ZUID-LIMBURG: WAAR ONDERWIJS EN ZORG ZICH VERBINDEN Notitie in het kader van de uitwerking van passend onderwijs en zorgplicht in de regio Zuid-Limburg. Eindversie Oktober 2007 Inhoud VOORAF......................................................................................... 2 1. ZORGPLICHT: LANDELIJK KADER VOOR ONDERWIJS........................ 4 2. ONDERWIJS EN ZORG IN BEELD.................................................... 6 3. KRITISCHE KWESTIES ................................................................. 8 4. HORIZONVERBREDENDE PERSPECTIEVEN: LANDELIJK ....................15 5. HORIZONVERBREDENDE PERSPECTIEVEN: ZUID LIMBURG...............18 6. KLANKBORDBIJEENKOMSTEN MET EXPERTS EN BELANGSTELLENDEN ......................................................................23 7. VISIE OP DE TOEKOMST: ZORGPLICHT IN ZUID LIMBURG ...............25 8. AANBEVELINGEN ........................................................................27 Bijlage: opmerkingen van de in augustus 2007 toegevoegde leden aan de werkgroep.....................................................................................30 Bijlage: Ruwe opbrengt van de klankbordbijeenkomsten......................32
1
VOORAF In de navolgende pagina’s wordt een korte schets gemaakt van de opbrengsten van de activiteiten van de werkgroep die is ingericht in het kader van het initiatief Zorgplicht. De taak van de werkgroep is bij de aanvang als volgt geformuleerd: De werkgroep maakt een voorstel voor de inrichting van onderwijs en zorg (op meso en macro-niveau voor de regio Zuid Limburg) in het kader van de intentie van het begrip zorgplicht zoals momenteel door de overheid wordt ingezet. In het voorstel zijn de volgende aspecten opgenomen: - welke knelpunten worden op dit moment ervaren - welke punten worden niet direct als knelpunt ervaren, maar kunnen verbeterd worden - vanuit welke visie op kinderen, onderwijs en zorg, maatschappelijk doelstelling van onderwijs en zorg wordt gewerkt - welke concrete voorstellen voor de toekomst worden gedaan, met daarbij een onderscheid in korte, middellange en lange termijn - welke opbrengsten worden beoogd met de voorstellen, gezien vanuit het perspectief van de kinderen, de ouders, de omgeving (maatschappij) en (uitvoerende) organisaties - op welke wijze en met welk tijdpad de voorstellen worden ingevoerd - hoe, wanneer en door wie de opbrengsten worden gemeten. De werkgroep heeft zich met name gericht op die leerlingen die in hun ontwikkeling uitvallen of dreigen uit te vallen. Dit betreft feitelijk een klein deel van de leerlingenpopulatie (ongeveer 5 tot 10 %). De besturen van het onderwijs hebben namelijk in de bijeenkomsten van de Initiatiefgroep uitgesproken dat de verantwoordelijkheid voor de vormgeving van het primaire proces bij de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden Weer Samen Naar School ligt. De samenstelling van de werkgroep is: Vanuit primair onderwijs: - Peter Satijn (senior beleidsmedewerker Movare) - Jo Ortmans (manager onderwijs en identiteit INNOVO) Vanuit voortgezet onderwijs: - Sjef Reubzaet (coördinator SWV voortgezet onderwijs Parkstad) - Ans Pennartz (directeur OPDC St. Michael /SVV Maastricht e.o.) Vanuit speciaal onderwijs: - Jan Demandt (voorzitter REC 4, lid REC 3 en voorzitter CvB Focus) - Koos Consten (coördinator SWV primair onderwijs Maastricht en directeur Sbo Mosalira) Vanuit jeugdzorg: - Hein Oostdam (inhoudelijk beleidsmedewerker onderwijs-jeugdzorg BJZ) Vanuit gemeenten: - Fred Lemmens (strategisch beleidsmedewerker onderwijs gemeente Heerlen) Vanuit perspectief ouders: - Bert Deguelle (locatiemanager Heerlen, MEE) 2
Vanuit de zorginstellingen zijn in de laatste fase (augustus 2007) nog enkele leden toegevoegd en wel: - Vanessa Schiffelers (GZ psycholoog, Mondriaan Zorggroep, Divisie Kinderen en Jeugdigen) - Marc van Rossem (Unitmanager kinderrevalidatie Franciscusoord, Stichting Revalidatie Limburg) - Rob Tulleneers (GZ psycholoog, Xonar). De werkgroep is ondersteund door Jannie Lammers, extern adviseur vanuit BMC en projectleider. Omdat vanuit de zorginstellingen pas in augustus 2007 een afvaardiging is gekomen, is het niet mogelijk geweest om alle vragen en opmerkingen van de nieuwe leden te bespreken. Waar mogelijk zijn de punten uiteraard meegenomen. De overige opmerkingen en vragen zijn als bijlage in deze notitie opgenomen. De werkgroep heeft in de periode van eind januari tot en met september 2007 de volgende activiteiten ondernomen: a. zes bijeenkomsten van ieder een dagdeel b. een bijeenkomst met de Initiatiefgroep c. “huiswerk”, leeswerk en mailverkeer d. een werkbezoek van anderhalve dag e. een werkbezoek van een halve dag e. vijf “klankbordbijeenkomsten” met belanghebbenden en belangstellenden. De werkgroep realiseert zich, dat in deze rapportage veel slechts kort wordt aangestipt. Sommige zaken kunnen daardoor niet de aandacht krijgen die ze verdienen. De werkgroep excuseert zich daarvoor. De bedoeling is om de rapportage compact te houden. Deze rapportage omvat veel van de onderdelen die in de opdracht zijn genoemd. Wat in deze rapportage nog niet is uitgewerkt, is het tijdpad voor de uitvoering. Ook is de positie van het MBO onderbelicht gebleven. In het overleg van 8 oktober 2007 heeft de Initiatiefgroep Zorgplicht Zuid Limburg de aanbevelingen in de notitie onderschreven. Op basis van de opmerkingen heeft de werkgroep de notitie op onderdelen zodanig bijgewerkt, dat de aanbevelingen zoals weergegeven in hoofdstuk 8 door de Initiatiefgroep volledig worden onderschreven.
3
1. ZORGPLICHT: LANDELIJK KADER VOOR ONDERWIJS In het najaar van 2005 heeft de minister nieuwe voornemens kenbaar gemaakt ten aanzien van het funderend onderwijs. Deze plannen zijn bekend onder de namen zorgplicht, herijking van de zorg en passend onderwijs. De evaluaties van het beleid ten aanzien van Weer Samen Naar School, de Leerlinggebonden financiering en het Onderwijsachterstandenbeleid hebben een aantal knelpunten aangetoond: • ingewikkelde en onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden • complex regelstelsel • verkokering, verstarring en bureaucratie in de indicatiestelling • een (nog steeds) moeizame overgang van primair naar voortgezet onderwijs, juist voor de zogenaamde zorg-leerlingen , en het ontbreken van doorlopende leerlijnen • rugzak-leerlingen komen niet of onvoldoende binnen het regulier onderwijs door beperkt toelatingsbeleid van de reguliere scholen • specifieke invullingen op maat lopen aan tegen wet- en regelgeving. De wetgever heeft besloten om deze keer niet uit te gaan van nieuwe regels en wetten vanuit de overheid, maar van het bieden van de mogelijkheid om onderwijsarrangementen en onderwijszorgplicht in de eigen regio op maat te regelen. Het onderwijs neemt daarbij de onderwijszorgplicht op zich en bepaalt zelf hoe zij deze goed inrichten. Vooralsnog moet dat binnen de bestaande wettelijke kaders en verplichte vormen van samenwerking (samenwerkingsverbanden WSNS en REC’s), maar de wetgever wil knellende zaken uit de wet wegnemen, en daarnaast het eenvoudiger maken om een experiment aan te vragen. De onderwijszorgplicht houdt in dat voor ieder kind een passend onderwijsaanbod wordt verzorgd. Ieder schoolbestuur heeft de verantwoordelijkheid een passend onderwijszorgarrangement aan te bieden aan iedere leerling die zich bij een school van dat schoolbestuur aanmeldt of bij een school van dat bestuur is ingeschreven. De verantwoordelijkheid van het schoolbestuur begint op het moment dat ouders contact leggen met een van de scholen van dat bestuur. Schoolbesturen hoeven niet alles zelf in huis te hebben. Als een schoolbestuur een bepaald arrangement niet zelf in huis heeft, moet het bestuur van die school in samenwerking met besturen, die dit arrangement wel kunnen aanbieden, zorgen dat de leerling dat onderwijsarrangement aangeboden krijgt, met een gemotiveerde doorverwijzing. Waar nodig moeten scholen en hun besturen de samenwerking aangaan met jeugdzorg. Besturen hebben grote vrijheid in het inrichten van de onderwijszorgplicht. Wel wordt de inrichting getoetst, op verschillende manieren, waarbij de ouders een belangrijke positie innemen. Ook zal de inspectie een nieuwe toezichthoudende rol krijgen.
4
In het kader van de beheersing van de groei van het speciaal onderwijs heeft de overheid de indicatiestelling onder verscherpt toezicht gesteld. Ook zullen er maatregelen worden genomen om de preventieve ambulante begeleiding aan te passen. Het kabinet streeft naar een landelijk dekkende infrastructuur van regionale netwerken in 2011. Hierbij wordt uitgegaan van de huidige samenwerkingsverbanden voor primair en voor voortgezet onderwijs, waarbij voor de omvang van de regio’s wordt uitgegaan van de regio’s van de samenwerkingsverbanden voortgezet onderwijs. Het is niet de bedoeling dat er heel nieuwe structuren komen, maar vooral dat bestaande structuren met elkaar worden verbonden. In een regionaal netwerk participeren alle besturen en scholen voor primair, voortgezet en speciaal onderwijs (REC’s). Vanuit de regionale onderwijsnetwerken moet de samenwerking met gemeentelijke en provinciale jeugdzorg sluitend geregeld worden. Het kader integraal indiceren speelt hierbij ook een rol. Landelijk wordt ruimte geboden aan regionale netwerken om op een eigen manier de extra zorg in te richten. Per regio komt een budgettair kader waarbinnen de participerende besturen kunnen bepalen hoe zij de middelen inzetten. Voor het budgettair kader wordt uitgegaan van de middelenverdeling in 2007. Tot 2011 blijven de huidige wettelijke kaders van kracht. In het najaar van 2007 zal een subsidieregeling worden gepubliceerd, waarin duidelijk wordt welke voorwaarden en bedragen vastgesteld zijn voor regio’s die een experiment of een veldinitiatief willen aanvragen.
