Secretaris,
ATTENTIE: GEWIJZIGD RABO Zwolle 3973.41.121
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Tweede Kwartaalbericht 2004 Bureau Brussel van de Oost-Nederlandse Provincies ten behoeve van Provinciale Staten van Overijssel en Gelderland.
Regionaal beleid Structuurfondsen In april werd een position paper door het Huis van de Nederlandse Provincies (HNP) en het IPO opgesteld naar aanleiding van de voorstellen van de Commissie voor de structuurfondsen 2007-2013. Het Bureau Brussel maakte deel uit van de Taskforce Europa die het stuk ambtelijk voorbereidde. Het werd bestuurlijk vastgesteld door drie gemandateerde gedeputeerden, namelijk de voorzitters van de drie betrokken Bestuurlijke Adviescomité’s. Ook werd het vastgesteld door de directieraad van de VNG. Vanzelfsprekend werd het een duidelijk compromisstuk, maar toch met een zeker evenwicht. Het stuk werd aansluitend verstuurd aan de betrokken Eurocommissaris, de ministerpresident en enkele andere betrokken ministers en staatssecretarissen. Wij gebruiken het verder in Brussel voor onze contacten aldaar. Op initiatief van Gelderland is een koppeling gemaakt tussen enerzijds de bilaterale samenwerking tussen Overijssel, Limburg en Gelderland met Nordrhein-Westfalen en anderzijds de lobby rond de structuurfondsen. Overleg tussen de CdK’s van deze provincies met NRW- minister Kuschke heeft geresulteerd in deelname van de provincies aan een position paper van een aantal Noordwest-Europese regio’s als Schotland, Vlaanderen, Wallonie, Saarland, Bremen, Nord-Pas de Calais en Tampere (Finland). Hoewel onderling nogal verschilllend (Saarland met zware industrie en mijnbouw; Tampere met ICT- industrie) kwam er een tekst uit, die op 26 april in het bureau van Noordrijn-Westfalen door bestuurders uit al die regio’s kon worden ondertekend, onder het toeziend oog van DGRegio, het Comité van de Regio’s en anderen. Van (Zuid-)Oost-Nederlandse kant was er namens de drie provincies de CdK van Limburg. In mei had het lang aangekondigde Cohesieforum in Brussel plaats, de grote inspraakbijeenkomst over de voorstellen van de Commissie voor het regionaal beleid 2007/2013, zoals vervat in het 3e Cohesierapport. Zo’n 1500 deelnemers bevolkten het Europees Parlement, van minister-presidenten tot ambtelijke medewerkers. Echt veel nieuws kwam er niet uit, behalve twee zaken. De Franse regering nam duidelijk afstand van de andere regeringen die af willen van structuurgeld voor de oude EU- landen, zoals onze regering. Het feit dat oud-EU-commissaris Barnier vlak voor ‘zijn’ Cohesieforum was benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken van Frankrijk zou hier natuurlijk best mee te maken kunnen hebben. Het tweede ‘nieuws’ was dat onze regering geen reactie gaf. Dit verbaasde, gezien het Nederlandse standpunt t.a.v. de structuurfondsen (het ‘rondpompen van geld’). Gevraagd naar de reden van het ontbreken van een reactie kwam als antwoord dat we daar zelf maar onze conclusies uit moesten trekken. Oftewel: er is verdeeldheid over het Zalmstandpunt in Den Haag.
