Onderzoeksrapport Deel II
Zorgtechnologie bij ouderen Hoe staan zelfstandig wonende ouderen (65+) tegenover sensormonitoring van de dagelijkse activiteiten in de eigen woning?
Junioradviseurs:
Senioradviseur: Opdrachtgever:
Bachelor opleiding:
Hoofdstuk:
Datum:
A. Bimmerman J.M. Hagen N.J. Wagelaar M.C. Pol B.J.A Kröse S.M.B. Robben M. Kanis Digital Life Centre Ergotherapie, Hogeschool van Amsterdam juni 2012
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
1
Zorgtechnologie bij ouderen Deel II: Onderzoeksrapport
Junioradviseurs:
Senioradviseur: Opdrachtgever:
Bachelor opleiding: Datum:
A. Bimmerman J.M. Hagen N.J. Wagelaar M.C. Pol B.J.A Kröse S.M.B. Robben M. Kanis Digital Life Centre Ergotherapie, Hogeschool van Amsterdam Juni 2012
Trefwoorden: Sensormonitoring, iPad-applicaties, ervaringen/meningen, ouderen, zorgtechnologie. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs/Hogeschool van Amsterdam, opleiding Ergotherapie. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Samenvatting “Zorgtechnologie bij ouderen” Ondertitel: “Hoe staan zelfstandig wonende ouderen (65+) tegenover sensormonitoring van de dagelijkse activiteiten in de eigen woning?” Introductie: Dit afstudeerproject is onder begeleiding van M.C. Pol door A.Bimmerman, J.M. Hagen en N.J. Wagelaar in opdracht van CREATE- IT applied research centre van de Hogeschool van Amsterdam in de periode van 23 januari tot 5 juni 2012 uitgevoerd. Achtergrond: Als gevolg van de vergrijzing komen er steeds meer ouderen en steeds minder zorgpersoneel (Bos, Douven, Mot, 2004; Duin & Garssen 2011; Eggink, Oudijk, Woittiez, 2010). Om de ouderen toch passende zorg te kunnen blijven bieden, moet er gezocht worden naar oplossingen (PricewaterhouseCoopers, 2009; Rijksoverheid, 2012). Een mogelijke oplossing is de toepassing van sensormonitoring bij zelfstandig wonende ouderen. Sensormonitoring is een systeem waarbij sensoren in het huis van een persoon worden geplaatst. Dit kan bedoeld zijn voor alarmering of voor het observeren van activiteiten in het dagelijks leven. Bij alarmering kan er in geval van ongewoon gedrag een oproep naar een alarmcentrale worden gestuurd. Bij het monitoren van activiteiten van het dagelijkse leven kunnen activiteitenpatronen duidelijk worden, welke gebruikt kunnen worden om de gezondheidstoestand en de zorg te ondersteunen zodat ouderen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen (Kröse, Bierhoff, Kasteren, Gibson, 2008; Timmer, 2011). Dit sluit goed aan bij de visie van de ergotherapie, waarin ook het participeren en ondersteunen van het dagelijks handelen centraal staat. De sensordata is met behulp van een iPad-applicatie voor de ouderen zelf in te zien. Studenten van de opleiding Communication and Multimedia Design hebben hier vijf applicaties voor ontwikkeld. Op dit moment is er nog onvoldoende onderzoek gedaan over de mening en ervaringen van ouderen over de toepassing van sensormonitoring (Kanis et al. 2011). Door de mening en ervaring van ouderen over het toepassen van sensormonitoring, kan een bijdrage geleverd worden aan het verder ontwikkelen van sensormonitoring als middel om de dagelijkse activiteiten(patronen) in kaart te brengen. Methode: Om de mening en ervaringen van ouderen in kaart te brengen wordt er gebruik gemaakt van de volgende onderzoeksmethoden: literatuurstudie, gestructureerde vragenlijsten, semigestructureerde interviews, focusgroepen/observatiegebruik iPad-applicaties en casestudies. Resultaten: Uit de gestructureerde vragenlijst kwam naar voren dat 92% van de 38 respondenten momenteel geen gebruik van sensormonitoring wil maken. In de toekomst zou 24% van de 38 respondenten wel sensormonitoring willen toepassen en 47% van de 38 respondenten geeft aan sensormonitoring misschien toe te willen passen. De respondenten vinden de meest geschikte doelgroep voor de toepassing van sensormonitoring ouderen met lichamelijke of cognitieve problemen. Van de 38 respondenten wil 37% de sensordata zelf inzien en 43% van de 23 respondenten die zouden willen delen, zou de sensordata willen delen met de thuiszorg. Uit de semi- gestructureerde interviews blijkt dat drie van de zes respondenten sensormonitoring toe zouden willen passen. Twee van de zes respondenten zouden het alleen in de toekomst toe willen passen. Vier respondenten geven aan dat het gevoel van veiligheid een voordeel van de toepassing van sensormonitoring is. Sensormonitoring is volgens de meesten respondenten het meest geschikt voor alleenwonende ouderen. Vijf van de zes respondenten zouden de sensordata niet in willen zien. Bij de gebruikerstesten hebben de respondenten aangegeven zij de data het liefst willen inzien in een staafdiagram. De iPad-applicatie Zenzor is volgens 72% van de veertien respondenten de beste applicatie. Tijdens de gebruikerstesten is er niet gevraagd of de respondenten de data willen inzien, echter gaf 50% van de veertien respondenten uit zichzelf aan de data niet in te willen zien. Bij de twee casestudies gaf één respondent aan graag de iPad-applicatie te willen gaan gebruiken, de andere respondent wilde dit niet. Beide respondenten hebben de applicatie gedurende week gebruikt. Conclusie en discussie: Het merendeel van de respondenten wil nu geen sensormonitoring toepassen in de eigen woning. In de toekomst wil echter de meerderheid van de respondenten wel sensormonitoring toepassen. Een groot deel wil de sensordata delen met de zorg. De meerderheid van de respondenten wil geen gebruik maken van de mogelijkheid om zelf sensordata in te zien. Voor het weergeven van de sensordata, hebben de respondenten een voorkeur voor de applicatie Zenzor. De data zouden zij in een staafdiagram willen inzien. Aanbevelingen: De belangrijkste aanbevelingen zijn om meer onderzoek te doen naar de ervaringen van het zelf inzien van sensordata. Daarnaast is het aanbevolen om bij het ontwikkelen van applicaties om de sensordata weer te geven, rekening te houden met de wensen en mogelijkheden van oudere.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Inleiding De komende jaren stijgt het aantal ouderen in Nederland, daarnaast vergrijst het zorgpersoneel. Hierdoor ontstaat er een zorgtekort in 2030 (Timmer, 2011). Om dit probleem tegen te gaan zijn er nieuwe technologieën nodig in de zorg. Eén voorbeeld van een nieuwe techniek is de toepassing van sensormonitoring. Sensormonitoring richt zich op het observeren van activiteiten van het dagelijkse leven door middel van sensoren geplaatst in de woning en/of op objecten in de woning. De sensordata geven informatie over activiteitenpatronen van activiteiten van het dagelijkse leven, welke gebruikt kunnen worden om de gezondheidstoestand en zorg te ondersteunen zodat ouderen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen (Kasteren, Engelbienne, Kröse, 2010; Timmer, 2011). Door CREATE- IT applied research centre, het kenniscentrum van het domein Media, Creatie en Informatie van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) wordt onderzoek uitgevoerd naar het verder ontwikkelen van sensormonitoring in opdracht van de creatieve industrie en de ICT- sector. Zij hebben eerder verkennend onderzoek uitgevoerd naar de meningen en ervaringen van ouderen over de toepassing van sensormonitoring. Deze opdracht is dan ook verkregen vanuit het CREATE-IT applied research centre en sluit aan op voorgaande onderzoeken. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door ergotherapiestudenten. Ergotherapeuten richten zich op het mogelijk maken van het handelen, zodat participatie kan worden gerealiseerd ten behoeve van gezondheid en welzijn. Dit wordt bereikt door de mogelijkheden tot handelen van personen en populaties te benutten en te vergroten, dan wel door de omgeving aan te passen en/of te gebruiken (Hocking & Ness, geciteerd in Hartingsveldt, 2010). De toepassing van technologie kan het handelen mogelijk maken (Van Nes, Heysman & Désioron, 2006). Mogelijk kan de toepassing van sensormonitoring er voor zorgen dat ouderen zolang en zo zelfstandig mogelijk, naar wens kunnen participeren.
Leeswijzer Het onderzoeksrapport is het tweede product dat de werkgroep oplevert. In deel I wordt de onderzoeksopzet uitgebreid beschreven. In dit deel worden de uitkomsten beschreven. Figuur 1: Overzicht producten van onderzoeksproject
Onderzoeksproject: ''Zorgtechnologie bij ouderen''
Deel I
Deel II
Onderzoeksopzet
Onderzoeksrapport
In hoofdstuk één wordt de achtergrond van het onderzoek en de probleemstelling beschreven. In hoofdstuk twee worden de doelstelling en de vraagstellingen beschreven. In hoofdstuk drie worden de gebruikte methoden: gestructureerde vragenlijst, semigestructureerd interview, observatie iPadapplicatie/focusgroep en casus kort weergegeven. In hoofdstuk vier worden de resultaten per deelonderzoek beschreven, waarna in hoofdstuk vijf de conclusie en discussie volgt. In het zesde hoofdstuk wordt gereflecteerd op het onderzoek en in hoofdstuk zeven worden aanbevelingen en suggesties benoemd. Tot slot volgt de literatuurlijst en de bijlagen met onder andere een verklarende woordenlijst. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Inhoudsopgave Achtergrond ............................................................................................................................................ 2 1.1 Toekomst zorg ............................................................................................................................... 2 1.2 Sensormonitoring .......................................................................................................................... 2 1.3 Activiteiten van het dagelijkse leven ............................................................................................. 2 1.4 Gerelateerd werk........................................................................................................................... 3 1.5 Probleemstelling............................................................................................................................ 4 Vraagstellingen en doelstelling .............................................................................................................. 5 2.1 Doelstelling .................................................................................................................................... 5 2.2 Vraagstellingen .............................................................................................................................. 5 Methode.................................................................................................................................................. 6 3.1 Deelonderzoeken .......................................................................................................................... 6 3.2 Dataverzameling ............................................................................................................................ 7 3.3. Data-analyse ................................................................................................................................. 7 Resultaten ............................................................................................................................................... 8 4.1 Deelonderzoek A: Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring ................ 8 4.2 Deelonderzoek B: Mening over de toepassing van sensormonitoring ....................................... 12 4.3 Deelonderzoek C: Gebruikersonderzoek over de iPad-applicaties ............................................. 15 4.4 Deelonderzoek D: Verdiepend onderzoek over het inzien eigen sensordata............................. 17 Conclusie en discussie .......................................................................................................................... 18 5.1 Discussie ...................................................................................................................................... 18 Evaluatie................................................................................................................................................ 20 Aanbevelingen en suggesties ............................................................................................................... 21 Literatuurlijst ........................................................................................................................................ 23 Bijlagen.................................................................................................................................................. 26 Bijlage 1: Verklarende woordenlijst .................................................................................................. 27 Bijlage 2: Overzicht iPad-applicaties ................................................................................................. 28 Bijlage 3: Antwoorden deelonderzoek A .......................................................................................... 30 Bijlage 5: Extra resultaten deelonderzoek B ..................................................................................... 39 Bijlage 6: Resultaten deelonderzoek C .............................................................................................. 40 Bijlage 7: Resultaten deelonderzoek D ............................................................................................. 42
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Inleiding
Bijlage 4: Aanvullende antwoorden deelonderzoek A ...................................................................... 37
1
1. Achtergrond In dit hoofdstuk wordt de aanleiding tot dit onderzoek beschreven en de probleemstelling die hieruit voortkomt.
1.1 Toekomst zorg Volgens Duin & Garssen (2011) stijgt het aantal ouderen van 2,4 miljoen naar 4,6 miljoen ouderen in Nederland. Deze vergrijzing ontstaat vooral doordat de babyboomgeneratie de leeftijd van 65 jaar begint te passeren en daarnaast stijgt de levensverwachting (Poos & Wilk, 2011). De levensverwachting van mannen stijgt tussen 2010 en 2050 met 4,7 jaar en van vrouwen met 3,9 jaar (Duin & Garssen, 2011). Naast de vergrijzing is de verwachting dat de beroepsbevolking daalt. Volgens Poelman en Duin (2007) daalt de beroepsbevolking van tien miljoen in 2007 naar negen miljoen in 2040. In 2001 bestond de werkgelegenheid voor 10,8% uit werk in de zorgsector, in 2040 zal dit zijn toegenomen tot ongeveer 17% (Bos, Douven, Mot, 2004). Dit houdt in dat in 2040 bijna één op de vijf werkende in de zorg moet gaan werken (Eggink, Oudijk, Woittiez, 2010). Als gevolg van deze demografische ontwikkelingen kan de kwaliteit van de ouderenzorg achteruit gaan. Om de ouderen passende zorg te kunnen (blijven) bieden, wordt er naar nieuwe manieren gezocht om ouderen zo zelfstandig mogelijk naar wens te kunnen laten wonen (PricewaterhouseCoopers, 2009; Rijksoverheid, 2012). De toepassing van sensormonitoring is mogelijk een veelbelovende methode (Evers, Blijham & Willems, 2009).
1.2 Sensormonitoring Sensormonitoring is een systeem waarbij sensoren in het huis van een persoon worden geplaatst. Dit kan bedoeld zijn voor alarmering of voor het observeren van activiteiten in het dagelijks leven. Bij alarmering kan er in geval van ongewoon gedrag, bijvoorbeeld vallen of te lang op de badkamer verblijven, een oproep naar een alarmcentrale of zorgcentrale worden gestuurd. Bij het monitoren van activiteiten van het dagelijkse leven kunnen activiteitenpatronen duidelijk worden, welke gebruikt kunnen worden om de gezondheidstoestand en de zorg te ondersteunen zodat ouderen zolang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen (Kröse, Bierhoff, Kasteren, Gibson, 2008; Timmer, 2011). Bij eventuele afwijkingen kan er een interventie gepleegd worden om de zorg en de zelfstandigheid van de ouderen te ondersteunen.