5
2. ONDERWIJS EN ZORG IN BEELD De context van Zuid Limburg is complex: - + 980 vierkante km - + 500.000 inwoners - 19 gemeenten - > 30 schoolbesturen (met daarbinnen een klein aantal grote besturen) - Veel zorginstellingen (met daarbinnen een klein aantal grote organisaties) - Veel overlegplatforms zoals bijvoorbeeld REA, WSNS, REC, Tripool - Veel landelijke, lokale en regionale projecten zoals bijvoorbeeld Rebound, Herstart, Op de Rails, ZIOS, SMW, Gedragswerk, ZAT, CVPL. We onderscheiden drie subregio’s: Maastricht-Heuvelland, Parkstad Limburg en Westelijke Mijnstreek. Hieronder staat zeer kort in een schema welke voorzieningen er op het gebied van onderwijs en zorg voor jongeren tot 23 jaar in de verschillende regio’s zijn: Instelling SBO OPDC (of nevenvestiging) PRO SH/ESM ZML LG/MG ZMOK/LZ MKD BJZ MEE Boddaertcentrum Jeugdpsychiatrie RIAGG Andere instellingen
Maastricht/ Heuvelland 2 1
Parkstad Limburg 4 1
Westelijke Mijnstreek 2 1
1 0 1 2 3 1 2 1 1
1 1 2 0 2 1 2 1 1
1 0 1 0 1 1 1 1 0
1 1
1 1 Meer dan 50
1 1
Belangrijkste conclusies a. In de regio Zuid Limburg is een beperkt aantal besturen op het gebied van onderwijs en zorg werkzaam die gezamenlijk een zeer groot aandeel in de uitvoering hebben. Daarnaast is er een zeer groot aantal (zeer) kleine organisaties die in beperktere omvang werken op het gebied van onderwijs of zorg. Dit brengt een bijzondere dynamiek met zich mee, waarbij het belangrijk is dat er voldoende doorzettingsmacht ontstaat zonder dat het draagvlak wordt geschaad.
6
b. Zuid Limburg beschikt over een breed spectrum aan voorzieningen, en is daarmee goed voorzien op het gebied van specialistische zorg. c. De subregio’s in Zuid Limburg zijn vergelijkbaar wat betreft het niveau van voorzieningen op het gebied van onderwijs en jeugdzorg: er zijn geen subregio’s die opvallend meer of minder voorzieningen hebben dan de anderen. d. Op regionaal en op subregionaal niveau is er geen goede regie om afstemming en (keten)samenwerking tot stand te brengen: “we hebben een mooi web gesponnen, maar missen de spin”. Het aanbod van specialistische zorg en onderwijs op meerdere gebieden versnipperd, met veel overlap en regelmatig “meer van hetzelfde”. e. Gemeenten en Provincie hebben op zich verschillende rollen op het gebied van onderwijs en zorg, maar de rollen hebben raakvlakken, waardoor er een complexe situatie is als het gaat om de rol die lokale en provinciale overheid speelt.
7
3. KRITISCHE KWESTIES In onderstaand schema zijn kritische kwesties op het gebied van beleid en uitvoering weergegeven, die de werkgroep heeft geïnventariseerd. De kritische kwesties omvatten knelpunten die worden ervaren in de praktijk, maar ook aandachtspunten, die nog niet direct een knelpunt zijn maar waar verbetering wenselijk zijn. De kritische kwesties zijn kort en bondig omschreven, om de overzichtelijkheid te bevorderen. Hierdoor is de nuance die voor afzonderlijke scholen en organisaties geldt niet weergegeven. De knelpunten die in onderstaande lijst zijn opgenomen komen zeer veel voor, maar goede uitzonderingen zijn uiteraard in de regio te vinden! Bij de inventarisatie is gekeken naar de kritische kwesties per subregio. De subregio’s verschillen immers onderling van elkaar op het gebied van de dagelijkse praktijk. Opvallend was echter dat iedere kritische kwestie voor alle subregio’s bleek te gelden.
Knelpunt
1
Ook landelijk een knelpunt Onderwijs: primair proces Ten opzichte van de landelijke cijfers wordt in het primair Nee onderwijs in Zuid Limburg te weinig rekening gehouden met verschillen tussen leerlingen en wordt er onvoldoende hulp aan individuele leerlingen geboden.
Wie ervaart het knelpunt
Toelichting
Leerlingen
De inspectie geeft dit aan in haar kwaliteitskaarten: 30 % van de scholen voldoet aan de eisen (landelijk 48%).
8
Knelpunt
Ook landelijk een knelpunt Nee
Wie ervaart het knelpunt Leerlingen
Toelichting
2
Scholen beschikken niet altijd over een optimale leerlingenzorgstructuur. Hierdoor worden speciale behoeften aan onderwijs of zorg van kinderen niet altijd tijdig onderkend, en dus ook niet adequaat opgepakt.
3
Het onderwijs is lang gericht op algemene vorming. Beroepsgerichte vorming is pas laat mogelijk. Dit maakt het onderwijs voor een bepaalde groep kinderen te lang eenzijdig (te weinig praktisch) en onaantrekkelijk (geen “wenkend perspectief” op redelijke termijn). In het onderwijs beschikken onderwijsgevenden te weinig over de houding en de vaardigheden om te gaan met “ander gedrag”. Hierdoor wordt een grote groep kinderen doorverwezen naar speciaal onderwijs en / of jeugdzorg.
Ja
Leerlingen
Knelpunt wordt door onderwijsgevenden aangegeven (beleefd).
Ja
Leerlingen
De afstemming bij overgang van schoolsoorten is van onvoldoende kwaliteit: - tussen de voorschoolse periode en de basisschool - tussen de basisschool en het voortgezet onderwijs - tussen voortgezet onderwijs en vervolgopleiding - binnen de beroepskolom Hierdoor wordt de specifieke behoefte van leerlingen en de aanpak onderbroken, met alle gevolgen van dien.
Gedeeltelijk
Scholen en leerlingen
Er zijn diverse initiatieven die proberen aan dit probleem iets te doen. Geen cijfermatige gegevens beschikbaar. Knelpunt wordt door de samenwerkingsverbanden WSNS aangegeven.
4
5
De inspectie geeft dit aan in haar kwaliteitskaarten: 30 % van de scholen voldoet aan de eisen (landelijk 48%).
9
Knelpunt 6
7
8
9 10
Ook landelijk een knelpunt Gedeeltelijk
Wie ervaart het knelpunt Leerlingen
Er is sprake van veel afstroom van ongekwalificeerde jongeren. Onderwijs: personeel en personeelsbeleid Kwaliteit van leerkrachten is de meest bepalende factor Gedeeltelijk Uiteindelijk voor onderwijskwaliteit. Toch is het professionaliseren van de leerlinleerkrachten een weinig planmatige en evenmin resultaatgen. gerichte aangelegenheid.
Onderwijs: bestuurlijke aangelegenheden Het bevoegd gezag van een school besluit over toelating Gedeeltelijk Ouders en en verwijdering, zowel binnen het regulier als het speciaal leerplichtonderwijs. Hierdoor kunnen knellende situaties ontstaan, ambtenaren waardoor kinderen tussen wal en schip raken (verwijderd op de ene school, (nog) niet plaatsbaar op de andere). Dit veroorzaakt thuiszittende leerlingen. Door ontgroening en vergrijzing wordt spreiding van het onderwijsaanbod een steeds belangrijker thema. Landelijke projecten zoals Herstart, Rebound en Op de rails, worden onvoldoende geïntegreerd in bestaande structuren. Hierdoor ontstaat onduidelijkheid en suboptimaal gebruik van deze voorzieningen.
Sommige regio’s Gedeeltelijk
Nu nog niemand Regulier onderwijs
Toelichting Cijfers bij VO.
De inspectie geeft aan dat professionalisering weinig planmatig plaatsvindt (< 20 % van de scholen doet dit echt planmatig) Door de leerplichtambtenaren worden concrete cijfers genoemd, maar er wordt aangegeven dat het mogelijk is dat de aantallen groter zijn (ten dele verborgen probleem). Cijfers bij provincie en gemeenten. Dit knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen.
10
Knelpunt 11
12
13
14
Schoolbesturen hebben verantwoordelijkheden op verschillende niveau’s: - de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het onderwijs in de eigen scholen - voor de meeste schoolbesturen de verantwoordelijkheid binnen het samenwerkingsverband WSNS (afhankelijk van de organisatie van het swv verschilt de aard van de verantwoordelijkheid) - voor een aantal besturen de verantwoordelijkheid binnen één of meer REC’s. Voor besturen zelf en onderling geeft dit spanning door soms tegengestelde belangen. Indicatiestelling Binnen onderwijs zijn er meerdere indicatieorganen: - PCL / RVC (gescheiden voor PO en VO) - CvI voor vier verschillende clusters Dit maakt de toegang tot ondersteuning bureaucratisch en omslachtig, zeker bij meervoudige of onduidelijke problematiek. Voor toelating tot het speciaal basisonderwijs hanteert ieder samenwerkingsverband eigen (verschillende) criteria, waardoor een leerling bij verhuizing een nieuwe beschikking nodig heeft. Indicatiestelling voor onderwijs en zorg is gescheiden, waardoor met name de één-kind-één-plan-gedachte niet kan worden uitgevoerd
Ook landelijk een knelpunt Gedeeltelijk
en toelating Ja
Wie ervaart het knelpunt Besturen
Toelichting Het onderwerp komt regelmatig terug op de agenda bij verschillende vergaderingen in verschillende samenstelling
Ouders en regulier onderwijs
Het knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen, en wordt ook door de ouderorganisaties als knelpunt genoemd.
Ja
Ouders
Het knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen.
Ja
Ouders, leerlingen en professionals
Gegevens van SWV-en, REC’s en NJI.
11
Knelpunt
15
16
17
18
Ook landelijk een knelpunt Ondersteuning en begeleiding Ambulante begeleiding voor scholen wordt verzorgd vanuit Gedeeltelijk verschillende scholen van verschillende clusters. Ook sboscholen verzorgen soms ambulante begeleiding. Hierdoor ontstaan verschillende problemen, zoals versnippering, onvoldoende expertise-ontwikkeling, onduidelijkheid en overlap voor reguliere scholen en voor ouders. De verschillende REC’s hebben ieder een eigen steunpunt Gedeeltelijk autisme, dat op verschillende manieren vorm krijgt. Dit veroorzaakt onduidelijkheid bij scholen en ouders. Jeugdzorg Door de Wet op de Jeugdzorg heeft de Provincie een rol, Ja waardoor er twee overheden (lokaal/gewestelijk en provinciaal) op hetzelfde terrein opereren. BJZ wordt gesubsidieerd door de Provincie, en werkt binnen een kaderbeleid voor de hele Provincie. De afstemming op bestaande voorzieningen en onderwijs, ligt echter ook op het gebied van de gemeenten. Dit geeft soms onduidelijkheid. Er zijn een paar grote organisaties die jeugdzorg bieden. Gedeeltelijk Daarnaast zijn er zeer veel kleine, soms lokale, initiatieven en organisaties, waardoor het aanbod diffuus en ondoorzichtig is voor ouders, scholen, gemeenten en andere organisaties.
Wie ervaart het knelpunt
Toelichting
Regulier onderwijs
Dit onderwerp komt op meerdere overlegtafels aan de orde, m.n. in het overleg tussen SWV-en en REC’s
Regulier onderwijs en ouders
Dit knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen.
BJZ
Knelpunt aangegeven door BJZ en gemeenten. Ook bij NJI in landelijke gegevens een aandachtspunt.