1
Wij als Nederlandse decentrale overheden hadden in een bijeenkomst waarin wij bijgepraat werden door de Commissie al laten weten dat wij het in grote lijnen eens zijn met de voorstellen van de Commissie. Tijdens het Cohesieforum zelf sprak een vertegenwoordiger van de deelstaatregering van Noordrijn-Westfalen (NRW) mede namens Gelderland en Overijssel duidelijke taal op basis van het hiervoor genoemde position paper. Terug naar de lobby over de structuurfondsen: voor ons blijven er enkele ‘harde’; punten. Zo vinden IPO-VNG, c.q. Overijssel en Gelderland dat de voorgestelde fiftyfifty verdeling in de nieuwe Doelstelling 2 tussen EFRO en ESF flexibel gehanteerd moet kunnen worden en vinden dat Interreg C in de nieuwe Doelstelling 3 (Interreg) opgenomen moet worden en niet in D2. Als onze lobby geen gehoor vindt bij de Commissie via de concept- verordening, zullen we het (dan nieuwe) Europees Parlement benaderen. Het reeds concreet anticiperen in Overijssel en Gelderland op het vorenstaande was op 25 mei geagendeerd voor het Dubbel GS. In juni houdt ieder de adem een beetje in voor de publicatie van de conceptverordening voor de structuurfondsen. Een klein groepje van specialisten uit de HNPwerkgroep regionaal beleid zal aansluitend aan de publicatie een eerste korte samenvatting maken met eerste opmerkingen. Vervolgens zal de Taskforce Europa van IPO en VNG een nieuw position paper maken. Afgesproken is dat we als decentraal Nederland elkaar blijven vasthouden tot het geld binnen is. Gelderland heeft een strategisch werkgroepje gevormd om klaar te zijn met programma en een aantal projecten als het geld in Den Haag is en het om de beste programma’s en projecten gaat om het uit te geven! Overijssel is bezig zo’n werkgroepje te vormen. Ook is al een eerste overleg tussen beide provincies geweest. Wanneer zullen de betreffende verordeningen zijn vastgesteld door de Europese Raad? Naar ieder hoopt bij de top van juni volgend jaar onder Luxemburgs voorzitterschap; de vrees is dat het een half jaar later zal worden onder Brits voorzitterschap. Wat betreft de inhoud van de concept-verordening is wel het een en ander bekend. Inmiddels beschikken we over het tweede concept. Wat voor ons als provincies niet slecht lijkt is dat er nog iets meer nadruk op regio’s wordt gelegd. Maar dat kan weer heel anders liggen bij het definitieve concept. Het heeft ook niet zoveel zin om te speculeren. Eve nmin als op allerlei inhoudelijke veranderingen. Wij hebben onze meningen over dit tweede concept afgegeven te bestemder plaatse in Brussel. Het echte officiële concept komt binnenkort! Bijna nog interessanter dan de Brusselse concept-verordening is het Haagse schimmenspel over de structuurfondsen en het geld dat ermee gemoeid zal zijn. We hebben het er al enkele keren over gehad, maar voor alle duidelijkheid brengen we het – met cijfers – hier in beeld.
2
Onze regering speelt het spel op twee lijnen: 1. Samen met Engeland en Zweden wil onze regering geen nieuwe doelstelling 2, de enige doelstelling (met doelstelling 3, zijnde Interreg) waar wij geld uit zouden kunnen krijgen voor regionaal beleid. Dus zouden we niets krijgen, evenmin als een groot deel van de andere ‘oude’ lidstaten. Of Nederland hiervoor een ‘blokkerende minderheid’ krijgt is zeer de vraag; het zou wel een gigantische bezuiniging inhouden. 2. Samen met vijf andere lidsstaten (maar dat front brokkelt af horen we in de wandelgangen) wil Nederland niet dat de Commissie 1,24 % van het Bruto Europees Product int bij de lidstaten voor de totale Europese begroting, maar 1%. (Overigens heeft de Commissie aangegeven dat zij alles wat ze wil op dit moment ook voor 1,13 tot 1,14% kan doen, maar toch houdt ze vast aan die 1,24% maar dan als eventueel plafond.) Mocht Nederland inderdaad een meerderheid achter die 1% krijgen zou dit inhouden dat er voor ons land bij Doelstelling 2 (dat ideaal gezien 2,2 miljard euro zou zijn), minder geld komt. Hoeveel, dat hangt ook af van een aantal andere factoren. En zo is iedereen aan het rekenen! Het is nog niet te voorspellen hoe dit alles afloopt. Maar onze regering begint toch rekening te houden met het feit dat ze het in ieder geval wat betreft het punt van het afschaffen van Doelstelling 2 niet redt. Zei men dit in Den Haag tot nu zeer binnenskamers, medio juni meldde staatssecretaris Van Gennip in een openbare commissievergadering dat ze rekening hield met het feit dat Nederland het niet zou redden. Dan zou onze regering voor haar ‘fair share’ gaan, precies dus wat wij als decentrale overheden willen en CdK Jansen ook bij een hoorzitting op 3 juni namens de Nederlandse decentrale overheden meldde. Maar