Activiteiten van het dagelijks leven zijn alle activiteiten die nodig zijn om zichzelf of anderen te verzorgen en de eigen omgeving te onderhouden (Verhoef & Zalmstra 2006). Het uit kunnen voeren van dagelijkse activiteiten is een belangrijk deel van de zelfredzaamheid (Le Granse & Van Hoey,2006; Klerk, 2005; Suchy, Williams, Kraybill, Franchow & Butner, 2010) en van belang voor het fysieke en psychosociaal welbevinden (Kuiper & Satink, 2006). Voor ouderen is het uitvoeren van deze activiteiten een voorwaarde om zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Als de uitvoering niet meer lukt, is dit één van de belangrijkste redenen om te verhuizen naar een zorginstelling (Klerk, 2005). Het meten van deze activiteiten is relevant omdat het een belangrijke graadmeter is, om het welzijn van zelfstandig wonende ouderen in kaart te brengen (Glascock & Kutzik, 2006). Afwijkingen in de dagelijkse activiteiten kunnen een belangrijke indicator zijn voor bijvoorbeeld de opsporing van vroegtijdige dementie (Lepeleire, 2006). Volgens Hein, Winkelbach, Martens, Wilken, Eichelberg, Spehr et al. (2010) benoemen ouderen het vroegtijdig signaleren van verslechtering als een voordeel.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Achtergrond
1.3 Activiteiten van het dagelijkse leven
2
Er is al onderzoek gedaan naar de toepassing van sensormonitoring bij andere doelgroepen dan zelfstandig wonende ouderen, zoals in het onderzoek van Suzuki, Otake, Izutse, Yoshida & Iwaya (2006) over de toepassing van sensormonitoring in het verpleeghuis. Ook zijn er onderzoeken gedaan waarbij zelfstandig wonende ouderen betrokken zijn. De gerelateerde onderzoeken staan hieronder kort vermeld. In de studie van Hein et al. (2010) en Ni Scanail, Carew, Bararlon, Noury, Lyons & Lyons (2006) wordt het over een langere periode monitoren van de gezondheid, als een mogelijkheid gezien om het zelfstandig wonen te bevorderen. Zelfstandig wonen, het bevorderen van zelfbeschikking, het mobiliseren van eigen kracht (empowerment) en zelfregie blijken erg belangrijk te zijn voor ouderen (Bakker, Jaspers, Kraakman, Rijnland & Visser, 2008; Bilsen, Hamers, Groot & Spreeuwenber, 2004; Timmer, 2011). Enkele bronnen geven aan dat de toepassing van vergelijkbare technieken opname in een verpleeghuis of verzorgingshuis uit kunnen stellen (Jans, Overmars-Marx, van Hoof Eur Ing; Kort, 2009; Jans, Overmar-Marx, 2009; Timmer, 2011). Sensormonitoring kan mogelijk preventief werken (Nellen, 2011). Door Woolham (2006), geciteerd in Nijhof, Gemert-Pijnen, Dohmen & Seydel (2009) is er onderzoek gedaan naar mantelzorgers en sensormonitoring. In Groot-Brittannië zijn bij 406 dementerende cliënten sensoren in de woning geplaatst. Van de mantelzorgers geeft 87% aan minder zorgen te hebben over de veiligheid van de cliënt en daarnaast heeft bijna de helft van de mantelzorgers die deze technologie hebben gebruikt, meer vertrouwen gekregen in de veiligheid binnenshuis. Naast de mantelzorgers die een verhoogd gevoel van veiligheid, ervaren ouderen met een sensorsysteem waarbij de zorg alarmeringen krijgt, een verhoogd gevoel van veiligheid (Hein et al., 2010; Jans, Overmars-Marx, van Hoof Eur Ing & Kort, 2009). Naast de bovengenoemde voordelen voor ouderen en mantelzorgers, blijkt uit onderzoek in Zweden dat er mogelijk ook voordelen zijn voor het zorgpersoneel. Bij het onderzoek van Engström, Ljunggren, Lindqvist & Carlson., 2005, geciteerd in Nijhof, Gemert-Pijnen, Dohmen & Seydel 2009 zijn er sensoren geplaatst in verpleeghuizen. Hieruit kwam naar voren dat de werktevredenheid en de waargenomen kwaliteit van zorg verbeterd is, in vergelijking met de controlegroep. Om sensormonitoring daadwerkelijk toe te kunnen passen is er aansluiting nodig bij de ouderen (Vermeer, 2012). Uit onderzoek van Dennissen, Seydel, Altouch & Dohmen (2006) blijkt dat ouderen in de toekomst bereid zijn om nieuwe technologie te accepteren en wellicht ook te adopteren mits deze in hun ogen nuttig zijn. Melenhorst (2002) stelt dat mensen bewust of onbewust een kostenbatenanalyse lijken te maken bij het accepteren van nieuwe technologie. Het is belangrijk dat de toepassingen zich richten op het verhogen van de veiligheid en gemak, weinig kosten en weinig tot geen ‘rompslomp’ met zich meebrengen (Dennissen, et al.,2006). Er wordt veel onderzoek gedaan naar de technische kant van sensormonitoring en de toepassing bij andere doelgroepen zoals in de onderzoeken van Jang, Healy & Skibniewski (2008), Szweczyk, Osterweil, Polastre, Hamilton, Mainwaring & Estrin (2004) en Jans & Overmars- Marx, (2009). Momenteel is er echter nog niet veel bekend over wat ouderen die nog geen kennis of ervaring hebben met sensoren, vinden van het concept sensormonitoring. Vanuit CREATE- IT applied research is er verkennend onderzoek uitgevoerd, door middel van interviews over de mening van ouderen over de toepassing van sensormonitoring. Dit was echter bij een kleine groep ouderen die al positief tegenover sensormonitoring stonden (Kanis, Alizadeh, Groen, Khalili, Robben, Bakkes & Kröse, 2011). Momenteel zijn er bij enkele ouderen in Naarden en Amsterdam voor onderzoeksdoeleinden sensoren in de woning geplaatst. Ook is er gekeken naar een manier om de sensordata in te zien voor de gebruiker zelf. Studenten van de opleiding Communication and Multimedia Design van de HvA hebben vijf iPad-applicaties ontwikkeld, om deze gegevens in te zien (zie bijlage 2). Er is echter nog niet veel bekend over wat ouderen vinden van deze applicaties en hoe het voor hen is om deze te gebruiken. Volgens Demiris, Finkelstein & Speedie (2001), slagen ontwerpers van technologie voor zowel software als hardware er niet altijd in 50-plussers als een potentiële gebruikersgroep te zien en hun software en hardware op deze doelgroep aan te laten sluiten. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Achtergrond
1.4 Gerelateerd werk
3
Er is onderzoek gedaan naar de wijze waarop men webpagina’s met klinische informatie beter aan kan laten sluiten op de doelgroep ouderen (Demiris et al., 2001). Hieruit komt naar voren dat de weergave eenvoudig moet zijn. Het is van belang dat de iconen concreet zijn en er voldoende contrast is.
1.5 Probleemstelling
Hoofdstuk: Achtergrond
Door de demografische ontwikkelingen is een tekort aan zorgpersoneel te verwachten. Nieuwe innovaties zijn nodig om in de toekomst de ouderen toch passende zorg en ondersteuning te kunnen bieden bij het zelfstandig wonen. De toepassing van sensormonitoring kan hier mogelijk aan bijdragen. Om de toepassing van sensormonitoring ook daadwerkelijk toe te gaan passen bij ouderen is het betrekken van de doelgroep van groot belang. Over de meningen en ervaringen van de toekomstige doelgroep, de ouderen, is nog onvoldoende bekend.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
4
2. Vraagstellingen en doelstelling In dit hoofdstuk wordt allereerst de doelstelling van dit onderzoek beschreven. Vervolgens worden de vraagstellingen vermeld en de daarbij behorende deelvragen.
2.1 Doelstelling Het doel van het onderzoek luidt als volgt: Het betrekken van de zelfstandig wonende ouderen (65+) bij het ontwikkelen van sensormonitoring van de dagelijkse activiteiten in de eigen woning, om sensormonitoring beter aan te laten sluiten bij de doelgroep en daarmee de toepassing van het concept sensormonitoring verder te kunnen ontwikkelen.
2.2 Vraagstellingen Om de ervaringen en meningen van ouderen in kaart te brengen, zijn er twee vraagstellingen geformuleerd. De eerste vraagstelling gaat over hoe ouderen tegenover de toepassing van sensormonitoring staan en de tweede vraagstelling gaat over de weergave van de sensordata door middel van de ontwikkelde iPad-applicaties. Onder de vetgedrukte vraagstellingen staan de daarbij bijbehorende deelvragen.
2. Wat is de mening van zelfstandig wonende ouderen (65+) over de vijf ontwikkelde iPadapplicaties waarop de sensordata inzichtelijk gemaakt worden? Wat zijn de ervaringen van ouderen met de iPad-applicaties? Welke iPad-applicaties vinden ouderen het meest gewenst? Welke iPad-applicaties zouden ouderen zelf willen gebruiken? Wat denken ouderen dat het hen oplevert als zij deze iPad-applicaties daadwerkelijk gaan gebruiken?
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Vraagstellingen en doelstelling
1. Hoe staan zelfstandig wonende ouderen (65+) tegenover sensormonitoring van de dagelijkse activiteiten in de eigen woning? In hoeverre zijn ouderen bekend met sensormonitoring? In hoeverre maken ouderen al gebruik van sensormonitoring en andere technologieën? Wat zijn de argumenten van ouderen om in de eigen woning wel/geen sensormonitoring toe te willen passen? Wat denken ouderen dat het hen oplevert als zij daadwerkelijk sensormonitoring gaan gebruiken? Voor welke groep ouderen is sensormonitoring geschikt volgens ouderen zelf? Welke dagelijkse activiteiten willen ouderen gemonitord hebben en welke activiteiten niet? Met welke personen of instanties willen ouderen de informatie delen die voortkomt uit de gegevens van de monitoring? Op welke wijze willen ouderen de informatie terugzien die voortkomt uit de gegevens van de monitoring?
5
3. Methode Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden: literatuurstudie, gestructureerde vragenlijsten, semi- gestructureerde interviews, observatie IPad gebruik/focusgroepen en casestudies. In dit hoofdstuk wordt kort uitgelegd hoe het onderzoek is opgesteld. Voor de volledige beschrijving van de methode wordt verwezen naar deel I, de onderzoeksopzet.
3.1. Deelonderzoeken Zoals beschreven staat in de onderzoeksopzet, bestaat het onderzoek uit vier opeenvolgende deelonderzoeken. Deelonderzoek A is een onderzoek dat zich hoofdzakelijk richt op vraagstelling één: ‘Hoe staan zelfstandig wonende ouderen (65+) tegenover sensormonitoring van de dagelijkse activiteiten in de eigen woning?’ Daarnaast bevat het een verkennend deel met betrekking tot vraagstelling twee: ‘Wat is de mening van zelfstandig wonende ouderen (65+) over de vijf ontwikkelde iPad-applicaties waarop de sensordata inzichtelijk gemaakt worden?’ Dit onderzoek is uitgevoerd middels gestructureerde vragenlijsten. Deze zijn bij 41 respondenten afgenomen. Om verder op de meningen en ervaringen van de ouderen in te gaan wordt er bij deelonderzoek B dieper in gegaan op vraagstelling één. Tevens is er aandacht besteedt aan onderwerpen als veiligheid en gezondheid die mogelijk van invloed zijn op de mening over de toepassing van sensormonitoring. Hierover is bij zes van de respondenten uit deelonderzoek A een semigestructureerd interview gehouden. Deelonderzoek C richt zich op vraagstelling twee: ‘Wat is de mening van zelfstandig wonende ouderen (65+) over de vijf ontwikkelde iPad- applicaties waarop de sensordata inzichtelijk gemaakt worden?’ Door middel van vier focusgroepen met drie á vier ouderen, zijn de vijf ontwikkelde iPadapplicaties uitgeprobeerd en bediscussieerd. Deelonderzoek D richt zich vooral op hoe het terugzien van de eigen sensordata ervaren wordt. Twee respondenten met sensoren in de woning, hebben één week lang één iPad-applicatie uitgeprobeerd, hierna is er een mondelinge vragenlijst afgenomen. In tabel 1 zijn de onderzoeken schematisch weergegeven. Tabel 1: Overzicht deelonderzoeken
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties 6 respondenten 14 respondenten Semigestructureerd Focusgroep/observatie interview iPad-applicatie
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van sensordata 2 respondenten Casestudy
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Methode
Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring 41 respondenten Gestructureerde vragenlijst
6
3.2 Dataverzameling De zelfstandig wonende respondenten van 65 jaar en ouder zijn afkomstig uit de regio WestFriesland, Lelystad en wooncomplex De Flank in Naarden. De wijze van dataverzameling, precieze benadering, in- en exclusiecriteria en gewenste verdeling van de respondenten staat beschreven in deel I, de onderzoeksopzet. Aan alle respondenten die deelnamen aan een interview of gebruikersonderzoek is toestemming middels een informed consent gevraagd. Tijdens elk interview was er een interviewer en een observator aanwezig. Daarbij werden de gesprekken opgenomen met video en/of audio- opnameapparatuur.