Ouders en scholen
Sociale kaart laat de omvang zien (meer dan 50 instellingen in de regio Zuid Limburg).
12
Knelpunt
19
20
23
Ook landeWie ervaart lijk een het knelknelpunt punt Afstemming en samenwerking onderwijs en jeugdzorg Inhoudelijke afstemming tussen BJZ, zorgaanbieders en Ja Ouders, leeronderwijs is niet altijd voldoende, waardoor onduidelijklingen en heid, vertraging, overlap en hiaten ontstaan, met alle frusprofessionals traties van dien. Er is geen (keten)regie. Overig Iedere organisatie heeft een eigen dossier, waardoor - stagnatie in de doorgaande lijn voor het kind plaatsvindt - de één-kind-één-plan-gedachte niet kan worden uitgevoerd Ouders moeten toestemming geven voor onderzoek en verwijzing. Wanneer ouders dit niet geven, ontstaan knellende situaties, vaak ook met thuiszittende leerlingen tot gevolg.
Ja
Professionals en ouders
Ja
Professionals
Toelichting
Het knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen, en wordt ook door de ouderorganisaties en NJI als knelpunt genoemd. Het knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen, en wordt ook door de ouderorganisaties en NJI als knelpunt genoemd. Het knelpunt is aangegeven door alle betrokkenen. Geen cijfers bekend.
Belangrijkste conclusie De kritische kwesties zijn voor de verschillende subregio’s in Zuid Limburg feitelijk gelijk. Dit biedt veel kansen voor het ontwikkelen van een gezamenlijke visie op ontwikkeling van kinderen, en vervolgens de wijze waarop we die visie concretiseren. Gezamenlijk, centrale regie voor de verdere ontwikkeling op het gebied van zorgplicht is daarbij essentieel. De regie wordt op verschillende niveaus uitgevoerd: strategisch, tactisch en operationeel. Natuurlijk zijn er verschillen in de huidige situatie van de verschillende subregio’s, en verschillen in de lopende goede initiatieven. Deze moeten meegenomen worden in de uitwerking door verschillen in startpunt, route en tempo per subregio aan te brengen.
13
Naast functionele decentralisatie vraagt passende (onderwijs)zorg en een dekkend netwerk ook om territoriale decentralisatie. In de drie gewesten is dat relatief makkelijk te organiseren indien de betrokken instellingen bereid zijn het proces vanuit de optiek van de gebruiker, het kind en de ouders, te benaderen. We hebben en doen al veel. En er liggen genoeg kansen. Maar verbeteren van en met het vele dat we al hebben, vereist een centrale regie van ketenafstemming en vraagt om proceseigenaarschap en casemanagement.
14
4. HORIZONVERBREDENDE PERSPECTIEVEN: LANDELIJK De werkgroep is op zoek gegaan naar goede en interessante initiatieven elders in het land. De werkgroep heeft enkele zeer interessante initiatieven verkend, soms door schriftelijke informatie, soms door werkbezoek of gastspreker. De werkgroep heeft de naar haar idee belangrijkste initiatieven hieronder kort omschreven. De werkgroep is daarbij zeer selectief geweest: alleen die initiatieven zijn opgenomen waarbij er daadwerkelijk iets in de praktijk in uitvoering is. Er zijn op dit moment namelijk ook zeer veel initiatieven die in de fase van gedachtevorming of planvorming zitten. Deze zijn wel bestudeerd (en benut voor de eigen gedachtevorming van de werkgroep), maar hieronder niet verder omschreven. Titel/onderwerp Regio Regisseur of kartrekker Betrokkenen Korte inhoud
Looptijd (start – einde) en fase Opbrengst (wat maakt dit tot “good practice”) Wie profiteert (het meest) van de opbrengst Overige relevante punten en opmerkingen
Geïntegreerde instelling voor onderwijs en jeugdzorg Gemeente Lisse Stuurgroep met afvaardiging van alle betrokken instellingen SWV WSNS Duin- en Bollenstreek, Pedologisch Instituutschool De Brug (REC 4), Cardea Jeugdzorg, Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Het gaat om samenwerking tussen het speciaal basisonderwijs, het speciaal onderwijs van cluster 4 en Cardea Jeugdzorg, waarbij een nieuwe instelling wordt ingericht voor integrale opvang van kinderen van 0 tot 13 jaar die zijn aangewezen op jeugdzorg, speciaal basisonderwijs of REC cluster 4. De opvang vindt plaats in één gebouw, met één loket, van waar uit ook ambulante zorg en begeleiding gegeven kan worden. Gestart in november 2003 gedachtevorming, in 2004-2005 verdere voorbereiding, vanaf augustus 2006 start met uitvoering in de praktijk. Integratie binnen onderwijs tussen sbo en cluster 4, en tussen onderwijs en jeugdzorg, waarbij er gekozen is voor een heldere aansturing, zowel bestuurlijk als voor de dagelijkse leiding. Kinderen, ouders en reguliere scholen: er is één loket voor meerdere vragen, en één instelling waar zij terecht kunnen. Er wordt in meerdere fasen verwezen naar het doorzettingsvermogen: er zijn de nodig hobbels te nemen.
15
Titel/onderwerp Regio Regisseur of kartrekker Betrokkenen Korte inhoud
Looptijd (start – einde) en fase Opbrengst (wat maakt dit tot “good practice”) Wie profiteert (het meest) van de opbrengst Overige relevante punten en opmerkingen
OKé-punt Almere Zorggroep Almere Gemeente, GGD, gezondheidscentra, kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, buurtcentra, scholen voor PO en VO Laagdrempelige voorziening voor ouders en kinderen (jongeren tot 24, zij kunnen ook zelf binnenlopen) voor informatie met mogelijkheden voor vervolg. Er zijn inloopspreekuren, telefonische en schriftelijk mogelijkheden voor vragen. Ook is er een website waar vragen gesteld kunnen worden. Toeleiden naar hulp en ondersteuning gaat via spreekuurfunctionaris. Er wordt gewerkt met een verwijsindex door alle betrokkenen: professionals kunnen daar hun zorg over een kind of een gezin uitspreken. Als er meerdere mensen hun zorg uitspreken, komt er een melding dat zij gezamenlijk actie moeten ondernemen. Een zorgcoördinator (ondergebracht bij GGD) bewaakt of dit ook werkelijk gebeurt. Er is één OKé-punt per 30.000 inwoners, gesitueerd in de gezondheidscentra. Eerste OKé-punt is gestart in 2004, er zijn er meerdere en aantal wordt nog verder uitgebreid. De laagdrempeligheid is groot, waardoor er veel gebruik van wordt gemaakt. Het punt is voor ouders en voor jongeren zelf. Degene met wie het eerste contact is, zorgt ook voor toeleiding naar verdere zorg indien dit nodig is (voor klant erg soepel). Ouders en jongeren van 0-24 jaar. Voor bijzondere knelpunten is er een “brandpuntfunctionaris”, die direct onder de burgemeester valt en doorzettingsmacht heeft naar alle betrokken instellingen.
16
Titel/onderwerp Regio Regisseur of kartrekker Betrokkenen Korte inhoud
Looptijd (start – einde) en fase Opbrengst (wat maakt dit tot “good practice”) Wie profiteert (het meest) van de opbrengst Overige relevante punten en opmerkingen
Boulevard Hazenkamp (wijkniveau) / ZAT (OOGO-niveau) / Passend Onderwijs in NoordLimburg (brede regio) Venlo resp. Noord Limburg Diverse stuurgroepen per onderwerp, in crossfunctionele samenstelling. Welzijnsstichting (PSZ-en), JGZ, GGD, Logopedisch Centrum, BJZ, schoolbesturen PO, VO en SO, Provincie Limburg, BCO Onderwijsadvies Het initiatief omvat een aantal componenten: - krachtenbundeling van REC’s in een interdisciplinair team met één loket voor aanmelding en onderzoek, en één dienst ambulante begeleiding (REC 3 en 4; REC 2 sluit binnenkort aan) - ZAT in elke basisschool resp. campus VO - Expertisecampus voor PO – SBO – REC 3 – REC 4 PSZ - kinderopvang Start in 2006, looptijd in elk geval tot en met 2008 Brede krachtenbundeling en overkoepelenden planvorming Ouders en kinderen: transparantie Veel kenmerken sluiten aan bij de brief van Staatssecretaris Dijksma (juli 2007), zoals - uitgaan van wat een kind nog wel kan - toekenning budget aan de regio die zelf de inzet ervan bepaalt - samenwerking.
17
5. HORIZONVERBREDENDE PERSPECTIEVEN: ZUID LIMBURG De werkgroep heeft een inventarisatie gemaakt van de lopende initiatieven in de regio Zuid Limburg op het gebied van onderwijs en zorg. De belangrijkste staan hieronder zeer kort omschreven. Daarmee is de lijst geenszins volledig. De volgorde van opsomming is willekeurig.
Parkstad Limburg
Regio Westelijke Mijnstreek
Steunpunt autisme
X
X
ZMOLK-ers
X
X
X
Preventieve ambulante begeleiding
X
X
X
Procedures PRO / LWOO
X
X
X
X (Pilot)
X
X
Initiatief
Zorgadviesteams VO PCL VO
X
Maastricht/ Heuvelland X
Opbrengst
De REC’s van cluster 2, 3 en 4 overleggen over de mogelijkheden om gezamenlijk een steunpunt autisme in te richten. De REC’s van cluster 3 en 4 overleggen met elkaar en met zorginstellingen over het goed verzorgen van onderwijs aan kinderen met zowel een verstandelijke beperking als gedragsmatige problemen. De REC’s van cluster 2,3 en 4 overleggen over de mogelijkheden om preventieve ambulante begeleiding gezamenlijk vorm te geven. Er zijn procedures voor zorgvuldige plaatsing van leerlingen in PRO of LWOO (transparant beleid) Onderwijs en jeugdzorg zitten samen in een zorgadviesteam. Voor de ZAT worden kwaliteitsstandaarden gehanteerd. De PCL adviseert voor alle voorzieningen binnen het VO (inclusief Rebound en Op de Rails). M.b.v. criteria wordt een regionaal zorgbudget toegekend (i.p.v. slagboomdiagnostiek).
18
Reboundvoorziening VO
X
X
X
Tijdelijke plaatsing van leerlingen met gedragsproblemen in het vso-zmok.