dan wel – anders dan in 1999 – met een goede terugvaloptie. Een eerste gesprek op ambtelijk niveau hierover met enkele ministeries had eind juni plaats. Innovatiebeleid In april kregen we drie leden, waaronder de secretaris, van het Nederlandse Innovatieplatform onverwacht op bezoek. Premier Balkenende is voorzitter van dit Platform. Dankzij een snelle actie van het thuisfront konden we de bezoekers voorzien van documentatie; ‘Kennisbeleid Oost-Nederland, Visie Triangle, februari 2004. Het was nieuw voor ze en een goede voorbereiding op het rondje ‘Nederland’ dat het Innovatieplatform binnenkort gaat maken. Eerder die dag had men de Europese Commissie, DG Onderzoek, bezocht, voor ons een belangrijke medestander in het bevorderen en stimuleren van kennisbeleid in de regio’s. Het gezelschap was toch nog onkundig va n een en ander: Op basis van de introductie van de delegatie lijkt Balkenende als voorzitter van het Innovatieplatform hoge ambities te hebben, maar daarvoor is het o.i. ook van belang om gebruik te maken van de nieuwe financiële mogelijkheden die door de Europese Commissie worden voorgesteld in het derde cohesierapport, met name de nieuwe doelstelling 2, om onder andere de Lissabonstrategie ‘Europa als DE kenniseconomie van de wereld in 2010’ te realiseren. Gezien de onderhandelingsinzet m.b.t. de structuurfondsen is de regering daarvan niet overtuigd. Verbazingwekkend daarom de brief van minister Brinkhorst nog geen week later aan de Tweede Kamer inzake het Nederlands EU-voorzitterschap. Ook daar ambities met betrekking tot innovatie, maar wat de structuurfondsen betreft werd opgemerkt; “Nederland wil dat het cohesiebeleid gefocust wordt op de arme lidstaten en dat meer
3
wordt ingezet op groei-potentieel (Lissabon-doelstellingen).” Het opvallende is dat dit precies is wat met de voorstellen voor de nieuwe structuurfondsen wordt beoogd. Het Kennisbeleid Oost-Nederland was een van de agendapunten voor het Dubbel-GS op 25 mei. Daar werd besproken hoe men vanuit Oost-Nederland gebruik wil maken van de diverse mogelijkheden, zoals die zijn aangestipt, om vervolgens Den Haag mee te confronteren. Dat is van belang, want zoals steeds tijdens het gesprek met de secretaris van het Innovatieplatform i.t.t. Brabant, c.q. Brabantstad staat OostNederland nog veel minder op het Haagse netvlies qua innovatiebeleid. Want uit het “scheve oog” van de Platform-secretaris bleek dat Brabant, c.q Brabantstad qua innovatiebeleid wel op het Haagse netvlies zit. Ook zijn de Brabanders er ingeslaagd in de Nota Ruimte Brabantstad voor het eerst erkend te krijgen door het Rijk als ruimtelijke entiteit en het heeft daarmee dezelfde status verworven als de Randstad. Platteland Tegenlijkertijd met het uitkomen van de verordeningen op de structuurfondsen wil de Commissie ook de concept-kaderverordening 2007-2013 voor plattelandsontwikkeling (wat bij ons het POP heet) publiceren. Ook hier is nog weinig definitief over te zeggen.
Staatssteun In juni inventariseerden we via een gesprek met het hoofd van de afdeling regionale steun van DG Concurrentie, Europese Commissie, de huidige ideeën over de toekomstige staatssteunregels. Het DG heeft zijn ideeën voor de nieuwe richtsnoeren voor regionale steun na 2006 in een concept gegoten en eind april voor commentaar naar de lidstaten gestuurd. Het voorstel van DG CONC gaat uit van de volgende basisprincipes: - Regionale steun mag alleen aan grote bedrijven gegeven worden voor verandering van de productiewijze. Deze steun moet geconcentreerd worden in de minstontwikkelde regio’s. - Meer flexibiliteit bij het oplossen van lokale problemen (bottom up approach). Richtsnoeren moeten hiervoor de mogelijkheden bieden. - Steunregimes moeten een wezenlijke bijdrage leveren aan de Lissabon-strategie: volume van staatssteun in de EU moet worden afgebouwd, steun moet bovendien doeltreffender worden ingezet (conform uitspraak Europese Raad). Op dit moment werkt DG CONC met zones voor regionale steun (zogenaamde steunkaarten) om zo de regionale steun binnen per lidstaat gestelde normen te houden. Ook gezien de meer thematische aanpak van de nieuwe Doelstelling 2 wil DG CONC die steunkaarten afschaffen. In plaats hiervan zouden er thematische steunregimes worden toegelaten, waarbij echter directe bedrijfssteun uitgesloten blijft. Wat betreft het Groenboek over PPS-constructies en concessie-overeenkomsten - de deadline voor het indienen van reacties bij DG Interne Markt is tot 31 juli - hebben de provincies grote belangen bij dit Groenboek. Zo zouden in de toekomst bedrijven die voor een PPS-constructie worden aangeworven, gevonden moeten worden via een openbare aanbesteding.