3.3. Data-analyse
Hoofdstuk: Methode
De data-analyse heeft plaatsgevonden zoals in deel I, de onderzoeksopzet beschreven is. De vragenlijsten zijn met behulp van de website Studentenenquête verwerkt in een datamatrix en zowel beschrijvend als in tabellen weergegeven. De open vragen en interviews zijn middels codering verwerkt. Van de uitspraken tijdens de focusgroepen in het gebruikersonderzoek, is een samenvatting gemaakt en daarnaast is er een beschrijving van de observaties gemaakt. Vanwege technische problemen waardoor er uitstel kwam van het onderzoek D, zijn de mondeling afgenomen vragenlijsten niet in de conclusie en discussie van het onderzoeksrapport verwerkt. De antwoorden van de respondenten staan wel vermeldt in de bijlage 7.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
7
4. Resultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven per deelonderzoek.
4.1 Deelonderzoek A: Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata
Voor dit deelonderzoek zijn in totaal honderd ouderen benaderd. Aan de gestructureerde vragenlijst namen 41 zelfstandig wonende respondenten van 65 jaar en ouder deel. De antwoorden op de vragen zijn terug te vinden in bijlage 3. In tabel 2 zijn de kenmerken van de respondenten weergegeven. Tabel 2: Kenmerken respondenten
Totaal aantal afgenomen vragenlijsten Geslacht Leeftijd
Woonsituatie Woonregio Technologie-ervaring
Man Vrouw 1910-1930 Vooroorlogse generatie (85-88-89) 1930-1940 Stille generatie (73-77-82) 1940- 1955 Protest generatie (65-69-72) Niet ingevuld Alleen Samenwonend West-Friesland Lelystad Computergebruik Geen computergebruik Niet ingevuld
(n=41 14 27 11 14 14 2 23 18 17 24 20 19 2
4.1.2 Redenen voor de toepassing van sensormonitoring Door 41 respondenten zijn er redenen aangegeven om sensormonitoring voor zichzelf en andere 65plussers toe te passen. Zelfstandig blijven wonen wordt door 28 respondenten genoemd als voordeel voor andere 65-plussers. Het verbeteren van de veiligheid wordt 24 keer genoemd als voordeel voor anderen. Voor de respondenten zelf is het verbeteren van de veiligheid door negentien respondenten genoemd. Zes van de respondenten geven aan dat er geen voordelen zijn voor anderen.
Hoofdstuk: Resultaten
4.1.1 Bekendheid sensormonitoring Van de 40 respondenten die de vraag beantwoord hebben, waren 26 respondenten niet bekend met het concept sensormonitoring. Zes respondenten hadden wel eens van sensormonitoring gehoord. Van de 40 respondenten dachten 18 respondenten dat bij sensormonitoring alleen beweging wordt waargenomen. Van deze 40 respondenten hebben acht respondenten aangegeven dat zij weten wat sensormonitoring inhoudt. Van de acht respondenten die dit dachten te weten, hadden zes respondenten het ook daadwerkelijk goed (zie bijlage 4).
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
8
Tien respondenten zeggen dat er wel voordelen zijn voor anderen, maar niet voor henzelf (zie bijlage 4). In grafiek 1 staat een overzicht van de voordelen volgens de respondenten voor henzelf en voor andere 65-plusssers. Grafiek 1: Redenen sensormonitoring (n=41), meerdere antwoorden mogelijk
30 25 20 15 10 5 0
Voor andere 65plussers Voor participant zelf
Bij de meerkeuzevraag over de redenen om geen sensormonitoring toe te passen, wordt door negentien van de 39 respondenten de aantasting van de privacy aangegeven (zie bijlage 3). 4.1.3 Het momenteel willen toepassen van sensormonitoring Van de 38 respondenten willen 35 respondenten op dit moment geen sensormonitoring voor zichzelf toepassen. Twee van de 38 respondenten zouden sensormonitoring nu wel willen toepassen, één respondent twijfelt. Bij de open toelichting over waarom men geen sensormonitoring toe wil passen, is er door zestien van de 35 respondenten aangegeven dat het nog niet nodig is. Van de 35 respondenten gaven 7 respondenten als reden aan dat zij nog geen beperkingen hebben (zie bijlage 4). Van de 35 respondenten geven vier respondenten aan dat de privacy in het geding komt (zie bijlage 4).
Hoofdstuk: Resultaten
4.1.4 Het in de toekomst toe willen passen van sensormonitoring Van de 38 respondenten zouden negen respondenten in de sensormonitoring willen toepassen. Van de 38 respondenten zouden elf respondenten het niet willen toepassen en achttien respondenten zouden in de toekomst misschien gebruik willen maken van sensormonitoring. Respondenten die twijfelen hebben vijf keer als “als het nodig is” en vijf keer wanneer zij lichamelijke of geestelijke verslechteren als overweging genoemd bij de open toelichting. In grafiek 1 worden de respondenten gesplitst in verschillende categorieën met daarbij hun mening over het in de toekomst toepassen van sensormonitoring.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
9
Grafiek 2: Het in de toekomst wel of niet toepassen van sensormonitoring
Woonsituatie
Leeftijd
Technologie ervaring
Hoger opgeleid
Middelbaar opgeleid
La ger opgeleid
Geen computergebruik
Computergebruik
Protest generatie
Stille generatie
Vooroorlogse generatie
Samenwonend:
Alleenstaand:
12 10 8 6 4 2 0
Wel toepassen: 9 Niet toepassen: 11 Misschien toepassen: 18
Opleiding
4.1.5 Doelgroep voor sensormonitoring Van de 40 respondenten vinden 28 respondenten sensormonitoring geschikt voor 65- plussers met lichamelijke problemen en 26 van de veertig respondenten vinden sensormonitoring geschikt voor dementerende 65-plussers of ouderen met andere cognitieve problemen. Van de 40 respondenten vinden zestien respondenten sensormonitoring geschikt voor alleenwonende 65- plussers. In tabel 3 wordt de verdeling weergegeven (zie bijlage 3). Tabel 3: Geschikte doelgroep (n=40), meerdere antwoorden mogelijk
Aantal (n=40) 5 16 26 28 11 3 1
4.1.6 Het monitoren van activiteiten van het dagelijks leven Aan de respondenten is gevraagd welke activiteiten zij gemonitord zouden willen hebben door sensoren. Deze vraag is beantwoord door 24 respondenten. Hiervan zouden zestien respondenten de inname van medicatie gemonitord willen hebben en dertien respondenten hun slaap. In vergelijking met dagelijkse activiteiten willen de respondenten iets vaker de activiteiten van het dagelijks leven (elf keer) gemonitord hebben dan de instrumentele activiteiten (tien keer). In tabel 4 staan alle activiteiten die men gekozen heeft, onderverdeeld in activiteiten van het dagelijks leven (ADL) en instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL).
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
Doelgroep Zelfstandig wonende echtparen Zelfstandig wonende alleenstaanden 65+ 65+ met dementie of andere cognitieve problemen 65+ met lichamelijke problemen 65+ in een verzorgingshuis of verpleeghuis Anders, namelijk Niet ingevuld
1 0
Tabel 4: Activiteiten gemeten door sensoren (n=40), meerdere antwoorden mogelijk
Activiteiten ADL
IADL
Wassen en aankleden Toiletbezoek Continentie Eten en drinken Lopen binnenshuis Slapen Persoonlijke verzorging Boodschappen doen Omgang met technologie Eten en drinken bereiden Uiten persoonlijke status Inname medicatie Elektriciteit verbruik Klusjes doen binnenshuis Omgaan met geld Geen enkele activiteit mag worden geregistreerd Niet ingevuld
Frequentie (n = 40) 12 11 6 10 10 13 8 12 12 9 5 16 8 9 8 17 1
4.1.7 Delen van sensordata De vraag of men de sensordata wil inzien, is door 38 respondenten ingevuld. Hiervan zouden veertien respondenten de sensordata die gemeten is, zelf in willen zien. Van de 38 respondenten zouden zeventien respondenten de sensordata willen delen met de thuiszorg, veertien respondenten zouden dit willen delen met de familie. Eén respondent zou de sensordata over het halen van de boodschappen, willen delen met de buren. In tabel 5 staat een overzicht van het delen van de sensordata. Tabel 5: Sensordata delen (n=38), meerdere antwoorden mogelijk
4.1.8 iPad-applicaties In de vragenlijst is aan de hand van screenshots gevraagd wat men van de ontwikkelde iPadapplicaties vindt om de data te bekijken die voortkomt uit de sensoren (zie bijlage 3). Tevens is er gevraagd om één applicatie te kiezen die hen het meeste aanspreekt. In tabel 6 is een overzicht te zien van de gekozen applicaties.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
Zelf inzien Zorgspecialist Thuiszorg Vrienden Familie Buren Beheerder sensorsysteem Geen activiteiten delen of inzien
Frequentie (n=38) 14 8 17 4 14 2 9 13
1 1
Tabel 6: iPad-applicaties (n=19)
Applicatie SenDat Zenzor Tamas Sensior Seenior Niet ingevuld
Aantal keer gekozen (n=19) 7 0 1 9 2 22
4.1.9 Samenvatting van de resultaten van deelonderzoek A Momenteel wil 92% van de 38 respondenten geen sensormonitoring toepassen. Wellicht zou 24% van de 38 respondenten in de toekomst wel sensormonitoring willen toepassen. Bijna de helft van de respondenten (47%) twijfelt hier nog over. De meest geschikt bevonden doelgroepen zijn ouderen met lichamelijke problemen (70% van de veertig respondenten) en cognitieve problemen (65% van de veertig respondenten). Van de respondenten die aangaven welke activiteiten gemonitord mogen worden, gaf 67% van de 24 respondenten aan dat de inname van medicatie mag worden gemonitord en 54% van de 24 respondenten gaf het slapen als activiteit aan die gemonitord mag worden. Bijna de helft (43%) van de 23 respondenten die sensordata willen delen, willen dit met de thuiszorg delen. Het verbeteren van de veiligheid (46% van de 41 respondenten) en het langer zelfstandig blijven wonen (41% van de 41 respondenten) zijn de belangrijkste redenen om sensormonitoring toe te passen.
4.2 Deelonderzoek B: Mening over de toepassing van sensormonitoring Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata
Er zijn in totaal zes interviews afgenomen. Bij vier van de zes interviews was de echtgenoot aanwezig. Eén van de respondenten was alleenstaand. In tabel 7 is informatie te zien over de respondenten. De onderwerpen die veel tijdens de interviews naar voren komen, zijn verwerkt. In dit hoofdstuk wordt begonnen met het beschrijven van de kenmerken van de respondenten en hun ideeën over gezondheid en ontwikkelingen in de zorg. In bijlage 5 zijn extra resultaten beschreven die ook naar voren kwamen uit deelonderzoek B, maar niet geheel relevant zijn voor de meningen en ervaringen voor de toepassing van sensormonitoring.
Geboortejaar 1933 1945
Geslacht Vrouw Man
Opleiding Middelbaar onderwijs Middelbaar onderwijs
Vroeger beroep Kantoorbaan Buschauffeur, eigen rijschool, automonteur Kantoorbaan, secretaresse
1931
Vrouw
Lager onderwijs
1946
Vrouw
Middelbaar onderwijs
Verpleegkundige
1931 1928
Man Vrouw
Middelbaar onderwijs Lager onderwijs
Geen Geen
Technologie ervaring Televisie, computer Televisie, mobiele telefoon, computer Televisie, computer, mobiele telefoon, personenalamering Televisie, mobiele telefoon, computer Televisie Televisie
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
Tabel 7: Demografische kenmerken respondenten
1 2
4.2.1 Gezondheid Van de zes respondenten geven drie respondenten aan dat ze bewust bezig zijn met hun eigen gezondheid. Hiervan zijn twee respondenten ook erg bewust bezig met hun cognitieve vaardigheden, door het doen van spelletjes proberen zij hun geheugen actief te houden. Twee van de zes respondenten geven aan dat achteruitgang van het geheugen hoort bij het ouder worden. Van de zes respondenten ervaren twee respondenten beperkingen tijdens het lopen. Dit wordt als erg vervelend ervaren. Eén respondent die geen beperkingen tijdens het lopen ervaart, geeft aan: ‘’Op het ogenblik beperkt het ons niet, maar ik merk wel dat ik heel voorzichtig loop om maar niet te vallen.’’ Drie respondenten ontvangen zorg van de thuiszorg, waarvan één dit incidenteel heeft ontvangen. Eén respondent geeft aan dat het sociaal contact met de zorg voor hem belangrijk is en een ander echtpaar geeft aan dat de controle hen een veilig gevoel geeft. Tevens geven zij aan dat met het ouder worden, men moet inleveren, ‘’Je gaat nu eenmaal lichamelijk en geestelijk achteruit.’’ Zolang het niet hoeft, wil men liever geen hulp.
4.2.3 Sensormonitoring Geen van de respondenten bedacht uit zichzelf dat het toepassen van sensoren een mogelijke oplossing voor de toekomst is. Na een uitleg met behulp van een maquette, wil de helft van de respondenten sensormonitoring toepassen en twee respondenten zouden het in de toekomst willen toepassen. De echtgenoten van deze twee respondenten willen ook sensormonitoring toepassen. Eén respondent wil zowel nu als in de toekomst geen sensormonitoring toe passen omdat ze het niet nodig acht en bang is voor het verlies van privacy. De kosten voor sensormonitoring spelen bij twee respondenten een grote rol bij het wel of niet willen gebruiken van sensoren. Eén respondent geeft aan dat als hij het zelf moet gaan betalen, geen sensormonitoring wil omdat hij dit niet kan opbrengen. ‘’Maar die die die kosten, die kunnen ze ons niet opdragen. Wel een regeling. En anders maar niet. Dan doen we het niet.’’ Van de zes respondenten geven twee respondenten aan dat ze bang zijn, dat er bij elke kleine afwijking in de sensordata direct actie wordt ondernomen door een zorginstelling. Eén respondent geeft aan: ‘’ Ja, ja als ze maar dan niet zeggen: zo gaat het niet langer meer, die mensen moeten eruit.’’ Onder de respondenten wordt vaak aangegeven dat men niet opgenomen wil worden, tenzij het niet anders kan. Het verblijf in een verzorgingshuis of verpleeghuis wordt met afhankelijkheid geassocieerd.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
4.2.2 Ontwikkelingen in de zorg Naast de gezondheid is er met de respondenten gesproken over de ontwikkelingen in de zorg. Eén respondent gaf aan dat er geld bezuinigd kon worden door een bijdrage naar eigen kracht voor voorzieningen als een scootmobiel in te voeren. ‘’Ik wil op eigen kracht werken. Ik vind het heel normaal als je bijdraagt in de kosten die je zelf maak, want dat moet je als je een fiets nodig had vroeger, moest ik dat ook zelf betalen.” Een andere respondent gaf aan dat er minder verspilling van het materiaal in de zorg mogelijk is. ‘’Er is gewoon, ik noem maar wat een rol verband gebruikt en dan hebben ze er een stuk van gebruikt en de rest gooien ze gewoon weg. Dan denk ik van nou, dat kunnen ze toch nog gebruiken?” Om in de toekomst passende zorg te bieden zijn er diverse ideeën aangedragen. Zo is genoemd dat er meer geld naar de zorg moet en daarnaast meer zorgpersoneel moet worden aangetrokken. In de omgang met ouderen wordt genoemd dat zij niet kinderachtig benaderd moeten worden, er voldoende aandacht en tijd moet worden gegeven en goed naar hen geluisterd moet worden. Eén respondent geeft aan dat dit ook bij zelfstandig wonende ouderen veel invloed heeft: “ Als mensen meer aandacht krijgen zijn ze ook langer.. het is.. eh.. dat ze niet in euh.. in zorginstellingen hoeven.” Drie respondenten gaven aan dat er niets tegen de ontwikkelingen te doen is. Eén respondent verwoorde dit als volgt: ‘’Je kan geen oplossing. Als je daar een oplossing voor wilt hebben dan moet je ze niet zo oud meer laten worden. He, dan moet je ze geen zorg meer geven.” Er is tevens eenmalig geopperd om robots in te zetten om mensen te helpen. Dit was voor deze respondent in kwestie ook geen oplossing.