19
Regio Westelijke Mijnstreek
Initiatief
Parkstad Limburg
Retour Voortijdig Schoolverlaten
X
Op de Rails
X
X
X
Maatschappelijk werk op scholen
X
X
X
Pilot consultatie en begeleiding HAVO-leerling Gedragswerk
X
Warme overdracht PO - VO
X
Logopedie op scholen (PO)
X
Maastricht/ Heuvelland
X X X
X
X
Opbrengst (“good practice”)
Op basis van convenant is er gezamenlijke zorg voor toeleiding van leerlingen, die niet te handhaven zijn in het VO of ROC, naar een leer- en/of werktraject. Partners zijn Gemeenten, BJZ, Xonar, VO, MBO, RVK, Welzijnswerk, CWI, en Maecon. Leerlingen van 10 jaar en ouder met een gedragsstoornis zonder geclassificeerde stoornis worden tijdelijk (1 of 2 jaar) geplaatst op een zmok-school. Hiervoor is een convenant tussen REC 4 en het SWVVO. Alle scholen voor primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs kunnen gebruik maken van maatschappelijk werk voor de ondersteuning van de contacten vanuit school naar het gezin. HAVO-leerlingen die dreigen uit te vallen krijgen begeleiding via de PCL. PO, VO, REC 4, BJZ en leerplicht werken samen om leerlingen die “overal buiten de boot vallen” op een passende plek te krijgen. Gegevens worden schriftelijk en mondeling overgedragen van het primair naar het voortgezet onderwijs. Hierbij wordt één model onderwijskundig rapport gebruikt. In het PO is er logopedie met een preventieve taak.
20
Centrum Leerlingenzorg PO Centrum Onderzoek en begeleiding VO
X X
Parkstad Limburg
Regio Westelijke Mijnstreek
Dyslexiebeleid PO en VO
X
X
Afstemming en samenwerking BJz – onderwijs
X
X
Initiatief
Maastricht/ Heuvelland X X
Opbrengst (“good practice”)
Binnen het PO en VO is gezamenlijk dyslexiebeleid ontwikkeld en ingevoerd. Diversen, w.o.: • vaste contactpersonen vanuit BJz t.b.v. scholen • participatie van BJz in ZAT’s • het i.s.m. een welzijnsorganisatie aanbieden van SchoolMaatschappelijk Werk aan PO en VO • contact op consultbasis • uitwisselen van info over leerlingen die in begeleiding zijn bij BJz • waar nodig en mogelijk ook letterlijk samen zaken uitvoeren, bijv. het voeren van een zogenaamd slecht-nieuws-gesprek met ouders • deelname van school als verwijzer in MDObespreking (MDO: MultiDisciplinair Overleg) • programma’s om leerkrachten PO en VO te leren hun zorgen/signalen over een kind bespreekbaar te maken • gebruik van samenwerkingsprotocollen
21
Initiatief
Parkstad Limburg
Actieplan inspectie Integraal Toezicht Jeugdzaken
X
Pilot Samen leren met je kind
X
Regio Westelijke Mijnstreek
Maastricht/ Heuvelland
Opbrengst (“good practice”)
Naar aanleiding van de Nota van Bevindingen van de inspectie ITJ hebben de gemeenten Heerlen/Parkstad Limburg een verbeterplan opgesteld. Op basis hiervan werken de gemeenten en de ketenpartners van en rondom jongeren, in samenhang en onder centrale bestuurlijke regie, aan verbetering van het functioneren van de keten, en daar waar nodig aan verbetering van het functioneren van de eigen organisatie. Doel is voorkomen van uitval van jongeren en versterken van hun perspectieven. Ouders van zwakke leerlingen worden ondersteund en toegerust in hun rol als opvoeder-educatief partner, in aansluiting op de programma’s die in peuterspeelzalen en basisscholen voor de leerlingen worden aangeboden. Samenwerking van de Unit Educatie Arcuscollege, scholen PO, peuterspeelzalen en Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar.
22
6. KLANKBORDBIJEENKOMSTEN MET EXPERTS EN BELANGSTELLENDEN Voordat de werkgroep deze notitie heeft vastgesteld, heeft zij een aantal klankbordbijeenkomsten gehouden. Het doel van de klankbordbijeenkomsten was “halen en brengen”: deelnemers kregen informatie over de laatste stand van zaken, en daarnaast is aan de deelnemers om reacties en input gevraagd. Met deze reacties en input heeft de werkgroep haar adviezen beter kunnen onderbouwen. Er zijn in september 2007 zes klankbordbijeenkomsten gehouden, voor de volgende doelgroepen: - directieleden, intern begeleiders, zorgcoördinatoren en leerkrachten/docenten in het onderwijs (inclusief de ROC-en) - leidinggevenden en medewerkers uit jeugdzorg - de coördinatoren van de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs - de coördinatoren van de REC’s - (nog) niet participerende schoolbesturen - ouderorganisaties - wethouders en andere politiek vertegenwoordigers op het gebied van onderwijs en jeugd - gemeentelijke en provinciale ambtenaren op het gebied van onderwijs en jeugd - indicatiestellers van onderwijs en jeugdzorg (PCL-en, RVC-en, BJZ, CvIen) - alle andere geïnteresseerden. Omdat de doelgroepen enerzijds te onderscheiden zijn, anderzijds alles met elkaar te maken hebben, is gekozen voor gemengde bijeenkomsten. Mensen konden zich inschrijven voor de bijeenkomst die het beste in hun agenda past. Alleen voor de coördinatoren van de samenwerkingsverbanden, van de REC’s, voorzitters van PCL-en, RVC-en en CvI’s is een aparte expertmeeting gehouden. De bijeenkomsten zijn in totaal bezocht door ongeveer 175 mensen, vanuit allerlei organisaties voor onderwijs of jeugdzorg. De discussies waren geanimeerd en open. De opzet van de bijeenkomsten was als volgt: 1. Welkom en opening 2. Presentatie door de werkgroep: geschiedenis en stand van zaken 3. In subgroepen uiteen voor reactie en input aan de werkgroep. 4. Kort plenair reacties en input laten verwoorden 5. Bedanken aanwezigen en kort aangeven vervolg De bijeenkomsten duurden ongeveer twee uur en vonden verspreid over de regio plaats. In de bijlagen zijn alle reacties van de verschillende bijeenkomsten opgenomen. In het kort waren de volgende hoofdlijnen te ontdekken: - Het doel van het initiatief wordt onderschreven: ieder kind centraal
-
-
-
-
De één-loket-gedachte spreekt aan, waarbij een deel van de deelnemers aangeeft dat de hulp, zorg en begeleiding na het loket ook gebundeld moet worden. Er wordt aandacht gevraagd voor het vermijden van bureaucratie en te veel aandacht voor vorm (in plaats van inhoud). Er moet in de uitvoering een goed masterplan komen, met veel aandacht voor de werkvloer (waar uiteindelijk de uitvoering plaats moet vinden). Er wordt aangegeven dat bij de verdere vormgeving de huidige experts in onderwijs en zorg zoveel mogelijk moeten worden betrokken. Er wordt aangegeven dat het onderwijs meer de verantwoordelijkheid moet nemen om het primaire proces goed vorm te geven (preventie van uitval). Er wordt aandacht gevraagd voor de zorg- en hulpmijdende ouders.
Zoals in de bijlage te zien is, zijn er veel opmerkingen gemaakt. Te veel om hier goed tot zijn recht te laten komen, mede omdat veel van de opmerkingen gericht zijn op de concrete uitwerking. Dit plan geeft echter het kader aan. De opmerkingen moeten bij de verdere uitwerking wel nadrukkelijk worden betrokken.
24
7. VISIE OP DE TOEKOMST: ZORGPLICHT IN ZUID LIMBURG Het algemene doel van zorgplicht in de regio Zuid Limburg is dat er voor ieder kind van 0 tot 20 jaar een passend onderwijsaanbod wordt gerealiseerd. Voor die kinderen die ook jeugdzorg nodig hebben, dient een passend aanbod jeugdzorg gedaan te worden, waarbij onderwijs en jeugdzorg minimaal in ketenverband samenwerken. Diagnostiek dient in dit verband handelingsgericht te zijn. Kinderen moeten worden toegerust, zowel cognitief als sociaal-emotioneel, om te participeren in de samenleving op een manier die past bij de eigen mogelijkheden en beperkingen. De werkgroep heeft haar visie op de toekomst in een aantal punten beknopt geformuleerd. Deze zijn hieronder weergegeven. 1. Het primaire uitgangspunt is: elk kind centraal. Bij alle voorstellen en gedachten willen we kijken naar de “route” die een kind (en de ouders) moeten lopen. We willen ons maximaal inspannen om deze route door zowel onderwijs als zorg (en de combinatie ervan) goed te laten verlopen, voor jongeren van 0 tot 23 jaar. Goed in dit opzicht is in elk geval: eenvoudige toegang tot extra ondersteuning binnen onderwijs en zorg snelle toegang en snelle hulp laagdrempelige toegang tot hulp in de vorm van informatie en advies met een duidelijke en eenduidige verwijzing naar de juiste hulp eenduidige, heldere terminologie (met een heldere omschrijving van wat wordt bedoeld) ondersteuning wordt zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke leefomgeving van het kind geboden één kind één plan als uitgangspunt voor ieder kind ouders zijn een belangrijke partner bij de begeleiding van de ontwikkeling van hun kind, met rechten en plichten; we willen niet over hen praten maar met hen praten en (samen)werken. Uiteindelijk willen we er voor zorgen dat ieder kind zich ontwikkelt tot een volwaardig en verantwoordelijk lid van de samenleving, waar nodig met de zo-zo-zo-aanpak: zo licht, zo snel en zo thuisnabij mogelijk. 2. Bij de inrichting van de voorzieningen zijn de structuren hulpmiddel en geen doel op zich. Organisaties moeten zich aanpassen aan het ontwikkelproces van kinderen. Stigmatiseren en institutionaliseren moet vervangen worden door het ontwerpen van passende leer- en zorgtrajecten. 3. Werken aan preventie van problemen voor ouders, kinderen en scholen blijft de belangrijkste opdracht. Hierbij moeten we ons wel realiseren dat het niet mogelijk is om alle problemen preventief op te lossen in “perfecte systemen of structuren”. Er zullen altijd onconventionele problemen of situaties zijn en blijven, die dan ook vragen om onconventionele oplossingen. De organisaties moeten in goede samenspraak en samenwerking zorgen voor een passende oplossing.
25
4. Het regulier onderwijs zal haar organisatie moeten kantelen, zodat het onderwijs meer toegerust wordt op diversiteit en flexibiliteit, in plaats van uniformiteit en classificatie. Het onderwijs zal zich ook moeten richten op het vergroten van de competentie van leerkrachten, met name waar het gaat om het signaleren van (dreigende) uitval en handelingsgerichte diagnostiek. Professionalisering van leerkrachten is een belangrijke zaak en mag niet vrijblijvend opgepakt worden. 5. Het is belangrijk dat leerlijnen en zorglijnen meer met elkaar verbonden worden. Uitwisseling en afstemming zijn daarbij de eerste voorwaarden, maar er moet meer gebeuren. Het uitgangspunt “één kind één plan” dient zichtbaar te worden in een echt integrale aanpak. Bijzondere aandacht hierbij is nodig voor ouders die niet (meteen) bereid zijn om mee te werken aan hulp, zorg en ondersteuning voor hun kind. Juist in die situaties is een integrale aanpak noodzakelijk!