4
Milieu&Water Bodembeleid (en de Nota Ruimte) De Europese Commissie heeft een thematische strategie in voorbereiding voor de bodem. Vanuit Gelderland wordt deelgenomen door een ambtelijk expert aan een van de voorbereidende werkgroepen. Ook Drenthe en Noord-Brabant hebben in IPOverband experts geleverd voor twee andere ‘bodem’-werkgroepen van de Commissie. De Europese Commissie, DG Milieu hoopt in februari 2005 de uitgewerkte strategie te publiceren, waarin het voorstel te komen tot een Kaderricht lijn voor de bodem wordt overwogen. We zijn dus gewaarschuwd; er lijkt een equivalent van de Kaderrichtlijn Water in de maak voor het onderwerp ‘bodem’. De verantwoordelijke bestuurders van Beieren organiseerden over het thema bodem reeds een Brussels seminar in april waar de ingrijpende bemoeienis van “Europa” zwaar ter discussie werd gesteld, maar daarmee niet werd gekeerd. Via het Environment Platform of Regional Offices in Brussels (EPRO) is Europa breed en dus ook richting IPO, en beide provincies, zo wel ambtelijk als bestuurlijk een opmerkelijk “politieke” vraag van de Europese Commissie, DG Milieu uitgezet: Naar aanleiding van de hiervoor genoemde werkgroepen en de adviesfora voor de thematische strategie bodem, wordt nu door DG Milieu een nader voorstel uitgewerkt. De Commissie vraagt echter op voorhand aan de regionale vertegenwoordigingen of prijs zou worden gesteld op een voorstel dat gaat leiden tot een Kaderrichtlijn Bodem. De lidstaten zijn hierover reeds geconsulteerd: De 10 nieuwe leden, Frankrijk en Italië zijn voorstander. Nederland zou een ‘mededeling’ al genoeg vinden en wijst een Kaderrichtlijn af. De Council of European Municipalities and Regions (CEMR) heeft zich al positief uitgesproken over een voorstel tot een Kaderrichtlijn Bodem, in hoeverre dit politiek is afgedekt is zeer twijfelachtig. Een interprovinciaal position paper over het Europees bodembeleid zal in september via het EPRO uitgezet worden bij andere Europese decentrale overheden voor commentaar en ondersteuning. Na publicatie van het voorstel door de Commissie in 2005 zal aan het Comité van de Regio’s om een officieel advies worden gevraagd. Het is echter duidelijk dat de Commissie reeds nu – op voorhand - wil weten wat decentraal Europa voor standpunten gaat innemen. Het is opmerkelijk te constateren, vanuit Brussels perspectief, dat de Nota Ruimte van de Nederlandse regering ogenschijnlijk geen rekening heeft gehouden met reeds bestaande en verplichtende EU milieu wet- en regelgeving en voorstellen die al duidelijk vorm beginnen te krijgen inzake onder andere de bodem. De onderwerpen Luchtkwaliteit, afval, grondwater, hoogwater zijn reeds tot Europese onderwerpen gemaakt, waarmee bij de inrichting van de Nederlandse ruimte rekening zal moeten worden gehouden. Hoogwater Eind april heeft een Gelderse collega als EPRO-expert deelgenomen aan de door de Europese Commissie georganiseerde stakeholdermeeting inzake het concept EUactieprogramma voor Hoogwater. Het EPRO-position paper dat is ingebracht verwoord met name het Nederlandse provinciale standpunt. In juli zal de Europese Commissie het actieprogramma als voorstel naar buiten brengen en zal het worden geagendeerd voor de informele milieuraad van de 25 Europese Milieuministers medio
5
juli in Maastricht. Een integrale aanpak van Hoog Water problematiek wordt door de Commissie voorzien, vooralsnog zonder dwingende maatregelen. Thematische Strategie voor Stedelijk Milieu De thematische strategie voor stedelijk milieu, een onderwerp dat door de Europese Commissie sinds april dmv een heel circus van vier werkgroepen (met ambtelijke deelname vanuit Oost- en Noord-Nederland) en een Advies Forum wordt uitgewerkt om tot nadere voorstellen te komen, is ook in het Comité van de Regio’s, Commissie Duurzame Ontwikkeling, geagendeerd. De eerste discussie in het Comité ging over de definitie van stedelijk milieu, waarbij werd geconcludeerd dat het stedelijk milieu zeer zeker niet stopt bij de stedelijke gemeentegrens; voor transport en verkeersstromen een belangrijke conclusie. Tevens werd uitvoerig van gedachte gewisseld over de wenselijkheid van al dan niet nieuwe wet- en regelgeving op dit gebied. Met name de politieke vertegenwoordigers van grote steden als Londen maakten zich zorgen over te ingrijpende maatregelen vanuit Brussel. Werkbezoek gedeputeerden Rietkerk