1 3
4.2.4 Voor- en nadelen sensormonitoring Het pluspunt van sensormonitoring is vooral het gevoel van veiligheid: ‘’Ik vind het eigenlijk al een heel veilig gevoel geven.’’ Van de zes respondenten hebben vier respondenten specifiek aangegeven dat zij zich over het algemeen thuis veilig voelen: ‘’Ik voel me best veilig eigenlijk.’’ Desondanks wordt vaak aangegeven dat ze niet volkomen veilig zijn omdat er altijd wat kan gebeuren. Angsten die meespelen zijn de angst om hulp nodig te hebben of te sterven terwijl niemand dit in de gaten heeft. Naar aanleiding van eerdere ervaringen zijn twee respondenten bang dat hij en hun echtgenoten in een noodsituatie wederom zo in paniek raken, dat ze beiden niet weten hoe ze moeten reageren. Meerdere respondenten geven aan wel eens gevallen te zijn of dit risico te lopen. Van de zes respondenten geven twee respondenten aan dat de privacy gewaarborgd blijft bij het gebruik van sensormonitoring. Men beschrijft privacy ook wel als vrijheid of het leven zonder bemoeienis van anderen. Eén respondent is niet gehecht aan zijn privacy: ‘’Kan me helemaal niks schelen. Jullie mogen alles van mij weten, behalve mijn pincode.’’ De andere respondenten willen graag zolang mogelijk hun privacy behouden. Wel wordt er aangegeven dat als het nodig zou zijn, zij andere toelaten om te helpen. Privacy is dan minder belangrijk ‘’Als je het niet meer kan dan moeten ze helpen, klaar.’’ De respondent die überhaupt geen sensormonitoring wil hebben gaf als reden aan: ‘’Ik, ik uh, weet je wat ik vindt, eigenloik? Ja neme, ze dan niet een beetje te veel uh privacy al drekt af? Zo Dat ze alles van je wete moete? Dat vind ik eigenloik.’’ Ook geeft één respondent aan dat het zeker kan helpen bij het tekort aan zorgpersoneel. De twee respondenten die nu nog geen sensormonitoring toe willen passen, geven als reden aan dat ze nu nog met zijn tweeën zijn en wellicht als één iemand wegvalt, sensormonitoring zouden toe willen passen. 4.2.5 Geschikte doelgroep sensormonitoring De doelgroep die men vooral aangeeft waarvoor sensormonitoring geschikt is, zijn alleenstaande ouderen. Eén respondent geeft aan: ‘’ Ja ik vind het eigenlijk heel goed. Dat zou iedereen moeten hebben.’’ Daarnaast worden ouderen genoemd die in een slechte gezondheid verkeren ook als geschikte doelgroep benoemd. Eén respondent geeft aan dat hij denkt dat sensormonitoring kan bijdragen aan het zelfstandig thuis blijven wonen door de controle ‘’Je weet dat er toch iemand over je waakt.’’ De respondenten ervaren zelfstandigheid als heel belangrijk. Zelfstandigheid wordt omschreven als het zelf kunnen kiezen en het niet afhankelijk zijn van anderen. ‘’Als je zelf beslissingen neemt gaat het. Maar als een ander het je opdringt dan denk je: donder op!’’
4.2.7 Inzien van sensordata Van de zes respondenten geven vijf respondenten aan de sensordata van de gemeten activiteiten niet zelf te willen inzien. Eén respondent wil het wel graag inzien, hij gaf aan: ‘’ Ja het mooiste is natuurlijk als ik het zelf zie.’’ Redenen om de sensordata niet in te willen zien, waren: het niet interessant vinden, er niet aan willen worden herinnerd of het niet nodig vinden. Eén respondent gaf aan dat hij bang was dat het inzien een soort obsessie wordt, dat hij daardoor extra ging lopen. Vijf van de zes respondenten zou de sensordata willen delen met anderen. Hiervan geven vier respondenten aan het te willen delen met de zorg en twee respondenten geven aan dat de gegevens naar één centraal punt moeten worden gestuurd zodat deze niet verspreid worden over meerdere mensen. De respondent die het niet wilde inzien gaf aan: Nôh, ik denk nie dat, dat allegaâr nôdig is.’’
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
4.2.6 Activiteiten Drie van de vijf respondenten die positief tegenover sensormonitoring staan, geven aan dat bepaalde activiteiten niet mogen worden geregistreerd. Seksuele activiteiten mogen niet worden gemonitord. Eén respondent geeft aan dat activiteiten als afwassen, die niet met het lichaam hebben te maken, niet hoeven te worden geregistreerd. Eén respondent geeft aan dat alle activiteiten mogen worden geregistreerd: ‘’ Nou het is natuurlijk belang dat je overal waar je vertoefd, dat dat geregistreerd wordt, want anders heeft het weinig nut.’’
1 4
Aan twee respondenten is gevraagd wat zij er van zouden vinden om de sensordata op een iPadapplicatie te zien. Eén respondent vindt de kosten te hoog voor een iPad, ook als hij hem gratis krijgt aangeboden, wil hij geen iPad hebben om de sensordata in te zien. Een andere respondent geeft aan dat het hem wel handig lijkt, voornamelijk als je ziek bent. Een waarschuwing voor het nemen van de medicatie vindt één respondent wel handig. Wel geeft hij aan: ‘’Niet dat ik nou van plan ben om het te vergeten want ik voel het zelf wel.’ 4.2.8 Maquette Tijdens de interviews is er gebruikt van een maquette van een woning met sensoren, om sensormonitoring toe te lichten. Aan vier van de respondenten is gevraagd of het beeld van dat zij van sensormonitoring kregen in de vragenlijst overeenkwam met de uitleg middels de maquette. Van de vier respondenten gaven drie respondenten aan dat dit het geval is. Eén respondent gaf aan de vragenlijst niet te begrijpen: ‘’ Nee want ik snapte het niet, want ik weet niet wat een sensor is.’’ De respondenten gaven allen aan dat de maquette beeldender is en dat het voor meer duidelijkheid zorgt. 4.2.9 Samenvatting van de resultaten van deelonderzoek B Belangrijke thema’s die naast de toepassing van sensormonitoring naar voren kwamen waren: gezondheid, financiering, veiligheid en zelfstandigheid. Van de zes respondenten zou de helft sensormonitoring willen toepassen. In de toekomst zouden twee respondenten dit wellicht willen toepassen, één respondent zou het niet toe willen passen. Het grote voordeel van sensormonitoring is het verbeterde gevoel van veiligheid volgens vier respondenten. Sensormonitoring is volgens de meesten geschikt voor alleenstaande ouderen. De kosten van sensormonitoring spelen een grote rol volgens twee respondenten bij het wel of niet toepassen van sensormonitoring. Van de zes respondenten zouden vijf respondenten zelf niet de sensordata in willen zien. De maquette die gebruikt is bij de interviews zorgde voor meer duidelijkheid bij de respondenten aldus vier respondenten.
4.3 Deelonderzoek C: Gebruikersonderzoek over de iPad-applicaties Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata
In totaal hebben veertien respondenten deelgenomen aan de iPad-sessies. Er is soms sprake geweest van een langzame internetverbinding, waardoor enkele kleine onderdelen van een applicatie niet werkten. Tweemaal is de applicatie SenDat niet getest doordat de applicatie op de website van de makers niet beschikbaar was. Eén respondent heeft de sessie vroegtijdig verlaten. Deze respondent begreep de behandelde applicaties niet goed, zijn echtgenoot gaf aan dat het te vermoeiend voor hem was. De meningen per applicatie zijn beschreven in bijlage 6. In bijlage 2 staat uitleg over de onderzochte applicaties. Van de veertien respondenten hebben zeven respondenten uit zichzelf aangegeven dat zij de iPad-applicaties niet zouden gebruiken om de sensordata in te zien. Hier is niet expliciet naar gevraagd. Zes respondenten hebben aangegeven dat de iPad-applicaties niet geschikt zijn voor andere ouderen. Vier respondenten hebben aangegeven dat ze even moeten wennen aan de applicaties. Van de veertien respondenten hebben vijf respondenten aangegeven dat het hen handig lijkt als er een papieren handleiding naast de iPad wordt gegeven. Enkele respondenten, vier, zouden de data liever op een andere manier terug willen zien bijvoorbeeld op papier of op de televisie en vijf respondenten hebben aangegeven dat zij in plaats van de agendafunctie op de iPad, liever gebruik maken van een papieren agenda en/of kalender. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
1 5
Eén respondent vertelde: ‘’Alles weten maakt niet gelukkig.” waarop een andere respondent aanvulde: ‘’Maar soms wil je wel hebben dat een ander weet, dat je de hele nacht niet geslapen hebt.’’ De bediening van de iPad was voor enkele respondenten lastig om te gebruiken, voor de andere respondenten niet. Bij de meeste respondenten ging het gebruik van het toetsenbord, voor het schrijven van een tekst goed. Het weten waar men moest klikken om het toetsenbord tevoorschijn te halen en/of weg te halen, verschilde per persoon. Door meerdere respondenten werd gebruik gemaakt van de navigatie in de internetbrowser in de plaats van de navigatie in de applicatie zelf. De respondenten probeerden eerdere gebruikte verwijzingen (knoppen/tekst) in andere applicaties op te zoeken of op eenzelfde soort manier te gebruiken. Naarmate de sessie vorderde werd men vaardiger in het gebruik van de iPad. Tijdens de einddiscussie is er aan de respondenten gevraagd om verschillende keuzes te maken. De keuzes gingen over de verschillende soorten grafieken, extra functies en de beste applicatie (zie deel 1, onderzoeksopzet). Van de veertien respondenten heeft één respondent niet deelgenomen aan de einddiscussie. Tijdens de twee sessies heeft de applicatie SenDat niet gewerkt in verband met technische problemen. In één van deze twee sessie heeft SenDat wel meegedaan met de einddiscussie, alle vier de respondenten kozen vervolgens voor SenDat. De werkgroep heeft vervolgens gekeken naar hun tweede keus en deze meegenomen in de beoordeling bij de einddiscussie. Van twee van de veertien respondenten is niet bekend wat hun tweede keus was. Tijdens de andere sessie waar SenDat niet werkte, is deze buiten de keuzemogelijkheden voor de beste applicatie gehouden. Van de dertien respondenten die deel hebben genomen aan de einddiscussie, hebben elf respondenten een voorkeur om de data in te zien in een staafdiagram. Hierbij is het meest (acht keer) voor het staafdiagram van SenDat gekozen. Acht respondenten willen een weerbericht en een agenda als extra functie op de applicatie. Men geeft daarbij aan dat ze een agenda het meest belangrijk vinden. Als beste applicatie is Zenzor met acht stemmen gekozen. In tabel 8 is een overzicht te zien van alle stemmen. Tabel 8: Definitieve keuzes, bij de weergave van de data en extra opties waren meerdere antwoorden mogelijk
Extra opties (n=13)
Applicatie (n=11)
Staafdiagram (SenDat) Staafdiagram (NGM) Cirkeldiagram Weerbericht Agenda Foto’s Zensor Sensior Seenior Sendat TAMAS
4.3.1 Samenvatting van de resultaten van deelonderzoek C De vaardigheid in het omgaan met de applicatie verschilde per respondent. De helft van de veertien respondenten geven aan de iPad-applicaties niet zelf te zullen gaan gebruiken. Het liefst zou men met behulp van een staafdiagram de sensordata in willen zien (85% van de dertien respondenten). Daarnaast zou men ook graag een weerbericht (61%) en een agenda (61%) op de applicatie willen. De uiteindelijk beste applicatie volgens de respondenten is Zenzor (72%).