26
8. AANBEVELINGEN Voordat de werkgroep haar aanbevelingen geeft, wil zij haar visie op de aanpak van de verdere uitwerking schetsen. De werkgroep ziet het vervolg meer als een “spaghetti-aanpak”: begin bij een sliert, of enkele slierten, en werk geleidelijk verder. Bij de start van de opdracht meende de werkgroep meer te kunnen werken aan een kader, met vandaar uit een eenduidig plan van aanpak voor het vervolg. Gedurende het proces is de werkgroep doordrongen geraakt van het gegeven dat een totaalplan voor langere termijn een illusie is. Er beweegt veel, en veel goeds. De ontwikkelingen op het gebied van zorgplicht zijn dynamisch en organisch. Voortdurend zullen de plannen moeten worden afgestemd op de laatste ontwikkelingen, landelijk, regionaal of lokaal. Een goed voorbeeld hiervan is de ontwikkeling op het gebied van de Centra voor Jeugd en Gezin: op dit gebied is veel gaande, maar in veel verschillende vormen. Dit betekent dat in onze spaghetti voortdurend nieuwe ingrediënten blijken te zitten of aan toegevoegd worden. De aanbevelingen van de werkgroep zijn dan ook een start, en geen totaalplan. Bij alle verder plannen moet een ieder dezelfde visie voor ogen staan: elk kind centraal. Centrale regie met decentrale uitvoering, ketenzorg en ieder kind centraal zijn sleutelbegrippen die voor alle aanbevelingen van de werkgroep gelden. De werkgroep doet op basis van alle voorgaande onderdelen van deze notitie de volgende aanbevelingen: a. Investeer in het verder ontwikkelen van de leerlingenzorg en passend onderwijs in het regulier onderwijs. Immers: 95 % van de leerlingen profiteert hiervan. Het regulier onderwijs moet passend onderwijs op de werkvloer vorm geven. Hierdoor wordt de preventieve kracht in de regio vergroot. De inspectierapporten tonen aan dat op dit moment de uitvoering van de zorg in het regulier onderwijs lager is dan landelijk. Daarnaast verandert de populatie leerlingen en worden de uitdagingen voor het regulier onderwijs groter. Het is belangrijk dat verdere initiatieven van besturen, samenwerkingsverbanden en individuele scholen worden gestimuleerd en ondersteund, samen met de werkvloer. b. Realiseer één loket voor indicatiestelling, waarin de bestaande indicatiecommissies (PCL PO, PCL VO, RVC, CvI cluster 2, 3 en 4, en BJZ) in opgenomen worden. De realisatie kan gefaseerd plaatsvinden. In de praktijk zal de uitvoering decentraal in de verschillende subregio’s plaatsvinden, met het oog op nabijheid en toegankelijkheid voor de gebruikers. De keuze voor het starten met het realiseren van één loket heeft de werkgroep gedaan op basis van een aantal overwegingen. De belangrijkste zijn: - het is een concreet startpunt, wat voor juist de complexe situaties een goede verbetering zal zijn - het sluit goed aan bij de landelijke ontwikkelingen, waarbij de opbrengsten van projecten en pilots elders in het land goed benut kunnen worden; dit spaart kosten en energie
27
de start bij het loket zal uiteraard vragen opleveren voor de trajecten voor en na de indicatiestelling; hierdoor zal een behoefte ontstaan aan verdere afstemming en samenwerking, waardoor het uitbouwen van de gezamenlijke activiteiten verder kan plaatsvinden. Op dit moment wordt door het hele land per provincie gewerkt aan het Kader Integraal Indiceren. De doelstelling en opzet hiervan sluiten naadloos aan bij de doelstelling van deze aanbeveling. De aanbeveling van de werkgroep gaat echter verder dan het Kader Integraal Indiceren. In ons voorstel worden ook de PCL-en in het loket betrokken. Daarnaast beoogt de werkgroep een zichtbare eenheid in de front-office. Het voorstel van de werkgroep is om het Kader Integraal Indiceren te omarmen en op te nemen in de verdere uitwerking. Landelijk ontwikkelde zaken op het gebied van Integraal Indiceren kunnen benut worden bij de verdere uitwerking van deze aanbeveling. Bij de uitwerking van deze aanbeveling moet ook de Jeugdgezondheidszorg betrokken worden. Tenslotte moet afgestemd worden met een zeer belangrijke ontwikkeling in de provincie, namelijk de Centra voor Jeugd en Gezin. -
c. Richt een goede projectstructuur waarbij er het start- en uitvoerpunt in de subregio’s blijft, en waarbij op hoofdlijnen een gemeenschappelijke regie plaatsvindt. Binnen de projectstructuur zal zowel de bestuurlijke verankering moeten worden geregeld, als een goede vertegenwoordiging vanuit alle betrokken instellingen bij de uitvoering. Verder zal de communicatie met belangstellenden en belanghebbenden (inclusief de ouders) goed geregeld moeten worden. d. Om één loket te realiseren zullen de betrokken (uitvoerende) besturen een separaat convenant moeten sluiten, met de inhoudelijke, organisatorische en juridische afspraken. Ook in het Kader Integraal Indiceren is een vorm van contract tussen de participanten opgenomen. Van de ervaringen en ontwikkelingen zal het Initiatief Zuid Limburg zo goed mogelijk profiteren. e. Op dit moment zijn er initiatieven om een aantal activiteiten vanuit de REC’s van cluster 2, 3 en 4 te bundelen, zoals het steunpunt autisme en de Preventieve Ambulante Begeleiding. Deze initiatieven moeten vooral verder worden uitgebouwd. Het overleg tussen de REC’s en de samenwerkingsverbanden moet hierbij gebruikt worden. f. Het is belangrijk dat er voor onderwijs en jeugdzorg een “gemeenschappelijke taal” komt. Het is zinvol om te verkennen of dit in de vorm van handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD) mogelijk is. Een gemeenschappelijke taal maakt overleg en uitwisseling van informatie eenvoudiger. g. Ontwikkel en hanteer één digitaal dossier voor informatie-uitwisseling tussen organisaties op het gebied van onderwijs en zorg. Binnen het dossier kunnen er verschillende “niveaus van toegang” zijn, afhankelijk van de bemoeienis van de betreffende organisatie. Zorg daarbij voor coördinatie en bewaking, en uiteraard voor bewaking van de persoonsgegevens conform de wettelijke regelingen.
28
Bij de uitwerking van deze aanbeveling moet meegenomen worden welke ontwikkelingen gaande zijn op het gebied van het ontwikkelen van een digitaal dossier door de GGD. Deze ontwikkelingen moeten maximaal benut worden. h. Waar enigszins mogelijk moeten zorgmiddelen worden gebundeld en moeten organisaties gezamenlijk zorgen voor de uitvoering van de zorg. Dit geldt in elk geval voor het onderwijs wat betreft de ambulante begeleiding vanuit het speciaal basisonderwijs, de (preventieve) ambulante begeleiding vanuit de REC’s, en de steunpunten autisme en epilepsie. De preventieve ondersteuning van Bureau Jeugdzorg zou hier zeer goed aan gekoppeld kunnen worden. Het is zinvol om te verkennen of alle vormen van ondersteuning van kinderen niet zo gebundeld kan worden dat er voor klanten (ouders, kinderen, onderwijs) één punt voor ondersteuning en begeleiding is. Ook hierbij gaat het vooral om centrale regie, met decentrale uitvoering in de praktijk. i.
Het is belangrijk dat ook in de toekomst een nieuwsbrief blijft bestaan, en dat er klankbordbijeenkomsten worden georganiseerd. Dit om de communicatie met belanghebbenden en belangstellenden open te houden.
29
Bijlage: opmerkingen van de in augustus 2007 toegevoegde leden aan de werkgroep. Reactie van Vanessa Schiffelers, gz-psycholoog, Namens de Mondriaan Zorggroep, divisie Kinderen en Jeugdigen • Het is een zoveelste initiatief om onderwijs en zorg toegankelijker te maken en betere afstemming en coördinatie te creëren. Wat gebeurt er met de andere initiatieven hierin? • Omdat het huidige systeem niet optimaal schijnt te functioneren wordt niet/onvoldoende gekeken naar het “waarom” weer een ander initiatief wordt genomen. De analyse van de bestaande initiatieven mist. • Wat gebeurt er met de wettelijke verantwoordelijkheid BJZ / GGD? Hoe past dit in het plaatje? • Hoe worden zorgmiddelen gebundeld, terwijl er 4 wettelijk geregelde financiers (overheid, gemeente, provincie en subsidies) zijn, die allen een ander beleid nastreven? • Hoe worden de rollen en verantwoordelijkheden verdeeld? Dit is niet altijd even duidelijk. • De inbreng van de GGZ blijft vaag, waarbij de vraag is of men weet wat de GGZ te bieden heeft • 3 belangrijke zaken zijn: ¾ vroegherkenning / preventie ¾ soepele overgang tussen onderwijs / zorg; zorg / zorg; onderwijs / onderwijs ¾ optimaal gebruik maken en afstemmen van elkaars kennis en kwaliteiten • Uitwisseling van inhoudelijke informatie zal een probleem worden gezien de wettelijke beperkingen • Hoe zal één en ander gefinancierd worden en dit geheel bij beperkte middelen (lees wachtlijst en voortdurende kortingen). • Allerlei zaken die niet geregeld zijn, kunnen geregeld worden door ketensamenwerking met GGZ, audiologiosch centrum, MEE, GGD en LVG. • Bij vervolg van de werkgroep lijkt een optimalere samenstelling tussen beleidsmakers en inhoudsmensen aangewezen. Reactie van Marc Van Rossem, Unitmanager kinderrevalidatie Franciscusoord *Algemeen knelpunt: Scholen zouden nadrukkelijker en systematischer gebruik kunnen maken van de specifieke expertise die in de verschillende zorginstellingen (kinderrevalidatie Franciscusoord, jeugdpsychiatrie Mondriaangroep en Xonar) aanwezig is en nog verder uitgebouwd wordt. *Visie voor de toekomst en aanbeveling : Voor Franciscusoord geldt dat er een beroep kan gedaan worden op de expertise van een regionaal centrum (onderwijs en zorg ) voor kinderen met lichamelijke en /of meervoudige beperkingen. - Ervaring in het afstemmen van zorg (revalidatie en gehandicaptenzorg) en onderwijs. Ervaring met het geïntegreerd gebruik van 3 financieringsstromen (zorgverzekeraar/awbz/onderwijs). - Dit stelt het centrum in staat om ambulante begeleiding niet louter door leerkrachten te laten uitvoeren maar in combinatie met paramedische en psy30
chosociale begeleiding - De zorg is erop gericht om het kind zo zelfstandig mogelijk te laten participeren in de maatschappij waarbij toeleiding naar wonen , arbeid en vrije tijd essentieel zijn . Dit wordt in samenwerking met de direct betrokkenen rondom het kind (systeem van ouders en directe omgeving) gerealiseerd. - De school zal in afstemming met revalidatie en gehandicaptenzorg functioneren als steunpuntschool voor epilepsie *Reactie op punt 4 uit het hoofdstuk visie op de toekomst p. 20 : - Professionalisering en competentie vergroten van leerkrachten kan mede gebeuren door de verschillende zorginstellingen . Het betreft dan adviseren en scholen zowel op individueel als op klasniveau. - Het kleine aantal "diagnosegroepen" die een leerkracht in zijn klas krijgt zal vaak leiden tot moeilijkheden om afdoende aangepast onderwijs te bieden. Regelmatige externe begeleiding van externe specialisten kan hierin soelaas bieden. Reactie van Rob Tulleneers, GZ Psycholoog Xonar Xonar wil meewerken aan het initiatief en stelt zonodig expertise ter beschikking als het gaat om geïndiceerde jeugdzorg. Een uitwisselingsprogramma tussen deskundigen behoort ook tot de mogelijkheden. Er is een scala aan ervaringen o.a. Basta, COS, autisme, hulpverlening, projecten ervarend leren, zorgboerderijen enz. Goede voorlichting leidt tot snellere toeleiding en zelfs preventie.