en Aalderink Eind mei brachten beide gedeputeerden een “milieu”- werkbezoek aan Brussel. Gesproken werd met onze voormalige Poolse stagiaire (1998) die nu sinds enige tijd werkzaam is bij de Europese Commissie, DG Ondernemingen. De behoefte in Poolse regio’s als Lubelski aan expertise om gebruik te maken van de Europese structuurfondsen is groot. Het opstellen van Europese projectaanvragen, in te dienen in Warschau, zou voor Oost-Nederland c.q. voor beide provincies als projectpartners financieel iets kunnen opleveren, daar zou echter wel de nodige formatieve inzet tegenover moeten staan. Enige ervaring is reeds opgedaan door Overijssel en Lubelski in het lopende Interregproject Hansepassage. Gesproken werd met het hoofd interinstitutionele relaties DG Milieu. De vroegtijdige inbreng van expertise vanuit de regio bij de voorbereiding van nieuw Europees beleid werd belicht, waarbij werd vastgesteld dat de bestuurlijke betrokkenheid in dat stadium zeer gering is of volledig afwezig. De mogelijkheden zijn echter voorhanden het ENCORE netwerk van regionale milieuministers kan natuurlijk gebruik maken van de netwerken die in Brussel voorhanden zijn zoals CEMR en EPRO en bilateraal het HNP c.q. het eigen Bureau Brussel. In een latere fase komt dan het Comité van de Regio’s aan zet. In het Europese Witboek Good Governance (2001) wordt een proactieve input van het Comité voorgesteld, ook daar valt nog een wereld te winnen. De Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU gaf inzicht in de actuele milieudossiers, waaronder ‘hoog water’ en de agenda van het Nederlands voorzitterschap. De ontmoeting met een nationaal expert, vanuit RIVM werkzaam bij DG Milieu, de eenheid milieu en gezondheid, was ook informatief, met name om te zien hoe de Commissie zich indirect met de gezondheidszorg aan het bemoeien is en hoe onderzoeksgegevens en publieke opinie worden gecombineerd. Tot slot vond er een ontmoeting plaats met een kabinetsmedewerker van Eurocommissaris Margot Wallström. Ook hij legde de nadruk op de mogelijkheden om vanuit decentraal Europa betrokken te zijn bij de Europese beleidsvorming en besluitvorming. Tevens werd de opening geboden om vanuit de regio te komen met creatieve ideëen en oplossingen voor milieu- vraagstukken.
6
In de maand juni stonden de volgende ‘milieu’dossiers in de bijzondere belangstelling; Implementatie Kaderrichtlijn Water (KRW) en Prioritaire stoffen, Luchtkwaliteit en in het bijzonder fijn stof, Milieu en gezondheid. Prioritaire stoffen De normering van de prioritaire stoffen betreft een onderdeel van de KRW dat op dit moment nog nader wordt uitgewerkt door de Europese Commissie in samenspraak met de lidstaten, decentrale overheden en andere stakeholders. Het is ondertussen wel duidelijk geworden dat met die nog vast te stellen normering een problematiek op ons afkomt die de nitraatproblematiek van de afgelopen jaren in hoge mate zal overtreffen. De Nederlandse regering die zich hiervan ook bewust is zet zich niet alleen in om de normering realistisch geregeld te krijgen, maar vooral ook om in te zetten op het nemen van preventieve maatregelen. In de voorstellen van de Europese Commissie wordt slechts gesproken over normering. Van preventieve maatregelen is in het geheel geen sprake. Het mag duidelijk zijn, gezien de ervaringen met het nitraatdossier, dat het inzetten op derogatie slechts uitstel van executie zou zijn en Nederland zeker, nationaal en decentraal, enorm in de problemen gaat komen als niet nu al – in deze beleidsvormende fase - fors wordt ingezet op realistische normering en preventieve maatregelen. De goede ervaring met het opstellen van position papers in deze fase van beleidsvoorbereiding zal ook nu worden gehanteerd. HNP, IPO, UvW en naar verwachting ook de VNG zullen de handen hiertoe in een slaan. Het streven is ook gelijk de Nederlandse regering deelgenoot te gaan maken van het postion paper, maar in ieder geval decentraal Europa. Dit laatste zal voorbereid worden door de ter beschikking staande netwerken zoals EPRO, CEMR, Eurocities, ENCORE en in een latere fase via de Commissie DEVE van het Comité van de Regio’s. Luchtkwaliteit; Fijn Stof Een uitspraak van de Raad van State d.d. 21 april 2004 waarin een besluit van de provincie Utrecht is vernietigd om een vergunning te verlenen aan een bedrijf voor de uitbreiding van haar activiteiten