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Resultaten
Weergave data (n=13)
Aantal keer gekozen 8 3 2 8 8 2 8 2 1 0 0
1 6
4.4 Deelonderzoek D: Verdiepend onderzoek over het inzien eigen sensordata Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien eigen sensordata
Hoofdstuk: Resultaten
Deelonderzoek D is wegens de technische onmogelijkheden meerdere malen uitgesteld. Wegens het uitstel is het niet mogelijk om de resultaten (zie bijlage 7) in de discussie en conclusie te verwerken. Het onderzoek is bij twee respondenten met de applicatie Zenzor uitgevoerd (zie bijlage 2) omdat de andere applicatie niet werkzaam was. Bij beide respondenten is de iPad dicht bij de stoel geplaatst waarop de respondenten veel zitten wanneer zij thuis zijn. Elke keer wanneer zij gingen zitten, keken ze naar de applicatie. Eén respondent wil graag de iPad-applicatie gaan gebruiken, de andere respondent wilde dit niet. Deze respondent wilde de sensordata niet inzien omdat hij zelf weet wat hij gedaan heeft. Voor mensen met geheugenproblemen leek de applicatie wel geschikt aldus de respondent. De eerste respondent wilde de sensordata voornamelijk inzien voor de veiligheid. Hij gaf aan dat zijn kinderen wellicht ook geïnteresseerd zijn in de sensordata.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
1 7
5. Conclusie en discussie In dit hoofdstuk wordt allereerst antwoord gegeven op de hoofdvragen en aansluitend volgt de discussie. Hoe staan zelfstandig wonende ouderen (65+) tegenover de toepassing van sensormonitoring van de dagelijkse activiteiten in de eigen woning? De zelfstandig wonende ouderen die nog niet eerder aan onderzoek mee hebben gedaan, hebben over het algemeen nog geen ervaring met de betekenis, werking en toepassing van sensormonitoring. Na een schriftelijke uitleg geeft 92% van de 38 respondenten aan dat zij geen gebruik van sensormonitoring willen maken. Na een mondelinge uitleg middels een maquette waarin de werking van de sensoren gedemonstreerd wordt, geeft 50% van de zes ouderen aan dat zij nu sensormonitoring toe willen passen. Na de schriftelijke uitleg, zou 24% van 38 respondenten sensormonitoring in de toekomst toe willen passen. Van de 38 respondenten geeft 47% aan sensormonitoring misschien toe te willen passen. Na de mondelinge uitleg geeft 83% van de zes ouderen aan het in de toekomst toe te willen passen. Veelgenoemde argumenten voor het niet toe willen passen van sensormonitoring zijn, dat het nog niet nodig is of dat er geen beperkingen ervaren worden. Een reden om sensormonitoring wel toe te passen is de veiligheid voor henzelf. Andere veelgenoemde argumenten zijn “als het nodig is” en als er sprake is van lichamelijke en/of geestelijke verslechtering. De ouderen vinden de meest geschikte doelgroepen voor de toepassing van sensormonitoring, alleenwonende ouderen of ouderen met lichamelijke en/of cognitieve problemen. Ouderen geven tevens aan dat de toepassing van sensormonitoring voor andere 65-plussers een verbeterde veiligheid en de mogelijkheid om langer zelfstandig te blijven wonen op kan leveren. De sensordata zouden de respondenten vooral willen delen met de thuiszorg en familie.
5.1 Discussie Zowel uit het onderzoek van de werkgroep als uit de studie van Azidaleh, Bakkes, Kanis, Rijken en Kröse (2011) komt naar voren dat ouderen het meest positief tegenover het delen van de informatie met de zorg en familie staan. Uit het onderzoek blijkt dat ouderen vooral de veiligheid een belangrijk argument vinden om sensormonitoring toe te passen. Dit komt overeen met onderzoek van Jans, Overmars-Marx, van Hoof Eur Ing & Kort (2009) en Hein, Winkelbach, Martens, Wilken, Eichelberg, Spehr et al. (2010) waaruit blijkt dat sensormonitoring zorgt voor een verhoogd gevoel van veiligheid. Ook komt uit het onderzoek naar voren dat ouderen verwachten dat de toepassing van sensormonitoring vooral bij andere 65- plussers kan zorgen voor het langer zelfstandig thuis wonen. Uit verschillende onderzoeken komt dit ook naar voren (Jans, Overmars-Marx, van Hoof Eur Ing & Kort, 2009; Jans, Overmar-Marx, Hoof & Kort, 2009; Timmer, 2011). Volgens Denissen et al. (2006) weegt men af of nieuwe technologie nuttig is en voordelen heeft, voordat men hier gebruik van wil maken. Dit komt ook naar voren uit het onderzoek. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Conclusie en discussie
Wat is de mening van zelfstandig wonende ouderen (65+) over de vijf ontwikkelde iPad-applicaties waarop de sensordata inzichtelijk gemaakt worden? De meerderheid van de ouderen wil de gegevens weergegeven hebben in een staafdiagram. Men zou ook graag het weerbericht en een agendafunctie op de iPad-applicatie toegevoegd willen hebben. De iPad-applicaties die de ouderen na het zien van de screenshots het meeste aansprak is Sensior. Bij het actief uitproberen werd Zenzor het best bevonden. De meerderheid van de ouderen wil de sensordata zelf niet inzien. Na een schriftelijke uitleg wil 62% van de 37 respondenten dit niet, na een mondelinge uitleg met behulp van een maquette, wil 83% van zes respondenten dit niet. Bij het uitproberen van de iPad-applicaties is er niet gevraagd of de respondenten de data wil inzien, maar 50% van de veertien respondenten gaf uit zichzelf aan de data niet in te willen zien. Men geeft aan de sensordata niet in te willen zien, omdat zij hier niet aan herinnerd willen worden of het niet nodig vinden.
1 8
Hoofdstuk: Conclusie en discussie
Vooral de afweging als het gaat om de verbetering van veiligheid en ondersteuning van het zelfstandig wonen, zijn in de resultaten meerdere keren benoemd. Meerdere onderzoeken ondersteunen deze bevinding (Bakker, Jaspers, Kraakman, Rijnland, & Visser, 2008; Bilsen, Hamers, Groot & Spreeuwenberg, 2004; Hein et al., 2010; Ni Scanail, Carew, Bararlon, Noury, Lyons & Lyons, 2006; Timmer, 2011) Hein et al. (2010) benoemen het vroegtijdig signaleren van verslechtering als een voordeel dat genoemd wordt door ouderen. De respondenten van het onderzoek van de werkgroep geven echter regelmatig aan dat zij geen sensormonitoring willen toepassen, omdat zij het nog niet nodig vinden of nog geen beperkingen ervaren. Mogelijk kunnen de resultaten uit het onderzoek beïnvloed zijn door de gebruikte methode. Onder andere kan de wijze en inhoud van de voorlichting over sensormonitoring een rol spelen. De meerderheid van de respondenten uit deelonderzoek A,B en C hadden geen voorkennis. De respondenten geven aan dat uitleg met de maquette verhelderend werkt. Tevens blijkt de maquette uit eerder onderzoek een goed hulpmiddel te zijn dat voor een beter begrip van sensormonitoring bij ouderen zorgt (Azidaleh et al., 2011). In het onderzoek is zowel na het zien van screenshots als na gebruik van de applicaties gevraagd welke applicatie de oudere het meest aansprak. De resultaten verschilden erg van elkaar. Ook heeft de werking van de technologie mogelijk de resultaten beïnvloed. Tijdens twee gebruikersonderzoeken werkte de iPad-applicatie SenDat niet en tijdens één gebruikersonderzoek was er een langzame internetverbinding. Dit kan invloed gehad hebben op de mening van de respondenten. De respondenten hadden zelf wel enkele ideeën en opmerkingen met betrekking tot het kleurgebruik en regelmatig werd er aangegeven dat het woord gebruik niet concreet en duidelijk is. Eerder onderzoek over de visualisatie van programma’s voor ouderen van Demiris et al. (2001) sluit hierop aan. Het onderzoek kent een aantal beperkingen. De respondenten zijn niet representatief voor alle ouderen in Nederland maar alleen voor de respondenten van het onderzoek omdat de hoeveelheid ouderen gering is en er veel ouderen zijn uitgesloten voor deelname. De in- en exclusiecriteria maken dat zelfstandig wonende ouderen met cognitieve problemen uitgesloten waren van het onderzoek, terwijl cognitieve achteruitgang en dementie vaak bij ouderen voor komen (Comijs & Deeg, 2006). Tevens is er niet bij alle deelonderzoeken naar de gezondheidssituatie van de respondenten gevraagd. Dit maakt het niet mogelijk om uitspraken te doen over mogelijke verbanden tussen de gezondheid en mening van ouderen.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
1 9
6. Evaluatie Hieronder wordt er geëvalueerd wat de sterke en de minder sterke punten zijn van het onderzoek. Ook worden de leerervaringen beschreven. Sterke punten van het onderzoek Bij de deelonderzoeken C (gebruikersonderzoek over iPad-applicaties) en D (verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata) is er gekeken naar de leerstijlen van de respondenten en hierop is de uitleg aangepast. Hierdoor sluit de uitleg beter aan bij de respondenten (Ter Horst & De Vries-Kempes, 2003). Door de opleiding hebben wij veel kennis en ervaring over het handelen van ouderen waardoor dit een meerwaarde kan zijn ten opzichte van andere onderzoeken. Bij eerder onderzoek naar sensormonitoring is er gebruikt gemaakt van een klein aantal respondenten (Kanis et al. 2011). Bij dit onderzoek is gebruik gemaakt van meer respondenten. Zwakke punten van het onderzoek Enkele vragen uit de opgestelde vragenlijsten waren bij nader inzien te lang voor de respondenten. Hierdoor werden sommige vragen overgeslagen. De gebruikerstest duurde voor één respondent te lang. Ook heeft bij twee sessies één applicatie niet gewerkt. Bij deelonderzoek D (verdiepend onderzoek van het inzien van eigen sensordata) hebben door het uitstel dat veroorzaakt is door technische problemen, slechts twee respondenten deelgenomen. Hierbij is slechts één applicatie getest. Ook was bij één respondent meerdere dagen de sensordata niet in te zien.
Hoofdstuk: Evaluatie
Leerervaringen tijdens het onderzoek Tijdens het onderzoek heeft de werkgroep veel leerervaringen opgedaan. De werkgroep heeft geleerd dat het belangrijk is om een gezellige sfeer tijdens een interview te creëren, dit maakte dat de respondenten zich vrijer voelde om hun mening te uiten. Daarnaast kwam de werkgroep er achter dat het heel belangrijk is om tijdens groepssessies heel duidelijk het doel van de bijeenkomst uit te leggen. Bij de eerste sessie waren er respondenten die met de onderzoekers begonnen te discussiëren over onderwerpen die niet passend waren bij het doel. Bij de sessies daarna heeft de werkgroep meerdere malen uitgelegd wat het doel is, hierdoor ontstonden er geen irrelevante discussies meer. Ook was er in het in het begin verwacht dat de werkgroep zeventig van de honderd vragenlijsten terug zou krijgen, achteraf waren dit er slechts 41. Naderhand bleek dit wel te kloppen met de literatuur (De Leeuw & Hox, 2000).
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
2 0
7. Aanbevelingen en suggesties Op grond van het onderzoek en de ervaringen van de onderzoekers, kunnen er aanbevelingen en suggesties gedaan worden ten behoeve van vervolgonderzoek en de verdere ontwikkeling van de toepassing van sensormonitoring. Maak gebruik van een foto op introductiebrieven. Bij het onderzoek heeft de werkgroep gebruik gemaakt van een introductiebrief met een foto van de onderzoekers. Tijdens het onderzoek bleek dat ouderen de onderzoekers herkenden en dit als prettig hebben ervaren. In de huidige maatschappij worden ouderen steeds meer opgelicht en hierover voorgelicht (Bovenkerk, Beuningen, Beuningen & Hogewind, 2003; Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid, 2011). Een introductiebrief met een foto geeft informatie en kan mogelijk voldoende vertrouwen wekken, waardoor de ouderen eerder deel willen nemen aan onderzoek. Maak gebruik van korte en duidelijke vragen en laat de respondent kiezen of hij individuele begeleiding bij het invullen van de vragenlijst wil. Meerdere respondenten hebben aangegeven dat zij enkele vragen lang en lastig vonden. Bij vervolgonderzoek is het van belang dat de vragen die gesteld worden kort en duidelijk zijn. Begeleiding bij het invullen van de vragenlijst was door enkele ouderen gewenst. Bij vervolgonderzoek is het dan ook aan te bevelen om bij elke respondent de mogelijkheid tot dezelfde individuele begeleiding aan te bieden bij het invullen van de vragenlijsten. Daarbij zijn mensen eerder geneigd om volledige antwoorden te geven tijdens een gesprek (Baarda & De Goede, 2006).
Start een vervolgonderzoek en betrek ouderen met cognitieve achteruitgang, mantelzorgers, chronisch zieken, ouderen in een zorginstelling en zorgpersoneel. Ouderen zijn een hele brede en diverse doelgroep (Indora, 2005). Bij dit onderzoek zijn ouderen met cognitieve problemen als het dementieel syndroom uitgesloten. Voor vervolgonderzoek is het van belang om mensen met een cognitieve achteruitgang te betrekken. Dit om meer gegevens te verkrijgen en de groep ouderen in Nederland zo beter te kunnen vertegenwoordigen. Daarnaast is het ook belangrijk dat mantelzorgers, chronische zieken, ouderen in zorginstellingen en het zorgpersoneel betrokken worden in onderzoek naar de toepassing van sensormonitoring. Dit omdat het ouderen betreft in een andere situatie, die mogelijk weer andere eisen stellen aan de toepassing van sensormonitoring. Daarbij kan de toepassing van sensormonitoring mogelijk voor de mantelzorgers en zorgpersoneel een ondersteuning of bijdrage leveren in hun werkzaamheden. Start een vervolgonderzoek om (meer) inzicht te krijgen in de wijze waarop ouderen het ervaren om de sensordata in te zien, gedurende een langere periode met meer respondenten. Om een beter beeld te krijgen over hoe het is voor mensen om hun eigen sensordata in te kunnen zien, is het gewenst om onderzoek naar het daadwerkelijk inzien van de eigen sensordata uit te breiden.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Aanbevelingen en suggesties
Gebruik voor het uitleggen van sensormonitoring een beeldende wijze. In het onderzoek is zowel gebruikt gemaakt van een schriftelijke uitleg over toepassing van sensormonitoring als een mondelinge uitleg middels een maquette. De respondenten gaven aan dat de maquette hen een beter beeld gaf. Het is aan te raden om bij vervolgonderzoek beeldende uitleg te geven. De effectiviteit van de maquette is in overeenstemming met wat de literatuur zegt over de effectiviteit (Kanis, et al., 2011).
2 1
Daarbij is het aan te raden de testperiode te vergroten tot twee weken, om zo de respondenten langer de tijd te geven om te wennen aan de omgang met de applicatie en zo mogelijk informatie te verkrijgen over de invloed van het inzien van de sensordata op de dagelijkse activiteiten van een persoon. Het is belangrijk om tijdens deze periode goed contact met de respondenten te houden. In het onderzoek van de werkgroep bleek dat bijvoorbeeld technische problemen alleen tijdens werktijden werden gemeld.