31
Bijlage: Ruwe opbrengt van de klankbordbijeenkomsten Expertmeeting met coördinatoren en voorzitters rec-wsns-pcl-rvc (4 september 2007) Wat spreekt je aan? - (passend onderwijs) boeiend onderwijs is opdracht voor individu en bestuur - wat doen de besturen aan professionalisering? - Zorgplicht is gezamenlijke verantwoordelijkheid - Samenwerking rec’s en swv-en vooral in het vinden van de werkvloer - Gezamenlijkheid – leerling centraal – signalering da er al veel gebeurt - Een indicatieloket en bijbehorende zorg is belangrijk maar komt aan het eind van het traject - Een indicatieloket met gestroomlijnde procedures en bundeling van de middelen - Goed info-punt voor alle vragen van ouders - Bundelen van zorgmiddelen: kwaliteitsafspraken Belang van de leerling - verantwoordelijkheden van elk in de keten proberen te duiden - uiteraard ben ik voor passend onderwijs: kijk eens wat we daar met bestaande structuren in kunnen/moeten betekenen.
Wat zien/willen we anders? - determineer goed waar we mee bezig zijn: passend onderwijs? Zorg Loket etc. - determineer ZORG correct: zorg in het onderwijs, zorg buiten het onderwijs en dan wel graag alle zorgpartners meenemen - ik mis het kind als uitgangspunt - leeg loket! - Een loket lost niets op: het zijn de mensen die het doen - Een loket - wie - wat – hoe, antwoord: ja - 1e visiepunt start niet met het kind maar met onderwijs en zorg - afstemming CvI en pcl-po: wat heeft het kind nodig? - Ik mis de zorgstructuur en de ZAT’s van de basisschool - Sluit aan bij bestaande goedlopende initiatieven - Laat de Rec’s…..waren we dan van plan dit op te heffen? - Onduidelijkheid wat een loket moet inhouden - Wat vergt passend onderwijs aan randvoorwaarden, zou beter onderwerp pilot zijn - Teveel aandacht voor structuur, te weinig voor inhoud - Voorstellen passen straks in wettelijke plichten: geen echt innovatief karakter - Indicatie is straks nog aan de orde voor heel kleine groepen, rest is regiobudget - Relatie met Kader Integraal Indiceren niet duidelijk - Ik wil samen met alle mensen waar ook in het veld aan een of meerdere thema’s werken 32
-
-
Passend onderwijs moet de taak van ons allen zijn Maak een masterplan gebaseerd op een gemeenschappelijke visie, formuleer je ambitie: groot denken, klein handelen Uitgaan van visie op zorg Visiebepalende elementen: welk kind heeft behoefte aan extra zorg? Soorten extra zorg: specialismen? Op welk moment in het ontwikkelingstraject van het kind wordt zorgbehoefte manifest/ Vanuit die visie antwoord formuleren op de vragen: Hoe zou die zorg idealiter geregeld moeten worden? Hoe is het nu geregeld? Van/naar traject vaststellen
Tips: - neem de tijd! - Parkstad: DOOF vergeten - Zorg voor een goede helpdesk waar alle info te krijgen is - Overweeg of er voor het bereiken van je doelstellingen een hele nieuwe structuur moet komen of dat dit ook anders kan - Wat is de zorgcapaciteit van de basisschool: inventariseren! - Regulier onderwijs moet kantelen: wat is dat? - In EEN digitaal dossier kan nooit elke zorg of ondersteuning worden opgenomen - Passend onderwijs begint bij consultatiebureau - Zwaartepunt en regie in het regulier basisonderwijs: daar wordt aangegeven wat nodig is - Afstemmingsprojecten - Start met het thema zorg in het regulier onderwijs, loket is wel belangrijk maar komt later - Zorg dat de basisleerkrachten betrokken zijn bij operatie: moet op de werkvloer gebeuren Welke beren zien we op de weg? - valkuil: optuigen nieuw instituut - programma-management is geen doel op zich - intentieverklaring alle besturen? - hoever willen de besturen samenwerken? - Duidelijke taal: hebben we het over hetzelfde, bedoelen we hetzelfde? - Ik vrees dat Kader Integraal Indiceren iets anders wil dan de werkgroep: - Kies daarom eerst voor een ander thema - Ik bespeur niets van enthousiasme in de scholen - Structureer de zorg niet dicht - Regulier onderwijs is uitgekanteld - Wat is de concrete status van de aangevraagde pilot? - Afbakening begrippen: praten we over hetzelfde? - Te weinig draagvlak - Facilitering - Komt het er voor velen weer bij? - Politieke ontwikkelingen zijn onvoorspelbaar
33
REGIO PARKSTAD (12 september 2007) Aanbeveling 1: Realiseer EEN indicatieloket voor onderwijs en zorg (met convenant tussen de betreffende organisaties) Wat spreekt aan (steunen we)? • Bij SBO-verwijzing EEN loket (alle PCL’s bij elkaar) • Prima! • 1 loket met 1 digitaal dossier en 1 casemanager • EEN indicatieloket met snelle diagnose en efficiency • Goed initiatief! • 1 loket is prima: misschien “voorpost” • samenwerking prima Wat spreekt niet aan (zien/willen we anders)? • Voor 90% van de leerlingen willen we het eigen huidige loket behouden; voor 10% van de leerlingen (bijvoorbeeld MG en leerlingen bij wie jeugdzorg betrokken is) kan een MDO als indicatieloket gaan dienen Welke “beren” zien we op de weg? • EEN loket wordt te log en ondoorzichtig • Weinig tot zelfs geen grip op het traject voor de leerling • De verhouding ZAT – brede indicatiecommissie (en de kosten …); overlapping! • Traag • Subjectieve beoordeling • Regionale verschillen • Bureaucratie • Beoordelaars zonder specifieke inhoudelijke kennis • Indicatiestelling op basis van een exacte en kwantitatieve benadering van de complexe problemen van een kind doet het kind tekort; minder meetbare aspecten dienen te worden meegenomen en dit vereist dan toch wel een zeer deskundige commissie • Gevaar: grootschaligheid! • Wachtlijsten bij jeugdzorg • Privacyafspraken • Toename wachtlijst aan de voordeur: in hoeverre kan het loket de capaciteit/toeloop aan wegens een lagere drempel tot toegang? • In hoeverre gaat eventuele expertise verloren: wie bewaakt ernst, voorrang, spoed? • Overzichtelijkheid, transparantie? • Opgeven van autonomie van diverse instanties • Inventarisatie van competenties is een voorwaarde! Welke tips, aanvullingen en overige opmerkingen zijn er? • Laat ‘gewone’ LWOO-leerlingen en PrO-leerlingen door eigen school ‘stempelen’, met steekproefsgewijze inspectie (RVC afschaffen). Er blijft dan tijd over voor ‘moeilijke zaken’, die dan naar ‘het loket’ gaan • Maak EEN informatieloket (adviescentrum) digitaal voor leerkrachten en ouders
34
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Stel bij indicatiestelling met ‘dubbele’ of meer partners meteen een casemanager aan Laat indicatiecommissies mogen beoordelen op expertise en gezond verstand i.p.v. zogenaamde exacte scores Zorg voor transparantie Onafhankelijk van scholen en instellingen om belangenverstrengeling te voorkomen Hoge en brede mate van deskundigheid is vereist Samenwerking is goed De verwijzende school dient altijd regievoerder te blijven EEN regisseur heeft de voorkeur boven gezamenlijke regie: transparant Ouderbetrokkenheid in initiatiefgroep (ouderorganisatie) Leerlingbetrokkenheid in initiatiefgroep (16 jaar) Info voor alle betrokkenen (nieuwsbrieven meer verspreiden) VOLLEDIG commitment noodzakelijk: BJZ en onderwijs Snelle daadkrachtige regie (loket) Meet effect van je zorg Neem de tijd, maar ook weer niet te lang: op scherp zetten Doe het stap voor stap Communiceer succeservaringen Communicatie naar het veld!