betrof het al dan niet overschrijden van grenswaarden van fijn stof. De Raad van State loopt vooruit op grenswaarden die vanaf 1 januari 2005 op basis van de aangenomen Europese richtlijn Luchtkwaliteit van kracht zullen zijn. De provincie Utrecht had gehandeld op grond van een Nota van Toelichting van de minister van VROM inzake dit onderwerp. De uitspraak van de Raad van State heeft de beleidslijn die in de Nota was uitgezet nu getorpedeerd en heeft daarmee de letter van de richtlijn gesteld boven nationaal ontwikkeld beleid. Het is bijzonder spijtig te moeten constateren dat de Nederlandse overheid niet tijdig (in 2003) gebruik heeft gemaakt van de in de richtlijn opgenomen evaluatie-clausule (artikel 10) omdat op voorhand bekend was dat de in de richtlijn gestelde normen in Nederland veelal niet haalbaar zijn (sic). Hoe dan ook, gedeputeerde Aalderink heeft in juni tijdens een werkbezoek van staatssecretaris van Geel aan Gelderland het onderwerp aangesneden want de Raad van State zal ongetwijfeld in de komende tijd nog meer vernietigingen uitvaardigen. De staatssecretaris zegde toe “het mee te nemen”. In de drukke tijden rond het Nederlands EU- voorzitterschap is het echter zaak zelf nadrukkelijk een vinger aan de pols te houden. De Permanente Vertegenwoordiging heeft in bilateraal contact al aangegeven dat vanwege de drukte van het voorzitterschap dit onderwerp door de PV niet spontaan zal worden opgepakt. Slechts op verzoek van VROM zal men er aandacht aan besteden. Met het thuisfront is afgesproken dat zij het ministerie van VROM zal benaderen om te horen wat Van Geel met zijn toezegging heeft gedaan.
7
Aan Brusselse kant is het onderwerp aangekaart via het EPRO-platform. De Duitse EPRO-vertegenwoordiger gaf onmiddelijk aan dat het probleem van fijn stof in relatie tot vergunningen ook in Duitsland zeer actueel is en de vertegenwoordiger van Eurocities – het netwerk van alle Europese hoofdsteden en andere grote Europese steden als Hamburg en Milaan – zegde alle medewerking toe aangezien Eurocities een dossier hierover in voorbereiding heeft. Het is de bedoeling in juli voordat het zomerreces in Brussel uitbreekt nog tot verder aktie te komen. Milieu en gezondheid De relatie tussen dit onderwerp en het vorige is wrang: Fijn stof kan namelijk leiden tot gezondheidsklachten en zelfs vroegtijdige sterfte. Dat blijkt uit een honderdtal epidemiologische studies, waaronder studies van het RIVM. Hoe die effecten precies ontstaan is nog niet duidelijk. Vast staat echter dat de gezondheidseffecten door fijn stof zo ernstig en omvangrijk zijn dat nadere actie is geboden. De beantwoording van de vraag of bronbestrijding van fijn stof mogelijk is lijkt dan ook bijzonder wezenlijk. Aan de vernietiging van vergunningen door de Raad van State zit dus, naast een economisch aspect, ook een sociaal- maatschappelijk aspect. In relatie tot het vorenstaande is het vermeldenswaardig dat de Europese Commissie een mededeling publiceerde over het Europees Milieu- en Gezondheids Actieprogramma 2004-2010. Dit Actieprogramma moet de EU wetenschappelijk gegronde informatie gaan geven die alle 25 lidstaten moeten helpen om de negatieve effecten van milieu op de volksgezondheid weg te nemen en tegelijkertijd ook moet duidelijk maken welke effecten milieu- vervuiling op de gezondheid heeft. Het actieprogramma is opvraagbaar via de website van het HNP: http://www.nl-prov.be
Nederlands voorzitterschap Zoals bekend is van 1 juli tot 1 januari Nederland voorzitter van de Europese Raad. Dat houdt in dat Nederland de agenda van alle ministerraden en de toppen maakt, alle Raadswerkgroepen voorzit, evenals de onderhandelingen over dossiers op ambassadeursniveau (de CoRePers). Hetzelfde geldt voor alle Europese ministerraden en de Toppen, de Europese Raden. Onze Permanente Vertegenwoordiging bij de EU is voor deze gelegenheid uitgebreid met een dertigtal Haagse ambtenaren en elke afdeling (ministerie) heeft zijn eigen prioriteiten. Er is een aantal algemene prioriteiten gepubliceerd; - proberen het wantrouwen en de teleurstelling weg te nemen bij de nieuwe lidstaten, die toch een beetje bij hen zijn ontstaan door het gebrek aan enthousiasme bij de oude lidstaten bij hun toetreding 1 mei van dit jaar. - Tijdens een colloqium proberen na te gaan hoe de kennis over en de deelname aan Europa (bv. bij de verkiezingen) vergroot kan worden - De beslissing of Turkije een kandidaat-lid wordt van de EU. Deze beslissing moet volgens een oude afspraak op de top in december genomen worden; een bijzonder heet hangijzer waar de meningen in Europa sterk over uiteen lopen. Er zal ook speciale aandacht voor de economische sitiuatie komen. Op 1 november komt het evaluatierapport uit over de stand van zaken met de Lissabon-strategie, opgesteld onder leiding van oud-premier Kok, die inhoudt dat Europa in 2010 de meest concurrerende economie ter wereld zou moeten zijn. Duidelijk is dan 2010 niet