Zorg dat ouderen in staat zijn om de applicatie te gebruiken. o Houdt het eenvoudig. o Maak gebruik van zo weinig mogelijk verschillende schermen. o Gebruik zowel tekst als afbeeldingen. Houd rekening houden met de fysiek en cognitieve mogelijkheden én beperkingen van een respondent. De werkgroep adviseert om het uitgangspunt van Universal Design voor ogen te houden bij het ontwerpen van applicaties. Bij Universal Design wordt stil gestaan bij wensen van alle verschillende doelgroepen, zodat er naar gestreefd wordt dat elke doelgroep met het product kan werken (Vilans, 2011). Het is belangrijk om de bediening van de iPad en de applicatie zo eenvoudig mogelijk te houden door zo weinig mogelijk deelstappen/schermen te gebruiken voor men alle sensordata in kan zien (Demiris et al., 2001). Bij het ouder worden neemt het gezichtsvermogen en de coördinatie vaak af daarom is het belangrijk om grote knoppen te gebruiken, zodat er niet met al teveel precisie gedrukt hoeft te worden (Flix, 2009; Verhoeven, Groenewoud, Hovens, 2011). Het is gewenst dat er op zowel de tekst als de afbeelding gedrukt kan worden. De voorkeur voor afbeeldingen of tekst verschilt per respondent, het gebruik van zowel tekst als een afbeelding is aan te bevelen zodat men op twee manieren de mogelijkheid heeft om het te begrijpen. Het is van belang om Nederlandstalige termen te gebruiken. Een functie waarbij respondenten herinneringen toe kunnen voegen kan gewenst zijn. Het wordt duidelijk bevonden wanneer deze agenda genoemd word en niet herinneringen. Het woord herinneringen wordt vaak geassocieerd met gebeurtenissen uit het verleden. Voor de iPad geldt dat het aan te raden is de iPad te voorzien van een standaard en een antislip hoesje. Dit zodat de ouderen beter grip hebben op de iPad. Het opladen van een iPad is voor sommige ouderen lastig, omdat het stekkertje van de iPad in de juiste opening gestoken moet worden. Dit vereist coördinatie en fijne motoriek. Een handleiding met uitleg over zowel de bediening van de iPad als de bediening van de applicatie is door enkele respondenten gewenst. Werk samen en benut elkaars expertise. De werkgroep heeft ervaren dat het van belang is om expertise van diverse gebieden te combineren om een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van sensormonitoring. Het is aan te raden om gebruik te maken van de kennis over technologie, gezondheid, visualisatie en ouderen. Zowel professionals, naasten van de ouderen als de ouderen zelf kunnen hier een rol in spelen.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Aanbevelingen en suggesties
Maak bij het beoordelen van een product als een iPad-applicatie gebruik van het product zelf. Uit de resultaten komt naar voren dat er een groot verschil is in de beoordeling van de iPadapplicaties via screenshots en via het uitproberen op een iPad. Het is aan te bevelen om een product zoals de iPad-applicatie, daadwerkelijk te laten gebruiken waardoor er een mening over het gebruik gevormd kan worden. Door het daadwerkelijk gebruiken van een product kan de gebruiksvriendelijkheid, effectiviteit en bruikbaarheid getest en beoordeeld worden (Vroom, 2012).
2 2
Literatuurlijst Alizadeh, S., Bakkes, S.C.J., Kanis. M., Rijken, M., & Kröse B.J.A. (2011). Telemonitoring for assisted living residences. The Medical Specialist’view. Amsterdam: Digital Life Centre. Baarda D.B. & Goede M.P.M de (2006). Basisboek methoden en technieken: Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van kwantitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv. Bakker, E., Jaspers, N., Kraakman, M., Rijnland, G. & Visser, G. (2008). Consultatiebureau voor ouderen. Visie document. Platform Consultatiebureau voor Ouderen. Utrecht: Vilans. Bilsen, P.M.A., Hamers, J.P.H., Groot, W. & Spreeuwenberg, C. (2004). Welke zorg vragen ouderen? Een inventarisatie. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen. 82. 221-228. Bos, F., Douven, R. & Mot, E. (2004). Vier toekomst scenario’s voor overheid en zorg. Den-Haag: Centraal Planbureau. Bovenkerk, F., Beuningen, A., Beuningen, J. & Hogewind, W. (2003). Geweldscriminaliteit tegen ouderen. Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen. Universiteit Utrecht. Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (2011). Project senioren en veiligheid. Politie AmsterdamAmstelland. Comijs, H.C. & Deeg, D.J.H. (2006). Vroege predictoren van dementie. Longitudinal Aging Study Amsterdam (LASA). Amsterdam: VUMC. Demiris, G., Finkelstein, M.S. & Speedie, M.S. (2001). Considerations for the Design of a Web-based Clinical Monitoring and Educational System for Elderly Patients. The Practice of Informatics. 8, 468-472. Dennissen, E.G.J.M., Seydel, E.R., Ben Altouch, S. & Dohmen, D.A.J. (2006). Ouderen en nieuwe technologie in huis. Bondgenoten of vijanden? (Proefschrift, Universiteit of Twente, Enschede). Duin, C. & Garssen, J. (2011). Bevolkingsprognose 2010–2060: sterkere vergrijzing, langere levensduur. Den-Haag: Centraal Bureau voor de statistiek. Eggink, E., Oudijk, D. & Woittiez, I. (2010). Zorgen voor zorg. Ramingen van de vraag naar personeel in de verpleging en verzorging tot 2030. Den-Haag: Sociaal en Cultureel Plan Bureau. Evers, H., Blijham, N. & Willems C. (2009). Zorg op afstand, literatuurstudie naar internationale ontwikkelingen en kennis over effecten. Een analyse van de samenvattingen van recente publicaties over toepassingen voor langdurende zorg op afstand. Utrecht: Vilans. Flix (2009). Ouderen hulp en info. Mens en Gezondheid. Geraadpleegd op http://mens-en- gezondheid.infonu.nl/diversen/23013-ouderenzorg-hulp-en-info.html op 03-06-12.
Granse, M. le & Hoey, B. van (2006). De cliënt centraal. In Kinébanian A. & Granse, M. le (red.), Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Hein, A., Winkelbach, S., Martens, B., Wilken, O., Eichelberg, M., Spehr, J., et al. (2010). Monitoring systems for the support of home care. Informatics for Health & Social Care, 35, 157-176. Hocking & Ness, in Hartingsveldt, M. J., Logister-Proost, I., & Kinébanian, A. (2010). Beroepsprofiel ergotherapeut. Utrecht: Ergotherapie Nederland. Horst, D. ter, Vries-Kempes, W. de (2003). Vrijetijdsbesteding. Leerstijl gericht begeleiden van de cliënt. Den Haag: Uitgeverij Lemma. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Literatuurlijst
Glascock, A.P. & Kutzik M.D. (2006). The Impact of Behavioral Monitoring Technology on the Provision of Health Care in the Home. Verenigde Staten: Drexel University.
2 3
Indora Informatisering(2005). Zorgdomotica vraagt om sterke regie. Arnhem: Indora. Jang, W., Healy, W.M. & Skibniewski, M.J. (2008). Wireless sensor networks as part of a web-based building environmental monitoring system. United States of America: Elsevier. Jans, A. & Overmars- Marx, J. (2009). Langer thuis met UAS. Eigenhaard is een sensor waard. Utrecht: Vilans. Jans, A., Overmars-Marx, T., van Hoof Eur Ing J., & Kort, H. (2009) Evaluatie onderzoek van het UAS project van Zorgpalet Baarn-Soest, Zorg aan huis, eindrapportage. Utrecht: Vilans. Kanis, M., Alizadeh, S.,Groen, Khalili, M., Robben, S.M.B, Bakkes, S. & Kröse, B. (2011). Ambient Monitoring from Elderly-Centred Design Perspective: What, Who and How. Amsterdam: Amsterdam University of Applied Sciences. Klerk, M de (2005). Ouderen in instellingen: landelijk overzicht van de leefsituatie van oudere tehuisbewoners. Den-Haag: Sociaal Cultureel Plan Bureau. Kröse, B., Bierhoff, I., Kasteren van T., & Gibson, C. (2008). Sensorsystemen voor zorg en communicatie. In Kort, H., Cordia, A., & Witte de, L. (red). Langdurige zorg en technologie. DenHaag: Uitgeverij Lemma. Kuiper, C. & Satink, T. (2006).Het kennisdomein van de ergotherapie. In Kinébanian A. & Granse, M. le (red.), Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Lepeleire, J. de (2006). Hoe functioneren ouderen? Een studie vanuit de huisartspraktijk. Tijdschrift voor gerontologie en geriatrie. 37. 3-7. Leeuw, de E. & Hox, J. (2000). Non-respons in surveys: een overzicht. Kwantitatieve methoden. 19. 31-35. Melenhorst, A. (2002). Adopting communication technology in later life: The decisive role of benefits. (Proefschrift, Technische Universiteit, Eindhoven). Movisie, NJi,& Vilans. (2012). Theasaurus zorg en welzijn. Geraadpleegd op http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/index.htm op 13-02-2012. Nellen, M (2011). VS: IT innovaties preventie eerstelijnszorg. Geraadpleegd op http://www.agentschapnl.nl/actueel/nieuws/vs-it-innovaties-preventie-eerstelijnszorg op 1-06-2012. Nes, F. van, Heijsman, A. & Désiron H. (2006). De omgeving. In Kinébanian A. & Granse, M. le (red.), Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Nijhof, N., Gemert-Pijnen, J.E.W.C. van, Dohmen, D.A.J. & Sydel E.R. (2009).Dementie en technologie. Een studie naar de toepassingen van techniek in de zorg voor mensen met dementie en hun mantelzorgers. Tijdschrift Gerontol Geriatrie. 40. 113-131.
Poos, M.J.J.C . & Wilk, E.A. van der (2011). Levensverwachting samengevat. Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM PricewaterhouseCoopers (2009). Vergrijzing van morgen, innovatie van vandaag. Visiedocument Gezondheidszorg. Rijksoverheid. (2012). Langer zelfstandig wonen. Geraadpleegd op http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ouderenzorg/langer-zelfstandig-wonen op 03-022012.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk: Literatuurlijst
Poelman, B. & Duin, C van (2010). Bevolkingsprognose 2010-2060. Den-Haag: Centraal Bureau voor statistiek.
2 4
Rögels, N. (2007). Levenslooppsychologie. Jongvolwassenen, volwassenen en oudere volwassenen. Soest: Uitgeverij Nelissen. Scainall, C., Carew, S., barralon, P., Noury, N., Lyons, D. & Lyons G. (2006). A review of approaches to mobility telemonitoring of the elderly in their living environment. Annals of Biomedical Engineering. 34. 547-563. Suzuki, R., Otake, S., Izutsu, T., Yoshida, M. & Iwaya, T. (2006). Monitoring daily living activities of elderly people in a nursing home using an infrared motion-detection system. Telemedicine journal and e-health, 12, 146-155. Suchy, Y., Williams, P.G., Kraybill, M.L., Franchow, E., & Butner, J. (2010). Instrumental activities of daily living among community-dwelling older adults: personality associations with self-report, performance, and awareness of functional difficulties. Journal of Gerontology: Psychological Sciences. 65B. 543-550. Osterweil, E., Polastre, J.,Hamilton, M., Mainwaring, A. & Estrin, D. (2004). Habitat Monitoring with Sensor Networks. Communications of the ACM. 47, 34-40. Timmer, S. (2011). EHealth in de praktijk: Handreiking voor iedereen die wil kennismaken of starten met eHealth. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Verhoef, J. & zalmstra A. (2006). Het Model of Human Occupation In Kinébanian A. & Granse, M. le (red.), Grondslagen van de ergotherapie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Verhoeven, R., Merkx-Groenewoud, C. & Hovens, M. (2011). Senioren-proof ontwerp: Ontwerpsuggesties voor een veiliger infrastructuur binnen de bebouwde kom. Antwerpen: Colloquium Vervoer planologisch Speurwerk. Vermeer, K. (2012). Nog nauwelijks onderzoek naar technologische toepassingen. Nederlands tijdschrift voor evidence based practice. 10, 20-22. Vilans (2011). Design for All: Ontwerpen voor iedereen. Geraadpleegd op http://www.vilans.nl/Pub/Informatiecentrum/Informatiecentrumtoegankelijkheid/Informatiecentrum-toegankelijkheid-Design-for-All-ontwerpen-vooriedereen.html op 5-06-2012 Vision2form. Screenshots maken. Geraadpleegd op http://vision2form.nl/Temp/screenshot.html op 01-06-12 Vroom, B. Usability test/gebruikerstest. Geraadpleegd op http://www.benvroom.nl/usability/diensten/usability-test.htm op 28-05-12 Wal, G. (2009). Toepassing van domotica in de zorg moet zorgvuldiger. Den-Haag. Inspectie voor gezondheidszorg.
Hoofdstuk:
Zedde, M. van der (2012). TAMAS, einddocument. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
2 5
Bijlagen
Hoofdstuk: Bijlagen
1. Verklarende woordenlijst 2. Overzicht iPad-applicaties 3. Antwoorden deelonderzoek A (verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) 4. Aanvullende antwoorden deelonderzoek A (verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) 5. Extra resultaten deelonderzoek B (verdiepend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) 6. Resultaten deelonderzoek C (gebruikerstest over de iPad-applicaties) 7. Resultaten deelonderzoek D (verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata)
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
2 6
Bijlage 1: Verklarende woordenlijst Hieronder zijn een aantal begrippen geplaatst die regelmatig voorkomen in dit document. In de literatuur zijn verschillende definities te vinden voor de door de werkgroep gebruikte begrippen. De werkgroep hanteert daarom de onderstaande begripsomschrijvingen. Begrip Generaties
iPad iPad-applicatie
Ouderen Screenshot
Verklaring De respondenten zijn onder andere opgedeeld in generaties. Vooroorlogse generatie (geboren tussen 1910 – 1930). Stille generatie (geboren tussen 1930 – 1940). Protest generatie (geboren tussen 1940 – 1955). (Becker, 1992. Geciteerd in Rögels, 2007) Een iPad is een draagbaar multimedia apparaat. Hierop kunnen iPadapplicaties weergegeven worden. Toepassing voor op de iPad (Zedde, 2012). In dit onderzoek worden de iPadapplicaties gebruikt die ontwikkeld zijn door studenten van de opleiding Interactieve media van de Hogeschool van Amsterdam. Op deze programma’s kunnen de uitkomsten van de sensordata worden weergegeven (Zie Bijlage 2). Individuen van 65 jaar en ouder. Een screenshot is een afbeelding van een bepaald moment van het beeldscherm van een computer of iPad (Vision2form, 2012). Regio in Noord-Holland. In dit onderzoek richten wij ons op het oostelijk deel van West-Friesland.