Aanbeveling 2: Laat REC’s 2, 3 en 4 verder samenwerken ook met de samenwerkingsverbanden PO en VO Wat spreekt aan (steunen we)? • Alleen maar pluspunten • Samenwerking is goed • Samenvoegen rec’s: vanuit EEN gedachte Wat spreekt niet aan (zien/willen we anders)? • Te grote kans op bureaucratie • Te weinig uniformiteit • grootschaligheid Welke “beren” zien we op de weg? • Privacyafspraken • Profilering van scholen niet alleen positief • Slecht: heilige huisjes • Onderwijs/zorgkwaliteit? Welke tips, aanvullingen en overige opmerkingen zijn er? • Met VO wordt vooral bedoeld VMBO (incl. LWOO), SVO en PrO; HAVO en VWO hebben geen behoefte aan ondersteuning vanuit het SWV • Maatwerk, snel en zo nabij mogelijk passend onderwijs • Laat scholen zich profileren in bepaalde deskundigheidscompetenties • Gebruik maken van expertise zorginstellingen • Scholing in onderwijs • Zouden minder schotten moeten zijn of niet zo stringent hunkeren • Kwaliteit van onderwijs
35
Aanbeveling 3: Zorg voor EEN digitaal dossier Wat spreekt aan (steunen we)? • Goede zaak! • Zeer wenselijk • 1 digitaal dossier m.b.t. overdracht, afstemming, beperking admin. last, uniformiteit • 1 digitaal dossier is goed • idee is goed, voorwaarde: een taal spreken • besparing energie en tijd mits goed georganiseerd • breed partnerschap • kind centraal • digitaal dossier voor de hele lijn • bundeling en transparantie van zorgmiddelen • geen geshop • hulp op maat voor individuele leerling • het ontwikkelen van EEN digitaal dossier: een doorlopend zorgsysteem waarin de vragen van het kind leidend zijn • een loketfunctie breed, niet alleen voor zorg • digitaal kinddossier: houd het simpel Wat spreekt niet aan (zien/willen we anders)? • Als je al voor een digitaal dossier kiest, dan dit NIET toegankelijk maken voor alle partijen Welke “beren” zien we op de weg? • In de huidige praktijk sluiten veel systemen niet op elkaar aan, ze matchen niet • Wie is dossierhouder? • (Wet op de) privacy • Oudertoestemming • Afstemming protocollen en benodigde testgegevens moet landelijk gebeuren • Privacyafspraken • Digitaal dossier lijkt praktisch geen haalbare kaart • Rekening houden met afscherming gegevens en privacy • Moloch construct wordt niet wenselijk geacht • Hoe organiseer je dit zonder weer een log orgaan dat weer veel tijd nodig heeft • Recht op privacy zou belemmerend kunnen werken • Problemen met regievoering zijn te verwachten bij dossiervorming • financieringswijze Welke tips, aanvullingen en overige opmerkingen zijn er? • Privacy • Moet converteerbaar zijn • Dossiers na enige tijd opschonen; niet jarenlang oude koeien uit de sloot halen • Zorg voor doorgaande lijn in CITO-leerlingvolgsysteem
36
• • • • • • • • • • • • • • • • • •
Centraal kinddossier volgt kind in hele levensloop Verwijsindex: piepsysteem wanneer twee of meer instellingen zorg melden om het kind EEN verantwoordelijke casemanager De casemanager heeft bevoegdheid om hulp bij alle betrokken instanties te kunnen afdwingen (incl. bijbehorende financiering) Digitaal start voor ALLE leerlingen vanaf zorgniveau 1: vervolgens indien zorgniveaus 2 en 3 van toepassing zijn: uitbreiden/uitbouwen Betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ouders bij onderwijs kind Sluitende aanpak evt. tot 27 jaar (leerwerkplicht) door EEN casemanager Intensieve aanpak van onderbroken begeleiding Maatwerk Toestemmingsverklaring van ouders eenmalig: dus niet bij elk deel van het traject 1 loket voor integrale vroeghulp, en zorg en onderwijs 1 taal spreken: lezen op diverse niveaus (management, docenten etc) vraagt professionalisering kleinschaligheid en transparantie: bevordert betrokkenheid goede afstemming en communicatie tussen servicepunten noodzakelijk vergelijk medisch zorgcentrum probeer eerst het vlaggetjessysteem van de gezondheidszorg te hanteren pas door en na ervaring uitbreiden, detailleren van digitaal leerling-dossier
Aanbeveling 4: Bundel zorgmiddelen en uitvoering van zorg Wat spreekt aan (steunen we)? • Samenwerking is goed Wat spreekt niet aan (zien/willen we anders)? • Welke “beren” zien we op de weg? • Er ontstaan weer een aantal bureaus etc., waar weer vooral naar functionarissen wordt gekeken en niet naar de noodzakelijk zorg • Je kunt scholen hun eigen zorgmiddelen toch niet afnemen?! • Verschillende geldstromen; financiering van onderwijs en zorg is moeilijk te matchen • Verschillende werkgevers • Verschillende belangen • Financieringsproblemen • Geldstromen: bundeling van middelen • Hoe financier je faciliteiten speciale zorg? Welke tips, aanvullingen en overige opmerkingen zijn er? • Geef de middelen aan het instituut dat de leerling begeleidt en voorkom dat de leerling een teveel aan begeleiders krijgt (bijvoorbeeld school, internaat, ambulante begeleiding, etc.) • Geldstromen gericht op hulp en resultaat • Afstemming onderwijs, hulpverlening, wmo, systeembenadering
37
• •
Ontschotting tussen ketenpartners Kijk ook naar zorgplicht NA de leerplicht (18+ zonder startkwalificatie of baan)
Aanbeveling 5: Zorg voor gezamenlijk programmamanagement met krachtige regie Wat spreekt aan (steunen we)? • Samenwerking is goed Wat spreekt niet aan (zien/willen we anders)? • Bureaucratisch Welke “beren” zien we op de weg? • Opgeven van autonomie van diverse betrokken instanties Welke tips, aanvullingen en overige opmerkingen zijn er? • Zorg voor EEN verantwoordelijk regievoerder per leerling • Zorg voor een updateoverzicht van deskundigheid en specifieke mogelijkheden per school in een SWV Aanbeveling 6: Zorg voor een gemeenschappelijke taal tussen onderwijs en zorg (HGPD?) Wat spreekt aan (steunen we)? • Prima! • Samenwerking is goed Wat spreekt niet aan (zien/willen we anders?) * Welke “beren” zien we op de weg? • Medewerking van ouders in HGPD: kun je ouders verplichten? Welke tips, aanvullingen en overige opmerkingen zijn er? • Hoe verloopt toewijzing van HGPD NA indicatie? • preventieprojecten 1. Wat spreekt aan o Een digitaal dossier met een dossiereigenaar die het kind volgt o Beer: vanwege privacy zal bepaalde noodzakelijke informatie niet te zien zijn. o Beer: koppeling met de vigerende systemen voor dossiervorming o Een loketgedachte indien het goed wordt aangepakt. Bij juiste aanpak is dit een verbetering naar ouders, professionals en instellingen. o Tip: leer van het vallen en opstaan van Bureau Jeugdzorg o Beer: hoe gaan we om met de leerling die het niet redt op de arbeidsmarkt? o Je kunt hier niet tegen zijn. Via de leerling hebben onderwijs en (jeugd)zorg beide met elkaar en met de ouders/verzorgers te maken.
38
Tip: een belangrijke voorwaarde is ‘durven loslaten wat goed is voor het geheel: bijvoorbeeld REC 2-3-4 Het geheel spreekt aan. De kracht is versterking door bundeling. o Beer: Het is een loffelijk streven, maar wie is waar op een bepaald moment voor verantwoordelijk o Grootste beer: beter grip krijgen op leerlingen met leer- en zorgproblemen is een ingewikkeld vraagstuk. Het wordt complex gemaakt door de verschillende niveaus en de verschillende kanten die er aan zitten. o De tip is dan ook het opzoeken van de verbreding en de verbinding. Een loket is goed voor leerlingen en ouders/verzorgers, maar ook voor scholen en leraren. o
o
o
2. Tips o Op het moment dat de school kan aangeven wat nodig is, krijgt ze het niet. Inventariseer wat er aan middelen beschikbaar is en zet het in vanuit de nabijheidgedachte en vanuit korte lijnen. We hebben het ambtelijk wel goed georganiseerd, maar in de uitvoering werkt het niet zoals het zou moeten. o Provincie en tripoolgemeenten zijn bezig met de vraag wie Bureau Jeugdzorg moet aansturen. Betrek deputé’s bij dit initiatief zodat ze bereid zijn om los te laten. Betrek ook wethouders vanwege de continuïteitsgedachte. Momenteel is bijvoorbeeld de RMC-invulling tussen de tripoolgemeenten een wereld van verschil. o Lastig punt is de betrokkenheid en daadkracht van de ouders en de oudergroeperingen. In ieder geval SOL (vereniging van ouders) nadrukkelijker bij het initiatief betrekken. o Een loket per regio en wat je niet hebt, betrek je uit de andere regio’s. Het loket moet dichtbij, herkenbaar, laagdrempelig en beschikbaar zijn. Vergelijk het met de structuur binnen ZMOK Zuid Limburg: elk punt is voor 95% selfsupported; samenwerking is voorwaarde om de andere 5% te kunnen bedienen. o Het regulier onderwijs moet nadrukkelijk betrokken worden. Voor geïndiceerde zorgleerlingen is er wel een plek. Maar verdient de niet geïndiceerde zorgleerling, zeker wanneer de grenzen worden opgetrokken. We hebben de verantwoordelijkheid voor een plek voor elke leerling. Dat kan en mag niet afhankelijk zijn of “je er wel of niet iets extra’s voor krijgt’. o Breng alle zorgorganisaties in kaart, wat ze wel/niet doen en kunnen o Bestuurlijk helder vastleggen wat je samen besluit. o Het advies aanvullen met bijvoorbeeld drie concrete doelstellingen en prestatie-indicatoren. De een-loket-gedachte mag geen vormdiscussie worden o De nieuwsbrief landt (nog) niet. Misschien een website voor brede communicatie en informatie. o Geld volgt kind-gedachte uitwerken. 3. Beren
39
o
o o
Hoe krijg je het systeem aan het draaien. Het is een complex veranderingsproces waarvoor ‘pressure and support’ gelden. Ontbreekt dit, dan wordt het moeilijk. De enorme diversiteit aan soort organisaties en dus verschillende regels en culturen. Wie is eigenaar van het dossier. Zonder eigenaar leidt het tot ‘thuiszitter’ of in het ergste geval tot‘zwerfjongere’. (bijvoorbeeld:niet aangemeld, geen school) De grootste uitval is wanneer na de VMBO de opstart in het MBO uitblijft. Daarom aandacht voor: o Eigenaarschap o Onmiddellijk terecht kunnen als een kind/jongere/ouder/school hulp nodig heeft o De keten (leerwerkzorgproces) in een proceskaart beschreven o Een slag maken met de arbeidsmarkt in zake stagebeleid en werkbegeleiding.