8
gehaald worden, maar afgewacht moet worden met welke voorstellen de CommissieKok komt om dan wel – op een later tijdstip – zo ver te komen. Tenslotte is er een aantal zeer vitale en lastige dossiers waar aan gewerkt moet worden: de financiële perspectieven 2007-2013, de structuurfondsen, de dienstenrichtlijn (gaat over 50% van de economie!), REACH (een richtlijn die zegt dat alle chemische stoffen in zaken gemeld moeten worden).Geen van deze dossiers zullen in dit half jaar afgerond worden, maar zullen wel een forse zet moeten krijgen. Begin juni gaf de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiger bij de EU, Tom de Bruijn tijdens een ontbijtbijeenkomst van het European Policy Centre, waarvan het Bureau lid is, een inzicht in diezelfde prioriteiten van het Nederlands Voorzitterschap. Aangezien er in Brussel tot dan toe nog nauwelijk iets was gepubliceerd door de aanstaande EU-voorzitter was de belangstelling voor deze bijeenkomst overweldigend. De PV gaf de volgende versie van de Nederlandse prioriteiten: - Jusititie en binnenlandse zaken; met een bijzondere nadruk op bestrijding van terrorisme. Het (najaar)rapport van Gijs de Vries die door de EU is benoemd als Europees terrorisme coördinator zal de leidraad vormen. Daarnaast streeft het NL-voorzitterschap naar het realiseren van een gezamenlijk Europees Asielsysteem. “While we don’t want to legislate on integration, we must find means to share best practices on a European level”. De PV stelde dat aangaande politiesamenwerking in de EU minder op de wettelijke insteek en meer op de uitwisseling van praktische informatie en ‘basic cooperation’ moet worden ingezet. - De Lissabonstrategie (Europa dé Kenniseconomie van de wereld in 2010). De PV stelde dat de tussentijdse resultaten in het geheel niet tegemoet komen aan de hoge doelstelling van ‘Lissabon’. Op 1 november wordt het rapport van Wim Kok als voorzitter van een Europese ‘high level group’ verwacht. De PV liep hierop echter vooruit door aan te geven dat het voorzitterschap sterk wil inzetten op het verlichten van de administratieve lasten die aan de industrie worden opgelegd en daarmee innovatieve ontwikkelingen afremmen. In het verlengde hiervan werd de algemene prioriteit genoemd de Europese wet- en regelgeving tegen het licht te houden en te streven naar vereenvoudiging. - De december-top zal met name handelen over de toekomstige uitbreiding van de EU met enerzijds Bulgarije en Roemenië (toetreding voorzien in 2007) en anderzijds Turkije (“a very delicate issue”). Tot slot ging de PV in op de EU financiële perspectieven (het derde cohesierapport). De PV beloofde dat Nederland een objectieve rol als voorzitter zo u spelen (“to stick to unanimity on the Financial Perspectives”). In Brussel is het regeringsstandpunt dat Nederland af wil van zijn netto-betaler status, echter in combinatie met het niet meer willen ontvangen van Europees (daarin neemt Nederland een minderheidsstandpunt in met steun van de UK en Zweden; zie hiervoor onder “structuurfondsen”) genoegzaam bekend. Op 16 en 17 juni vond een Plenaire Vergadering van het Comité van de Regio’s plaats waar minister Thom de Graaf namens het aankomende NL-voorzitterschap de vergadering toesprak. Opvallend was te constateren dat de minister in vergelijking met de Permanente Vertegenwoordiger net wat andere accenten legde. Het streven naar minder, maar wel effectieve en eenvoudige Europese regelgeving en
9
vermindering van administratieve lastendruk, mede ter stimulering van de economie stemde overeen. De minister kondigde echter aan dat onder het motto ‘zonder krachtige steden geen krachtig Europa’ het Nederlands voorzitterschap het komende halfjaar wil inzetten voor een sterke positie van steden, als motor van de economie, binnen de regio en daarmee ook binnen Europa.