Zelfstandig wonend
‘’Wonen in een woning met eigen voordeur en huisnummer, in tegenstelling tot verblijf in een instelling; eventueel kan ondersteuning, begeleiding, verzorging of verpleging nodig zijn om zelfstandig te kunnen blijven wonen.’’ (Movisie, NJi, Vilans, 2012). ‘’Alle technologische toepassingen en ontwikkelingen die een bijdrage leveren aan het zorgproces in de meest algemene zin. Het kan dus gaan om praktische hulpmiddelen, om technologie die de arbeidsinzet verlaagt, om technologie die de zorg (kwalitatief) verbetert maar ook om technologie die de werkomstandigheden van de zorgverleners verbetert of technologie die de kwaliteit van leven van een zorgbehoevende verhoogt’’ (Stichting Philadelphia Zorg, geciteerd in Wal, 2009).
Zorgtechnologie
Hoofdstuk:
West-Friesland
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
2 7
Bijlage 2: Overzicht iPad-applicaties In het onderstaande overzicht ziet u de beginschermen per applicatie, die ontwikkeld zijn door Communication en Multimedia Design (CMD) studenten. Bij elke applicatie staat vermeld door wie deze is ontwikkeld en de naam van de desbetreffende applicatie. Er wordt ook kort vermeld waar op geklikt kan worden en welke schermen er nog meer zijn in de applicatie.
Zenzor, door NGM Bij deze applicatie zijn enkele vervolgschermen. Onderin is een overzicht van de afgelopen uren met de gemeten activiteiten. Linksboven zijn enkele data te zien, deze balken worden rood bij afwijkingen van het gemiddelde. Er kunnen herinneringen worden toegevoegd, het weerbericht kan worden bekeken en de helpfunctie kan gebruikt worden.
TAMAS, door TAMAS Bij deze applicatie kan men rechts de agenda zien en hierbij de afspraken van gisteren, vandaag en morgen inzien. Op elk blauwe knop met een tekst kan gedrukt worden, dan zal er een nieuw scherm verschijnen. Bij de sensordata links, kan men verschillende gegevens van activiteiten inzien, door onder het figuur te klikken op de gewenste activiteit. Tevens kunnen er herinneringen worden toegevoegd en de helpfunctie kan gebruikt worden.
SenDat, door Sensnor Bij deze applicatie kan op zowel de tekst van de activiteit als op het symbool van de activiteit gedrukt worden. Als men hierop drukt verschijnt er een nieuw scherm met de sensordata weergeven in een staafdiagram. Tevens kunnen er herinneringen worden toegevoegd en de helpfunctie kan gebruikt worden.
Bij deze applicatie kan men per ruimte kijken naar de activiteit(en) die hier plaatsvinden. Als er op een knop links in het menu gedrukt, wordt er ingezoomd op de desbetreffende ruimt in het 3D figuur. Ook kan er in het figuur zelf gedrukt worden op de gewenste ruimte.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
Sensior, door Vlekkeloos
2 8
Seenior, door Rockit
Hoofdstuk:
Bij deze applicatie zijn direct enkele recente sensordata inzichtelijk. Met kleuren wordt aangegeven of het goed is (groen), afwijkend (rood) of licht afwijkend (oranje) is. Om gedetailleerde informatie te zien kan men op statistiek of op de knop statistieken in het rechtermenu drukken. Beschrijvend wordt de sensordata weergegeven. Tevens kunnen er herinneringen worden toegevoegd, instellingen gewijzigd worden en de helpfunctie kan gebruikt worden.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
2 9
Bijlage 3: Antwoorden deelonderzoek A (verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata
In onderstaande tabellen worden de resultaten per vraag van de gestructureerde vragenlijst van deelonderzoek A (verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) weergegeven. 1. Wist u voor het lezen van de brief wat sensormonitoring is?
2. Waar denkt u aan bij sensormonitoring?(meerdere antwoorden mogelijk)
Hoofdstuk:
3. Stel dat u sensoren krijgt in de woning, welke activiteiten wilt u dan geregistreerd hebben? (meerdere antwoorden mogelijk)
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 0
4. Voor welke doelgroep denkt u dat sensormonitoring geschikt is? (meerdere antwoorden mogelijk)
5. Wat denkt u dat sensormonitoring voor 65- plussers kan opleveren? (meerdere antwoorden mogelijk)
Hoofdstuk:
6. Om welke redenen zou u sensormonitoring willen toepassen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 1
7. Om welke redenen zou u geen sensormonitoring willen toepassen? (meerdere antwoorden mogelijk)
Hoofdstuk:
8. Met welke personen wilt u deze informatie delen?
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 2
Hoofdstuk:
9. Zou u nu gebruik willen maken van sensormonitoring?
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 3
Hoofdstuk:
10. Zou u in de toekomst gebruik willen maken van sensormonitoring?
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 4
11. Wat vindt u van de vijf schermvoorbeelden van de programma’s?
12. Welke van de vijf schermvoorbeelden van de programma’s spreekt u het meest aan?
13. Wat is uw geslacht?
14. Wat is uw geboortejaar?
Hoofdstuk:
15. In welke omgeving woont u?
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 5
16. Wat is uw woonsituatie?
17. Wat is u hoogst voltooide opleiding?
Hoofdstuk:
18. Maakt u gebruik van onderstaande apparaten?
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 6
Bijlage 4: Aanvullende antwoorden deelonderzoek A (verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata
In onderstaande tabellen worden de aanvullende resultaten van deelonderzoek A weergegeven. In het hoofdstuk resultaten is naar deze tabellen verwezen, omdat deze niet in het einddocument pasten. 4.1. Kenmerken van de respondenten Tabel 9: Gebruik van technologieën door computergebruikers
Technologie Enkel computer Mobiele telefoon Mobiele telefoon en personenalarmering Personenalarmering
Frequentie (n=20) 0 14 6 0
Tabel 10: Gebruik van technologieën door niet-computergebruikers
Technologie Mobiele telefoon Personenalarmering Mobiele telefoon en personenalarmering Geen technologie
Frequentie (n=19) 3 8 5 3
4.1.1 Bekendheid sensormonitoring Tabel 11. Bekendheid met de toepassing van sensormonitoring (meerdere antwoorden mogelijk).
Nog niet bekend met sensormonitoring (n=26)
Er al eens van gehoord heeft (n=6)
Al bekend met sensormonitoring (n=8)
Ik wordt gefilmd Geluid wordt opgenomen Beweging wordt waargenomen
0 3 10
0 0 3
2 0 7
Geen idee Anders
12 2
2 1
0 0
Hoofdstuk:
Eén respondent heeft geen antwoord gegeven op beide vragen die weergegeven worden. In de conclusie van de resultaten vallen zowel de respondenten die er “al wel eens van gehoord hebben” als de respondenten die niet bekend zijn met sensormonitoring, onder de groep die niet bekend is met sensormonitoring.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 7
4.1.1 Het momenteel toe willen passen van sensormonitoring Tabel 12 is opgesteld naar aanleiding van de antwoorden op een open vraag. Tabel 12: Argumenten om nu geen sensormonitoring toe te passen.
Argument
Frequentie (n=35)
Het is nog niet nodig Ik heb nog geen beperkingen Ik voel me bespied en/of mijn privacy komt in het geding Ik zie het nut er niet van in Ik heb er geen behoefte aan Ik heb nog een partner Geen menselijk contact Geen argument gegeven
16 7 4 2 2 1 1 2
4.1.2 Het in de toekomst toe willen passen van sensormonitoring Tabel 13 is opgesteld naar aanleiding van de antwoorden op een open vraag. Tabel 13: Argumenten om in de toekomst geen sensormonitoring toe willen passen (meerdere antwoorden mogelijk).
Argumenten Als het nodig is Als ik cognitief en/of lichamelijk achteruitga Als mijn partner wegvalt of ik alleen kom te staan Het levert voordelen op Voor de veiligheid Ik weet het niet Ik zie het nut er niet van in Privacy Overig Geen argumenten
Misschien (n=18)
Nee (n=11)
5 3
5 5
0 0
2
3
0
1 0 0 0
0 2 6 0
0 0 0 1
0 0 0
0 1 0
3 6 1
Redenen voor de toepassing van sensormonitoring
Hoofdstuk:
4.1.3
Ja (n=9)
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
3 8
Bijlage 5: Extra resultaten deelonderzoek B (Verdiepend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring) Deelonderzoek A Verkennend onderzoek over de toepassing van sensormonitoring
Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek B Deelonderzoek C Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek over de toepassing van over de iPadsensormonitoring applicaties
Deelonderzoek D Verdiepend onderzoek over het inzien van eigen sensordata
In deze bijlage is extra informatie die voorgekomen is uit de interviews van deelonderzoek B. Deze informatie had niet directe informatie over het onderwerp maar geeft wel achterliggende informatie. Activiteiten en zingeving Twee respondenten geven aan dat zij houden van lekker uitgaan en samen koffie drinken. ‘’Je moet wat maken van je leven nog.’’ Eén van de twee respondenten die problemen ervaart tijdens het lopen, geeft aan dat dit hem erg afhankelijk maakt. Wel gaat deze respondent elke dag een stukje lopen om toch in beweging te blijven. De andere respondent doet activiteiten als puzzelen, computeren en spelletjes. Eén respondent tekent regelmatig en is erg actief op de computer en geeft aan niet te houden van de georganiseerde activiteiten voor ouderen: ‘’Ik houd niet van ouderenactiviteiten. Het gaat mij te langzaam.’’ Door middel van het computeren probeert hij nieuwe contacten op te doen. Deze respondent mist een ruimte om contact te maken met anderen: ‘’Maar meer als ze zulke gebouwen, contacten maken binnen het gebouw dat er een ruimte is, waar je gezamenlijk iets kan doen.’’ Eén respondent benoemt heel duidelijk dat het helpen van andere mensen erg belangrijk is. Zelfstandig wonen Van de respondenten die problemen ervaren tijdens het lopen geven aan, dat zij dankzij gelijkvloers wonen, hun zelfstandigheid weer terug hebben. Er wordt door drie respondenten aangegeven dat zij niet naar een zorginstelling willen. Eén respondent geeft aan: ‘’Ik vind eigenloik, oude mensen moet je eigenloik niet verplaatse, zolang ze nog met elkaar het wete te redde, moet het eigenloik zo maar bloiven.“ Medicatie Het krijgen van medicatie op volgorde door de apotheek vindt één respondent een oplossing voor het juist innemen van medicatie. Een waarschuwing voor het nemen van de medicatie vindt één respondent wel handig. Wel geeft hij aan: ‘’Niet dat ik nou van plan ben om het te vergeten want ik voel het zelf wel.’’
Aanvulling veiligheid Veiligheid wordt gerefereerd aan het veilig binnenshuis leven, het weren van onveiligheid van buitenshuis en het zich veilig op straat voelen. Voor één respondent is veiligheid het hebben van alarmen als personenalarmering en brandmelders in de woning. De twee respondenten die nog geen personenalarmering hadden, zien het gebruik van een knop als meerwaarde. Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
Maatschappij Er wordt door drie respondenten aangegeven dat tegenwoordig de mentaliteit in zijn algeheel veranderd is. Eén respondent gaf aan dat er vroeger voor elkaar gezorgd werd en nu ieder voor zich moet zorgen. Een andere respondent ziet diverse nadelen in het gebruik van technologie als mobiele telefoons, televisie en de computer. Ook geeft hij aan dat tegenwoordig mensen niet meer aangesproken kunnen worden, omdat men dan in elkaar geslagen kan worden. Een andere respondent gaf aan dat hij vroeger zijn huis niet af hoefde te sluiten, maar dit tegenwoordig wel doet omdat er anders ingebroken wordt.
3 9
Bijlage 6: Resultaten deelonderzoek C (gebruikersonderzoek van de iPad-applicaties) Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek A Deelonderzoek B Deelonderzoek C Deelonderzoek D Verkennend onderzoek Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek Verdiepend onderzoek over de toepassing van over de toepassing van over de iPadover het inzien van sensormonitoring sensormonitoring applicaties eigen sensordata In deze bijlage staan de uitwerkingen van de meningen over de iPad-applicaties (zie bijlage 2) van de respondenten die hebben deelgenomen aan de gebruikerstesten. De meningen zijn per applicatie beschreven. IPad-applicatie ‘SenDat’ De applicatie heeft bij twee sessies niet gewerkt. In de plaats daarvan is er toen gebruik gemaakt van één screenshot van het beginscherm. Zes respondenten geven aan dat SenDat duidelijk is. Eén respondent geeft aan dat de gehele applicatie niet te begrijpen is. Drie respondenten geven aan het overzicht te begrijpen en vier respondenten geven aan de grafiek te begrijpen. Vier keer kwam naar voren dat het gebruik van een alarm voor het opstaan overbodig is, doordat men geen verplichtingen meer heeft, waarvoor men op tijd op moet staan. Het alarm voor medicatie wordt als handig ervaren. De foto’s worden door één respondent leuk gevonden. Vier respondenten geven aan dat ze door deze extra functie niet vaker naar de iPad zullen kijken. IPad-applicatie ‘Zenzor’ Zenzor wordt door negen respondenten duidelijk bevonden en twee respondenten hebben aangegeven dat het makkelijk te gebruiken is. Er wordt door zes respondenten aangegeven dat zij uitleg nodig hebben bij het aflezen van de balkjes of gaven hier in eerste instantie een verkeerde interpretatie aan. De betekenis van de pictogrammen: eten, toilet en slapen is voor gemiddeld zeven respondenten duidelijk. De betekenis van de pictogrammen: douchen en beweging was voor gemiddeld drie respondenten onduidelijk. Men heeft driemaal aangegeven liever woordelijke uitleg wil bij de pictogrammen en de balken. De tijdsbalk is driemaal als overbodig benoemd. Vijf respondenten gaven aan dat ze de tijdsbalk begrepen en drie respondenten dat dit niet het geval was. Zes keer werd gezegd dat het gebruik van de agenda gemakkelijk was. Het weerbericht was voor vijf respondenten een leuk, handige of goede toevoeging. Men heeft zes keer aangegeven dat men hierdoor niet eerder gebruik zou maken van de applicatie.