4. Wat spreekt niet aan o Het functioneren van Bureau Jeugdzorg moet anders en beter wil leerlingenzorg werken. Een voorbeeld hoe het anders kan: zie bijvoorbeeld de ‘casehouders’ van Bureau VSV, die op locatie maatschappelijk werk naar de werkvloer halen. M.a.w. partners moeten starten bij de vindplaats c.q. werkplaats en dat is de school. Regio Maastricht (13 september 2007) Wat spreekt aan / Steunen we - Meer duidelijkheid in papierwerk - Een loket voor onderwijs en zorg - Digitale dossiers - Verfrissend : grenzen aangeven - een loket - Visie: besluitvormen en uitvoeren ! - Toegang : CJG front office en Back office - Visie: Uniek doel in de verregaande samenwerking Jeugdzorg/ onderwijs - Zorg niet de school uit maar de school in - De hoogste nood is de helderheid van kwaliteit ( normen) - Volgen van de ontwikkeling 2 jaar tot 21 jaar - Één indicatie centrum: eenduidig en duidelijk - Kind centraal: Prima visie - Vaste case manager voor ouders - Gemeenschappelijke taal tussen diverse sectoren - Zorgen dat de zorg echt bij het kind en de ouders komt! - Éénduidige regie - Toestemming ouders vereist of duidelijke procedure afspraken om zorgen te bespreken met medeweten van ouders - Een zorgloket als einddoel : tussenstap een loket voor alle vormen van onderwijs - Positief gebruik maken van elkaars expertise - Ketenregie
40
Tips en Aanvullingen • Samenhang van alle overlegsituaties • Durf om leerling-stromen in het kader van zorg om te buigen • Wie gaat ouders ondersteunen • Aandacht voor de plaats van particuliere bureaus in dit geheel • Samenwerking ROC 's meteen hierin meenemen • Denken vanuit het kind en niet vanuit de instelling • Zorg moet centraal staan en niet de deskundigen en de financiën • Hoe kun je op het gebied van zorg echt leren van good practice • Investeren in opleidingsinstituten; samenwerken en uitwisselen • Centrale rol maatschappelijk werk bij verwijzing naar volgende schakel • Duidelijke visie ontwikkelen op scheiding regulier /speciaal onderwijs • Sturen op processen / procesbewaking en brede diagnostiek ( GGD; REC; Jeugdzorg ) • Eenheid van taal in het diagnostisch kader ; verbinding en Sturing op inhoud ; : Diagnostiek-- vraagspecificatie---- interventie en resultaat • Missie formuleren !! • Mensen op de werkvloer continue informeren : zij moeten het uitvoeren • Visie: Integrale mensvisie aspecten zijn te onderscheiden niet te scheiden en beïnvloeden elkaar • Leer en zorglijnen zijn verbonden en lopen op inhoud door • Aandacht voor de kwaliteit van de loketfunctionarissen • Ook meerdere loketten waar steeds integraal geïndiceerd wordt • Streven naar een loket erg vooruitstrevend; start met een loket onderwijs • Ik maak mij zorgen om mijn kind: laagdrempelige zorg/ grote informatie behoefte • Eerste loket aan school verbinden en bemensen met mensen die van de hoed en de rand weten • Beleid op inzet PGB op school • Bewaar de transparantie van het proces • Blijft WSNS bestaan • Meer aandacht voor de inhoud en minder voor de structuren • Aandacht voor de financiering • Een loket? maar dan wel professioneel ! • Betrek meer mensen van de uitvoering bij de ontwikkelingen • Betrek alle REC's • Stimuleren van een elektronisch kind dossier • Betekent krachtige regie inleveren van autonomie • Aantal vragen dient onafhankelijk te zijn van de school of bestuursgrootte Welke Beren op de weg • Doorbreken van verschillende culturen • Zijn ouders altijd de probleemeigenaar: Hoe zit het met zorgppicht • Wie heeft eind verantwoordelijkheid als het niet goed gaat of fout loopt • Verschillende financieringsstromen • Welke betekenis heeft dit voor REC 3 scholen ( Mytyl/ Tytyl) scholen • Digitaal dossier versus privacy • Inschakeling van externe deskundigheid door ouders • Als ind. zorgcapaciteit van de zorginstelling niet in kaart gebracht hoeft het niet • Bewaken van ieders specialisatie; eigen grenzen durven aangeven
41
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Wat met de leerling gedurende het onderzoekstraject Maak er geen moloch van zoals in de jeugdzorg Overtuigen werkveld Één loket voor een hele regio: een ver van mijn bed show Véél vorm maar hoe zit het met de inhoud? Alle partijen moeten ja zeggen en de muren afbreken Domein discussie en positionele macht: Belangentegenstellingen. verbind op inhoud en stuur op resultaat Professionals zijn lastig ter sturen Hoe zit het met de huidige plannen voor een CJG Situering van het loket Diverse disciplines: hoe bewaak je de kwaliteit van de screening en indicatie Jeugdzorg beweegt zich ook op andere gebieden hoe verhoudt zich dit Ruimte in tijd om dit te implementeren Blijft solidariteitsprincipe overeind ( WSNS) Leerlingenzorg geen Jeugdzorg Beheer van het digitaal dossier Zit er achter het ene loket een loket menu? Gigantisch kluwen Extra middelen of slechts herschikking Er komen nog meer mensen op ouders af met hun "deskundigheid" Wordt autonomie opgegeven? Nu heeft de cliënt zelf de keuze in aanvragen van zorg onafhankelijk van professional. Gaat deze keuze mogelijkheid wegvallen?
Wat zien we anders of willen we anders • Hulpvragen zijn vaak wel helder voor ouders en school: de weg naar hulp is zo ingewikkeld geworden dat we trajectbegeleiders nodig hebben. Hoe ver gaan we nog? • Tijd en geld moet voelbaar zijn aan de bron van het probleem • Competente mensen in de coördinatie • Meer faciliteiten in de klas in plaats van overhead organisaties etc. • Zorg moet meer schoolnabij worden • Papieren tijgers hebben we niet nodig; niet stikken in nieuwe procedures • Zijn landelijke ontwikkelingen c.q. eisen meegenomen ( bijv Centrum Jeugd en gezin) • Wat was ook alweer het probleem: Loketjes?; thuiszitters?; groei REC4?; afstroom ?; vroegtijdige schoolverlaters VO?; onderwijs versus zorg ? • Betrek medisch circuit en GGZ anders ontstaan nieuwe hiaten! • Dossier vorming halen/ brengen: Onderwijs; Medische wereld; zorginstellingen • Heb twijfels bij de onderdompeling in 50 mogelijke organisaties • Gevaar van overdone • Toegankelijkheid van dossier.
Regio Sittard – Geleen (20 september 2007)
42
Wat spreekt aan / Steunen we • Dat we het kind centraal stellen, • Dat we de intentie hebben om samen verantwoordelijkheid te nemen, • Dat we uit zijn op het realiseren van een sluitend netwerk voor alle kinderen in de regio. • Dat we één loket willen realiseren waarin één persoon bekend is met alle facetten rondom de zorg van één kind, • Dat we uit zijn op het ontwikkelen van één integrale visie met betrekking tot zorg en onderwijs, • Dat we de gedachte één kind één plan willen vasthouden, • Dat we uit zijn op het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal tussen zorg en onderwijs, • Dat het primaat komt te liggen bij Jeugdzorg, • Dat er gewerkt wordt naar een digital kinddossier, • Dat we een gemeenschappelijke visie op….gaan ontwikkelen, • Dat er sprake is van een hoog ambitieniveau bij betrokkenen, • Dat we samen beleid willen ontwikkelen maar ook samen gaan uitvoeren, • Dat de samenwerkingsverbanden PO en VO gaan samenwerken, • Dat de zorgmiddelen van zowel onderwijs als zorg gebundeld en ingezet worden, • Dat de aanpak regiobreed is inclusief de zorgpoot, • Dat het aantal lagen en spelers teruggedrongen wordt, • Dat er sprake is van een duidelijke regievoering, • Dat er een koppeling gemaakt wordt met integraal indiceren, • ’t Is een prachtig initiatief, Tips en Aanvullingen • Hoe brengen we de informatie over aan ouders en onderwijs, • Stop vooral energie in de basis (de zorg in de klas) preventie is waar het uiteindelijk om gaat, • Laat de verantwoordelijk daar waar die hoort (niet pamperen), • Wat doen we met de externe zorgteams ?, • Let op de cultuurverschillen die er (mogelijk) zijn tussen zorg en onderwijs, • De rol van de gemeente in het CJG, • Het ZAT adviseert nadat bijvoorbeeld ambulante begeleiding niet voldoende werkt, • Wat is het verschil tussen het ZAT en het éne loket, kan dat niet samengevoegd worden? • Let op dat bestaande structuren uit elkaar gehaald worden in plaats van bij elkaar aansluiten, • Maak gebruik van de info Altra jeugdzorg en onderwijs,www.altrajeugdzorg.nl Amsterdam, • Let op de wettelijke ontwikkelingen, straks bestaat die wet niet meer dus samenwerking moet verder gaan en dat gebeurt nu ook al (m.n.ASS problematiek), • De initiatieven afstemmen met de ontwikkelingen binnen CJG, • De REC’s 2,3 en 4 namen reeds deel aan de WSNS vergaderingen, dat werkt goed, • Is de school/leerkracht de eigenaar van de vraag of de ouders, of mogen ze alle twee,
43
• • • • • • • • • • • • •
Maak gebruik van de relatie en beweging die zich aftekent tussen voorschoolse voorzieningen en onderwijs, Kunnen ouders aankloppen bij het loket zonder dat er een aanvraag is voor een REC, moet dit in samenwerking met de school?, Maak het mogelijk dat het speciaal onderwijs kan participeren in beide samenwerkingsverbanden, Zorg dat er randvoorwaardelijk voldoende faciliteiten beschikbaar zijn, Nog te weinig aandacht voor de preventieve insteek, Wat is de relatie tussen één toegang en één loket, Zorg dat dubbel werk zoals verschillende soorten onderwijskundige rapporten die toch weer dezelfde gegevens vragen niet naast elkaar blijven bestaan, De aanbevelingen zijn vraag, te weinig omschreven om ze te kunnen steunen of niet, Definieer het begrip zorg en benoem alle zorgaanbieders en verwijzers, Cluster 2 is naast SH en ESM ook DOOF, Begin kleinschalig, Laat werkengroepen de aanbevelingen verder uitwerken, Zorg dat in het éne loket van iedere geleding een vertegenwoordiger zit die samen beslissen waaruit de beste zorg dient te bestaan,
Welke Beren op de weg • Ouders die niet willen, • Het volume aan beschikbare zorg is dat wel voldoende, • De wettelijke kaders, • Grootschaligheid werkt vertragend en demotiverend, • Hoe zorgen we voor een ruim draagvlak, • Hoe gaan we deze aanbevelingen omzetten in een concrete,praktische aanpak, • Krijgen we een nieuw instituut “Limburg”, • Hoe geven we vorm aan een digitaal dossier, • Hoe kunnen we omgaan met het opgeven van een bepaalde mate van autonomie van instellingen, • Hoe zorgen we voor een gemeenschappelijke regie, • Hoe ontwikkelen we een gemeenschappelijke taal, • De toerusting van de medewerkers in relatie tot een gevraagde verandering in denken, • Gebruik een “lagere”taal, misschien nieuwe woorden, • Eén dossier vraagt om helder taalgebruik dat voor iedereen begrijpelijk is, • Wat doe je met lichte vragen vanuit bovenschools WSNS structuren, • Er wordt een hoog ambitieniveau neergelegd, maar er zijn vraagtekens bij de haalbaarheid binnen een reële termijn, • We dienen ervoor te zorgen dat de individuele belangen van de instellingen ondergeschikt worden gemaakt aan het gemeenschappelijk belang, • De leerkracht moet geholpen worden in de klas, vertrek vanuit het signaal van de leerkracht en de interne begeleider en bepaal op WSNS niveau welke zorg nodig is, • Denk na over hoelang zorg wordt toegekend, waarvoor, met het oog waarop en welke specifieke zorg (intensiteit en omvang), • Worden “slechte scholen”beloond en “goede” scholen gestraft,
44
• • •
Hoe zorgen we ervoor dat de verantwoordelijkheden op de goede plekken komen te liggen, Zorg bekijken in de brede zin, we spreken dan niet meer van clusters maar van handelingsverlegenheid en hulp in de klas of tijdelijk of langere tijd naar SBO of SO, Hoe krijgen we de verschillende schoolsoorten op een rij.
Wat zien we anders of willen we anders • Ik mis de aansluiting met het passend onderwijs voor alle leerlingen, • Ik mis het voortraject in bijvoorbeeld peuterspeelzalen en kinderopvang, • Hoe kun je andere niveaus van zorg aanpakken binnen de basisschool, • Van wie komt de zorgvraag……vanuit het kind, vanuit de ouders of vanuit de zorg en of onderwijsinstelling, • De vertaling naar de werkvloer, de huidige werkgroep was vooral strategisch en bestuurlijk gericht, • Eén loket, maar dan geen stroperige bureaucratie, • Zorgkinderen, de eerste zorg is bewustwording, dat levert nog geen indicatie. Daarna wordt er gezocht naar de kenmerken (bureaucratie), • Wat moet er met “Tussen wal en sloot”, • Het plan is nog veel te globaal, • Er zijn nog veel uitwerkingsvraagstukken, • Het verschil in visie en cultuur tussen zorg en onderwijs blijft onbenoemd, • De werkgroep heeft nog te weinig de vertaalslag gemaakt,
45