En verder: Comité van de Regio’s Europese Innovatieprijs Hoogtepunt van de plenaire vergadering van het Comité van de Regio’s in april was het uitreiken van de Europese prijzen voor regionale innovatie. Het was de eerste keer dat deze prijzen, een initiatief van de voormalig Eurocommissaris voor Regionaal beleid Michel Barnier werden uitgereikt. De winnende regio’s experimenteren met nieuwe ideeën en manieren om innovatie op regionaal niveau te stimuleren, gebruik makende van de regionale programma’s voor Innovatieve Acties (EFRO). Het Twentse zorgproject “Draadloze zorg” kreeg de tweede prijs in een van de drie categorieën; Informatietechnologie. Gedeputeerde Abbenhues was aanwezig om de ‘Award” in ontvangst te nemen. Eurocommissaris Barrot De Plenaire Vergadering van Comité van de Regio’s in juni werd, naast minister De Graaf (zie hiervoor), eveneens toegesproken door de opvolger van Michel Barnier, Eurocommissaris voor regionaal beleid, Jacques Barrot. De speech van Barrot werd goed ontvangen. Europese Commissie en Comité van de Regio’s zijn het dan ook met elkaar eens. De Plenaire Vergadering stemde in met het derde cohesierapport van de Commissie en ondersteunde de gedachte dat een Europese Begroting gebaseerd moet zijn op 1.13/1,14 procent van het bruto nationaal inkomen (bni) van de Unie en dit als het absolute minimum. De gedachte van enkele lidstaten zoals Nederland en Duitsland dat 1 procent bni voldoende moet zijn wordt door het Comité funest geacht voor het toekomstig Europees regionaal beleid. Brochure In samenwerking tussen het Comité van de Regios’s, het HNP, IPO en VNG kwam op initiatief van het Comité voor de eerste keer een brochure tot stand in het kader van een voorzitterschap: “Nederlands EU-voorzitterschap 2004 en het Comité van de Regio’s; zes maanden met Nederlandse provincies en gemeenten”. Zowel de voorzitter van het Comité Peter Straub als CdK Geert Jansen, voorzitter van de Nederlandse delegatie in het Comité schreven een voorwoord. In de brochure wordt een toelichting gegeven op de Nederlandse CvdR-Delegatie , decentrale activiteiten in relatie tot het voorzitterschap en algemene informatie over hoe decentraal Nederland is georganiseerd. In juli zal de brochure breed worden verspreid in Decentraal Nederland.
10
Urbal-project Ontving het Bureau het projectteam Urbal, betreffende een Interreg III B project waarin Overijssel leadpartner is met partners uit Zweden, België, de UK, Duitsland en Noorwegen. Het project dat op 10 juni zijn kick-off had in Zwolle richt zich op de verbetering van het management tussen het stedelijk en landelijk gebied.
Ondernemersdag Meer met de huidige structuurfonden en minder met de komende had de bijeenkomst te maken die wij op verzoek van de Gelderse gedeputeerde Aalderink organiseerden voor z’n kleine 100 ondernemers. Na een introductie in het Europees Parlement door EP-er Jan Mulder had er in de schaduw van het gebouw van de Raad van Ministers, namelijk in het internationale perscentrum Residance Palace, een forum plaats met behalve Jan Mulder, Bert Doorn en kandidaat-EPer Lily Jacobs. Opvallend was dat de laatste een veel warmer voorstandster bleek van een goed opgezet gedecentraliseerd Europees regionaal beleid dan de twee anderen, die zich ook minder met een bepaalde regio verbonden voelen. Na dit forum lieten verschillende instanties hun licht over het Europa voor de ondernemer schijnen, VNO-NCW, MKB-Nederland, de Permanente Vertegenwoordiging van ons land bij de EU, de Europese Commissie en de provincie Gelderland. Grootste compliment na afloop was dat enkele ondernemers meldden vast van plan te zijn geweest niet te gaan stemmen op 10 juni, maar dat nu vast en zeker wel zouden gaan doen. Nie t alleen had Europa zoals zij zeiden ‘een smoel’ gekregen, het belang van Europa was hen nu ook een stuk duidelijker geworden. Helaas kan het Bureau niet alle 3 miljoen inwoners van Gelderland en Overijssel voor een dagje Brussel uitnodigen!
11