IPad-applicatie ‘Sensior’ Door vijf respondenten wordt aangegeven dat de applicatie in zijn geheel duidelijk is. Dat de wekker bij het nachtkastje staat, vinden drie respondenten logisch. Eén respondent vindt dit overbodig. Met uitleg is de applicatie wel duidelijk, aldus drie respondenten. De weergave van de data vinden vijf respondenten duidelijk. Van de vijf respondenten die de dataweergave duidelijk vinden, vinden twee respondenten vooral het cirkeldiagram prettig. In totaal vinden vier mensen het cirkeldiagram goed/eenvoudig. Er wordt door vijf respondenten aangeven dat de kleuren van het cirkeldiagram onduidelijk zijn, deze lijken veel op elkaar
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
IPad-applicatie ‘Tamas’ Met uitleg is de applicatie volgens vier respondenten wel duidelijk is en twee respondenten weten niet wat ze uit de gehele applicatie op kunnen maken. Door zes respondenten wordt aangegeven dat zij de eenheid bij de cijfers missen. De functie, om sensoren aan- en uit te kunnen schakelen heeft weinig nut heeft, aldus twee respondenten (het gehele doel van de sensoren wordt dan niet bereikt). Het toevoegen van herinneringen wordt door drie respondenten als gemakkelijk ervaren. Eén keer wordt aangegeven dat Zenzor in zijn geheel makkelijker is dan Tamas en dat een herinneringen hierbij toevoegen ook makkelijker was. Vier respondenten geven aan dat zij het woord herinnering verwarrend vinden. Zij zien dit als gebeurtenissen die gebeurd zijn in het verleden.
4 0
Hoofdstuk:
IPad-applicatie ‘Seenior’ De gekleurde stippen vinden zeven respondenten duidelijk. Eén respondent gaf aan dat de gekleurde stippen hem niet veel zeggen en voor één respondent heeft het geen toegevoegde waarde. Het toevoegen van herinneringen wordt door acht respondenten als gemakkelijk en handig ervaren. Er werd door vier respondenten aangegeven dat de tekst te klein is waardoor het slechter leesbaar was, vier anderen vonden het goed dat je de grootte van de tekst kon aanpassen. Door twee respondenten werd het woord ‘herinnering’ geassocieerd met afspraken die al geweest zijn, in plaats van aan afspraken die nog moeten komen. Ook het woord ‘info’ vond één respondent geen goede term, hierbij denkt diegene aan informatie over het programma. Acht respondenten gaven aan dat Seenior een gemakkelijk programma is. Vier respondenten gaven aan dat zij het programma ingewikkeld vonden.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
4 1
Bijlage 7: Resultaten deelonderzoek D (verdiepend onderzoek naar het inzien van eigen sensordata) Onderzoek: Zorgtechnologie en ouderen Deelonderzoek A Deelonderzoek B Deelonderzoek C Deelonderzoek D Verkennend onderzoek Verdiepend onderzoek Gebruikersonderzoek Verdiepend onderzoek over de toepassing van over de toepassing van over de iPadover het inzien van sensormonitoring sensormonitoring applicaties eigen sensordata De antwoorden op de mondeling afgenomen vragenlijst voor deelonderzoek D (ervaringen met het inzien van de sensordata) is per casus benoemd. In casus 1 is er gebruik gemaakt van de vragenlijst voor situatie a (de respondent heeft de vragenlijst gebruikt) en bij casus 2 is er gebruik gemaakt van de vragenlijst voor situatie b (de respondent heeft de applicatie niet volledig kunnen testen wegens in verband met technische problemen). Casus 1:
Situatie A: De deelnemer heeft de iPad-applicatie gebruikt. Datum: 22-05-2012 1. Hoe vaak heeft u de iPad-applicatie gebruikt/de gegevens afgelezen? □ Eén keer □ Minder dan drie keer. ■ Meer dan drie keer. 2. Welk(e) onderdeel (onderdelen) van het programma heeft u gebruikt? ● De dataweergave ● Het weerbericht Ο De instellingen ● De tijdsbalk ● Overige, ik keek naar alles. Ik heb de iPad niet aangeraakt of dingen aangeklikt.
4. Wat vond u minder prettig aan het programma? Ο De dataweergave Ο Het weerbericht Ο De tijdsbalk Ο De instellingen Ο De vormgeving ● Overige, dat zichtbaar is dat ik naar het toilet ga. Omdat, het is wel mijn privacy. Als ik zelf zou mogen kiezen zou ik het er niet op zetten. De andere activiteiten die gemeten worden zijn geen inbreuk op mijn privacy.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
3. Wat vond u prettig aan het programma? Ο De dataweergave ● Het weerbericht Ο De tijdsbalk Ο De instellingen Ο De vormgeving ● Overige, het is makkelijk. Omdat ik niet op knopjes hoef te drukken. Ik heb daar een hekel aan. Dan verschuift het weer en dan gaat het te vlug. Je kan zien wat voor weer het wordt en hoeft niet eens iets aan te zetten hiervoor, het staat er allemaal op en is heel duidelijk
4 2
5. Doet u dingen anders op een dag sinds u het programma gebruikt? □ Ja, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Nee, want Ik doe niets anders. □ Een beetje, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 6. Geeft het programma op dit moment weer welke gegevens u in wilt zien? □ Ja, namelijk ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ■ Nee, want Ik wil eigenlijk niets zien. Ik weet wat ik doe. Voor mensen die niet mee precies weten ze doen, daar is het misschien handiger voor. Die zitten misschien te lang op hun stoel of gaan de deur nooit meer uit. Als je gewoon in de running bent, dan is het niet nodig. Ik weet waar ik naartoe moet en ik zet het in de agenda. Je kan het ook daar op doen als je eenmaal zo’n ding hebt, maar nu kan het niet. Er staan nu vaste dingen op. (De agenda functie werkte niet). □ Een beetje, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Heeft u het gevoel dat de gegevens kloppen met wat u allemaal doet op een dag? ■ Ja, want Ik kijk het wel even na. Het weigert niet en geeft het wel aan. □ Nee, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Een beetje, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
8. Wilt u de gegevens inzien die gemeten worden? □ Ja, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Misschien, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ■ Nee, want Dat hoeft voor mij niet. Ik weet wat ik doe.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
7.
4 3
9. Zou u gebruik willen maken van het programma? □ Ja, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ■ Nee, want Ik zou het beslist niet kopen. Als ik het krijg, zou ik er weer op kijken en zet ik het weer neer op het kastje naast mijn stoel. Maar ik vind het niet noodzakelijk. □ Misschien, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 10. Zou u de gegevens op een andere manier terug willen zien? □ Ja, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Nee, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ■ Misschien, want Ik zou het schriftelijk misschien terug willen zien. Als je het in een map stopt kan je zien wanneer je achteruitgegaan bent. Dat kan je nu niet zien met dit. Je moet het dan schriftelijk vastleggen. Voor mij hoeft het momenteel niet. Ik weet wat ik doe.
Hoofdstuk:
11. Hoe zou u de gegevens anders willen terug zien? ■ Op papier, want Zie vraag 10. Ik zou het schriftelijk misschien terug willen zien. Als je het in een map stopt kan zien wanneer je achteruitgegaan bent. Dat kan je nu niet zien met dit. Je moet het dan schriftelijk vastleggen. Voor mij hoeft het momenteel niet. Ik weet wat ik doe. ■ Op de computer, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ■ Anders, namelijk Je zou op het programma specifiek moeten zien wat er gemeten wordt. Als ik naar buiten ga kan ik iets in de vuilnisbak doen of planten water geven. Ik schrijf nu op wanneer ik de planten water moet geven in mijn agenda. Je zou zo’n systeem uit moeten breiden dat je kunt zeggen wat je gedaan hebt. Dat zou duidelijker zijn. Dan weet je wat er gedaan is. Maar op dit moment weet ik nog wat ik doe, voor mij hoeft het niet.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
4 4
12. Met wie zou u contact opnemen, als u ziet dat er (grote) afwijkingen zijn in de gegevens die gemeten worden? □ Vrienden □ Familie □ De buren ■ De thuiszorg (De zorgpost) ■ De beheerder van de sensoren (Ik zou jullie bellen) □ De huisarts □ De specialist ■ Niets/anders, want Ik zou jullie bellen om aan te geven dat het niet goed werkt en zeggen wat er niet werkt. Op het moment dat jullie aangeven dat het niet aan de sensoren ligt moeten jullie maar zeggen wat ik fout doe. Als ik de hele dag bijna slaap, dan zouden jullie de zorgpost in moeten schakelen. Maar eigenlijk hoef ik jullie daar niet voor in te schakelen. Ik kan gebruik maken van de personenalarmering als er echt iets mis is. Open vragen: 13. Hoe is het voor u om de gegevens terug te zien? Het is voor mij gewoon om terug te zien. Ik kijk er naar en denk: “Het staat er allemaal op, hij doet het goed”. Ik kijk vooral of het apparaat nog werkt. Er staat een datum op en het weer, dus daar kan je ook naar kijken. Hij geeft het al aan, dat is makkelijk om te bekijken. 14. Kunt u kort vertellen wat u denkt dat het u oplevert als u de gegevens in kunt zien? Voor mij persoonlijk levert het niets op. Ik denk dat het voor mensen die weinig mobiel zijn misschien helpt om in actie te komen. 15. Heeft u nog suggesties en/of opmerkingen? Het is heel duidelijk aangegeven, wat de bewegingen zijn en als ik de deur uit ben kun je zien dat er niets gemeten is. Casus 2:
Situatie B: De deelnemer heeft de iPad-applicatie niet volledig kunnen testen in verband met technische en/of grote gebruikers problemen. Datum: 22-05-2012 1. Hoe vaak heeft u de iPad-applicatie kunnen gebruiken/de gegevens af kunnen lezen? □ Eén keer □ Minder dan drie keer. □ Geen enkele keer. Meerdere keren. Tijdens het weekend en sinds gisterochtend doet hij het niet.
Hoofdstuk:
Bij geen enkele keer, ga door naar vraag 5.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
4 5
2. Welk(e) onderdeel (onderdelen) van het programma heeft u toen gebruikt? ● De dataweergave ● Het weerbericht ● De tijdsbalk ● De instellingen ● Overige Omdat, Ik keek naar alles, ik controleer de bewegingen aan de tijd of als er iemand binnen gekomen is. 3. Wat vond u prettig aan het programma? (hierbij gaat het om de onderdelen waar de deelnemer wel gebruik van heeft kunnen maken). Ο De dataweergave Ο Het weerbericht Ο De tijdsbalk Ο De instellingen Ο De vormgeving ● Overige Omdat, ik interesse heb in de elektronica die er achter zit. Ik vind de beveiliging goed functioneren. Jammer dat de agenda het niet deed, het lijkt mij erg handig. 4. Wat vond u minder prettig aan het programma? (hierbij gaat het om de onderdelen waar de deelnemer wel gebruik van heeft kunnen maken). Ο De dataweergave Ο Het weerbericht Ο De tijdsbalk Ο De instellingen Ο De vormgeving ● Overige Omdat, ik niks onprettig vindt aan het programma. Ik wordt ook niet gestoord in mijn privacy.
5. Geeft het programma op dit moment weer welke gegevens u in wilt zien? ■ Ja, namelijk Ik vind deze gegevens, de koelkast, toilet, slapen en vooral diegene die binnen komen en er uit gaan, erg belangrijk. Ik mis geen bepaalde activiteiten die gemeten moeten worden. Als het een vorm van bewaking, controle wordt, vindt ik het een goed programma. Ik zou het ook prettig vinden als mijn kinderen het kunnen aflezen, dan kunnen ze kijken hoe het mij gaat. □ Nee, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Een beetje, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
Het programma laten zien/doorlopen, doormiddel van screenshots en/of het programma.
4 6
6. Zou u gebruik willen maken van het programma? ■ Ja, want Ik wil mezelf wel controleren. Mijn kinderen hebben ook veel interesse. □ Nee, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Misschien, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 7. Zou u de gegevens op een andere manier terug willen zien? □ Ja, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… □ Nee, want ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ■ Misschien, want Eventueel op een laptop, dan heb je geen iPad nodig. Maar als ik de iPad bij de hand heb, dan kan ik dingen ook niet vergeten dankzij de agenda. Als ik moet kiezen kies ik liever voor de iPad want die ligt in de buurt en mijn laptop niet. 8. Hoe zou u de gegevens anders terug willen zien? □ Op papier □ Op de computer □ Anders, namelijk Zie vraag 7.
Open vragen: 10. Hoe is het voor u om de gegevens terug te zien? Ik vind het wel prettig. Het is een soort zelfcorrectie. De elektronica en de bewegingspatroon interesseren me. Het is immers een stuk van mijn leven. 11. Kunt u kort vertellen wat u denkt dat het u oplevert als u de gegevens in kunt zien? Het is een vorm van bewaking/controle zonder dat het mijn privacy aantast.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
Hoofdstuk:
9. Wat zou u doen als u ziet dat er (grote) afwijkingen zijn in de gegevens die gemeten worden? Contact opnemen met; □ Vrienden □ Familie □ De buren ■ De thuiszorg ■ De huisarts □ De specialist □ De beheerder van de sensoren ■ Niets/anders, want Ik kijk regelmatig op het apparaat om te kijken of alles nog klopt. Ik kijk ook of ik niet te veel op het toilet zit of de koelkast open. Als het toiletgebruik twee of drie dagen verhoogd is, zal ik zeker de huisarts bellen. En als er iets anders mis ik, bel ik de thuiszorg met mijn personenalarmering.
4 7
12. Heeft u nog suggesties en/of opmerkingen? Zorg dat het programma goed overkomt en ga er mee door. Ik vind het heel belangrijk, op de toekomst gericht, dat deze dingen er zijn. Ik heb een kennis die vijf kwartier op de grond had gelegen, en ik neem aan dat dit systeem, dat men op de hulppost dit kan monitoren. Ik vind de controle van buitenaf wel belangrijk dus niet alleen voor mijzelf.
Hoofdstuk:
Dikgedrukt is wat er gevraagd is door de onderzoekers. Schuin gedrukt is wat er geantwoord is door de respondent.
Deel 11 – Onderzoeksrapport – Zorgtechnologie bij ouderen
4 8